Carter Nick : другие произведения.

Assignment: Israel

Самиздат: [Регистрация] [Найти] [Рейтинги] [Обсуждения] [Новинки] [Обзоры] [Помощь|Техвопросы]
Ссылки:


 Ваша оценка:

  D 99
  
  
  
  
  
  Nick Carter
  
  
  
  
  
  Duel in Israël
  
  
  
  
  
  Uitgeverij Romanpers BV - Amsterdam
  
  
  
  Oorspronkelijke titel: Assignment: Israel
  
  No 1967 By Universal Publishing & Distributing Corp.
  
  Nederlands van: Ben Kuypers
  
  Omslagontwerp: Alex Jagtenberg
  
  ISBN 90 283 0497 5 - 2e druk: 1976
  
  Gescand en bewerkt @ 2016 John Yoman
  
  
  
  No 1968 By Born BV
  
  Niets uit deze uitgave mag worden verveelvuldigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
  
  No part of this book may be reproduced in any form, by print, photo-print, microfilm or any other means without written permission from the publisher.
  
  
  
  
  
  Hoofdstuk 1
  
  
  
  
  NIEUWSBERICHT:
  
  
  
  Den Haag, 1 november
  
  De zaakgelastigde van communistisch China, Li Chiu, heeft vandaag ons land verlaten. Hij werd het land uitgewezen, omdat hij weigerde de politie medewerking te verlenen in het onderzoek naar de mysterieuze dood van een zekere Hsu Tzu-tsai.
  
  Laatstgenoemde zou vermoord zijn, toen hij op het punt stond naar het Westen over te lopen ...
  
  
  
  In Den Haag, de stad waar de diverse diplomatieke vertegenwoordigingen zetelen, ligt ergens een stil, doodlopend straatje. Zowat aan het einde hiervan, op een flinke afstand van de weg en achter een hoog, ijzeren hek, staat een groot herenhuis waarin de legatie van communistisch China is gehuisvest. Op een vroege avond in de laatste week van oktober brandden er slechts een paar spaarzame lichtjes in het gebouw. Het was dan ook in het weekend en bijna al het personeel was weg voor zaken of vertier. Het was al vroeg donker en er viel een lichte regen.
  
  Een zijdeur van het grote herenhuis ging geruisloos open. Een man bleef even in de deuropening staan luisteren en tuurde de snel invallende duisternis in. Hij bleef daar wel vijf minuten stil en onbeweeglijk staan. Toen hij eindelijk in beweging kwam, verplaatste hij zich in ijltempo. Hij snelde de met kiezels bedekte oprijlaan over en holde over de grasrand naar de ijzeren poort aan het einde van de oprijlaan.
  
  De poort zat op slot en was voorzien van een elektrische alarminstallatie, maar hij slaagde erin deze te vinden en onklaar te maken. Hij klom de poort over met de lenigheid van een aap. Een bange aap. De laatste paar meter liet hij zich vallen, draaide zich meteen om naar links en verwijderde zich snel.
  
  Aan de andere kant van de straat, tegenover de poort, bevond zich een keldergat waar het pikdonker was. Hieruit klonk op bitse toon in het Chinees: 'Hsu Tzu! Blijf staan!' De man werd door een panische angst gegrepen. Het was dus toch een val geweest! Een zorgvuldig gespannen valstrik. Ze hadden hier al die tijd op hem zitten wachten. Maar hij was niet van plan terug te gaan. Niet na al het geduld en de moeite, die hij zich getroost had. Hij weigerde naar China terug te keren! Hij zette het op een lopen en perste er alles uit, voortgedreven door de wanhoop, een man met de Drakendood op zijn hielen. De dood die verraders wachtte.
  
  Achter hem beet de stem hem weer toe: 'Stop! Blijf staan, jij addergebroed!' Hij hoorde een van hen de haan van zijn revolver spannen.
  
  Een andere stem zei: 'Niet schieten, kaffer! We zijn hier in Holland. Achter hem aan. Wij kennen deze buurt en hij niet. We krijgen hem wel te pakken. En denk om de politie.'
  
  De opgejaagde man, die al flink moe raakte, maakte een fatale vergissing. Hij sloeg een smal steegje in, zag te laat dat het doodliep, en moest op zijn schreden terugkeren. Hij raakte hiermee bijna zijn hele voorsprong kwijt. Tegen de tijd dat hij een andere hoek omsloeg waren beide mannen hem tot op veertig meter genaderd.
  
  De vluchteling besefte dat hij het niet zou halen. Hij haalde iets uit zijn zak en keek wild om zich heen. Hij kon het niet over zijn hart verkrijgen het weg te gooien, niet na al het werk dat hij hieraan opgeofferd had. Het was te belangrijk om weg te gooien. Vreselijk belangrijk. Dit voorwerp kon oorlog betekenen.
  
  Hij struikelde en smakte bijna tegen de grond. Hij snakte nu naar adem en het leek wel alsof zijn longen in brand stonden. Was er nu maar ergens een plaats om het te verbergen en wel zo dat het zeker gevonden zou worden. Hij sloeg weer een hoek om en zag een jongetje. Het ventje stond juist buiten de lichtkring van een straatlantaarn. Hij deed wat alle knulletjes van zijn leeftijd van tijd tot tijd doen - hij stond te wateren in de goot. Verschrikt keek hij op naar de man, ongetwijfeld dacht hij dat het de politie was en dat hij thuis op zijn kop zou krijgen.
  
  Doordat hij juist de hoek was omgekomen, was de vluchtende man drie seconden lang aan de blikken van zijn achtervolgers onttrokken. Hij gooide het pakje naar de jongen en zei hijgend, in perfect Nederlands: 'Breng dit naar de Amerikanen!' Hij rende verder.
  
  Zijn twee achtervolgers zagen het jongetje niet. Het kereltje staarde hen na, terwijl hij in zijn ene hand het pakje hield en met de andere zijn gulp dichtmaakte. Hij was nog maar klein, maar al bijna negen en als Hagenaartje kende hij veel nationaliteiten: hij wist dat dit Chinezen waren.
  
  Op dat ogenblik hoorde de jongen een gedempte schreeuw en het geluid van een vechtpartij achter in de straat. Hij holde de hoek om en liep recht in de armen van een grote politieman. De agent greep hem beet. 'Waar ga jij met zo'n haast naar toe, kwajongen?' Hij zag het glinsterende voorwerp in de hand van de jongen en pakte het af. 'En wat is dit? Gestolen zeker.'
  
  'lk heb het niet gestolen,' jammerde het kereltje. 'Heus niet! Die man heeft het me gegeven. Hij zei dat ik het aan de Amerikanen moest geven. Ik zweer het u. Eerlijk waar. Ik heb het niet gestolen.'
  
  'Welke man?' zei de agent, terwijl hij de jongen stevig vasthield.
  
  Er kwamen nu tranen in de ogen van de jongen. 'Die man. Meer weet ik niet. Het was een Chinees. Hij werd door twee anderen achternagezeten. Dat waren ook Chinezen.' Toen herinnerde de jongen het zich weer. 'lk geloof dat ze aan het vechten waren. Ja, ik weet het zeker. Ik hoorde ze helemaal aan het andere eind van de straat.'
  
  'Denk maar niet dat ik je geloof,' zei de agent, 'maar kom maar eens mee. Ik zal eens een kijkje gaan nemen.'
  
  Met de jongen stevig op sleeptouw liep hij naar het andere einde van de straat toe. Het was een doodlopende straat, maar er kronkelde een klein steegje naar rechts. De agent, die de jongen nog stevig vasthield, scheen met zijn zaklantaarn het steegje in. Hij kende dit steegje, het behoorde tot zijn wijk en hij wist dat het uitkwam op een andere straat. Als die mannen er geweest waren, dan zouden ze nu al een heel eind weg zijn en ...
  
  Hij gromde toen de lichtbundel op het in elkaar gezakte lichaam van een man viel. Zo! Het kereltje had dus toch niet gelogen. Even overwoog de agent wat hem te doen stond. Het had weinig zin om de jongen op zijn leeftijd een lijk te laten zien, en toch wilde hij hem beslist niet kwijtraken. Hij keek de jongen streng aan. 'lk ga daar naar toe. Jij blijft hier. Hier blijven, begrepen? Als je wegloopt, pakken we je op en ga je de gevangenis in. Is dat duidelijk?'
  
  De jongen was nu lijkbleek. Hij stamelde: 'J ... ja, meneer. Ik zal niet weglopen.' Hij was er trouwens niet toe in staat. Hij stond te trillen op zijn benen.
  
  De politieagent ging het steegje in en richtte zijn lantaarn op het lichaam. Hij had genoeg doden in zijn leven gezien om te weten dat de man dood was, zelfs na die eerste vluchtige blik. Toch vergewiste hij er zich even van. Goed dood ook! Een tenger gebouwde Chinees van een jaar of dertig, met een mooi pak aan. Hij zag er goed uit, als je van Chinezen hield. Wat hem betreft, hij hield er niet zo van.
  
  Ze hadden de man beestachtig op zijn hoofd geslagen. Een plas donkerrood bloed begon al kleverig te worden op de ronde keien. Het zag ernaar uit dat ze de man stomweg doodgeknuppeld hadden, hoewel er misschien nog andere wonden waren. Daar zouden ze bij het medisch onderzoek wel achterkomen. De politieman draaide zich om, keek goed uit dat hij niet in de plas bloed stapte - hij had zijn beste paar schoenen aan - en ging terug naar de jongen. Deze keer klopte hij de jongen op de schouder. Het ventje was doodsbenauwd en de politieman was niet zo kwaad als hij eruit zag. 'Dat heb je tenminste niet gelogen. En nu zullen we dit eens gaan bekijken.'
  
  Voor het eerst bekeek hij het voorwerp dat hij had afgepakt. Het was een ouderwets zakhorloge van het soort dat ze vroeger een 'knol' noemden. Er zat een ketting met een soort kogel aan.
  
  Een kogel? De agent keek nog eens goed. Het was een kogel. Een zware kogel die op de een of andere wijze aan het einde van de ketting was gelast. Gesoldeerd? Wat deed het er ook toe. De agent betastte hem. De kogel voelde aan als een met staal omhulde .45 en was merkwaardig ruw; er zaten een soort krassen op het stalen omhulsel.
  
  De politieman keek de jongen aan. 'Wat zei die man ook weer toen hij je dit gaf?'
  
  'Breng het naar de Amerikanen.' De jongen begon te huilen, 'lk wil naar huis.'
  
  De grote agent sloeg een arm om de schouders van de jongen. 'Straks, jongen. Nu nog niet. Ga eerst maar even met mij mee naar het bureau. Je zult even met de inspecteur moeten praten.'
  
  Hij scheen nog even het steegje in. Het in elkaar gezakte lichaam lag er nog steeds. Wat had hij dan verwacht? Dat het op zou staan en weglopen?
  
  Terwijl ze de straat uitliepen, bedacht de agent dat 'breng het naar de Amerikanen' in een stad als Den Haag maar één ding kon betekenen. De Amerikaanse ambassade.
  
  Van het politiebureau ging het horloge met de kogel naar het hoofdbureau en vandaar naar de recherche, waar het werd overhandigd aan de uiterst bekwame hoofdinspecteur Van Dijk. Hij liet het direct in het laboratorium onderzoeken. Toen hij het rapport las, floot hij zachtjes en vond dat de Amerikanen dit zeker moesten hebben. Zo spoedig mogelijk.
  
  Een paar uur later was het geheel als diplomatieke post op weg naar Washington.
  
  
  
  NIEUWSBERICHT:
  
  
  
  Beiroet, Libanon, 3 november
  
  Communistisch China heeft een grootscheepse actie op touw gezet om de Arabische wereld hun 'culturele revolutie' en de rol van de Rode Gardisten duidelijk te maken. Grote sommen geld worden voor dit doel aangewend...
  
  
  
  In Peking staat, net binnen de keizerlijke stad en dichtbij de Tempel van de Hemel, een onopvallend gebouwtje. Het ziet er ouderwets uit, en is voorzien van de traditionele gebogen, overhangende dakrand om de kwade geesten af te schrikken. Het sanitair is slecht en er is geen centrale verwarming, 's Winters is het gebouw kil en vochtig. Zelfs nu, in de eerste week van november, was het niet erg aangenaam in het gebouw. In een klein kamertje op de tweede verdieping was het nog minder aangenaam.
  
  De broodmagere Chinees achter het bureau scheen geen last te hebben van het feit dat er geen verwarming was. Zijn naam luidde Piu Chui en hij was het hoofd van de propagandadienst van het centrale comité. Er zijn natuurlijk verschillende soorten propaganda. Kogels en granaten hij voorbeeld kunnen ook voor propagandistische doeleinden worden ingezet.
  
  Voor de grote, gezette westerling met het glimmende, kale hoofd was een beetje verwarming wel gewenst. Hij was namelijk gewend aan de woestijn. Hij zag er ondanks de wrede trek op zijn gezicht vrij goed uit, en met haar zou hij er zelfs knap hebben uitgezien; zijn leeftijd lag ergens tussen de vijftig en zestig. Hij zat nu in een lage stoel bij het bureau met Piu Chui te praten met behulp van een tolk. Laatstgenoemde was vreselijk vet en droeg een dikke bril.
  
  I'iu Chui was er de man niet naar om veel woorden te verspillen. Hij nam onder het spreken niet eens de moeite de dikke tolk een blik waardig te keuren. In plaats daarvan bleef zijn blik onafgebroken gericht op de krachtig gebouwde kaalkop.
  
  Piu Chui was in zijn spreektrant erg vormelijk. 'Wij stellen er zeer veel belang in, mijnheer Lucy, om in het Midden-Oosten een oorlog te doen ontbranden, als dit kan gebeuren zonder dat we daar zelf bij bestrokken raken. Op dit laatste wil ik nog even met nadruk wijzen. Ik keur uw plan om zo'n oorlog te ontketenen goed, en wij zijn bereid om een en ander te financieren. Hierbij zullen we vanzelfsprekend propagandafondsen aanspreken. Uw plan is goed. U schijnt dit vak goed te beheersen. U hebt, geloof ik, nog onder Rommel gediend?'
  
  Lucy knikte hierop bevestigend tegen de tolk. 'Zeg hem dat ik een tijdje onder Rommel gediend heb. Ik ben een woestijnspecialist. Ik stond bekend als de Duitse T.E. Lawrence.' Het wonderlijke bij dit alles was, dat Lucy vloeiend Engels sprak met een gedistingeerd Oxford accent. Dit accent vormde een belangrijk onderdeel bij het geheimhouden van zijn ware identiteit, het was een van de vele dingen die er tot nu toe voor hadden gezorgd dat hij verschoond was gebleven van galg of vuurpeloton. Jarenlang had Lucy in de schaduw van beide geleefd, en welke van de twee er voor hem in petto lag, hing grotendeels af van de vraag, wie hem het eerst te pakken zouden krijgen - de Russen of de joden.
  
  Piu Chui staarde de grote man aan. 'Israël interesseert ons natuurlijk bitter weinig. Het land is te klein en te ver van ons vandaan dan dat wij ons hierover enige zorgen zouden maken. Het kan ons dan ook niet bijzonder veel schelen of Israël al dan niet blijft bestaan. Maar een afleidingsmanoeuvre daar komt ons op het ogenblik goed van pas. Mag ik nu nog eens de details van uw plan. Heel nauwkeurig graag.'
  
  Toen hij dit hoorde, vertrok het gezicht van de man zich in een lelijke grimas. Hij had wel zo zijn zorgen over Israël. Als zij hem te pakken kregen, dan kon hij erop rekenen dat hij opgehangen zou worden, net als Eichmann. Als Israël van de kaart geveegd kon worden, dan zou dat voor zijn persoonlijke veiligheid heel erg gunstig zijn.
  
  De bespreking tussen Lucy en Piu Chui duurde nog een half uur. Toen de kale man aanstalten maakte om te vertrekken, zei Piu Chui: 'lk heb uw vervoer zo ver mogelijk in orde gemaakt. Daarna bent u natuurlijk op uzelf aangewezen. En het geld waar we het over hadden, zal zo spoedig mogelijk ter beschikking worden gesteld.'
  
  Lucy knikte tegen de tolk. 'Zeg hem dat ik ook alles in kannen en kruiken heb. Ik ben over drie dagen in Syrië. En het is heel belangrijk dat er geen vertraging komt met het zenden van geld. Ik moet een heleboel doen - ik heb veel te regelen en veel onkosten.'
  
  Lucy ging naar de deur toe. De manier waarop hij stond en liep, deed je aan een beer denken. Men kreeg de indruk dat hij een enorme lichaamskracht bezat. Die indruk was maar al te juist. Lucy had veel mensen met blote handen gedood - en er nog van genoten ook.
  
  Toen hij bij de deur was, begon Piu Chui te spreken. Hij sprak bijna vloeiend Engels, hoewel hij er soms genoegen in schepte net te doen alsof hij die taal helemaal niet kende.
  
  'Tot ziens, Herr Gerhardt. Ik hoop dat uw plan slaagt.'
  
  De kale man draaide zich om en staarde naar het bureau. Hoewel het niet aan hem te zien was, had hij innerlijk een schok gekregen toen hij zijn echte naam zo luid hoorde uitspreken. Het was al zo lang geleden.
  
  'Jullie hebben een uitstekend archief,' zei hij.
  
  Piu Chui lachte flauwtjes. 'Gaat wel,' zei hij.
  
  Die avond in het vliegtuig naar het zuiden was Lucy - persoonlijk vond hij deze naam een leuke afkorting van Lucifer - nog steeds een beetje geschrokken. Hij had alle mogelijke moeite gedaan om zijn ware identiteit verborgen te houden. In Argentinië was hij drastisch afgevallen en sedertdien geen pondje meer aangekomen. Met chemische middelen was hij zijn dichte blonde haardos kwijtgeraakt en hij was nu zo kaal als een biljartbal. Hij wreef zich eens over zijn kop. Dat had pijn gedaan. Zijn gezicht had ook een behandeling ondergaan - daarover hoefde hij zich niet te beklagen; hij was er zowaar nog knapper van geworden. Hij had zijn Engels accent geperfectioneerd. En de verschillende Arabische dialecten beheerste hij al uitstekend.
  
  Lucy deed een vinger in zijn mond en voelde aan een kies. Hij had zelfs een kies laten uitboren, een hele gezonde nog wel, en er een capsule vergif in laten zetten. Voor alle zekerheid. Daarna had hij de kies laten afdichten met een gemakkelijk te verwijderen kroontje.
  
  Toch bleef het verontrustend dat iemand, in casu de Chinese inlichtingendienst, Gunter Gerhardt, de beruchte GG, in zijn huidige vermomming kende. Die gedachte beviel hem helemaal niet. Hij was maar een kleine eindje van de plaats geweest waar de joden zijn goede vriend Eichmann hadden opgepikt. Er liepen nog koude rillingen over zijn rug als hij eraan dacht, en hij was niet iemand die gauw bang was.
  
  Toen haalde Lucy, William Lucy - hij had zich zelfs aangewend niet in het Duits te denken - zijn machtige schouders op. En wat dan nog. De Chinezen zouden hem niet verraden. Tenzij hij misschien zou falen in zijn opdracht, of als het om een of andere reden in hun kraam te pas zou komen. Maar dat kon hij zich niet indenken.
  
  Hij zou niet falen. Hij was een specialist en hij kende zijn vak - specialist in onrust stoken op internationaal niveau. Lucy's hoofd viel op zijn borst en hij dommelde in. Over drie dagen was hij in Syrië en er was veel werk aan de winkel.
  
  
  
  NIEUWSBERICHT:
  
  
  
  Damascus, Syrië, 8 november:
  
  SBO, de Strijders van de Bevrijdingsorganisatie, lanceerde vandaag opnieuw een aanval op koning Hoessein van Jordanië in een verklaring waarin melding werd gemaakt van een vijandelijke aanval op de Israëlische stad Beit Jibrin. De commando's, voornamelijk Syriërs, beweerden een inval te hebben gedaan over de grens met Israël, de halve stad te hebben vernietigd en een Israëlische munitieopslagplaats opgeblazen te hebben. Men zou verscheidene Israëli's gevangen genomen hebben. Zij hebben zich daarna teruggetrokken over de grens om een conflict met nabijgelegen Jordaanse troepen te vermijden. De SBO heeft de laatste tijd heftige kritiek geuit op Hoessein op grond van het feit dat hij tracht commando activiteiten tegen Israël tegen te houden; men beschuldigt hem er ook van nauw samen te werken met de Amerikaanse CIA, zogenaamd om de veiligheid van Israël te beschermen ...
  
  
  
  De grote, kale man had nu een Syrisch uniform aan. Hij droeg geen onderscheidingstekens waaraan men zijn rang zou kunnen herkennen. De man die naast hem zat in de jeep was een Syrische kolonel, maar er bestond geen twijfel over wie het bevel voerde. Dichtbij fungeerden enkele tot de tanden gewapende Syrische soldaten als wachtpost, eveneens in uniform. De groep die de inval had gepleegd, was niet in uniform geweest en had geen herkenningstekens gedragen.
  
  De jeep stond op de rand van een wadi, vanwaar beide mannen ongeveer een halve kilometer ver over de grens met Israël konden kijken. De overval was tegen het vallen van de avond ingezet en inmiddels was het geheel donker geworden. Zij zagen hoe de serene rust van de nacht verstoord werd door het spookachtige vuur in de verte en het geluid van de met een venijnige knal ontploffende granaten en het geratel van de kleinere vuurwapens.
  
  De Syrische kolonel zei: 'Die Israëlische schooiers verdedigen zich verdomd goed, generaal Lucy.' De kolonel wist eigenlijk niet precies wat voor soort generaal Lucy was - hij droeg nooit onderscheidingstekens - maar hij had van de hoogste instanties in Damascus opdracht gekregen om zijn orders op te volgen. De kolonel was niet zo erg op generaal Lucy gesteld - de man had iets ruws, was zo sterk als een stier en had iets kils over zich, dat de slanke, ietwat verwijfde kolonel tegen de borst stuitte. Maar, bevel was bevel. In Damascus zouden ze wel weten wat ze deden.
  
  De grote man naast hem kauwde op een dikke sigaar. Hij nam hem uit zijn mond en spuugde. 'Ja,' stemde hij toe. 'Nu vechten ze wel.'
  
  Dat ze niet altijd gevochten hadden, daar wist hij over mee te praten. Hij had er genoeg naar de gaskamer gezonden, of naar de galg, of neer laten maaien door een machinegeweer. Altijd per geschreven order, en altijd onderaan ondertekend met GG. Ook altijd met rode inkt. Dat gaf het geheel een pikant tintje. De grote kerel zuchtte. Dat waren nog eens tijden. Veroordeeld - op bevel van GG. Gunter Gerhardt. Joden en Russen. Persoonlijk had hij altijd liever Russen dan joden om zeep gebracht. De Russen waren altijd vechters geweest, vandaar dat het genoegen hen te doden groter was geweest. Maar nu waren de joden ook vechtersbazen geworden - dat moest hij hun nageven - en dus werd het genoegen om hen te doden daarmee evenredig groter. Niet dat hij het zich tegenwoordig erg aantrok. Hij, Gunter - nee, verdomme, generaal William Lucy - was een statenloos persoon. Een avonturier en een onruststoker eerste klas. En hij werd al een dagje ouder. Wat hem nu het meest interesseerde was zo veel mogelijk geld te verdienen en zijn eigen hachje te redden. Op een goede dag zou hij zich ergens op een veilige plek vestigen en een vrouw zoeken en ...
  
  Een soldaat, die tegen de kolonel aan het spreken was, onderbrak op dit moment zijn gedachtegang.
  
  'Ze zijn op de terugweg, kolonel.'
  
  'Goed,' zei de kolonel, 'lk hoop dat ze gevangenen bij zich hebben. Zo luidde het bevel.'
  
  De grote man nam zijn officierspet af en krabde over zijn glimmende hoofd. 'Mijn bevel, kolonel. Niet van Damascus. Ik heb met de gevangenen een eigen plannetje.'
  
  'Ja, mijnheer. Natuurlijk.'
  
  Een paar minuten later kwamen de overvallers in kleine groepjes terug. Nu was de wadi zo langzamerhand genoeg door de maan verlicht om goed te kunnen zien. Wat er nu ging gebeuren, zou de Syrische kolonel voor altijd bijblijven.
  
  De grote man schoof zijn pet wat naar achteren en liet een van zijn vette benen uit de jeep bungelen. Hij gebaarde naar de begeleiders van de gevangenen. 'Zet ze daar neer,' beval hij. 'Daar, dicht bij de rotsen.'
  
  Er waren zes gevangenen. Drie trotse mannen, een jonge vrouw, een kleine jongen, en een meisje, een tiener nog. De kleine jongen snikte het uit. De anderen keken de grote man in zijn gezicht toen hij op hen afkwam. Hij bleef op ongeveer twaalf meter van het armzalige groepje staan.
  
  De grote man keek het groepje lange tijd peinzend aan. Hij sprak tegen de leider van de overval. 'Een schrale oogst. Een verdomd schrale oogst. Had het echt niet beter gekund?'
  
  De Syrische kolonel dacht bij zich zelf: Waarom in de naam van Allah hebben ze de kinderen meegebracht? Hij had zelf kinderen.
  
  De leider van de overvallers deed erg kruiperig. 'Het spijt me, generaal. Maar ze vochten allemaal als leeuwen, ondanks het feit dat we ze verrasten. Die daar,' hij wees naar de jonge vrouw, 'heeft twee van onze beste mensen buiten gevecht gesteld. Daarom heb ik haar meegenomen. Ze is jong, maar iemand die zo goed kan vechten moet wel een of andere rang hebben. Misschien kan ze ons een en ander vertellen?'
  
  De grote kale man, bekend als generaal Lucy, keek de leider aan. Even scheen het maanlicht in zijn ogen en enkele ogenblikken lang was de leider met stomheid geslagen. Het was alsof de generaal geen ogen had - alleen maar holle oogkassen.
  
  Maar toen de grote man sprak, was zijn toon goedaardig, 'lk geef geen stuiver voor wat zij ons te zeggen hebben.'
  
  Hij wees op het machinepistool dat de leider droeg. 'Geef mij dat eens.'
  
  De man reikte hem het pistool aan. De generaal schoof met een klik de veiligheidspal weg en draaide zich toen om naar de op één lijn staande gevangenen. 'Hij opende het vuur op zes passen en werkte van links naar rechts. De drie mannen eerst, daarna de kleine jongen die juist ophield met huilen toen hij werd getroffen, vervolgens de jonge vrouw, en ten slotte het tienermeisje. Het machinepistool hoefde slechts zes keer kort te blaffen.
  
  De grote man keek een ogenblik neer op de kronkelende lichamen. Mocht er iemand bij zijn die niet echt dood was, dan haalde hij die er zo tussenuit. Hij gniffelde. Hij liep naar de jonge vrouw toe en schoot nog een salvo in haar hoofd. Toen gooide hij het wapen terug naar de leider en liep met grote passen naar de jeep. Hij had zich dit gegund, alleen maar om te kijken of het hem nog dezelfde sensatie gaf als vroeger. Hij zuchtte. Niets zou ooit hetzelfde zijn. Zelfs doden niet.
  
  De Syrische kolonel keek met grote ogen naar de lijken.
  
  Hij dacht aan de woorden van generaal Lucy: 'Een eigen plannetje.'
  
  Generaal William Lucy, GG, liep naar de jeep toe. 'Laten we opschieten, kolonel. En maken dat we hier wegkomen. We willen vanavond geen nieuwe moeilijkheden. Laten we terugkeren naar Syrië. Dit was nog maar een schijnaanval, weet u. Maar binnenkort krijgen we het betere werk. Heel binnenkort. Laten we zorgen dan ter plaatse te zijn om ervan te genieten.'
  
  
  
  
  
  Hoofdstuk 2
  
  
  
  
  Het was slecht weer in Washington. De eerste novemberstorm had de avond te voren over de stad gewoed en de gure regen die hij had meegebracht was tegen de morgen omgeslagen in hagel en natte sneeuw. Kortom, het was een kille, natte en ronduit ellendige dag.
  
  De sfeer in het groezelige kantoortje van David Hawk aan het Dupont Plein, achter de voorgevel van een reusachtig persbureau, was al even weinig opwekkend. Er waren vier personen aanwezig op de conferentie, die nu in volle gang was: Hawk, een van zijn topmensen, Joe Lloyd van de CIA en een kleine, kalme man, die in een hoek zat en maar heel weinig zei. Hij was iemand van voor in de zestig, en was heel conservatief gekleed in een goedkoop kostuum, wit overhemd met bijpassende effen das. Over zijn rechteroog droeg hij een lapje, dat een lege oogkas moest camoufleren. Hij was al vele jaren, zowel persoonlijk, als beroepsmatig, goede vrienden met Hawk.
  
  De man van de CIA zei: 'En toch blijf ik erbij dat wij dit karweitje moeten opknappen, Hawk!' Normaal zou Joe Lloyd 'mijnheer Hawk' of 'mijnheer' hebben gezegd, maar daarvoor was hij nu te kwaad.
  
  'Wij hebben onze eigen organisatie in het Midden-Oosten, zoals jij verduiveld goed moet weten. Een goed getrainde en wijdvertakte organisatie. Wij zijn veel beter uitgerust om deze zaak af te handelen dan jouw mensen. Die kunnen alleen maar doden! Maar deze zaak moet een beetje subtiel gespeeld worden.'
  
  Nick Carter had weleens gezegd, dat als Hawk geïrriteerd raakte, hij eruit zag als een pikkende tortelduif, een oude,
  
  opvliegende, pikkende tortelduif. Hij leek daar nu wel iets op, terwijl hij in zijn mond de onvermijdelijke uitgedoofde sigaar geklemd hield.
  
  'Wat is er nu voor subtiels aan moord, Lloyd? Moord op grote schaal? Misschien zelfs oorlog. Want daar loopt dit op uit, als we er niet tijdig een einde aan maken. Nee, Lloyd, je hebt het mis. Voor deze zaak hebben we geen grote, ingewikkelde en waarschijnlijk knoeiende organisatie nodig. Er is een klein, goed ingespeeld, slagvaardig ploegje voor nodig, zoals wij dat hebben, en zoals je zegt, er zal misschien hier en daar wat gemoord moeten worden. Daar zijn wij bij AXE goed in.'
  
  'lk geloof nog steeds dat jij probeert ons te slim af te zijn,' gromde Lloyd. 'Jullie van AXE zijn er in dit zaakje een beetje te vlug bij naar mijn zin. Het wil verdomme toch wel wat zeggen als de CIA jullie om inlichtingen moet komen vragen.'
  
  De grijns van de oude man was een tikkeltje kwaadaardig. 'Het is alleen daarom,' zei hij effen, 'dat wij een tweede Varkensbaai willen voorkomen. Dat was nog maar een vrij onbelangrijke gebeurtenis - dit kan de lont in het kruitvat zijn voor heel het Midden-Oosten.'
  
  Lloyd kalmeerde een beetje en nog steeds mopperend stak hij een sigaret op. Hij verviel weer in de hoffelijke toon die hij aan een man als Hawk verschuldigd was. 'Goed, mijnheer. Maar kunnen we niet wat voortmaken? Ik moet terug naar Langey om mijn rapport op te maken.'
  
  Op het bureau van Hawk lag een dun, doorzichtig velletje papier, dat helemaal volgetypt was. Op het papier lag een kaliber .45 kogel met stalen mantel. Hawk pakte hem op en liet hem zien. 'Jullie hebben dit allemaal gezien, jullie weten allen hoe het in ons bezit kwam, jullie weten ook dat er op de kogelpunt microschrift was gegraveerd. Daar
  
  aangebracht, naar we veilig kunnen aannemen, door een employé van de communistische Chinese legatie in Den Haag. Zijn naam was Hsu Tzu-Tsai. Hij werd vermoord toen hij trachtte over te lopen. Ik veronderstel dat ze hem verdachten en in de val hebben laten lopen. Maar de man had een hobby, graveren in microschrift, en hij legde alles wat hij wist op deze kogelpunt vast. Hetzij als geheugensteuntje of, en dat is het meest waarschijnlijke, als middel om ons deze gegevens toe te spelen als hij het niet zou halen. Hij moet hen vreselijk gehaat hebben. In ieder geval zouden de gegevens op deze kogel zijn paspoort naar het Westen vormen.'
  
  Joe Lloyd wenste dat de oude man niet zo verdomd langdradig was. Anders was hij nooit zo. En Lloyd moest terug naar zijn eigen dienst, waar ze gretig op dit nieuws zaten te wachten.
  
  Hawk treuzelde een beetje, ten dele opdat ze hem bij zouden kunnen houden met hun aantekeningen; maar meer nog omdat hij zelf probeerde zijn gedachten te ordenen. Hij wilde de CIA niet meer van deze zaak laten weten dan absoluut noodzakelijk was. Hij keek de kamer rond en zag de kleine, kalme man. De man lachte tegen Hawk. Hawk knipoogde veelbetekenend. Hij en Levi Eban, het hoofd van de Shin Bet - de Israëlische inlichtingendienst - zouden deze zaak regelen. Op een zeer persoonlijke wijze en zo, dat er beslist niets van zou uitlekken.
  
  Hawk stak een verse sigaar tussen zijn tanden, legde de kogel neer en pakte het velletje papier op. 'Hier staat het - dit is op de kogel gegraveerd in microschrift. Hsu Tzu-tsai gebruikte een bepaalde telegramstijl, een soort eigen steno. Zo kreeg hij verdraaid veel gegevens op deze kogel.'
  
  Joe Lloyd drukte zijn sigaret uit. 'Is er niet eens iemand geweest die het Onze Vader op een speldenknopje heeft gegraveerd?' Het klonk een beetje wrang.
  
  'Best mogelijk,' zei Hawk onverstoord, 'ln ieder geval staat hier volledig wat er op de kogel staat.'
  
  Ik HT-tsai - CCL - H - GG is W Lucy - plan inval Jord Isr uniform - gruweld - dwingen Hoes oorlog of Syrië hnd optreden - GG bevelhebber - spoedig - veel - zo w hlp Boed.
  
  Hawk legde het velletje papier neer en keek de kamer rond. Zijn secretaris was druk bezig met zijn verslag, Levi Eban staarde naar de grond, Joe Lloyd keek Hawk met grote ogen een tikkeltje ongelovig aan. 'Je wilt toch niet zeggen dat hij dat allemaal op die kogelpunt heeft gezet?' Hawk glimlachte vriendelijk. 'Wees jij er zojuist niet op, dat iemand het Onze Vader op een speldeknop heeft gegraveerd? Ja, deze Hsu Tzu-tsai was een bedreven micro-graveur. Hij was ook een elektronica-expert - dat hebben onze contacten in Holland uitgezocht. Ongemerkt natuurlijk. De Chinezen gebruikten hem waarschijnlijk voor al hun afluisterwerk, terwijl hij doorging voor een gewone klerk. Deze man was voor hen waarschijnlijk van grote waarde, vandaar dat ze hem zo scherp in het oog hielden. Nu zal ik het bericht, zoals het is uitgewerkt door onze experts, eens voorlezen. Het was voor hen een zacht eitje.' Hij nam een ander velletje papier uit een bureaulade.
  
  
  
  Ik ben Hsu Tzu-tsai - Communistisch Chinese Legatie - Den Haag - GG - Gunter - is W (vermoedelijk van William) Lucy - hebben plan een inval te doen in Jordanië in Israëlische uniformen, en gruweldaden te begaan - dwingen Hoessein in een oorlog of Syrië zal handelend optreden - GG is bevelhebber - dit gebeurt spoedig en met velen - zowaar helpe mij Boeddha -
  
  
  
  Hawk legde het velletje neer. 'Vooral dat laatste vind ik leuk. Hij was kennelijk boeddhist en hij zweert dat dit alles waar is. Heel aardig.'
  
  Levi Eban sprak weer, na een tijd te hebben gezwegen. 'We moeten allen leven met onze eigen góden. Zij zijn op de keper beschouwd de enigen in wie we kunnen vertrouwen.'
  
  Het voorgaande had duidelijk indruk gemaakt op Joe Lloyd. 'Gunter Gerhardt! De ouwe GG in eigen persoon, de "Slager" die zijn doodvonnissen altijd met rode inkt tekende. Mijn God - we hebben voor hem een huizenhoge stapel arrestatiebevelen!'
  
  'Wij ook,' zei de man van de Shin Bet. 'GG is voor ons nog meer waard dan destijds Eichmann. Nu we Eichmann opgeruimd hebben, staat GG na Martin Bormann nummer twee op ons verlanglijstje. We hadden GG eens bijna te pakken in Kaïro, maar hij was ons net iets te vlug af. Verdween zonder een spoor achter te laten. Tot nu toe hadden we er bij Shin Bet geen flauw idee van waar hij was of wat hij deed.'
  
  De CIA -man ijsbeerde door Hawk's kantoortje. 'Als die kerel dat allemaal op die kogel heeft gekregen,' zei hij wrevelig, 'dan is het toch wel jammer dat hij niet wat verder ging en ons precies vertelde hoe GG er nu uitziet.' Hawk keek hem lichtelijk geamuseerd aan. 'Je kunt niet meer op een kogelpunt krijgen, Lloyd - en dat verhaaltje over het Onze Vader en die speldenknop heb ik toch nooit geloofd.'
  
  'Hij heeft ons veel informatie verschaft,' zei Levi Eban. 'We weten nu al een heleboel - we weten dat GG leeft, dat hij nu Lucy heet en dat hij in het Midden-Oosten verblijft. We weten dat hij probeert het op een oorlog aan te sturen, die Israël zal vernietigen. Ik neem aan dat hij door Syrië gefinancierd wordt.' Hij keek naar Hawk. 'Wat zeg je daar, David? Waar krijgt hij zijn geld vandaan?'
  
  Hawk schudde zijn hoofd, 'lk denk dat je het mis hebt, Levi. Ik geloof dat de Chinezen hem betalen.' Hawk tikte met de kogel tegen het bureau.
  
  'Vergeet dit niet. GG, of Lucy, moet in Den Haag bij hen op bezoek zijn geweest. Waarschijnlijk legde hij daar voor het eerst contact, toen hij probeerde hun iets te verkopen.' Hawk streek met zijn knoestige boerenhanden door zijn haar.,'lk veronderstel dat GG bij niemand in vaste dienst is, maar bereid is onrust te stoken voor iedereen die hem er maar voor betalen wil. Hij wordt al een dagje ouder, net als wij trouwens. Ik betwijfel of hij zich tegenwoordig voor iets anders interesseert dan zijn eigen hachje.'
  
  De man van de Shin Bet knikte. 'Ja, David. Ik geloof dat je gelijk hebt. Hij heeft dit waarschijnlijk allemaal zelf verzonnen, hoewel de Syriërs maar al te graag hebben toegehapt. Vooral nu ze er niet voor hoeven te betalen.'
  
  Joe Lloyd ging weer zitten. Hij leunde voorover en keek Hawk strak aan. 'Een ding is me nog niet duidelijk, mijnheer Hawk. Als deze Hsu Tzu-tsai onder verdenking stond, zoals toch wel duidelijk blijkt, hoe kwam hij dan zo maar aan deze gegevens? Ze hielden hem al die tijd in de gaten en dan blijft de vraag, hoe speelde hij het klaar?'
  
  'Hij was een elektronisch expert, weet je nog. Ik denk dat hij hen afluisterde! Hij had waarschijnlijk een microfoon geplaatst in de vergaderzaal.'
  
  Joe Lloyd staarde Hawk even aan. 'Alle duivels, dat ik daar niet aan gedacht heb. Hij luisterde hen af ... hij luisterde de luistervinken af!'
  
  Hawk knikte. 'Dat verklaart misschien ook waarom hij niets over het uiterlijk van de man heeft gezegd; misschien zag hij de man die zich nu Lucy noemt niet eens.'
  
  Levi Eban zei: 'We moeten de man in ieder geval de eer geven, dat hij over stalen zenuwen beschikt en ook over een zekere mate van vindingrijkheid. Hij schijnt overal ongehinderd naar toe te kunnen reizen, maar waar gaat hij naar toe om zijn kwalijke praktijken te bedrijven? Naar Syrië, en misschien naar andere Arabische landen. Men zou verwachten dat hij zou trachten zich schuil te houden in Australië, of op de Noordpool, maar nee, hij blijft zo dicht mogelijk bij Israël.'
  
  'De oude truc van Poe,' mompelde Hawk. ' "De gestolen brief", weet je wel. De beste manier om iets goed te verbergen is het duidelijk zichtbaar rond te laten slingeren. GG maakt gebruik van een variatie op dit thema.' De man van Shin Bet knikte. 'Ja. En het is tot op heden goed gelukt, hoewel ik het slechts met tegenzin toegeef. We hadden er niet van gedroomd, dat we het zo dicht bij huis moesten zoeken. Maar nu we het weten, krijgen we hem vroeg of laat te pakken.'
  
  Joe Lloyd zei: 'De Russen hebben het nog meer op hem gemunt dan jullie. Hij heeft meer Russen dan joden vermoord.'
  
  De man van Shin Bet keek de CIA-man met zijn kalme bruine ogen aan. 'Kwantitatief, misschien. Maar dat verandert niets aan de zaak. Wij nemen hem te grazen!' Terwijl hij dit zei kwam er een woeste blik in zijn ogen.
  
  De CIA -man ging zitten, sloeg zijn benen over elkaar en staarde mijmerend naar het plafond. 'De ouwe GG - Gunter Gerhardt in eigen persoon. Ik heb zijn dossier zo lang bestudeerd, dat ik het uit mijn hoofd kan opdreunen.' Hawk wilde nu wel van de CIA -man af. Hij en Levi Eban hadden nog veel plannen te maken om de zaak aan het rollen te brengen; en hij kon met geen mogelijkheid zeggen hoeveel tijd ze hadden. Het zou niet veel zijn.
  
  Daarom ging hij Lloyd een beetje op stang jagen. 'Weet je dat wel zeker,' zei hij. 'Dat dossier van hem is anders een meter dik.'
  
  'lk bedoel de hoofdzaken, mijnheer Hawk.'
  
  Joe Lloyd sloot zijn ogen, leunde achterover in zijn stoel en staarde naar het plafond.
  
  'Gunter Gerhardt zal nu ongeveer vijfenvijftig zijn, geboren in Hamburg. Blauwe ogen, aantrekkelijk uiterlijk, geweldige lichaamskracht, krullend blond haar. IJdel. Houdt van goede muziek en literatuur. Naar verluidt bi-seksueel. Begon pas goed naam te maken, als je dat tenminste zo noemen kunt, toen hij werd overgeplaatst van Duitsland naar Boedapest in de tweede helft van de oorlog. Hij was verbindingsofficier tussen de SS en het Hakenkruis - dat was een pro-nazi groep onder Ferenc Szalasi. GG was toen Obergruppenführer bij de SS. Zijn taak was om die Hakenkruisbende de laatste technische snufjes op het gebied van uitroeiingtechnieken bij te brengen. Hij genoot van zijn werk. Hij maakte meer Russen dan joden af, en het is ons bekend dat de Russen een heleboel tijd en geld hebben besteed om te trachten zijn verblijfplaats op te sporen en ...'
  
  De man van de Shin Bet sprak heel zacht. 'We moeten er heel zeker van zijn dat dit niet uitlekt naar de Russen - ik zou niet graag zien dat zij GG vóór ons te pakken krijgen.'
  
  'Er zal niets uitlekken,' zei Hawk.
  
  Ze praatten nog een kwartier door, toen slaagde Hawk erin de CIA-man kwijt te raken. Toen Lloyd op het punt stond weg te gaan, gaf Hawk hem nog een klein steekje onder water na. 'Ga maar,' zei hij, 'ga maar eens kijken of je niet ergens een ontwikkelingsproject omver kunt kegelen.'
  
  Lloyd liep rood aan. 'lk stel de beleidslijn niet vast, mijnheer, en dat weet u ook verdomd goed ' Toen gooide hij de deur achter zich dicht.
  
  Hawk knipoogde tegen Levi Eban. 'Soms kan ik de verleiding gewoon niet weerstaan.'
  
  De man van Shin Bet glimlachte. 'Ze verknoeien inderdaad een heleboel.'
  
  'Ze zijn te groot. De linkerhand weet maar zelden wat de rechter doet - maar ik liet je niet helemaal met een straalvliegtuig uit Jeruzalem hier naar toe komen om over hen te praten.'
  
  Levi Eban trok zijn stoel wat dichterbij, tot hij tegenover Hawk aan het bureau zat. 'lk moet je wel bedanken, oude vriend, dat je me hier zo vlug bijgehaald hebt.'
  
  Hawk stak een verse sigaar op, leunde achterover en legde zijn voeten op tafel, 'lk geloof niet dat we veel tijd te verspillen hebben, Levi. En ik vind dat we het beste samen kunnen werken, alleen jij en ik, met twee van onze topagenten die onderling samenwerken en met ons in verbinding blijven staan. Jouw topagent en mijn topagent.'
  
  De Shin Bet man lachte. 'Mijn topagent is een vrouw.' Hawk liet hierop een gebrom horen. 'Mijn topagent zal dat niet erg leuk vinden,' zei hij. 'Hij is gek op vrouwen, maar heeft de pest aan ze als hij met ze moet samenwerken.'
  
  Levi Eban keek een beetje bezorgd. 'Dan is het misschien beter als je hem voor deze opdracht niet gebruikt, David. Het is van het allergrootste belang dat onze agenten harmonieus samenwerken.'
  
  Hawk lachte grimmig. 'Ze zullen harmonieus samenwerken. Mijn man gehoorzaamt bevelen, hoewel hij me soms niet uit kan staan. Hoe dan ook, ik kan niemand anders krijgen. Deze man is de beste die ik heb - waarschijnlijk de beste vakman ter wereld op dit gebied.' De andere man lachte tegen Hawk ten teken dat hij het begreep. 'Hij is dus een expert in het doden?'
  
  'Op bevel. En soms ook niet op bevel, maar alleen als het nodig is. Goed, Levi, laten we even de details onder de loep nemen.'
  
  Pas drie uur later nam de man van Shin Bet afscheid om terug te vliegen naar Israël. Toen hij weg was, liet Hawk zijn meest betrouwbare privé-secretaresse, Della Stokes, bij zich komen.
  
  'Waar is Nick Carter nu, Della?'
  
  Della Stokes, die intelligent en ervaren genoeg was om te weten of er iets belangrijks aan de hand was, had het antwoord al op een stukje papier staan.
  
  'Gstaad, in Zwitserland. Op vakantie. Met wie weten we niet.'
  
  'Hindert niet,' zei Hawk droogjes. 'Dat is onze zaak niet. Wat is zijn schuilnaam in Gstaad, of hoe dat gat ook mag heten?'
  
  Della las van het stukje papier. 'Robert Thomson, uit Chicago. Inkoper van Marshall Field. In Zwitserland om typemachines te kopen. Verblijft in het Unicornhotel.'
  
  Hawk gaf haar uitgebreide instructies. Toen hij daarmee klaar was, zei hij: 'Dringend, maar geen topurgentie. Nog niet, tenminste. Gebruik code B, methode Z. Normaal telegram.'
  
  Terwijl Della Stokes aanstalten maakte om weg te gaan, zei Hawk: 'Hoeveel keer heb ik hem de laatste twee jaar al teruggeroepen van vakantie?'
  
  'Dit wordt de vierde keer.'
  
  Hawk grinnikte een tikje kwaadaardig. 'Hiermee zal ik me bij die jongen erg bemind maken, denk je niet? Er zal een ton sneeuw voor nodig zijn om zijn woede te bekoelen.'
  
  
  
  
  
  Hoofdstuk 3
  
  
  
  
  De vrouw zei: 'Nick, schat?'
  
  'Ja, Peg?'
  
  'Mijn billen beginnen te bevriezen.'
  
  Nick Carter bracht alleen wat meer gewicht op zijn ellebogen over, opdat hij haar niet zou verpletteren. Peg was voor een vrouw niet bijzonder klein, maar vergeleken met Nick was ze een poppetje.
  
  Hij kuste haar en bromde: 'Waarom zou ik me zorgen maken over jouw billen, al zien die er nog zo verrukkelijk uit? Waarom zou ik jou genade schenken? Deze hele dolle onderneming was jouw idee.'
  
  'lk weet het. Ik geloof dat ik te veel cognac op had.'
  
  'Wat heet?' Hij kuste haar. 'Je was zo dronken als een bootwerker.'
  
  'Ja, dat zal wel, maar toch echt niet van de cognac. Tenminste niet alleen daarvan. Voor een deel ook door deze heerlijke omgeving, en de maan die juist te voorschijn komt en - vooral dat ik weer een tijdje bij jou ben, Nick. O, God, Nick! Ik hou toch zo van je!'
  
  Gedurende lange tijd omstrengelden zij elkaar in één lange kus. Eindelijk duwde ze hem van zich af. 'We moeten echt praktisch zijn, lieveling. Mijn billen bevriezen heus. Laten we teruggaan naar de schuilhut en kijken of jij me kunt ontdooien!'
  
  Nick slaakte quasi-geërgerd een diepe zucht. 'Vrouwen! Nooit tevreden. Je zoekt een lekkere, warme hut voor ze met een knappend vuurtje en dan willen ze in de sneeuw gepakt worden. Ook aan die wens voldoe je met het risico van een longontsteking, en dan willen ze terug naar het vuur.' Nick had het zelf niet koud en had geen zin op te staan. Nu zijn vlam van binnen althans voor het ogenblik gedoofd was, was. hij vervuld van een rust zoals men die ook door yoga kreeg; hij was daar graag nog een hele tijd gebleven om te blijven staren naar de maan die over de gletsjer des Diablerets dreef. Zulke ogenblikken van rust, bevrijd van gevaar en spanning, kwamen maar zelden voor in het leven van Nick Carter, N3, Killmaster van AXE. Ze waren kostbaar.
  
  'Toe nou, schat! Ik krijg het echt koud.'
  
  'lk voel er niks van.'
  
  'Jij bent een wrede, hardvochtige, gemene ouwe kerel.'
  
  'Pas op voor dat "ouwe",' zei Nick. Maar hij liet zich toch van haar afrollen en stond op. Hij keek haar lachend aan. 'Je lijkt op het ogenblik niet veel op een gedistingeerde dame, weet je. Vogue had je nu moeten zien.' In dit tijdschrift had onlangs een reportage van acht bladzijden gestaan over Peg en haar droomhuis in Grosse Point, Michigan. Peg was de vrouw van een bekende industrieel uit Detroit, die veel ouder was dan zij. Ze had twee kinderen - de reden waarom ze nog niet gescheiden was - en toch slaagde ze er op de een of andere manier in om er midden in de twintig uit te zien. Nick ontmoette haar heel ongeregeld, en steevast op de een of andere afgelegen plek. Ze was zijn meisje geweest, in de dagen van weleer, toen het rustiger in de wereld was.
  
  'Help me een handje, schat.'
  
  Nick stak een grote hand uit en tilde haar op als een veertje. 'Ja,' lachte hij, 'helemaal niet gedistingeerd. Als die Vogue-verslaggevers je nu konden zien, werd jouw naam van hun lijst geschrapt.'
  
  Peg giechelde. 'Als je verliefd bent, hoef je er niet deftig I uit te zien.' Ze bracht haar skipantalon weer in orde.
  
  Nick rolde het dekkleed op, waarop zij in een uitholling tussen de sneeuwwallen hadden gelegen. Hij kon dit net zo goed mee terugnemen naar de schuilhut, een meter of veertig verderop. Nick lachte. Als anderen ook eens zin hadden om in de sneeuw te stoeien, konden zij dit altijd ook nog eens gebruiken.
  
  Teruggekomen in de hut, troffen ze het open haardvuur nog smeulend aan. De hut bestond uit één grote kamer, schaars gemeubileerd met een lange tafel en twee banken. Er stond een hoog houten kabinet waarin zich een verbandkist en noodrantsoenen bevonden; aan de muur hing een complete uitrusting voor skiërs en bergbeklimmers, die er uitzag of hij nog nooit gebruikt was.
  
  Er was nog een halve fles cognac over. Nick keek Peg aan. 'Als ik je hieruit nou nog eens een slokje geef om op te kikkeren, denk je dan dat je de weg terug naar het hotel haalt?'
  
  Peg stak haar tong tegen hem uit. 'Natuurlijk, gek. Ik ben nu broodnuchter. En ik vind het hier maar bar koud. Is er niet meer hout?'
  
  Ze stond nu voor het vuur en ze probeerde haar billen te warmen, die er - zo moest Nick toegeven - zo appetijtelijk uitzagen als een man maar wensen kon.
  
  Er lag een stapel houtblokken in een hoek van de hut. Hij gooide er een paar op het vuur. 'We kunnen er beter een paar laten liggen voor de volgenden,' zei hij. 'Hout is moeilijk hier naar toe te krijgen. Ze moeten het met de kabelbaan uit Gstaad hier brengen.'
  
  Het Unicornhotel, waar zij logeerden, lag op grote hoogte, eenzaam en verlaten, dichtbij de top van de gletsjer; een kleine chaletachtige herberg die er als een soort arendsnest uitzag. Voor clandestiene minnaars ideaal, dacht hij. Hij lag wel een beetje uit de buurt, maar het was er tenminste niet druk. Op het ogenblik waren er, behalve Nick, maar vier andere gasten in de herberg: een jong Duits paartje, dat erg zijn best deed te doen alsof het getrouwd was - Nick lachte erom - en een heel oud paar dat vijftig jaar geleden in de Unicom de wittebroodsweken had gevierd ... Onmiddellijk na zijn aankomst had Nick de herberg en de andere gasten even professioneel getaxeerd. Hij kon gerust zijn. Voor het ogenblik althans was de Unicom een Veilig' huis.
  
  Peg kwam naast hem zitten op een harde bank tegenover het vuur. De opflikkerende blauwe en gele vlammen waren de enige verlichting van de hut. Ze staken een sigaret op, rookten en staarden dromerig in de kleine, spiraalvormige kringetjes die de vlammen maakten. Peg legde haar hoofd op zijn brede schouder. Lange tijd werd er geen woord gesproken. Buiten dreef de maan hoog over de Mont Blanc en toverde een zilverachtige glans op de ramen van de hut.
  
  Peg wierp haar sigaret in het vuur en wendde zich tot Nick. Toen zei ze wat ze beiden al die tijd al gedacht hadden: 'Dit wordt voor ons de laatste nacht, schat. Morgen ga ik terug naar huis.'
  
  Nick kuste haar in haar hals. 'Waar is hij nu?' De naam van haar echtgenoot kwam nooit over zijn lippen. Ook Peg sprak hij nooit met haar officiële naam aan. Haar meisjesnaam was Taylor, Margaret Taylor, en zo en niet anders bleef zij in zijn gedachten. Nu, terwijl hij peinzend naar het hoofd met het goudblonde haar keek, en zijn longen streelde met het zoete parfum dat ze gebruikte, vroeg hij zich af hoe het geweest zou zijn als hem een ander lot was toebedeeld. Als hij een ander beroep had gekozen en een normaal leven had kunnen leiden. Bij deze gedachte lachte hij als een boer die kiespijn heeft. Zijn beroep had in zekere zin hem gekozen! Davis Hawk had hem gerekruteerd en de rest was vanzelf gegaan. Bij de gedachte aan Hawk ging een hand van Nick automatisch naar zijn rechtervoorarm waar, verborgen onder de dikke wollen skitrui, de stiletto veilig opgeborgen lag in de zeemleren schede. Peg had hem nog nooit gezien en als het aan hem lag zou ze hem ook nooit te zien krijgen. Als hij hem niet droeg, maar dat gebeurde maar zelden, verborg hij de stiletto onder de ouderwetse badkuip in hun appartement van de herberg. De Lüger, die lastige dame die hij Wilhelmina noemde, zat in de dubbele bodem van zijn koffer. Samen met het codeboek. Een AXE-agent, en zeker een die de rang van Killmaster had, was nooit helemaal vrij, nooit echt buiten dienst.
  
  'Parijs,' zei Peg. 'Hij woont daar een of andere conferentie op hoog niveau bij. Ik ... Nick! Je luistert niet naar me, schat.'
  
  Ze had gelijk. Hij zat in het vuur te staren en te dagdromen. Hij schoot wakker. Sentimenteel gedoe en dagdromerij hoorden niet thuis in zijn leven. Nu niet en nooit. Hij kuste haar en hield haar stevig omklemd, terwijl hij onder de wollen trui haar goedgevormde borsten tegen zich aan voelde duwen. Zijn begeerte werd opnieuw gewekt. Maar niet hier, dacht hij bij zich zelf, niet hier. Later, in de herberg, in een volmaakte omgeving. Het was per slot van rekening hun laatste avond samen. Het kon wel jaren duren voor hij haar weer terugzag. Als hij haar ooit terugzag. In zijn beroep was het niet verstandig plannen te maken.
  
  'Het spijt me,' zei hij nu. 'Wat zei je ook weer?'
  
  Peg herhaalde wat zij gezegd had. Nick knikte afwezig. Haar man interesseerde hem niet. Hij wist weinig van hem af, behalve dan dat de man in aanzien stond en heel rijk was en dat zijn hulp in de V.S. vaak werd ingeroepen - gewoonlijk in opdracht van de president - voor delicate en onofficiële aangelegenheden.
  
  Nick stond op en begon de spullen in te pakken. 'Kom,' zei hij een beetje nors. 'Laten we teruggaan. Omdat dit onze laatste nacht wordt, moeten we dat toch vieren.'
  
  Peg keek hem wild aan. 'Vieren, jij beest?'
  
  Nick propte de cognacfles in zijn rugzak. 'Wat zei die dichter ook weer? Een of andere dichter. "Hoop is er geen, dus kus me en ga heen." '
  
  De kleur van Peg's ogen was een bijzondere mengeling van paars en blauw. Terwijl Nick in haar ogen staarde, zag hij wat hij al zo vaak gezien had. Hij wist dat hij maar hoefde te kikken en ze zou hem over de hele wereld volgen.
  
  Ik ben benieuwd, dacht Nick grimmig, wat Hawk ervan zou zeggen als ik om reiskostenvergoeding voor twee personen vroeg!
  
  Ze waren gereed. Nick schopte de houtblokken weer op hun plaats en doofde het vuur zo veel mogelijk. Hij gunde alles nog een laatste blik. Alles was in orde. Hij ging naar buiten, waar Peg juist haar ski's onderbond.
  
  'Ga maar vast,' zei hij. 'lk haal je wel in. En denk eraan ... als we weer in de herberg zijn, zijn we ook weer mijnheer en mevrouw Thomson uit Chicago.'
  
  Peg knikte ernstig. 'Weet ik.' Ze had Nick - nadat ze dat een keer gedaan had - sindsdien nooit meer gevraagd naar zijn frequente, mysterieuze reizen en zijn veelvuldige naamsveranderingen. Zij wist, en Nick wist dat zij dat wist, dat hij betrokken was in een of ander uiterst geheim werk. Er werd nooit over gesproken.
  
  Hij reikte Peg haar skistokken aan. 'Daar ga je dan. Ik haal je wel in en ben nog vóór jou in de herberg.'
  
  Peg lachte in een poging iets van de vrolijke stemming van daarnet terug te krijgen. 'Ach engeltje, dat geloof je toch zelf niet, hè?' Zij skiede buitengewoon goed.
  
  Hij sloeg haar gade, terwijl ze de helling afvloog naar de in de verte glinsterende lichtjes van de Unicom. Het was maar een flauwe afdaling, want de herberg lag niet veel lager dan de schuilhut. Nick wachtte even voor hij zijn eigen ski's onderdeed, en keek om zich heen. Het hele landschap rondom de gletsjer was, zover het oog reikte, gehuld in een zilverwit deken. Links van hem twinkelden in de verte de gele lichtjes van Reusch, een dorp tien kilometer van Gstaad. Gstaad was het belangrijkste wintersportstadje in dit hele gebied van het Berner Oberland. In Gstaad kon je ook het bergtreintje nemen, de Montreux, Oberland, en Bernois - de plaatselijke bevolking en de skiërs noemden het gewoonlijk de MOB - welke de verbinding vormde zowel met Montreux als Interlaken. Nick Carter keek een ogenblik naar de bleke maan en dacht heel even na over het valse spoor dat hij achter zich had gelaten. Hij wist zeker dat het goed, dus misleidend was. Hij was begonnen in Chicago, waar hij een andere identiteit had aangenomen. Daarna had hij telkens wanneer daar voor gelegenheid was gecontroleerd en laten controleren of het lukte, tot Zwitserland toe. Hij was niet gevolgd. Daar durfde hij zijn reputatie onder te verwedden. Waarom dan, vroeg hij zich af, had hij dit lichte gevoel van onrust? Hij stond daar nu, zijn schaduw in het maanlicht was veel groter en omvangrijker door de skiplunje, en snoof in de lucht als een of ander dier dat juist aan een vleugje van de wind gevaar geroken heeft. Een groots dier, getraind om te doden en te overleven. Een meter vijfentachtig en honderdtachtig pond sluwheid, geslepenheid en afschrikwekkende woede, als dat nodig was. Een loslopende tijger, zoals Hawk hem betitelde, die wel gedood kon worden maar nooit gekooid.
  
  Nick keek nog eens naar de lichten van Reusch. Hiervandaan zag hij de schaduw van de kabelbaan die van het dorp naar de Unicom voerde. De cabine bleef 's nachts altijd op de aanlegplaats van de Unicom, en de dienst zou nu wel gestaakt zijn.
  
  Nick haalde zijn schouders op. Hij begon een oud wijf te worden. Misschien begonnen zijn zenuwen hem ten slotte toch parten te spelen. Wellicht was nu de dag aangebroken, zoals eens voor iedere geheim agent, dat hij naar een andere werkkring moest uitzien.
  
  Hij pakte zijn skistokken op en duwde zich af. Zou hij met pensioen gaan? Hij grinnikte bij de gedachte. Er was maar één ding dat een einde aan zijn loopbaan kon maken en dat wist hij drommels goed. Waarom zou hij zich voor de gek houden. Daar was een kogel voor nodig. Of iets met soortgelijke uitwerking.
  
  Hij schoot recht als een pijl naar beneden. Ver voor hem uit, en dichtbij de herberg nu, zag hij een zwarte plek op de witte vlakte, dat was Peg. Ze ging het van hem winnen. Toen Killmaster de herberg naderde, zag hij de kabel tram juist van de landingsplaats wegslingeren en de afdaling naar Reusch beginnen. Nick fronste zijn voorhoofd. Ongebruikelijk op dit uur van de dag. Maar misschien toch ook weer niet. Waarschijnlijk een paar nieuwe gasten die ongeduldig waren en niet tot morgen wilden wachten. Je betaalde gewoon wat meer en je kreeg meer service. Voor geld was in Zwitserland alles te koop.
  
  De kastelein, die op deze tijd van het jaar ook als barkeeper fungeerde, was juist een martini aan het mixen.
  
  'Nog een,' zei Nick, terwijl hij naast Peg op een kruk schoof.
  
  Ze keek hem triomfantelijk aan. 'lk heb me toch in je vergist. Ik had nooit gedacht dat jij het met die oude benen nog zo vlug zou doen. Om je de waarheid te zeggen, dacht ik erover om terug te gaan en je te helpen. Maar ik herinnerde me juist op tijd dat iemand met veel branie mij wilde verslaan en dacht dat je wel een lesje kon gebruiken.' v
  
  Zij bepaalde de stemming van hun laatste avond. Uitdagende vrolijkheid. Geen sentimentele droefheid. Het was, vond hij, misschien ook maar het beste.
  
  Hij grinnikte nu tegen haar. 'Een heer,' zei hij, 'laat een dame altijd winnen.'
  
  Toen de kastelein, een volvette Duitser, de glazen volschonk, zei Nick langs zijn neus weg: 'lk zag de kabeltram net vertrekken. Nieuwe gasten?'
  
  'Ja, Herr Thomson. Nieuwe gasten. Wie het zijn weet ik niet. Zij telefoneerden uit het dorp, begrijpt u. Ik vertel ze dat de kabeltram geschlossen is. Maar zij dringen aan. Ze bulken blijkbaar van het geld, omdat ze erop aandringen de tram te huren voor een speciale tocht.' De man haalde zijn vette schouders op. 'Wie ben ik om gasten en geld af te wijzen, vooral in dit jaargetijde?'
  
  Nick knikte en liet de zaak verder rusten. Waarschijnlijk een stelletje snotneuzen die wilden skiën. Hij en Peg dronken hun glas leeg, namen er nog een, en gingen de trap op naar hun appartement. Voor hij de bar uitging, zorgde Nick ervoor een heel speciaal diner te bestellen, in de eetzaal, met kaarslicht en de beste fles Moezel, gevolgd door champagne. De waard was maar al te gelukkig dat er weer gebruik gemaakt werd van zijn keuken. Ja, mein Herr! Ik zal persoonlijk alles regelen. Ja, mein Herr, het allerbeste. De fondue, misschien? Of de raclette?'
  
  Toen ze de trap opgingen naar hun suite deed Peg net of ze niet meer op haar benen kon staan en leunde ze tegen hem aan. 'Toe nou, schat. Wijn en champagne. En dat na cognac en twee martini's. Ik geloof dat je probeert een zuiplap van me te maken.'
  
  Nick kneep haar. 'Dat is zo. En dan, als ik je dronken heb gevoerd, ga ik je verleiden. Dan ga ik je lelieblanke lichaam verkrachten.'
  
  Peg kuste hem op de wang. 'Dat heb je immers al een tijd geleden gedaan, schat. En heel grondig, mag ik wel zeggen.'
  
  'We proberen het u naar de zin te maken.' Klaarblijkelijk waren ze van plan vrolijk en lollig te blijven doen, al koste het hun de kop.
  
  Op de gang passeerden ze de enige kamermeid van de herberg, een vrouw van middelbare leeftijd, bijna even dik als de kastelein. Ze droeg handdoeken over haar mollige armen. Voor de nieuwe gasten, ongetwijfeld. Nick zou die nieuwe gasten scherp in het oog houden.
  
  De vrouw knikte en zei in grappig onduidelijk Duits: 'Guten Abend.'
  
  Ze zeiden goedenavond terug en gingen naar hun suite. Het was de enige 'suite' die de Unicom rijk was en hij was, zoals Peg opmerkte, gemeubileerd, 'in vroeg stupide stijl'. De waard had hun medegedeeld dat de suite gewoonlijk gereserveerd was voor paartjes op huwelijksreis. Maar als de Herr erop stond kon het geregeld worden. Het was een prachtige suite. Maar ook heel duur. Hun gastheer had in één ding gelijk. Het was duur.
  
  Nick ging regelrecht naar de badkamer, ontdeed zich van de zeemleren schede om zijn arm en verborg de stiletto onder de hoge, ouderwetse badkuip. Toen ging hij de slaapkamer binnen. Peg deed juist haar skikleren uit. Nick stak een sigaret op. 'Akkoord als ik eerst een bad neem?'
  
  'Ga je gang, schatje. Ik moet eerst mijn kleren bij elkaar zoeken. Als dit zo'n feestelijke avond gaat worden, dan zal ik een avondjurk dragen. En mijn mooiste, want ik heb er maar een bij me.'
  
  Nick waste zich in het bad onder een gammele, geïmproviseerde douche. Terwijl hij zijn gespierde lichaam, dat zo bedrieglijk slank leek, inzeepte, kreeg hij weer dat gevoel van onrust over zich. Verdomme nog aan toe! Hij wou dat dat gevoel verdween. Dit was zijn laatste avond met Peg en hij wilde die niet laten bederven. Hij zeepte zich een beetje te hard in en bezeerde zich toen hij met de zeep over een vrij vers litteken schuurde; een litteken op zijn linkerzij juist onder zijn oksel. Een souvenir van zijn laatste opdracht, die hem bijna het leven had gekost. Dat, dacht hij, moest voor de dame ook een groot raadsel zijn. Bijna honderd littekens sierden zijn massieve lichaam. Allerlei soorten littekens, van heel verse tot heel oude. Toch stelde ze daar nooit vragen over. Alleen gisteravond had ze bezorgd naar dat nieuwe litteken gekeken, er met haar vingertoppen teder over gestreken en er daarna blijkbaar niet meer aan gedacht.
  
  Nick stapte onder de douche uit en droogde zich stevig af. Hij bekeek zich in de spiegel en vond dat hij in prima conditie was. Misschien wel iets te goed. Hij had geen buikje - nooit gehad trouwens - maar hij was wel wat uitgedijd. Dat was altijd zo tijdens vakanties. Hawk zei altijd dat het maar goed was ook. Want als Nick van een opdracht terugkwam, zag hij er altijd uit alsof hij door een knoopsgat was getrokken en daarna uitgewrongen. Iemand met zelfrespect zou dan niets met hem te maken willen hebben, zei Hawk.
  
  Killmaster smeerde wat aftershave op zijn hoekige kaak. Die kaak zag er prima uit en maakte evenals het gezicht daarboven een goede indruk. Knap en mannelijk, zonder mooi te zijn. Hij had een hoog voorhoofd en pas het laatste j aar begonnen zich een paar rimpels te vertonen. Hij had een dichte, donkere haardos die midden boven zijn voorhoofd in een punt uitliep, wat zijn gezicht iets satanisch gaf. Zijn neus was recht, en, hoewel menige dreun zijn spoor had achtergelaten, was hij als een wonder nooit gebroken.
  
  Zijn mond was beweeglijk en had iets sensueels - bij gelegenheid kon die mond zich samentrekken tot een dunne striem vol haat en woede. Haat werd bij Killmaster niet gemakkelijk of vaak opgewekt, maar als het eenmaal zover was, dan haatte hij ook meedogenloos.
  
  Zijn ogen hadden een bizarre groene kleur. Altijd dwaalden zij rond, alleen stil als hij sliep, en ze veranderden van kleur naar gelang zijn stemming. Als hij goed geluimd was, waren ze van een diep zeegroen. Goedkeurend en nogal zelfvoldaan bekeek Nick zich zo in de spiegel. IJdel was hij wel een beetje. Hij had wel eens tegen een collega gezegd dat Nick Carter de grens van het onverwoestbare - menselijk gesproken - wel het dichtst benaderde. Nick haalde het scheermesje over zijn kaak en mijmerde over het wonder - ze hadden van alles met hem gedaan: op hem geschoten, met messen gestoken, bijna verdronken, bijna opgehangen, vergiftigd en hem gewoon afgetuigd. Toch stond hij hier. Nick schoor zijn bovenlip en begon zacht te fluiten, een ondeugend Frans wijsje dat hij altijd floot als hij met zich zelf ingenomen was.
  
  Peg zat een sigaret te roken toen hij uit de badkamer kwam in een korte witte sportbroek. Als altijd verbaasde ze zich over zijn lichaam - dat fantastische brute lijf, noemde ze het - alsof ze het nog nooit had gezien.
  
  Ze zei: 'Je hebt er wel de tijd voor genomen. Je zelf staan bewonderen in de spiegel?'
  
  De opmerking was zo raak dat Nicks gezicht even vertrok. Hij pakte een sigaret en strekte zich op bed uit. 'Heel bijzondere avond,' vertelde hij haar opgewekt. 'Heel speciale voorbereidingen. Trouwens, alleen getrouwde vrouwen hebben het recht te vitten.'
  
  Peg draaide zich bij de deur van de badkamer om en wierp hem een veelbetekenende blik toe. Toen sloot ze de deur achter zich. Even later hoorde hij dat ze de douche aanzette.
  
  Idioot! Waarom had hij dat gezegd? Nick schudde zijn hoofd. Hij moest verdomd goed op zijn woorden letten vanavond. Het vernis je vrolijkheid was zo dun als een eierschaal, en er was maar weinig voor nodig het te breken.
  
  Peg kwam naakt uit de badkamer en was nog bezig zich af te drogen. Zonder iets te zeggen of hem een blik waardig te keuren, liep ze regelrecht naar een lage toilettafel en begon ze zich op te maken. Nick lag op bed te roken en keek bewonderend naar al dat moois, dat hij zo vaak bezeten had.
  
  Hij wist dat ze minstens dertig moest zijn, maar toch had ze nog het lichaam van een jong meisje. Van een vroegrijpe tiener. Ze was tamelijk groot, ongeveer een meter zeventig, en had een heel slank middel dat hij makkelijk met zijn grote handen kon omspannen. Haar huid had, waar niet gebruind, een melkwitte kleur. Ze zat en liep met een bevallige souplesse. Haar houding was trots, volkomen evenwichtig en zonder bewust te willen prikkelen. Nick vroeg zich af of dat wel helemaal waar was. Waren vrouwen, zonder uitzondering, van nature niet altijd een beetje uitdagend? Haar verrukkelijke borsten staken vooruit als op het boegbeeld van een luxueus jacht. Nick had, zoals Marveil eens gezegd heeft, iedere borst duizend maal aanbeden. Peg begon zich aan te kleden. Nick hield ervan te zien hoe zij zich aankleedde, hoewel het hem in de regel niet zo opwond als nu. Misschien, dacht hij, toen hij zich bewust werd van de opwinding in zijn onderlichaam, misschien omdat het vanavond de laatste avond was. Wat het ook was, het miste zijn uitwerking niet.
  
  Hij hoefde er geen doekjes om te winden, het tijdperk van de bronst was aangebroken. Zijn paardrift was gewekt.
  
  Peg stond op om haar zwarte jarretelgordel recht te trekken; toen begon ze haar lange donker getinte nylons aan te trekken. Nick sloeg haar met intens genoegen gade en liet zijn lustgevoelens de vrije loop. Het was per slot van rekening hun laatste avond.
  
  Hij vroeg zich af, juist voor hij in beweging kwam, of vrouwen zich bewust waren van de geslachtsdrift opwekkende uitwerking van donkere nylons over lange witte benen. Deden zij dit onschuldig en onopzettelijk, of was het een trucje van een lichtekooi?
  
  Met toenemende begeerte zag hij hoe ze iedere kous hoog optrok en strak vastmaakte, terwijl ze bij deze handeling haar lange, slanke benen voor zich uitstrekte. Op het laatst werd het hem te veel.
  
  'Peg.'
  
  'Ja, schat?'
  
  'Kom eens hier.'
  
  Hij meende dat hij een geveinsde onschuld in haar blauwe ogen ontdekte, toen zij aan zijn verzoek voldeed. 'Waarom?'
  
  Nick sloot zijn ogen quasi-geërgerd. 'Waarom? De vrouw vraagt waarom!'
  
  Peg stond naast het bed en keek op hem neer. 'Lieve deugd! Onverzadigbaar beest! Zo vlug weer!'
  
  'Ja,' zei Nick Carter. 'Zo vlug weer.' Hij pakte haar met een gespierde hand beet en trok haar naast zich neer.
  
  Peg stribbelde even tegen. 'Nee, gek! Straks. Je maakt me helemaal in de war. En het diner ... het staat klaar en ...'
  
  'Nu!'.
  
  Ze leunde voorover om hem te kussen en de puntjes van haar borsten streken langs zijn lippen. Ze slaakte een diepe zucht en deed haar hand naar beneden. Maar een paar ogenblikken later snikte en kreunde zij: O, lieveling! Schat...schat...schat...
  
  Nick was zo ver weg, gehuld in wellustige nevels, dat hij aanvankelijk het geluid niet thuis kon brengen, dat hun razernij verstoorde. Juist toen hij erachter was - het geluid van de kabeltram die op de landingsplaats arriveerde - schokte er een explosie door hen beiden heen en kon hij aan niets anders denken.
  
  Ze bleven lang naast elkaar liggen, stil en teder. Peg was de eerste die weer tot zich zelf kwam. 'Wellustige bruut, nu moet ik me weer opmaken! Helemaal opnieuw. Dus kan ik even goed weer een bad nemen. Ik transpireer altijd van vrijen.'
  
  Nick hield zijn ogen gesloten, 'lk niet. Ik ben zo koud als een ijsbeer ... nu tenminste!'
  
  Hij hoorde de badkamerdeur dichtgaan. Hij poogde een tijdje hardnekkig te ontwaken uit de verdoving en de tristesse van geblust liefdesvuur. Hij leek wel van rubber te zijn.
  
  Ten slotte bracht hij zich er toe op te staan en begon hij zich aan te kleden. Hij had een smoking meegebracht, voor alle zekerheid, en terwijl hij zijn manchetknopen probeerde vast te maken, liet hij er een vallen. Het ding rolde onder het bed, en lag er, zoals altijd, midden onder. Hij moest er een eindje voor onder het bed kruipen. Onmiddellijk viel zijn oog erop. Het rechthoekige zwarte koffertje dat veel gelijkenis vertoonde met een cameratas en vastgeklemd zat tussen de bedveren. Hij zette grote ogen op. Het was alsof hij een hartaanval kreeg. Een bandrecorder! Een bandrecorder op batterijen, waarschijnlijk voorzien van een automatische tijdregelaar, die hem op de meest geschikte tijden aan zou zetten. Zoals nu. Vanaf de schemering tot ongeveer middernacht, de tijd waarop men gewoonlijk op zijn kamer was. Pratend. Maar voor wie? Waarom? Hoe?
  
  Nick Carter walgde van zich zelf. Hij was zo verdomd verwaand geweest, zo verdomd zeker van zich zelf. Zo zeker dat de Unicom een veilige plaats was! Hij had de kamer op afluisterapparaten onderzocht, maar slechts heel vluchtig en uit gewoonte. Nick lag zich op het tapijt te verwensen omdat hij zich als zo'n stomme amateur had gedragen. En toch was hij allesbehalve een amateur. Hij was een van 's werelds topagenten. Hij had zijn spoor wel twintig keer gecontroleerd en laten controleren. Hij kon niet gevolgd zijn!
  
  Desondanks, hier was de bandrecorder, het alles registrerende oor. Waar was er iets misgelopen?
  
  Nick greep naar het zwarte koffertje, maar trok zijn hand terug. Nee! Niet nog meer fouten. Iemand had het ding daar neer geplant en iemand zou het komen ophalen. Wanneer dat gebeurde, zou Nick erbij zijn.
  
  Hij ging naar de badkamer en liep naar binnen zonder te kloppen. Er was nu geen tijd om kies te zijn.
  
  Peg stapte juist onder de douche vandaan. Ze nam zijn gezicht op en vroeg: 'Wat is er, schat?'
  
  'Ga pakken,' zei Nick. 'Je moet hier weg. Nu. Stel me geen vragen, want ik kan ze niet beantwoorden. Doe alleen wat ik je zeg. En doe het vlug!'
  
  Peg knikte en gehoorzaamde zonder een woord te zeggen. Dit was een andere Nick, een die zij niet kende. Zij werd er bang van. Zijn gezicht, vooral rond de ogen, deed haar aan een doodskop denken.
  
  
  
  
  
  Hoofdstuk 4
  
  
  
  
  Het was nu donker en stil in de suite. Nick hoorde hoe de klok in de gang twee maal sloeg. Hij lag nu al een paar uur onder het bed te wachten. De Lüger had hij tussen zijn broeksriem gestoken en de stiletto lag geduldig in de zeemleren schede tegen zijn rechtervoorarm genesteld.
  
  Ze zouden komen. Nick wist het zeker. Hij was nu weer de echte Nick Carter, Killmaster ten voeten uit. Niet langer de zorgeloze, door seks bedwelmde dwaas die zo'n stomme fout had begaan. Hij was ook verbijsterd; zelden in zijn leven had hij voor zo'n raadsel gestaan.
  
  Wie zat hier verdomme achter? Of zaten hier achter? Het bejaarde echtpaar? Dat leek onmogelijk en belachelijk. Het jonge Duitse paartje dat zich voor getrouwd uitgaf? Mogelijk, maar niet waarschijnlijk.
  
  Killmaster had een zesde zintuig voor zulke zaken en een helder inzicht. Wie bleef er over? De waard? Die vetbuik? Kon. Of zijn vrouw, de kok, de kamermeid, het manusje-van-alles?
  
  De twee mannen die met de kabeltram naar boven waren gekomen - hij had ze vaag gehoord toen hij en Peg lagen te vrijen - die na hun aankomst dadelijk waren gaan skiën? Killmaster fronste zijn voorhoofd. Dat was stellig bijzonder vreemd, maar de twee mannen, wie zij ook waren, waren pas aangekomen. De kastelein had hen nooit eerder gezien. Zij konden de bandrecorder niet geplaatst hebben. Hij vond het wel een duister stelletje - of waren het misschien een stelletje halfzachten die ervan hielden in het maanlicht te skiën. Trouwens, veel mensen hielden daarvan. Het jonge Duitse paartje, bij voorbeeld, was juist teruggekeerd van een skitochtje in het maanlicht, toen hij in de herberg terugkwam na Peg weggebracht te hebben. Ze waren bijzonder hinderlijk geweest met hun verhalen over het heerlijke maanlicht, terwijl hij in de bar probeerde wat inlichtingen uit de kastelein los te krijgen. Ze hadden erop aangedrongen dat Nick iets van hen zou drinken en in hun gebrekkig Engels, waarop ze erg trots waren, hadden ze hem verteld over de dingen die zij meegemaakt hadden. Lastposten, zeker, maar ze hadden Nick op een idee gebracht.
  
  Toen hij zo veel mogelijk informatie uit de kastelein had losgewurmd, alles bij elkaar niet veel, alleen dat de twee vreemdelingen, dadelijk nadat ze zich hadden later inschrijven, waren gaan skiën - ze hadden hun skikleren al aan, en vindt u dat niet vreemd, Herr Thomson? -ging Nick terug naar de suite en kleedde zich om in zijn skikostuum. Een blik onder het bed overtuigde hem ervan dat de bandrecorder er nog was.'Dat was zijn vrees, het spookbeeld dat hem had nagejaagd, dat er iemand tijdens zijn afwezigheid zou binnensluipen om de bandrecorder weg te halen. Gelukkig was dat niet gebeurd. Hij zat nog steeds boven zijn hoofd, vastgeklemd en wachtte, net als Nick, op iemand die hem zou komen opeisen.
  
  Voor hij naar beneden ging, had Nick alle lichten in de suite uitgedaan. Hij liep naar een raam en opende het voorzichtig en geruisloos. Hij tuurde naar beneden in een donkere ruimte. De maan stond al lang niet meer hoog aan de hemel en aan deze kant van de herberg was het donker. Onder het raam hing een dik touw, bevestigd aan een klamp in het houtwerk. Het was de 'brandtrap', primitief, zelfs voor de Unicom, maar voor zijn plannetje kwam het heel goed van pas. Nick gooide het touw over de vensterbank naar buiten en deed het raam weer dicht.
  
  Als de eigenaar van de bandrecorder de kamer vluchtig onderzocht, zou een open raam voldoende zijn om argwaan te wekken. Om ze af te schrikken.
  
  Nick wilde op deze wijze de uitkijk in de waan brengen dat hij inderdaad was gaan skiën. Dan moest hij ervoor zorgen ongezien weer in de kamer te komen. Het zou niet gemakkelijk zijn, dacht Killmaster toen hij naar beneden ging om aan te kondigen dat hij ook een skitocht je in het maanlicht ging maken. En dat was nu net de grootste moeilijkheid - het maanlicht. Zo verdomd veel maanlicht. Nick vervloekte de maan en haar zilveren stralen uit de grond van zijn hart.
  
  Er was niets aan te doen. Hij moest gewoon doorzetten en hopen. Hopen dat zijn tegenstander een even grote amateur was als hij, Nick Carter, deze keer had bewezen te zijn. Uilskuiken!
  
  Zo langzamerhand was de waard zo van streek dat niets hem meer kon schelen of verbazen. Eerst het zo heerlijke diner in duigen. Hij zou het zelf moeten opeten en hij was al veel te vet. Toen de plotselinge komst van die vreemde snoeshanen... Vervolgens het abrupte vertrek van Mevrouw Thomson! En Herr Thomson ging niet mee met zijn bekoorlijke vrouw - nee, hij bleef en wilde nu gaan skiën in het maanlicht. Alleen. Sonderbar! Allemaal heel sonderbar! En ook heel winstgevend. Ja. Alles werd betaald en geen klachten over de extra tien procent die hij in rekening bracht.
  
  Dus toen Nick het voornemen te kennen gaf om romantisch over de glinsterende hellingen te gaan skiën, keek de waard hem alleen maar suf aan en mompelde: 'Ja! Veel plezier, mein Herr!'
  
  Nick ging naar de skibergplaats achter de herberg. Dit was het meest riskante onderdeel van de onderneming,
  
  want als er nu iemand op de uitkijk stond dan liep het mis. Killmaster was een beetje gejaagd omdat hij bang was dat de bandrecorder op dit ogenblik weggehaald zou worden. Hij nam zijn ski's uit het rek en verborg ze in de schaduw achter een hoop sneeuw bij de hoek van de herberg. Toen rende hij naar het bungelende touw en klom met de lenigheid van een aap naar boven, waarbij hij alleen zijn handen gebruikte.
  
  Hij hield zich met een hand vast toen hij het raam openduwde. Toen was hij ineens binnen en bewoog zich als een grote kat in het donker. Hij droeg de Lüger en de stiletto al bij zich. Hij hield de adem in toen hij zich onder het bed rolde en tussen de veren voelde. De bandrecorder zat er nog steeds.
  
  Dat alles was twee uur geleden gebeurd. Nu maakte Killmaster zich bezorgd dat zijn tegenstander niet zou opdagen. Wat was er verdomme aan de hand met hem, haar of hen? Als het foefje gelukt was, moesten ze in de veronderstelling verkeren dat hij nog steeds aan het skiën was. Daarvoor was het wel een beetje laat, maar hij was een Amerikaan en dus een beetje getikt.
  
  Misschien hadden ze het doorgehad. Misschien was zijn tegenstander te geslepen. Misschien lachte hij zich nu ergens het apezuur. Ze hadden Nick misschien gezien toen hij zijn ski's verborg en langs het touw omhoogklom. Killmaster vloekte binnensmonds.
  
  Er morrelde iemand aan de deur.
  
  Killmaster was een fractie van een seconde gespannen, toen ontspande hij zich volledig. Eindelijk. Een woeste vreugde welde in hem op. Actie. Hij zou de hand leggen op de bastaard die hem voor de gek had gehouden. Hij hoorde de deur langzaam opengaan. Toen volgde een lange stilte. Iemand stond de duisternis in te turen. Zenuwen,
  
  dacht Nick. Heel nerveus. En voorzichtig. Hij was blij dat hij het raam had gesloten. Een open raam, een briesje langs de gordijnen zou de bezoeker hebben afgeschrikt. Logge, zware voetstappen kwamen in dè richting van het bed. Nick legde zijn hand over de schede om de klik van het mechanisme te smoren en pakte de stiletto in zijn rechterhand.
  
  Het zou zich in het donker afspelen. Best. Hij deed zijn werk even goed in het donker als bij licht, soms zelfs beter. Hij voelde meer dan hij zag, dat iemand naast het bed knielde. Een hand tastte in zijn richting. Killmaster wachtte geduldig tot de hand bij hem zou zijn. Hij wilde een gevangene. Iemand zou gaan praten. Duidelijk en goed.
  
  De hand raakte hem aan. Een plompe hand, met eelt van het harde werken. De kamermeid!
  
  Nick greep de hand beet en zette het puntje van zijn stiletto in de pafferige pols. 'Ahhhhh, Gott! Gott in Himmel! Wie?'
  
  'Beruhigen!' Nicks stem was een bijtende snauw.
  
  Hij sprak nu in rad Duits, terwijl hij ieder woord dreigend benadrukte. Haar vreselijke angst was zijn grote troef. 'Schreeuw niet zo. Zeg helemaal niets.' Hij maakte een veelbetekenende beweging over de dikke pols. 'Als je nog één geluid maakt, hak ik je pols af en laat je doodbloeden. Als je geen moeilijkheden veroorzaakt, laat ik je misschien leven. Beantwoord nu mijn vragen, maar op fluistertoon. Heel kalm. Heb je mij begrepen?'
  
  Het antwoord klonk zwakjes en vol vrees. 'Ja, Herr! Ik heb het begrepen. Ja ... Ja ... ik zal u geen moeilijkheden bezorgen. Ze zeiden dat er geen moeilijkheden zouden komen.' Haar hand beefde.
  
  'Goed dan. Misschien laat ik je dan gaan. Ga op bed zitten. Als je probeert te ontsnappen ga je eraan. Duidelijk?'
  
  'Ja.'
  
  Nick liet de hand los. Tegelijkertijd rolde hij aan de andere kant onder het bed uit. Hij hoorde het gepiep van de veren toen de vrouw zich op het bed liet zakken.
  
  'Blijf daar zitten,' waarschuwde hij haar. 'Verroer je niet.' Hij liep naar een ouderwetse schemerlamp en knipte die aan.
  
  De dikke kamermeid knipperde met haar ogen, terwijl op het ronde, vale gezicht verbazing en vrees te lezen waren. 'Herr Thomson! Maar u ..., Herr Josef zei dat... 'Dat ik aan het skiën was in het maanlicht, niet waar? Nick maakte zijn gezicht zo afschrikwekkend mogelijk. Hij wilde dit arme, stomme wijf geen haar krenken. Maar hij moest te weten komen wie haar als werktuig gebruikte. Hij nam een paar passen naar het bed toe en liet haar de stiletto zien. Haar ronde boerengezicht, dat al de kleur van deeg had, werd nog een tikje valer. Ze kromp ineen. 'Alstublieft, Herr Thomson! Alstublieft... doe me niets! Ik heb niets gedaan. Ik zweer het u! Ik ...'
  
  'Hou je kop!' Nick hield de bandrecorder voor haar neus. 'Wie betaalde jou om dit onder mijn bed te plaatsen?
  
  'Die mannen,' fluisterde ze. 'Die mannen in Gstaad! Ziet u, ik ga eens in de week naar mijn zuster toe, die ook in een Gasthaus werkt. Die mannen waren heel vriendelijk voor me en boden me drankjes en een etentje aan, als ik hen zou helpen een spion te vangen. Het enige wat ik doen moest was dit koffertje onder het bed plaatsen en daarna aan hen geven. Ik ...'
  
  Killmaster kapte de woordenvloed af. 'Die mannen? Wat voor mannen?'
  
  De kamermeid staarde hem met grote koeienogen aan. Ze haalde haar schouders op. 'Wat voor mannen? Gewoon mannen.. politieagenten, vertelden ze mij. Ze zeiden dat ik moeilijkheden zou krijgen als ik ze niet zou helpen. Ze zeiden dat de dame een heel gevaarlijke spion was en ...' De dame! Nick begon het door te krijgen. Of liever gezegd, hij voelde aan waar het naar toe ging.
  
  Hij wees naar een grote stoel. 'Ga in die stoel zitten.'
  
  Ze waggelde naar de stoel en liet zich erin vallen. Nick stond achter haar. Het groezelige, blonde haar, dat hier en daar al grijs was, hing in een soort knotje in haar nek. Hij plaatste de punt van de stiletto juist onder het knotje en drukte hem in haar vlees. De vrouw begon te kreunen. 'Mein Gott! Mein Gott!'
  
  'Hij kan je niet helpen,' zei Nick ruw. 'Misschien ik wel.' Laat ze altijd wat hoop. 'Als je de waarheid spreekt, maak ik je niet dood. Als ik denk dat je liegt, snij ik je keel af.' Ze knikte. Het vet nam de vorm aan van angstige golfjes die haar pafferige lichaam op en neer deden schudden. Hij drukte de stiletto iets steviger in haar nek.
  
  'Wanneer gebeurde dit? Wanneer benaderden die mannen jou voor het eerst?'
  
  Verleden week, Herr. Ze zeiden dat ik moest kijken in welke kamer de dame sliep en dat ik het koffertje onder het bed moest zetten. Ze lieten me zien hoe ik het op moest winden. Het was om een gevaarlijke spion te vangen, zeiden ze. Zodra de dame ...'
  
  Het begon steeds duidelijker te worden. Nick Carter moest zich bedwingen om niet in een enorme lach uit te barsten. Over knoeiers gesproken!
  
  Peg was een dag voor hem aangekomen. Ze hadden dit afgesproken om onderweg niet samen gezien te worden.
  
  Ze hadden alleen belangstelling voor de dame, die mannen? Niet voor mij?'
  
  Zij knikte. 'Ja, Herr. Ik geloof het wel. Ik ... zult u zich niet beledigd voelen, Herr? U zult me geen kwaad doen als ik u zeg wat een van die mannen zei?'
  
  'Nee. Vertel maar.'
  
  'Een van die mannen lachte - ik mocht dit eigenlijk niet horen - en zei dat u wellicht een betaalde minnaar was.' Nick moest lachen, maar hij durfde niet. Het zou haar angst wegnemen. Maar het werd hem nu heel duidelijk.
  
  'Die mannen spraken zeker Duits?'
  
  'Ja.'
  
  'Het plaatselijke dialect? Zoals jullie hier Duits spreken? Denk goed na.' Hij prikte de stiletto nog wat steviger in haar huid. Een ogenblik was het doodstil, terwijl zij haar stomme hersens pijnigde, en alleen het geluid van haar zwaar op en neer gaande adem hoorbaar was. Ten slotte sprak ze enigszins triomfantelijk: 'Nein! Ze waren niet van hier. Niet uit Zwitserland. Ik geloof uit het Osten.'
  
  Het Oosten. Oost-Duitsland! Nick lachte. Ze gingen wel onhandig te werk. Trouwens, in hun kring was bekend dat de Oost-Duitse inlichtingendienst hun Russische leermeesters van de KGB en GRU tot wanhoop brachten. Om wat vaart in de ondervraging te brengen ging hij raden. Hij kon niet de hele nacht bij deze zielige slons blijven zitten. 'Deze twee mannen - kwamen die met de kabeltram naar boven?'
  
  'Ja.'
  
  'Ze zijn gaan skiën. En ze zitten nu daarginds te wachten tot jij de doos brengt?'
  
  'Ja, Herr. Ze zijn zo ongeduldig, ziet u? Ik kan hier eigenlijk pas volgende week weg. Ik heb veel te doen en der Gastgeber zou het niet leuk vinden. Hij zou me niet toestaan ...'
  
  'Laat maar. Waar zou jij deze lieden treffen?'
  
  'In de schuilhut op de helling, Herr.'
  
  'Wanneer? '
  
  'Zodra de maan onder is. Ik moet ze het koffertje geven en dan krijg ik mijn geld.'
  
  'Dus nu zitten ze daarginds?'
  
  'Dat zal wel, Herr.'
  
  'Goed. Nu ga ik enkele heel belangrijke vragen stellen. Als je liegt, maak ik gehakt van je. Begrepen?'
  
  De vrouw begon weer te sidderen. ' Ja ... Ja.'
  
  Nick hield de bandrecorder voor haar. 'Is dit het enige koffertje? Is er geen ander?'
  
  'Nee, Herr. Dit is het enige.'
  
  'En jij hebt die mannen niet ontmoet, sinds je dit koffertje hebt ontvangen? Je hebt ze dus nog niets gebracht? Dit koffertje is niet opnieuw gevuld?'
  
  'Opnieuw gevuld, Herr? Ik begrijp niet wat u bedoelt?' Ongelooflijke stomme koeienkop!
  
  Ik bedoel, of je die mannen nog niets gegeven hebt? Niets? Je hebt ze dus niet meer gezien?' Hij wilde er zeker van zijn dat er geen andere bandjes waren.
  
  'Dat heb ik u toch gezegd, Herr. Vanavond zou ik ze ontmoeten. Alleen vanavond. Ik zou mijn geld krijgen en er nooit met iemand over mogen spreken ...'
  
  'Dat is een goed idee,' zei Nick. 'Denk daar aan. Wanneer gaat de maan onder? Hoe laat?' Niet dat dit schepsel dat zou weten.
  
  Zij verraste hem.
  
  'Even na drie uur, Herr.'
  
  Hij keek op zijn horloge. Verdomme! Dat was te lang om op te wachten. Hij moest deze zaak snel afhandelen en weg wezen. Het had geen zin zijn geluk op de proef te stellen. Een van die pummels zou wel eens zijn hersens kunnen gaan gebruiken. Niet waarschijnlijk, maar hij kon het niet riskeren. Dit moest snel gebeuren. Hij had het bandje, het enige bandje, maar dat was nog niet genoeg. Die twee Oost-Duitse agenten moest hij ook hebben.
  
  'Trek je jurk uit,' commandeerde Nick.
  
  'Mein Gott, Herr! Hoe durft u! Ik ben een fatsoenlijke vrouw, een weduwe. Ik heb twee kinderen en ...' Killmaster onderdrukte met veel moeite een lach. Om haar gedeeltelijk gerust te stellen liet hij zijn stem iets minder dreigend klinken, 'lk zal je niet aanranden. God bewaar me! Ik heb die jurk alleen nodig voor mijn plannetje. Nu uit, hups!'
  
  De kamermeid stond op en deed haar jurk uit. Nick knikte goedkeurend. Met een beetje rekken en scheuren hier en daar kon hij er wel in. Hij zag hoe ze beefde toen hij de jurk beetpakte. Ze droeg een ouderwets kamisool, versierd met lintjes. Haar plompe armen glommen en trilden, terwijl ze haar handen over haar kolossale borsten kruiste en hem met grote ogen aanstaarde.
  
  Haar man is waarschijnlijk helemaal niet dood, dacht Nick onvriendelijk. Hij verbergt zich natuurlijk alleen maar voor haar. Hij gooide de jurk op bed naast de bandrecorder. Hij wees met de punt van zijn stiletto naar een kastdeur. Eén ding had de suite wel degelijk, geweldig ruime kasten. 'Ga daar naar toe en blijf daar staan.'
  
  Ze gehoorzaamde gewillig. Nick liep naar het raam en sneed het touw los van de klamp in de lambrisering, terwijl hij haar al die tijd in het oog bleef houden. Hij nam het mee naar haar toe. 'Ga op de grond liggen. Ik ga je vastbinden. Dat is alles. Je hebt geluk dat ik je niet afmaak, maar ik ben nu eenmaal een beetje sentimenteel. Doe je kousen ook uit. Ja, allebei.'
  
  Hij begon zich nu te haasten. Snel en vakkundig bond hij haar met het touw vast. Haar enkels bond hij kruiselings, haar vette armen maakte hij achter haar rug vast en bovendien knoopte hij nog een stuk touw tussen haar polsen naar haar enkels, zodat hoe meer ze bewoog, hoe strakker de knopen werden aangetrokken. Hij propte een kous in haar mond. En al die tijd praatte hij tegen haar. Hij wilde haar niet doden of zelfs maar een haar krenken, maar ze moest rustig en veilig opgeborgen blijven tot hij klaar was met zijn karweitje en hier vandaan zou zijn.
  
  'Je bent een dwaas geweest,' vertelde hij haar. 'Die dame is geen spion. De twee mannen zijn spionnen! Ze hebben tegen je gelogen, jou als hun werktuig gebruikt, en als de Zwitserse politie hier ooit achter komt, ga je voor een hele tijd achter slot en grendel.'
  
  Zo, dat was klaar. Hij begon haar de kast in te slepen en fantaseerde almaar door. 'De dame is een heel belangrijk personage, een Amerikaanse die veel geheimen kent. Deze mannen willen haar ontvoeren, en misschien wel martelen om die geheimen aan de weet te komen. Maar dat zou pas later gebeuren. Eerst wilden zij zoveel mogelijk via de bandrecorder aan de weet komen - het koffertje. Je krijgt nu een paar uur om na te denken, Witwe, en als ik jou was zou ik maar een goed verhaaltje verzinnen. Als je slim bent praat je niet over het koffertje, de twee mannen en mij. Je weet hoe de politie tegenover spionage staat! Denk dus goed na. Inbrekers, misschien? Kun je ademhalen?'
  
  Ze knikte en keek wazig boven de voor haar mond gebonden kous uit.
  
  'Goed.' Nick rolde haar de kast in en klopte haar op de schouder.
  
  'Guten Abend, Witwe. Droom maar lekker.' Hij stond op het punt de deur te sluiten, toen hem iets te binnen schoot. 'Kun je skiën? Zou je op ski's naar die mannen toe gaan?'
  
  Ze staarde naar hem op en knikte.
  
  Killmaster sloot de deur, controleerde of ze genoeg lucht kreeg, en toen was hij haar vergeten.
  
  Hij werkte zich in de jurk, die er als een soort tent uitzag, en keek vluchtig in de spiegel van de badkamer. Het ging wel. Hij scheurde de jurk van voren open, zodat hij de Lüger gemakkelijk kon grijpen. De stiletto was geen probleem. Als het kon, wilde hij een vuurgevecht vermijden. Het geluid was te ver hoorbaar over de sneeuwvlakten en hij zag er de noodzaak niet van in om de aandacht te trekken.
  
  Hij moest nog wat op zijn hoofd doen. Het hele doel van deze maskerade was, dat hij hierdoor dichter bij hen zou kunnen komen in het heldere maanlicht. Ze zouden op de uitkijk staan en op hun hoede zijn. Misschien hadden ze zelfs een nachtkijker. Ze waren vrijwel zeker bewapend. Die verdomde maan. Hij moest de hut zien te naderen over de kale gletsjer, zonder ook maar de geringste dekking. Hij moest een beetje toneelspelen. Maar ze verwachtten een lijvige vrouw op ski's - en ze zouden er misschien lang genoeg intrappen tot hij zover genaderd was, dat hij in actie kon komen. Ze konden Peg niet zo haastig hebben zien vertrekken; zij dachten dat de kust nog veilig was. Ze hadden een domme dorpsvrouw beetgenomen en alles was goed gegaan. Ze hadden geen reden argwaan te koesteren. Zijn plan kon slagen.
  
  De sprei was van wijnrood fluweel. Nick sneed er een stuk af en maakte er een hoofddoek van, die hij tot zijn volle tevredenheid voor de spiegel omknoopte. Hij zag er prima uit zo. Hij zou ze tot op een meter of tien kunnen naderen. Hoe de zaak daar uit zou pakken, hing van een heleboel omstandigheden af en dat kon hij, als bij geen enkele veldslag trouwens, van tevoren niet precies voorspellen.
  
  Afwachten maar.
  
  Hij had erop toegezien dat hij het onderste deel van het touw afsneed. Nu maakte hij het weer met een steek aan de klamp in de muur vast en liet het uit het raam zakken. Hij draaide het licht uit. Hij gleed langs het touw naar beneden en op een paar meter van de grond liet hij zich vallen. Hij haalde zijn ski's uit de sneeuw, deed ze onder en draaide een soort geul in die hem aan het oog zou onttrekken tot hij een heel eind uit de buurt van de herberg zou zijn.
  
  Na een paar minuten hield hij stil en rukte het bandje uit de bandrecorder. Hij trapte het diep in de sneeuw, maar het koffertje hield hij bij zich. Hij zou dit duidelijk zichtbaar in zijn hand houden als hij de schuilhut naderde. Dat was ook een onderdeel van zijn vermomming.
  
  De gletsjer in de buurt van de Unicom was zo gevormd, dat hij de helling af had kunnen gaan, een licht aflopende glooiing, tot hij achter de schuilhut kwam. Maar dan was er nog een steile klim, een paar honderd meter bijna loodrecht omhoog en al die tijd zou hij zichtbaar zijn voor iemand die toevallig uit het achterraam keek. In gedachten zag Nick het interieur van de hut, waar hij en Peg de middag en vroege avond hadden doorgebracht, weer voor zich. Hij glimlachte flauwtjes toen hij weer dacht aan het liefdesspel in de sneeuw. Malle meid! In zijn tienertijd hadden ze dit soort liefdesspel een ritje in de sneeuw genoemd.
  
  De hut had twee kleine raampjes aan de voorkant en aan de achterkant een groot raam, dat een prachtig uitzicht bood.
  
  Hij koos de voorkant als de meest gunstige zijde. Om te beginnen verwachtten ze, dat de vrouw van die kant zou komen. Als ze haar - of degene die zij voor haar hielden
  
  - de steile toenaderingsweg van achteren zagen nemen, zouden ze achterdochtig worden. Of tenminste nog meer op hun qui-vive. Hij moest het risico van de voorkant maar nemen.
  
  Hij duwde zich af met zijn skistokken, en hield met de ligging van het terrein zorgvuldig rekening, zodat hij zo weinig mogelijk hoefde te 'lopen'. Even later was hij weer op weg over de glimmende witte vlakte, een koddige figuur die zich voortbewoog onder de glinsterende vaalbleke schijf van de maan.
  
  Toen hij zo verder ging, liet hij alles nog eens de revue passeren. Het was alles bij elkaar om te brullen! Die twee clowns in de hut hadden het meest komische nummer aller tijden opgevoerd. Ze troffen hier Nick Carter aan, ontspannen en niet erg waakzaam - hij was immers op vakantie - en ze hadden het niet geweten. Ze gaven niets om hem. Ze veronderstelden dat hij een of andere verliefde zot was, meer niet. Ze hadden het al die tijd op Peg gemunt. Dat arme engeltje Peg, die er niet het flauwste benul van had waar het allemaal om ging.
  
  Door zijn lange ervaring en groot vakmanschap kon Killmaster de voor hem onbekende gegevens zelf aanvullen, alsof hij het geheel zelf in elkaar had gezet. Het was een routineopdracht, misschien zelfs een karweitje dat louter en alleen tot doel had de agenten bezig te houden. Pegs man was heel belangrijk. Waarschijnlijk wisten maar weinigen hoe belangrijk. Hij zou heel wat geheime stukken in zijn bezit hebben. Het zou niet meer dan gewoon routinewerk zijn om zo iemand in de gaten te houden, altijd in de hoop dat ze eens hun slag konden slaan. De Russen zouden hun dat geleerd hebben - geduld hebben en niets over het hoofd zien. Goud ligt in de spionagewereld, net als overal elders, voor het grijpen voor degene die weet waar hij het zoeken moet.
  
  Een of andere grote geest was op het idee gekomen zowel Peg als haar man te schaduwen - en had tijdens dit intermezzo van Peg zijn geluk beproefd. (Hier vroeg Nick zich af of Peg nog meer van die snoepreisjes maakte, en of ze nog een andere minnaar had. Hij zette deze gedachte van zich af. Hij hield van Peg Taylor, zoveel als hij maar van een vrouw houden kon. Maar wat ze deed tijdens zijn afwezigheid was haar zaak.)
  
  Waar het om ging was, dat die Oost-Duitse knuppels dachten dat ze iets veelbelovends op het oog hadden. Geen echt bloedheet zaakje en evenmin spectaculair, maar iets dat mogelijk in de toekomst vruchten zou afwerpen. Als ze genoeg van Peg wisten, konden ze haar gaan chanteren. Althans, dat konden ze proberen. Het kon nooit kwaad. Peg wist misschien iets af van de geheimen van haar man. Zo niet, dan konden ze haar onder druk zetten om voor hen wat te spioneren. Misschien koesterden ze zelfs hoop rechtstreeks vat op haar man te krijgen. Haar man was namelijk nogal een blaaskaak, waarvan men veilig kon aannemen dat hem er veel aan gelegen was een schandaal te voorkomen. Het was eerder gebeurd; en het zou zich nog vele malen herhalen. De schooiers kregen er nooit genoeg van hun netten uit te werpen en iedere vangst, hoe klein ook, was meegenomen. Nick dacht aan Peg, aan haar karakter voor zover hij dit kende, en lachte hardop, het geluid van een wolf in de ijle lucht. 'Loop naar de hel,' zou ze gezegd hebben!
  
  Hij begon de schuilhut te naderen. Weldra zou hij stapje voor stapje de helling op moeten die naar de voordeur leidde. Nick wou dat hij meer verstand had van het imiteren van de houding van een dikke vrouw op ski's.
  
  Eén ding stond vast - zo vroeg zouden ze haar zeker niet verwachten. De maan stond nog hoog in het westen aan het firmament. Met een beetje geluk zou hij helemaal tot aan de deur kunnen komen voor hij gesignaleerd zou worden. Als hij zo bij de deur kon komen en ze lieten hem binnenstormen, dan kon hij er een met de stiletto uitschakelen en de ander met zijn blote handen grijpen, voor ze goed en wel beseften wat er gebeurde. Tijdens zijn laatste verblijf in Amerika had Nick heel wat uurtjes geoefend in het werpen met de stiletto. Hij had het heft iets zwaarder laten maken. Nu zouden ze ondervinden hoe goed hij geoefend had. Als hij er een onmiddellijk kon uitschakelen, dan was de overblijvende man voor hem een zacht eitje. Ze zouden, hoopte hij, er even afkerig van zijn als hij om in de stille nacht vuurwapens te gebruiken.
  
  Toch kon je daar niet al te vast op rekenen. Het waren zulke knuppels, Dummköpfe! Daarom zouden ze in paniek kunnen raken en beginnen te schieten. Nick haalde de Lüger gedeeltelijk uit zijn broeksband. Hij had onlangs nog de allernieuwste koppel en holster van het FBI-type gekregen, maar die nam te veel plaats in beslag in de dubbele bodem van zijn koffer en dus had hij deze maar thuis gelaten.
  
  Hij was hem bijna gelukt. Hij was op nog geen twaalf meter van de hut, toen de deur openging. Een zwaargebouwde kerel verscheen in de deuropening. Hij droeg een automatisch pistool. 'Wer?'
  
  Nick zwaaide met de bandrecorder; toen bukte hij zich om zijn ski's uit te doen. Door deze beweging was zijn gezicht even niet zichtbaar, zodat hij het spelletje nog net lang genoeg vol kon houden. Terwijl hij aan zijn ski's zat te frommelen, bekeek Nick de man uit een ooghoek.
  
  De man kwam een stapje naar voren. Achter hem, vanuit de hut, zei de andere agent iets wat Nick niet verstond.
  
  'Je bent vroeg,' zei de man met het wapen. Zijn stem verlaadde dat hij kwaad was. Zijn Duits was dat van een Herlijnen 'Het is gevaarlijk om hier op je eigen houtje en niet op de af gesproken tijd rond te snuffelen, stomme gans. Heb je het koffertje bij je?'
  
  Nick, die nog steeds aan zijn ski's zat te frommelen en zijn gezicht de andere kant ophield, knikte en zwaaide weer met het koffertje.
  
  'Wat is er in hemelsnaam met jou aan de hand?' vroeg de man achterdochtig. 'Kun je niet praten?'
  
  Nick pakte de stiletto in zijn hand. De agent in de hut riep weer wat. Het klonk knorrig. Het zou niet lang duren of ook hij zou naar de deur komen. Nick wilde het niet tegen allebei tegelijk opnemen. De gewapende agent was weer een stapje dichterbij gekomen. Het pistool kwam omhoog. Nu begon hij onraad te ruiken. 'Gott,' zei de man. 'Er klopt iets niet...' Nick wierp de stiletto.
  
  De gemene stalen punt boorde zich in de linkerzij van de man, precies onder zijn hart. Hij wankelde en kokhalsde, terwijl hij zijn ogen wijd open sperde alsof hij niet in zijn eigen dood kon geloven.
  
  Nick sprong op. Hij schopte het pistool uit de hand van de man en dook naar zijn stiletto. Deze was al glibberig van het bloed en zijn hand gleed weg. Geen tijd om hem weer op te rapen. Hij gooide de man op zij en rende de hut in. Razendsnel, als een camera, nam zijn fotografisch geheugen ieder detail van het strijdtoneel op. Het vuur brandde flink; het was de enige verlichting van de hut. De fles Kümmel op de langwerpige tafel stond naast wat brood en een worst. De andere agent, die niet wist hoe hij het had, stond juist op van de bank voor het vuur en keek met grote ogen naar deze spookverschijning in een fladderende jurk die zo uit de nacht neergedaald scheen te zijn. De tijd scheen een fractie van een seconde stil te staan, terwijl zij elkaar aanstaarden.
  
  De neergestoken man, die in de sneeuw lag te sterven, slaagde erin om nog twee gesmoorde kreten te slaken. 'Hilfe, Hilfe ..
  
  De overgebleven agent greep naar zijn oksel. Nick sprong op hem af. De man raakte de kluts kwijt, draaide zich om en rende in de richting van het grote raam aan de achterzijde van de hut. Als hij zich door dit raam stortte en wegkwam dan zat Nick in moeilijkheden. Dan zou er, om te beginnen, zeker een vuurgevecht plaatsvinden; en er bestond altijd de kans dat ze andere skiërs uit het nabijgelegen dorp zouden tegenkomen.
  
  Nick dook languit op de tafel en gleed naar de man toe. Hij kreeg hem te pakken, juist toen hij op het punt stond zich met het hoofd vooruit door de ruit te storten. Het was een grote, sterke kerel met brede schouders. Zijn elleboog schoot uit in een vernietigende halve zwaai die Nicks hoofd achterover dreunde. Toch kreeg Nick een arm rond de nek van de man en hij trok hem op tafel. De man kromp ineen, slaagde erin zich half om te draaien en probeerde Nick in zijn maag te schoppen. Nick weerde af met zijn knie en oefende meer druk uit op de nek van de man. Het grote probleem was de lichaamsbouw van de man. Hij was vierkant, oersterk en had maar weinig nek. En hij kende ook een paar grepen. Hij klemde zijn kin naar beneden, waardoor hij Nick belette hem te wurgen, en stootte zijn hoofd ineens naar achteren, recht in het gezicht van de AXE-agent. De kamer tolde en werd even rood voor zijn ogen. De man maakte een volle draai, probeerde Nick's ogen uit te steken, en deed met zijn andere hand verwoede pogingen om bij zijn schouderholster te komen.
  
  Killmaster ramde met de vlakke hand tegen de pols van de man en voelde hem breken. De man kermde, maar blaakte nog van strijdlust. Hij plaatste een linkse die op Nicks oor belandde. Nick antwoordde met een felle rechtse opstoot die de meeste tegenstanders gevloerd zou hebben, maar de Duitse agent knipperde alleen maar met zijn ogen en beukte Nick op de borstkas.
  
  Hij had de rechterpols van de man verbrijzeld, zodat hij geen gevaar meer van de revolver te duchten had. Nick plaatste weer een harde rechtse. De man dook opzij en plantte zijn voorhoofd in Nicks gezicht. Nick viel achterover op tafel met de agent bovenop hem. Nick pootte zijn voeten in de vette buik, trok aan de armen van de man en slingerde hem over zich heen. De man viel plat op zijn rug en de tafel stond te trillen en schudden onder dit gewicht. Killmaster hamerde met zijn grote vuist naar het gezicht van de man, op dezelfde wijze als een slager zijn hakmes hanteert. De Duitse agent ontweek hem juist op tijd en Nick kreeg alleen maar splinters in zijn hand. De man probeerde van de tafel af te krabbelen. Nick ging achter hem aan, op zijn hoede voor de revolver in de schouderholster. Als de kerel die te pakken kreeg ...
  
  Op het ogenblik dat de man even van Nick bevrijd was, trachtte hij zijn revolver te pakken. Hij tastte met zijn ongedeerde linkerhand, buiten zichzelf van razernij en zich in allerlei bochten wringend, naar de revolver onder zijn linkeroksel. Hij kreeg de revolver juist te voorschijn toen Nick, zich afzettend tegen de tafel, als een schicht op hem afsprong. Hij plantte zijn twee zware skischoenen in het gezicht van de man. De agent liet de revolver vallen, tolde rond en schreeuwde het uit. Hij gleed uit, viel op zijn gebroken pols en stootte dierlijke kreten van pijn uit. Hij steunde nu op handen en voeten en deed weer verwoede pogingen overeind te komen. Killmaster erkende dat zijn tegenstander taai was en een rasechte vechtjas. Toen duwde hij de man met zijn hoofd in het open haardvuur.
  
  Het gezicht van de man sloeg tegen de brandende houtblokken. Hij begon weer te schreeuwen. Toen steeg er een vreselijke stank op van brandend haar en mensenvlees. De man kromp ineen en kronkelde zich in allerlei bochten, terwijl hij het uitschreeuwde en met beide handen tegen de stenen haard sloeg.
  
  Het gezonde verstand keerde terug. Nick had geen wrede natuur. Hij pakte de Lüger, draaide die om, en met één slag van de kolf brak hij de nek van de man. Het lichaam werd slap. Nick greep hem bij zijn voeten en trok het lichaam uit het vuur. Nick worstelde zich uit de jurk en wikkelde die om het hoofd van de dode. Toen liep hij naar de bank en ging zitten. Hij ademde zwaar. Hij was toch niet in zo'n goede conditie als hij gedacht had. Te lang op vakantie. Te veel seks. Te veel drank. Met deze gedachten nam hij een slok uit de fles Kümmel.
  
  Na een paar keer diep ademen, liep hij weer naar de deur. De maan stond nog aan de hemel. Niets aan te doen. Hij moest dan maar in het heldere maanlicht werken en het erop wagen.
  
  Hij trok de stiletto uit de dode man, veegde er een paar keer mee door de sneeuw om hem schoon te maken en stak hem toen weer in de schede.
  
  Hij stond een ogenblik peinzend naar de dode te kijken. Hij kreeg een macabere gedachte: hij zou er twee mooie sneeuwpoppen van kunnen maken! Ze hier voor eeuwig op de gletsjer laten staan. Sneeuw en ijs smolten nooit op deze hoogte.
  
  Schei uit met die flauwe kul, vermande hij zich. Je begint een soort Dracula te worden. Hij ging aan het werk. Met de koppels en de ski's van de doden bouwde hij een primitieve slede. Hij nam niet de moeite ze te fouilleren. Hij wist dat ze niets bij zich zouden hebben - zo stom waren ze nou ook weer niet - en bovendien had hij er geen tijd voor. Hij verbrandde hun skikleren, petten en de jurk en de hoofddoek. Onder het werk dronk hij van de Kümmel en knabbelde hij aan de worst.
  
  Hij zorgde ervoor, dat de revolvers in de holsters van het tweetal bleven zitten. Een half uur later inspecteerde hij de hut en was voldaan. Niets wees er op dat hier twee mannen gedood waren en, wat nog belangrijker was, er was geen enkele aanwijzing dat Nick Carter hier geweest was.
  
  Nick pakte een ijsbijl van de muur af. Het zware werk moest nog komen. Hij ging naar buiten en bond zijn ski's onder. Hij knoopte een kort touw, dat hij uit de hut had meegenomen, aan de geïmproviseerde slede en begon de gletsjer af te dalen.
  
  Het kostte hem bijna een uur om een smal graf in het ijs te hakken en het tweetal daarin te rollen. Hij vulde het graf op met sneeuw en ijs en camoufleerde het geheel vakkundig. Hij betwijfelde of ze nog ooit gevonden zouden worden. Over een tijdje zou een ambtenaar van de Oost-Berlijnse Abwehr hun dossier doen verhuizen naar de sectie 'vermist, vermoedelijk dood'.
  
  Nick bracht de ijsbijl terug naar de schuilhut. Toen duwde hij zich weer de helling af naar de Unicom. Het was maar een bijkomstige vertoning geweest, dacht hij, terwijl hij vaart meerderde en de ijzige wind hem in het gezicht sneed. Een van die nare bijzaakjes die het pad van een geheim agent nu en dan kruisten. Maar Peg was veilig en de schermutseling had Nick weer de gelegenheid gegeven zich te oefenen. Oefening baart kunst, dacht hij. Hij wist ook dat hij weer klaar was om aan het werk te gaan. Nick begon zachtjes te fluiten, dat Franse deuntje over die ondeugende meisjes.
  
  Hij naderde de herberg aan de schaduwzijde en hield stil om te luisteren en te kijken. Er brandden nog een paar lichtjes. Hij onderscheidde de waard, Herr Josef, die achter zijn bureau zat. Nick overwoog de stand van zaken. Elsie de koe zat nog veilig in de kast of ze was vrij, maar hield haar mond.
  
  De kabeltram hing er. Men kon die zelf bedienen, net als een lift, maar de stroom kwam uit de herberg. En dat, dacht hij met een zure glimlach, gaat mij - in casu AXE - weer een hoop francs kosten!
  
  Voor hij de herberg binnenging, sneed hij veiligheidshalve de telefoondraad door. Hij zette zijn ski's in het rek, en liep toen de hal binnen met een gezicht dat van genot en joie de vivre straalde.
  
  Hij stampte op de grond en wreef zich vergenoegd in de handen.
  
  'Het is daar prachtig,' zei hij met een stralend gezicht tegen de waard. 'Gewoonweg schitterend! Wat jammer dat mijn vrouw dit moest missen.'
  
  De Gastgeber keek Nick afgetobd en met bloeddoorlopen ogen aan. Hij leek veel op Fred Flintstone. Hij kon het allemaal niet meer aan! Het was te veel voor hem. Een diner dat onaangeroerd bleef staan. Een kamermeid die de kunst verstond in rook op te gaan. Twee gasten die zich lieten inschrijven, daarna gingen skiën en nooit meer terugkwamen. Een telefoon - hij had juist getracht zijn zuster op te bellen om bij haar zijn nood te klagen - een telefoon die niet meer werkte. En nu een waanzinnig telegram voor deze reusachtige idioot die daar maar stond te stampen en te brabbelen.
  
  Zijn stem trilde toen hij het bericht overhandigde dat hij van het postkantoor in Gstaad had overgeschreven. 'Een telegram voor u, Herr Thomson. Het kwam een uur geleden.' Zijn hand beefde toen hij het aan Nick gaf.
  
  Die Hawk kan gedachten lezen, dacht Nick, toen hij het telegram in ontvangst nam en zijn blik over de eerste regel liet glijden. Het was in het Duits vertaald. Hij voelde hoe de Gastgeber hem nauwlettend gadesloeg.
  
  De eerste regel van het lange telegram luidde: De wolf heeft grootmoeder opgegeten, kun jij ons een maagpomp lenen -
  
  Nick vouwde het op en stak het in zijn zak. Code B. Hij kon dit onderweg decoderen. Hij wendde zich tot de eigenaar. 'Het ziet ernaar uit dat ik direct weg moet. Belangrijke zaken. Kunt u de stroom van de kabeltram inschakelen? Ik ben zo terug, even omkleden en pakken.' De Gastgeber wilde iets zeggen, maar bedacht zich. Wat had het voor zin? Dit was de dolste avond uit zijn leven. Hij keek naar het stapeltje bankbiljetten dat Nick neertelde. 'lk betaal natuurlijk wat extra voor alle moeite die ik veroorzaakt hebt,' zei Nick droog.
  
  'Helemaal geen moeite,' zei de man zwakjes, 'lk. . ik zal de stroom voor de kabeltram inschakelen, Herr.'
  
  Hij zag Nick naar boven gaan. Toen de grote man uit het gezicht was, streek hij met beide handen door zijn karige haardos en plukte eraan tot het pijn deed.
  
  De kamermeid zat nog steeds in de kast. Zij keek Nick doodsbenauwd aan. Nick knipoogde tegen haar en zei: 'Lief zijn, hoor' en begon toen voort te maken. Binnen het kwartier stond hij weer beneden. De Gastgeber zei: 'lk heb de stroom ingeschakeld, Herr.'
  
  'Wel bedankt.' Nick pakte zijn twee zware koffers op en liep naar de deur. 'Tot ziens,' zei de Gastgeber.
  
  Nick zwaaide met een hand en liep naar buiten. Het was zeer de vraag of hij hem ooit nog terug zou zien.
  
  Terwijl de kabel tram naar beneden gleed in de lange afdaling naar Reusch, keek Nick naar de lijkkleurige woestenij ver beneden hem. De kabeltram kruiste een groot ravijn dat naar de Cabane des Diablerets liep - hier bevond hij zich op een hoogte van drieduizend meter en het ravijn was wel tweeduizend meter diep - en omkijkend zag hij heel in de verte de zwarte stip van de schuilhut. Erg eenzame ligplaats, dacht hij. Voor altijd, je hele lichaam geconserveerd in het ijs. Vet en botten. Voor altijd. Het zou in dat graf allemachtig koud zijn.
  
  Hij zette deze gedachte uit zijn hoofd. Dat hoorde nu eenmaal bij zijn werk. Als het gebeurd was, niet meer aan denken. Hij betastte het telegram in zijn zak en vroeg zich af waar Hawk hem deze keer naar toe zou sturen. Hopelijk ergens waar het warm was.
  
  In Cabane nam hij een andere kabelbaan en liet zich snel naar Col du Pillon brengen. Even leek het erop of hij die nacht niet verder kon, maar een slaperige taxichauffeur, die hij uit bed had gehaald, stemde ten slotte toe hem regelrecht naar Gstaad te brengen. Dat kostte weer de nodige francs. Simpson, de kassier van AXE, zou van al deze onkosten wel in de wolken zijn.
  
  Nick wilde niet wachten op de MOB, die 's morgens pas zou vertrekken. Hij wilde zo snel mogelijk uit Zwitserland vandaan. Hij verzocht de taxichauffeur hem rechtstreeks naar een klein vliegveld even buiten Gstaad te brengen. Daar huurde hij een licht vliegtuig, dat hem naar Genève bracht. Hier nam hij zijn intrek in een goedkoop hotel en werkte het gecodeerde telegram uit. Hij had weinig zin in de verkeerde richting te gaan reizen.
  
  Voor hij op de internationale luchthaven van Genève aan boord van een straalvliegtuig stapte, stuurde hij een telegram naar de Gastgeber van het Unicornhotel, waarin stond waar hij zijn kamermeid kon terugvinden.
  
  Terwijl het straalvliegtuig over de startbaan loeide, vroeg Nick zich lichtelijk geamuseerd af wat voor een verhaaltje de vrouw verzonnen zou hebben.
  
  Nick grinnikte. De arme Gastgeber had er bij zijn vertrek uitgezien alsof hij rijp was voor de psychiater. Als de politie in groten getale zou opdraven, dan stortte hij misschien wel helemaal in.
  
  
  
  
  
  Hoofdstuk 5
  
  
  
  
  Hawks instructies, toen Nick eenmaal alle quasi-gewichtige en soms onzinnige bombarie had doorgeworsteld, die louter als voorzorg tegen eventuele onderschepping diende, luidden eenvoudig zich naar Tanger te begeven en zich te melden bij het aldaar gevestigde Amerikaanse consulaat. Daar stond een Veilige' telefoon, waarmee Nick Hawk moest opbellen. Hawk zette nooit iets belangrijks in een gecodeerd telegram. Een goede code kan men niet breken, maar codeboeken kunnen wel verloren of gestolen worden.
  
  Killmaster landde diezelfde avond vroeg op het vliegveld van Tanger. Hij liet een tandeloze Arabier in een gore bruine djellaba zijn twee zware koffers naar een taxi brengen en reed onmiddellijk naar het Amerikaanse consulaat op de Chemin des Amoureux. Weg der verliefden! Er speelde een glimlach om Nicks mond toen de taxi voor het consulaat stopte. Hij had slechts vluchtig aan Peg gedacht tijdens de vliegreis naar Tanger. Dat was nu voorbij. Misschien zag hij haar nog eens terug, misschien ook niet. Inshallah, zouden de Arabieren zeggen. Als God het wil. Ondertussen was er kennelijk werk aan de winkel. Het moest, dacht Nick toen hij de treden naar het consulaat opging, heel belangrijk zijn, anders riep de ouwe hem niet terug van vakantie. Hij was blij weer aan de slag te kunnen, maar dat zou hij beslist niet aan Hawk vertellen. Het begon een gewoonte te worden!
  
  Nadat hij de mensen van de veiligheidsdienst overtuigd had - ze verwachtten hem kennelijk - door aan de ingang het kleine gouden insigne met het bijltje (het kenteken van AXE) te vertonen, werd hij in een zorgvuldig beveiligde kamer gelaten. Er stond een tafel, een stoel en een prullenmand voorzien van een automatische papiervernietiger. Op de tafel prijkte een felrode telefoon. Bij de telefoon lagen een half dozijn potloden met een scherpe punt keurig op een rijtje. Ernaast lag een blocnote met dik papier zodat er geen afdrukken op het onderliggende vel achterbleven.
  
  Nick draaide het welbekende nummer. Het zou nu middag zijn in Washington. Hij kreeg Della Stokes aan de lijn. Nick zei: 'N3 hier. Ik zit in Tanger. Is de ouwe in de buurt?'
  
  Della grinnikte. 'Ja, hij is er en zit op jouw telefoontje te wachten. En laat hij niet horen dat je hem "ouwe" noemt. Je weet hoe hij daar over denkt.'
  
  'Jij zult me toch niet verraden, hè, schatje? Verbind me even door, wil je?'
  
  Even later was Hawk aan de lijn: 'Het heeft wel lang geduurd voor je in Tanger was, Nick. Ben je er op je ski's naar toe gegaan?'
  
  'Nee, met een hondenslee,' zei Nick opgewekt. 'Maar serieus, er deden zich een paar onbetekenende complicaties voor. Onbetekenend, maar tijdrovend. Wat is er aan de hand?'
  
  'Er is een heleboel aan de hand,' zei Hawk bars. 'Knoop dit maar eens eerst in je oren - dit is een opdracht met als code "Laatste Oordeel"!'
  
  Nick floot tussen zijn tanden. Zeer dringend, hoogste prioriteit.
  
  Zijn chef sprak nog tien minuten door, terwijl Nick af en toe bevestigend gromde en druk aantekeningen maakte in zijn privé-steno.
  
  Ten slotte zei Hawk: 'Begint het te dagen?'
  
  'Ja, mijnheer. Het is vrij duidelijk. Maar als ik in Israël ga werken, waarom is dan mijn eerste contactman in Marrakesh? Dat ligt een heel eind van Israël.'
  
  'Omdat zij het zo willen,' zei Hawk bits. 'Er heeft zich daar heel wat afgespeeld en de Shin Bet is op het goede spoor. Het ligt in hun straatje, niet in het onze, en we moeten dit op hun manier spelen. Israël heeft een reusachtig netwerk van geheime agenten over heel het Midden-Oosten. Ze moesten wel, wilden ze voortbestaan. Het heeft hun heel wat tijd, geld en levens gekost. We zouden gek zijn als we daar geen profijt van trokken.'
  
  'Daar ben ik het mee eens, mijnheer. Maar ...'
  
  'Geen gemaar, jongeman!' Nick hoorde het geritsel van cellofaanpapier ten teken dat Hawk weer een van zijn stinkstokken ging opsteken.
  
  'En dan is er nog wat,' zei Hawk. Klonk er in zijn stem niet een zeker leedvermaak?
  
  'Jouw eerste contactman,' vervolgde Hawk, 'is nu een vrouw. Hun topagent. Zij leidt deze operatie, N3. Is dat duidelijk?'
  
  Nick fronste zijn wenkbrauwen achter de telefoon, 'lk versta wel Engels, mijnheer. Maar het is een walgelijke ontwikkeling, zoals die acteur op de t.v. altijd zegt. Ik ...'
  
  'William Bendix, zei Hawk, die veel naar de kijkkast keek. Hij hield vooral van spionageverhalen die, naar hij altijd beweerde, een beetje fleur brachten in zijn dor bestaan.
  
  Nu zei hij op niet mis te verstane toon: 'Jij neemt orders in ontvangst van deze Israëlische agente! En dat is een order. Begrepen?'
  
  'Ja, mijnheer.'
  
  'Goed zo. Ik weet dat je het niet leuk vindt met een vrouw samen te werken, en nog minder om onder bevel van een vrouw te staan, maar dit keer kan het niet anders. Welke identiteit heb je op het ogenblik?'
  
  Nick vertelde het,
  
  'Nog niet gecompromitteerd?'
  
  Nick Carter dacht snel na. Ze zouden nu zo langzamerhand de kamermeid wel gevonden hebben en de Zwitserse politie zou ook wel ingeschakeld worden om naar de twee vermiste mannen te zoeken, maar voor het ogenblik was Robert Thomson veilig. Het was een heidens karwei van identiteit te wisselen. Al die papieren die vervalst moesten worden.
  
  'Niet gecompromitteerd,' zei hij tegen Hawk. Hij had met geen woord gerept over het incident in Zwitserland en was ook helemaal niet van plan daar iets over los te laten. Wat niet weet, wat niet deert.
  
  'Blijf die dan gebruiken,' zei Hawk. 'Voorlopig althans. Als ik met jou in contact wil komen, doe ik het via Shin Bet. Dan zou ik nu maar op weg gaan.'
  
  'Uitstekend, mijnheer. Tot ziens, mijnheer.'
  
  'Tot kijk.' En toen, op iets mildere toon: 'Veel succes, kerel.'
  
  Dit gesprek had gisteravond plaats gevonden. Nu keek Killmaster uit het raam van zijn kamer in Hotel Alcazar. Het keek uit op het westen en hij zag hoe Marrakesh zich als een schilderij voor hem uitstrekte in de roodgouden gloed van de ondergaande zon. Hij was de hele dag in het hotel gebleven, wachtend op de contactpersoon die maar niet kwam. Nick liep van het raam weg en begon weer te ijsberen. Hij begon zich stierlijk te vervelen in dit paradijs van de Oriënt. Verdomme nog aan toe! Waarom gebeurde er niets? Hij had de Lüger al een keer of zes schoongemaakt om iets van zijn pesthui kwijt te raken. Hij had ieder smetje bloed van de stiletto verwijderd en had er daarna uren mee geoefend door hem naar een stapeltje tijdschriften te werpen. Hij had vier maal een douche genomen en zich twee keer geschoren. Hij had een kaart van Israël en de omliggende landen laten halen en deze grondig bestudeerd. En nu, verdomme, wist hij niet meer wat hij nog meer doen kon.
  
  Hij ging naar beneden om aan de bar iets te drinken. Het was een grote ovaalvormige bar en op dit uur van het aperitief was het aardig druk. Nick bestelde een martini en keek geïnteresseerd naar de olijf, terwijl hij zich afvroeg of daar misschien een microfoontje inzat. Hij lachte. Wat een flauwe kul was dat toch! Een leek had soms de meest fantastische ideeën over het spionagewerk.
  
  Pas heel langzaam werd hij zich bewust van de aanwezigheid van een opzienbarende blondine, ongeveer tien krukjes rechts van hem. Opzienbarend was het juiste woord. Ze droeg een lichtblauwe jurk, erg mini. Ze had haar benen over elkaar geslagen en de combinatie van haar doorzichtige nylons en het stevige vlees daaronder bood een aanblik die zonder meer groots genoemd kon worden. Ze droeg haar korenblonde haren hoog opgestoken.
  
  Ze had Nick even terloops aangekeken toen hij ging zitten en daarna de andere kant opgekeken, alsof zij hem ver beneden zich achtte. Ze zat daar ontspannen, nu en dan zei ze iets tegen de barkeeper, maar bijna al die tijd bleef ze voor zich uit staren, terwijl ze aan haar drankje nipte, en de ene sigaret na de andere rookte.
  
  Omdat hij toch niets anders te doen had en zich dood verveelde, begon Nick de blondine vanuit een ooghoek op te nemen. Ze liet niet merken of ze doorhad dat ze in de gaten werd gehouden.
  
  Tien minuten later zei Nick tot zich zelf dat dit blondje de meest koude tante van de hele stad moest zijn. Hij observeerde de wijze waarop zij vier mannen, die haar een drankje offreerden, afwees. Drie ervan konden het met het ijskoud uitgesproken 'nee' doen. De vierde, een slanke, donkere man met een pak van een voortreffelijke snit, probeerde haar tot andere gedachten te brengen. De blonde vrouw keek hem met nietszeggende ogen aan en riep de barkeeper. Die sprak even met de man en ook hij ging af. Juist toen dit kijkspel Nick begon te vervelen, maakte zij aanstalten om te vertrekken. Met voldoening constateerde Nick hoe ze van haar kruk zwaaide en daarbij haar benen van elkaar deed. Haar figuur was precies goed, vond hij. Ze had geen onsje te veel en haar atletische bouw wekte de indruk dat ze een zwemkampioene of tennisspeelster was.
  
  Ze liep rakelings langs hem heen. Hij rook een vleugje van haar kostbare parfum. Zonder haar lippen te bewegen en zo zacht dat alleen Nick het in het geroezemoes kon verstaan, zei ze: 'Ga naar je kamer en blijf daar.
  
  Killmaster keek haar niet aan. In de spiegel zag hij haar de bar verlaten. Hij nipte zijn martini leeg, nam er nog een en keerde toen naar zijn kamer terug.
  
  De schemering viel in en Marrakesh werd gehuld in een purperen waas, terwijl Nick een sigaret stond te roken en dromerig naar de eeuwenoude moskee Koutoubia staarde. De kamer had luchtverversing en de ramen waren hermetisch afgesloten, maar door het glas hoorde Nick toch, heel vaag, de stem van een muezzin die de gelovigen aanmaande tot het avondgebed.
  
  La ilaha illa Allah.
  
  De telefoon rinkelde.
  
  Nick nam de hoorn van de haak en zei: 'Hallo?'
  
  Hij kon niet zeggen of er een vrouw of een man aan de lijn was. Het was zo maar een stem. Waarschijnlijk met een zakdoek voor de mond, dacht hij. De stem zei: 'Zorg dat je vanavond om negen uur op de oude socco bent. Een prostituee zal je daar aanspreken. Ze zal zeggen: "Voor jou is het gratis." Ga met haar mee. Ze zal je naar "Granaat" brengen. Vertrouw op haar.'
  
  Hij hoorde een klik en de verbinding werd verbroken. Nick staarde naar de telefoon, voordat hij de hoorn op de haak legde. 'Granaat'! De code naam van de Israëlische agente. Hij stak een sigaret op en begon weer door de kamer te ijsheren. Dus eindelijk hadden ze zich met hem in verbinding gesteld. Het had wel verdomd lang geduurd! De blondine uit de bar? Was zij 'Granaat'? Of alleen een tussenpersoon? Nick haalde zijn schouders op. Wat deed het ertoe? Het belangrijkste was dat de bal eindelijk aan het rollen was.
  
  Om negen uur die avond was hij op de oude socco, de eeuwenoude marktplaats van Marrakesh. Het was laat voor een moslim, maar er was nog volop leven en bedrijvigheid. Gesluierde vrouwen stonden af te dingen aan de stalletjes rondom het onregelmatig gevormde plein. Carbid- en olielampen wierpen een flikkerend licht op de spekgladde, smerige ronde keien. De geur van fruit en groente mengde zich met die van urine, zweet en schimmel. Nick, die doelloos rondslenterde, zag hoe een pasgeboren lammetje van eigenaar wisselde. Arm beestje. Binnen een uur of zo zouden ze zijn nek afsnijden. Het kwam bij hem op dat hem ook wel eens zo iets te wachten kon staan.
  
  De stiletto zat in de zeemleren schede aan zijn rechteronderarm en de Lüger zat veilig opgeborgen in een holster die hij van het consulaat in Tanger gekregen had. Daar hadden ze een voorraad, voor noodgevallen.
  
  Nick lachte terwijl hij over de socco liep. Hij had voor die holster moeten tekenen en hij wist dat de afrekening op het bureau van Simpson zou belanden en dat AXE hem zou moeten betalen. Romantiek, dacht hij, waar ben je toch gebleven? Bureaucratie viert hoogtij.
  
  Hij slenterde langs een rij vastgebonden ezels, nietige beesten, trappelend in hun eigen drek, die 's morgens een torenhoge last met koopwaar naar de markt hadden vervoerd. Hij stopte even om tegen de stank een sigaret op te steken en, terwijl hij het drukke toneeltje in ogenschouw nam en het gebrabbel in velerlei talen aanhoorde, was hij blij dat de prostituee hem zou aanspreken en niet andersom. Hoe zou je hier een snol van een fatsoenlijke huisvrouw kunnen onderscheiden? Ze droegen allemaal loshangende gewaden waaronder de vrouwelijke vormen geheel schuilgingen, en ze droegen ook allemaal een sluier. Hij zou er spoedig achter komen. Toen hij bij een vrij duistere hoek van de socco kwam, werd hij aangesproken door een vette vrouw in westerse kleren. Dus daar zat de kneep. De vrouw zag er koddig uit, met een paar kolossale borsten en met een slecht opgemaakt, om niet te zeggen 'beschilderd' gezicht. Ze pakte Nick bij de arm.
  
  'Ga met mij mee, schat?' Ze sprak haar Engels traag en moeizaam. Ze kende waarschijnlijk een paar zinnen die ze van buiten had geleerd om zaken te doen met blanken.
  
  Ze trok stevig aan zijn mouw. 'Kom, ja? Ik bezorg je een heet uurtje, lieverd.'
  
  Nick trok zich los. 'Een andere keer, snoes. Jij bent té mooi. Tegen zoveel vrouwelijk schoon is mijn hart niet bestand.'
  
  Vervolgens werd hij lastig gevallen door een snotneus die zijn zuster aanprees. Nick stopte hem een paar dirham toe en wandelde verder. Hij kwam voorbij een rij slecht verlichte stalletjes waar handwerkslieden schoenen en zadels maakten. Toen hij de schaduw inliep, voorbij de carbidlampen, stapte er een vrouw uit een duister portiek. Nick voelde dat ze hem al een tjjdje had gadegeslagen. Zij droeg het lange gewaad en de onafscheidelijke sluier. Ze sprak vloeiend Engels, met een licht accent maar, en op zo'n lage toon dat hij haar nauwelijks verstond.
  
  'Ga met mij mee, ja? Voor jou is het gratis.'
  
  'Daar ben ik voor te porren,' zei Nick Carter, 'lk ben dol op koopjes.'
  
  Een paar koele, donkere ogen namen hem van top tot teen op vanachter de yashmak. Die sluiers, dacht Nick, geven ze een hoop voordelen. Hierdoor weet je niet wat er op hun gezicht te lezen staat.
  
  De vrouw draaide zich om terwijl het loshangende lange gewaad achter haar aan fladderde. 'Kom achter me aan.' Ze stapte stevig door, haar zachte, platte schoenen maakten een zuigend geluid op de ronde keien van de smalle, kronkelende straatjes, waar ze hem doorheen voerde. Ze zei geen woord en keek evenmin om. De straten werden hoe langer hoe smaller, viezer en steiler. De stank van uitwerpselen van mens en dier was haast verstikkend. Ze leidde hem helemaal tot in het hart van de kasbah waar, zo veronderstelde Nick, de politie alleen met drie of vier man tegelijk durfde komen.
  
  Ze stopte voor een poort in een hoge witgekalkte muur. Ze stapte opzij en liet hem voorgaan. 'Wauw,' zei Nick. 'Voor geen geld ter wereld zou ik je kunnen zeggen waar ik nu ben. In deze buurt heb je geen blinddoek nodig.'
  
  'Dat is ook de bedoeling,' zei ze. Hij bemerkte een verandering in haar stem. Ze sprak nu luider en met meer gezag. Dit, dacht hij bij zich zelf, moet 'Granaat' zijn!
  
  Ze betraden een kleine binnenhof. De maan stond hoog aan de hemel en Nick onderscheidde een paar palm-, olijf- en sinaasappelbomen. Ergens kwam de geur van een purperen bougainvillea vandaan. Het huis was groot, vierkant en het metselwerk kreeg een rozerode kleur door het schijnsel van de maan.
  
  'Deze kant op,' zei ze. Ze leidde hem door een zijdeur het huis binnen. Vanaf het moment dat Nick binnen was, wist hij dat dit een bordeel was. Je kon ze ruiken, alsof door de jaren heen de geur van hun geoliede en geparfumeerde lichamen muren en vloeren had doordrongen. Ergens kwam het zachte gefluister van vrouwelijke stemmen vandaan, gevolgd door het indringende geluid van een man die hard lachte.
  
  Ze voerde hem nu door een smalle gang. Alsof ze zijn gedachten kon raden, zei ze: 'Ja, mijnheer Carter, dit is een bordeel. En een heel voornaam bordeel, mag ik wel zeggen. De vrouwen hier behoren tot de Ouled Nail, als die naam u iets zegt.'
  
  'lk heb er van gehoord,' mompelde Nick. De Ouled Nail vrouwen zijn prostituee uit traditie. Bij hen is het een eerbaar beroep. Ze werken lang genoeg om een bruidsschat bij elkaar te krijgen, dan gaan ze terug naar hun stam en trouwen.
  
  Ze maakte een deur open en stapte opzij om hem voor te laten gaan. Hij rook de zoete geur van brandend sandelhout. Zij kwam de kamer binnen, sloot de deur en hij hoorde haar in het duister rondscharrelen. Hij hoorde een klik toen zij het licht aanknipte en de kamer ineens hel verlicht werd. Het was minstens een lamp van honderd watt. Killmaster stond met zijn ogen te knipperen en het duurde even voor hij wat zag. Toen werd zijn oog voor het eerst getroffen door de vrouw die hij onder de naam Sabra zou leren kennen.
  
  
  
  
  
  Hoofdstuk 6
  
  
  
  
  De kamer was nu hel verlicht. Even keken zij elkaar aan, zonder te spreken. Zij nam een stapje naar voren, 'lk ben "Granaat".'
  
  Hawk had Killmaster hierover geïnstrueerd. Hij zei: 'De pin moet er niet uitgetrokken worden.'
  
  Zij knikte. 'Zo, dat is dat! Nu kunnen we verder zonder poespas ter zake komen. U weet natuurlijk waarom u hier bent?'
  
  Hij knikte, lichtelijk geamuseerd. 'Bij AXE worden we altijd vrij goed geïnstrueerd.'
  
  Ze had de yasmak afgedaan en op de divan geworpen. De mantel volgde. Nick keek belangstellend toe en kreeg het eigenaardige gevoel dat hij deze vrouw eerder gezien had. Die benen ...
  
  Ze droeg een soort kalotje strak op haar hoofd onder de kap. Ze zette het nu af en liet haar haren los naar beneden vallen, een prachtige glinsterende, ebbenhouten waaier die bijna tot haar middel reikte. Ze pakte het nu in beide handen, deed het op haar rug en maakte het vast met een goudkleurige band.
  
  'Het zit in de weg,' zei ze, 'maar ik kan het niet over mijn hart verkrijgen het af te laten knippen.'
  
  Nick Carter zat haar een beetje aan te gapen. Niet uit onbeleefdheid of verbazing, maar omdat hij gefascineerd was. Dit was een fantastisch schepsel.
  
  Ze droeg een zwarte maillot en een zwarte beha. Ze had lange, slanke, benen, prachtig van vorm. Haar middel was niet zo slank als dat van Peg, maar toch nog precies goed. Voor een vrouw had ze brede schouders, haar armen daarentegen waren dun, en haar borsten vol, rond en stevig. Hij zag hoe twee grote tepels hem aangluurden achter het doorzichtige weefsel van de zwarte beha.
  
  Aan de binnenkant van beide dijen, tussen knie en kruis, droeg zij een messchede. Hij zag het benen heft van de messen. Werpmessen. Onder haar linkeroksel zat een holster; zo op het oog leek het een Lawrence. De revolver daarin hield hij voor een Banker Special .38 met korte loop, een verdomd zwaar wapen voor een vrouw.
  
  Sabra, onder welke naam hij haar leerde kennen, doorstond dit kritisch onderzoek geduldig. Ze had er schijnbaar op gerekend. Nu zei ze: 'Zo, mijnheer Carter, bent u uitgekeken?'
  
  Dat was hij zeker. En hij was danig onder de indruk. Een ongewone gang van zaken voor Nick Carter, die niet erg gauw onder de indruk raakte.
  
  Ze wees naar de leren divan. 'Ga daar maar zitten. Rook gerust, als je wilt. We hebben veel te bespreken.' Ze keerde zich om en liep naar de rustbank in de hoek van de kamer en ging zitten. Weer dacht hij dat hij deze vrouw eerder gezien had - de manier waarop ze liep, bijvoorbeeld, zo soepel en lenig als een kat. Maar waar?
  
  Nick ging zitten, sloeg zijn benen over elkaar en stak een sigaret op. Hij keek de kamer rond. De muren waren roze geschilderd en bij het plafond opengewerkt, zoals in bijna alle huizen in Moorse stijl. Koperwerk was in overvloedige mate aanwezig en een stenen wierookvat rookte nog. Schapenhuiden lagen op de vloer. Bij de divan, op een taboeret, stond een theepot en twee kleine kopjes. 'Kruizemuntthee,' zei ze. 'Als je zin hebt. Ik ben bang dat ik niets anders heb.'
  
  Hij schudde afwijzend zijn hoofd en wees naar de opengewerkte muren. 'Nogal makkelijk af te luisteren.'
  
  'Maak je geen zorgen. Hier is het veilig.'
  
  Dat was de Unicom ook, dacht hij een beetje zuur. Maar dit was hun achtertuintje, zou Hawk zeggen. Zij zou wel weten wat ze deed.
  
  'Mijnheer Carter.'
  
  Hij schudde zijn hoofd. 'Nick. Nick en ... ? Ik kan je moeilijk "Granaat" blijven noemen.'
  
  Toen zag hij haar voor het eerst lachen. Haar kleine, parelwitte tanden glinsterden. Na enige weifeling zei ze: 'Noem mij maar Sabra. Dat is natuurlijk niet mijn echte naam, maar dat is van geen belang.'
  
  Sabra. Hij wist dat sabra een naam was die alleen gegeven werd aan degenen die in Israël geboren waren. Het was ook de naam van een stekelige cactus die daar groeide. Hij vertelde haar dit.
  
  Ze lachte weer. 'lk kan stekelig zijn, Nick. Heel stekelig. En dat zal ik nu laten horen ... nu meteen.'
  
  Hij keek haar vragend aan. 'lk begrijp je niet.'
  
  'Dan zal ik jou dat eens haarfijn uitleggen, Nick. Ik geloof dat ik weet wat voor soort man jij bent.'
  
  Hij grinnikte. 'Vertel me dat eens. Ik kwam hier niet naar toe om over me zelf te praten, maar vertel het me toch maar.'
  
  'Jouw reputatie is ook ons bekend, Nick. Groot, lang en een charmeur. Efficiënt, een beetje wreed, topman in dit vak ...'
  
  'Vlei me nog meer. Daar ben ik dol op.'
  
  Ze had haar benen onder zich geslagen op de rustbank, haar lange benen, zo lenig en soepel als twee mooie slangen. Ze ondersteunde haar kin met een hand en keek hem doordringend aan en nu lachte ze niet.
  
  'We kunnen dit beter van het begin af aan duidelijk stellen, zodat we verder kunnen gaan met onze opdracht.
  
  Ik kruip niet met jou in bed, Nick. Onze relatie blijft strikt zakelijk. Strikt! Bovendien moet ik je zeggen: ik heb al een minnaar.'
  
  Nick Carter die wat meer in zijn wiek geschoten was dan hij wilde toegeven - hij hield er niet van als hem de wind uit de zeilen werd genomen - zei: 'Dat is dan heel prettig voor je.'
  
  'Mijn grote liefde heet Israël,' zei Sabra zacht. Zij staarde Nick aan, zonder hem te zien. Hij kreeg de indruk dat ze over zijn schouder in het oneindige staarde.
  
  'lk vecht nu om te zorgen dat mijn grote liefde niet wordt omgebracht,' ging zij verder, 'lk weet dat dit bloemrijk en ingebeeld klinkt, maar zo voel ik het. Ik ben in Israël geboren, Nick, en ik heb dit land lief. Ik moet het redden.' Hij peinsde even over haar eigenaardige dichterlijke aanleg en dacht: Nu blijkt ze toch geen professional te zijn! Ze is een amateur, een heel, heel goede amateur.
  
  Hij haalde zijn schouders op. 'O.K. Dat is afgesproken. Ik zal je niet lastig vallen. Laten we nu ter zake komen.'
  
  Sabra werd meteen zakelijk. 'Ze hebben je toch verteld dat ik het bevel voer? Dat ik de leiding heb van deze operatie?'
  
  'Dat heeft men mij verteld.'
  
  Haar ogen vernauwden zich. 'En dat zint je niet?'
  
  'Dat zint me niet, nee. Ik hou er niet van met een vrouw samen te werken, en ik hou er nog veel minder van orders van een vrouw in ontvangst te nemen. Maar ik volg mijn orders op, dus maak je daarover geen zorgen.' Tenminste, zo lang ik het er mee eens ben, dacht hij.
  
  'Goed. Hoeveel weet je al van deze opdracht af?'
  
  Hij vertelde haar wat Hawk hem had medegedeeld.
  
  Toen hij hiermee klaar was, zei ze: 'Er zijn belangrijke ontwikkelingen gaande, sinds het hoofd van Shin Bet en jouw chef elkaar in Washington ontmoet hebben. Toen we eenmaal wakker geschud waren, zijn onze mensen aan het wroeten gegaan. Ik heb uitstekende contacten in Syrië. We weten dat een grote hoeveelheid gifgas, waarschijnlijk Lewisiet, verdwenen is uit een pakhuis bij Damascus. Niemand kan erachter komen wat er gebeurd is; het is spoorloos verdwenen.'
  
  Killmaster fronste het voorhoofd. 'Ja, het verdween natuurlijk heel toevallig rechtstreeks naar het basiskamp van GG, waar dat ook mag zijn. De smerige ploert!'
  
  'Ja, wij zijn ook van mening dat GG van plan is gifgas te gebruiken, wanneer zijn zogenaamde Israëli's een inval doen in Jordanië. Het gebruik van gas wordt de druppel die de emmer doet overlopen. Een heleboel vrouwen en kinderen gaan eraan en de hele wereld zal om ons, om Israëls bloed schreeuwen.'
  
  Nick knikte. 'Je hebt gelijk. Die GG kent alle gemene trucjes.'
  
  'Ken je hem goed?'
  
  'Vrij goed. Ik heb zijn dossier vaak bestudeerd. Eigenlijk is het een vereiste het te bestuderen. Elke geheime agent ter wereld kent Gunter Gerhardt, ook de Russen.'
  
  'De Russen in het bijzonder! We moeten er zeker van zijn dat wij hem het eerst grijpen, Nick. Dood of levend. Mijn orders luiden hem liever te doden dan hem in handen van de Russen te laten vallen. We hebben hem natuurlijk liever levend, maar als het niet anders kan gaat hij eraan. Israël wil de eer opstrijken de wereld van dat monster te bevrijden.'
  
  Nick stak een sigaret op en keek naar de theepot. Hij had erg veel dorst, maar hij had zich nog nooit verlaagd tot het drinken van kruizemuntthee. Hij vergat zijn dorst.
  
  'Voor je hem kunt doden,' zei hij, 'of voor je de Russen belet hem te pakken te nemen, zul je hem eerst moeten vinden.'
  
  'Mijn Bedoeïenen zijn daar al druk mee bezig. Ze sporen hem op.'
  
  'Je wat?'
  
  'Bedoeïenen. Arabieren. Ze zijn heel trots en heel bloeddorstig en ... heel onbetrouwbaar. Hun meester is degene die ze het meest betaalt en ze lopen over voor een ... voor een dollar. Maar ik heb al vaak samengewerkt met sheik al Khalifa en ik geloof dat ik hem tot op zekere hoogte wel baas kan. Eigenlijk wil hij mij in zijn harem hebben.'
  
  Nick bestudeerde haar aandachtig. 'En als er geen andere manier is om te krijgen wat je wilt, of wat Israël wil, zou je het doen?'
  
  'Natuurlijk zou ik het doen.'
  
  Net wat ik dacht, concludeerde hij. Het idealistische type. Hij had al heel wat goede eigenschappen bij haar ontdekt, en hij was niet iemand die gauw zijn vertrouwen schonk. In zijn beroep deed je dat niet, als je tenminste nog plezier van je kleinkinderen wilde beleven. Sabra was een van die geheime agenten - ze kwamen maar zelden voor - die uit overtuiging werkte en niet alleen maar voor geld. Inderdaad een zeldzame vogel.
  
  'Eerst, 'zei Sabra, 'wilden wij GG met rust laten, hem verder laten gaan met zijn plannen voor die overval tot op het laatste ogenblik. Dan hem op heterdaad betrappen en, hem en Syrië, aan de kaak stellen voor de hele wereld. Het zou prachtige propaganda zijn geweest voor ons en het zou de regering in Damascus waarschijnlijk ten val gebracht hebben. We zouden een lange adempauze gekregen hebben, de spanning langs de grens verminderen en natuurlijk Hoessein redden.'
  
  Gebruikte ze de verleden tijd? Of was het de subjunctief?
  
  Hij was, dacht Nick spijtig, het meeste van wat hij op school geleerd had, vergeten. Ze gaven op school ook geen les in AXE-werk.
  
  'Nu we over het gestolen gifgas gehoord hebben,' zei Sabra, 'hebben we besloten niet te wachten. Te riskant. GG zou ons op de een of andere manier beet kunnen nemen, zijn hielen lichten en zijn overval toch uitvoeren. Zijn mannen, in Israëlische uniformen, zouden moorden, gifgas gebruiken en gruweldaden begaan en de poppen zouden aan het dansen zijn. We zouden voor een voldongen feit staan - en Israël zou met de brokken zitten. We hebben derhalve besloten hem op te sporen en te vernietigen. Onze beste groep para's - die tweehonderd man sterk is - staat gereed en wacht op een bevel van mij. Van ons.' Killmaster hield er niet van lang stil te zitten. Hij stond nu op en begon door de kamer te ijsberen, terwijl hij lange halen nam aan zijn sigaret. Sabra lag tevreden op de rustbank en sloeg hem gade. Haar bekoorlijk gezicht vertoonde geen enkele uitdrukking.
  
  Killmaster zei: 'Dat betekent een invasie op Syrisch grondgebied.'
  
  Ze haalde haar schouders op. 'Ja. Dat zal wel moeten. We droppen onze mensen in Syrië, vernietigen GG en zijn kampement en maken dan dat we als de weerlicht wegkomen. Het zal natuurlijk ook een schending van het Syrisch luchtgebied betekenen door onze transportvliegtuigen en straaljagers die ons luchtdekking geven. Maar het kan nu eenmaal niet anders.'
  
  'Het zal waarschijnlijk oorlog met Syrië betekenen.'
  
  Sabra haalde haar welgevormde schouders op. 'Van twee kwaden het minste, Nick. Wij kunnen Syrië aan. Maar als GG die overval pleegt en wij worden beschuldigd van het gebruik van gas en andere gruweldaden, dan zal de Arabische wereld zich verenigen. Dan hebben ze voor het eerst de wereldopinie achter zich. Dat kunnen we niet aan. Ze zullen ons verpletteren!'
  
  Het werkterrein van Nick Carter was de laatste tijd aan de andere kant van de aarde geweest. Hij wist weinig af van de politieke toestand in het Midden-Oosten. Het kwam hem voor dat de Israëli's de enige uitweg hadden gekozen.
  
  Sabra zei: 'Hoe dan ook, we voeren al oorlog met Syrië, zij het op kleine schaal. Dit betekent alleen maar een escalatie. Als we GG levend gevangen nemen, krijgen we hem aan het praten. En wanneer hij praat, en de samenzwering tegen ons bekent, dan is onze aanval gerechtvaardigd.'
  
  'Wel,' zei Nick. 'Wat gaan we nu doen? Hoe luiden mijn orders, mem-sahib?'
  
  Ze stond van de rustbank op en kwam naar hem toe. 'Doet het zo'n pijn, Nick? Orders van een vrouw te ontvangen?'
  
  Hij lachte wrang. 'Het is te dragen. Wat doen we?'
  
  Voor het eerst zag hij haar gezicht van dichtbij. Ze had een ovaalvormig gezicht, haar huid was roomkleurig en ze had een rechte Griekse neus en een brede, rode mond. Haar voorhoofd was hoog en ongerimpeld. Maar het meest opvallende in haar gezicht waren haar ogen: grote amandelvormige ogen van vloeibaar lava. Er schoot hem iets te binnen uit een gedicht - ogen donker als de dood\ Sabra gleed met een hand langs haar vlakke, blanke buik tot in haar zwarte maillot. Ze haalde een stukje lichtgeel papier te voorschijn, dat ze Nick overhandigde. Het was een cheque ter waarde van dertigduizend Israëlische ponden, te innen bij een bank in Tel Aviv. Even een snelle berekening. Tienduizend dollar.
  
  Jij vertrekt direct naar Tiberias, aan het Meer van Galilea, en geeft deze cheque aan een agent van sheik al Khalifa. Die agent is zijn oudste zoon, Eid. Ik heb hem al vele malen als koerier gebruikt. Soms gebruik ik een alleen aan hem en mij bekende bergplaats, maar dit is te belangrijk om iets te riskeren. Het is namelijk zo, Nick, dat ik de sheik ervan verdenk dat hij het basiskamp van GG al ontdekt heeft. Hij heeft hierop gezinspeeld. Hij houdt het alleen achter om er meer geld uit te kloppen. Hij wil mij niet vertellen waar het kamp is, of ons er naartoe brengen, vóór hij deze cheque heeft.'
  
  Nick deed de cheque in zijn portefeuille. 'Wat kunnen nu Arabieren - als nomaden - met zo'n cheque doen?'
  
  Sabra's gezicht vertrok. Ze kon net zo goed vloeken als een zeeman. 'Het heeft verdomd lang geduurd voor ik hem zover had dat hij een cheque accepteerde, geloof me! Een hele tijd was hij er niet van te overtuigen dat een geheim agent niet met zakken goud rond kan leuren. Nu int hij zijn cheques via een tussenpersoon. Ik heb ook nog op zijn harem gezinspeeld - ik zei dat ik er over zou denken.'
  
  Nick grinnikte tegen haar. 'Kijk maar uit, Sabra. Hij zou je wel eens kunnen ontvoeren en met jou over het zadel geslingerd op zijn Arabische hengst over de horizon kunnen verdwijnen.'
  
  'Dat geloof ik niet.' Ze gaf een veelbetekenend tikje op de revolver in haar schouderholster. 'Maar hij is er toe in staat! Hij is een geslepen, woeste oude duivel. Je moet goed op je tellen passen als je met deze mensen zaken doet, Nick. Met mijn Bedoeïenen. Het zijn arme Arabieren, geen oliemagnaten, en ze zijn oneindig trots. Ze zijn onstuimig en in zekere zin net kleine kinderen. Je kunt hun diensten kopen en dan doen ze ook wat voor je ... maar tijdelijk. Je kunt er nooit vast op rekenen.'
  
  Killmaster schoot weer wat te binnen. 'Die GG, Gunter Gerhardt, is dat geen woestijnspecialist? Ik meen me te herinneren dat hij onder Rommel gediend heeft...'
  
  'Ja zeker. Ze noemden hem de Duitse T.E. Lawrence. Hij kent zijn Arabieren. Misschien nog wel beter dan ik.'
  
  'Hoe vind ik die contactman in Tiberias?'
  
  Ze vertelde het hem.
  
  'Ik volg in hoogstens een dag,' voegde ze eraan toe. Ik moet eerst nog een paar karweitjes in Marrakesh opknappen. Om te beginnen leg ik een vals spoor, en dan moet ik ook nog enige contacten leggen. En aan een onverkwikkelijk zaakje hier moet ik ook nog even een eind maken.'
  
  Ze schonk hem een eigenaardige glimlach. 'Je zult tot de ontdekking komen dat met mij samenwerken een gevaarlijke bezigheid is. Er is altijd iemand die het op mijn leven gemunt heeft. Zelfs hier, in Marrakesh, zijn er agenten uit Syrië en de VAR. Ze willen mijn dood natuurlijk, maar niet voor ze me hebben laten praten. Ze willen uiteraard mijn netwerk van agenten. Het is voor ons een spelletje. Tot nu toe ben ik aan de winnende hand. Ik ben van plan dat te blijven.'
  
  Ze begon haar zwarte haren op te rollen en onder het kalotje te stoppen. Terwijl zij zich omdraaide en naar de divan liep om de mantel en de yashmak op te pakken, wist hij het ineens ... de manier waarop zij liep, van achteren gezien! Hij was een uilskuiken dit niet eerder opgemerkt te hebben.
  
  'Jij bent die blondine,' zei hij. 'De blondine uit de bar.'
  
  Ze glipte in de mantel en trok de sluier recht. Haar donkere ogen keken met een mengeling van humor en spot boven de verhullende doek uit. 'Natuurlijk. Het is heel simpel... een kwestie van een pruik en contactlenzen en hier en daar wat opvulling. Ik stond op het punt jou op te gaan zoeken, toen jij de bar binnenkwam. Kom. Ik breng je terug naar de socco. Je vindt het nooit alleen.'
  
  Op de terugweg naar de markt liepen ze naast elkaar terwijl zij Nick verder instrueerde en zijn vragen beantwoordde die hij stelde om op iedere onvoorziene omstandigheid voorbereid te zijn.
  
  ' Je moet zorgen dat dit geld zonder vertraging bij de sheik komt,' zei ze hem toen zij de socco naderden, die nu een donkere en verlaten aanblik bood. 'Hij is een onbetrouwbare, oude schooier, maar we hebben hem nodig. Je kunt het beste morgen zo vroeg mogelijk vertrekken - het eerste vliegtuig vertrekt om tien uur, geloof ik - en naar Lod vliegen. Zo heet het vliegveld van Tel Aviv. Hertz heeft daar een kantoor en je kunt er een auto huren. Rij recht naar het noorden naar Tiberias en verknoei onderweg geen tijd.'
  
  'Ja, mem-sahib.'
  
  Ze wierp hem over de yashmak een steelse blik toe. 'Toe, Nick ... als we samen gaan werken ...'
  
  'Het is alleen,' zei Killmaster, 'dat ik er niet van hou behandeld te worden als een onmondig kind. Ik doe dit werk al heel wat langer dan jij, Sabra.'
  
  Ze legden het resterende gedeelte van de weg naar de socco zwijgend af. Een paar carbidlampen flakkerden hier en daar nog, een paar stalletjes waren nog open, maar het geheel bood een verlaten aanblik. Ze bleven staan in de schaduw, tamelijk dicht bij de plaats waar ze hem had opgevangen.
  
  Ze zei:
  
  'Hoe staat het met je vermomming?'
  
  'Robert Thomson. Van Marshall Field, in Chicago. Inkoper van typemachines.'
  
  'Maak van het laatste maar liever banden,' zei Sabra. 'Wij maken geen typemachines in Israël.'
  
  Ze reikte hem de hand. Haar vingers waren koel, slank en soepel, en ze had verbazend veel kracht. 'Tot ziens in Tiberias,' zei ze. 'Sjalom.'
  
  De duisternis had haar opgenomen.
  
  -
  
  De volgende ochtend, toen hij het Alcazar-hotel verliet op weg naar het vliegveld, was Killmaster getuige van een tafereeltje dat hij niet licht zou vergeten.
  
  Hij stond onder aan de trap die naar het ruime bordes en de ingang van het hotel voerde, en wachtte op de piccolo die zijn twee zware koffers naar beneden zou brengen. Voor het Alcazar lag een gebogen oprijlaan die naar de hoofdweg leidde. Op korte afstand van Nick stond een grijze Renault met open dak in de oprit geparkeerd.
  
  Zijn aansteker werkte niet en hij moest daarom een lucifer gebruiken om zijn sigaret aan te steken. Er waaide een stevig briesje vanuit de woestijn en hij boog zich voorover om met zijn handen het vlammetje tegen de wind te kunnen beschermen. Toen hij weer opkeek, zag hij de blondine weer.
  
  Ze droeg vandaag een andere jurk, maar het was zonder twijfel de blondine uit de bar. Maar toch was ze heel anders. Ze stond op het bordes geanimeerd te converseren met dezelfde man die ze de avond te voren zo ijskoud genegeerd had - het was de slanke man met zijn fez en pak van voortreffelijke snit. De man stond ook met zijn handen te gebaren en was een en al glimlach. De blondine lachte hem beminnelijk toe en liet zich overhalen. Ze haalde contactsleuteltjes uit haar tasje en wees op de grijze Renault. De man maakte een buiging, nam de contactsleuteltjes en liep de trap af.
  
  De blonde vrouw keek naar beneden en zag Nick staan. Hij liet door niets blijken dat hij haar kende.
  
  Ze ging een trede naar beneden, bleef toen staan en keek Nick met grote ogen aan. Met een gehandschoende hand beduidde ze met klem. Ga uit de weg! Blijf daar niet staan!
  
  Nick keek om zich heen. Er waren maar weinig mensen en niemand lette op hen. Wat bedoelde ze toch? Wat?
  
  Haar duim bewoog zich met het bekende gebaar: Weg wezen!
  
  De piccolo liep met Nicks koffers de trap af langs de blondine. De man met de fez opende juist de deur van de grijze Renault. Toen had Nick het door. Hij draaide zich snel om en verwijderde zich van de Renault.
  
  Hij had een meter of tien gelopen toen de oorverdovende explosie volgde. Nick draaide zich om, net op tijd om te zien hoe de Renault in lichterlaaie schoot en een dikke walm opsteeg. Hij ging achter een palmboom staan. Stukken metaal vlogen in het rond. Hij hoorde iets neerploffen in zijn nabijheid en keek onthutst naar een bloederige vleesklomp ter grootte van een eetbord.
  
  Hij keek naar het bordes. De blondine was spoorloos verdwenen.
  
  
  
  
  
  Hoofdstuk 7
  
  
  
  
  Tiberias ligt aan de westelijke oever van het meer van Galilea. Herodes heeft het gebouwd en genoemd naar een Romeinse keizer. Het is 's winters een zeer druk bezocht toeristenoord, maar talloze eeuwen verwoesting en oorlogvoering hebben hun sporen achtergelaten. Overal zijn nog overblijfselen uit de tijd van de Bijbel, de Romeinen, de kruisvaarders en de Turken. Hier ligt ook de grote wijsgeer Maimonides begraven, samen met een groot aantal andere joodse wijzen.
  
  Volgens de orders van Sabra arriveerde Killmaster op een regenachtige dag tegen het einde van november in Tiberias.
  
  Tijdens de lange rit van Tel Aviv naar het noorden, over de vlakte van Sharon, had hij voortdurend gecontroleerd of hij niet gevolgd werd. Hij kon gerust zijn, niemand schaduwde hem. Zijn gedachten waren verdeeld, enerzijds nam hij vol bewondering het wonder in zich op dat de joden hadden verricht door de dorre, doodse woestenij te veranderen in het spreekwoordelijke land van melk en honing; anderzijds waren zijn gedachten bij Sabra en wat hij gezien had bij het Alcazar Hotel.
  
  Hij was nog steeds van mening dat zij een amateur was, die meer uit idealisme dan voor geld werkte, maar hij moest toegeven dat ze zich heel goed kon redden. Ze had die bom in haar eigen auto gelegd en toen de man met de fez verleid - een agent voor God weet welk land - om zich zelf op te blazen in kleine vleesklompjes. Nick glimlachte bij deze gedachte. Die meid was even hulpeloos als een Bengaalse tijger.
  
  Hij stopte op de top van een heuvel en stapte uit om zijn lange benen te strekken. Ondanks de lichte regen had hij een redelijk uitzicht. Beneden hem lag de stad, in beide richtingen uitlopend langs de oever van het meer van Galilea, in reusachtige witte en pastelkleurige stokken die een slordig kind had laten rondslingeren. Aan de andere kant van het meer kon hij met moeite de rand van een dorre, donkere wildernis onderscheiden: dat was Syrië. Het grondgebied van Israël, aan de overzijde van het meer, bestond uit een strook van nauwelijks elf meter breed. Het behoorde tot de gedemilitariseerde zone - iedere dag opnieuw kon men daar het geknal van geweren en mitrailleurs horen. Op geen enkele kibboets langs de grens was het veilig, en de joden moesten hun wapens meenemen naar het veld als ze gingen werken.
  
  Nick Carter stak een sigaret op en keek de regen in. Als het vermoeden van de Israëlische inlichtingendienst juist was geweest, en als de Bedoeïenen van Sabra te vertrouwen waren, lag het basiskamp van GG ergens aan de andere zijde van het meer van Galilea in Syrië. Precies hoe ver en waar in Syrië moesten ze nog uitvinden. Hij rookte en dacht aan hetgeen Sabra hem verteld had en keek ook op de landkaart.
  
  De grens tussen Syrië en Jordanië was lang en liep in zuidoostelijke richting vanaf de zuidelijke kant van het meer. Maar aan deze lange grens had GG niet veel, omdat de zogenaamde overval uit Israël zou moeten komen. Het was duidelijk dat GG zijn mannen niet op brigade- of bataljonsniveau door Israël naar de plaats van zijn keuze kon voeren. Hij zou zich tevreden moeten stellen met de mogelijkheden die het terrein bood.
  
  Nick wierp zijn sigaret weg, trapte hem uit en nam de kaart nog eens in ogenschouw. Er was een smalle strook land, ten zuiden van het meer, waar Israël, Syrië en Jordanië samenkwamen. Het was een vrij verlaten stuk land met maar één kibboets, Sha'ar Hagolam. Als GG een snelle inval deed - en dat zou hij ongetwijfeld - dan kon hij Israël onder dekking van de duisternis binnenvallen, de kibboets overmeesteren, en zijn overval in Jordanië uitvoeren met zijn in Israëlische uniformen gestoken soldaten.
  
  Het zou een soort Blitzkrieg moeten worden. De Israëli's dachten dat het Jordaanse dorp Umm Qays, ongeveer tien kilometer binnen Jordanië, het meest waarschijnlijke doelwit zou zijn.
  
  Na de overval konden GG en zijn mannen zich naar het noorden terugtrekken in Syrië. De Israëlische uniformen zouden verborgen of vernietigd worden, de overvallers zouden uit elkaar gaan en Damascus en de hele Arabische wereld zouden schreeuwen om een oorlog. Koning Hoessein werd dan voor de keus gesteld om Israël de oorlog te verklaren of ten onder te gaan. Als hij oorlog verklaarde, zouden zowel Syrië als Egypte zich aan zijn zijde scharen. Rusland zou hen steunen. De Verenigde Staten zouden Israël steunen. Vanuit deze situatie zou alles mogelijk zijn. Een Derde Wereldoorlog was niet ondenkbaar!
  
  Het gezicht van Killmaster had een verbeten trek toen hij weer achter het stuur kroop en begon af te dalen naar Tiberias. Hij hield er niet van persoonlijke haatgevoelens te koesteren - als hij doodde deed hij dat gewoonlijk koelbloedig - maar op dit ogenblik zou hij graag zijn handen om de dikke Teutoonse nek van Gunter Gerhardt gehad hebben.
  
  Het was even na vijven toen hij het centrum van Tiberias binnenreed. Nog tijd genoeg om die avond alles nog te regelen. Hij nam een kamer in Hotel Guberman, liet de auto in de garage staan en ging de straat op. Het had opgehouden te regenen en de lucht was nu warm en vochtig. Op de goed onderhouden straat was het vreselijk druk met mensen die kleding uit velerlei landen droegen en men kon tientallen verschillende talen horen.
  
  Sabra had hem algemene richtlijnen gegeven, maar hij was pas een paar hoeken omgeslagen en hij was nu al de weg kwijt. Hij vroeg om raad aan een leuk meisje in minirok, er allesbehalve van overtuigd dat zij zijn gebrekkig Hebreeuws zou verstaan, maar ze lachte, wees met haar vinger en zei: 'Yashahr maykakee kahr.'
  
  Nick bedankte haar en liep verder de straat af, stak het pleintje over dat zij had aangeduid en liep nog een straat verder. Toen kwam hij bij een klein park waar een kermis stond. Vanwege de regen waren er maar weinig mensen. Nick vervolgde zijn weg door een doolhof van allerlei kinderattracties tot hij bij de rups was aangeland. Hiernaast stond een grote tent met daarop een bordje: Ritjes op de kameel - 25 agorot. Uit de grote tent kwam een gesnuif en gestamp en de niet aflatende klaagzang oent-oent-oent van de kamelen. Hij kon ze ruiken.
  
  Een vierkante man van middelbare leeftijd kwam uit de tent en veegde zijn handen af met een smerige handdoek. Hij liep naar Nick.
  
  'Kayn?'
  
  'Spreekt u Engels?' Hij verdomde het Hebreeuws te praten als het niet per se moest.
  
  De man knikte. 'Een beetje. . wat wilt u?'
  
  Denk aan de juiste woorden, had Sabra hem gewaarschuwd. 'Ik wil een ritje maken op de zwarte kameel,' zei Nick Carter.
  
  De vierkante man keek hem scherp aan, terwijl zijn ogen zich vernauwden. 'We hebben een zwarte kameel,' zei hij langzaam. 'Maar die is nu ziek. Is een andere kameel ook goed?'
  
  Nick schudde zijn hoofd. 'Het moet een zwarte kameel zijn.'
  
  'lk zal kijken of ik hem weer beter kan maken,' zei de man. 'Dan kunt u ondertussen mooi een falafel gaan eten. U zult wel honger hebben.'
  
  Nick zei: 'Ja. Ik heb honger.'
  
  De man wees naar de straat waar Nick juist vandaan gekomen was. 'Daar precies om de hoek verkopen ze falafel. Ga daar naar toe en wacht tot iedereen weg is en bestel dan een sandwich bij het meisje. Zeg haar dat je de falafel-special wilt. Vertel haar ook dat ik je gestuurd heb. Begrepen?'
  
  'Begrepen.' Nick liep weer naar de straat toe. Hij keek even om en zag de man van de kamelen hem nastaren, terwijl hij zich op het hoofd krabde. Sabra, dacht Nick, neemt geen enkel risico. Er zouden twee, misschien zelfs drie tussenpersonen zijn voor hij de man bereikte die hij moest hebben. Eid. De oudste zoon van sheik al Khalifa. De kleine snackbar was verlaten; er stond alleen een lang meisje met kort geknipt haar dat achter de toonbank aan het werk was. Nick volgde zijn instructies en bestelde. Ze gaf geen enkel teken, maar begon de bestelling klaar te maken. Ze reikte hem het platte Arabische broodje aan, samen met een flesje rode saus. 'Vijftig agorot, alstublieft.' Nick had in het hotel wat geld gewisseld. Hij betaalde en ging weg, terwijl hij de ogen van het meisje op zich gericht voelde. Toen hij de hoek om was, voelde hij tussen de sneetjes van de sandwich. Zijn vettige vingers toverden een half opgevouwen sigarettenpapiertje te voorschijn. Op het papiertje was in minuscule lettertjes met zwart potlood gekrabbeld: Hagalilstraat 265.
  
  Een half uur later stapte hij bij een kruising van de bus en liep de ongeplaveide weg op. De Hagalilstraat lag in de zuidelijke buitenwijken van Tiberias, een wijk met bescheiden villa's die hun eigen bekoring hadden en geflankeerd werden door pijnbomen, olijven en cypressen. Vanwege de vrij grote hoogte waarop hij nu was, kon hij aan de overzijde van het meer van Galilea Syrië duidelijk zien liggen, een verschroeide kakikleurige woestijn van ruwe heuvels en diepe wadi's. Toen hij scherp keek, zag hij iets bewegen op een van de heuvels. Een uitkijkpost. Killmaster vroeg zich even af of er in dat gebied mijnen lagen. Hij en Sabra zouden er doorheen moeten kruipen. Hij keek om zich heen. Een stelletje schooljongens was lachend aan het stoeien. Ze hadden met hem in de bus gezeten en nu, zoals jongens nu eenmaal doen, namen ze de tijd om thuis te komen.
  
  Nummer 265 was een min of meer vierkante villa van twee verdiepingen die een eind van de weg afstond en omzoomd werd door een rode stenen muur. Een roestige ijzeren poort piepte als een stervende rat toen Nick hem openduwde en het smalle grintpad opliep. De tuin was niet onderhouden en er groeide onkruid tussen het grind. De witkalk schilferde van de muur en de deur moest nodig geverfd worden.
  
  Voor hij de koperen klopper oplichtte, maakte Nick de Lüger in de holster wat losser en draaide de zeemleren schede in een iets gunstiger positie. Hij was tot het uiterste gespannen. Hij sloeg de klopper drie maal tegen de deur. Niets. Geen teken van leven in de villa. Hij stond te luisteren, maar hoorde niets behalve een paar regendruppeltjes die uit de boom dicht bij de deur waaiden. Stilte. Hij probeerde de deur. Die ging open met een droge klik. Hij ging naar binnen.
  
  De dode lag in de hal, ongeveer drie meter van de deur af. Er vloeide een dun straaltje bloed over de versleten parketvloer. De man lag in de houding van een ongeboren kind, opgetrokken knieën, hoofd neer, als een reusachtige foetus die op het punt staat zich een weg te banen naar deze wereld in plaats van er afscheid van de nemen. De bruine handen strekten zich uit naar het mes dat uit zijn linkerzij stak, juist onder zijn ribben.
  
  Killmaster had de Lüger inmiddels te voorschijn gehaald. Hij stond stil en onbeweeglijk te wachten en te luisteren. Zo bleef hij zeker twee volle minuten staan en hoorde niets anders dan de wind en de normale geluiden van een oud huis.
  
  Hij vond een schakelaar aan de muur en knipte het licht aan. De hal baadde in geel licht. Nick ontweek behoedzaam het bloed en verplaatste het lichaam met zijn voet. Het rolde stijf om, de knieën nog steeds opgetrokken, en de handen uitgestrekt naar het mes waarmee het vermoord was. Hij bukte zich om het gezicht beter te zien.
  
  De ogen waren wagenwijd open en hadden een fletse, bruine kleur onder de borstelige wenkbrauwen. Het gezicht was donker en getaand; een mager, smal gezicht met sterk vooruitstekende neus en kaken en met een klein snorretje. De man was tenger gebouwd en droeg een goedkoop glimmend kostuum, een grauw overhemd en een veel te opvallende stropdas. Zelfs nu hij dood was, zag hij er nog woest uit. Nick Carter twijfelde er geen ogenblik aan dat hij neerkeek op Eid, de oudste zoon van sheik al Khalifa. Hij deed een stapje terug, ging met zijn rug tegen de muur staan en overwoog de situatie. Dit gooide alles in de war. Hij kon geen cheque ter waarde van dertigduizend Israëlische ponden aan een lijk geven. Hij kon zich niet in verbinding stellen met Sabra; zij moest hem nog zien te vinden. Inmiddels zat de sheik vermoedelijk ongeduldig op het geld en zijn zoon te wachten.
  
  Twee grote, geverniste deuren kwamen op de hal uit. Nick keek er even naar en koos de deur aan zijn rechterhand. Hij zou de villa doorzoeken of hij een aanwijzing kon vinden en als hij niets vond, zat er niets anders op dan naar het hotel te gaan en te wachten. Of een boodschap voor Sabra achterlaten bij de man van de kamelen.
  
  Hij liet de stiletto uit de schede glijden en nam hem in zijn linkerhand. Met zowel de Lüger als de stiletto in de aanslag probeerde hij de rechterdeur. Die zat niet op slot. Hij stapte terug en gaf er toen zo'n trap tegen dat de deur tegen de muur dreunde. Er stond niemand achter. Niets bewoog. Nick nam aarzelend een stap over de drempel, terwijl zijn zenuwen waarschuwend en sneller prikten. Hij wist, zonder enige aanwijzing, dat er nog iemand in de kamer was. De intuïtie van een geheim agent vertelde hem dit. Hij zou ze moeten uitroken en ...
  
  Hij hoorde het te laat. Een olieachtig gesnor en een raspend geluid. Het oude trucje met de zandzak! Hij trachtte opzij weg te duiken, maar het was te laat. Vijftig pond zand schoot vanaf het plafond naar beneden en trof hem in zijn nek. Juist voor hij de lange glijbaan der vergetelheid afging, zag hij een lange gestalte in een donkere hoek van de kamer. Toen werd alles zwart om hem heen.
  
  
  
  
  
  Hoofdstuk 8
  
  
  
  
  Een zandzak van vijftig pond die vanaf het plafond op je neervalt betekent de dood voor vrijwel ieder mens. Het bezorgde Killmaster een vreselijke hoofdpijn en een pijnlijke en stijve nek. Hij was woedend op zich zelf. Zich er laten inluizen door het afgezaagde trucje met de zandzak! Dergelijke stommiteiten kosten een geheim agent vaak het leven!
  
  Toen hij weer bij bewustzijn was, bewoog hij zich een paar minuten niet en deed evenmin zijn ogen open. Zijn vingertoppen en zijn rug vertelden hem dat hij op een matras lag. Niet op een bed, maar alleen op een matras. Hij had gezelschap! Iemand in de kamer zat hem te bespieden. Er kraakte nog een stoel uit een andere richting. Twee man. Minstens twee. Nick lag onbeweeglijk. Hij kreeg de geur van sigarettenrook binnen. Turkse sigaretten.
  
  Een vrouwenstem zei op hoge toon en een beetje zenuwachtig in het Russisch: 'Misschien hebben we hem gedood, Gregoff. Hij is te stil. Hij heeft zich nog helemaal niet bewogen.'
  
  Een zware basstem antwoordde grommend: 'Je bent gek, Yashmin. Hij is niet dood. Hij niet. Niet Nick Carter! En wees voorzichtig met wat je zegt... hij is waarschijnlijk wakker en ligt te luisteren. Draai het licht aan, dan zal ik eens kijken.'
  
  Een helder licht aan het plafond flitste aan. Nick hield zijn ogen gesloten. Hij hoorde de man de matras naderen en wist dat hij op hem neer stond te kijken. De man trapte Nick gemeen tegen zijn ribben. Het deed ontzettend pijn.
  
  Killmaster dacht: Hiervoor zal ik je doden.
  
  Hij kreunde, ging rechtop zitten, knipperde met zijn ogen en begon over zijn pijnlijke nek te wrijven. Zijn ogen waren ondoorgrondelijk en kleurloos van opgekropte woede, maar toch ontging hem niets in de helverlichte kamer. Die was ongemeubileerd met uitzondering van een matras, twee stoelen en een hoog kabinet in de hoek. Dichtbij de deur lag de zandzak met het touw er nog aan bevestigd. Boven de deur vastgeschroefd in het plafond zat de katrol. Zo verdomd simpel. Ze hadden zich stil gehouden, en hem laten komen. De man in de hoek, die het touw vasthield, had gewacht tot Nick de deur zou openen en daar afgetekend tegen het licht achter hem zou staan. Niets aan.
  
  Het meisje dat zich in de hoek bevond, was een nieuwe bezienswaardigheid. Ze zat in een van de stoelen en hield een klein automatisch pistool op hem gericht. Ze zag eruit als een belegen teenager! Kort geelblond haar, een erg nauwsluitende sweater waaronder zich grote borsten aftekenden, een minirok die nauwelijks tot de bovenkant van haar beide nylons reikte. De man was weer naar achteren gegaan toen Nick rechtop ging zitten. Nu pakte hij de andere stoel, draaide die om en ging er wijdbeens op zitten, terwijl Nick in de loop van zijn eigen Lüger keek. 'Probeer geen grapjes uit te halen, Carter. Ik zou je niet graag doden. Hij sprak nu Engels met een zwaar accent. Nick Carter wreef over zijn nek en gaf de man een ijskoude blik. Dus ze kenden hem. Hij bleef de man ijskoud aanstaren. 'Wat ben jij er voor een? KGB? GRU?'
  
  De man die door het meisje met Gregoff was aangesproken, was lang en heel mager. Hij zag er ziekelijk en uitgemergeld uit. Hij had een stoppelbaard van een paar dagen met hier en daar een grijs plekje. Hij droeg een rode sweater en een besmeurde, verfomfaaide donkere broek. Het beetje haar dat hij had was piekerig en dof. Hij krabde met zijn vieze nagels over zijn bijna kale schedel en zei: 'lk stel hier de vragen, niet jij. Jij houdt alleen maar je kop tot ik je zeg te spreken.'
  
  Nick Carter knikte. 'Jij hebt de revolver.'
  
  De man liet een paar slechte tanden zien toen hij wolfachtig grijnsde. 'Da. Zoals jij terecht stelt, ik heb de revolver. Jouw revolver, Carter. Maar wat ik niet heb, is geduld.' Hij zwaaide met zijn hand door de kamer, 'lk en Yashmin zitten al drie hele dagen in dit huis. Wachtend. Etend uit blikjes en zonder wasgelegenheid en heel stil. Ik kots ervan en ...'
  
  'Bespaar me je moeilijkheden. Ik stik er zelf in. Jij bent er een van.'
  
  Gregoff fronste zijn voorhoofd en zwaaide met de Lüger. 'lk waarschuw jou, Carter, belazer me niet! Ik...' Het meisje sprak in goed Engels op een toon en manier die niet strookte met haar jeugdige uiterlijk. 'Hij heeft gelijk, Carter. Onze zenuwen zijn enigszins overbelast na drie dagen in dit huis. Ik zou Gregoff niet tegen me in het harnas jagen als ik jou was. Heb je gezien in de hal... 'Hou je waffel,' zei Gregoff bars. 'Jij praat te veel, Yashmin. Ik zal het woord wel voeren als je er geen bezwaar tegen hebt!' Hij vervolgde in het Russisch en slingerde haar enige krachttermen naar het hoofd die Nick niet begreep. Zo goed was zijn Russisch nu ook weer niet.
  
  Gregoff wendde zich tot Nick. 'Zo Carter, en vertel me nou maar eens waar GG is? Gunter Gerhardt?
  
  'Mijn nek doet verdomd zeer,' zei Nick. Hij sloot zijn ogen en wreef zich weer over zijn nek om tijd te winnen. Dus ze hadden de lucht gekregen van GG. Of, liever gezegd, ze hadden de lucht gekregen van het feit dat de Israëlische inlichtingendienst en AXE GG op de hielen zaten. Het kwam op hetzelfde neer.
  
  'Carter!'
  
  Nick opende zijn ogen en gaf Gregoff een oprechte en open grijns. Hij wist nu dat ze hem niet zouden afmaken. Tenminste niet voor ze alles uit hem hadden.
  
  'Ik weet het niet,' zei hij waarheidsgetrouw, 'lk weet het echt niet. Ik geef toe dat ik op zoek ben naar GG, net als jullie, maar ik weet niet waar hij is.'
  
  Gegroff fronste het voorhoofd en zwaaide de Lüger woest op en neer. 'lk geloof dat je liegt.'
  
  Nick haalde zijn schouders op. 'Wat jij gelooft, interesseert me geen lor.'
  
  Gregoff nam een stukje papier uit zijn zak. Nick herkende het als de cheque die hij bij zich had gehad. Gregoff stak' de cheque omhoog.
  
  Deze cheque staat op naam van sheik al Khalifa. Voor een bedrag van dertigduizend Israëlische ponden, niet? Dat geval daar - hij wees naar de hal - is zijn zoon, Eid. Je zou deze cheque aan hem geven, niet waar? Waarom?' Nick keek hem even aan. 'Zeker. Ik zou dit aan hem geven. Hij wist waar GG is! Je had hem niet koud moeten maken, Gregoff. Nu weten we geen van beiden waar GG is.'
  
  Hij wist niets,' zei Gregoff met zijn basstem die vreemd aandeed omdat hij uit zo'n uitgemergeld lichaam kwam. Hij wist geen donder! Dat heeft hij me verteld. Hij probeerde het voor ons uit te zoeken, maar hij wist het nog niet. En hij wilde geld, veel te veel geld voor alleen maar proberen. Ik ...'
  
  Vanuit de hoek zei het meisje: 'Nu sta je voor schut, Gregoff. Misschien heeft Carter gelijk en wist Eid het wel. Dit zou niet de eerste keer zijn dat je in je drift hebt...'
  
  Gregoff zei niets. Hij stond van zijn stoel op en liep langzaam op het meisje toe, terwijl hij de Lüger op Nick gericht hield. Het meisje hief haar pistool op toen hij haar naderde. Met een minachtende glimlach schoof hij haar pistool op zij en sloeg haar hard in het gezicht. Ik zeg dat je je waffel moet houden, Yashmin. Ik zeg het voor de laatste keer. En ik zal je in Moskou rapporteren wegens insubordinatie.'
  
  Het meisje kromp ineen op haar stoel en beschermde haar gezicht met haar handen.
  
  'lk zou ze in Moskou ook het een en ander over jou kunnen vertellen.'
  
  Wrijving, dacht Nick blij. Een heleboel wrijving. Goed zo. Als hij nu iets kon bedenken om daar profijt van te trekken.
  
  Gregoff liep terug naar zijn stoel en ging er weer wijdbeens op zitten. Nick werd weer geconfronteerd met het kille donkere oog van zijn eigen Lüger. Het kwam bij hem op dat een wapen toch een heel onpersoonlijk iets was. Het gaf er niet om wie het doodde.
  
  'Luister,' zei Gregoff. 'Luister heel goed, Carter. We kennen jou, zoals je ziet. Jij bent de topagent van die moordenaarsbende AXE. Jij bent voor ons heel wat waard, net als voor de Chinezen. Heel wat. Ik zou een grote pluim krijgen als ik jou mee naar Moskou bracht, of nu uitschakelde.'
  
  Nick keek hem aan. Hij zei: 'Maar je zou nog een grotere pluim krijgen, Gregoff, als je GG mee naar Moskou terug kon nemen.'
  
  De lange man knikte. 'Dat ontken ik niet. En daarom ben ik ook bereid het op een akkoordje te gooien. Vertel mij waar GG zich schuilhoudt en ik laat je vrij.'
  
  Het verdomd ironische van dit alles was, dacht Nick, dat die kerel het bij het rechte eind had. Hij wist ook wat er in hem omging. Als hij zowel Nick Carter als GG te pakken kon krijgen, zou hij het zeker doen; als hij GG niet te pakken kon krijgen, zou hij Carter te pakken nemen; maar als hij om GG te pakken te krijgen Carter moest laten gaan, zou hij ook dat doen.
  
  Hij lachte tegen Gregoff. 'Goed, Gregoff. Jij speelt open kaart. Dan zal ik hetzelfde doen. Maar het zal je niet veel helpen omdat we beiden in de knoei zitten. Het is waar dat ik met de Israëlische inlichtingendienst heb samengewerkt. Het is ook waar dat zij GG op het spoor zijn. Zij. Ik niet. Dank zij het feit dat jij Eid gedood hebt, heb ik het contact met hen verloren. Waarom heb je Eid toch gedood, Gregoff? Hij was de voornaamste schakel voor ons allebei.'
  
  Vanuit de hoek klonk de opstandige stem van het meisje:
  
  'Omdat hij gek is, daarom. Krankjorum! Hij wordt driftig en weet niet meer wat hij doet!'
  
  Nick spande zijn spieren. Als Gregoff weer op haar af ging, kreeg hij misschien wel de gelegenheid op hem toe te springen.
  
  Maar deze keer keek de Russische agent alleen maar vermoeid naar het meisje en krabde zich over zijn stoppelbaard. 'Eens, Yashmin, zeg je net één woordje te veel. Eén woord maar!' Hij wendde zich tot Nick.
  
  Eid was een dubbelspion. Hij heeft enkele jaren voor ons gewerkt, begrijp je, en deze week, deze week pas, kom ik tot de ontdekking dat hij ook voor de Israëlische inlichtingendienst werkt. Dat is nog tot daaraan toe - ik heb meer dubbelspionnen gekend. Soms doen ze nuttig werk. Maar deze, Eid, is een leugenaar en veeleisend op de koop toe. Hij is té, hoe zal ik het zeggen, té vaag. Hij zinspeelt erop dat hij weet waar GG te vinden is, maar hij wil in ruil daarvoor een half miljoen dollar.'
  
  Killmaster floot zacht. 'Een half miljoen. Die dacht in forse bedragen.'
  
  Gregoff haalde zijn schouders op. 'Da, precies wat je zegt, in forse bedragen. Té fors. Ik heb niet de bevoegdheid zoveel geld uit te geven. Ik word driftig, alles wordt rood voor mijn ogen, en als ik weer bij mijn positieven ben, is Eid dood.'
  
  Nick begon in te zien dat het meisje gelijk had. Hij had te maken met iemand die tijdelijk geestelijk gestoord raakte, een psychopaat, wiens gevaarlijke waanzin zich bij vlagen openbaarde. Killmaster was van weinig dingen bang, maar nu kreeg hij toch kippenvel. Die man was in staat hem ieder ogenblik en zonder aanleiding te doden.
  
  'En nu,' zei hij, 'moeten we roeien met de riemen die we niet hebben. Eid is dood en wat hij wist, ging met hem mee. Niet zo snugger, Gregoff.'
  
  Killmasters brein werkte op topsnelheid. Dit was een verdomd netelige situatie. Gregoff was gek. Als hij op een of andere manier tijd kon winnen, zorgen dat hij deze twee rustig hield, zou Sabra hem stellig vinden. Maar wanneer?
  
  Daar ging het om. Hoe lang zou het duren voor ze in Tiberias arriveerde en hem via de kamelen en de falafel opgespoord had? Misschien wel een dag of nog langer. Hij kreeg de onprettige gedachte dat hij het zo lang niet zou bolwerken. Misschien kon hij toch maar beter proberen op de Lüger af te springen, gewoon erop afspringen en zijn kans wagen. Maar daarmee maakte hij zo'n kleine kans, dat dit Nick ook niet beviel. Op een revolver afspringen ging goed op de televisie - daar was het zo te zien gemakkelijk - maar in werkelijkheid was het een heel andere zaak. Op een revolver afspringen, is de laatste wanhoopsdaad van iemand die in het nauw zit.
  
  Gregoff stond plotseling op. In zijn bloeddoorlopen ogen lag een waanzinnige glans. Hij zag er bepaald afgetobd en bovenmate vermoeid uit, met donkere kringen rond zijn ogen.
  
  Gregoff zei: 'Van dat roeien zonder riemen heb ik niet zo veel begrepen, Carter, maar de kern begrijp ik wel zo'n beetje. En ik weet nu niet meer zo zeker of je al dan niet liegt. Dus moet ik dat uitvinden, da? Ik kan me niet nog meer fouten veroorloven.'
  
  Hij keek naar Yashmin. 'Snij het touw van de zak af, Yashmin. We zullen hem vastbinden. Draai je om, Carter.'
  
  Hij gaf het meisje een lang, dun mes - Nick herkende het als een kopie van dat in Eids borst - en zij begon het touw aan de zandzak in stukken te snijden.
  
  Gregoff zette een voet boven op Nick. 'lk zei, draai je om!' Hij trapte Nick weer in zijn ribben. Killmaster had naar de voet kunnen grijpen en zo zijn kans wagen, maar hij bedacht zich. Hij lag op zijn rug en dus in een ongunstige positie; bovendien was Gregoffs vinger rond de trekker van de Lüger gekromd. Afwachten maar.
  
  Gregoff bond hem vakkundig vast. Enkels, handen op zijn rug en tussen enkels en handen een verbindend touw. Precies zoals hij de kamermeid in de Unicom had vastgebonden.
  
  Maar Gregoff maakte een fout, dat hoopte Nick tenminste. Hij pakte het mes niet af van Yashmin. Nick zag hoe zij het boven in haar kous liet glijden. Haar revolver had ze tijdens haar werk aan het touw tussen de ceintuur van haar mini-jurk gestoken.
  
  Toen Gregoff Nick had vastgebonden, zei hij: 'Er staat een klein fornuis in de kelder van dit huis. Ik ga daar nu een vuurtje stoken. Er staan ook ijzeren staven en poken, geloof ik. En brandemmers. Ik kom terug met vuur en ijzeren staven, Carter, en we zullen eens kijken wat je zegt als je het gloeiende ijzer voelt.'
  
  Met geveinsde onverschilligheid zei Nick: 'lk kan je niet zeggen wat ik niet weet, Gregoff. Al brand je mijn ogen uit.'
  
  'Dat laatste,' zei de Rus, 'is een goed idee. Ik hoop dat je nog meer goede invallen krijgt terwijl ik weg ben. Denk aan gloeiend ijzer.'
  
  Gregoff sprak tot het meisje. 'Hou de wacht. Blijf van hem vandaan, begrepen? Blijf in die hoek zitten en hou hem onder schot. Er is al genoeg verknoeid. Nog één fout, Yashmin, en ik dood je. Met een mes, net als Eid.
  
  Gregoff ging weg en sloot de deur. Het was stil in de kamer. Nick keek naar het plafond en luisterde naar het ademen van het meisje. Haar nylons maakten een schurend geluid, telkens als ze haar benen over elkaar legde en weer terug. Pas toen hij vanuit de kelder het deurtje van het fornuis hoorde kletteren, sprak Nick.
  
  Hij zei zacht: 'Hij is ertoe in staat, weet je.'
  
  Er viel een lange stilte. 'Tot wat, Carter?'
  
  'Om jou om zeep te brengen. Vroeg of laat. Hij is geestelijk gestoord, niet waar?'
  
  'Ja, hij is stapelgek.'
  
  'Is dat in Moskou bekend?'
  
  'Nee, ik geloof het niet. Hij is trouwens wel eens in een betere conditie. Maar deze opdracht was heel erg moeilijk. Zijn zenuwen zijn op.' En met een korte, bittere lach vervolgde zij: 'Die van mij zijn trouwens ook zo best niet meer.'
  
  Het geluid van kolen scheppen drong tot Nick door. 'Verspil nu geen tijd,' zei hij kortaf. 'Help me nu, Yashmin, dan help ik jou! Kom bij ons. Dat kan ik wel voor je in orde maken.' Als laatste redmiddel mocht een AXE-agent zo zijn leven kopen. De beloften die hij dan deed, werden ook altijd nagekomen.
  
  Hij dacht dat ze nooit zou gaan spreken. Toen ze eindelijk haar mond opendeed, zei ze bijna fluisterend: 'lk heb er over nagedacht. Maar ik ben bang, zowel voor Gregoff als voor SMERSH. Ze zullen me blijven achtervolgen, Carter. Ze zullen me weten te vinden en doden. Ik weet het zeker.'
  
  Killmaster wist dat hij balanceerde op het slappe koord tussen waarheid en leugen. Hij moest haar zien te overtuigen en wel heel snel, terwijl een te opvallende leugen alles zou bederven.
  
  'Dat risico zul je moeten nemen,' zei hij. 'Een eeuwigdurende garantie tegen SMERSH kunnen we je niet geven, dat geef ik toe. Maar we zullen ons best doen. Trouwens, dat is van later zorg. Waar het nu om gaat, is dat Gregoff ieder ogenblik weer kan uitbarsten. Het is bij hem een ziekte, Yashmin. Gebruik je verstand toch, Yashmin. En doe het vlug! Denk eens in wat wij voor je kunnen doen in Amerika, stel je eens voor wat het zeggen wil een vrouw te zijn, die helemaal vrij is. Een betere kans krijg je nooit meer. En misschien is het wel je laatste kans. Als ik jou was, zou ik hem met beide handen aangrijpen.' Hij rekte zijn hals uit om haar aan te kijken. Ze leunde voorover in haar stoel en staarde hem strak aan, terwijl ze het automatische pistool in haar schoot hield. Hij ving een glimp op van het mes, dat even boven haar kous uitstak. Vanuit de kelder hoorde hij het onmiskenbare geluid van een vuur dat opgerakeld werd met een ijzeren staaf. Gregoff had zijn vuurtje aan het branden.
  
  'Jij bent een agent van AXE,' zei Yashmin. 'Jullie zijn een stelletje duivels, allemaal. Hoe kan ik jou vertrouwen?'
  
  'Dat risico zul je moeten nemen, meisje. Maar laat je hersens eens werken. Is het niet de moeite waard een risico te nemen om bij hem uit de buurt te komen? Of liever gezegd bij hen uit de buurt? Om uit dit smerige werk te raken? Je weet wat je te wachten staat als je hier mee door blijft gaan.'
  
  Ze keek hem doordringend aan. 'Dat weet ik, ja. De sloot in met een mes in mijn keel.'
  
  'Nou dan?'
  
  Het was nu stil beneden. Het vuur brandde en Gregoff moest alleen nog op voldoende gloeiende kolen wachten. Killmaster was nog nooit zo in paniek geweest. Een normale vijandelijke agent was al erg genoeg, maar een halve gare! Het klamme zweet brak Nick uit. Een gek was tot alles in staat.
  
  Het meisje stond van de stoel op en ging naar de matras toe. Ze ging naast Nick op haar knieën zitten. Ze was nu vlak bij hem en met een starende uitdrukking in haar ogen nam ze hem van top tot teen op. Van zo dichtbij zag ze er niet zo jong meer uit. Haar blauwe ogen puilden uit en haar neus was te plat. Haar huid zat vol pukkeltjes; ze had aanleg voor een onderkin en rond haar keel zaten al rimpelige kringetjes. Hij schatte haar ouder dan dertig! Maar als je niet te nauw keek, kon ze er als belegen teenager nog best mee door.
  
  Nick zag dat ze hem niet meer in het gezicht staarde. Haar blik gleed nu over zijn hele lichaam. Hij kreeg er een koude rilling van. Wat had dit te betekenen? Nog een gek?
  
  Ze plaatste de mond van het automatisch pistool tegen Nicks keel, net onder zijn kin. Deze kus voelde koud aan. Vervolgens begon ze hem te strelen, waarbij ze steeds zijn lichaam in haar blik gevangen hield, maar zorgvuldig zijn ogen meed. Ze streelde hem met tedere en gelijkmatige bewegingen van haar vingertoppen.
  
  Hij reageerde hierop bliksemsnel en zuiver lichamelijk. Nooit van zijn leven had hij minder behoefte aan sex gehad dan juist nu. Hij keek haar aan. Haar ogen waren gesloten, maar ze hield het pistool stevig tegen zijn keel gedrukt. 'lk heb dit altijd al willen doen,' zei ze met zachte, verstikte stem. 'Al sinds ik een klein meisje \was, Carter, heb ik er van gedroomd dit nog eens bij een hulpeloze, geboeide man te doen.' Haar vingertoppen streelden zacht verder, op en neer en in het rond.
  
  Toen gaf Killmaster zich bijna gewonnen. Een maniak en een nymfomane die samenwerkten. Een kans van één op een miljoen en hij had het ongelukkige nummer getroffen. Als zijn leven niet op het spel stond, had hij er om kunnen lachen. Dan had hij ook een hatelijke brief naar Moskou kunnen sturen. Teveel van het goede!
  
  Hij probeerde het nog eens. 'Daarvoor hebben we nu geen tijd,' fluisterde hij woedend. 'Later. Alles wat je maar wilt. We maken er een orgie van. Maar snij me eerst los, Yashmin. En schiet alsjeblieft op voor Gregoff terugkomt!' Beneden was het nu al enige tijd rustig. Nog steeds hield ze haar ogen gesloten en bleef ze hem strelen. Ze zei: 'Misschien doe ik het, Carter. Misschien kom ik bij jullie. Maar hou je nu rustig.'
  
  Killmaster moest nu wel beslissen. Hij mocht geen tijd verliezen met nadenken. Alleen actie kon hem redden. Hij smeekte in stilte, dat hij enkele minuten of zelfs maar een paar seconden tijd zou krijgen.
  
  Met zijn kin stootte hij het wapen opzij en zette zijn tanden onverwachts diep in haar pols. Hij gokte op het ^verrassingselement; als het niet lukte, was hij ten dode opgeschreven. Tegelijk gooide hij zijn benen hoog de lucht in en klemde ze rond haar nek in een halve schaar, waarbij hij al zijn kracht gebruikte. Omdat zijn enkels vastgebonden zaten, kon hij de echte schaar onmogelijk toepassen.
  
  Hij had geluk. Door zijn tanden in haar vlees moest ze het pistool laten vallen. Voor ze het kon uitschreeuwen, had hij zijn benen al rond haar keel. Nick rolde de matras af met een woeste draai van zijn gespierde benen, terwijl hij met de binnenkant van zijn benen hard op haar nek bleef drukken, die er tussen zijn knieën vierkant begon uit te zien. Nick hield de dodelijke druk aan. Ze snakte nu naar adem, terwijl ze uit alle macht met haar klauwende handen aan zijn benen rukte en haar mond openhield in een stille schreeuw. Als ze nu maar het mes in haar kous had gepakt, dan had ze zich misschien nog kunnen redden, maar ze wachtte te lang. Vergeefs beukte ze met haar vuisten tegen zijn benen en pas op het laatste ogenblik greep ze naar het mes onder haar rok.
  
  Nick rolde zich weer om en ramde haar hoofd tegen de grond. Daarna rolde hij zich telkens opnieuw om, terwijl hij steeds harder drukte. Ze slaagde erin het mes uit haar kous te krijgen, maar verder dan een krachteloze steek in de richting van zijn been kwam ze niet. Ze bleef roerloos, liggen.
  
  Nick gunde zich geen rust en met een vloeiende beweging maakte hij zich van haar los en stond op. Hij hurkte over het mes dat een eindje van haar lichaam was gevallen. Hij pakte het in zijn verdoofde vingers en zo goed en zo kwaad als het ging, begon hij met zijn vastgebonden handen aan de touwen te zagen, waarmee zijn enkels geboeid waren. Hij gaf zich zo de meeste kans. Zijn polsen losmaken zou te veel tijd in beslag nemen.
  
  In deze ongemakkelijke houding leek het uren te duren voordat hij voelde dat zijn enkels bevrijd waren. Hij stond op. Nog steeds was het beneden rustig. Nick deed een paar passen in de richting van de deur. Rennen, dacht hij, alleen maar rennen. Naar buiten waar het donker was en hollen om tijd te winnen en een plaats te zoeken om zijn handen los te maken. Hij had nu een wapen en een mes, maar daaraan had hij niets, tenzij ...
  
  De deur ging open. Daar stond Gregoff met een kolenkit vol gloeiende kolen en een lange ijzeren staaf. Toen hij Nick zag, liet hij alles uit zijn handen vallen en greep naar de Lüger in zijn broeksband. Meteen ging Nick tot de aanval over. Juist toen Gregoff de Lüger te voorschijn had gehaald, ramde Nick hem met zijn voorhoofd in het gezicht, en hij voelde hoe de neus van de man vermorzeld werd. De Lüger ging af en Nick voelde de kogel langs zijn arm schampen. Hij dook in elkaar en veerde toen op met zijn hoofd precies onder de kin van Gregoff. Er brak iets in het gezicht van de man, maar hij klemde de Lüger nog vast. Hij wankelde nu, zat vol met bloed en was zo versuft dat hij zich nauwelijks op de been kon houden. Maar aan één schot zou hij genoeg hebben.
  
  Uiteindelijk schoot hij ook, juist op het moment dat Nick zijn laatste offensief inzette. De Lüger vlamde in het gezicht van Killmaster, terwijl hij hoog opsprong en zijn beide voeten naar Gregoffs kaak slingerde in de dubbele savate-trap. Door dit te doen, raakte hij zijn balans kwijt en hij wist dat dit zijn laatste krachtsinspanning was.
  
  Zijn schoenen kraakten tegen Gregoffs kaak. De man begon langzaam als een plumpudding in elkaar te zakken. Nick kwam met zijn nek en schouders op de vloer terecht, zo hard, dat de hele villa op haar grondvesten schudde. Hij lag daar naar adem te snakken en hield zijn ogen op Gregoff gericht. Killmaster was aan het eind van zijn Latijn, dat wist hij zelf maar al te goed. Als Gregoff ...
  
  Het duurde lang voor Gregoff viel. Hij leunde achterover tegen de trap en staarde Nick aan met ogen die niets meer zagen. De Lüger viel uit zijn handen en plofte tegen de parketvloer. Nick was te uitgeput om ernaartoe te krabbelen. Hij bleef liggen en keek toe hoe Gregoff heel langzaam langs de zijkant van de trap naar beneden gleed. Hij kwam op zijn knieën terecht en zijn mond sperde zich open, terwijl het bloed langs zijn kin op zijn borst stroomde. Langzaam, tergend langzaam, viel hij voorover en bleef toen onbeweeglijk liggen.
  
  Killmaster voelde toen plotseling dat het achter hem tochtte. Hij hoorde achter zijn rug de deur openen. Hij nam zelfs niet de moeite meer te kijken. Hij had verdomme zijn best gedaan en wat kon een mens meer doen.
  
  Een paar kleine gevechtslaarzen kwamen in zijn gezichtsveld.
  
  Sabra zei: 'Het lijkt wel of je altijd moeilijkheden zoekt, Nick.'
  
  Nu zag hij haar helemaal. Hij zag haar driedubbel. Alle drie droegen ze groene Amerikaanse gevechtspakken en een parmantig petje. En ook droegen zij alle drie een geweven koppel waaraan een holster met een colt .45 bengelde om hun welgevormde heupen.
  
  Nick slaagde er in tegen haar te knipogen. Ze had enkele mannen bij zich en een van hen leek sprekend op de dode in de hal en moest wel zijn broer Ali zijn. Verder waren er nog drie of vier andere mannen, kennelijk regelrecht uit de woestijn, want ze droegen de burnoes en de hoofdtooi van de woestijnbewoners. De Bedoeïenen over wie zij het had gehad, veronderstelde hij. Het kon hem niet veel schelen.
  
  'lk ben gewond,' vertelde hij haar. 'Maak me los en verbind me. Ik wil niet doodbloeden.'
  
  Ze legde een koele hand op zijn voorhoofd.
  
  'Hmmm,' zei Nick Carter. 'Hmmm, dat is heerlijk.' Opgewekt zei ze: 'lk bedoel er niets mee, Nick. We moeten je weer op de been zien te krijgen Vanavond gaan we naar Syrië.'
  
  
  
  
  
  Hoofdstuk 9
  
  
  
  
  'As-Salaam Alaikum!' zei sheik al Khalifa.
  
  Sabra antwoordde: 'Wa-alaïkum as-salaam.' En vrede ook aan u.
  
  Ieder kreeg een beker koele kamelenmelk. Toen een handvol dadels. Nick Carter, met een stevig verband om zijn zij en een stekende pijn in zijn nek en tot overmaat van ramp ook nog ruwe plekken op zijn achterste ten gevolge van het ritje van vijftig kilometer op de kameel, zat bij het kleedje waar de maaltijd opgediend werd en gaf zijn oren en ogen goed de kost. Dit alles lag op het terrein van Sabra. Het waren haar Bedoeïenen, haar Arabieren. Zij hadden anderhalve kilometer gekropen, hij en Sabra, achter Ali en zijn metgezellen aan door een Syrisch mijnenveld. Kamelen en een paard voor Ali stonden op hen te wachten in een smalle wadi. Ze hadden de hele nacht en het grootste deel van de dag doorgereden. Killmaster had nooit gedacht dat hij op een slingerende kameel zou kunnen slapen, maar toch was het zo. Nu zaten ze in de zwarte tent van de sheik, de bait ash-shaar. De tent was vijftien meter lang en bestond uit geweven geitenwol. Een paar meter rechts van Nick, achter een afscheiding van veelkleurige dekens, hoorde hij het gekir en gegiechel van de harem van de sheik. Hij sloeg er geen acht op. Hij werd geacht er geen acht op te slaan. Het was hem geraden er geen acht op te slaan. Arabieren waren prikkelbaar waar het hun vrouwen betrof.
  
  Daarna werd er koffie geschonken in kleine porseleinen kopjes. Voor een 'arme' Arabier, dacht Nick, had de sheik het aardig voor elkaar. Maar op dit ogenblik was de sheik allesbehalve arm. Op dit ogenblik hield de sheik de lichtgele cheque ter waarde van dertigduizend Israëlische ponden in zijn hand. Hij bleef er mee spelen met zijn knoestige bruine handen, alsof hij er nog niet van overtuigd was dat dit stukje papier zoveel goud kon vertegenwoordigen. Hij miste twee vingers aan zijn rechterhand.
  
  Sabra en de sheik converseerden met elkaar in het Arabisch, maar Nick kon het meeste wel volgen. Niet alles. Zijn Arabisch was niet meer zo goed als het geweest was. 'Dit is goed werk,' zei de sheik, terwijl hij zijn ogen op de cheque gericht hield. 'Gij hebt uw woord gehouden, schone blanke parel. Wallaah. Dit is heel goed werk. Gij zijt een eerlijke vrouw - iets wat ik nog nooit eerder ontmoet heb. Mijn harem wacht op u. Op uw bevel zal ik me van mijn vrouwen laten scheiden, of ze doden, zoals u verkiest.'
  
  Nick keek naar de grond. Hij durfde niet te lachen. De sheik meende het serieus.
  
  Sabra nam het gevat op. 'Later, als Allah het wil, zullen we dat bespreken. Ik heb mijn woord gehouden zoals u zegt. En u?'
  
  De sheik stopte de cheque in zijn witte burnoes en knikte naar de hoek, waar een man met gekruiste benen zat en noch aan de maaltijd, noch aan het gesprek deelnam. 'Dat is Majhad,' zei de sheik. 'Hij behoort niet tot onze stam, zoals u ziet, want hij draagt een tulband. Hij behoort tot de Murrah. Dat zijn de beste gidsen van heel Arabië. Hij heeft die vijand van u gevonden ... die Gee-Gee die u zoekt.'
  
  Sabra nam een klein slokje van haar koffie. Nick volgde haar voorbeeld. Bij Arabieren loonde het niet opgewonden te doen, je kon ze toch niet tot spoed aanzetten.
  
  Na enige tijd vroeg Sabra: 'Waar?'
  
  Sheik al Khalifa knipte met zijn vinger tegen de man die hij Majhad had genoemd. 'Vertel hun waar.'
  
  De man kwam naar voren en hurkte op het tapijt. Hij was in de dertig, slank en leek nogal taai met zijn zwart verbrande huid. Hij had zijn geweer bij zich - Nick merkte op dat het een oude Duitse Mauser was - en een lange, kromme dolk in zijn gordel. Nick wist dat hij nooit ergens zonder wapens heen zou gaan. Hij zou ermee slapen. Hij droeg een witte burnoes en een keurige tulband, in plaats van de hoofdtooi en agal van de noordelijke Bedoeïenen. Hij begon in het Arabisch te spreken in een dialect dat zelfs Sabra niet begreep. 'Als u wat Engels kent, vertel het dan in die taal. Ik wil graag dat mijn vriend het ook begrijpt.'
  
  Majhad staarde haar even aan met zijn kleine donkere oogjes en boog toen zijn hoofd, 'lk ken een beetje Engels. Ik zal het proberen. Kijk ... ik zal het met mijn vinger tekenen.'
  
  Hij begon een denkbeeldige kaart op het tapijt te tekenen, 'liet kamp van hem die gij zoekt, is maar twintig kilometer hier vandaan. Niet ver van het onbeduidende dorpje Tasil. Het kamp ligt op de vlakke zoutvlakte.'
  
  Droog zoutmeer, dacht Nick. Vliegtuigen kunnen daar landen.
  
  'Het kamp ligt verscholen tussen de rotsen,' ging Majhad verder. 'Het is rood gesteente en er zitten veel gaten in.'
  
  Lavaformaties en rotsen met holen. Waarschijnlijk zandsteen. GG had zijn basiskamp goed uitgekozen.
  
  'Twee dagen lang,' zei Majhad, 'lag ik hen tussen de rotsen verborgen, te bespieden. Hij die gij zoekt, woont in ren huis op wielen. Zijn mensen blijven overdag in de
  
  spelonken en komen 's nachts naar buiten om te werken. Ze gebruiken veel lichten, maar als men dichterbij komt, gaan de lichten direct uit.' Majhad lachte en toonde zijn parelwitte tanden. 'Eens, toen ik ze bespiedde, werden ze verschrikt door een wilde geit. Wallaah! Zijn dat mannen? Die bang zijn voor een geit?'
  
  Killmaster leunde voorover naar de man. 'Houden ze goed de wacht? Zijn er veel wachtposten?'
  
  Majhad knikte en lachte weer. 'Veel. Overal. Ik lag een hele dag op spuugafstand van een van hen en leerde van hem een nieuw liedje.'
  
  Nick zei: 'Denk je dat we een schildwacht gevangen kunnen nemen zonder dat hij alarm slaat?'
  
  Majhad begon te spugen en herinnerde zich toen waar hij was. 'lk kon zijn zakken rollen zonder dat hij het merkte.'
  
  Ali, de tweede zoon van de sheik, had al die tijd stil zitten kijken. Nu keek hij Sabra aan en zei: 'Waar wachten jullie nog op? Jullie hebben deze GG gevonden, wat toch jullie doel was. Jullie hebben een radio. Wat is er nu eenvoudiger om vliegtuigen te hulp te roepen en hem te vernietigen?'
  
  Nick nam Ali scherp op vanuit zijn ooghoeken. De man sprak bijna vloeiend Engels. Hij had enig onderwijs genoten in Damascus. Hij stond met beide benen in deze moderne wereld, terwijl zijn vader, de sheik, een figuur was die eerder in de middeleeuwen thuishoorde. Ali kon best voor een tweelingbroer van Eid doorgaan. En toch had hij iets over zich dat Killmaster ongerust maakte. Hij had geen reden om Ali te wantrouwen, maar toch ... Sabra diende Ali van repliek: 'Zo eenvoudig is het niet. We willen hem levend gevangen nemen. Dat is van groot belang voor mijn land. Maar daarover spreken we later.'
  
  Zij wendde zich tot Majhad, die nog gehurkt zat en met zijn geweer zat te spelen.
  
  'Kun jij ons vanavond naar die plaats leiden, in het donker?'
  
  'Ik zou u er in een zandstorm naar toe kunnen brengen,' zei Majhad.
  
  Nick onderdrukte een glimlach. Die knaap had beslist geen minderwaardigheidscomplex!
  
  Om Sabra's lippen speelde ook een glimlach.
  
  'Die plaats, die plek waar hij zijn kamp heeft, heeft dat een naam?'
  
  'Ja. Het wordt Wadi as Shaitan genoemd.' Het Ravijn van de duivel.
  
  Toen werd de hoofdmaaltijd opgediend door twee gesluierde vrouwen. Men had voor deze gelegenheid een lam geslacht en dat werd naar binnen gedragen op een kolossale, platte metalen schotel. Er was ook nog een soort kleverige vla en sneetjes plat brood.
  
  De sheik maakte aanstalten om te danken. Nick bestudeerde hem geboeid. Hij had in zijn leven al heel wat merkwaardige typen gezien, en dit was er stellig ook een voor zijn museum.
  
  De leeftijd van sheik al Khalifa lag ergens tussen de zestig en de tachtig. Hij was de absolute heerser over ongeveer driehonderd Bedoeïenen die trouwe volgelingen waren van Allah. De wet van Damascus of enige andere wet van de mens gold niet hier in de woestijn. De wil van de sheik was wet.
  
  Hij had een neus als een kromme Turkse sabel die vooruitstak uit een sluw gezicht, dat zelf op een bruine woestijn leek. Zijn linkeroogkas was leeg en er druppelde vocht uit dat hij voortdurend met een schone, witte doek afveegde. Voor deze maaltijd droeg hij een vlekkeloze, witte burnous en een witte hoofdtooi. Hij was ongetwijfeld een heerszuchtige oude tiran, een aristocraat tot in de smerige nagels van zijn tenen, en een bandiet. En, dacht Nick nu, in zijn tijd moet hij een vechtersbaas eerste klas geweest zijn! Kinderlijk, onstuimig en een geldwolf. Hij begon te begrijpen wat Sabra hem verteld had over de Bedoeïenen. Wie met hen te maken had, speelde met vuur.
  
  De sheik had, toen hij op de hoogte was gebracht van de dood van Eid, zijn ene oog streng op Ali gericht en gevraagd: 'Heb je je gewroken?' Dat hadden ze. Terwijl Sabra Nick aan het verbinden was, hadden Ali en zijn mannen Gregoff mee naar de kelder genomen en hem daar enige tijd gemarteld alvorens zijn keel af te snijden. Ali had Gregoff mee terug willen nemen naar het Bedoeïenenkamp, maar Sabra had geweigerd dit toe te laten. Het had niet veel gescheeld of hierover was een ruzie ontstaan, maar Sabra had toch gelijk gekregen. Ze wist Ali ervan te overtuigen dat je geen halfdode en dodelijk verschrikte spion door een Syrisch mijnenveld kon slepen. Nick had Gregoff niet horen schreeuwen. Ze hadden hem gekneveld.
  
  'Bismi llaahi r-rahmaani r-rahiim,' zong de sheik op één, toon. In de naam van Allah, heb medelijden met ons en wees ons genadig.
  
  De sheik scheurde enige stukken van het lam af en bood die aan zijn gasten aan, voor hij zelf begon te eten. Nick bleek honger te hebben. Het lammetje smaakte goed. Een mannelijke Arabier - vrouwen tellen niet mee - eet met zijn rechterhand en houdt zijn linker vrij voor eventuele manipulaties met zijn penis.
  
  Halverwege de maaltijd zei Sabra tegen de sheik: 'lk ben van plan vanavond erop uit te trekken, gunsteling van Allah. Ik zal enige mannen van u nodig hebben. En Majhad als gids.'
  
  De sheik stemde toe. Hij stak zijn handen in de lucht en gaf het aantal met zijn vingers aan. Twintig mannen. 'De beste die ik heb,' beloofde hij. 'Moge Allah u bijstaan.' Een kwartier later stond de sheik op. De maaltijd was afgelopen. Een bediende bracht water in een koperen kan en ze wasten zich. Toen besprenkelden zij hun handen en gezicht met rozenwater. Een wierookvat deed de ronde en ieder nam een klein snufje.
  
  'Bakhir wa-ruuh,' zei de sheik. Het betekende 'ingerukt'. Terwijl hij de zwarte tent verliet, keek Nick om. De sheik zat met gekruiste benen in een hoek, zijn knoestige, verweerde handen in zijn schoot gevouwen, en hij staarde naar het tapijt.
  
  'Nu,' vertelde Sabra hem, 'rouwt hij om het verlies van Eid.'
  
  De wadi waarin het kamp gelegen was, was lang, smal en diep voor dat deel van de Syrische woestijn. Stukken gras tekenden zich af aan de zijkanten en aan de rand van de wadi, met hier en daar een doornstruik. Er stonden ongeveer vijftig zwarte tenten in het rond verspreid en een groot aantal herriemakende kinderen speelde tussen de schapen, geiten en kamelen, die de bestaansbron van de Arabieren vormden.
  
  Ten noorden van de wadi, ongeveer anderhalve kilometer ervandaan, lag een kleine oase. Nick merkte op dat er door kamelen onophoudelijk water uit de oase werd aangevoerd.
  
  Toen hij en Sabra naar hun eigen tent liepen, een kleine tent bij de verlaten zijde van de wadi - de sheik had als vanzelfsprekend aangenomen dat zij samen zouden slapen zei Nick:
  
  'Waarom slaan ze hun kampement niet dichter bij de oase op?'
  
  Sabra verklaarde dit. 'Vanwege de vliegtuigen. Syrische vliegtuigen. Zij beschieten de oase nu en dan, alleen maar voor de lol. En als een soort schietoefening, natuurlijk De Bedoeïenen zijn voor de piloten niet meer dan een schietschijf. Ik betwijfel of de regering daarmee instemt, maar wat ze in Damascus niet weten, kan hen ook niet deren.' Zij kwamen bij hun tent en gingen naar binnen. Nick plofte neer op een stapeltje dekens en zuchtte. 'Pfff; ik geloof niet dat er iemand is die ooit zo'n rauw achter" werk gehad heeft als ik. Die verdomde kameel! Ik heb eens een baviaan in een dierentuin gezien met een vuurrode kont. Ik wed dat die van mij er precies eender uitziet.'
  
  Sabra lachte. Ze deed de burnoes uit, trok het hoofddeksel af en wierp beide in een hoek. Nick deed hetzelfde Onder de burnoes droeg hij een battledress, net als Sabra. Deze kleren hadden voor hen klaargelegen bij de kamelen van Ali.
  
  Sabra vlijde zich neer op een van de dekens. 'Je deed het niet slecht voor een amateur, Nick. Iemand die op een kameel kan slapen, is een halve Arabier.'
  
  Hij stak een sigaret op en inhaleerde diep. In de aanwezigheid van de sheik, die strikt de wet der moslims volgde, had hij niet kunnen roken.
  
  Hij keek naar Sabra aan de andere zijde van de tent. Ze lag op haar rug, handen achter het hoofd, en staarde naar het tentdoek. Ze droeg een groen gevechtspak, maar dat verborg niets van haar vrouwelijke vormen. Aandachtig nam hij de lange, slanke, verrukkelijke benen op en de stevige borsten die zich tegen het gevechtsjasje opdrongen. Haar glanzende haar had ze hoog opgestoken en het werd op zijn plaats gehouden door twee gouden haarspelden.
  
  Zonder hem aan te kijken, zei Sabra: 'Nee, Nick! Ik heb liet je toch gezegd. Vergeet het maar.'
  
  Killmaster grijnsde, 'lk heb het wel getroffen,' zei hij. 'Ze voert niet alleen het bevel over me, maar leest ook nog mijn gedachten!'
  
  Ze steunde op een elleboog en keek hem aan. 'Later misschien, Nick, als dit achter de rug is. Ik beloof het niet, maar wie weet? Ik vind je aardig ... ik vind je aardig en bewonder je. Dus heel misschien. Ik geef mezelf niet zo gauw. Laten we nu deze onzin vergeten en plannen maken.'
  
  Nick drukte zijn sigaret uit. Ze had natuurlijk gelijk. Het werk ging voor het meisje. Hij keek naar de kleine zender in een hoek van de tent. Hij was zorgvuldig opgeborgen in een rubber draagtas.
  
  Nemen we vanavond de radio mee? Je zou vanuit het Ravijn van de duivel naar Tiberias kunnen seinen en ze nauwkeurig de positie van het doel geven.'
  
  Sabra's ogen waren gesloten. Zij opende ze niet. 'Nee. De radio is te kostbaar en het is te riskant om hem mee te nemen. De kameel zou kunnen vallen, we zouden een patrouille van GG tegen het lijf kunnen lopen, van alles kan er gebeuren. Bovendien doen zij ook aan radiopeiling.
  
  We zouden een peiling op GG krijgen, maar hij ook op ons.
  
  Weer moest Nick haar gelijk geven. De peiling op GG was niet zo erg belangrijk, maar een zo dichtbij opererende zender zou al hun plannen terstond verraden.
  
  'We doen het met potlood en papier en met behulp van ons kompas,' zei Sabra. 'We kunnen dit kamp als vast punt gebruiken. Zo komen we ook een heel eind in de
  
  richting. Per slot van rekening gebeurt de overval overdag en onze piloten kennen dit gebied vrij goed.'
  
  'Dat spreekt vanzelf. Ze vliegen er vaak genoeg overheen.' Hij lette op haar reactie.
  
  Haar rode mond krulde zich in een flauwe glimlach. 'Daar staat anders niets van in de krant. Nu ga ik wat slapen. Doe jij dat nou ook maar, Nick. Het zal er vannacht ruw toegaan.' Even later hoorde hij haar rustige, regelmatige ademhaling. Stalen zenuwen, dacht hij. Misschien zelfs beter dan die van mij!
  
  Hij stak nog een sigaret op en zag hoe de blauwe rook omhoog kringelde. Hij keek op zijn horloge. Bijna vijf uur Het zou spoedig donker zijn. Overdag was het guur er bewolkt geweest en de maan zou zich wel niet vertonen. Nick hoopte in stilte dat Majhad niet alleen maar een opschepper was - maar dat hij ook werkelijk de Wadi as Shaitan in het donker kon vinden.
  
  Zijn gedachten gingen terug naar de avond tevoren. Allesbehalve voldaan, weliswaar. Hij was er nog goed vanaf gekomen, nadat hij als een stommeling in een val was gelopen, maar hij had geluk gehad. En Sabra had blijk gegeven van haar inzicht. Anders was hij hier nu niet geweest.
  
  Het waren die snotneuzen geweest! Die jongens die op straat aan het stoeien waren. De jongens van de bus. Het bleek dat Sabra niet alleen een netwerk van agenten had, maar ook een netwerk van straatschoffies! In Tiberias, Haïfa en Jeruzalem gebruikte zij hen als jonge stormtroepen, als koeriers en voor het verzamelen van inlichtingen. Kinderen konden zich verschuilen en afluisteren waar een volwassen man dat niet kon.
  
  Sabra had hun een bericht gezonden en de kinderen hadden Nick bij het hotel opgepikt en hem niet meer uit het oog verloren. Hij was enigszins terneergeslagen, toen hij erover nadacht. Hij had ze niet opgemerkt. Nick grinnikte wrang in de invallende duisternis. Als Hawk hierover zou horen, dan zou hij ervan lusten. Maar Hawk zou hier niets van horen.
  
  Nick had zich zelf uit de penarie gevochten, maar het waren deze schooljongens die Sabra hadden ingelicht omtrent zijn hachelijke situatie en de plaats waar hij zich bevond. Sabra had met het ware inzicht van een geheim agent, of met haar vrouwelijke intuïtie, zich aan beide zijden gedekt. Ze had die knulletjes op zijn spoor gezet om op hem te letten en hem te bewaken, een vreemdeling in een vreemd land. Killmaster was innerlijk een beetje geschokt. Hij, een van de topagenten ter wereld, was geholpen door schooljongens!
  
  Nick was iemand die altijd eerlijk was tegenover zich zelf. Nu moest hij toegeven dat dit idee hem niet beviel. Het was onlogisch en ondankbaar, maar dat idee beviel hem helemaal niet. Hij was zo lang de beste geweest, dat hij geen tweede viool meer kon spelen, zelfs niet onder een geïnspireerde amateur als Sabra. Hij kreeg het gevoel dat hij een kilo grind in zijn ingewanden had zitten. Het was alsof hij toch niet opgewassen leek tegen de moeilijkheden van zijn werk - dit gevoel had Nick Carter nog nooit eerder ervaren.
  
  Toen grinnikte hij in het donker. Nu was hij de amateur. Hij had zijn orders en moest die opvolgen. En hij was even kinderlijk als die kinderen daar in Tiberias. Naar de duivel ermee! Hij luisterde even naar de rustige ademhaling van Sabra, toen ontspande hij zich op zijn niet gewonde zijde en sliep in. Majhad zou hen wekken als het tijd was om te vertrekken.
  
  
  
  
  
  Hoofdstuk 10
  
  
  
  
  Gunter Gerhardt stond in de deuropening met een stompje van een zwarte sigaar tussen zijn lippen en liet zijn blik glijden over de Wadi as Shaitan. Die naam was heel goed gekozen, vond hij. De duivel zat hier in eigen persoon! Maar het zou niet lang meer duren. Nog twee dagen als het weer zo bleef en ze zouden vertrekken. De khamsin, de woestijnwind, waaide nu al een week uit het westen. Als dat zo aanhield, en dat was heel waarschijnlijk, dan kwam dat goed uit in verband met het gas. De vette lippen van GG klemden zich wat vaster om zijn sigaar. Het gas! Het gas was de pikante bijzonderheid van deze hele onderneming. Als de Israëli's het gebruik van gifgas op onschuldige dorpelingen in de schoenen werd geschoven, dan was het met hen gedaan! Koning Hoessein zou Israël de oorlog moeten verklaren of hij zou zijn troon en heel waarschijnlijk ook wel zijn leven moeten verliezen. En daarna, de kaakspieren van GG ontspanden zich en hij gunde zich een wolfachtige grijns, zouden ze die joden een kopje kleiner maken!
  
  Maar hij kon niets beginnen voor de gasmaskers uit Damascus waren gearriveerd. Die slordige, onbekwame schoften in Damascus. De gasmaskers hadden er al een week geleden moeten zijn. Zonder deze gasmaskers kon hij niets beginnen. Je stuurde je eigen mensen toch niet zonder gasmaskers een met gas vergiftigd dorp in. Om te beginnen zouden ze niet gaan. En GG wist drommels goed, zoals iedere generaal in ieder leger weet, dat men nooit een order geeft als men er niet zeker van is dat die opgevolgd wordt. Hij haalde zijn massieve schouders op en wreef met een hand over zijn glimmende kale kop. Niet dat hem dat uitvaagsel dat hij commandeerde iets kon schelen, dat gepeupel en schuim van de Levant. GG lachte binnensmonds. Als er ooit troepen - troepen? - in aanmerking kwamen om opgeofferd te worden, dan was het dit gespuis. Maar zelfs gespuis had discipline nodig. Een gonzend geluid zwol aan in een van de holen in de zandstenen rots. Ze hadden de generator op gang gekregen. GG keek op zijn polshorloge. Over een uur zou het donker zijn. Tijd voor hem om op pad te gaan. Maar eerst zou hij toch nog even de radio en de radiopeiler controleren. Daar, danke Gott, werkte een Duitser, iemand van wie hij op aan kon. De grote man slingerde zich uit de caravan, stak een zandstrook over en liep naar een truck die dicht bij de rotsen stond. De truck was bedekt met een camouflagenet, dat heel misleidend de kleur van de rotsen had. Hij opende de deur en sprak met de man die met een koptelefoon op aan een klein bureau zat en langzaam aan de knoppen van het toestel voor hem draaide. Een andere man, de marconist, hing lui te lummelen achter zijn seinsleutel vooraan in de truck.
  
  GG zei: 'Iets bijzonders, Hans? Nog iets gehoord?'
  
  De magere deserteur uit het vreemdelingenlegioen schudde zijn hoofd. 'Niets, Herr General. Helemaal niets. Behalve het gewone verkeer natuurlijk - uit Syrië, Jordanië en Israël. Vliegtuigen, burgerluchtvaart. Maar anders niets. Als iemand in de buurt is, Herr General, dan houden ze zich bijzonder stil.'
  
  GG knikte. Hij keek naar de marconist, een Arabier, en toen weer vragend naar Hans en zei op fluistertoon. 'Let je op hem? Dat hij alleen maar op de vastgestelde tijden berichten verstuurt?'
  
  De magere man knikte, 'lk hou hem in de gaten. Hij verstuurt alleen maar berichten als ik het zeg en niet langer dan drie minuten. Op deze manier zullen ze ons niet vinden, Herr General.'
  
  'Goed. Heb geduld, Hans. We vertrekken spoedig. Ik weet zeker dat jij dat op je gat zitten net zo beu bent als ik.'
  
  De magere man lachte. 'Jawohl, Herr General. U hebt gelijk.'
  
  GG liep terug naar zijn wagen, terwijl hij zijn ogen over de verlaten wadi liet gaan. Hij lachte. Israëlische vliegtuigen vlogen hier van tijd tot tijd niets vermoedend overheen. Zelfs de Syrische vliegtuigen wisten niet waar zij hun voorraden moesten droppen als hij het niet duidelijk aangaf op de grote zoutvlakte. GG grinnikte. Wat een verrassing stond die joden te wachten! Hier bevond hij zich, binnen een straal van vijftig kilometer van het Meer van Galilea, met zes tanks, twaalf rupsvoertuigen, tien jeeps, zes lichte en twee zware mitrailleurs en ruim duizend man. Alles zorgvuldig verborgen in de rotsen. En de Israëli's vermoedden niets.
  
  Maar nu, zei GG tot zich zelf, terwijl hij terugliep naar zijn wagen, maak je de wens de vader van de gedachte. Hij hoopte dat ze niets vermoedden. Hij moest er zeker van zijn. Vandaar dat tochtje vanavond.
  
  Hij stapte de wagen binnen. Hassan, de Syrische kolonel die als plaatsvervangend commandant was aangewezen, zat humeurig aan zijn bureau op een potlood te kauwen. Voor hem lag de kaart, op zijn plaats gehouden door zijn revolver. Hij keek op toen GG binnenkwam. Hij had een haviksneus en bruine, heldere ogen als van een hert. GG had een hekel aan hem en hij wist dat dit wederkerig was. Hassan was koel tegenover hem geweest sinds die avond dat GG die joden in koelen bloede gedood had.
  
  Nu echter deed GG een gemaakte poging om vriendelijk te zijn. Hij moest met deze man samenwerken en zijn vertrouwen zien te winnen, want Damascus zou voor hem geen ander sturen. Persoonlijk dacht GG dat de man een mietje was en hij hield niet zo van mietjes. Hij was zelf biseksueel en niet afkerig van een leuke knul op zijn tijd, maar over het algemeen prefereerde hij toch vrouwen. En, Gott, als deze opdracht voorbij was, dan zou hij weer met een vrouw naar bed gaan. Met een heleboel wilde vrouwen en misschien zou hij er ook nog wel eens een jongen tussendoor nemen. Maar hij was in zulke zaken een man, niet zo'n verwijfde zeikerd.
  
  Hij legde een grote klauw op Hassans tengere schouder en tuurde naar de kaart. Op een plastic overlegvel was hun marsroute en aanvalsplan met rode stippeltjes aangeduid. GG kneep eens in de schouder van de kolonel en zei met een mengeling van spot en quasi-vriendelijkheid: 'Im Gottes Namen, Hassan, waarom blijf je nu die slagorde bestuderen? Het is klaar, man, uitgewerkt tot in de laatste bijzonderheden! Neem het ervan. Pak een borrel. Ga eens kijken of je hier geen vrouw kunt vinden!' GG brulde van het lachen. In de wijde omtrek was er geen vrouw te bekennen en dat wisten ze beiden heel goed. En als er een was dan zou het een tandeloze hoer zijn van tweehonderd pond.
  
  De kolonel slaagde er in een flauwe glimlach te voorschijn te toveren. Hij was, dat wilde hij wel toegeven, een beetje bang van de Duitser. Om het gesprek een andere wending te geven, zei hij: 'De vlammenwerpers zijn er nog niet, generaal.'
  
  GG stond bij een hoge stalen kast en nam daaruit een zwart burnoes. 'Naar de duivel met die vlammenwerpers. Het zou voor een leuk tintje zorgen, maar ze zijn niet absoluut noodzakelijk. De gasmaskers, die moeten we
  
  hebben! Ik kan niemand, zelfs deze puinhoop hier niet, bevelen onbeschermd een dorp in te gaan dat vergiftigd is met Lewisiet. Laat nog maar eens een dringend bericht, sturen naar die klungels in Damascus. Vertel hun dat ze niet op hun luie gat blijven zitten, maar laten ze zorgen dat die gasmaskers hier komen!'
  
  GG trok het burnoes over zijn uniform aan en zette zijn hoofddeksel op. Hij nam een koppel en holster van de haak, in de holster zat een Walther P-38, en gespte die vast over zijn burnoes.
  
  'lk heb vanavond nog een klein karweitje,' vertelde hij de kolonel, 'lk zal ongeveer zes uur weg zijn. Jij hebt dan natuurlijk de leiding. Zet wachtposten uit zodra het donker wordt. Verder alles als altijd, maar gebruik niet meer licht dan absoluut noodzakelijk. Laat nou mijn chauffeur komen met de Landrover. Zeg hem een Reising voorin te leggen met drie extra patroonhouders.'
  
  'Goed, generaal.' De kolonel pakte de telefoon op en sprak kort. Toen hing hij op en keek naar GG. die «wr een van zijn zwarte sigaren aanstak.
  
  'Gaat u alleen, generaal? Zonder escorte?'
  
  De grote man keek hem van boven de sigaar ijskoud aan. Toen zei hij in het droge Britse accent dat hij met zoveel moeite had aangeleerd - hij wist dat hij de laatste tijd weer in het Duits begon te denken - 'Beste kerel, ik doolde al in de woestijn rond toen jij nog aan je moeders tieten sabbelde.' Hij ging naar buiten.
  
  De Syrische kolonel staarde hem even na, schudde toen zijn hoofd en keek weer naar de kaart. Die man was het evenbeeld van de duivel! Dat stond zo vast als een huis. De kolonel wenste dat Allah hem nooit in deze zaak had betrokken. Maar wat kon hij doen? Damascus hoefde maar te knikken en je vloog. Hij moest vrouw en kinderen
  
  onderhouden. Zijn voorhoofd rimpelde zich terwijl hij zich over de kaart boog. Als hij zorgde dat hij een schone lei hield, was hij over drie of vier jaar generaal. Dan kon hij misschien een vrouwtje erbij nemen. Zoë werd namelijk al een dagje ouder.
  
  Hij schudde deze gedachten van zich af en keek weer naar de kaart. Knap. Hij vond zichzelf heel knap. Hij wist hoe je zo iets in elkaar moest zetten. Met een goed gemanicuurde vinger volgde hij de rode aanvalslijn op het overlegvel. GG zou met zijn tanks en half rupsvoertuigen door de nauwe passage tussen de zuidelijke oever van het meer van Galilea en de Jordaanse grens heengaan. Iedere man, de generaal en hij zelf ook, zou een Israëlisch uniform dragen, dat in Damascus was gefabriceerd. En dat tot in het kleinste detail authentiek was.
  
  Ze zouden eerst toeslaan bij de kibboets Sha'ar Hagolan, en zoveel mogelijk joden doden en de lijken daarvan in een truck stapelen. Maar eerst zouden die lijken in Israëlische uniformen gestoken worden.
  
  Nadat ze de kibboets tot de grond toe vernield hadden en alle verbindingen verbroken hadden, zouden ze snel koers zetten naar het oosten en in Jordanië het dorp Umm Qays aanvallen. Als de khamsin zou blijven waaien, zouden ze gebruik maken van gifgas, zo niet, dan zouden ze meer de nadruk leggen op het begaan van wreedheden. De kaalkop had hen hierin nauwkeurig geïnstrueerd. Hij had ze eigenlijk de vrije teugel gelaten op dit punt. De kolonel sloot zijn ogen en wreef met een tengere hand over zijn voorhoofd. Hij kende zijn mannen en hij wist waar het op uit zou draaien: vrouwen verkracht, kinderen verminkt, mannen opgehangen en hun geslachtsdelen verminkt, of misschien afgesneden en in hun mond gestopt. Dan zouden de dode Israëli's verspreid worden, met Israëlische wapens. Al hun eigen doden, GG's mannen, zouden zorgvuldig bij elkaar gezocht worden en in de truck meegenomen. Dan in één ruk noordwaarts naar de Syrische grens en ze waren veilig.
  
  Ja, het was een sluw plan. En bijzonder gemeen. De kolonel keek naar de grote revolver op de kaart. Hij hoorde de Landrover buiten stoppen en hoorde de kale man orders geven aan zijn chauffeur.
  
  De hand van de kolonel ging aarzelend naar de revolver. Hij kon het nog voorkomen. Zelfs nu kon hij het nog voorkomen. Een schot in de rug was voldoende.
  
  Hij trok zijn hand terug. Nee. Hij had er de moed niet voor, geen lef! Hij zou zijn eigen doodvonnis tekenen. En waarom zou hij zijn leven verspelen voor ongelovigen? Hij haalde zijn schouders op. Inshallah. Toen hij de Landrover hoorde wegrijden, wendde hij zich niettemin naar het oosten en mompelde: 'lk hoop dat er iets verschrikkelijks gebeurt met deze kale hoop kamelenstront.'
  
  
  
  
  
  Hoofdstuk 11
  
  
  
  
  Een van de eigenschappen waardoor Killmaster een topagent was geworden - en waaraan hij te danken had dat hij nu nog leefde - was zijn vermogen vast te slapen en toch onmiddellijk wakker te worden als hij een 'verkeerd' geluid hoorde. Hij was in dit opzicht net een moeder die door een explosie heen kan slapen als zij daar niets mee te maken heeft, maar onmiddellijk wakker wordt als haar baby huilt.
  
  Het was een zacht geschuifel op het zand dat hem nu wakker maakte. Hij was onmiddellijk op zijn hoede. De flap van zijn zwarte tent stond open en hij zag een witte schaduw langs de opening sluipen en verdwijnen. Het was de steelse wijze waarop dit gebeurde die hem alarmeerde. Iemand verliet de wadi aan de smalle zijde en verwijderde zich van het Bedoeïenenkamp. Iemand die kennelijk niet gezien of gehoord wenste te worden.
  
  Het was pikdonker in de tent. Hij hoorde de gelijkmatige ademhaling van Sabra. Hij bukte zich en verliet de tent net op tijd om weer die witte schicht rechts van hem te zien, juist bezig de smalle monding van de wadi te doorkruisen. De witte gedaante verliet de wadi en wie het ook was, kon dus mogelijk naar de oase gaan. Maar de vrouwen gingen 's nachts niet naar de oase en hij kon zich niet indenken waarom een van de mannen dat wel zou doen. Onder normale omstandigheden zou hij het hebben laten rusten, maar tijdens een opdracht kon het belangrijk zijn. Hij zette de achtervolging in.
  
  Hij bereikte de mond van de wadi en bleef staan. Hier liep een diepe geul, die zich door zand en verschroeide heuveltjes in de richting van de oase uitstrekte. Hij zag niets. Toen hoorde hij wat stenen vallen en iemand rechts van hem wegrennen. Nick wachtte een volle minuut, terwijl hij de Lüger in zijn holster en de stiletto in de schede aan een laatste controle onderwierp. Hij gleed behoedzaam de geul in en begon eerst op handen en voeten in de richting van de oase te kruipen. Hij haalde zijn hand open aan een doornstruik, vloekte in stilte en kroop verder.
  
  Er was voorspeld dat er deze nacht geen maanlicht zou zijn vanwege de bewolking, en er was ook geen maan. Tenminste niet van enige betekenis. Maar nu en dan slaagde de maan erin even door het wolkendek heen te dringen en zodoende de aarde met haar schijnsel te verlichten. Het was net genoeg.
  
  Killmaster droeg een groen gevechtspak en stak daarom niet af tegen het landschap; de man voor hem - hij wist bijna zeker dat het een man was - droeg een witte bur-noes, die nu en dan in de duisternis oplichtte. Nick kwam aan het eind van de geul en zag de man een paar honderd meter voor hem uit, nu in meer open terrein, met regelmatige pas op de kleine oase toelopen.
  
  Nick liet de kleine stip voor hem een voorsprong van ongeveer vijfhonderd meter nemen en bleef hem toen volgen. Hij was er nu van overtuigd dat de man iets in het schild voerde. Het was een Arabier - dat kon niet anders - en als een Arabier loopt in plaats van rijdt, dan moet daarvoor een goede reden zijn. Of een slechte. En die man voor hem ging al te steels te werk, zodat het laatste het meest waarschijnlijk was. Nick Carter had uit ervaring geleerd het voor de hand liggende niet over het hoofd te zien en daar wel degelijk rekening mee te houden.
  
  Hij volgde behoedzaam, bleef op ruime afstand, en gebruikte het ruige terrein zoals iedere meester in de kunst van het schaduwen zou doen. Hij kwam ten slotte wat dichterbij en was hem tot op tweehonderd meter genaderd toen de witte burnoes verdween in een rij dadelpalmen die de oase omringde. De figuur was aan zijn blikken onttrokken. Nick ging plat op zijn buik liggen op de ruwe grond en wachtte met ingespannen ogen. Niets bewoog. Wie het ook was, hij bevond zich nu in de schaduw van de palmen en wachtte. Op wie wachtte hij?
  
  Na een tijdje begon hij dichterbij te sluipen met de Lüger in aanslag. Het was een moeilijk en pijnlijk karwei, vanwege de scherpe rotspunten, de doorns en het schurende zand, maar toch kwam hij centimeter voor centimeter tot op kortere afstand van de oase. Het kostte hem een half uur om op vijftig meter van de eerste dadelpalmen te komen. Al die tijd zag en hoorde hij niets vanuit de oase. Wie het ook was daar, hij verstond de kunst van het wachten. Nick bleef met zijn gezicht stijf tegen de rotsen gedrukt. De nacht was fris en de khamsin waaide constant vanuit het westen, maar toch transpireerde Nick hevig. Het zou gevaarlijk zijn, zelfs dwaas, om te trachten nog dichterbij te komen. Die man was een Arabier - een woestijn-Arabier - en had misschien door dat hij gevolgd was. Hij zou wel eens geduldig kunnen zitten wachten tot hij Nick onder schot kreeg, of onder het bereik van zijn dolk. Nick besloot te wachten waar hij was. Hij had even veel geduld als welke Arabier ook.
  
  Langzaam verstoorde het geluid de stilte van de nacht. Het kwam uit het noorden, heel zwakjes in het begin, maar werd steeds duidelijker hoorbaar. Killmaster, die een scherp gehoor had, kon het in het begin niet geloven. Het had misschien iets met de wind te maken.
  
  Maar nee. Het was het geluid van een motor. Een of andere auto die in een lage versnelling naar de oase toe gromde. Even later herkende hij het geluid - een Landrover. Hij lichtte zijn hoofd op en zag twee kattenoogjes de oase vanuit het noorden naderen. Verduisterde lichten! Twee witte spleetjes in de duisternis.
  
  Een mengeling van triomf en ongeloof overweldigden de man van AXE. Dat kon niet! De bastaard zou het niet riskeren zelf te komen, voor welke reden ook, in dit stadium. En toch ...
  
  Hij zag de kattenogen de oase naderen. En toch ... in ieder dossier kreeg GG een speciale aantekening over zijn moed! Een gevoel van opwinding maakte zich van hem meester. Hij sloop nog wat dichter naar de oase toe. Killmaster was het bosje dadelpalmen tot op vijfendertig meter genaderd toen hij niet meer verder kon, anders moest hij zijn dekking prijs geven. Hij ging liggen achter een laag stuk rots dat vijftien centimeter boven de grond uitstak. Vandaar tot aan de oase was niets anders dan vlak zand. Verder kon hij niet zonder een vuurgevecht te riskeren en daar was hij nog niet aan toe. Toch moest hij het weten.
  
  De Landrover ging met een slakkengangetje naar de andere zijde van de oase en stopte. De chauffeur, wie het ook was, zette de minuscule lichtjes niet af. Nick luisterde, en vervloekte de wind omdat die van hem afwaaide, zodat hij niets kon horen. Er was maar één man in de Landrover, besliste hij.
  
  Hij richtte de Lüger over de platte rotsbodem en kreeg de kattenogen in het vizier. Niet dat hij van plan was een schot in het wilde weg te wagen. Hij was onder deze omstandigheden helemaal niet van plan te schieten. Hij durfde er zijn hoofd onder te verwedden dat de chauffeur van de Landrover een wapen had, en de Arabier zou zeker ook bewapend zijn. Nick was in de minderheid wat vuurkracht betrof en zijn tactische positie was allesbehalve rooskleurig. Hij zou moeten wachten tot de Arabier terugkeerde, als hij dat al deed, en hem dan gevangen nemen en aan de tand voelen.
  
  Even luwde de khamsin en hij hoorde de mannen spreken. In het Arabisch. Hun stemmen klonken zwakjes en het gemurmel leek mijlen ver weg. Toen het weer waaide, hoorde hij helemaal niets meer.
  
  Iemand raakte zijn arm aan en Sabra fluisterde: Niet schieten, Nick! Wat je ook doet, niet schieten!'
  
  Ze was hem van achteren genaderd zonder enig geluid te maken en had hem aangeraakt voor hij zich van haar aanwezigheid bewust was. Dat overkwam Nick Carter niet vaak. Ze leek wel een spook!
  
  Hij tastte naar haar hand en beroerde in plaats daarvan een stevige borst. Na een ogenblik trok ze zich een beetje terug. Zij graaide naar zijn hand en drukte die stevig vast.
  
  Haar warme mond drukte ze tegen zijn oor en ze sprak op fluistertoon.
  
  'Wie is het?'
  
  'Iemand van ons kamp. Een verklikker, denk ik. En ... en het klinkt gek maar ik heb erg sterk het gevoel dat hij daar met GG in eigen persoon praat!'
  
  'O, mijn God!'
  
  Hij voelde haar innerlijke verwarring. Hij voelde dat haar slanke lichaam begon te trillen. 'O, mijn God,' zei ze weer. 'Als je gelijk hebt, dan kunnen we er nu een eind aan maken!'
  
  Terwijl ze sprak, zagen ze een lijvige figuur voor de koplampen lopen. Toen een witte schicht. Toen niets meer. Sabra beefde niet meer. Toen ze weer fluisterde, klonk haar stem boos en beheerst. 'Nick! Je kon wel eens gelijk hebben. Hij nam bij Rommel ook idiote risico's!'
  
  Ze uitte een krachtterm die hem hoegenaamd niets verbaasde. 'Wat een kans voor ons ... en we kunnen hem niet benutten. Ik heb een colt .45 en mijn revolver en de messen, dat is alles.'
  
  'lk heb een Lüger en een stiletto,' zei Nick zacht. 'Hij daar heeft ongetwijfeld meer vuurkracht. We halen die eerste palmboom nooit.'
  
  Hij voelde haar vastberadenheid. 'We kunnen het proberen,' drong ze aan. 'We kunnen het proberen! Sluipen zo ver we kunnen en dan erop los. We vallen ze onverhoeds aan. We hebben een kans, Nick, heus! O, verdomme! Hadden we nu maar machinepistolen en een paar granaten! Die verdomde pech ook!'
  
  Killmaster werd ook in verleiding gebracht. In een fractie van een seconde overwoog hij het voor en tegen en kwam tot de slotsom dat ze geen enkele kans hadden. Met een beetje geluk zouden ze tot aan de oase kunnen komen voor ze ontdekt werden. Maar het feit dat GG nu nog leefde was al bewijs genoeg dat hij beslist wel op zijn qui-vive was. Er zou een hevig vuurgevecht plaatsvinden dat niemand waarschijnlijk zou overleven. En de duivel zou natuurlijk geluk hebben. GG had een machinepistool - het was ondenkbaar dat hij dat niet had - en als iemand het zou overleven, was hij het. In dit treurige ondermaanse zegevierde het recht niet altijd.
  
  'Nee,' fluisterde hij met overtuiging. 'We proberen het niet. Het beste is te wachten tot onze verrader terugkomt. Hij zal ons een heleboel kunnen vertellen. Als we een beetje overredingskracht gebruiken.'
  
  Een pistool knalde plotseling in de oase. Nick, die een expert was in zulk soort zaken, dacht dat het een Lüger of een P 38 moest zijn. Dat zou ook het meest waarschijnlijke wapen zijn voor GG.
  
  Hij drukte zijn mond tegen Sabra's zachte oor. 'lk denk dat we onze verrader wel kunnen vergeten. Volgens mij heeft hij juist zijn rekening thuisgekregen.'
  
  Haar stem klonk fel. 'Ja. Maar laten we nu achter GG aangaan! Hij is alleen! We kunnen ...'
  
  Ze stond op het punt op te springen. Nick trok haar op de grond. 'Nee, verdomme! Nee! We beginnen niets tegen een tommygun. En als we hem missen, dan loopt alles fout en weet hij dat we hier zijn. Nee! Laat hem nu maar gaan. We krijgen hem nog wel. Dat beloof ik je.'
  
  De Landrover keerde en reed met zacht brommende motor weg. De wagen had geen achterlicht. Ze wachtten tot de weerkaatsing van de kattenogen achter een duin verdwenen was en tot ook het geluid van de motor zich had opgelost in de stilte van de nacht. Toen liepen ze langzaam naar de oase terug.
  
  'lk heb een zaklantaarn meegenomen,' zei Sabra, toen ze het palmbosje betraden en de modderige poel naderden. Een witte bundel lag bij de poel.
  
  Sabra liet de lichtbundel vallen op de witte gedaante. Het gezicht lag in het water. Nick pakte de enkels beet, trok die uit het water en draaide het lijk om. De witte lichtbundel viel op een paar wezenloze, bruine ogen en een haviksneus.
  
  Sabra knipte het licht uit. 'Ali,' zei ze mat. 'Ali, verdomme! Ik vraag me af of hij uit eigen beweging handelde of dat de sheik hem gestuurd heeft. Ik heb het je toch gezegd, waar of niet? Ze zijn voor geen stuiver te vertrouwen.'
  
  Nick zag geen reden om zijn instinctieve wantrouwen ten opzichte van Ali te berde te brengen. De man was dood en daarmee uit. Of de sheik ook in het complot zat, daar zouden ze spoedig achterkomen.
  
  Sabra keek peinzend naar het dode lichaam. In zijn voorhoofd zat een mooi rond gaatje. 'Zij eten altijd van twee walletjes,' zei ze met doffe stem. 'En het is bij hen niet eens immoreel. Zo is nu eenmaal hun manier van leven.'
  
  Er stond niet ver van de poel een kleine met stro en palmbladeren bedekte hut. Nick leidde haar daar naar toe. 'Goed. Laten we nu maar een sigaretje roken, ik tenminste, en de zaak nog eens onder de loep nemen. Dit zou een heleboel dingen kunnen veranderen, misschien ook niet. In ieder geval moeten we proberen een beeld van de huidige stand van zaken te krijgen.'
  
  De hut was leeg, met uitzondering van een paar rekken dadels die er te drogen hingen. Nick liet zich op de vloer neervallen, stak een sigaret op en inhaleerde voldaan. Sabra zette zich naast hem neer. Hij voelde instinctief dat het haar zwaar te moede was, dat ze troosteloos en op de rand van de wanhoop was. Het was voor het eerst dat hij haar in zo'n stemming zag. Het was nu tijd, dacht hij, om haar de teugels uit handen te nemen. Maar zoetjes aan, zonder bombarie, zo geleidelijk dat ze pas begreep wat er gebeurd was als hij ze stevig in handen had.
  
  'We hadden hem,' zei ze. Ze sprak meer tot zich zelf dan tegen hem. 'We hadden hem hier vlak voor onze neus en hij is ontkomen. Na al die jaren!'
  
  Tegen beter weten in, maar om haar op te vrolijken, zei Nick: 'We weten niet zeker dat het GG was.'
  
  'Maar ik wel,' zei ze koppig, 'lk wel. Het was GG.'
  
  Ja, erkende hij in stilte. Het was GG geweest.
  
  Killmaster nam een flinke trek aan zijn sigaret. Het rode puntje gloeide in de duisternis van de hut. 'Wat wist Ali? Wat weet de sheik?'
  
  Ze zat zo dichtbij hem dat hij voelde hoe ze haar schouders ophaalde. 'Alleen dat ik GG en zijn basiskamp wilde vinden. Meer niet. Uiteraard vertelde ik hem niet wie wij zijn en waarom we GG en zijn kamp willen vinden. De sheik is trouwens te gehaaid om daarnaar te vragen. Hij wist dat ik het toch niet zou zeggen.'
  
  Nick zei: 'Dan valt de schade nogal mee.'
  
  'Om de dooie dood niet!' zei ze hees. 'Hij is nu gewaarschuwd. Hij weet dat een Amerikaan en een Israëlische vrouw jacht op hem maken. Daar zal hij heus zijn conclusies uit trekken. Hij bestempelt mij natuurlijk als Israëlische inlichtingendienst en jij krijgt waarschijnlijk het etiketje CIA .'
  
  Dat vond Nick best, maar dat verzweeg hij maar liever. Hij rookte en overwoog wat hem te doen stond. 'Je kunt nu teruggaan en je mensen te hulp roepen, Sabra. We hebben nog volop tijd. Jullie luchtmacht zou hem bij het aanbreken van de dag onder vuur kunnen nemen en parachutisten in de buurt droppen. Ik betwijfel of hij van ons verwacht dat we zo snel in actie zullen komen. Beslis jij maar.'
  
  Dit laatste was maar al te waar. Zij alleen kon de Israëlische luchtmacht en de paratroepen te hulp roepen. Zij had de geheime code en herkenningsseinen, die zij alleen kende. De Israëlische inlichtingendienst zou aan hem geen aandacht schenken.
  
  Het duurde lang voor zij haar antwoord gereed had. Hij wist dat ze een moeilijke beslissing moest nemen. Het zou een Blitzkrieg moeten worden, waarbij alles op rolletjes moest lopen. De Israëli's moesten snel toeslaan en even snel weer van Syrisch grondgebied verdwijnen. Als zij dit klaarspeelden en daarbij gevangenen maakten die zouden praten - zo mogelijk GG - dan betekende dit slechts een nieuw incident. Een groot incident, maar altijd nog maar een incident. Als zij GG levend gevangen namen en hij zou praten, dan zouden de Syriërs zich nog wel koest houden. Maar als het op de een of andere manier misging, dan was een oorlog onvermijdelijk. En dat dan zelfs zonder de overval van GG.
  
  Hij wachtte. Ten slotte zei ze: 'Nee. We kunnen dat niet riskeren. Misschien vertelt die Majhad de waarheid, misschien ook niet. De sheik heeft hem gestuurd, vergeet dat niet. Of hij kan het wellicht goed bedoelen en alleen maar een stomme leugenaar zijn, een lefschopper. Nee. We moeten eerst zelf poolshoogte gaan nemen. Zelf de plaats bepalen. Dan kan ik de luchtmacht en de paratroepen te hulp roepen.' Ze krabbelde overeind. Achteraf zou Nick zich niet meer kunnen herinneren of het een ongelukje was of dat zij het expres deed, maar Sabra struikelde en viel in zijn armen. Ongeremd en als door een bovennatuurlijke macht hiertoe aangezet ontmoetten hun lippen elkaar. Ze spraken geen van beiden. Even later probeerde Sabra zich los te werken en hem van zich af te duwen. Nick sloeg zijn grote armen om haar heen en hield haar stevig vast. Zij werd slap, zuchtte en duwde haar tong diep in zijn mond.
  
  Het was een seksuele explosie zoals Nick nog met geen enkele vrouw had meegemaakt. Het waren twee verhitte lichamen die om het hardst streden op het veld van de genotzucht, waarbij de partijen beurtelings aanvielen en de aanval pareerden met hun liefkozingen, tederheden en overrompelingen. Zonder haar tong uit zijn mond te nemen, gleed ze met haar beide handen over zijn hele lichaam. Hij knoopte haar jasje los, deed haar beha uit en voelde de fluwelen volheid van haar blanke stevige borsten in zijn handen. Hij baadde zijn gezicht in de lieflijke vallei daartussen en kuste haar harde tepels.
  
  Sabra haakte haar koppel met de .45 los en gooide die van af. Zij sloeg haar armen om Nick heen en klemde zich aan hem vast met haar lippen aan hem vastgekleefd, terwijl hij woest haar broek en haar dunne nylon slipje afrukte. Toen zij haar benen optilde, zag hij haar witte billen in het duister glanzen. Hij drong bij haar binnen in een golf van razernij en zij schreeuwde - haar eerste geluid - alsof ze met een mes was gestoken.
  
  Zij waren niet zozeer minnaars als wel amoureuze vijanden, waarbij zij trachtten elkaar hun wil op te leggen. Sabra sloeg haar slanke benen om hem heen, plaatste haar hielen hoog op zijn rug en probeerde hem te verslinden. Na enige ogenblikken begon ze een eentonige melodie: 'Oh-oh-oh-oh-oh-oh-oh-oh...'
  
  Nick was in vervoering en in zijn erotische extase sloeg hij nergens acht op. Hij stootte dieper en harder, dieper en harder, alsof hij probeerde zich helemaal onder te dompelen. Hij was verzeild geraakt in niemandsland, niets, niets zal zijn. Alleen dit ogenblik!
  
  De climax kwam bij beiden tegelijk. Sabra schreeuwde. Nick huiverde en stortte bovenop haar ineen onder het slaken van woeste, dierlijke geluiden.
  
  Toen zijn geest weer helder werd, hoorde hij haar zacht huilen. Hij kuste haar wang en proefde haar zilte tranen. Zij wendde haar hoofd van hem af. Toen zei ze trots en boos: 'Het had niets om het lijf! Begrepen? Het had niets om het lijf! En het zal niet meer gebeuren. Help me nu overeind.'
  
  Hij kuste haar mondhoek en deze keer liet zij hem begaan. Hij hield haar even in zijn armen en fluisterde: 'lk begrijp het. Het had niets om het lijf.' En hij liet haar los. Hij voelde zich uitgeput en ontspannen en keek toe hoe zij haar kleren in orde bracht. Misschien is ze nu wat ontspannen, dacht hij. Iets van haar angst, spanning en
  
  bezorgdheid moest toch zeker weggevloeid zijn bij deze explosie. Hij vond haar koppel en reikte haar die aan. Ze haakte hem vast en raakte hem toen licht aan op zijn arm. 'Dit is niet gebeurd,' zei ze zacht. 'Begrijp je dat, Nick? Dit is niet gebeurd.'
  
  'Afgesproken,' zei Killmaster. 'Er is niets gebeurd.'
  
  Ze verlieten de hut. Sabra keek naar het lichaam van Ali. 'Wat doen we daarmee? Zullen we het mee terugnemen naar het kamp of het iemand laten halen?'
  
  Ze stelde een vraag, bevelen was er niet meer bij. Nick nam geleidelijk de leiding over die zij hem al dan niet met opzet aanbood.
  
  'Laat maar liggen,' zei hij. 'Er met geen woord over reppen tegen de sheik. Als hij vraagt waar Ali is, dan houden we ons van de domme. We hebben hem niet gezien. Laten we nu teruggaan naar het kamp en kijken of Majhad en zijn mannen klaarstaan. Het is tijd om te vertrekken.'
  
  Toen zij de zwarte tent van sheik al Khalifa naderden, stond het gezelschap hen al op te wachten. De sheik praatte met Majhad. Vlak bij stonden de twintig Bedoeïenen die de sheik beloofd had: trots uitziende mannen, op echte raspaarden, zwijgend en allemaal gekleed in een burnoes met een hoofdtooi, en allen bewapend met oude Mausers of Enfields - een met een oude jebel.
  
  Toen zij naderbij kwamen zei de sheik: 'We staan al een half uur klaar, woestijnbloem. Mijn mannen worden ongeduldig. Gaat u nu vertrekken?'
  
  Sabra maakte het salaam-gebaar. 'Het spijt me, gunsteling van Allah. Wij hebben door de woestijn gewandeld en onze plannen beraamd. Met uw toestemming zullen we nu vertrekken.'
  
  De blik van de sheik was beurtelings op Sabra en Nick gericht. Zijn bijna tandeloze mond werd even strak, toen ontspande die zich weer. 'Ga nu. Ik heb u mijn twintig beste mannen gegeven. Majhad heeft het bevel over hen en u hebt het bevel over Majhad. Is dit begrepen?'
  
  Het meisje zei: 'Zeker, oogappel van Allah. Ik hoef nog slechts een paar dingen uit mijn tent te halen. En dan de radio, die is heel kostbaar voor mij. Zult u ervoor zorgen dat hij goed bewaakt wordt?'
  
  De sheik knikte. 'Het zal geschieden.' Weer keek hij achtereenvolgens van Sabra naar Nick. Hij schudde zijn hoofd, 'lk geloof, fiere schoonheid, dat mijn harem je nooit zal begroeten. Dat staat geschreven voor hem die het kan lezen. Dat is ongeluk voor mij en geluk voor mijn vrouwen. Ik zal ze niet hoeven te verstoten en ook niet hoeven te doden.'
  
  Zijn blik vestigde zich op Sabra. 'Ga dan, hart van mijn hart. Moge Allah met u zijn.'
  
  Sheik al Khalifa draaide hun de rug toe en liep naar zijn zwarte tent. Het tentdoek viel dicht. Nick voelde een vreemd gevoel van opluchting. Die handige oude bliksem. I lij wist wat er gebeurd was. Nick transpireerde danig, terwijl Sabra naar de tent ging om haar rugzak met de kompassen, kaarten, potlood en papier te halen - dit alles voor een juiste positiebepaling straks - bracht Majhad Nicks paard. Het was een prachtdier, een schimmel en volbloed Arabische hengst, één bonk spieren. Nick bewonderde het dier en aaide hem over zijn kop om hem wat vertrouwd met hem te maken. Hij wist een en ander van Arabische hengsten af, want hij had er in Amerika wel eens op gereden. Ze waren snel, intelligent en vooral vurig. En dit was nog wel een schimmel! De enige schimmel van de hele groep.
  
  Toen Nick Majhad hierop wees en eraan toevoegde dat hij niet veel zin had om als schietschijf gebruikt te worden, haalde de Arabier alleen zijn schouders op en zei: 'We hebben geen andere, mijnheer. Misschien hebt u liever een kameel? U zult ons niet bij kunnen houden, maar.. 'Geen kameel!' zei Nick kortaf.
  
  Majhad streelde de neus van het dier en lachte tegen Nick. 'U bent heel verstandig, mijnheer. Zijn naam is Emir. Hij zal u goed dienen. En daar komt de dame al aan, we kunnen vertrekken.'
  
  Ze gingen met tweeën naast elkaar rijden en verlieten de wadi aan de smalle zijde. Nick en Sabra reden voorop, achter Majhad die hun gids zou zijn naar de Wadi as Shaitan. Er stond geen maan, maar het zwakke schijnsel dat achter de wolken vandaan kwam, was voldoende. Nick zag de tulband van Majhad voor hem uit op en neer gaan en hij mompelde tegen Sabra: 'Bij God, ik hoop dat hij weet wat hij doet! Als de sheik het zelfde spelletje speelt als Ali, dan leidt hij ons in een val, en is het met ons gedaan. GG zal ons dan als schietschijf gebruiken.'
  
  Hij zag hoe ze haar hoofd schudde. 'Nee, ik geloof dat je je daar geen zorgen over hoeft te maken, Nick. Ik geloof dat de oude man voor de afwisseling eens een keertje te vertrouwen is. Het is maar een gevoel, maar ik meen het.' Ze was weer helemaal de oude, zag hij. Of als ze geschokt, vrolijk of blij was, dan hield ze dat goed verborgen. Hij zelf was ook tevreden. Het werk lag voor hem, en daar ging het toch maar om.
  
  Ze hadden ongeveer vijf kilometer in noordelijke richting afgelegd, toen het eerste vliegtuig overscheerde.
  
  
  
  
  
  Hoofdstuk 12
  
  
  
  
  Het was een oud geval met propellers, dat laag over de grond vloog. Het passeerde hun op een halve kilometer en koerste naar het zuiden in de richting van het Bedoeïenenkamp. Een koude rilling liep over de rug van Killmaster. GG had misschien radioapparatuur in die Landrover gehad. Hij had misschien direct of via zijn basiskamp een bericht gestuurd naar het dichtstbijzijnde Syrische vliegveld. Nick verwenste zijn stomheid! Ze hadden liet kamp moeten ontruimen. Maar wie zou ook kunnen denken dat GG zo snel zou, of kon, handelen? Misschien zag hij het verkeerd. Misschien ...
  
  Parachutefakkels floepten achter hen aan, recht boven het Bedoeïenenkamp. Meer dan een vierkante kilometer werd fel verlicht door een oogverblindend licht dat alles op overduidelijke wijze blootlegde.
  
  Nick stak zijn hand op en de colonne kwam tot stilstand. Nick reed naar Majhad toe, die vol ontzag naar de grote brand in de lucht staarde.
  
  Nick, die zijn kennis van het Arabisch niet erg vertrouwde, net zomin als zijn gezag over deze trotse mannen, beval Majhad hen halt te laten houden bij de duintop die ze juist beklommen hadden. Majhad reed terug naar de colonne en gaf de order door. Nick en Sabra gingen terzijde staan en keken hoe de fakkels langzaam naar de aarde afdaalden. Ze werden zonder ophouden door nieuwe vervangen, terwijl het vliegtuig ronkend door de lucht cirkelde. Emir, schuw geworden door dit vertoon, wierp Nick bijna af voor hij hem weer onder controle had. Sabra, die minder moeite met haar paard had, hielp Nick om Emir kalm te krijgen. Toen legde ze haar hand op die van Nick. 'Het is een vliegtuig dat bommenwerpers hun doel aanwijst, niet waar? Ze zijn op zoek naar het kamp!'
  
  Killmaster was woedend en inwendig kookte hij. 'Ja. Moet haast wel. Ze zijn op zoek naar ons, Sabra. Die smerige schoft heeft er geen gras over laten groeien!'
  
  'En wij zijn hier veilig, terwijl zij ... o, Nick, die arme mensen! De vrouwen en kinderen.' Ze had een brok in haar keel. Hij keek haar aan en zag dat ze met haar vuist tegen haar mond sloeg. Ze had al heel wat meegemaakt. Ook de zenuwen van een geheim agent waren op den duur niet overal tegen bestand. Hij hoopte alleen maar dat ze niet in elkaar zou storten voor de opdracht voorbij was. Als het ooit zover zou komen.
  
  De Arabieren stonden opeengehoopt, een verzameling paarden en mensen die vol ontzag en vrees naar de fakkels keek. Verschillenden waren van hun paard af gestegen en zaten nu op hun knieën en met het gezicht naar het oosten gebeden te prevelen.
  
  'Wallaah! Dit is het einde van de wereld! Moge Allah ons genadig zijn!'
  
  Toen kwamen de straalvliegtuigen. Nick zag ze niet, maar uit het hoge gierende geluid maakte hij op dat het MIG-19 vliegtuigen waren. Hij dacht dat er zes waren, maar zekerheid had hij hieromtrent niet. Hij zette zich al bij voorbaat schrap voor de hel die zou losbarsten.
  
  De eerste aanval van de MIG's werd uitgevoerd met machinegeweren en boordgeschut. Een voor een doken zij met een gierend geluid naar de zwarte tenten die zo onbarmhartig verlicht werden door de fakkels. Na hun eerste aanval hergroepeerden zij zich voor het tweede bombardement. Deze keer lieten zij explosieven en fragmentatiebommen vallen.
  
  Nick en Sabra, de AXE-man bijna stuiptrekkend van woede nu, hoorden het gefluit van iedere bom - gevolgd door het holle broem-broem-broem-broem. .
  
  Nick bracht Emir dichtbij Sabra en hij pakte haar hand. Haar hand was zo koud als de dood. Zij staarde naar de rode gloed aan de horizon, terwijl de tranen over haar wangen rolden. Nick kneep in haar hand, maar zei niets. Laat haar huilen. Des te sneller zou ze eroverheen zijn. Hoe bozer ze werd, hoe beter. Hij wist wat hij nu ging doen, wat hij moest doen, en dat hij haar nodig had. Hij had de echte Sabra nodig. De koele, efficiënte geheim agente uit Marrakesh.
  
  Het duurde niet langer dan tien minuten. Het propeller-vliegtuig was al lang vertrokken. Daarna gingen ook de straalvliegtuigen terug naar hun basis; ze vlogen laag over de grond. Een ervan vloog over hen heen op een hoogte van niet meer dan vierhonderd meter. Nick wachtte gespannen af. Maar de MIG zag hen niet, scheerde weg en verdween in de duisternis.
  
  Killmaster had van deze Arabieren niet zoveel discipline verwacht. Hij had verwacht dat ze in paniek terug zouden rijden. In plaats daarvan wachtten zij op Majhad die naar Nick toeging. 'De mannen willen terug, mijnheer. Direct. Ze hebben hun vrouw en kinderen, begrijpt u. Als u het goedvindt...'
  
  'Natuurlijk.' Nick ging in de stijgbeugels staan en zwaaide naar de Arabieren. Ze keerden en reden in volle galop terug naar het kamp.
  
  Majhad treuzelde wat. 'lk heb daar geen familie,' verklaarde hij. 'lk ben maar alleen. Dat is maar goed ook.' Sabra zei: 'Ze zullen ons hiervan de schuld geven.'
  
  Nick keek Majhad, die naast hem reed, aan. 'Wat denk jij, Majhad? Zullen ze ons hiervan de schuld geven?'
  
  De gids haalde zijn schouders op. 'Het is mogelijk, mijnheer. Het zijn onwetende mensen die dit soort zaken niet begrijpen. Het is waar wat de dame zegt, er konden wel eens moeilijkheden komen.'
  
  'Er zullen inderdaad moeilijkheden komen, ' zei Nick grimmig. 'Maar niet alleen voor ons.' Hij besloot Majhad in vertrouwen te nemen. Hij vertelde hem wat hij van plan was.
  
  Sabra zat weggezakt in het zadel. Even zei ze niets, toen: Goed, Nick. Ik ga ermee akkoord. Jij hebt van nu af de leiding.'
  
  Majhad grinnikte tegen Nick, en liet al zijn witte tanden zien. 'U bent gek, mijnheer. Ik zeg het met alle respect, maar u bent gek! Om dit tot een goed einde te brengen, hebben we de hulp van alle jinns van de Shaitan nodig. Maar ook ik ga ermee akkoord. Dit wordt een groot avontuur ... en een heldendood.'
  
  'lk reken erop,' zei Nick, 'dat je me helpt de anderen voor mijn plan te winnen. Maar het moet snel in zijn werk gaan. Erg snel.'
  
  Ze reden terug door de nauwe monding van de wadi. Killmaster had in zijn leven al heel wat ellende gezien, maar dit ging alles te boven. Hij keek naar Sabra. Ze liet zonder schaamte haar tranen de vrije loop. Majhads donkere gezicht had een harde uitdrukking. Nick zelf had ook moeite zijn zelfbeheersing niet te verliezen. Hij smeekte de góden om één gunst - zijn handen om de nek van GG te mogen leggen!
  
  Zij gingen, langs een rij bomkraters en kwamen toen in het midden van het kamp. Hier was de verwoesting volledig. De tent van de sheik had een voltreffer gehad. In deze versplinterde chaos zag Nick een been, een arm, het blote bovenlijf van een vrouw zonder hoofd. Kamelen, schapen en geiten waren bezweken en lieten een abattoir van ingewanden en aan flarden gescheurd vlees achter. Lijken van oude mannen en vrouwen, sommigen met kinderen in hun armen, lagen her en der verspreid in het groteske toneel dat dood heet. Als er ontsnapt waren - en dat was stellig het geval - dan verborgen ze zich in het duister, krankzinnig van ontzetting en vrees.
  
  Toen zag hij de vrouw. Ze zat gehurkt in een nog rokende bomkrater en probeerde het hoofdje van haar kind weer op het lichaampje aan te brengen. Zij plaatste er het achterstevoren erop, zag hij. Toen zij haar passeerden, keek ze hen met grote wezenloze ogen aan. Ze zag hen niet eens.
  
  Sabra leunde voorover en moest overgeven.
  
  De Arabieren hadden zich verspreid en zochten naar overlevenden. Het was hard en bijna onmenselijk, maar Nick besefte dat hij ze bijeen moest houden en hun aandacht en gehoorzaamheid moest verkrijgen als hij zijn plan wilde uitvoeren.
  
  Hij wendde zich tot Majhad. 'Roep ze bijeen. Vraag ze hier te verzamelen. Dan wil ik jou als tolk, Majhad. Vertaal het maar in je eigen bewoordingen. Je weet wel wat ik bedoel. We moeten ervoor zorgen dat dit gewroken wordt. Nu. Direct. Om dit te doen, moeten ze met mij meegaan.'
  
  Het gezicht van Majhad had een grimmige trek. 'lk denk niet, mijnheer, dat het moeilijk zal zijn hen over te halen.' Sabra was verdwenen. Nu kwam ze weer te voorschijn en haar gezicht was bleek en ziekelijk. Ze zei: 'Nick! De radio ... aan flarden geschoten. We kunnen geen hulp inroepen. We zijn afgesneden.'
  
  Hij had dit verwacht.
  
  'Hindert niet,' zei hij. 'Als mijn plan slaagt, hebben we
  
  een radio. Zijn radio. Dat is het belangrijkste onderdeel van onze opdracht. Het belangrijkste onderdeel. Grijp GG's radio en roep de paratroepen te hulp. De manier waarop zullen we nog bespreken. Nu moet ik eerst mijn mannetjes bij elkaar krijgen.'
  
  De Arabieren begonnen zich te verzamelen rond het drietal - Nick, Sabra en Majhad. De AXE-man hoorde geweeklaag en verwensingen. Dit kon een beetje riskant worden. Het beste was ze voor zijn plan te winnen voor die naargeestige gedachten zich in daden omzetten. Hij had een alternatief voor hen.
  
  Hij keek Majhad aan. 'Zeg hun,' zei hij, 'als we wraak willen nemen op degene die dit aangericht heeft, dat ze dan met mij mee moeten gaan. Vertel hun, dat als we snel rijden, we bij het aanbreken van de dag bij het Ravijn van de duivel kunnen zijn. De vijand haalt dan zijn wachtposten binnen en we kunnen ze verrassen.
  
  Zeg hun ook, want ik wil ze niet voorliegen en wil graag dat ze weten wat hun te wachten staat, dat de vijand minstens duizend man sterk is. Wij zijn met drieëntwintig man. Maar als we de vijand bij verrassing overmeesteren en de radio in handen krijgen, dan krijgen we spoedig hulp. Soldaten komen uit de lucht vallen en zullen ons helpen. Vertel hun dit alles, Majhad, duidelijk en waarheidsgetrouw. Vertel hun ten slotte dat we waarschijnlijk allemaal zullen sterven ... maar we zullen wraak genomen hebben. Voor dit bloedbad.' En hij gebaarde met zijn hand naar de smeulende resten van het kamp.
  
  Majhad ging in zijn stijgbeugels staan en gebaarde om stilte. In snel tempo vertaalde hij Nicks woorden in het Arabisch. Nick kon het vrij goed volgen en hij verborg een tevreden glimlach. Majhad maakte er een mooi verhaal van. Vele malen noemde hij Allah en de moed van de
  
  Bedoeïenen die niet bang waren de heldendood te sterven. Majhad eindigde met een bloemrijke uitspraak die de mannen wild enthousiast maakte.
  
  Zij hieven hun geweren in de lucht en begonnen een woest spreekkoor: 'Allaahu Akbar! In de naam van Allah... wraak!'
  
  Toch kwam er een oude man naar voren en zei: 'Wij zijn maar met drieëntwintig man tegen duizend! We rijden onze dood tegemoet, broeders.'
  
  Nick wees naar de man die gesproken had. 'Jij hoeft niet met ons mee te gaan. Ik beveel jou niet. Wij willen geen zwakkelingen.'
  
  De man fronste zijn voorhoofd, hief zijn geweer in de lucht en zwaaide ermee in het rond. 'lk ben geen lafaard, blanke man! Ik ben niet bang voor het paradijs! Ik dacht alleen maar ...'
  
  Killmaster die een glansrol vervulde in dit drama - innerlijk genoot hij ervan - greep het kromzwaard uit de Nchede van Majhad. Als Hawk hem zo eens kon zien!
  
  Hij ging rechtop staan in het zadel en zwaaide met het zwaard naar het noorden. 'Er is nu geen tijd meer om te denken,' schreeuwde hij. 'Er is alleen maar tijd voor actie, voor wraak! Wraak! Volg mij. Gij die wraak zoekt... volgt mij.'
  
  Hij gaf Emir de sporen en begon de wadi uit te rijden. Sabra volgde hem. Haar knappe gezicht vertoonde een uitdrukking van verbazing en bewondering. Nick knipoogde tegen haar.
  
  Terwijl hij de wadi uitreed, maakte hij al plannen voor straks. Dit was een grote gok. Ze hadden maar een kleine kans, een heel kleine kans, dat iemand het er levend vanaf zou brengen.
  
  
  
  
  
  Hoofdstuk 13
  
  
  
  
  Ze verlieten de grimmige heuvels en kwamen in een duinvlakte. De zandwoestijn rolde zich als een tapijt voor hen uit, duin na duin, in statische gele golven. De maan blikte nu en dan ongeïnteresseerd vanachter de gevlekte poort van een wolk. Nick reed voorop en spaarde Emir niet. Hij hoopte dat het paard niet onder hem zou bezwijken voor ze hun einddoel bereikt hadden. Achter hem vielen wel verscheidene paarden neer, dood of volkomen uitgeput. Hun berijders lieten de paarden achter en sprongen bij! een ander achterop.
  
  Het was bijna vijf uur toen Majhad naast Nick kwam rijden en hem een teken gaf halt te houden. Ze waren op het topje van een langgerekt duin.
  
  'Dit is het einde van de zandwoestijn,' zei Majhad. Hij wees met zijn vinger de helling af. 'Het Shaitan-gebied begint op ongeveer anderhalve kilometer hier vandaan. Vandaar is het nog zeven kilometer naar de wadi zelf. We moeten van nu af aan erg voorzichtig zijn. De weg is ruw en verraderlijk en kan veel paarden het leven kosten.'
  
  Het was voor een Arabier een gewone zaak om eerst aan de paarden te denken. Killmaster had evenwel andere gedachten. Over een paar kilometer hadden de paarden hun taak vervuld. Maar aan de andere kant was dit een goede plek om krijgsraad te houden.
  
  'Laat ze afstijgen en rusten,' zei hij tot Majhad. 'Kom dan hier terug. Dan maken we onze laatste plannen.'
  
  Sabra gleed kreunend uit haar zadel. 'O ... wat een rit! Je moet Arabierenbloed in je aderen hebben, Nick Carter!
  
  Het is een groot wonder dat we niet allemaal dood zijn. Paarden en mannen.'
  
  Nicks gezicht vertoonde een bittere grijns. 'Onthou dat goed, Sabra. We maken een goede kans dat we dat binnenkort zijn.'
  
  Hij was niet afgestegen. Sabra kwam naast hem staan en aaide Emirs kop. 'Het is een wanhoopsdaad, nietwaar? Wat we nu doen. We hebben maar weinig kans, hè?'
  
  'Heel weinig. Tenminste om het eigen vege lijf te redden. Maar veel kans om de opdracht te volbrengen. We moeten ze zo bestoken, zoveel paniek zaaien, dat jij de radio in handen krijgt en jouw mensen om assistentie kunt roepen. Tweehonderd van jullie commando's kunnen dat tuig van GG gemakkelijk de baas - maar het heeft niet veel zin tenzij we met hen in verbinding kunnen komen.' Sabra knikte instemmend. 'Onze jongens zullen hen afslachten!' Ze was lusteloos en zwijgzaam geweest sinds ze het gebombardeerde kamp hadden verlaten, maar nu sprak ze weer met enthousiasme.
  
  'Tweehonderd man, de besten die we hebben! Elke man heeft de eed afgelegd, Nick! Ze hebben in Masada de eed afgelegd.'
  
  Killmaster wist van het bestaan van die eed af en hij had er het grootste respect voor. Als een Israëlische commando die eed had af gelegd, kon hij zich niet meer overgeven. Hij moest vechten tot de dood.
  
  Hij zei: 'Hebben ze ook de nodige wapens en het materieel? Lichte en zware machinegeweren? Bazooka's? Ik durf te wedden dat GG enige tanks verstopt houdt tussen die rotsen. God weet wat hij nog meer heeft!'
  
  Sabra legde zachtjes haar hand op zijn knie. 'Ja. Ze hebben alles. Jij hebt nu de leiding, Nick, en ik kan je wel vertellen - Shin Bet heeft alles tot in het laatste detail uitgewerkt. Onze chefs zijn oude vrienden en hebben hier samen aan gewerkt en alles is zwaar geheim gehouden. Ik geloof niet dat zelfs de CIA lucht heeft van deze opdracht.' Nick wist dat laatste nog zo zeker niet, maar in dit late stadium deed het niet ter zake.
  
  Maj had kwam terug en bleef op een afstand wachten tot Nick en Sabra uitgesproken waren. Nick zei: 'Hoe staat het met de mannen? Willen ze nog steeds wraak?' Majhad lachte. 'Ze kunnen hun bloed wel drinken. Bent u tevreden?'
  
  'Ja,' stemde Nick toe. 'Beter kan het niet. Nu, Majhad, het wordt al laat. Wat hebben wc nog voor de boeg, tussen deze plek en de Wadi as Shaitan?'
  
  Majhad vertelde het. Nick luisterde steeds meer voldaan. Het terrein was tenminste in hun voordeel. Als de wachtposten van GG, die op de rand van de rots geposteerd waren, tegen de morgen werden binnengehaald, zoals hij veronderstelde, dan konden ze bijna tot op een halve kilometer ongemerkt naderen. GG zou natuurlijk wachtposten in de wadi zelf hebben, die het hele kamp moesten bewaken.
  
  Hij slingerde zich van Emir af en strekte zich uit. Na het ritje op de kameel en het ritje van vannacht zou zijn achterste wel nooit meer in orde komen.
  
  'Dit is mijn plan,' deelde hij Majhad en Sabra mede. 'Het verrassingselement is onze grootste troef. Daarvan moeten we ten volle gebruik maken. Het verrassingselement is het grootst als we op de een of andere manier aan Syrische uniformen kunnen komen - hopelijk worden die gedragen door die schoften daar - of we moeten ons op de een of andere manier vermommen.' Hij richtte meer het woord tot Majhad dan tot Sabra, en lette er goed op dat hij zijn woorden koos volgens de bekende hoogdravende stijl van de Arabieren. Majhad moest dit doorgeven aan de andere Arabieren. Een goede communicatie was van essentieel belang met hun kleine aantal.
  
  'lk denk ook,' ging Nick verder, 'dat GG vandaag een verkenningsgroep je naar het zuiden zal sturen om de aangerichte schade vast te stellen. Het zal waarschijnlijk een klein groepje zijn. Misschien gaat hij wel zelf, hoewel ik dat laatste betwijfel. Of misschien stuurt hij een licht verkenningsvliegtuig. Maar ook dat is onwaarschijnlijk, want het is hem te doen om onze lijken.' Hij wees op zich zelf en Sabra. 'Hij zal ook graag willen zien dat onze radio aan flarden is. Degene die hij stuurt, zal zich van deze zaken moeten vergewissen. Als hij nu zo'n groepje stuurt, overmeesteren wij hen, we doden ze en nemen ze hun voertuigen en uniformen af.'
  
  Majhad haalde zijn schouders op en gaf zijn geweer een goedkeurend tikje. 'Dat lijkt met niet zo moeilijk.'
  
  'Zonder één schot, Majhad! Geruisloos.'
  
  Majhad wreef over zijn kin. 'Dat is natuurlijk iets anders. Hoe stelt u zich dat voor?'
  
  Nick Carter vertelde het hem.
  
  Majhad lachte en knikte. 'U bent een echte zoon van de woestijn, mijnheer. U bent zo geslepen als een jakhals. Dit moet lukken ... als die mestkevers maar komen!'
  
  'Dat,' zei Nick, 'ligt in de handen van Allah.'
  
  Majhad maakte vluchtig het salaam-gebaar. 'Inshallah'. Nick gaf kernachtige bevelen. De mannen moesten hun paard van nu af bij de teugel leiden. Er mocht slechts gesproken worden op fluistertoon. De hoeven van de paarden zouden met een doek omwikkeld worden - zo nodig moesten ze daarvoor hun burnoes aan stukken scheuren. Ze moesten ervoor zorgen dat hun geweren en zwaarden geen enkel geluid maakten. Water mocht slechts spaarzaam gebruikt worden. Misschien moesten ze in de gloeiend hete zon op de rotsen lang liggen wachten. Zelfs in november was het in de Syrische zon bloedheet.
  
  Voor hij vertrok om de orders door te geven, keek Majhad naar de lucht in het oosten. 'Het wordt nu gauw licht. Er zal dan nog even een nevel hangen, denk ik, maar dan is het volop licht. En, mijnheer, dan moeten we ook onze gebeden nog zeggen.'
  
  Killmaster knikte. 'Dat weet ik. Maar druk ze op het hart, Majhad, om deze keer - alleen voor deze ene keer - hun gebeden zacht te zeggen.'
  
  De tanden van de gids schitterden, 'lk zal het zeggen.' Toen hij wegliep, hoorden zij hem met een lage stem mompelen: 'La ilaha illa Allah!'
  
  Nick keek Sabra aan. 'Laat eerst je paard maar verzorgen - we moeten nog een paar kilometer verder naar het hol van de leeuw, voor we ze achter kunnen laten. En GG kan best vooruitgeschoven wachtposten hebben die ergens tussen de rotsen verborgen liggen.'
  
  Hij ontdeed zich van zijn burnoes en begon die aan repen te snijden met zijn stiletto. Terwijl hij Emirs hoeven omwikkelde, overdacht hij wat hun te wachten stond.
  
  Uit wat Majhad hem verteld had - en de beschrijving van de gids was heel aanschouwelijk - stonden ze nu op het punt een terrein te betreden dat een kruising vormde tussen een maanlandschap en de bodem van de hel. Kronkelende lavaformaties en door de wind uitgeschuurd zandsteen; zand en kale rotsen; rood graniet dat in grote blokken gezaagd leek en daarna rondgestrooid door de een of andere reus; geen water en geen leven behalve enige hagedissen en slangen. Maar zo'n dor, godverlaten land had zijn voordelen - men kon er een leger in verbergen. Op dit punt maakte Nick Carter zich geen zorgen. Zij konden met hun drieëntwintig man, als ze de paarden eenmaal in een of andere ravijn hadden achtergelaten, verdwijnen zonder een spoor achter te laten. Zijn enige zorg op dit ogenblik was dat GG, in plaats van een verkenningsgroep je te sturen, door de enige bergpas die van de Wadi as Shaitan naar de duinvlakte leidde, zich tevreden zou stellen met het sturen van een verkenningsvliegtuig. Dat zou zijn hele plan bederven. Hij had nog een ander plan, maar dat wilde hij liever niet gebruiken. Dat leek nog meer op zelfmoord dan dit!
  
  Hij troostte zich met de gedachte dat er bij het Bedoeïenenkamp geen landingsplaats was, zelfs niet voor een licht vliegtuig. En het zou ook een beetje te dicht bij de Israëlische grens zijn. In dit vergevorderde stadium, aan de vooravond van zijn inval - want die was nu heel dichtbij - zou hij geen onnodige risico's nemen. Daarom geloofde Nick niet dat GG de verkenningsexpeditie zelf zou vergezellen. Nee. Hij rekende erop dat GG knus in zijn schuilplaats bleef wachten tot de tijd kwam om toe te slaan.
  
  Majhad kwam terug. 'Alles is gereed, mijnheer.'
  
  Sabra kwam aanlopen met haar paard aan de teugel. 'Klaar, Nick.'
  
  Nick pakte Emir bij de teugel en gebaarde Majhad vooruit te gaan. 'Daar gaan we dan. Volkomen stilte.'
  
  Zij volgden de lange noordelijke helling van de duinvlakte. Onderaan de helling stuitte de zandvlakte als branding op het eerste graniet en zandsteen - het brak en loste zich op, een branding zonder schuimkoppen en getij.
  
  Een witte nevel trok op toen Majhad de bergpas vond en hen er doorheen leidde. Onmiddellijk werden ze omsloten door hoge rotswanden. Nick merkte met een zucht van verlichting op dat de pas ruimte genoeg bood voor jeeps en kleine trucks. Zelfs voor halfrupsvoertuigen. Tanks? Dat betwijfelde hij. Als GG tanks tot zijn beschikking had, zou er een andere weg zijn.
  
  Hij dacht niet meer aan de tanks. Als zijn plan slaagde, zou GG zijn tanks niet eens kunnen gebruiken.
  
  Nick liep wat langzamer, zodat hij naast Sabra kwam. De Arabieren volgden hem zwijgzaam in een lange rij achter elkaar, met hun paarden aan de teugels. Gedurende enige tijd werd de stilte slechts verbroken door het gedempte klop-klop van de hoeven op het rotsgesteente.
  
  Sabra zei: 'Nick.'
  
  'Huh?'
  
  'Het was niet waar ... wat ik daar in de hut zei. Het had wel iets om het lijf. Ik geloof dat ik van je hou.'
  
  Killmaster keek haar aan. Toen lachte hij. 'Je hebt er wel de tijd voor genomen om tot deze conclusie te komen, is het niet?'
  
  'Ja. Nou je het zegt.' Ze haalde haar schouders op. 'Het doet er ook eigenlijk niet toe, ik weet het. Niet onder deze omstandigheden. M ... maar ik wil dat je het weet... zoals de zaken er nu voor staan. Ik heb nog nooit eerder van iemand gehouden. Ik wil niet sterven zonder jou dit gezegd te hebben.'
  
  Hij wist niet wat voor antwoord hij moest geven. Het zou zo sentimenteel en hoogdravend klinken en bovendien niet waar zijn. Hij had voor haar een zinnelijke begeerte. Hij zou haar weer willen bezitten, daarover bestond niet de minste twijfel. Maar hij hield niet van haar. Zijn opvatting van liefde strookte niet met het laatste. Trouwens, hij had van echte liefde geen verstand. Als AXE-agent had hij het al die jaren noodgedwongen als de pest vermeden. Hij veranderde abrupt van onderwerp, 'lk geloof dat je me beter de oproepcode van de Israëlische inlichtingendienst kunt geven. Voor het geval jij getroffen wordt. Ze zijn natuurlijk vierentwintig uur in de lucht?'
  
  Sabra aarzelde niet. 'Natuurlijk. Ze zijn bereikbaar op veertig megahertz. Je maakt je bekend als "Sabra Rood Sjalom". Dan moeten zij antwoorden met "Een Begraven Caesar Bloedt". Geef hun daarna je positie op. Zet hem dan op volle sterkte, zodat zij een radiopeiling kunnen verrichten. Met de radio kunnen de vliegtuigen op onze seinen afvliegen.'
  
  Nick dacht even na. 'GG heeft vast de nieuwste en modernste uitrusting, waarschijnlijk een hele truck vol. Maar hoe zit het nu met de radiotelegrafie?'
  
  'Precies hetzelfde, Nick. Ook veertig megahertz.'
  
  Een uur later was het volop licht. Tegen die tijd had Nick zijn mannen al dekking laten zoeken op rotsplateaus en in nissen die uitzagen op de weg. Voor ze uit elkaar gingen, had hij ze om zich heen geroepen en zijn laatste instructies gegeven. Meer kon hij niet doen. Hij kon alleen maar hopen, nu hij samen met Sabra en Majhad op het smalle rotsplateau lag, dat ze hem zouden gehoorzamen. Dat ze hun natuurlijke en woeste instincten zouden onderdrukken en naar zijn bevelen zouden luisteren. Hij was allesbehalve optimistisch. De kans dat er iets misliep, dat alles in het honderd liep, was ontzettend groot.
  
  Weer verstreek een uur. Zo nu en dan fluisterden ze wat tegen elkaar, maar het grootste deel van de tijd lagen ze op de gloeiend hete rots te bakken. De zon scheen nu schuin in de bergpas. Van tijd tot tijd keek Nick naar de overkant, naar de zes mannen die daar op een richel lagen. Hij kon ze duidelijk zien, maar voor iemand op het pad beneden waren ze onzichtbaar. Ze waren voor Arabieren opmerkelijk stil, moest hij toegeven. Nick zag Majhad, ogenschijnlijk half slapend, maar hij wist wel beter. De gids had een kromme dolk in zijn ene hand en een zwaard in zijn andere hand. Killmaster had een heleboel aan Majhad te danken. Als we hier samen levend uitkomen, dan krijgt hij een fikse beloning, dacht Nick. Hawk moet de oude Simpson maar een poot uitdraaien. Misschien konden ze hem zelfs een baantje geven bij AXE, als hij wilde.
  
  Toen hoorde hij het geluid van een jeepmotor op de weg beneden hem. Hij was nog buiten hun gezichtsveld. Nick gebaarde met een hand naar de mannen aan de overkant dat ze in dekking moesten blijven. Hij bad onderwijl een AXE-gebedje: Laat die wilde bastaards de bevelen opvolgen - laten ze het eerste voertuig doorlaten!
  
  Met zijn gezicht tegen het hete rotsgesteente gedrukt, tuurde hij door een spleet tussen twee rotsblokken. Een jeep verscheen in de bocht van de weg. Vijf man. Chauffeur en officier voorin. Alleen de officier droeg een Syrisch uniform. De anderen een gewoon battledress. Drie man achterin. Zij hadden een machinegeweer bij zich. Nick lachte. Goed! Mooi zo! Net wat ze nodig hadden.
  
  De jeep was voor de woestijn uitgerust - met speciale zandbanden. Het voertuig minderde vaart toen de chauffeur terugschakelde, en begon toen aan de klim die hem tot vlak onder de richel zou brengen waar Nick lag. Toen de jeep onder hem voort kroop, had hij voorover kunnen leunen en op de Syrische officier kunnen spugen. Het was een tengere man en hij droeg de rang van kolonel in het Syrische leger. Nick grinnikte vergenoegd. Goed! Als zijn mannen verderop de orders maar zouden uitvoeren en de officier niet zouden doden! Nick had niet de hoop gekoesterd zo'n hoge snoeshaan aan te treffen bij dit gezelschap. Hij wachtte met spanning en vol ongeduld. De jeep verdween om een bocht. Er lagen veertien mannen verder op om de jeep en zijn bemanning te overmeesteren, en om daarna zo nodig Nick en zijn mannen hier te komen helpen.
  
  Kom op, verdomme! Hij had erop gegokt dat er ten minste twee voertuigen zouden zijn. Hij hoopte precies twee. Nick tuurde de weg af en vloekte binnensmonds. GG zou het toch niet in zijn hoofd halen om alleen maar een jeep, met vier man en een officier, op een dergelijke verkenningstocht te sturen?
  
  Een halfrupsvoertuig nam met ronkende motor de bocht. De rupsbanden ratelden en rammelden op het gesteente. Nick telde vlug de koppen. Twaalf man. Dertien met inbegrip van de chauffeur. Geen van hen in Syrisch uniform. Een vuurmond van .50 kaliber was op een draaias voor in het voertuig gemonteerd en achter een stalen beschutting stond de soldaat die dit wapen bediende.
  
  Sabra zou op de richel blijven. Dit was bepaald geen vrouwenwerk. Toen het rupsvoertuig precies onder hen was, stond Nick op, zwaaide geruisloos met de stiletto en sprong. Majhad deed hetzelfde. De zes Arabieren op de richel aan de overzijde sprongen ook, terwijl hun burnoes achter hen aan fladderde. De lange, kromme dolken zochten gretig hun weg naar kelen die weldra van de respectievelijke rompen gescheiden zouden worden.
  
  Killmaster nam de chauffeur voor zijn rekening, Majhad de soldaat achter de vuurmond. Nick plantte beide voeten in de nek van de chauffeur, liet zich toen naar rechts vallen om de man naast de chauffeur uit de cabine te schuiven, en rolde zich vervolgens weer om ten einde de chauffeur de genadeslag toe te brengen. De slachting achter in het voertuig vond op even geruisloze en dodelijke wijze plaats. Er viel geen schot. Majhad had de schutter al aan zijn dolk geregen en een andere man met zijn lange zwaard doorstoken voor de andere Arabieren in actie kwamen, maar toen ook zij actief aan de executie deelnamen, was het binnen een minuut bekeken.
  
  Het voertuig was een en al bloed. Nick gaf korte bevelen op fluistertoon. De doden die al door de Arabieren geplunderd waren, werden naar de kant van de weg gesleept en onder het zand begraven. Nick en Majhad onderwierpen de buit aan een nader onderzoek.
  
  Ze hadden nu het halfrupsvoertuig met de vuurmond en verscheidene kisten met munitie. Ze hadden ook nog een kist granaten en parachutefakkels, samen met machinegeweren, pistolen, revolvers en geweren.
  
  Majhads oog viel plotseling ergens op. 'Kijk, mijnheer, een oude Browning, een BAR. Die zou wel eens van pas kunnen komen, zou ik zo denken.'
  
  'Inderdaad.' Nick onderzocht het automatische geweer, en merkte de reserve patroonbanden op, terwijl hij tevens zijn gedachten liet gaan over Majhad. Die man wist van wanten! En nu en dan sprak hij Engels alsof hij nooit anders gedaan had. Majhad werd hoe langer hoe meer een vraagteken voor hem!
  
  Op dit ogenblik had hij echter belangrijker zaken aan zijn hoofd. Nick keek naar de zender op een steun achter de zitting van de chauffeur stond. Ten behoeve van de marconist kon een klapbankje neergelaten worden. Op de vloer lag een berichtenblok en een seinsleutel, die met een soort broekklem op het dijbeen van de marconist bevestigd kon worden.
  
  Sabra was nu de rots afgeklauterd en had zich bij hen gevoegd. 'lk geloof dat ik halverwege mijn plannen toch moet wijzigen, Sabra. Denk je dat je hiermee in contact kunt komen met jouw mensen in Tiberias?' Zij onderwierp de zender aan een nauwkeurig onderzoek. Toen keek ze met stralende ogen op. 'lk geloof van wel, Nick. Ik ben er zeker van. Natuurlijk ... dit is het! Nu hoeven we het niet alleen tegen die duizend man op te nemen. Ik roep Tiberias om assistentie en ...'
  
  'Dat is mooi,' onderbrak Nick haar. 'Maar we moeten er toch naar toe. Wij willen GG levend, weet je nog wel?'
  
  Ze knikte. Ze klapte het bankje naar beneden en bevestigde de seinsleutel met de klem aan haar slanke dijbeen.
  
  'Niet hier,' beval Nick. 'Wacht op mijn bevel. Zodra een bericht de lucht ingaat, wordt het opgevangen door de radiopeiler van GG, ze stellen onze positie vast en weten dat er iets met de patrouille aan de hand is. Ze zijn dan gewaarschuwd en sturen misschien een andere patrouille. Wacht dus maar af.'
  
  Hij kroop achter het stuur van het voertuig. Majhad ging met de Arabieren achterin zitten en Nick startte. Een paar honderd meter verderop troffen ze de jeep aan, hij lag half omgekanteld bij een grote rotsplaat. Vier naakte lijken lagen op de weg. Naast de jeep, met de handen achter het hoofd, stond de Syrische kolonel. Nick slaakte een zucht van verlichting. Ze hadden zijn bevelen opgevolgd en de officier niet gedood.
  
  Terwijl Nick uit het voertuig stapte, gaf hij Majhad instructies. 'Laat ze die lijken ergens buiten ons gezicht begraven. Geef de mannen mijn complimenten. Ze hebben zich grandioos geweerd. Maar ik wil die officier alleen aan de tand voelen.' Nick keek Sabra aan. 'Jou heb ik nodig. Kom mee.'
  
  Ze liepen naar de officier toe die stram rechtop stond, met zijn handen ineengeslagen achter zijn hoofd. De twee Arabieren die hem bewaakten, slingerden hem opmerkingen naar het hoofd en wierpen hem bloeddorstige blikken toe, die, dacht Nick, ook een moediger man dan de kolonel de stuipen op het lijf zouden jagen. Toen ze naderbij kwamen, zag Nick dat de knieën van de officier knikten. Hij had zijn hoofd op zijn borst laten zakken en hij hield zijn ogen stijf dicht. Van zo dichtbij zag hij het tengere lichaam trillen. De man was doodsbenauwd, al trachtte hij dat te verbergen.
  
  Nick stuurde de twee Arabieren weg. 'Doe je ogen open,' blafte hij. 'Laat je handen zakken. Je kunt in de jeep gaan zitten als je wilt. Sigaret?'
  
  De handen van de kolonel vielen als twee levenloze stompjes naar beneden. Hij plofte in de jeep en keek Nick met grote ogen aan. Hij had grote, helderbruine ogen, waarin nu vrees en ontzetting te lezen stonden. Hij pakte de sigaret met trillende vingers aan. 'U bent Engelsman ... Amerikaan?' Hij sprak Engels met een zwaar accent, maar het was desondanks begrijpelijk.
  
  Killmaster keek hem even grimmig aan terwijl hij de sigaret aanstak. Toen: 'lk stel hier de vragen, kolonel. Ik vraag alles maar één keer. Eén keer. Als je ontwijkende antwoorden geeft of als ik je ervan verdenk dat je liegt, lever ik je over aan hen.' Hij wees op de Arabieren die zich nu rond Majhad bij het rupsvoertuig verzameld hadden.
  
  De kolonel deed een poging zich te vermannen. Hij trok zijn schouders naar achteren en keek Nick in de ogen. 'Dat wil ik natuurlijk liever niet. Dat zijn wilden en ...'
  
  'Als dat wilden zijn, wat denk je dan van Gunter Gerhardt?' Dit zei Sabra spinnijdig, terwijl op haar gezicht haat en woede stonden te lezen. Nick legde een hand op haar arm en duwde haar zachtjes weg. 'lk zal dit verder wel regelen, Sabra. Toe.'
  
  De kolonel zei: 'lk ken geen Gunter Gerhardt. Ik dien momenteel onder generaal Lucy, William Lucy, die ik veracht. Ik geef dat laatste graag toe. Maar ik ben soldaat en krijg mijn bevelen uit Damascus. Maar nu ben ik krijgsgevangene en ik heb geen behoefte trouw te blijven aan generaal Lucy. Ik zal u alles zeggen wat u weten wilt en ...' Hij keek naar de Arabieren. 'Zult u mij in ruil hiervoor tegen hen beschermen?'
  
  'lk beloof niets,' zei Nick Carter. 'Hoe ziet die generaal Lucy er uit?'
  
  De kolonel vertelde hem dit. Sabra zei: 'Eindelijk. Als het zwijn nu mocht ontkomen, hebben we tenminste een beschrijving van hem.'
  
  'Hij zal niet ontkomen.' Tegen de kolonel zei Nick: 'Die generaal van jullie is in werkelijkheid Gunter Gerhardt! GG van de concentratiekampen. Ooit van gehoord?' De mond van de Syrische kolonel viel open en hij keek starend voor zich uit. 'J ... ja. Ik heb van hem gehoord. Wie niet? Maar het is haast niet te geloven. Ik ...' Nick keek Sabra aan. 'Mag ik potlood en papier? We moeten hiermee voortmaken.'
  
  Ze nam een potlood en een blocnote uit de grote broekzak van haar gevechtspak en gaf die aan Nick. Hij gaf ze door aan de kolonel.
  
  'lk wil een volledige plattegrond van de Wadi as Shaitan. De grotten, met alles wat erin zit. Geef ze een nummer. Ik wil ook de plaats weten van de trailer van GG, de radiowagen en alle andere installaties. Ik wil het juiste aantal manschappen en alles wat van belang kan zijn. Jij bent een officier - je moet dus weten wat ik wil weten. Dit alles waarheidsgetrouw en binnen tien minuten. We laten je hiervoor even alleen. Probeer niet zo iets dwaas als ontsnappen ... je kunt nergens heen.'
  
  Hij en Sabra bleven op een afstand van ongeveer vijftien meter toekijken. Zij zei: 'Laat je hem in leven, Nick?' Ze zag bleek en haar ogen hadden een harde glans, maar verder kon men niets meer van de haat bespeuren die haar zo-even had overmand.
  
  Killmaster haalde zijn schouders op. 'lk zou hem graag in leven houden voor jullie Shin Bet, als je dat bedoelt. Aan hem heb je een betere getuige dan aan GG, hij zal vrijuit praten. Hij heeft een even grote hekel aan die schooier als wij.'
  
  Na een paar ogenblikken haalde zij haar schouders op. 'Ja. Je hebt natuurlijk gelijk. Alleen, je wilt zo graag wraak ...'
  
  Hij merkte uit deze laatste opmerking dat zij geen beroeps was als hij, maar het pleitte zeker niet tegen haar. Hij had zelf ook zulke ogenblikken van zwakte.
  
  Hij grinnikte tegen haar en klopte haar op de schouder. 'Beheers je, meisje. Er is geen reden voor paniek. Als we GG bij zijn nekvel hebben, dan zal ik hem persoonlijk aan jou geven - dan kun je zijn tenen afbranden.' Hij knipoogde tegen haar.
  
  Sabra lachte pn schaamde zich een beetje. 'Ja. Het is dwaas, ik weet het. Maar jij begrijpt het niet, Nick. Jij hebt nooit zo gehaat als wij.'
  
  De Syrische kolonel riep hen en zij gingen terug naar de jeep. De man overhandigde Nick verscheidene vellen papier. Nick gaf hem nog een sigaret en hij liet keurend zijn blik over de papieren gaan. Alles stond erop aangetekend, met schetsen erbij. Bevoorrading, Israëlische uniformen, tanks, trucks, halfrupsvoertuigen, gifgas, luchtafweergeschut ...
  
  Killmaster vloekte zacht en keek de kolonel aan. 'Heeft hij zelfs luchtafweergeschut?'
  
  'Vier stuks van Duitse makelij. Oude dingen uit de oorlog.'
  
  Nick overwoog het laatste even. Duits luchtafweergeschut. Dat was gemeen spul. Het zag er naar uit of de Israëli's een paar vliegtuigen zouden kwijtraken zonder dat hij daar iets aan kon doen - tenzij hij de luchtafweer van tevoren kon uitschakelen.
  
  Hij bestudeerde de papieren nog eens en gaf ze toen aan Sabra. Toen hij op het punt stond de Arabische wachtposten terug te roepen, zei de kolonel: 'Mijnheer, u geeft mij toch niet aan hen over? Ik ben een krijgsgevangene.'
  
  Hij beefde nu weer over zijn hele lichaam.
  
  Nick wierp hem een ijskoude blik toe. Hij had geen enkel medelijden met de man, maar toch wilde hij hem in leven houden voor latere ondervraging, 'lk zal doen wat ik kan,' zei hij. 'Beloven doe ik niets.'
  
  Hij ging met Sabra mee terug naar het half rupsvoertuig en keek toe hoe zij de seinsleutel op haar been bevestigde en met de knoppen speelde.
  
  'Start de motor,' zei ze. 'lk heb alle stroom nodig die ik krijgen kan. Niet zozeer voor het bericht als wel voor het signaal waar onze vliegtuigen zich op kunnen oriënteren.' Hij startte de motor en kwam weer bij haar zitten. 'Breng alles in gereedheid, maar stuur geen bericht de lucht in voor ik het sein geef. De radiopeiler van GG heeft ons onmiddellijk te pakken, zodra jij die sleutel naar beneden gaat duwen en vastzet. Raak hem dus in geen geval aan. Begrepen?'
  
  Haar grote, donkere ogen - hij herinnerde zich dat hij ze in het bordeel vergeleken had met ogen donker als de dood - ontmoetten voor een ogenblik de zijne. Er speelde een glimlach om haar rode mond. Ze knikte. 'Begrepen, chef! Begrepen.'
  
  Nick lachte kort.
  
  Majhad kwam naar hem toe. 'lk moet u spreken, mijnheer.'
  
  Zij liepen naar een plek waar ze niet gehoord konden worden. Nick zei: 'En Majhad ... wat is er aan de hand?' Majhad greep onder zijn burnoes en haalde een vieze, bevlekte, verkreukelde kaart te voorschijn.
  
  Killmaster las de kaart met één oogopslag. Zijn ogen knipperden bij het zien van de grote drukletters: Centrale Inlichtingen Dienst.
  
  Hij keek Majhad aan. 'De CIA . Wat ben ik toch een hufter!'
  
  Er was een lichte verandering in Majhad merkbaar. Alleen zijn flonkerende glimlach bleef. 'Zo ver zou ik niet willen gaan, mijnheer. Maar ik vond wel dat u het nu weten moest. Ik werk nu al ruim vijf jaar voor de CIA in het Midden-Oosten. Ik heb mijn opleiding gehad in Pittsburgh.'
  
  Nu wist Nick Carter helemaal niet meer wat hij moest zeggen. Hij hield zijn mond dicht, knikte en luisterde.
  
  'lk zal heel eerlijk zijn,' zei Majhad. 'lk ben Arabier -een moslim. Mijn vader was een sheik in Saoedi-Arabië. Ik behoor tot de Murrahstam, en wij zijn de beste woestijnlopers van Arabië. Maar ik behoor ook op-en-top tot deze moderne wereld en bij de CIA . Als zodanig ben ik in deze zaak politiek neutraal, dat probeer ik althans te zijn. Net als u, mijnheer Carter!' Zijn aarzelende glimlach groeide uit tot een brede lach. Even later lachte Nick hard mee.
  
  'Dat had ik niet achter je gezocht,' gaf Nick toe. 'lk wist wel dat er ergens iets met je aan de hand was, maar voor iemand van de CIA had ik je nooit aangezien. Men is nooit te oud om te leren.'
  
  Majhads gelach verstomde nu. 'Over oud worden gesproken, die Arabieren willen niet dat onze Syrische kolonel van zijn pensioen gaat genieten.'
  
  Killmasters ogen vernauwden zich. 'Willen ze hem martelen?'
  
  Majhad knikte. 'Dat zal wel. Zij redeneren dat het hun recht is. Het was hun kamp dat verwoest werd, en hun vrouwen en kinderen die het leven lieten. Ik raad u aan die man aan hen uit te leveren. Anders kan ik u niet garanderen dat ze u blijven volgen. Het zijn in velerlei opzichten net kinderen ... en hun animo is van kortstondige duur.'
  
  Nick blikte naar de jeep waar de kolonel zat, bewaakt door twee Arabieren. Op dit ogenblik wendde de kolonel zijn hoofd in de richting van Nick en keek hem aan. Nick kon zelfs op deze afstand de smekende blik in die bruine ogen bespeuren. Hij wendde zich tot Majhad.
  
  'Weet je dat zeker? Dat er moeilijkheden komen, als we hem niet aan hen geven?'
  
  Majhad knikte. 'Ja, mijnheer. Vrij zeker.'
  
  'En als ik hem uitlever?'
  
  'Dan zullen ze u blijven volgen. Ik heb ze wat vage beloften gedaan, ziet u. Ze willen stellig wraak, maar ook buit. U zult ze moeten laten plunderen, mijnheer.'
  
  Nick had onmiddellijk zijn bittere besluit genomen.
  
  'Oké. Ze krijgen hem. Maar geen marteling! Afmaken, punt. Geen gemartel! Zorg ervoor dat ze dat goed zullen begrijpen.'
  
  'Ja, mijnheer. Ze zullen dat niet leuk vinden, maar ik denk wel dat ik ze kan overreden.' Majhad slenterde naar de Arabieren. Nick durfde niet in de richting van de kolonel te kijken. Hij liep terug naar het voertuig.
  
  'Alles klaar, Sabra?'
  
  Ze antwoordde niet meteen. Ze keek langs hem heen. Hij draaide zich om. De Arabieren sleepten de kolonel de weg af. De man stribbelde verwoed tegen, schopte alle kanten uit en probeerde te schreeuwen, maar een bruine hand op zijn mond smoorde ieder geluid.
  
  Majhad stond toe te kijken. Nick riep tegen hem: 'Zeg dat het in stilte gebeurt. Geen kogel gebruiken.'
  
  'Dat hoef ik hun niet te vertellen, mijnheer. Ze denken er niet over om te schieten.'
  
  Nick draaide zich om naar Sabra. 'Je krijgt je zin. Ik moest hem aan hen overleveren.'
  
  Haar mond werd strak. 'Hij verdient het. Wel, kan ik gaan seinen?'
  
  'Over een paar minuten. Als die lui daar met hun karweitje klaar zijn. Zodra je contact met je mensen hebt, moet je ze dit vertellen: we zullen ons aan het begin van deze weg bevinden, waar deze overgaat in de wadi. Ik probeer daar stand te houden tot de vliegtuigen en de paratroepen landen. Ik geloof dat ons dat zal lukken. Vertel hun zo vlug mogelijk te komen, want ik ben er zeker van dat er een andere uitgang uit de wadi is. Volgens mij ergens bij de noordelijke rotsen.'
  
  'We zullen de plaats markeren, goed?'
  
  'Oké. Zeg dat ze ook een verkenningsvliegtuig sturen. Zodra we ze zien of horen, zullen we fakkels aansteken, midden op de zoutvlakte. Als ze het dan nog niet zien!!'
  
  Sabra streek een kleine kaart glad op de vloer van het voertuig.
  
  'Geef ze ook de coördinaten van onze positie.'
  
  Zij knikte. 'Uiteraard. Ik verwacht van hen geen moeilijkheden. Ze zullen ons heus wel weten te vinden.'
  
  'Dat is hun geraden ook,' zei Nick Carter. 'Anders kunnen we ons zelf wel afschrijven.'
  
  De Arabieren kwamen nu terug. Een van hen had een voorwerp op zijn zwaard geprikt.
  
  Nick gaf de wachtende Majhad kortaf een bevel. 'Ze hebben hun lol gehad. Laten ze zich nu gereed maken voor het vertrek. Ik ga met Sabra en drie anderen met de jeep. Als we bij de monding van de wadi komen, verspreiden we ons en proberen daar stand te houden door ongelooflijk te keer te gaan. Dan krijg je nieuwe orders. Akkoord?'
  
  Majhad lachte.
  
  'Akkoord, mijnheer. En moge de zegen van Allah en de CIA op u rusten.'
  
  Nick lachte kort, hoewel hij het komische hiervan niet inzag. Hij en Hawk hadden de CIA toch een beetje onderschat, moest hij toegeven. Ze waren in werkelijkheid beter, heel wat beter, dan men uit de krant zou opmaken. Hindert niet - dit bleef een AXE-opdracht.
  
  De Arabier met het opgeheven zwaard passeerde hen. Het nog bloedende hoofd van de Syrische kolonel was op de stalen punt gespietst. De helderbruine ogen waren wijd open en Nick zou kunnen zweren dat ze hem verwijtend aankeken.
  
  De zender gaf een piepend geluid. Sabra bediende, met gefronst voorhoofd en een en al aandacht, de sleutel. De woorden snelden over de woestijn naar Tiberias. 'CQ-CQ-Saèra Rood Sjalom-CQ-CQ-'
  
  Ze stopte even met seinen en wachtte af. Nick luisterde ook en hij voelde de spanning in hem groeien. Ze hadden nu hun positie verraden.
  
  Ze hoorden een zwak fluitsignaal. Da dit da dit da da dit da. Het geluid nam in sterkte toe terwijl Sabra aan de knoppen draaide. Ten slotte kwam het jankende geluid duidelijk binnen op sterkte vijf.
  
  'Een Begraven Caesar Bloedt - O - Ontvang U duidelijk en luid. Over.'
  
  Sabra seinde ongeveer vijf minuten. Toen ze klaar was, keek ze Nick lachend aan. 'Ze zijn nu een en al actie,' zei ze. 'Ze zijn al op weg.'
  
  'Wij ook,' zei Nick Carter.
  
  
  
  
  
  Hoofdstuk 14
  
  
  
  
  Ze lagen her en der verspreid tussen de rotsen bij de ingang van de bergpas op het punt waar deze overging in de Wadi as Shaitan als een rivier in een baai. De bergpas werd hier breder en de stenen ondergrond ging hier over in een zandbodem. Nick lag in dekking, met naast zich Sabra die de ene patroonband na de andere in de Browning stopte, en hij vuurde het ene salvo na het andere naar beneden. Tot nu toe was hij erin geslaagd de troepen van GG in de grotten opgesloten te houden. Maar dat kon niet lang meer duren. Hij hoorde de motoren van de tanks loeien in een van de rotsinhammen. Over luttele ogenblikken zouden die tanks naar buiten komen en op hen afkomen. Hij had niets om ze tegen te houden, geen anti-tankgeschut.
  
  Sabra sloeg met een klap een nieuwe patroonband in de BAR. Zij rolde zich om en keek naar de lucht. 'Waarom komen ze niet? Waar blijven ze toch, verdomme?'
  
  Aan de andere kant van de bergpas vuurden Majhad en zijn Arabieren met machinegeweren naar beneden. Nick liet de Browning even afkoelen. 'Ze komen wel,' vertelde hij haar. Hij keek op zijn horloge. 'Er zijn pas twintig minuten verstreken. Een beetje geduld, vrouwtje.'
  
  Ze beet op haar duim. 'Die tank komt ook. Ieder ogenblik nu. Hij blaast ons van deze rotsen af.'
  
  Nick grijnslachte zuur. 'Tanks,' zei hij om haar op te vrolijken. 'Meervoud. De kolonel zei zes stuks.'
  
  Haar gebruinde gezicht was nu lijkbleek. Haar rode mond was vertrokken van angst. Ze keek hem kwaad aan. 'Hoe kun je op dit ogenblik grapjes maken als ...'
  
  Hij klopte haar op de schouder. 'Kalmte zal je redden, meisje.' Hij vuurde met de BAR nog een salvo naar beneden.
  
  De Wadi as Shaitan bood, het geweervuur daargelaten, een troosteloze en verlaten aanblik. Ze was, haar zoutkorst badend in het zonlicht, meer dan anderhalve kilometer lang en een halve kilometer breed. Ideaal voor vliegtuigen. Nick hoopte dat de Israëli's de bodem niet eerst kapot zouden bombarderen. Er zouden nog transportvliegtuigen moeten landen als het gevecht voorbij was om de parachutisten en krijgsgevangenen te kunnen afvoeren.
  
  Ver beneden, buiten bereik van zijn BAR, zag hij een zwaar verdekt opgestelde truck, een trailer en Landrover. De truck met de radio-installatie en het kwartier van GG, ongetwijfeld, alles netjes tegen de rotswand weggeborgen. Nick trok de Browning over de rots tot hij de loop iets meer naar beneden kon laten wijzen. Uit balorigheid vuurde hij naar de rotswand in de richting van de gecamoufleerde voertuigen. Even later kwam een man achter de trailer vandaan en begon de koppeling los te maken. Het zonlicht weerkaatste op zijn kale kop.
  
  'Dat is hem,' zei Nick. 'Dat is onze man. De ouwe GG in eigen persoon! Het lijkt wel of hij aanstalten maakt ertussenuit te knijpen.'
  
  Hij vuurde nog een salvo in de richting van de Landrover en zag de kogels vlakbij de man in het zand slaan. De kaalkop besteedde er geen aandacht aan en ging gewoon door met zijn werk.
  
  Twee tanks kwamen met ronkende motoren en ratelende rupsbanden uit een inham van de rots te voorschijn. De tanks draaiden naar rechts en kwamen langzaam op hen af. Nick trok Sabra mee in een geul van de rots.
  
  'Daar heb je hem, schat. Nou krijgen we het. We hebben één gelukje - die monsters zijn te breed om in het ravijn te komen. De jeep en het rupsvoertuig zijn veilig.'
  
  Hij stond op en zwaaide naar Majhad aan de overkant. 'Dekken,' schreeuwde hij. 'Dekken. Wegwezen!'
  
  Majhad wuifde terug en was toen verdwenen. Nick zag de Arabieren dekking zoeken. Hij greep de Browning en nam die mee in de geul.
  
  De eerste tank was nu dwars voor de bergpas gekomen. De lange vuurmond draaide langzaam in het rond. De machinegeweren braakten hun venijnig lood tegen de rotsen. Dat was niet zo mooi, vond Killmaster. Die machinegeweren alleen al konden hem beletten zelf te vuren. Maar het kanon ...
  
  Whhhizzzzzz - BLAM! Whhhiiizzzzzz-BLAM-BALAM-BLAM-BLAM-BLAM.
  
  De tanks vuurden nu hun granaten af, van niet meer dan vijftig meter afstand. De projectielen sloegen te pletter tegen de rotsen, die door vlammen omgeven werden en de puntige scherven vlogen in het rond.
  
  
  
  
  
  BLAM-BLAM-BLA M-BLAM.
  
  Nick legde zijn grote lichaam over het slanke lichaam van Sabra en drukte haar stevig in de ondiepe geul. Ze konden niets anders doen dan daar blijven liggen en alles over hen heen laten gaan.
  
  'La ilaha illa Allah!'
  
  Die kreet klonk plotseling woest en hoog uit boven het geluid van de tanks en de machinegeweren. De idiote bastaard! De grandioze idiote bastaard!
  
  Een van de Arabieren had zijn dekking verlaten en rende met in elke hand een granaat op de tanks af terwijl hij luidkeels schreeuwde: 'llaha illa Allah.'
  
  Een machinegeweer werd op hem gericht en de hollende man werd doorzeefd. Nick huiverde. Hij zag de kogels door de vuile burnoes slaan. De man viel, stond nog op, wankelde, tolde rond en ging toen weer tegen de vlakte. Hij hield de granaten nog vast. De Arabier trachtte nog op te krabbelen. Weer barstte een machinegeweer los. Stervend, misschien al dood, wierp hij de granaten. Een sloeg een gat in de zandbodem. De andere trof een rupsband, ontplofte en bracht de tank tot stilstand. Maar het kanon en de machinegeweren bleven doorvuren.
  
  BLAM-BLAM-BLAM-BLAM-BLAM.
  
  Iedere tank had nu een eigen doel uitgekozen, ze vuurden elk naar één kant van de bergpas, de kogels vlogen op hen af als fretten op zoek naar bloed. Nick wist dat ze terug zouden moeten trekken naar de plaats waar de jeep stond. Hij vloekte. Waar bleven ze toch? Wat was er misgelopen?
  
  GG's mannen kwamen nu een voor een uit de holen. Boven het geweervuur uit kon Nick hen horen gillen en vloeken. Nick zag ook trucks met luchtafweergeschut, de oude stukken waarover de Syrische kolonel het had gehad. Nick vloekte luid en lang. Zijn plan kon nog uit de hand lopen! GG zou zeker om Syrische luchtsteun vragen. Waar bleven ze in 's hemelsnaam?
  
  De eerste Mirage kwam in het gezicht als een flitsende lichtstraal met een snelheid van twaalfhonderd kilometer per uur. De piloot was op Sabra's radiosignaal afgevlogen, had de kruitdamp gezien, of stom geluk gehad. Wat deed het er ook toe. Hij kwam uit zuidelijke richting aanvliegen en vuurde met al zijn boordgeschut, raketten en machinegeweren, als een zwijgende furie voor haar eigen geluid uitzwiepend. De twee tanks werden gehuld in een rookwolk en een rode vlam verspreidde zich toen de raketten doel troffen. Nick sprong op uit de geul, bracht de Browning weer in stelling en opende het vuur op de mannen van GG die ijlings de holen weer opzochten. Majhad en zijn mannen deden hetzelfde.
  
  Nick schreeuwde tegen Sabra. 'De fakkels! In het midden!'
  
  De Israëlische Mirage klom omhoog als een engel die heimwee heeft, draaide toen om haar lengteas en kwam weer loeiend aanstormen boven de zoutvlakte. Zij wierp nu een rookbom naar beneden als een baken voor de anderen. Toen zij weer terugkwam, waren nog drie andere Mirages vanuit het zuiden in aantocht, ook deze namen een duikvlucht en begonnen de ingangen van de holen te bestoken. Toen scheerden ze weer omhoog en vlogen daarbij rakelings over de rotswand.
  
  Het bombardement dat de Mirages uitvoerden was ontzagwekkend, maar er was nu geen tijd voor bewondering. Sabra's fakkels waren inmiddels ook duidelijk zichtbaar geworden op de zoutvlakte.
  
  Nick stond op. Aan de overkant van de bergpas kroop Majhad ook overeind. Nick veegde, met een hand over zijn gezicht. 'Kom op. We gaan.'
  
  Majhad sprak tegen een Arabier en die snelde de helling af. Hij zou de jeep en het rupsvoertuig halen.
  
  Nick deed een nieuwe patroonband in de Browning en pakte hem op. Sabra, haar gezicht laaiend van enthousiasme en haar haren wapperend in de wind, had haar revolver in de ene hand en de colt .45 in de andere hand.
  
  Nick moest schreeuwen om zich verstaanbaar te maken. Jij blijft bij mij!'
  
  Zij knikte.
  
  Een tiental Mirages vloog heen en weer boven de zoutvlakte en weefde een dodelijk patroon van vuur en dood.
  
  Nick keek naar de rotswand een halve kilometer verder op en zag de Landrover zich losmaken van de trailer en in wilde vaart op de noordelijke rand van de wadi aansturen. Daar was dus de andere toegangsweg. Kon niet anders. De tanks waren ook van die kant gekomen.
  
  Sabra zag het ook en greep Nicks arm vast. 'GG! Hij is op de vlucht.' Ze gingen nu vallend en glijdend de rotsen af.
  
  'Neem het hem eens kwalijk,' hijgde Nick. 'In zijn plaats deed ik hetzelfde. We krijgen hem wel.'
  
  Daar kwam de jeep aan. Sabra duwde de Arabische chauffeur opzij en kroop achter het stuur. Nick, met de zware Browning in zijn armen, nam naast haar plaats. Met een gierend geluid reed zij de jeep uit de bergpas naar de zoutvlakte en draaide toen naar links. Het halfrupsvoertuig, vol Arabieren die nu pas echt de smaak te pakken kregen, volgde hen. Bij de ingang van ieder hol gooiden de Arabieren zo snel als ze maar konden handgranaten naar binnen, ''Illa Allah! Allah Akbar!' Toen bereikte hen het ronkende geluid van het eerste transportvliegtuig. Nick herkende het als een oude C-47 - uit de tweede wereldoorlog. Parachutes schoten open en kwamen wiegelend naar beneden. Vijftig, honderd, ze openden zich in de lucht als bruingroene halve zeepbellen, terwijl de soldaten eronder bengelden als poppetjes. De commando's waren in aantocht. De strijd was beslist; nu alleen nog de grote schoonmaak. De gammele troep van GG zou nooit stand kunnen houden tegen de Israëlische para's.
  
  De Landrover reed met grote snelheid naar de noordelijke rand. De straaljagers lieten hem ongemoeid. De bevelen op dit punt waren strikt... laat GG ongemoeid. Grijp hem levend.
  
  De jeep zette nu de achtervolging in. Nick legde de Browning over de voorruit, richtte en gaf een korte stoot vuur. Te laag.
  
  De jeep voerde nu zijn snelheid op. Heel langzaam. De overzijde van de wadi doemde thans voor hen op. Als GG tussen de rotsen vluchtte zou het moeilijk zijn hem eruit te peuteren. Er zouden doden vallen. Een ding was zeker; hij zou niet uit de wadi komen op de manier die hij zich had voorgesteld. De uitgang was geblokkeerd. Een half dozijn parachutisten had zich vakkundig naar deze plek gestuurd en was bij de rotsen dicht bij de rand van de wadi geland.
  
  De para's kropen overeind en renden naar de bergpas die Nick nu kon zien. De noordelijke doorgang. Deze was breed en zanderig en groot genoeg voor twaalf tanks naast elkaar. En thans nutteloos voor GG.
  
  Hij richtte zijn Browning en vuurde opnieuw. De twee achterbanden van de Landrover sprongen. De wagen zwaaide naar links, toen naar rechts, en slingerde en slipte. GG maakte een scherpe draai naar rechts en hobbelde verder op de kapotte banden.
  
  Nick Carter liet nog een salvo los met zijn Browning. Toen weer een. De wagen voor hem begon te branden en liet een spoor van rook en vlammen achter. Hij kwam schokkend tot stilstand. GG, gestoken in een bruin uniform zonder pet, sprong eruit en rende naar een rotspartij die schuin omhoog liep. Een paar honderd meter verder stonden de Israëlische para's toe te kijken, zonder zich in de achtervolging te mengen. Zij hadden hun instructies. Toen de jeep bij de Landrover kwam ontplofte deze met een knal als van een anti-tankmijn. Brokstukken vlogen in het rond; Nick sprong uit de jeep, met de Browning nog steeds bij zich, en zocht even dekking achter de vlammen en opstijgende rook.
  
  GG klom nu, zeer snel en behendig voor een man van zijn omvang en leeftijd, tegen de rotswand naar boven. Killmaster zette zijn beide voeten stevig in de grond en vuurde door het rookgordijn heen. Hij zag dichtbij de klimmende man stukjes van de rots afspringen. GG draaide zich om en vuurde snel met zijn zwarte pistool. Het lood sloeg gierend door de jeep heen. Geen slecht schot voor een pistool op die afstand.
  
  GG klom steeds hoger. Nick liet de Browning weer aan het woord. Een kort salvo, toen zweeg het wapen in alle toonaarden. Hij blikte omlaag. Munitie op. Hij keek naar Sabra, die achter de jeep lag. Zij schudde ontkennend haar hoofd. Niets meer.
  
  Nick slingerde de BAR tegen de grond. Oké. Dan was het dus de Lüger en zijn stiletto tegen GG en zijn P-38. Een eerlijk duel.
  
  Hij keek Sabra hard en doordringend aan. 'Jij blijft hier! Heb je dat goed begrepen? Jij blijft hier. Dit is een order! Ik neem hem wel voor mijn rekening.' haar gezicht veranderde. 'Maar Nick ... toe ... ik ...'
  
  'Hier blijven.' Hij draaide zich om en rende zigzaggend door de rook van de brandende auto.
  
  Kogels boorden zich rond zijn voeten in de grond terwijl hij naar de voet van de rotswand rende. GG had intussen omhooggekeken en had hetzelfde gezien als Nick toen deze achter een rotsblok dekking zocht. Para's stonden aan de rand van de wadi. GG was afgesneden. Geen uitweg meer.
  
  De kaalkop had zich plat tegen de grond gedrukt achter een massieve rotsformatie. Hij lag nu te wachten tot Nick hem zou komen halen. Maar niet levend. Dat wisten ze beiden. Dat was een schone droom geweest die in de fantasie van de Israëlische inlichtingendienst en AXE geleefd had. Niet levend. GG was er de man niet naar om zich gewillig naar de galg te laten leiden.
  
  Nick snelde naar een andere rots verder de helling op. Een kogel striemde het zand onder zijn voeten. Hij dook in dekking, terwijl het bloed steeds sneller door zijn aderen stroomde. Die bastaard had zakken vol munitie. Hij moest zijn hoofd erbij gebruiken. Nu was het nog een onbeslist duel en ...
  
  Hij hoorde het zware geknal van een .45 twintig meter rechts van hem, hoger op de helling. Een .45! Hij keek om naar de Landrover en de jeep. De Landrover was uitgebrand en smeulde nog wat na. Hij kon ook de jeep duidelijk zien. Geen teken van Sabra.
  
  Toen zag hij haar. Met sprongen ging ze de helling op met de lenigheid van een klipgeit; ze sprong van de ene rots naar de andere en vuurde onderwijl met haar zware automatisch pistool naar het rotsblok waarachter GG in dekking lag.
  
  Nick Carter sloeg de handen om zijn mond en schreeuwde. 'Sabra! Sabra, verdomme! Hou je erbuiten ... laat dit aan mij over. Sabra!'
  
  Gunter Gerhardt kwam van achter zijn rotsblok omhoog. Hij mikte nauwkeurig op het voortsnellende meisje. Nick richtte zijn Lüger omhoog en loste snel een serie schoten. Hij zag het pistool in GG's hand opveren. Toen tolde GG om, greep naar zijn buik en stortte met het hoofd vooruit de helling af in een weergaloze duikvlucht waarbij zijn kale kop in bloederige reepjes werd gescheurd. Zijn lichaam plofte bij de voeten van Nick in een kuil.
  
  Nick liep langzaam naar de plaats waar Sabra lag. De voorkant van haar gevechtsjasje was één poel bloed en zweet. Haar ogen waren gesloten.
  
  Hij knielde naast haar neer en maakte haar kleren los. De mooie borsten waren onaangetast gebleven, maar ze had een buikschot opgelopen. GG had dumdumkogels gebruikt. Het gat in haar rug was zeker zo groot als een theeschoteltje. Zinloos om verder te kijken ... totaal zinloos. Sabra opende haar ogen. 'Nick ...'
  
  Hij nam haar in zijn armen. 'Ja, lieveling?'
  
  De woorden kwamen moeizaam uit haar mond. Er zat bloed op haar lippen. 'Nick? Ben je daar?'
  
  'lk ben hier, Sabra, ik ben bij je.'
  
  'Daar ben ik blij om. Nick ...'
  
  Ze kon zich maar nauwelijks verstaanbaar maken, omdat het bloed steeds sneller uit haar mond stroomde. Hij moest zich voorover buigen om haar te verstaan. 'Nick... begraaf me ... begraaf me ... in Israël.'
  
  'lk beloof het,' zei Killmaster.
  
  Ze zweeg. Toen hij naar haar ogen keek, wist hij dat ze gestorven was. De donkere ogen keken hem nog wel aan, maar zagen hem niet. Hij keek nu in een glazen scherm, niet in het hart of de ziel van een vrouw. Ze had hem voor altijd uitgebannen en met hem dit hele ondermaanse.
  
  Met een vinger sloot hij haar ogen. Haar mond was een beetje open gezakt en hij deed die dicht en veegde het bloed weg. Hij kuste haar heel kort en proefde haar bloed en haar dood. Toen stond hij op en droeg haar in zijn armen weg.
  
  Het eerste transportvliegtuig ging juist landen. Nick zag hoe de commando's groepen krijgsgevangenen bijeendreven. Er werd niet meer gevuurd. De strijd was gestreden. Boven zijn hoofd waren Israëlische straaljagers en Syrische MIG's in een vuurgevecht gewikkeld. Nick keek niet omhoog.
  
  Het transportvliegtuig kwam tot stilstand, de deur ging open en Nick droeg Sabra naar binnen gevolgd door de commando's en de krijgsgevangen.
  
  
  
  * * *
  
  
  
  
  
  Over het boek:
  
  
  
  
  Hij stond bekend als 'de Slager'. Hij wordt door de Israëliërs vanwege zijn oorlogsmisdaden gezocht. Hij heeft niets meer te verliezen. Hij snakt naar een kans om zijn tegenstanders massaal om te brengen. Een slachting in het Midden-Oosten zou voor hem een grote, persoonlijke voldoening betekenen. En hij ziet die kans naderen ...
  
  Nick Carter's onverbiddelijke opdracht: bezorg deze ex-Hitlerbeul een voortijdig einde en begraaf hem diep!
  
  Carter aarzelt. Totdat hij Sabra ontmoet: de verleidelijke Israëlische die hem op deze zelfmoordmissie zal bijstaan. Want Sabra heeft het lichaam van een godin, met de ideale welvingen voor de camouflage van zijn efficiënte wapenarsenaal: een holster en twee vlijmscherpe messen ...
  
  
  
  
  
  Overzicht van de eerste 66 Nick Carter-pockets
  
  
  
  
  NC 1 Vlucht, spion! ...
  
  NC 2 Schaakmat in Rio
  
  NC 3 Spion in de val
  
  NC 4 Spion in Saigon
  
  NC 5 Fraulein spionne
  
  NC 6 De 13e spion
  
  NC 7 De sexbom-spionne
  
  NC 8 De adellijke spionne
  
  NC 9 Een kogel voor de dictator
  
  NC 10 Spionne in travestie
  
  NC 11 De vlammende draak
  
  NC 12 Het Pendragon-dossier
  
  NC 13 Duel in Israël
  
  NC 14 De gehersenspoelde dubbelganger
  
  NC 15 De gecamoufleerde agent
  
  NC 16 Een web vol spionnen
  
  NC 17 Kidnap in Indonesië
  
  NC 18 Meesterspion in Vietnam
  
  NC 19 De menselijke tijdbom
  
  NC 20 Neo-nazi's in Berlijn
  
  NC 21 Operatie Che Guevara
  
  NC 22 Chinees komplot
  
  NC 23 Cockpit voor de duivel
  
  NC 24 De goudblonde slang
  
  NC 25 De verschrikkelijken
  
  NC 26 Het gevareneiland
  
  NC 27 Het zaad der onderwerping
  
  NC 28 De fatale drug
  
  NC 29 De robijn des oordeels
  
  NC 30 Moskou
  
  NC 31 De gehersenspoelde doders
  
  NC 32 Het dodelijke virus
  
  NC 33 Killers in de nacht
  
  NC 34 De rode wacht
  
  NC 35 Opdracht in Venentië
  
  NC 36 De Germaanse ridders
  
  NC 37 Valkuil op de zeebodem
  
  NC 38 De levende doden
  
  NC 39 De Griekse zevenklapper
  
  NC 40 Het teken van de Mafia
  
  NC 41 De Arabische plaag
  
  NC 42 De Egyptische Mafia
  
  NC 43 Cambodja
  
  NC 44 De kille dood
  
  NC 45 Het mes op de keel
  
  NC 46 Operatie Laatste Oordeel
  
  NC 47 Moordbrigade
  
  NC 48 Bloednacht
  
  NC 49 De slachter van Belgrado
  
  NC 50 De biologische H-bom
  
  NC 51 Tijdklok des doods
  
  NC 52 De dood in Milaan
  
  NC 53 Bloedwraak in het Vaticaan
  
  NC 54 Het Inca-dodeneskader
  
  NC 55 De Cobra-moorden
  
  NC 56 Het Peking-dossier
  
  NC 57 Engeland is in gevaar!
  
  NC 58 De Spaanse furie
  
  NC 59 Het teken van de Cobra
  
  NC 60 De wraak der Azteken
  
  NC 61 Opdracht in Amsterdam
  
  NC 62 Codenaam Weerwolf
  
  NC 63 De beulen
  
  NC 64 De ijskoude terreur
  
  NC 65 Eén Koreaanse tijger
  
  NC 66 De vunzige vijf
  
  
  
  
  
 Ваша оценка:

Связаться с программистом сайта.

Новые книги авторов СИ, вышедшие из печати:
О.Болдырева "Крадуш. Чужие души" М.Николаев "Вторжение на Землю"

Как попасть в этoт список
Сайт - "Художники" .. || .. Доска об'явлений "Книги"