Carter Nick : другие произведения.

Code Name: Werewolf

Самиздат: [Регистрация] [Найти] [Рейтинги] [Обсуждения] [Новинки] [Обзоры] [Помощь|Техвопросы]
Ссылки:


 Ваша оценка:

  NC 62
  
  
  
  
  
  Nick Carter
  
  
  
  
  
  Codenaam: Weerwolf
  
  
  
  
  
  Oorspronkelijke titel: Code Name: Werewolf
  
  No 1973 Universal-Award House, Inc.
  
  Nederlands van: Peter van Dijk
  
  Omslagontwerp: Alex Jagtenberg
  
  ISBN 90 283 0478 9
  
  Gescand en bewerkt @ 2016 John Yoman
  
  
  
  No 1976 By Uitgeverij Romanpers BV, Amsterdam
  
  Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
  
  No part of this book may be reproduced in any form, by print, photo print, microfilm or any other means without written permission from the publisher.
  
  
  
  
  
  Hoofdstuk 1
  
  
  
  
  De stieren renden voor ons uit over het golvende Andalusische landschap. De zon was warm en gaf hun huid een prachtige glans. Dit was mijn vakantie. Nick Carter en AXE waren even ver weg uit mijn gedachten als Washington. Hier was ik Jack Finley, vertegenwoordiger van een wapenleverancier. En Jack Finley amuseerde zich uitstekend.
  
  Gravin Maria de Ronda bereed naast mij haar witte Arabische hengst. Toen ik haar op het strand van Ibiza ontmoette, had ik niets geweten van haar adellijke titel. Voor mij was ze op dat moment alleen maar het aantrekkelijkste vrouwtjesdier van de Méditerranée geweest. Haar witte bikini had maar weinig van haar weelderige, olijfkleurige lichaam aan het oog onttrokken. Ze had donkere, Spaanse ogen, lang zwart haar en een heldere, ontwapenende glimlach.
  
  De volgende morgen, nadat ik in een hartstochtelijke liefdesnacht had kennisgemaakt met de enorme passie die achter die glimlach schuilging, wekte de hotelmanager ons telefonisch en toen hoorde ik dat hij haar aansprak met contessa.
  
  Er was geen twijfel mogelijk: zij was een gravin. Ze had haar bikini verwisseld voor glimmende rij kleding van Marokkaans leer, het haar opgebonden onder een breedgerande Sevilliaanse hoed, en de ontwapenende glimlach had plaatsgemaakt voor een Koninklijke blik.
  
  Op haar twintigste was ze eigenaresse geworden van de grootste en beroemdste ranch van vechtstieren in Spanje.
  
  Het was de tijd dat de tweejarige stieren voor het eerst in aanraking werden gebracht met de atmosfeer van de arena. De stieren die de test doorstonden, zouden nog twee jaar in de ranch blijven totdat ze volgroeide monsters waren geworden, rijp voor het gevecht. De stieren die faalden zouden zonder pardon naar het slachthuis worden gestuurd.
  
  'Voel je echt iets voor een stoeipartijtje?' vroeg Maria. 'Ik zou niet graag zien dat je deze vakantie niet overleefde.
  
  De lichte toon van ironie was mij niet ontgaan en haar spottende blik dwong mij tot een antwoord.
  
  'Het is niet mijn hobby toe te kijken hoe andere mensen sport bedrijven,' kaatste ik terug. 'Dat dacht ik al,' zei ze. 'Laten we gaan.' Ik gaf mijn paard de sporen en we gingen van een korte galop over in een stevige draf, zodat we de stieren de pas konden afsnijden.
  
  We waren met z'n twaalven, allen te paard. Er waren drie matadores uit Madrid, twee picadores met hun lange, puntige lansen, potentiële kopers en caballeros. We verspreidden ons in een cirkel.
  
  De jonge stieren maakten woedende, grommende geluiden en gooiden hun horens omhoog. Ze waren misschien pas twee jaar oud, maar stuk voor stuk wogen ze ongeveer achthonderd pond en ze hadden messcherpe horens van achttien centimeter lengte.
  
  De kudde was op een heuvel tot stilstand gekomen, terwijl wij eromheen cirkelden. Dit was hun terrein, en voor het eerst in hun leven werden ze op hun domein aangevallen. In hun rollende ogen stond haat en verbazing te lezen terwijl de hoeven van onze paarden hen in een ring van stofwolken gevangen hielden.
  
  Maria stond in de stijgbeugels en riep tot één van haar mannen: 'Isoleer die daar. achteraan, we zullen hem het eerst testen.
  
  De ruiter schoot naar voren uit de ring, tot op drie meter afstand van de stier. Het dier viel onmiddellijk aan.
  
  De man was een expert. De vlijmscherpe horens stootten naar de flank van het paard, maar de ruiter wist steeds net buiten bereik te blijven, treiterde, en lokte de stier verder en verder weg van de kudde totdat het dier en de ruiter zich op een plat vlak tegenover elkaar bevonden, honderd meter van de kudde verwijderd.
  
  'Ze zeggen dat zeelui van Kreta de vechtstieren in Spanje hebben geïntroduceerd.' zei Maria. Haar gelaat gloeide van opwinding bij het zien van het ballet van de caballero met de stier. 'Maar er is een Spanjaard voor nodig om ze te overwinnen.'
  
  De ruiter verwijderde zich en één van de picadores benaderde nu de stier. Hij richtte zijn lans op de kop van het beest en daagde hem uit: 'Toro! Ha, toro! 'Als hij brult of de grond krabt, is dat een slecht teken,' gaf Maria te kennen. 'De dappere stieren bluffen niet.' Deze was geen bluffer. Hij stevende recht op de picador af, zijn horens gericht op de buik van het paard. Maar de picador boog zich bliksemsnel voorover en stiet zijn lans tussen de schouderbladen. Het beest leek de pijn echter volkomen te negeren en maakte aanstalten opnieuw aan te vallen.
  
  'Basta!' schreeuwde Maria. 'Genoeg, we hebben een toro!
  
  De ruiters juichten. De picador rukte zijn lans uit het vlees en reed in galop weg. Eén der matadores benaderde nu de woedende stier, slechts gewapend met een rode lap.
  
  'Om te zien of de stier recht aanvalt of met een hoekstoot, wordt alles opgeschreven,' legde Maria uit. En inderdaad zag ik één van haar mensen elk detail in een zakboek noteren.
  
  Met zijwaartse bewegingen ging de matador op de stier af. Hij was geen kleine man. maar zijn ogen waren op gelijke hoogte met die van de stier. Maria had me al eerder verteld dat de grootste stieren in Andalusië werden gefokt.
  
  De matador bewoog de rode lap. De stier liet de horens dreigend zakken en viel plotseling aan, in een kaarsrechte lijn. Zijn bloed besmeurde het hemd van de matador, die de voortdurende aanvallen beheerst en vakkundig afwikkelde, waarbij hij het beest in wijde cirkels liet ronddraaien.
  
  'Zie je, Jack.' hij speelt het voorzichtig zodat de stier niet te snel draait, anders zou hij zijn testikels kunnen beschadigen,' legde Maria uit. 'Het is inderdaad een toro!', riep de matador bij de laatste aanval van de stier.
  
  Nu werd een andere stier gekozen. Deze was nog groter dan de eerste, maar toen de lans van de picador hem raakte, gromde hij en trok zich terug. 'Een slecht teken, gaf één der kopers als commentaar.
  
  Een andere matador benaderde de stier. Het dier trapte met de hoeven en zwaaide zijn horens. De matador liep naar het beest toe tot hij op een halve meter afstand was en probeerde een aanval uit te lokken. De stier keek van de lap naar de man. alsof hij niet kon besluiten waarop hij zijn aanval zou richten.
  
  'Voorzichtig. Jaime. Een laffe stier is het slechtste soort.' riep één van de matadores. Trots is echter een eigenschap die een Spanjaard in overvloed bezit en de matador bewoog zich nóg dichter naar de dodelijke horens.
  
  'In Madrid hebben ze eens een stier met een tijger in de ring gelaten, sprak Maria. 'Toen het voorbij was hebben ze vier mannen en een tijger moeten begraven.'
  
  Niets beweegt zich sneller dan een stier over korte afstand, en die afstand bedroeg slechts een paar decimeter toen de stier aanviel. Ikzelf stond een meter of vijftien verderop en ik kon het hemd horen scheuren. De voorste helft viel over de gordel van de matador en liet een paarse streep zien die dwars over zijn ribben liep. De rode lap viel, en de man wankelde achterwaarts, volkomen uit het veld geslagen. Het was slechts de lafheid van de stier die hem redde. Dat gaf mij de tijd om mijn paard tussen hem en de stier te manoeuvreren en de kerel aan zijn arm weg te sleuren. Toen ik hem losliet, was hij buiten gevaar en sloeg me lachend op de rug.
  
  'Je bent een goede ruiter voor een Amerikaan,' zei hij terwijl hij het bloed van zijn mond veegde.
  
  'Buey, buey,' riep de man die aantekeningen maakte. 'Dat is een os, die is voor de slager!'
  
  Maria reed naar me toe, 'Jouw beurt, don Juan. riep ze me toe, terwijl ze een rode lap over de punt van mijn zadel wierp, 'als je tenminste stilstaand even dapper bent als in looppas!'
  
  'Persoonlijk voel ik me het beste in een horizontale houding.'
  
  'Vertel dat maar aan de stier.'
  
  Een zwarte bonk dynamiet op poten stoof het grasveld op. Wild krulhaar wapperde tussen de kromme horens. De ruiter die hem uit de kudde had gelokt, leek blij te zijn te kunnen ontsnappen.
  
  'Deze hebben we speciaal voor jouw bewaard, riep één der caballeros naar me.
  
  'Is dit een practical joke?', vroeg ik Maria, 'of willen ze me een figuur laten slaan?'
  
  'Ze weten dat je met de contessa slaapt.' antwoordde Maria op effen toon. 'Ze zijn benieuwd waarom ik jou heb genomen. Je kunt nog terug als je wilt. Niemand kan van een koopman verwachten dat hij zich als een toreador gedraagt.
  
  De stier viel aan op de lans van de picador. Het metaal doorboorde zijn vlees, maar hij gaf geen krimp en met wilde stoten dreef hij man en paard stap voor stap terug. Ik liet me van mijn paard glijden en greep het doek. 'Denk eraan,' waarschuwde Maria, 'je beweegt het doek, niet je benen. Je moet moedig en intelligent zijn als je je tegenover die horens bevindt. Stilstaan en de lap langzaam bewegen, beheers je angst en je hebt hem in je macht.
  
  Zulke woorden had ik maar al te vaak van Hawk te horen gekregen, maar nog nooit met betrekking tot zo'n monsterlijk beestenras, dat al zo'n honderd jaar uitsluitend wordt gefokt om te doden. En zulke woorden had ik zeker nooit verwacht uit de mond van een meisje als Maria.
  
  'Zeg me één ding, Maria. Als die stier van jou me te grazen neemt, zul je dan je duim omhoog steken?'
  
  'Dat hangt er vanaf op welke plaats hij je te grazen neemt.
  
  Ik liep het veld op. De picador reed weg en de stier richtte zijn woedende blik op mij. Ik voelde er niets voor de klassieke zijwaartse passen van een matador uit te voeren, wat ook niet nodig bleek te zijn want de stier stevende recht op me af.
  
  Toen begreep ik waarom sommige ervaren matadores het soms plotseling opgeven en het op een lopen zetten. De grond dreunde van het loodzware, aanvallende gevaarte. Ik sloot mijn benen en ontvouwde het doek. Toen hij zijn horens liet zakken, kon ik het bloed op zijn rug zien. Ik gaf een plotselinge ruk aan het doek en zag de horens recht op me gericht. Het jonge monster stortte zich in mijn onhandig opgezette val, daarbij bijna het doek uit mijn hand sleurend. Ik nam weer positie in terwijl hij zijn draai maakte. Dit keer liet ik hem rechts passeren. Natuurlijk wist ik niet dat dit de gevaarlijkste kant was. Ik voelde een klap van zijn schouders en wist dat ik bloedde.
  
  Het leek of de krachtige reuk van zijn uitzinnige woede al mijn zintuigen bedwelmde.
  
  'Zo is het wel genoeg, Jack,' hoorde ik Maria roepen. Maar nu was ik in de ban van dit dodelijke ballet - een man die met een rode lap primitieve kracht overheerst en hypnotiseert. Ik stond weer recht op mijn benen en daagde de stier uit: 'Ha, toro!' Ook de stier proefde nog slechts de dood. Ik draaide langzaam rond terwijl hij het doek volgde, toen liet ik hem na een plotselinge wending doorbreken.
  
  'Allemachtig, dat is een kerel!' riep één der caballeros.
  
  Dit ballet had een geometrie die me fascineerde. De stier viel aan in een rechte lijn, begon vervolgens cirkels te trekken die nauwer en nauwer werden, terwijl mijn wendingen steeds soepeler en langzamer werden. Hoe langzamer en nauwer, hoe beter ons ballet. En hoe gevaarlijker!
  
  Toen brak de handgreep van het doek. Ik hield het nu met beide handen vast, dirigeerde de stier totdat mijn hemd met zijn bloed was besmeurd. Alleen hij en ik waren er nog. Alle anderen, de ruiters, Maria, vormden slechts een wazige entourage. Eén der horens ritste het doek in tweeën. Ik probeerde te vechten met wat ervan over was. Bij zijn volgende aanval gleed de punt van een horen als een scheermes door mijn hemd, waarna ik door de zijkant van het passerende gevaarte tegen de grond werd gesmeten.
  
  Pas nu drong het tot me door dat het geluk me in de steek liet. De stier wist het wel zeker. Toen ik probeerde overeind te komen, nam hij me tussen de horens. Ik rolde over zijn rug en stond weer overeind - als een dronkenman. De stier taxeerde me en bereidde zijn laatste aanval voor.
  
  'Jack!'
  
  Ik zag Maria's witte Arabische hengst toesnellen. Deze afleidende manoeuvre deed de stier aarzelen. Toen viel hij aan.
  
  Mijn hand greep een dij van Maria; ik trok me omhoog en lag achter haar, plat over de romp van de hengst. De horens van de stier schampten mijn laarzen voordat ik me verder omhoog kon hijsen en we zijn aanval ontwijken konden. De naar mij gerichte witte flank van de hengst was roodbesmeurd.
  
  Zodra we in veiligheid waren, sprong Maria van het paard. 'Jaime! Een nieuw doek en een sabel.' Eén van de mannen bracht het gevraagde. De stier stond alleen in het midden van het veld, als een overwinnaar.
  
  Maria liep naar hem toe. Ze had ervaring als matador, maar na een paar wendingen begreep ik dat het haar niet te doen was mij een demonstratie te geven. Ze zou hem doden.
  
  De stier was vermoeid. Zijn horens wezen naar beneden en zijn aanvallen verloren steeds meer aan kracht. Maria trok de sabel uit het heft. Het lemmet was ongeveer negentig centimeter lang en aan het einde gebogen. Ze schudde het haar voor haar ogen weg en richtte de sabel boven de horens.
  
  'Toro, kom hier.' Het was een bevel.
  
  De stier kwam. Zijn horens volgden het doek plichtsgetrouw toen zij het laag over de grond bewoog. Haar rechterhand, die de sabel hield, bewoog zich naar beneden, boven de kop van de afgematte stier.
  
  De sabel vond in een snelle beweging de wond die de picador had gemaakt.
  
  
  
  
  
  Hoofdstuk 2
  
  
  
  
  'Je hebt géén ervaring,' zei één van de matadores me tijdens de lunch die we bij Maria de Ronda thuis gebruikten. 'Geen ervaring, maar genoeg durf en intelligentie. Jij zou het stierengevecht kunnen leren.'
  
  'Niet zo goed als Maria. Je vergeet dat zij het was die hem doodde.'
  
  Maria kwam nu de grote huiskamer binnen. Ze had haar rijkleding verwisseld voor een eenvoudige, witte broek en een trui en zag er nu ongeveer even moordlustig uit als een kuise maagd.
  
  'Maar Maria bevocht de stieren al toen ze nog maar nauwelijks kon lopen,' legde de matador uit.
  
  Als dessert bracht een bediende verse Valenciaanse sinaasappels en terwijl er brandy werd ingeschonken vroeg ik Maria waarom ze de stier had afgemaakt. 'Omdat ik een beetje boos op hem was.'
  
  'Is dat geen dure grap?'
  
  'Lieve Jack, ik heb er duizend.'
  
  'En dit waren niet haar beste dieren,' voegde een van de kopers eraan toe.
  
  'Die van het beste stamboek zijn speciaal gemerkt,' legde Maria uit.
  
  'En speciaal geprijsd, mopperde de koper.
  
  Het Spaanse middagmaal is erg uitgebreid. Het wordt altijd gevolgd door de siësta: een beschaafd gebruik dat helaas nog niet tot New York is doorgedrongen. Iedereen begaf zich naar zijn slaapkamer. In mijn geval was dat een kamer met de afmetingen van een eetzaal; er hingen wandtapijten en gekruiste degens aan de muur. maar het indrukwekkendst was wel het reusachtige hemelbed.
  
  Ik kleedde me uit, stak een sigaret op en wachtte op wat komen zou.
  
  Na tien minuten kwam Maria binnen.
  
  Je bent getikt, was alles wat ze zei.
  
  Ze had haar broek en trui nog aan, maar toen ze het bovenste kledingstuk verwijderde, zag ik dat ze er niets onder aan had. Haar borsten waren ongelofelijk stevig, de tepels fel paars en hard. Ze trok haar broek uit. Het licht dat door de kastanjebruine gordijnen naar binnen kwam, spreidde een olijfkleurige glans over haar dijen en vervaagde in de zwarte driehoek.
  
  Iedereen die met een stier vecht moet getikt zijn, vooral als het een vrouw is.
  
  'Stt.'
  
  Ze glipte bij me het hemelbed in. Plotseling voelde ik haar hand tussen mijn benen. We kusten elkaar en haar dijbeen bewoog zich naar boven.
  
  'Jij vraagt erom. hè? fluisterde ik in haar oor.
  
  Haar vingers woelden door mijn haar toen ik in haar gleed - even soepel als de sabel in de stier was gegleden. Maria klemde zich tegen me aan alsof ze ging sterven, maar ik voelde dat ze nu pas intens leefde. Er was niets aristocratisch meer aan haar te bekennen. Ze was nu primitief vrouwelijk, verlangend en intiem. Haar lippen zochten mijn tong terwijl haar heupen me in een fluwelen greep hielden. Het baldakijn van het hemelbed ging op en neer. langzaam eerst, daarna steeds heviger. Ik haat half werk.
  
  Haar zwarte haren bedekten het zijden kussen en haar ogen waren vochtig van verlangen. Het bed schudde toen we samen explodeerden.
  
  Sommige mannen voelen zich na het orgasme down. Ik nooit. Scotch, LSD, marihuana en elke medaille die ze me ooit zouden willen geven, het kon allemaal geen vergelijking doorstaan met die heerlijke tinteling van het naspel. Ik legde Maria's hoofd op mijn schouder terwijl haar vingertoppen mijn borst beroerden.
  
  'Je hebt teveel littekens voor een zakenman. Jack,' zei ze dromerig.
  
  'En jij hebt teveel seks voor een gravin. We staan quitte.
  
  Ze drukte haar lippen tegen mijn borst en we vielen in slaap.
  
  Een half uur later werden we wakker door geklop op de deur. Het was één van de bedienden. 'Er is telefoon voor u, señor Finley.'
  
  Maria trok de lakens over zich heen terwijl ik in mijn kleren schoot en de kamer uitliep. Bij elke stap werd mijn woede groter. Slechts één man kon weten waar ik was. Ik stopte mijn hemd in mijn broek en met de andere hand greep ik de hoorn van de telefoon.
  
  'Ik hoop dat ik je niet uit een interessante conversatie gehaald heb,' klonk een monotone, nasale stem. Natuurlijk was het Hawk.
  
  'U hebt me al een goede reis gewenst toen ik wegging; komt u nu soms informeren of ik goed ben aangekomen?
  
  'Nou, eigenlijk wilde ik over iets anders met je praten. Ik weet best dat je na die laatste klus aan vakantie toe bent.'
  
  Ik word meestal wat wantrouwig als ik Hawk het woord 'vakantie in de mond hoor nemen. Ik begon dus nattigheid te voelen.
  
  'Maar er is iets gebeurd.'
  
  'Het is niet waar.'
  
  'Moeilijkheden, N3.' Alle gemoedelijkheid was nu uit zijn stem verdwenen. Maar vooral het feit dat hij me plotseling aansprak met mijn rang in de organisatie voorspelde niet veel goeds.
  
  Het gaat om een heel delicate aangelegenheid die ik alleen maar aan jou wil toevertrouwen. Vervelend dat ik je moet lastigvallen, maar zaken gaan vóór het meisje. Zorg dat je over veertig minuten kunt vertrekken.'
  
  Hawk kende zijn personeel. Vanaf nu bestond er geen Jack Finley meer. Ik werd weer Killmaster, een verandering waar ik niet veel zin in had, maar die zich toch onmiddellijk voltrok.
  
  'Wat is het voor een zaakje?' vroeg ik.
  
  'Kan een beetje moeilijk worden, nogal explosief. Pure TNT, eerlijk gezegd.'
  
  Maria lag nog in bed toen ik terugkwam. Haar lange haren bedekten het kussen, het laken sloot nauw om de welving van haar heupen en ik kon aan de tepels van haar borsten zien dat ze zeer opgewonden was. Op de een of andere manier slaagde ik erin mijn koffer te pakken. 'Ga je weg?'
  
  'Niet lang, Maria. Een kleine zakelijke transactie.'
  
  Ik ging de badkamer binnen om mijn schouderholster onder mijn colbert vast te gespen en de stiletto onder de
  
  manchet van mijn linker mouw te bevestigen. In de holte van mijn enkel (voor deze keer) kleefde ik de compacte gasbom die de Afdeling Speciale Effecten voor mij had ontworpen. Toen ik uit de badkamer kwam, was ik N3, topagent van AXE, de meest geheime organisatie in Washington. Maar ik benijdde de wapenkoopman die ik een minuut geleden nog was - die zou nu weer in bed liggen met Maria.
  
  Hawk was efficiënt geweest. Nadat ik mijn gravin een afscheidskus had gegeven en naar beneden was gelopen, stond er al een wagen voor me klaar. We reden in de richting van Ronda, maar halverwege stuurde de chauffeur de wagen naar de kust. Op een rotsplateau, vanwaar af je over de Middellandse Zee uitkeek, stond een helikopter. Ik stapte in, het toestel steeg op en verwijderde zich van de klif. Ik zag vissersboten onder ons drijven. De piloot keek me nu pas aan.
  
  'Ik had gezworen dat u Henry Kissinger was.' vertelde hij me.
  
  'Lijk ik dan op hem?' vroeg ik.
  
  'Niet bijzonder. Maar er zijn niet veel mensen die van de Amerikaanse marine een niet-gemerkte helikopter kunnen lenen, mister.'
  
  We vlogen opvallend laag, over witte huizen en kuddes schapen die dicht bij de rotsachtige kust graasden. Vakantiegangers zwaaiden naar ons vanaf het strand. 'Waarom moeten we buiten het bereik van de Spaanse radar blijven? vroeg ik. Want dat leek me de enige reden dat we zo laag vlogen - niet omdat de piloot het zo leuk vond een paar schapen de stuipen op het lijf te jagen of de zonnebadende stukken wat beter te kunnen zien.
  
  'Dat zou ik ook wel eens willen weten, mister. Maar ik heb strikte orders om zoveel mogelijk het gras te maaien.'
  
  We vlogen in westelijke richting. Toen de gebouwen van de stad Algeciras in zicht kwamen, maakten we een plotselinge draai naar het zuiden. We vlogen nu over het water en ik zag de schaduw van ons toestel op de golven, nog geen vijf meter beneden ons. Zeemeeuwen vlogen verschrikt op toen we ze rakelings passeerden.
  
  'Nu ziet u zeker wel waar we heen gaan,' merkte de piloot op.
  
  Het was duidelijk. Het vertrouwde militaire bolwerk, Rots van Gibraltar genaamd, doemde voor ons op. Nu begreep ik ook waarom we zigzaggend vlogen. De Rots is geen eiland, maar een schiereiland dat met de Spaanse kust verbonden is. De Spanjaarden willen het gebied terughebben, en de Engelsen zijn niet van plan er afstand van te doen. Af en toe proberen de Spanjaarden de Britten uit te hongeren en daarna is het weer een tijd rustig. De Spanjaarden blijven altijd een beetje overgevoelig voor dingen die op de Kaap gebeuren.
  
  We maakten een draai en konden nu schaduwen zien van de inhammen in het kalkgesteente waarin afweergeschut staat opgesteld. Links van ons lag de kust van Afrika: een geelbruine streep die ik vaak genoeg van dichterbij had gezien.
  
  Over de Rots dartelen de legendarische apen. Men zegt dat de Britten de Rots zullen houden zolang de apen er nog zijn. En zolang ze de Rots houden, beheersen de Britten de toegang tot een water waarop meer zeeslagen geleverd zijn dan waar ook ter wereld.
  
  'Wilt u zich identificeren,' klonk het door de radio-installatie van de helikopter.
  
  'Excursie Zeezicht,' antwoordde de piloot, hoewel ik het een vreemd idee vond dat een helikopter met toeristen en dagjesmensen zulke zwenkende kapriolen tussen radiomasten van torpedojagers en kruisers maakte toen we de landingsplaats naderden.
  
  Ik sprong uit het toestel en belandde bijna op het hoofd van de Amerikaanse marineofficier die voor me salueerde. Ik heb een admiraalsrang - wat in noodgevallen erg handig is - en ik vermoed dat Hawk daarvan gebruik had gemaakt om over het Britse marine verblijf te kunnen beschikken. Ik zag hier en daar wat Engelse marineofficieren staan en voorts Engelse en Amerikaanse mariniers, met machinegeweren. Ook bevonden zich hier en op verschillende plaatsen versperringen met waarschuwingsborden: GEVAAR - RADIOACTIEVE ZONE. Hawk had gezegd dat ik met 'pure TNT' te maken zou krijgen. Het rook meer naar zwaarder materiaal.
  
  Ik onderging de atmosfeer van deze militaire basis - het gekraak van de kettingen terwijl de vervaarlijke oorlogsbodems log aan de kade dobberden, saluerende militairen, grijze verf en uniforms.
  
  'Wat een vakantie,' zei ik.
  
  De Amerikaanse marine, verpersoonlijkt door de opgepoetste commandant die me had ontvangen, trok de wenkbrauwen even op. 'Deze kant op, sir. Hij bracht me naar een overdekte duikbootbunker met de afmetingen van een voetbalveld. Binnen was het zonlicht vervangen door het felle kunstlicht van booglampen. Mariniers met machinegeweren patrouilleerden over loopbruggen. Een luitenant drukte met een geroutineerd gebaar een metalen plaatje op mijn insigne. Ik had dat soort dingen al
  
  eens eerder gezien. Als het plastik bolletje in het midden rood wordt, betekent het dat je blootstaat aan radioactieve straling. Een geruststellend apparaatje.
  
  In het water van de bunker lagen de onheilspellende walvissen van de nucleaire oorlogvoering: enorme duikboten die kernreactormotoren bevatten en die genoeg ruimte hebben voor twaalf intercontinentale raketten met atoomkoppen. Dit waren zonder twijfel Poseidons - deze zijn groter dan de Polaris en kunnen drie-megaton-koppen meevoeren. Eén bom op deze duikboothaven zou voldoende zijn om Gibraltar over de maan te verspreiden.
  
  'Na u, sir,' zei de commandant, terwijl hij me via een loopplank naar één van de duikboten leidde, op een toon alsof hij me vóór liet gaan in een rij bij de kassa van een supermarkt.
  
  Ik stapte op de lage, grijze bovenbouw van de atoomduikboot, en klom door het toegangsluik naar beneden. Vergeet die oorlogsfilms maar waarin de commandopost van zo'n schip eruitziet als een ketelruim. Deze bevatte één van de meest compacte computercentra ter wereld. Kleine lampjes floepten aan en uit op een aantal controlepanelen, die, zelfs als de boot in de haven ligt, gegevens ontvangen van de radar en de sonar, van het NAVO-Marine commandocentrum in Rota, van meetapparatuur aan de romp van het schip en in het kloppend hart van de verplaatsbare reactor, en, wat het belangrijkste is, gegevens over de paraatheid van de geleide projectielen.
  
  We gaan naar de boeg, sir.' Mijn persoonlijke commandant loodste me door een smalle opening. Een voordeel van atoomduikboten is dat ze ruimer zijn dan de conventionele onderzeeërs, zodat je niet steeds hoeft te bukken
  
  als je twee stappen wilt doen. We kwamen nu weer borden tegen waarop in rode letters was geschreven: 'RADIO-ACTIEVE ZONE - ALLEEN VOOR BEVOEGD PERSONEEL. Ten slotte opende de commandant een deur en ik stapte alleen de raketboeg binnen.
  
  Ik was echter niet de enige in het vertrek; een wolk van verstikkende sigarenrook vertelde me wie er zat te wachten.
  
  'Ik dacht dat hier een rookverbod gold'.r merkte ik op. Hawk kwam achter de voorste raketschacht vandaan. Hij is een kleine, magere man met een onuitwisbare, sardonische grijns, altijd gekleed in Schotse tweed.
  
  Slechts een paar mensen in Washington, Londen, Parijs, Moskou en Peking weten iets van deze man af: een man die zo'n belangrijke functie bekleedt, dat hij voor een privébabbeltje met zijn ondergeschikte over een atoomonderzeeër kan beschikken.
  
  Hawk hield zijn stinkstok onbeschaamd vast.
  
  'Doe nu niet zo chagrijnig,' zei hij. 'Het spijt me echt dat ik je vakantie moet onderbreken.'
  
  'Zei de krokodil voordat hij zijn prooi verslond.'
  
  'Haha!' Hawk lachte als een motor die niet wilde starten. 'En ik dacht nog wel dat je gevleid zou zijn dat ik die hele afstand heb af gelegd alleen om jou te zien.
  
  Ik leunde tegen één van de raketschachten en nam een sigaret uit mijn gouden etui, voornamelijk om een poging te doen de lucht van zijn sigaar wat te neutraliseren. 'Nou, ik ben een beetje nieuwsgierig waarom deze ontmoeting hier moet plaatsvinden terwijl de Amerikaanse marine een eigen basis heeft op Rota, aan de Spaanse kust. Dat betekent dat, wat er ook aan de hand is. in ieder geval onze eigen veiligheid wordt bedreigd?
  
  'Precies. En als mijn voorgevoel juist is. is dit zaakje gevaarlijker dan het projectiel in deze buis. Nick. en zeker delicater.
  
  Hawk zat op een kist naast een paneel met twee sleutelgaten en het opschrift: 'HIER KIEZEN'. Het betekent dat twee verschillende officieren twee verschillende sleutels op hetzelfde moment moeten omdraaien om de atoomkoppen op de raketten op scherp te zetten.
  
  Uit zijn colbert haalde hij een waterdichte envelop en gaf me die. Ik haalde wat papiersnippers uit de envelop en bestudeerde ze grondig. Het was duidelijk dat ze een tijdje in het water hadden gelegen, maar een laboratorium had de meeste ontbrekende woorden gereconstrueerd.
  
  'hangt af van de liquidatie van F ... Weerwolf eerste betaling ontvangen ... rest betaling na executie ... samenwerking ... geen reden voor argwaan ... Weerwolf reeds succesvol in andere opruimingsacties ... El. R. in Vemen ... kol. P. in Nicaragua en H. in Maleisië ... identiteit mag niet bekendgemaakt... ook niet na ... opdracht ... Het is nu tijd F ... verrader ... F. om te sterven. F. heeft zijn eigen zaak verraden ... Verrader F. moet sterven
  
  De rest van de tekst noemde nog een aantal keren F., maar gaf geen nader houvast.
  
  'Het lijkt erop alsof iemand een opdracht heeft aangenomen.' zei ik, terwijl ik de envelop teruggaf.
  
  'Wat anders?' vroeg Hawk. Zijn ogen glommen zoals ze alleen maar doen als AXE geconfronteerd wordt met een probleem dat het uiterste van de organisatie vergt. 'Waarschijnlijk een professionele moordenaar. Zo eentje die als een eenzame wolf te werk gaat. De brief is in het
  
  Spaans opgesteld en er wordt gesproken over een Generale Staf, waarmee waarschijnlijk de Spaanse Generale Staf wordt bedoeld. Dat verklaart dat we elkaar hier ontmoeten in plaats van in Rota. De kwestie is alleen, wie is die F.?'
  
  'Een aardige legpuzzel, vind je niet?' beaamde Hawk. 'De Britten hebben dit gevonden op een man die is omgekomen toen een klein vliegtuig een maand geleden in de buurt van de Rots is neergestort. Afgelopen maand voeren een paar Russische vlooteenheden de Middellandse Zee op, en toen de Britten probeerden hun radio-boodschappen af te luisteren, vingen ze nog een ander bericht op. Daar heb ik geen papieren van bij me, maar de vertaling is kort, en die luidt letterlijk: 'Weerwolf aangekomen. Opdracht waarschijnlijk eind van de maand uitgevoerd. Plannen uitgewerkt voor overname L.B.T., L.B.Z., L.B.M., R.M.B., P.C.Z. We zullen spoedig naar de wapens grijpen. F. zal sterven .
  
  'Ze willen Franco uit de weg ruimen,' hoorde ik mezelf zeggen. 'Iemand heeft een professionele killer gehuurd om Generalisimo Franco te vermoorden.'
  
  
  
  
  
  Hoofdstuk 3
  
  
  
  
  Alleen het hoofd van de Spaanse inlichtingendienst weet van de samenzwering af. Hij heeft geprobeerd er met Franco over te spreken, maar de Generalisimo weigert eenvoudigweg speciale voorzorgsmaatregelen te treffen.' Hawk schudde bedenkelijk zijn hoofd.
  
  Ik begreep waarom. Francisco Franco, Generalisimo, El Caudillo (De Oorlogsheld), had Spanje bijna veertig jaar met ijzeren vuist geregeerd.
  
  Van het halve dozijn fascistische leiders die met hem geschiedenis hadden gemaakt, was hij de enig overgeblevene. Hij had Hitler, Mussolini en Tojo geëvenaard en overleefd, en zijn dictatorschap was een onmisbaar steunpunt van de NAVO-defensie. Hij was dan wel niet ze aantrekkelijkste bondgenoot die we ons zouden kunnen denken - een harkerig, oud mannetje, de borst behangen met medailles die hij zichzelf had toegekend, en gevangenissen die uitpuilden van Spanjaarden met een beetje gevoel voor vrijheid - maar hij was bijna onsterfelijk geworden. En hoeveel fascistische leiders konden dat van zichzelf zeggen?
  
  We weten best dat Franco het niet lang meer zal maken, en de Verenigde Staten oefenen al druk uit op Madrid
  
  om na zijn dood een democratische regeringsvorm in te voeren,' vervolgde Hawk. 'Maar als Franco wordt vermoord, kun je dat wel vergeten. Er is zeker een dozijn geheime genootschappen, sommige monarchistisch, en sommige zo fascistisch dat Hitler nog wat van ze had kunnen leren. Ik zou niets liever doen dan de Spanjaarden dit op hun eigen houtje laten regelen, maar weet je wel wat onze belangen zijn in dit land?'
  
  Dat wist ik inderdaad.
  
  'Driehonderdmiljoen dollar huur voor de grond waarop onze bases zijn gevestigd. Een slordige vierhonderdmiljoen aan bouwkosten. En dan natuurlijk de vliegtuigen, schepen en communicatiecentra die een waarde van miljarden dollars vertegenwoordigen.'
  
  Op dat moment ging me een licht op. 'Die initialen, L.B.T., dat zou dan de luchtmachtbasis Torrejón zijn, die even buiten Madrid ligt.' Nu werkten mijn hersens op volle toeren. De luchtmachtbasis Zaragoza, de Morón-basis, de Marinebasis Rota. P.C.Z. is de pijpleiding van Cadiz naar Zaragoza.
  
  Als we over die plaatsen de controle zouden verliezen, zou de hele NAVO als een ballon uit elkaar spatten.'
  
  'Begrijp je nu waarom ik je wel uit het bed van die gravin heb moeten slepen?'
  
  'Ja, maar,' ik rolde de sigaret tussen mijn vingers heen en weer, 'de hele operatie hangt af van de dood van Franco. Dat hebben ze zelf beweerd. Er moeten al minstens honderd aanslagen op Franco zijn beraamd - minstens twintig in een zó vergevorderd stadium - en Franco leeft nog steeds. De Spanjaarden hebben misschien niet de beste geheime dienst ter wereld, maar ze hebben een waanzinnige politiemacht. Dat moeten ze wel, het is ten slotte een politiestaat.'
  
  Dit keer ligt het anders,' zei Hawk. 'De Spaanse geheime politie, de Guardia Civil, en de Militaire Politie zijn opgeleid om politieke agenten de pas af te snijden. Ze hebben communistische studenten en royalistische samenzweerders bij bosjes afgemaakt. Daar zijn ze goed in, omdat ze weten hoe ze politieke organisaties kunnen infiltreren. Maar nu staan ze tegenover een koelbloedige, betaalde beroepsmoordenaar. Iemand die buiten politieke kringen om opereert, kan niet worden verraden, AXE -cent de ware identiteit van de Weerwolf nog niet, maar we weten iets van zijn staat van dienst. Vier jaar geleden stortte een zekere Sheik El Radmah op Onverklaarbare wijze van een klif in Jemen. Hij leed niet aan hoogtevrees en had ook beslist geen last van evenwichtsstoornissen. Als gevolg van zijn dood werd zijn broer heerser over een emiraat dat over enorme oliebronnen beschikte. Ene kolonel Perugina vloog twee jaar geleden in Argentinië met zijn auto de lucht in. Hij had zich nogal beziggehouden met het gevangenzetten van vakbondsleiders. Na zijn dood durfde niemand hen nog een haar te krenken. En een Chinese politicus, Ho Ping, is net een jaar geleden in Maleisië verdwenen nadat hij Peking met een opiumtransactie had bedrogen. Geen van die gevallen is opgelost, en alle slachtoffers waren steeds door gewapende lijfwachten omringd. Wie die Weerwolf ook is, hij is de beste. Op jou na dan, Nick.'
  
  'Laat die complimentjes maar zitten. Waar stuurt u op aan?'
  
  Hawk tikte tegen de raketschacht. 'Dit dingetje is uitgerust met meerdere atoomkoppen omdat het met radar te maken krijgt. De Weerwolf heeft het voordeel dat geen
  
  radar ter wereld hem ooit zal signaleren. Er is maar één manier om hem tegen te houden: we moeten hem confronteren met een andere eenzame wolf. Franco wordt goed beschermd, maar er moet ergens een lek in de verdediging zijn. Weerwolf heeft dat lek gevonden, anders, had hij niet zo snel succes beloofd. Jouw opdracht is dat lek te vinden en Weerwolf te doden.'
  
  'Zonder medewerking van Franco of zijn lijfwacht, neem ik aan.'
  
  'Inderdaad. Er zijn hoogstwaarschijnlijk samenzweerders in de directe omgeving van de Generalisimo. Van hen zou je niets te weten komen, maar ze zouden hun organisatie over je activiteiten kunnen inlichten.
  
  Ik blies een lange wolk blauwe rook uit. 'Een naald in een Spaanse hooiberg.'
  
  'Een bom in een Spaanse hooiberg,- grijnsde Hawk bitter. 'Maar ik heb nog één aanwijzing voor je. De dode op wie we de envelop hebben gevonden, was niet te identificeren, maar dit had hij wel bij zich.
  
  Ik keek naar het bezoedelde visitekaartje dat versierd was met wat in eerste oogopslag slechts twee bliksemschichtjes leken, maar die ik herkende als Oudgermaanse schrifttekens van de SS: twee letters die tussen 1929 en 1945 stonden voor Schützstaffel, Hitlers moordenaarselite.
  
  
  
  
  
  Hoofdstuk 4
  
  
  
  
  Spanje is een paradijs voor geheime genootschappen. Zelfs in Franco's kabinet is er de machtige Opus Dei, een katholieke vereniging van laten we maar zeggen technocraten. Franco heeft ook te maken met de Falanga, het UDE fascistische genootschap, en twee verschillende royalistische groeperingen. Voeg daarbij de verbitterde Franse soldaten van de OAS, die er eens bijna in slaagden De Gaulle te vermoorden, en vergeet ook het fanatieke groepje onverbeterlijke Nazi's niet dat aan vervolging wegens hun oorlogsmisdaden wist te ontsnappen en ren voorname plaats in de Madrileense zakenwereld veroverde.
  
  Waar past de Weerwolf in deze legpuzzel?' vroeg ik mezelf af in het vliegtuig van Iberia Airlines op weg naar Madrid. Ik had een onheilspellend vermoeden. Ik wist dat de SS na de ineenstorting van het Nazi Duitse Rijk was opgesplitst in kleine groepjes koelbloedige moordenaars, en elk lid van zo'n groep noemde men een weerwolf.
  
  Vanaf het vliegveld nam ik een taxi naar een tandartspraktijk in de buurt van de Puerta del Sol, in het centrum van Madrid. De wachtkamer zat vol met patiënten,
  
  van wie de meesten niet al te vrolijk keken, en er stonden een paar potten met slaphangende rubberboompjes. In het algemeen zijn Spaanse tandartsen beter met een extractietang dan met de boor, maar ondanks het verband dat ik om mijn gezicht had gewikkeld, was ik niet gekomen om mijn kiezen te laten trekken.
  
  'Dokter Sereno zal u meteen helpen,' zei de assistente me.
  
  De andere patiënten keken naar me met een soort van opgeluchte grijns, die je alleen maar kunt zien op de gezichten van mensen die een behandeling door een Spaanse tandarts nog een paar seconden kunnen uitstellen.
  
  'Buenos dias, gaat u zitten,' zei dokter Sereno terwijl hij het bloed van de vorige patiënt van zijn handen waste. Ik nam plaats op de stoel, waarvan de rugleuning langzaam naar achteren bewoog, totdat ik in een horizontale houding lag. Dokter Sereno droogde zijn handen en kwam met een gretige blik op me af.
  
  'Je Spaans is waardeloos, dok.'
  
  Dokter Thompson van de Afdeling Speciale Effecten van AXE, alias dokter Sereno, glimlachte zuur. Ik hoop alleen maar dat ik vandaag niet teveel gezonde kiezen heb getrokken.'
  
  'Sorry, dok, maar dit is nu eenmaal de enige plaats waar niemand iets in de gaten kan krijgen.
  
  Thompson verwijderde de lap van mijn gezicht en wierp die in een afvalbak. Hij was nu in zijn element. En zijn element was niet tandheelkunde. Hij opende een kleine zwarte koffer die op de instrumenttafel lag. In met fluweel beklede vakjes lagen kunstmatige oren, kinnen, jukbeenderen en neuzen, alle vervaardigd in het laboratorium van Speciale Effecten en allemaal speciaal afgestemd op de precieze kleur en samenstelling van mijn huid.
  
  'Dit is iets nieuws dat ik speciaal voor jou heb ontworpen, N3,' zei hij met professionele trots. 'Deze zijn niet langer gemaakt van polyvinylchloride. In dit spul is siloxane verwerkt, het nieuwste plastik van NASA.'
  
  'NASA? Ik moet naar een koninklijk paleis, niet naar Mars.'
  
  'Luister, siloxane werd ontwikkeld om ruimteschepen tegen meteorieten te beschermen. Misschien houdt het ook wel kogels tegen.'
  
  'Jezus, jij bent echt zo'n soort dokter die zijn patiënten direct op hun gemak stelt!'
  
  Stt.'
  
  Ik lag roerloos als een sfinx, terwijl Thompson aan het werk ging. In de reflector van de lamp zag ik hoe hij mijn gezicht om vormde, mijn oorlellen accentueerde, de lijn van mijn neus verscherpte, een nauwelijks zichtbaar plooitje aanbracht in elk van mijn oogleden en mijn onderkaak iets verbreedde. Ten slotte bracht hij op mijn ogen contactlenzen aan die ze een donkere gloed gaven, aardoor ik een enigszins Spaans uiterlijk kreeg.
  
  De kunst van het vermommen is het vermijden van te radicale veranderingen. Baarden en snorren bijvoorbeeld zijn uitgestorven met Mata Hari. Een geringe transformatie is meestal het overtuigendst, en degenen ik zou moeten overtuigen, waren moeilijke jongens. Vingers?'
  
  Ik spreidde mijn handen uit met de palm naar boven. Thompson trok vliesdunne, transparante lapjes silicone over mijn vingertoppen, waardoor ik uitgerust werd met een splinternieuw stel vingerafdrukken.
  
  'O.K., dat was het voor vandaag. Als er werkelijk iets vervelends met je gebeurt, zouden ze je ware identiteit natuurlijk aan de hand van je gebit kunnen ontdekken, merkte hij op. 'Maar je weet dat ik geen verstand heb van tanden en kiezen.
  
  'Dank je.'
  
  Ik vertrok met het verband weer om mijn hoofd om het werk van een goede dokter te verbergen.
  
  
  
  Er zijn twee paleizen. Het ene is het Palacio Real, een imposant renaissance bouwwerk dat door toeristen kan worden bezichtigd, nabij het centrum van Madrid. Het tweede ligt buiten de stad. De stijl is post-renaissance - veel minder indrukwekkend - maar daar is de macht gevestigd. Het is El Pardo, de residentie van El Caudillo Francisco Franco, en de reden van die ligging buiten Madrid was Franco te beschermen tegen de inwoners van zijn eigen hoofdstad. Tijdens de burgeroorlog was Madrid bepaald geen bolwerk van Franco.
  
  Gekleed in het donkere uniform van een kapitein van de Spaanse luchtmacht, arriveerde ik in een jeep van die zelfde Spaanse luchtmacht bij de wegversperring, een kilometer van El Pardo. De versperring was bemand door leden van de Guardia Civil, die te herkennen zijn aan hun driekante steek. Ze controleerden mijn papieren en lieten me door. Toen ik doorreed, hoorde ik dat ze mijn aankomst radiografisch doorgaven. Juist toen ik El Pardo duidelijk kon zien, stuitte ik op de tweede wegversperring. Deze keer werden mijn papieren kritisch onderzocht door gehelmde leden van de Militaire Politie. Terwijl ze mijn komst telefonisch doorgaven, wierp ik een oppervlakkige blik op de nauwer wordende ring van prikkeldraadversperringen die werden bewaakt door soldaten en waakhonden.
  
  Bij de poort van de residentie zelf moest ik een wachtkamer in die zich in een bunkerachtig bouwwerk bevond. Ze namen mijn vingerafdrukken en fotografeerden mijn nieuwe gezicht. Zowel de afdrukken als de foto werden naar de officier gebracht van wie ik had gezegd dat hij me verwachtte.
  
  Natuurlijk verwachtte de officier me niet. Zodra ik het paleis binnenkwam, zou hij wel zien dat ik een oplichter was. De telefoon rinkelde.
  
  'El capitan esta aqui. ¿Hay un error?'
  
  De bewaker keek naar me over de hoorn van de telefoon.
  
  El capitdn dice que usted no esta esperado.'
  
  'Solo sé que tengo mis ordenes,' antwoordde ik, gebruikmakend van het aloude alibi over het opvolgen van orders. 'Vamos a ver,', sprak de man door de telefoon. 'El computador debe saber.' Nu begreep ik de reden van dat gedoe met die foto en de vingerafdrukken.
  
  Op het terrein van het paleis bevond zich een computer die mijn fysieke kenmerken zou vergelijken met die van de officier die ik voorgaf te zijn. Een half uur lang stond het zweet me in de handen, totdat het werk van Thompson de test bleek doorstaan te hebben en mij werd gezegd dat ik nu het paleis kon betreden.
  
  Een zorgvuldig aangelegde tuin omringde het paleis dat drie verdiepingen had en eigenlijk niet meer was dan een groot landhuis. De massieve voorgevel werd ondersteund door een zuilenrij met openslaande deuren. Pauwen stapten trots rond de bloembedden en de bewakers
  
  zorgden ervoor zoveel mogelijk in de schaduw van de bomen te blijven om te voorkomen dat El Caudillo zelf gehinderd zou worden door hun aanblik als hij toevallig naar buiten keek. Halverwege de oprijlaan voegde een norse, gespierde veteraan van het Spaanse Vreemdelingenlegioen zich bij me - zonder een woord te zeggen. Het schoot me te binnen dat Franco de jongste brigade-generaal ter wereld was geweest toen hij het vreemdelingenlegioen aanvoerde tegen Berbers in de Spaanse Sahara vóór de oorlog. Deze veteraan droeg een keurige geelbruine kepie en was voorzien Van een aantal prachtige littekens. Hij was één van Franco's toegewijde, persoonlijke lijfwachten en iedereen die zijn baas ook maar een haar zou willen krenken, moest daarvoor eerst het lijk van deze lijfwacht passeren.
  
  Zodra we binnen waren, verschenen er meer kepies. Ik was me ervan bewust dat ik een metaaldetector passeerde. Het was goed dat ik de voorzorg had genomen ongewapend te verschijnen, want voordat ik het wist, werd ik in een klein kamertje geduwd en grondig gefouilleerd. 'Uw meerdere zal u zo meteen komen halen, zei de Gorilla, zoals ik de lijfwacht met de littekens al van een koosnaampje had voorzien. Zijn hand rustte op de kolf van een Luger die erg veel op die van mij leek.
  
  Ik wreef in mijn ogen.
  
  'Wat is er?'
  
  'O, niets.'
  
  Over een dik tapijt dat onze voetstappen dempte, werd ik nu naar een grote hal gebracht. Toen ik binnenkwam had ik al genoeg gezien om te weten dat de spiegels in het vertrek zogenaamde doorkijkspiegels waren en dat elke bezoeker van buitenaf werd geobserveerd en dat de loop van een geweer voortdurend op hem was gericht. Er bestaan geen kroonjuwelen die zo goed zijn beschermd als El Caudillo.
  
  'Je ziet er een beetje ziek uit,' merkte de Gorilla met toenemende belangstelling op.
  
  'O, dat is niets bijzonders, waarschijnlijk opgedaan in Angola.' Ik veegde zweetdruppeltjes van mijn wangen. 'Ik heb de Portugese bombardementen op de Afrikaanse guerrilleros gezien. Het zal zo wel weggaan.'
  
  'Ben jij ziek?' De Gorilla tilde me aan mijn kraag bijna van de vloer. 'Jij bent ziek en waagt het naar het paleis te komen? Idioot! Hebben ze je dan nooit verteld dat niemand ooit in de buurt van de Generalisimo mag komen als hij ziek is?'
  
  Hij was in staat me ter plaatse neer te schieten. In plaats daarvan werkte hij me naar buiten. 'Ik werk nu veertig jaar voor de Generalisimo. Ik heb minstens een dozijn schooiers om zeep geholpen die het waagden hun stem, laat staan een wapen tegen hem te verheffen. Als je nu niet in je jeep stapt en vertrekt, maak ik je van kant.'
  
  'Maar ik heb orders.'
  
  Hij trok de revolver uit zijn holster en hield hem dreigend onder mijn kin. 'Al had je orders van de Paus, señor, als je hem nu niet smeert, ben je dood.'
  
  Ik deed mijn best om erg geschrokken te kijken en liep in snel tempo terug naar mijn jeep. Inderdaad was het mij bekend dat er grote angst bestaat dat bezoekers een infectie overbrengen op de oud-wordende Franco. Het zou zelfs niet overdreven zijn te zeggen dat niets me ertoe had kunnen brengen El Pardo te betreden, als ik niet vooruit al geweten had dat desnoods een plotselinge malaria-aanval noodzakelijk zou zijn me er weer uit te krijgen.
  
  Dit was namelijk alleen een terreinverkenning. Niemand zou onze gewaardeerde bondgenoot overdag vermoorden, dus ging ik 's avonds, na me van de Spaanse jeep en mijn vermomming ontdaan te hebben, terug naar het paleis.
  
  Op één punt was ik in het voordeel: de Weerwolf werkte alleen, zonder enige hulp. Dat kon ik waarderen. Eigenlijk kun je alleen maar op jezelf vertrouwen. Maar dat betekende ook dat ik zijn plan precies kon nabootsen - zonder me zorgen te hoeven maken over hulp die de Weerwolf misschien zou krijgen van één of meer van Franco s lijfwachten, en waarvan ik in dat geval verstoken zou blijven. Wat hij kon doen, kon ik ook. Tenminste, daar moest ik vanuit gaan. Zodra de duisternis viel, ging ik over tot de aanval op het fort dat El Pardo heette. Nu was ik niet langer Nick Carter, AXE-Killmaster. Ik was de Weerwolf. De Luger was bevestigd tegen mijn pullover. Het mes en de gasbom zaten op hun plaats. Daar ik van orde en netheid houd, geven zulke kleine dingen me toch altijd een prettig gevoel.
  
  Het paleis was omringd door drie afzonderlijke prikkeldraadversperringen - dat wist ik van mijn bezoek overdag. In films zie je de held het prikkeldraad altijd doorknippen - dat is dan een van de redenen waarom acteurs zelden goede spionnen worden. Ik deed wat de Weerwolf en iedere andere goede professional gedaan zou hebben: ik ging naar binnen via de meest bewaakte ingang, de wegversperring zelf.
  
  Ik wachtte in de buurt van de eerste barricade, totdat er een jeep kwam aanrijden die door de soldaten werd tegengehouden. De koplampen van de wagen, die natuurlijk aanbleven, verblindden de ogen van de soldaten voldoende om niet te kunnen zien wat er in het donker om hen heen gebeurde. Ik had desnoods voorbij kunnen kuieren.
  
  Ik glipte erdoor in de schaduw, passeerde de tweede versperring op dezelfde manier, maar bij de derde, bij de poort, was moeilijker te nemen. Schijnwerpers verlichtten elk grassprietje. Op het bunkerachtige gebouw zag ik de mond. van een machinegeweer van zwaar kaliber. Op mijn buik gleed ik over de muur. Het gras was gelijkmatig gemaaid. Er waren geen honden of soldaten. Alleen, het gras binnen de muur was geen gras. De hele binnenste ring rond het paleis was bezaaid met antennetjes die op grassprieten leken. Maar dat verbaasde me niet. Ze sidderden in de nachtelijke bries en zonden voortdurend hun signalen naar Franco's computer. Ik herkende die dingen maar al te goed, doordat ik wist dat het Amerikaanse Ministerie van Defensie ze had laten ontwikkelen om Viet-Cong soldaten op te sporen.
  
  Door mijn trui heen voelde ik het ritmische geruis van een motor. Het kwam beslist niet van een auto. Mijn hoofd schoot omhoog en ik kon nog juist een glimp opvangen van een Huey Cobra helikopter die vlak over de bomen zweefde. Hij was uitgerust met een geruisloze motor - wéér iets dat in de Verenigde Staten was ontwikkeld - en als hij bestemd was voor bewakingsdoeleinden, zou hij nog wel iets hebben dat wij ook hadden ontworpen en aan Franco hadden uitgeleend: ultraviolette hittesensors, die mij zo duidelijk zouden signaleren alsof het volle maan was. Voorts was hij 'natuurlijk uitgerust met mitrailleurs en raketten.
  
  De Cobra kwam dichterbij. Zijn radarapparatuur zou nu
  
  waarschijnlijk mijn lichaamstemperatuur al registreren. Op de rode lijnen van het scherm zou ik groeien: eerst een konijn, dan een hond, vervolgens een mens. Ik rolde op mijn buik met de bedoeling me terug te trekken, maar er kwam al een wagen op de poort af en zijn koplampen zouden het werk van de Cobra vergemakkelijken. De auto was ongeveer honderd meter van me vandaan, de poort ongeveer dertig. De Cobra hing nu stil in de lucht, de neus naar mij gericht. De legionairs bij de poort voerden een kort telefoongesprek; een seconde later stormden ze de bunker uit en renden naar de kant van de weg.
  
  Wat zou de Weerwolf doen?
  
  Ik wachtte tot de lampen van de naderbij komende auto de Cobra verlichtten, toen vuurde ik. De radarkap explodeerde. Ik maakte snel twee sprongen naar voren; de grond van de plek waar ik had gelegen, werd omgeploegd door kogels uit de woedend vuurspuwende helikopter. Ik bleef niet langer liggen dan nodig was om de twee schijnwerpers bij de poort met mijn kogels te doven, schoot overeind en sprintte regelrecht op de legionairs af.
  
  Ze waren met zijn tienen, maar doordat de schijnwerpers waren uitgevallen en de koplampen van de legerwagen nu recht in hun gezichten schenen, waren ze enigszins verblind. Ik sprong op de voorste af, raakte hem met een voet op de borst en met de andere in zijn gezicht en voordat hij een schot kon lossen, gleed hij rochelend tegen de grond. Een andere legionair kreeg ik plat met een nekslag. Een krijsende pauw rende in het rond, wat tot de algemene verwarring bij droeg. Ik voelde de adem van de helikopter weer in mijn nek. Uit de paleisingang stroomde een nieuwe horde legionairs, die in het wilde weg hun stenguns lieten ratelen, waarbij echter alleen de pauw en een paar bloembedden werden verwoest. Ik spurtte naar de zuilenrij met de openslaande deuren. De legionair die er op wacht stond, werd door mijn vaart door de ruit naar binnen geworpen. Ik liet hem achter tussen de glasscherven en rende een balzaal in. Een lijvige gestalte blokkeerde de uitgang van de zaal: mijn vriend de Gorilla. Ik gaf hem een linkse, maar die had ongeveer evenveel uitwerking als een klap met een luchtballonnetje. Hij trapte mijn benen opzij en greep me bij mijn keel. De favoriete doodstraf in Spanje is de langzame, martelende wurging, en hij scheen daar een speciale voorliefde voor te hebben.
  
  In plaats van te proberen zijn verbazingwekkende kracht te weerstaan, dook ik voorover, waardoor de grijze veteraan zijn evenwicht verloor en op de gladde dansvloer viel. Hij lachte toen hij weer overeind sprong.
  
  'O.K., dan dansen we nog een beetje, vriend.'
  
  'Sorry, maar persoonlijk houd ik meer van biljarten.'
  
  Ik dook achter een antiek klavecimbel en duwde uit alle macht. In volle vaart trof het gevaarte de Gorilla tegen zijn middel. Hij klapte over het toetsenbord en gezamenlijk rolden ze verder over de dansvloer tegen één van de tuindeuren. De Gorilla vloog door de ruit naar buiten en belandde in de tuin. De poten van het klavecimbel, dat halverwege was blijven steken tussen de deurposten, begaven het door de schok en het instrument viel op de vloer te pletter met een kakofonie van blikkerige tonen.
  
  Ik rende nu een hal in. Franco werd niet verondersteld van mijn bestaan af te weten - maar hoe kon hij onverschillig blijven bij geweervuur pal onder zijn slaapkamerraam? Het ging er mij nu alleen maar om te weten of de Weerwolf zijn plannen met succes in het paleis zou kunnen uitvoeren. Ik deed mijn schouderholster af en stopte die met mijn revolver onder mijn kleding. Toen klopte ik diskreet op een grote, massieve deur.
  
  'Wie is daar?' klonk geïrriteerd de stem van een oude man. 'En wat heeft al dat schieten te betekenen?'
  
  'Een ongelukje, Generalisimo. Niets ernstigs.'
  
  'Hoe kan ik nu slapen met al die herrie? Al die voorzorgsmaatregelen beginnen me te vervelen, sprak de beverige stem. 'Zeg dat ze ophouden met dat gedoe.
  
  'Tot uw orders, Generalisimo.'
  
  'Praat niet! Doe er iets aan!'
  
  Dat was gemakkelijker gezegd dan gedaan. Twintig man versterkingstroepen stonden bij de hoofdingang op me te wachten.
  
  Ik gooide de gasbom in het midden van de gealarmeerde reserve troepen en vond een weg naar buiten door de rook en de kokhalzende legionairs, terwijl ik er in het voorbijgaan in slaagde een kepie mee te sleuren. De legerwagen die me tot aan de poort was gevolgd, stond er nog geparkeerd. Ik sprong achter het stuur en reed ervandoor zonder op passagiers te wachten.
  
  Bij de middelste wegversperring kon ik nog gebruikmaken van de verwarring en doorrij den, maar tegen de tijd dat ik de buitenste barricade bereikte, hadden de legionairs het alarm doorgekregen.
  
  Motorfietsen van de Guardia Civil stonden midden op de weg. Uit de verte leken het kleine, grappige poppetjes met hun driekante steken, maar toen ik dichterbij kwam zag ik ook de stenguns in hun handen. Ik voerde de snelheid nu op en zag hoe een paar motoren de lucht in geworpen werden toen ik door de weinig voorstellende prikkeldraadbarricade raasde.
  
  Bij de eerste kruising sloeg ik af en reed het bos in. Daar trok ik het luchtmachtuniform aan en stapte over in de jeep, die ik er na mijn eerste bezoek aan het paleis had verborgen.
  
  In deze vermomming hielp ik de rest van de nacht mee met het opsporen van de mysterieuze moordenaar die bijna in zijn opzet was geslaagd. Na lang, vruchteloos zoeken nam ik een kamer in het 'Palacio'. Alleen, dit 'paleis' was het meest luxueuze hotel in Madrid, en het heeft het soort frisse lakens en zachte kussens die ervoor zorgen dat je niet vóór twaalf uur ontwaakt.
  
  Weinig dingen hadden me deze nacht verbaasd. Ik wist van tevoren dat mijn voordeel lag in het feit dat ik tijdens mijn actie geen bepaalde daad behoefde uit te voeren. De bewakingstroepen zouden steeds op mijn handelingen achterliggen doordat zij zich concentreren op wat ik volgens hen van plan was: een aanslag op Franco plegen. De beveiliging van het paleis was geheel in overeenstemming met de laatste, Amerikaanse ontwikkelingen op dit gebied. Maar zij konden niet weten dat ik daarvan tot in de details op de hoogte was. Het was duidelijk dat de legionairs mateloos op de feilloze werkzaamheid van het beveiligingssysteem vertrouwden. De voorsprong die ik bleef houden doordat ik steeds wist wat er het volgende moment gebeuren ging, maakte het de bewakingstroepen onmogelijk adequaat te reageren. Vrijwel mijn hele actie was verlopen zoals ik hem van tevoren had uitgestippeld. En de conclusie lag dus voor de hand: als de Weerwolf over dezelfde kennis beschikte als ik, kon hij het paleis tot in Franco's kamer binnendringen.
  
  Ondanks die wetenschap ontwaakte ik de volgende ochtend niet vóór twaalf uur.
  
  
  
  
  
  Hoofdstuk 5
  
  
  
  
  Een heks vloog met haar slachtoffer naar een afgelegen kasteel. Een monsterachtig wezen verscheurde zijn nageslacht, vrat het met wellust op. Een ontmoeting van heksen, gekken en duivels bij een nachtelijk houtvuur dat griezelige schaduwen wierp in de duisternis. Al deze monsters, en nog veel meer, waren bijeengebracht in een zaal van het beroemde museum in Madrid, en elk van deze wangedrochten was een creatie van de meester-schilder Goya. Goya stierf aan loodvergiftiging - een gevolg van zijn fanatieke werklust, waardoor hij dag en nacht was omgeven door vaten loodverf. Eén van de symptomen van deze ziekte is depressie die samengaat met lugubere nachtmerries. Nu, honderd jaar na zijn dood, kunnen de bezoekers van het museum Goya's angstdromen nog meebeleven. Dit was de plaats, omgeven door de dromen van een krankzinnige, die Hawk had uitgekozen voor onze ontmoeting.
  
  'Je hebt een leuk stukje werk verricht gisteravond,' zei hij, alsof we het hadden over een omstreden kwestie betreffende de moderne kunst. 'Er zijn nog steeds wegversperringen rond de hoofdstad. Ik zeg je dat je onopvallend te werk moet gaan. En wat doe jij? Je veroorzaakt zowat een revolutie. Erg slordig!'
  
  'Maar noodzakelijk. Ik moest weten of de Weerwolf het paleis zou kunnen binnendringen.'
  
  Hij was geïrriteerd, maar ik wist zeker dat zijn interesse was gewekt.
  
  'En?'
  
  'Ja.'
  
  Een groep toeristen kwam binnen die werd rondgeleid door een in tweed geklede vrouw met een overdosis rouge op haar wangen. Haar Engels was erg smeuïg en ze gebruikte onophoudelijk woorden als 'affiniteit en 'kosmische relevantie'. Ik denk dat Goya haar onmiddellijk in één van zijn verfvaten zou hebben gegooid.
  
  'Ja, maar de Weerwolf zal het niet doen, vervolgde ik, terwijl Hawk en ik het aangrenzende vertrek binnenwandelden. Het eerste wat me daar opviel was Goya's beroemde Naakte Maya, een weelderige, donkerharige contessa, die op een rustbank lag uitgestrekt en de toeschouwer met een uitnodigende glimlach leek te lokken. Het was een werk uit een vroegere periode van Goya's leven. Plotseling dacht mijn lichaam aan Maria de Ronda.
  
  'Ja, maar jij bent erin geslaagd,' zei Hawk, die me tot de werkelijkheid terugbracht.
  
  'O.K., maar het heeft me niet tegengezeten. Ik was er bijna niet levend uitgekomen. Nee, een professional zoals de Weerwolf moet van te voren weten dat hij een goede ontsnappingsroute heeft. Anders zal hij er niet aan beginnen. Bovendien, na mijn bezoek zullen de veiligheidsmaatregelen nog wel verscherpt worden, en ik heb gisteravond al gemerkt dat ze niet van half werk houden.'
  
  'Maar zouden zijn medeplichtigen hem niet helpen ontsnappen na de aanslag?'
  
  Dat zou een mogelijkheid zijn. Maar aangezien ze niet weten wie de Weerwolf is, waarom zouden ze mij gisteravond dan niet hebben geholpen te ontsnappen? Nee, ik kan niet zeggen dat ik gisteravond veel assistentie heb gekregen. Trouwens, ik heb toch hopelijk niemand naar de andere wereld geholpen?'
  
  'Nee, maar hun ziekenboeg heeft wel wat te doen,' antwoordde Hawk kortaf.
  
  Hij mocht mijn methode dan misschien afkeuren, ik wist dat ik een paar goede resultaten had behaald. We konden er nu zeker van zijn dat Francos lijfwacht loyaal was en dat Franco veilig was zolang hij in El Pardo bleef. Maar ik moest toegeven dat ik nog geen enkele aanwijzing had omtrent de identiteit van de Weerwolf. Dat wil zeggen, als er überhaupt een Weerwolf bestond. 'Het klopt gewoon niet,' mopperde ik. 'Alleen die naam al, Weerwolf. Dat is een naam die alleen maar de één of andere fanaticus zou gebruiken. Beroepsmoordenaars zijn geen fanatici - dat kunnen ze zich niet veroorloven. Misschien is die hele Weerwolf wel net zo'n fantasie als al deze schilderijen. Je weet toch dat al die geheime genootschappen op waandenkbeelden teren. Misschien lopen wij ons hier maandenlang op te winden alleen omdat de één of andere idioot weer eens zo'n verzinsel heeft gebrouwd.'
  
  'Zodat jij in plaats daarvan weer vakantie zou kunnen nemen?' Hawk keek veelbetekenend naar de Naakte Maya.
  
  Die vlieger ging niet op. Hawk reisde die middag naar Washington terug, en ik moest achterblijven om mijn
  
  spook na te jagen. Natuurlijk belde ik allereerst de haciënda van Maria de Ronda. Ze bleek in Madrid te zijn, en toen ik haar nummer in Madrid belde, zei ze dat ze al haar afspraken zou afzeggen om me te ontmoeten. 'Ontmoeten' was was niet precies wat ze had gezegd, en ik moest weer aan Goya s Maya denken.
  
  We ontmoetten elkaar 's avonds in een restaurant op de Plaza Mayor, één van de mooiste pleinen van Europa, en Maria was er de mooiste vrouw. Ze was weer in het wit gekleed, wat de olijfkleurige tint van haar huid goed deed uitkomen.
  
  'Hoe ging het met de zaken?' vroeg ze terwijl we eend bereid met Valenciaanse sinaasappels aten.
  
  'Een helikoptertransactie. Niets opwindends.
  
  'Wat jammer; dan heb je al die geruchten natuurlijk ook niet gehoord. Er was gisteravond een bijna gelukte moordaanslag op de Caudillo. Wie het was weten ze niet, maar hij schijnt erin geslaagd te zijn zonder meer het paleis binnen te rennen en wist ook nog te ontsnappen. Dat moet wel een soort superman geweest zijn.'
  
  'God, dat is interessant.'
  
  'Is dat alles wat je daarop kunt zeggen?'
  
  'Nou, eerlijk gezegd, Maria, ik ben niet zo'n held. Als je me de bijzonderheden zou vertellen, zou ik waarschijnlijk flauwvallen.'
  
  Ze bracht het glas naar haar lippen. 'Daar ken ik je te goed voor, Jack. Eerlijk gezegd zou ik erop zweren dat jij de enige bent die tot zoiets in staat is. Al die littekens op je lichaam krijg je toch niet door alleen maar wapens te verkopen. Ik wed dat je ze af en toe ook wel eens gebruikt.'
  
  'Maria, wil je wel geloven dat ik al begin te zweten als ik een scheermesje zie?'
  
  'En heb ik je al verteld dat ik nog maagd ben?'
  
  We lachten allebei.
  
  Na het eten slenterden we hand in hand door de nauwe straatjes rond het plein. In de negentiende eeuw had dit gedeelte van Madrid een twijfelachtige reputatie. Het was de verblijfplaats van de onderwereld en een eerzaam burger die iets te verliezen had waagde er zich niet na zonsondergang. We leven nu in modernere tijden, maar dit stadskwartier is een van die plaatsen waar de veranderingen zich niet zo snel hebben voltrokken.
  
  Maar je vindt er cafés waar de echte flamenco wordt gezongen, en dan bedoel ik niet die plaatsen die al door het toerisme zijn verpest, maar het echte, authentieke werk. Net als stierengevechten is flamenco één van die dingen die je pas kunt waarderen als je het een keer in levenden lijve hebt meegemaakt. Ik had de flamenco leren kennen toen ik voor een spionagezaak in Cuba moest zijn, in de periode vóór de machtsovername door Castro. We gingen een paar cafés binnen totdat we uiteindelijk de goede tent hadden gevonden - een bar met een prachtig, roodkoperen vat gevuld met van whisky doordrenkte sangria, een klandizie die voornamelijk bestond uit arbeiders, en een zangeres die snerpende, klaaglijke keelgeluiden produceerde die je door merg en been gingen. Natuurlijk waren de zangeres en de gitaarspelers gitanos, Spaanse zigeuners met een leerachtige, donkere huid en ravenzwarte ogen. Terwijl zij zongen, sloeg iedereen de maat op de zware houten tafels, waarop aardewerken kroezen stonden.
  
  'Voor een Amerikaan ben je erg muzikaal,' complimenteerde Maria me.
  
  'laten we naar mijn hotel gaan, dan zal ik je eens laten zien hoe goed mijn gevoel voor ritme is.'
  
  Het aanbod leek haar wel aantrekkelijk, en toen ik mijn arm om haar middel sloeg, was de zogenaamde Weerwolf wel het laatste aan wie ik dacht. We verlieten het café en we liepen een onverlichte steeg in, nog een beetje dizzy van de sangria. Plotseling zag ik de schittering van twee messen voor ons. Twee gitanos stapten naar voren vanuit een deuropening. Ze droegen halsdoekjes en hun wilde haren hadden een donkerblauwe glans. Hun brutale gezichten drukten minachting uit.
  
  Gitanos hebben de reputatie dat ze tamelijk goed met messen overweg kunnen, nog afgezien van het feit dat ze niets leuker vinden dan een onschuldige voorbijganger te plagen door hem eerst een arm uit te draaien, zijn kaak te verbrijzelen en dan nog een paar botten te breken.
  
  'Het is gevaarlijk om nog zo laat buiten te spelen, meneer de toerist. U heeft vast en zeker bescherming nodig,' vertelde degene die het dichtst was genaderd, terwijl hij wat met zijn mes speelde. Hij glimlachte breed met zijn mond vol gouden tanden. Zijn maat had niet zo n goudmijn in zijn hoofd, maar een paar opzichtige gouden oorringen gaven hem het nodiger decorum. Ik had geen zin in moeilijkheden, en ik had het tweetal makkelijk met mijn revolver kunnen afschrikken, maar het laatste waaraan ik behoefte had was moeilijkheden met de politie.
  
  'Wil je me soms bescherming verkopen?' vroeg ik kortaf. 'Deze buurt is op dit tijdstip erg gevaarlijk,' vertelde de zigeuner met de oorringen me. 'Zelfs politieagenten voelen zich hier niet zo lekker, dus blijven ze meestal maar weg. Het lijkt me het beste dat u ons in dienst neemt, señor.'
  
  Wij zijn niet duur. Het geld dat u en de señora bij zich hebben, zal wel voldoende zijn.'
  
  'Nemen jullie geen travellers cheques?'
  
  Ze moesten lachen, maar ik had toch niet het idee dat ze erg veel gevoel voor humor hadden.
  
  'We willen alles hebben, señor.'
  
  Ze dwongen ons tegen de muur te gaan staan. Niemand kwam het café uit, maar wel zag ik een Cadillac aan het ene einde van de straat stilhouden. Degene die aan het stuur zat, leek echter niet te popelen ons te hulp te komen. Een van de zigeuners greep naar de diamanten oorringen van Maria, maar ik sloeg zijn hand opzij.
  
  'Probeer nu niet dapper te doen,' treiterde hij me met zijn mes onder mijn kin. 'Wees nou een braaf toeristje want anders geef ik je een nieuwe mond ter hoogte van je keel.'
  
  'Jack, doe wat hij zegt. Het zijn moordenaars.' Dat had ik wel in de gaten. Zigeuners in alle delen van de wereld kijken met ontzag op tegen de Spaanse gitanos. Deze zagen eruit alsof ze hun grootmoeders, indien nodig, stukje voor stukje zouden verkopen.
  
  O.K., neem mijn geld en donder op,' siste ik door mijn tanden.
  
  Op dat moment legde de kerel met de gouden tanden zijn hand op de borsten van Maria en begon te voelen. Ik vond dat de grap nu lang genoeg geduurd had. De gitano met de oorringen hield me met zijn mes in bedwang maar zijn hongerige ogen keken nu ook naar Maria's borst. Ik sloeg zijn arm omhoog en gaf hem een karateslag op zijn borst. Zijn borstbeen kraakte als droog hout en hij rolde de goot in.
  
  Zijn collega met de vierentwintig karaats glimlach was zich er plotseling van bewust dat zijn vriend van de pijn lag te jammeren. Snel als een kat deed hij een uitval, zijn stiletto op mijn ogen gericht. Ik dook onder het lemmet, greep zijn vuist, en gebruikte zijn eigen vaart om hem van de grond te lichten en hem met zijn hoofd tegen de stenen muur te gooien. Maar hij moet een betonnen kop gehad hebben; hij stuitte terug en ontrukte zijn arm aan mijn greep. Het lemmet flitste als kwikzilver, schoot door mijn colbertjasje tegen mijn schouderholster. Als ik die niet had gedragen, zou ik waarschijnlijk naast de eerste gitano in de goot hebben gelegen. We draaiden behoedzaam om elkaar heen in de nauwe steeg. Zijn mes maakte een achtvormige beweging in de lucht terwijl hij op zijn kans wachtte.
  
  'Nu is het je geld en je leven, toerist,' siste hij. 'Dat vrouwtje van je komt later wel.'
  
  Hij had nog meer willen zeggen, maar mijn voet schoot omhoog en sloeg zijn kaken op elkaar. Mijn beide handen ramden zijn nieren met de kracht van een voorhamer. Ik sprong terug voordat hij zich kon oprichten om zijn mes te gebruiken.
  
  De gitano grijnsde vals en spoog bloed. Dios, jij kan er ook wat van, toerist. Dus nu gaat het niet meer om het geld - nu gaat het om de eer. Daarom zal ik je moeten doden.'
  
  De Spaanse trots kwam dus nu boven. Hij maakte een schijnbeweging naar mijn lies, en toen ik opzijsprong draaide hij het mes mee en raakte mijn knie. Op een paar centimeter na had hij mijn pees geraakt.
  
  'Je bent zelf ook niet slecht, gaf ik toe, en deed een paar passen achteruit.
  
  Nu begon hij met het mes te jongleren, ik zag hoe hij vijftien centimeter vlijmscherp staal door de lucht liet tollen; ik kon een gevoel van bewondering niet onderdrukken. Maar ik kende deze truuk. Hij wilde dat ik zou proberen het mes uit zijn handen te trappen, en op het moment dat mijn been omhoog ging, zou hij een eind aan mijn liefdesleven maken. Ik deed alsof ik wilde trappen, maar hield in. Toen de gitano het mes naar de richting van mijn kruis stootte, week ik uit, en mijn vuist schoot uit naar de zijkant van zijn gezicht. Ik hoorde het jukbeen kraken. Hij was uit zijn evenwicht gebracht, maar had zijn mes nog vast en waggelde in de richting van Maria. Ik greep hem bij zijn kraag en zijn gordel en tilde hem hoog boven mijn hoofd. Het mes viel doelloos uit zijn hand toen ik hem tegen de zijkant van de dichtstbijzijnde auto wierp. Hij gleed naar beneden. Ik tilde hem nog een keer boven me uit, richtte nu beter en stuurde hem dwars door de voorruit van de auto. Hij bood geen plezierige aanblik, zoals hij verkreukeld in de wagen lag, met zijn benen die uit de verbrijzelde ruit hingen. Het was in ieder geval afgelopen met zijn praatjes. De andere zigeuner, die gezien had hoe het zijn collega was vergaan, sleepte zich uit de goot en droop af.
  
  Olé! fluisterde Maria in mijn oor.
  
  Nu de actie voorbij was, doemde de Cadillac op uit de schaduw. De bestuurder sprong uit de wagen, kennelijk vol bezorgdheid. Het was een grote, vadsige man met vale ogen en een volle, rode baard. Zijn kleren, die nauw j\er zijn buik sloten, kwamen duidelijk van de duurste Madrileense kleermaker en aan zijn pafferige vingers schitterden gouden en lazuurstenen ringen. Zijn eau de cologne deed me haast verlangen naar de stinksigaren van Hawk en ik was nogal verbaasd toen bleek dat hij een heel goede kennis van Maria was.
  
  'Ik zag juist hoe u die zigeuner te grazen nam, zei hij. 'Was ik maar eerder gekomen.
  
  'Ja, als ik dat had geweten, had ik er nog eentje voor u bewaard,' beaamde ik.
  
  Maria stelde de baardaap aan me voor als Andrés Barbarossa, en ze vertelde erbij dat hij een belangrijke industrieel was. Hij grinnikte nogal vreemd bij die introductie.
  
  'En wie mag deze superman wel zijn?' vroeg hij. Ik wist niet dat er nog iemand was die een zigeuner met een mes kan verslaan. Maar je bloedt, beste kerel. Hoe kan ik op een moment als dit zulke vragen stellen. Kom mee.
  
  Alsof we oude vrienden waren, hielp hij me in de Cadillac. Barbarossa kende de weg in Madrid. Nog geen minuut later parkeerden we bij een supersjiek restaurant. Een van de goede kanten van Spanje is dat de restaurants meestal de hele nacht open blijven. Barbarossa loodste ons naar binnen en voerde ons naar zijn privétafel. Hij wenkte een onderdanige wijnkelner en bestelde brandy terwijl Maria mijn kleine wond depte met water uit een kristallen bokaal.
  
  'Hoe voelt u zich nu?' vroeg de zakenman.
  
  'Napoleon brandy heelt alle wonden.
  
  'Inderdaad,' beaamde Barbarossa en vulde mijn glas nog eens. 'En vertel me nu eens wie u bent.
  
  'Jack is vertegenwoordiger van een wapenfirma, antwoordde Maria voor me.
  
  'Zo.' Barbarossa keek nu erg belangstellend. 'Van welke firma als ik vragen mag?'
  
  'Swiss Universal. Ons hoofdkwartier is in Zürich, veel van onze klanten hebben hun kapitaal in Zwitserland ondergebracht.'
  
  Wij kopen wel eens wapens voor sommige van onze ondernemingen, maar ik geloof niet dat ik ooit van Swiss Universal gehoord heb.'
  
  'We bestaan nog niet zo lang.'
  
  'Lichte wapens?' Barbarossa leek meer dan normaal geïnteresseerd.
  
  'Lichte wapens,' antwoordde ik, 'jeeps, veldgeschut, tanks. Ook helikopters en jets. En we hebben ook adviseurs in dienst die eventueel kunnen zorgen voor instructie.'
  
  'Fascinerend!'
  
  Barbarossa liet het onderwerp nu vallen en begon de gebruikelijke conversatie over mijn indrukken van Madrid en de kwaliteit van het eten. Alles wat ik uit hem kreeg, was dat zijn onderneming vagelijk iets met ontwikkelingsprojecten te maken had.
  
  La cuenta, por favor. De kelner bracht de rekening. Toen ik aanstalten maakte om te betalen, wuifde hij mijn geld eenvoudig weg en tekende de rekening. Barbarossa bood aan me naar mijn hotel te brengen, maar ik wist genoeg van de Spaanse gebruiken om zijn aanbod af te 'laan, en nam een taxi. Zo voelde Maria zich vrij met me mee te gaan en met mij de nacht door te brengen.
  
  Ik geloof dat Andrés jaloers op je is, zei ze toen ze haar jurk opvouwde en over een stoelleuning legde. 'Hij is erg intelligent, maar hij heeft helaas niet zo'n aantrekkelijk figuur. Bovendien doet hij me altijd aan een groot, rood zwijn denken.'
  
  Laten we Andrés Barbarossa nu even vergeten.'
  
  Ze glipte onder de lakens, ik betastte haar zachte huid,
  
  trok haar toen zó stevig tegen me aan dat ik elke vezel van haar huid voelde ademen. Onze tongen vonden elkaar, terwijl mijn hand haar dijen betastte.
  
  'O, God, Jack!"
  
  Ik ging erin. De Naakte Maya flitste even door mijn gedachten. Het was Maria s glimlach. Haar benen omstrengelden me, trokken me naar binnen. Ik voelde haar nagels in mijn rug toen we samen het orgasme bereikten. Het was perfect.
  
  Ik had niet veel zin om me druk te maken over Barbarossa, maar ik kon hem toch niet helemaal uit mijn gedachten zetten. Toen hij in het restaurant de rekening ondertekende, was me iets vreemds opgevallen.
  
  'De dubbele 'ss' van 'Barbarossa' had hij geschreven in de Oudgermaanse stijl van de SS.
  
  
  
  
  
  Hoofdstuk 6
  
  
  
  
  Ik zat laat aan het ontbijt in de eetzaal van het Palacio, toen de telefoon naar mijn tafel werd gebracht. Net zoals ik Barbarossa niet uit mijn hoofd kon zetten, had hij mij niet kunnen vergeten.
  
  'Hoe voelt u zich vanmorgen?' klonk zijn stem vol bezorgdheid.
  
  Alleen een beetje kramp in mijn been, dank u.'
  
  'Gelukkig maar. De manier waarop u onze vriendin Maria beschermde, heeft werkelijk diepe indruk op me gemaakt. Verder wilde ik u zeggen dat ik geïnteresseerd ben in wat lichte wapens. Heeft u zin in een vliegtochtje?'
  
  Waarheen?'
  
  Even op en neer naar Marokko. Het zal hoogstens een paar dagen in beslag nemen, meer niet. Tenminste, als u echt iets wilt verkopen ...'
  
  Mijn dekmantel van wapenhandelaar zou wel verdomd ongeloofwaardig worden als ik er niet op in ging. Ik beregende dat Franco s werkschema hem een week lang zeer waarschijnlijk in El Pardo zou houden. Gedurende die tijd zou hij veilig zijn. En voor het geval Barbarossa werkelijk wapens wilde kopen, hoefde ik me geen zorgen te maken: er was een firma in Zürich die Swiss Universal heette. Barbarossa had dat ongetwijfeld al nagetrokken. AXE houdt niet van half werk en in zaakjes als deze wordt niets aan het toeval overgelaten.
  
  'Daar heb ik geen bezwaar tegen,' antwoordde ik. 'In wat voor materiaal bent u precies geïnteresseerd? Ik kan wat monsters meenemen.'
  
  'Automatische geweren. Mijn chauffeur zal u om drie uur vanmiddag ophalen. Hij brengt u naar het vliegveld en daar vertrekken we in mijn toestel.'
  
  'Uitstekend, ik verheug me erop.'
  
  Ik wil niet beweren dat ik in de lange tijd die ik al als agent werkzaam ben helderziende ben geworden, maar wél krijg je een soort ingebouwde radar voor onraad. En die radar vertelde me nu dat ik in de gaten werd gehouden. Barbarossa wilde weten of ik met iemand contact op zou nemen, en als dat niet Swiss Universal was, zou de dikke zakenman weten dat ik niet alleen maar een gewone vertegenwoordiger was.
  
  Mijn probleem was uit te vinden of Barbarossa slechts een vervelende rivaal was ten opzichte van Maria, of dat hij me op het spoor van de Weerwolf zou kunnen brengen. En daar was ik nog absoluut niet zeker van. Inderdaad was het misschien verdacht dat hij geen hand uitstak toen hij zag hoe ik door twee zigeuners werd lastiggevallen. Maar aan de andere kant zou ik wel ongeveer zeven miljoen mensen in New York kunnen aanwijzen die zich in zo'n geval precies eender hadden gedragen. En al had hij dan zijn naam geschreven met die ss-tekens, ook dat had puur toeval kunnen zijn. In dat geval zou ik wel een figuur slaan als ik het land dat mijn werkterrein was, zou verlaten voor een 'zakenreisje' naar Marokko.
  
  Ik belde Zürich. De AXE-agent die de telefoon opnam deed alsof hij een kantoorbediende was die een verkoper te woord stond. Ik hing weer op, nam nog een koffie en rookte mijn eerste sigaret.
  
  De zon scheen fel in mijn gezicht toen ik het hotel uitliep. Gelijk met mij hadden een picolo, twee priesters en een groepje zakenlieden de lobby verlaten. Aan mijn rechterhand was een brede straat. Ik liep een smalle straat aan de linkerkant in en zag de priesters niet meer. Er waren veel van die kleine parfumeriezaken en kunstgalerieën die voornamelijk aan toeristen verkopen. De piccolo ging in één ervan naar binnen, waarschijnlijk om een boodschap voor een hotelgast te doen. Ik stak nu de straat over', laverend tussen Vespa-scooters en Seats - in Spanje gemaakte Fiats. Toen ik een blok dichter bij de Plaza del Sol was, merkte ik dat één van de zakenlieden achter mij de straat overstak. Bij de volgende hoek sloeg snel om, hield toen onmiddellijk in, en deed alsof ik erg geïnteresseerd was in de etalage van een lingeriezak. Mijn schaduw was ook vlug de hoek om gekomen en botste zowat tegen me op.
  
  Sorry,' zei ik poeslief.
  
  'Neem me niet kwalijk,' antwoordde hij op dezelfde toon. Kuierde verder terwijl hij nu op zijn beurt de lingerie stond te bekijken. Toen hij weer opkeek, was ik al verdwenen. Vanuit de portiek waar ik ingedoken was, hoorde ik zijn voetstappen naderbij komen. Ik greep hem toen hij snel passeerde en trok hem naar binnen. Neem me niet kwalijk,' verontschuldigde ik me nogmaals terwijl ik de punt van mijn stiletto tegen zijn ruggengraat stak.
  
  'Wat heeft dit te betekenen?' blufte hij. 'Er moet een vergissing zijn.' Ik tastte naar zijn schouderholster en haalde het wapen eruit.
  
  'Nee, vriend, geen vergissing. Wie stuurt je?' Ik duwde hem tegen de brievenbussen. Hij schudde met zijn hoofd en begon een beetje te zweten.
  
  'Wie? Ik weet niet wat u bedoelt.
  
  'Ik zal je echt niet doodmaken hoor. Zo eentje ben ik niet. Ik druk alleen maar een beetje tegen dit mes totdat je ruggengraat in tweeën is gedeeld en je voor de rest van je leven verlamd bent.
  
  'Nee. wacht!'
  
  Dat betekende dat hij tijd wilde om een goede uitvlucht te bedenken.
  
  'Ik ben van de politici.'
  
  'Niet goed genoeg.' Ik oefende nog wat meer druk op het mes uit.
  
  'Wacht, ik zal je de waarheid vertellen.
  
  Maar dat deed hij niet. Hij draaide zich om en stootte het mes met zijn elleboog omhoog. Het was best een aardige zet geweest tegenover iemand met maar één hand.
  
  Mijn linkse dreunde zijn hoofd tegen de brievenbussen, en hij zakte op de marmeren vloer in elkaar. Toen ik me over hem heen boog, ademde hij al niet meer. Ik trok zijn kaken van elkaar en rook een sterke amandellucht: cyanide. Hij had de capsule de hele tijd al in zijn mond gehad en mijn vuistslag had de rest gedaan.
  
  Dat is één van de redenen waarom ik fanatiekelingen haat. Het is zo moeilijk om inlichtingen van ze te krijgen! Ik verwijderde me van het portiek. Al was het dan niet de Weerwolf die ik had verslagen, ik kon nu tenminste rustig mijn monster ophalen.
  
  Lommerds zien er overal ter wereld uit. Die waar ik heen ging, aan het Plaza San Martin, had de gebruikelijke verzameling horlogezakjes, gitaren en klarinetten.
  
  'Ik ben mijn kaartje kwijt, maar ik herinner me wat ik heb afgegeven.'
  
  De bediende was volkomen kaal en had dat gecompenseerd door een grote snor te laten groeien waaraan hij dolkachtige punten had gedraaid.
  
  'Ik kan me niet herinneren dat u iets heeft achtergelaten,' lispelde hij met een Castilliaans accent.
  
  'Een naaimachine van het type N3. Hij was van mijn ex-vrouw.'
  
  'Oh, die naaimachine van uw ex.' Hij betastte zijn snor. 'Ja, dat is waar, nu herinner ik het me. Hier heb ik hem.' Zoals gewoonlijk had het AXE-netwerk perfect gefunctioneerd. Zodra onze man bij Swiss Universal na mijn telefoontje had opgehangen, had hij contact opgenomen met ons 'filiaal' in Madrid en verteld wat ik nodig had. In de tijd dat ik me van mijn achtervolger had ontdaan, was het benodigde bezorgd.
  
  Als je je afvraagt hoe je in Spanje zo'n goede telefoonservice kan krijgen - dat kun je niet. De illegale verbindingslijnen van AXE gaan buiten alle incompetente Europese telefoonsystemen om.
  
  'Ik neem aan dat alles in orde is?'
  
  Ik opende de koffer die hij op de toonbank zette. Het was geen naaimachine, maar alles was inderdaad in orde.
  
  'Er is nog een pakje dat ik over een paar dagen wil komen ophalen,' zei ik. 'Een rapport over Andrés Barbarossa.'
  
  'En als u dat niet komt ophalen?' vroeg hij.
  
  Dan moet die man geliquideerd worden.
  
  
  
  
  
  Hoofdstuk 7
  
  
  
  
  'Er is me vandaag iets vreemds overkomen,' merkte ik op terwijl Barbarossa's straalvliegtuig over de Middellandse Zee raasde en we samen whisky dronken bij het raam. 'Iemand volgde me uit het hotel. Ik begrijp er niets van.'
  
  Hij glimlachte en zijn rode baard ging overeind staan. 'Ik heb altijd al gedacht dat wapens verkopen een nogal riskant beroep is.'
  
  'O, nee,' verzekerde ik hem. 'Het verschilt niets van verzekeringen sluiten.'
  
  Hij lachte bijna bulderend.
  
  'Ik ben er zeker van dat u zichzelf onderschat, mister Finley. Maria heeft me verteld over uw gevecht met die stier. Ziet u, ik heb veel koelbloedige kerels ontmoet die alles aanpakken als de beloning maar goed is. Ik geloof dat u zo iemand bent.'
  
  'Niet meer sinds ik een onkostenrekening heb.'
  
  'Kostelijk, kostelijk! Ik geloof niet dat ik ooit iemand met meer gevoel voor humor ben tegengekomen. Ik ben er zeker van dat we goede zaken zullen doen.
  
  We vlogen nu boven de Afrikaanse kust zonder hoogte te verliezen.
  
  'Ziet u, ik sta aan het hoofd van een consortium dat mineralen exploiteert. Ons werkterrein is de Spaanse Sahara. Het gaat voornamelijk om wolfram en kalium. U kent natuurlijk hun gebruiksmogelijkheden?'
  
  'Wolframium uit de wolfram en calciumcarbonaat uit de kalium. Lampen, boormachines, ammunitie, verf en kaliumcyanide. Om er maar een paar te noemen.'
  
  'U bent goed op de hoogte. In ieder geval zijn het waardevolle grondstoffen. Aangezien er enkele Afrikaanse landen zijn die onze activiteiten niet erg kunnen waarderen, moeten we steeds op onze hoede zijn voor zogenaamde guerrilla-saboteurs. Ik beschik over een aanzienlijke groep bewakingspersoneel, en om onze investeringen goed te kunnen beschermen moeten we voldoende wapens hebben. Vooral nu we begonnen zijn onze operaties uit te breiden.'
  
  'Uit te breiden?'
  
  'Zoals u weet zijn we op weg naar Marokko. Daar zoeken we naar kalium, maar aangezien het nog even duurt voordat de onderzoekswerkzaamheden kunnen beginnen, gebruik ik onze basis daar als een kamp voor ons bewakingspersoneel.'
  
  Een kamp? Dan zijn er heel wat bewakers.
  
  We waren voorbij Tanger, en vóór ons doemde het Atlas gebergte op.
  
  'Er is een Amerikaans gezegde waar ik me altijd graag aan gehouden heb,' vertelde Barbarossa alsof hij me een geheim toevertrouwde. 'Denk in het groot.'
  
  'U bent het toch ook met dat gezegde eens, nietwaar?'
  
  'Zeker. Dat betekent voor mij alleen maar dat ik meer inkoop.'
  
  Kalium. Nonsens! In de buurt van de landingsbaan waar we neerstreken, zouden ze nooit kalium vinden. Het was
  
  een dal in het gebergte, honderd kilometer van de Atlantische kust, midden in de woestijn, tussen de Marokkaanse steden Rabat en Fez. Al was ik misschien nog niet op het spoor van de Weerwolf, er stond me in ieder geval iets te wachten. Toen we geland waren, zag ik een militair kamp dat groot genoeg was om minstens tienduizend man te trainen. Er stoof een jeep op ons af die grote stofwolken achterliet; ik had er een eed op durven doen dat de kapitein die aan het stuur zat, aanstalten maakte te salueren totdat hij mij zag.
  
  'Mister Finley is hier voor zaken. Maar dat kan wel tot morgen wachten.'
  
  We werden naar een gastenverblijf gereden dat zich op enige afstand van het kamp bevond. Ik was eregast bij het avondeten, de andere aanwezigen waren hogere officieren van Barbarossa's privéleger. Gesluierde vrouwen liepen af en aan met zilveren schalen gevuld met koeskoes, patrijs, en in kaneel gemarineerd lamsvlees. 'Verbaast het u niet dat we hier in Arabische stijl leven?' vroeg Barbarossa, die nu gekleed was in een djellaba.
  
  'Het bevalt me uitstekend,' antwoordde ik, terwijl ik een smakelijke bal koeskoes tussen mijn vingers rolde.
  
  'U moet niet vergeten dat volgens velen Afrika pas bij de Pyreneeën ophoudt,' oreerde Barbarossa. Het was duidelijk een onderwerp dat hem na aan het hart lag, en ik vond het niet verstandig hem te onderbreken. 'Zevenhonderd jaar lang is Spanje door Arabieren geregeerd. Elke stad in Spanje heeft een kasteel, maar hoe noemen ze dat? Het alcazar - een Arabisch woord. Waar heeft de Generalisimo zijn reputatie verworven? In de Sahara, met het Spaanse vreemdelingenlegioen. En wat besliste uiteindelijk de Spaanse burgeroorlog? Franco's offensief met de Moren. Spanje en Noord-Afrika zijn ondeelbaar.'
  
  Barbarossa's officierscorps was daar een weerspiegeling van. Er waren een paar Nazi's en Fransen, maar de meeste officieren waren Spanjaarden of Arabieren, en in deze beide groepen zag ik het vuur van het fanatisme. Eén van hen, een Arabier met een lang en scherp gezicht, ging er enthousiast op door. 'Stel je voor wat een macht Spanje en Noord-Afrika zouden vormen als ze weer zouden zijn samengevoegd. Ze zouden heel Europa en Afrika onder controle hebben!'
  
  'Een aantrekkelijke gedachte,' mengde Barbarossa zich er nu in, 'maar heel onwaarschijnlijk. Bovendien, onze gast interesseert zich niet voor politiek.'
  
  De tafels werden afgeruimd en er werden waterpijpen aangedragen. De zoete lucht vertelde me dat de tabak was vermengd met hasj, iets wat in deze gebieden niet ongebruikelijk is.
  
  De gesluierde vrouwen die hadden bediend, werden vervangen door danseressen die van top tot teen in zijden gewaden waren gehuld, waarin ze opwindende bewegingen maakten die erg veel deden denken aan het liefdesegel. Alleen, de kleren bleven aan - het was kijken maar handjes thuis. Maar het was voldoende om er zeer zwoele dromen van te krijgen.
  
  Om zeven uur was het opstaan geblazen. Hoorngeschal en gestamp van laarzen. Eén van de dansmeisjes kwam nu de kamer in en maakte de warandadeuren open. Ze bracht me gekoeld sinaasappelsap en gekookte eieren. Ik bedacht dat de soldaten op hetzelfde moment waarschijnlijk hasjkoek zaten te eten. Ik was bereid met hen te ruilen.
  
  Nog voordat ik mijn ontbijt had beëindigd, kwam Barbarossa mijn kamer binnen. 'Het spijt me dat ik niet met u kon ontbijten, maar ik maak er een gewoonte van met mijn officieren te eten. Dat is beter voor het moreel, vind ik.'
  
  De industrieel probeerde werkelijk een generaal te zijn. In plaats van een kostuum of een djellaba bestond de maskerade deze morgen uit een kaki pak en legerlaarzen. Ik probeerde niet te laten merken dat ik belangstelling had voor het schouderembleem van zijn uniform: goudstiksel rond de twee bliksemschichten van de SS.
  
  Hij leidde me persoonlijk rond over het terrein. Er was graafwerk aan de gang en bij de ingang van de mijn stond een ongebruikelijk grote hoeveelheid zware kisten.
  
  'Drilboren en andere gereedschappen voor het graven,' verklaarde Barbarossa.
  
  Na de rondleiding had ik de eer met hem en zijn officieren te lunchen. We zaten in de immens grote, geprefabriceerde hal en., ik had voor het eerst rustig de' tijd de soldaten van Barbarossa eens goed op te nemen.
  
  Nu begreep ik zijn opmerking over koelbloedige kerels die voor geld alles doen, die hij op onze weg naar Marokko had gemaakt. Het leek wel of elke veteraan van de Varkensbaai, Katanga, Maleisië en Jemen present was. Het was een verzameling gehuurde beroepsmoordenaars. Misschien niet de klasse van de Weerwolf, maar goed genoeg om Barbarossa's rijk afdoende te beschermen tegen elke mogelijke indringer.
  
  'Aan welke campagnes zei u ook al weer meegedaan te
  
  hebben?' vroeg een Duitse majoor me terwijl hij me de wijnkaraf aanreikte.
  
  'Daar heb ik het helemaal niet over gehad.'
  
  'Kom, kom, Jack. Er zal hier toch wel iemand zijn die je kent,' drong Barbarossa aan. 'Misschien een oude kennis.'
  
  Ik begreep de tactiek: ze wilden nagaan of ik werkelijk de zakenman was voor wie ik me uitgaf en ze speelden nu een spelletje met me om te zien of ze me op een leugen konden betrappen. Als ik wapens verkocht, moest daaruit volgen dat ik ze ook wel eens had gebruikt. Ik wist dat ieders ogen mijn reacties en bewegingen nu aandachtig volgden. Ik schonk mezelf wat wijn in zonder een druppel te morsen.
  
  'Alleen als jullie hier ook een paar van de besten uit New York hebben,' sprak ik op lijzige toon. 'Ik was bij de politie, geen soldaat.'
  
  De majoor begon bulderend te lachen. Hij had een dikke varkensneus en kleine blauwe ogen. Zijn tatoeages rimpelden op zijn vette armen terwijl hij met de vuisten op tafel sloeg.
  
  'Een politieman! Een doodgewoon politiewagentje moet ons wapens verkopen? Ik ben nog nooit een smeris tegengekomen die niet van konijnenkeutels was gemaakt!' Barbarossa kwam niet tussenbeide na deze grove belediging. Integendeel, hij spoorde de majoor aan: 'Dus jij hebt niet zo'n hoge dunk van onze wapenkoopman, Erich?'
  
  'Ik hou van een man die weet waar hij het over heeft. Het enige wat een smeris kan, is hoeren van straat wegjagen en een beetje met een gummiknuppel zwaaien. Wat weet hij van geweren af?'
  
  De hele eetzaal zat nu als gekluisterd aan de officierstafel.
  
  'Wel, Jack?' vroeg Barbarossa me, 'Majoor Grün heeft kennelijk weinig vertrouwen in je. Ben je niet beledigd?'
  
  Ik haalde mijn schouders op. 'De klant heeft altijd gelijk.'
  
  Maar zo gauw was Barbarossa niet tevredengesteld. 'Jack, het gaat hier niet alleen om je eer. Hij zegt dat je geen verstand van geweren hebt. Als ik zaken met jou ga doen, moet ik wel het gevoel hebben dat je weet wat je verkoopt.
  
  'Een demonstratie,' bulderde Grün. 'Laat hem maar eens een demonstratie geven op het exercitieterrein.'
  
  De hele eetzaal stroomde leeg toen de mannen het voorstel van de majoor ondersteunden. Barbarossa's scenario was goed voorbereid. Mijn koffer stond op een tafel, in het midden van het stoffige terrein. Grün keek hoe ik de koffer opende; een sarcastische grijns op zijn lelijke gezicht. Het hele regiment zat er in een cirkel omheen, alsof ze waren gekomen om een hanengevecht te zien.
  
  Ik tilde het automatische geweer hoog op, zodat iedereen het kon zien.
  
  'Dit is ons standaardwapen, de G3. Hij wordt geladen met NAVO standaard 7.62 mm kaliber patronen. De ammunitiebevoorrading is dus nooit een probleem.'
  
  De G3 is inderdaad een goed wapen. Hij is zwaarder dan de Amerikaanse .M16, maar betrouwbaarder. Zonder twijfel hadden de meeste mannen hem wel eens gebruikt.
  
  'Hoe werkt ie?' vroeg Barbarossa als een goed student. 'Als je de trekker overhaalt, vuurt de hamer de kogel af.
  
  Maar behalve dat de kogel door de explosie wordt afgeschoten, drijft tegelijkertijd de luchtdruk de patroonhouder en het sluitstuk terug, waardoor de nieuwe patroon op zijn plaats wordt gebracht en de hamer weer wordt gespannen. De G3 kan worden afgesteld op schot voor schot en op repeterend vuren.'
  
  'Bravo, bravo, dat heb je goed onthouden,' riep de Duitser. 'Laat het ons dan nu maar eens zien.'
  
  Hij greep een handvol patronen uit de munitiedoos en stak ze in de patroonhouder. Toen drukte hij me het wapen weer in de hand en wees naar één kant van het exercitieterrein waar een paar stropoppen, die voor bajonetoefeningen worden gebruikt, aan een rek hingen. 'Daar hangen drie poppen. Ik geef je vier schoten om ze naar beneden te halen. Als het je niet lukt, ben je een leugenaar en nog niet genoeg om stront te likken.
  
  'En als ik ze neerhaal, wat ben jij dan, mein Herr? Het bloed steeg naar Majoor Grün's gelaat. Zijn hand wreef over de heupholster van zijn Luger 'Grosser'. De Grosser is een van de zwaarste pistolen die ooit zijn gefabriceerd; de meesten kunnen hem alleen maar hanteren met een schouderstatief.
  
  'Dit wordt steeds amusanter,' meesmuilde Barbarossa. 'Schiet!' blafte Grün.
  
  De soldaten die tussen mij en de poppen stonden, schoven opzij, zodat er twee rijen toeschouwers stonden aan weerszijden van de honderd meter lange vuurlijn van mij naar het rek.
  
  Ik liet de G3 even in mijn handen rusten, om aan zijn gewicht te wennen. Het was doodstil. Ik zette het wapen beheerst aan mijn schouder en richtte op de meest rechtse van de drie stropoppen. Mijn eerste schot kraakte door de stilte. De pop bewoog zachtjes heen en weer en bleef hangen.
  
  'Niet eens in de buurt van het touw,' lachte Grün. 'Die heeft nog nooit een geweer in zijn handen gehad.'
  
  'Vreemd, meestal weet hij wel wat hij doet.' Barbarossa leek teleurgesteld dat mijn schot zijn doel zó had gemist. Dat had het echter niet. Ik had gemikt op het dodelijke punt in de buik van de pop. Het gat links boven het midden, de plaats die altijd dodelijk is, was nu duidelijk zichtbaar. Ik houd er van om eerst een beetje te spelen, voordat ik serieus word.
  
  De soldaten klapten enthousiast en hier en daar zag ik spottende blikken in de richting van de majoor. Barbarossa herademde en stak een Cubaanse sigaar op. Grün sloeg me gemaakt vriendschappelijk op de rug en bulderde: 'Schiet nog maar een keer, koopman, en als je ze laat vallen zal ik de eerste zijn om te zeggen dat ik een idioot ben.'
  
  'Dus dat is afgesproken?'
  
  'Dat beloof ik je, koopman.'
  
  Ik rukte nu het wapen tegen mijn schouder en voordat Grün had kunnen uitademen was het geluid van drie schoten al verstorven. Twee poppen lagen op de grond. Toen brak het derde touw in tweeën en lag ook de derde pop uitgestrekt in het stof.
  
  Ik lette niet meer op de Duitser en legde het wapen in de handen van Barbarossa.
  
  'Hoeveel wil je er hebben?'
  
  De Spanjaard had echter zijn blik nog strak op de majoor gericht.
  
  'Beloofd is beloofd, majoor Grün. Onze koopman heeft je voor schut gezet. Dat zul je dus nu toegeven. Dat willen we je graag horen zeggen.'
  
  'Stroppen schieten niet terug!' sputterde Grün woedend tegen. 'Goed, hij kan dus met een geweer schieten. Iedere lafaard kan op poppen schieten.' Al zijn Duitse instincten kwamen in opstand tegen deze vernedering. Niet alleen tegenover zijn meerdere, maar ook tegenover zijn minderen zou hij moeten toegeven dat hij zichzelf belachelijk, had gemaakt.
  
  'Laat mij hem eens werkelijk onder handen nemen, dan zal ie binnen twee seconden om zijn moeder roepen, als hij er tenminste een heeft.'
  
  Helaas had hij nu een van mijn tere plekken geraakt. Ik had genoeg van majoor Grün.
  
  'O.K., jij ongecontroleerd Nazi-varken. Je zal krijgen waar je om vraagt. Maak wat ruimte, señor Barbarossa. Nu zal ik een echte demonstratie geven op speciaal verzoek van de majoor.'
  
  Ik stelde mijn voorwaarden. Zowel Grün als ik zouden onze wapens demonteren, hij de Grosser en ik de G3. Vervolgens zou de eerste die in staat was te vuren dat doen. En de ander ombrengen.
  
  'Maar de G3 is een veel ingewikkelder wapen,' merkte Barbarossa op. 'Het is niet fair.'
  
  'Laat het maar aan mij over, señor.'
  
  Grün grijnsde om mijn zelfvertrouwen. We zetten een afstand van dertig meter af terwijl een paar officieren onze wapens demonteerden. Er ontstond bijna een vakantieachtige stemming op het exercitieterrein. Dit was het soort amusement waarop de soldaten nauwelijks hadden durven hopen en het was zeker het soort waar ze van hielden.
  
  De majoor bukte zich, zijn grote handen waren gereed de tien eenvoudige onderdelen van zijn Luger te monteren.
  
  Naast mij lag een stapeltje veren, de geweerlade, het sluitstuk, patroonhouder, handgreep, loop, trekkermechanisme, vizier, vuurpen, hamer, en het dertigtal schroeven dat de G3 bij elkaar houdt.
  
  Aan de zijkant sloten de soldaten weddenschappen af. Het was ongeveer tien tegen één in mijn nadeel, wat dus betekende dat één van elke elf soldaten tamelijk intelligent was.
  
  'Klaar?' vroeg Barbarossa.
  
  Grün knikte gretig. Ik knikte ook.
  
  'Nu!' riep Barbarossa.
  
  IJzig kalm en geroutineerd begon Grün de Luger in elkaar te zetten. Zijn handen trilden niet, hij werkte als een computer. Ten slotte klonk het klikken van de hamer die op zijn plaats zat. Hij stond op en richtte.
  
  De zware kogel van de G3 doorboorde het midden van zijn borst, en hij smakte drie meter verderop tegen de grond. Hij lag met gespreide benen, de knieën omhoog, als een vrouw die op haar geliefde wacht. Maar Grün wachtte op niemand meer.
  
  In mijn hand hield ik slechts de loop, het sluitstuk, de losse veer die ik had gebruikt om de hamer terug te trekken. De andere onderdelen van het wapen lagen nog naast me op de grond. Nadat ik de schoten op de poppen had gelost, had het automatisch mechanisme een nieuwe kogel in het sluitstuk gebracht, zodat ik geen gebruik had hoeven maken van de patroonhouder.
  
  'Toen ik zei dat het niet fair was, dacht ik waarschijnlijk aan de verkeerde man,' constateerde Barbarossa. 'Jammer, hij was een goede officier.'
  
  'Het was een stommeling.'
  
  'Nee, hij heeft u onderschat, mister Finley. En dat is iets dat ikzelf niet meer zal doen.'
  
  Dit voorval verkortte ons verblijf. Barbarossa was bang dat sommige van Grün's vrienden zouden proberen wraak te nemen en hij liet me weten geen prijs te stellen op nog meer dode officieren.
  
  Ik had ook een goede reden om snel te vertrekken. Ik had twee van de soldaten het nieuws horen bespreken dat Franco plotseling op het idee was gekomen één van zijn zeldzame tochtjes door Spanje te gaan maken, waarschijnlijk om de geruchten te ontzenuwen dat de aanslag op zijn leven was gelukt. Dat zou dan een unieke kans voor de Weerwolf betekenen.
  
  Barbarossa en ik vertrokken nog voor het avondeten. Hij was diep in gedachten verzonken, totdat hij plotseling mijn hand vastgreep.
  
  'Wat verdien je als verkoper? Ik verdubbel het als je de plaats van Grün inneemt. Ik heb iemand met jouw capaciteiten nodig.'
  
  'Nee, dank je. Ik voel er niets voor om soldaatje te gaan spelen midden in de een of andere woestijn.'
  
  'Geloof me, Jack. Dat stadium zal niet lang duren. Je zult veel actie te zien krijgen en de beloning zal groter zijn dan je durft dromen.'
  
  'Ik voel me erg gevleid, maar u zult wat duidelijker moeten zijn. Ik ben niet zo'n type dat bij de Marine gaat omdat iemand zegt dat ik dan zoveel van de wereld zal zien.'
  
  'Iets van de wereld zien? Je zult de wereld op zijn grondvesten doen trillen, Jack. We staan momenteel op het punt om tot actie over te gaan. Meer kan ik je niet vertellen.
  
  'Goed, ik zal er eens over denken.'
  
  Erover denken was zwak uitgedrukt.
  
  Zodra hij me vertelde dat hij op het punt stond zijn plannen uit te voeren, realiseerde ik me plotseling waarom hij die basis daar midden tussen de bergen had. Op slechts vijftien kilometer afstand van de zogenaamde kaliummijn bevond zich het geheime Amerikaanse communicatiecentrum in Sidi Yahya. Zijn mannen konden er een verrassingsaanval op uitvoeren, en als die zou slagen, zouden de verbindingskanalen van Washington met de Zesde Vloot, die in de Middellandse Zee patrouilleert, zijn afgesneden.
  
  Hij mikte niet alleen op Spanje, maar ook op Marokko en controle over de Middellandse Zee. Weerwolf was slechts de voorbode van een explosie die van Barbarossa's gebied een nieuwe wereldmacht moest maken en die misschien zelfs zou kunnen leiden tot een wereldoorlog die noch Amerika, noch Rusland wilde.
  
  
  
  
  
  Hoofdstuk 8
  
  
  
  
  Franco's eerste bezoek gold Sevilla. Sevilla's feria - lentefeest - is het belangrijkste evenement op de Spaanse kalender, en elke hotelkamer in de stad is al maanden tevoren besproken.
  
  Overdag trekken Arabische paarden rijtuigen door de straten waarin señorita's zitten in traditionele klederdracht. De mensen verdringen zich in feesttenten om naar het flamencodansen te kijken en iedereen drinkt sangria of sherry.
  
  'Zelfs de Generalisimo kan zich niet permitteren dit feest over te slaan,' schepte Maria op. Ronda ligt niet ver van Sevilla en ze was duidelijk erg trots op de feria.
  
  En ik kan het me niet permitteren jou al te lang niet te zien. Daarom ben ik gekomen. Je bent veel aantrekkelijker dan je vriend Barbarossa.'
  
  'O.'
  
  We zaten in een tent die ons beschutting gaf tegen de felle Andalusische zon. Maria pakte twee glazen sherry van het blad van de ober en gaf er één aan mij. Verderop. op de dansvloer, klepperden de hoge hakken van de flamencoschoenen.
  
  'Wat vond je van Andrés?' vroeg ze.
  
  'Ik weet niet wat ik ervan moet denken. Hij heeft me een baan aangeboden, maar hij deed er erg onduidelijk over. Bovendien ben ik liever mijn eigen baas. Heb jij soms een idee over wat hij van plan is?'
  
  'Ik?' Haar vingers beroerden die onweerstaanbare gleuf tussen haar borsten. 'Ik ga alleen maar om met dappere stieren en dappere mannen. Maar wat Andrés precies uitspookt weet ik ook niet.'
  
  Daar was ik blij om. Voordat ik naar Sevilla was gekomen, had ik in Madrid bij de 'lommerd' het rapport over Barbarossa opgehaald. Tot zijn dertigste was er niets meer over hem bekend dan dat hij de jongste telg uit een aristocratische, maar verarmde familie was. Daarna kreeg hij de kans een mijnbouwindustrie op te zetten in Kongo, in de tijd dat Tsjombe daar de touwtjes stevig in handen had. Toen het bewind van Tsjombe omver werd geworpen, was hij genoodzaakt het land te verlaten. Het 'enige dat hij kon meenemen, waren de waardeloos geworden aandelen van zijn onderneming. Via een duistere transactie in Zwitserland slaagde hij er echter in ze voor miljoenen van de hand te doen. Toen ging hij zich toeleggen op de handel in onroerend goed en begon hij zich voor politiek te interesseren.
  
  Bovendien kreeg hij het eigendom van de Spaanse mijnbouwbelangen in de Spaanse Sahara, nadat hij de vorige eigenaar zo lang gechanteerd had dat die ten slotte zelfmoord pleegde. Op het moment dat ik hem leerde kennen was hij al één van de machtigste mannen in Spanje en zijn plannen voor de toekomst ...?
  
  Daar was Andrés Barbarossa ongetwijfeld hard mee bezig.
  
  Maria gooide geprikkeld haar hoofd achterover.
  
  'Weet je wel zeker dat je weer op vakantie bent, Jack? Het lijkt wel of je altijd aan iets anders denkt. Concentreer je nu eens op mij. Je moet niet vergeten dat een gravin elke man kan krijgen die ze wil.'
  
  'Beschouw me als je slaaf.'
  
  'Nu zullen we het hebben,' lachte ze.
  
  Bij het vallen van de duisternis begon de voornaamste gebeurtenis van het feest: een processie van honderden religieuze verenigingen door heel de stad. De leden hadden allemaal lange capes aan en droegen hoge. kegelvormige maskers zoals die van de Ku Klux Klan. Met hun brandende kaarsen veranderden ze de stad in een vreemd sprookjesland. Diegenen die geen kaarsen vasthielden, droegen gigantische plateaus waarop religieuze standbeelden stonden, Christus-figuren, de Maagd Maria en de andere heiligen. Franco zelf zou de processie vanaf de trappen van de Kathedraal van Sevilla gadeslaan. Voor degenen die stonden te kijken, leek de processie wel een rivier van kaarslicht die deze fantastische idolen naar de zee liet drijven. Als dan ten slotte het vuurwerk losbarst, is dit waarschijnlijk het meest inspirerende en adembenemende schouwspel ter wereld. Adembenemend zou het voor mij zeker zijn. De Weerwolf kon zich makkelijk tussen de duizenden processie-gangers gemengd hebben, die allemaal onherkenbaar waren door hun capes en maskers. Met moeite zag ik de Generalisimo: een tere gestalte op de bovenste trede van de trap van de Kathedraal. Hij wuifde zwakjes met zijn hand als antwoord op het gejuich van de menigte.
  
  'Heb je zoiets ooit eerder gezien?' vroeg Maria, terwijl we doof de menigte heen en weer geduwd werden.
  
  'Nog nooit.'
  
  Vuurwerk explodeerde boven de kerk, eerst groen licht, dan rood en geel. Elk moment verwachtte ik een ander soort explosie in de buurt van de trap.
  
  Met een zenuwachtig gebaar opende ik mijn sigarettenkoker en liet de inhoud op de grond vallen. 'Verdomme. Ik moet even een nieuw pakje gaan halen.'
  
  'Wacht nu even, Jack. De plateaus komen er juist aan.'
  
  'Ik ben zo terug.'
  
  Ze protesteerde, maar ik moest een excuus hebben om weg te komen. Ik werkte mezelf door de menigte, op zoek naar een betere positie.
  
  Een plateau met een zwarte madonna stopte voor de treden van de Kathedraal. Iemand uit de menigte begon een lofzang - een emotionele, weeklagende serenade die kreten van bijval aan de luisteraars ontlokte. Zelfs Franco applaudisseerde.
  
  Ik deed alle mogelijke moeite een glimp van de Weerwolf op te vangen, maar er waren tientallen plateaus en er was natuurlijk geen beginnen aan om ze allemaal te controleren.
  
  'Ik vraag me af van welke kerk dat plateau daar is,' fluisterde een vrouw naast mij tegen haar buurvrouw. 'Ik heb hem nog nooit gezien,' antwoordde deze.
  
  Het plateau dat nu aankwam, zag er niet nieuw uit, alleen was hij veel groter dan de andere, en er stond een enorm beeld op van Sint Christoffel die het Christuskind een rivier over droeg. Een menselijke machine van mannen in rode capes droeg het gevaarte in de richting van de Kathedraal.
  
  'Ik dacht dat die voorstellingen altijd traditioneel waren?' vroeg ik de vrouw.
  
  'Ja.' Ze richtte haar kamera. 'Van deze moet ik een foto maken.'
  
  Ik had geen tijd meer om een foto te maken. Ik drong door de menigte naar voren in de richting van de achterkant van het plateau met de Sint Christoffel. De serenade bij het andere plateau liep op haar eind en het 'nieuwe' plateau zou nu door Franco worden bekeken.
  
  De serenade was afgelopen, en de rode mantels wachtten op het teken het enorme gevaarte naar Franco te mogen dragen. Ik glipte van achteren onder het plateau en kroop naar voren. Het standbeeld was hol van binnen, en helemaal bovenin zag ik de Weerwolf. Hij hield een machinegeweer dicht tegen zich aan en zijn ogen tuurden door een spleet in de borst van het beeld. Op het juiste moment zou de borst van het beeld open vallen en zouden de Sevillianen een vuurwerk zien dat ze hun leven niet meer zouden vergeten. De stoet had zich weer in beweging gezet. Toen ik vanonder het plateau naar buiten gluurde en zag dat de voeten van de menigte zich al op een grote afstand bevonden, realiseerde ik me dat we nu het midden van het plein, recht tegenover de Kathedraal, hadden bereikt. Ik zag dat de Weerwolf gereed stond het wapen in positie te brengen. Ergens in de mensenmassa klonk het begin van een serenade aan de Heilige Christoffel, en Maria's ogen zochten naar haar verdwenen zakenman.
  
  Ik trok mezelf op in het standbeeld en greep de benen van de Weerwolf. Verrast probeerde hij me weg te trappen, maar ik trok nu nog harder. Hij trachtte zich staande te houden en probeerde te vuren, maar ik had me verder omhoog getrokken in de holte van het beeld en duwde de loop van het wapen naar beneden.
  
  'Smerige bastaard,' gromde hij. 'Wie ben jij ?'
  
  'Geef het op!'
  
  Het leek op een gevecht in een lijkkist. We konden ons nauwelijks bewegen, maar hij slaagde erin zijn handen om mijn nek te krijgen. Als antwoord stootte ik hem met gestrekte vingers in zijn nieren. Plotseling stonk het holle standbeeld naar de zure lucht van de angst.
  
  Zijn duimen stootten naar mijn ogen. Ik draaide mijn hoofd heen en weer, maar zijn vingers drukten zich in mijn oogkassen. Ik kon niet genoeg armruimte krijgen om de stiletto uit mijn manchet te schudden of om bij mijn revolver te komen. Het enige wat ik kon doen was hem een kopstoot geven, waardoor hij even van zijn stuk werd gebracht. Terwijl ik probeerde mijn ogen weer te focussen, had hij ergens een lang scheermes vandaan weten te halen. Ik zag het lemmet flitsen en dook, zo goed als dat binnen de nauwe begrenzing van het standbeeld kon. Hij miste me, en ik zag stukken hout omhoog vliegen op de plaats waar het mes terechtkwam. Ik kreeg mijn armen niet omhoog om me te beschermen en het mes flitste weer een paar keer naar mijn keel. Toen greep hij met één hand mijn nek vast en stak. Toen ik voelde dat het mes mijn keel raakte, liet ik los en viel plat op mijn rug onder het plateau. De Weerwolf had gewonnen.
  
  De loop van het machinegeweer wees naar beneden, vlak boven mijn gezicht. In een laatste wanhopige poging trapte ik het wapen omhoog. De Weerwolf had de trekker al overgehaald toen de loop in zijn richting terugzwaaide. Natuurlijk was het wapen afgesteld op automatisch vuren. Ik rolde opzij toen een regen van bloed en houtspaanders naar beneden kwam. Ik zag een arm en een been slap naar beneden bungelen. Het machinegeweer zat klem tussen de binnenkant van het standbeeld en de Weerwolf, die levenloos bleef hangen.
  
  Er was weinig meer van zijn borst over, en zijn gezicht zag er niet langer menselijk uit.
  
  Ik wachtte op de toesnellende politie en vermoedde dat een kogelregen nu wel spoedig een einde aan mijn leven zou maken. Er gebeurde echter niets. Toen pas hoorde ik de kanonnades van vuurwerk, die de dodelijke schoten volkomen hadden overstemd.
  
  'Doorlopen!' hoorde ik iemand roepen toen het vuurwerk verstomde.
  
  Nogal in verwarring begonnen de rode capes te bewegen. Zodra het plateau zich weer in de drukke menigte bevond, glipte ik eronderuit. Ik wist dat één van de mannen met de rode capes er nu onder zou kruipen om uit te zoeken waarom de moordenaar zijn zelfbeheersing had verloren.
  
  Hij zou ontdekken dat hij nog veel meer kwijt was.
  
  
  
  
  
  Hoofdstuk 9
  
  
  
  
  De meeste Amerikanen vinden sherry het minderwaardige soort vocht dat je in linzensoep doet, of dat smerige spul dat je weigert te drinken als je bij oma op visite bent. Er bestaat inderdaad een zoete, laffe soort die aan dat beeld beantwoordt. Maar in Spanje kun je bonken van kerels tegenkomen die bereid zijn met je op de vuist te gaan als je het in je hoofd haalt beledigingen te uiten die betrekking hebben op hun manzanilla: een droge, pittige sherry die uit de vaten in hun buurtcafés wordt getapt. Je kunt cafés vinden in de ruigste delen van Spaanse steden waar ze alleen maar sherry en een naar zoethout smakend soort vuurwater dat ze anijs noemen serveren. En de combinatie van die twee drankjes kun je vergelijken met de combinatie van een brandende lucifer en benzine.
  
  Deze feiten leerde ik van kolonel De Lorca, hoofd van de Spaanse inlichtingendienst. Het was net een uur na de dood van de Weerwolf, en deferia was nog in volle gang. De Lorca was een magere, donkere man van ongeveer mijn leeftijd, met een arendsneus die een vreemd kontrast vormde met een bijna komische Fu Manchu-snor. Hij was in burgerkleding.
  
  'Ze renden van hun plateau weg alsof ie een bom bevatte - erg stijlloos.' Hij beet in een zoute olijf.
  
  'Om kort te gaan, we hebben ze meteen omsingeld en de moordenaar gevonden. Eerlijk gezegd was ik nogal verbaasd.'
  
  'Waarom?'
  
  'Och, ik had eigenlijk iets anders verwacht. Alleen maar een stelletje uit de hand gelopen radicalen. Maar een goed uitgewerkt plan, dat moet ik ze nageven. Zonder jou waren ze misschien nog wel geslaagd ook.'
  
  'Misschien? Wat zou ze dan hebben tegengehouden?'
  
  'Ik.'
  
  De Lorca leek verbaasd dat hij het moest uitleggen. 'Als je het officiële rapport ooit te zien zult krijgen, zal je lezen dat jij weliswaar behulpzaam bent geweest bij het ontdekken van de strategie van de moordenaar, maar dat ik, kolonel De Lorca, het was die de lichamelijke risico's op zich heeft genomen. Kijk maar niet zo verongelijkt. Hawk is wel iets beter op de hoogte. Het is niet mijn bedoeling om met de eer te gaan strijken, maar meer om mijn huid te redden. Ook al had de Weerwolf de Caudillo met een kilometer gemist, als hij de kans had gekregen te schieten, konden ze morgen een nieuwe kuil in mijn familiegraf graven. Voor mij is het een halszaak.' Misschien verklaarde dat feit zijn cynisme wel en werkte hij daarom zoveel sherry en anijs naar binnen.
  
  'Jij staat bekend als een zeer goede agent, De Lorca. Je gaat me toch niet vertellen dat ze je uit de weg zouden ruimen alleen omdat die moordenaar een beetje te dichtbij zou zijn gekomen?'
  
  'Na die stunt van jou in het paleis? Al twee generaties lang is de Spaanse maatschappij gebouwd op één pijler -Generalisimo Franco. Als hij valt, stort alles met hem in.
  
  'Als hij niest, señor, dan dreunt het land. Ik zei zojuist: "als je het officiële rapport ooit zal lezen . . omdat het rapport topgeheim is. Niemand zal het ooit weten. Wij, de beroepsofficieren zullen standhouden tot het einde, als priesters van een stervende god, omdat we weten dat onze wereld met de zijne ophoudt te bestaan. Wel, Killmaster tegenover de Weerwolf! Dat moet een goed gevecht geweest zijn. Salud.'
  
  We hieven onze glazen en dronken. De Lorca zuchtte en stond op. 'Ik moet nog wat rapporten rond maken. Jij hoeft niet mee te komen; jouw taak is hier beëindigd.'
  
  
  
  Weer terug met vakantie, vond ik Maria in de meest exclusieve nachtclub van Sevilla.
  
  'Waar ben je geweest.' pruilde ze. 'Wat had je nu weer voor een geheimzinnige boodschap te doen?'
  
  'Ik dacht dat ik een oude kennis zag, maar ik had me vergist.'
  
  'Je bent Andrés misgelopen. Hij heeft naar je gevraagd.'
  
  'Ik heb nu niet veel zin hem te ontmoeten, laten we ergens anders heengaan.'
  
  Maria stelde voor een uitnodiging aan te nemen voor een feria party die werd gegeven door één van de oudste families van Sevilla. Met een groepje Italiaanse prinsen en Roemeense hertoginnen stapten we in een Rolls en reden weg in het donker. De Roemeense hertogin die zowat bij me op schoot zat. deed me denken aan een opgeblazen Zsa Zsa Gabor. Bij elke bobbel in de weg voelde ik haar overdadige boezem tegen mijn gezicht. 'Waar gaan we in godsnaam heen?' riep ik naar Maria, die voorin zat.
  
  'Naar Jerez.'
  
  Jerez? Dat was uren rijden van Sevilla. Ik kon niet geloven dat ik zo lang in de geparfumeerde omhelzing van de uitgedijde gravin zou moeten zitten. Tegen de tijd dat we aankwamen was ik bereid om die vleesgeworden Roemeense poederdoos te ruilen tegen een nieuwe ronde met de Weerwolf.
  
  'Hoor eens, Maria, ik had me eigenlijk iets intiemers voorgesteld.'
  
  'Toe nou, Jack, zoiets als dit zul je nooit meer zien.' Waarschijnlijk had ze gelijk. Het huis Was een indrukwekkende villa, in gotische stijl gebouwd, en stond te midden van wijngaarden op een landgoed van duizenden hectares. De oprijlaan was volgepakt met limousines die toebehoorden aan adellijke gasten uit alle delen van Europa. Zo moest het er in Rusland ongeveer hebben uitgezien vóór de revolutie, dacht ik bitter.
  
  Ondanks het late tijdstip waren de dames en heren vastbesloten er een uitbundig feest van te maken. Onder het toeziend oog van trots kijkende conquistadores en fronsende admiraals op de reusachtige familieportretten aan de muren, begon een massale orgie.
  
  'Ik heb vaak horen zeggen dat er veel incest voorkwam bij de Europese adel, maar ik wist niet dat ze dit bedoelden.'
  
  'Doe nou niet zo preuts, Jack."
  
  'Och, ik heb dezelfde neigingen. Alleen heb ik waarschijnlijk een sterker gevoel voor privacy.'
  
  Onze gastheer verscheen. Hij was de een of andere markies met een dubbele naam en had een paars fluwelen jasje aan.
  
  'Jack verveelt zich een beetje,' zei Maria.
  
  'Waarom laat je hem de wijnkelder niet eens zien?'
  
  Ik dacht dat ze een grapje maakte, maar de markies reageerde zeer enthousiast.
  
  'Met genoegen. Het komt zo zelden voor dat ik gasten heb die hun kleren liever aanhouden.' Hij wierp een schuinse blik op de rest van de aanwezigen.
  
  'Waarom heeft u ze dan?'
  
  'Zie je die grote idioot die daar op tafel danst? Dat is mijn zoon.'
  
  We liepen door een aantal eetvertrekken totdat we bij een solide houten deur kwamen, in een muur waartegen een aantal metalen harnassen stonden. De markies pakte een antieke ijzeren sleutel.
  
  'Er is nog een andere ingang vanuit de wijngaard, maar ik gebruik deze altijd. Daar de sherry dit huis heeft gemaakt tot wat het is, lijkt me dat het meest toepasselijk.' Via een smalle trap ging hij ons voor naar beneden. Toen we de stenen vloer bereikten, draaide hij het licht aan. Wijnkelder was nauwelijks het geschikte woord voor de ruimte die zich onder het huis bevond. Rij na rij vulden enorme houten vaten deze immense grot. 'Sherry' is de slechte Engelse uitspraak van Jerez, de stad waar de wijn vandaan komt, en de markies was één van de belangrijkste sherry-verbouwers in Spanje.
  
  'Hoeveel wijn heeft u hier eigenlijk?'
  
  'In elke ton gaan vijftig fusten. In totaal vermoed ik dat we zo'n honderdduizend fusten hebben. De helft is voor de export, voornamelijk oloroso, een erg zoete soort, en wat ze in Engeland en Amerika cream noemen, ook zoet. De rest is fino, fijne sherry, amontïllado of manzanilla. Hier.' We stonden stil bij een vat met de afmetingen van een kleine olifant. De markies hield een beker onder de kraan en liet er wat van het geelkleurige vocht inlopen.
  
  'Het hele succes van een sherry huis hangt af van één goed jaar. Elke volgende oogst wordt dan daarmee vermengd. Hoe vind je hem?'
  
  Ik nipte eraan. De wijn was krachtig en had een muskusachtige smaak.
  
  'Bijzonder lekker.'
  
  'Dat is ie zeker. Mijn familie heeft deze zo'n honderd jaar geleden geoogst.'
  
  Het was meer dan proeven wat we deden. Het was het visioen dat een alcoholist van de hemel moest hebben. Overal waren vaten - in het hout was de soort en de leeftijd van de wijn gegrift.
  
  Toen kwam een bediende naar beneden om de markies te vertellen dat zijn zoon hem wilde spreken.
  
  'Blijven jullie rustig hier als je wilt,' bood de markies ons aan. 'Mij bevalt het hier beneden meestal ook veel beter dan in die hel daarboven.'
  
  Maria en ik hadden nog wat bekers waaruit we niet hadden geproefd en we probeerden er maar het beste van te maken, gezeten op de trap die naar de deur aan de kant van de wijngaard leidde.
  
  'Ben je nu niet blij dat we gekomen zijn?'
  
  'Het is in ieder geval erg leerzaam,' beaamde ik. Plotseling hoorde ik de deur naar het huis dichtslaan. Ik dacht dat de markies weer was teruggekomen, maar ten slotte bleek het de oude man niet te zijn.
  
  Twee gespierde, onvriendelijk uitziende types kwamen de trap af. In hun handen hielden ze slagzwaarden die ik eerder bij de harnassen in de gang had gezien.
  
  'Maria, ik heb toch niets onvriendelijks tegen één van je kennissen gezegd hoop ik?'
  
  'Nee, Jack. Ik heb geen idee wat deze kerels willen.'
  
  Ik herkende ze nu als twee van de chauffeurs die de wagens van Sevilla naar Jerez hadden gereden.
  
  Ze herkenden mij ook, want zodra ze ons zagen renden ze op ons af.
  
  'Halt!' riep ik en greep naar mijn Luger. Ik greep tevergeefs. Die Roemeense! Gedurende het gehobbel en geschud onderweg had zij hem gestolen. De chauffeurs wisten dat ik hem niet meer had, want ze bleven rennen en hielden de ongeveer anderhalve meter lange slagzwaarden dreigend boven hun hoofden.
  
  'Maria, de oude man zei dat er een andere uitgang was. Zorg dat je wegkomt.'
  
  'En jij dan?'
  
  'Ik zal proberen ze tegen te houden.'
  
  Terwijl Maria de trap naar de deur van de wijngaard opholde, bereidde ik me voor om deze vreemde feestgangers van het lijf te houden. Ik had mijn stiletto nog, en schudde die uit mijn manchet. De moeilijkheid was natuurlijk dat ik nooit binnen het bereik van hun zwaarden zou kunnen komen om de stiletto te gebruiken.
  
  Toen de voorste op een afstand van drie meter was, schoot mijn hand uit, en het mes vloog in een kaarsrechte lijn naar zijn hart. Het stuitte terug. Kogelvrije vesten - ze hadden alle voorzorgsmaatregelen genomen. In plaats van tijd te verspillen om een nieuwe tactiek te bedenken en daardoor de kans te lopen dat mijn hoofd werd afgehakt, dook ik tussen twee vaten en kroop naar het volgende pad.
  
  'Doe die deur naar de wijngaard op slot, Carlos,' fluisterde er één van hen. 'Dan zullen we die Amerikaan op ons dooie akkertje lekprikken.'
  
  Ik deed mijn sok naar beneden en trok de gasbom, die aan mijn enkel zat gekleefd, los. Ik had zo het idee dat niemand die orgie boven zou verlaten om me te hulp te snellen.
  
  'Hier zit ie.'
  
  Een slagzwaard zoefde naar mijn schouder. Ik gooide mezelf opzij, maar de platte kant van het zwaard had toch mijn arm geraakt. Hij hing slap en gevoelloos. De gasbom rolde over de vloer buiten mijn bereik.
  
  Nu kwam het zwaard zijdelings op mijn middel af alsof het me in tweeën wilde hakken. Ik dook en er gutste sherry uit het vat op de vloer. De moordenaar sloeg naar mijn benen - ik sprong bovenop het beschadigde vat. Juist toen de top van het zwaard weer omhoog schoot, was ik op het volgende vat gesprongen.
  
  'Hij is niet gevaarlijk, hij lijkt me meer een ballerina,' lachte de chauffeur.
  
  Ik dacht dat ik met vakantie was. Waarom waren die twee mannen in jezusnaam bezig te proberen me om zeep te helpen?
  
  Er stond er nu één aan elke kant van het vat. Hun zwaarden raakten elkaar terwijl ze tegelijkertijd op me insloegen en ik weer op een ander vat sprong.
  
  'Je kunt niet blijven dansen, ballerina. Je kunt net zo goed meteen naar beneden komen.'
  
  Het slagzwaard is een primitief instrument, maar effectief in de handen van een sterke man. Richard Leeuwenhart heeft eens een Arabisch leger verslagen door elke kampioen die de barbaren op hem af stuurden eenvoudig ermee in tweeën te hakken.
  
  De mannen gaven een duw tegen het vat, ik rolde eraf, en hing nu als een pop tussen twee vaten geklemd. Mijn voeten bungelden willoos naar beneden terwijl een druk
  
  van een halve ton mijn borstkas dreigde te verpletteren. 'We hebben hem! '
  
  Ik trok mijn hand weg. Het zwaard kapte in het hout waar mijn hand had gelegen. Aan de andere kant hakte een ander zwaard vlak naast mijn dijbeen. Het is nog tot daaraan toe in een eerlijk gevecht doodgeschoten te worden - maar om doorgeprikt te worden terwijl je wordt verpletterd als een mus onder een stoomwals, en niet eens weet waarom ...
  
  Op de een of andere manier trok ik mijn benen op en duwde. Elke spier in mijn benen en armen spande zich terwijl ik de reusachtige vaten van elkaar wegwerkte. Die in mijn rug bewoog moeizaam. Hij was niet vol, ik hoorde de wijn klotsen. Hierdoor kreeg ik wat zelfvertrouwen terug.
  
  'Ha!' stootte ik de spierbevrijdende karatekreet uit en de vaten rolde uit elkaar. Ik klauterde weer omhoog voordat het tot mijn publiek doordrong wat er gebeurde en ze één van mijn benen konden afhakken.
  
  'Ik zou zweren dat alleen maar de Weerwolf tot zoiets in staat is,' zei één van hen.
  
  Ik sprong over zijn hoofd heen. in het zijpad, greep mijn stiletto en begon te rennen.
  
  'Drijf hem naar de deur van de wijngaard.' hoorde ik één van mijn achtervolgers roepen.
  
  Mijn benen trilden na de inspanning die het had gekost om de vaten uit elkaar te duwen. Instinctief bukte ik me en hoorde het slagzwaard suizen en in het vat naast me hakken. Die misser gaf me nog wat meer voorsprong. Het voortdurend aanvallen met de zware wapens begon de mannen nu op te breken.
  
  Ze werden trager.
  
  Half rennend, half kruipend bereikte ik de trap naar de deur van de wijngaard, precies de plaats waar ze me in de val wilden lokken. Ik liep om het bovenste vat heen en ramde mijn mes in het slot. Het gaf niet mee.
  
  'Kom je zelf naar beneden of moeten we je komen halen?' schreeuwde de ene patser beneden aan de trap. 'Kom me maar halen,' hijgde ik, bedenkend dat ik ze op die manier misschien één voor één zou kunnen afhouden.
  
  'Ons maakt het niet uit.'
  
  Achter elkaar aan kwamen ze naar boven. Ik draaide me om en gaf een ruk aan het touw dat naast mij hing.
  
  Ze hielden in en dachten waarschijnlijk dat ik gek geworden was van angst. Toen zagen ze het touw dat over een katrol hing en om het vat was bevestigd. Hun ogen puilden uit toen ze zagen dat ik het touw doorsneed en het vat uit zijn blokken schoot.
  
  Nee!'
  
  Met hun slagzwaarden in de hand probeerden ze nog naar beneden te rennen. Als ze hun zware wapens hadden laten vallen zouden ze misschien nog wel een kans gehad hebben, maar een vat met duizend liter wijn krijgt erg snel zijn volle vaart. De hele kelder schudde door net geweld van het rollende gevaarte. Mijn aanvallers verdwenen eronder, hun slagzwaarden vlogen de lucht m als tandenstokers. Het vat verstomde hun angstkreten, verpletterde hen als een stoomwals en ramde ten slotte de eerste rij vaten. Er klonk gekraak van hout en wijn overspoelde de twee levenloze lichamen.
  
  Als ze niet zo bang waren geweest te veel herrie te maken. hadden ze revolvers gebruikt en was ik nu dood geweest. Als ze niet zo bang waren geweest te veel wijnvaten te beschadigen, hadden ze me niet naar de deur die op de wijngaard uitkwam hoeven opjagen en was ik nu dood geweest.
  
  Dat waren twee vergissingen te veel.
  
  Ik doopte mijn vinger in de sherry die over de vloer liep en proefde.
  
  Amontillado. Oogst 1968. Een goed jaar.
  
  
  
  
  
  Hoofdstuk 10
  
  
  
  
  Maar waarom zouden ze je willen vermoorden?' vroeg Maria.
  
  Een goeie vraag.'
  
  We waren terug in de veilige beslotenheid van onze hotelkamer in Sevilla. En ik dronk niet langer sherry, maar was overgegaan op scotch.
  
  Misschien een concurrent in de wapenhandel?'
  
  Denk ik niet. Misschien hebben ze me voor een ander aangezien.'
  
  'Maar voor wie dan. Jack?'
  
  'Jij stelt veel goede vragen.'
  
  Ik wou dat ze meer antwoorden had. Bijvoorbeeld waarom niemand te hulp was gekomen nadat zij uit de kelder was ontsnapt. Ik weet wel dat ik misschien een beetje burgerlijk ben, maar ik zou toch denken dat een moordpartij zelfs een orgie wel een beetje in de war zou sturen. 'Denk je echt dat Franco opgevolgd zal worden door een monarchie die uit zulke clowns bestaat?' vroeg ik Maria.
  
  'De eerste de beste sterke man met een beetje lef zou ze met een zakdoek weg kunnen vegen.
  
  'Misschien komt het wel daardoor dat ze het zo spelen - ze weten dat er weinig tijd over is. Misschien speel ik daarom ook wel met jou - ik weet dat wij ook nog maar zo weinig tijd hebben.'
  
  Ik trok de rits van haar jurk naar beneden. Haar zwarte haar viel tot op haar middel. Ik duwde het opzij en kuste haar op haar nek. Mijn handen betastten haar borsten en ik voelde de tepels harder worden. Ze liet zich tegen me aanleunen en een diepe zucht van genot ontsnapte haar mond.
  
  'Er zal ook een eind aan jouw vakantie komen. Dan zal ik teruggaan naar de ranch of naar Madrid en over een paar jaar ben ik waarschijnlijk getrouwd met de een of andere idiote hertog. Of met een rijk oud mannetje.'
  
  'Zoals Barbarossa?'
  
  'Hij heeft me gevraagd.'
  
  'En je wil niet?'
  
  Ze draaide haar gezicht naar me toe, haar lippen weken uiteen.
  
  'Jij weet best wat ik wil.'
  
  Ik trok haar naar me toe op het bed. Terwijl ik haar jurk uittrok, maakte zij mijn riem los.
  
  We hadden elkaar al eerder liefgehad, maar nog nooit met de intensiteit van die nacht.
  
  Haar lenige lichaam werd een machine van eindeloos genot; harder en dieper dan ooit stootte ik in haar, terwijl haar rug zich spande om me te ontvangen. Toen ik was klaargekomen, gebruikte ze haar vingers en lippen om me opnieuw op te winden, en toen het ten slotte voorbij was, vielen we in eikaars armen in slaap.
  
  De volgende morgen nam ik contact op met kolonel De Lorca. We ontmoetten elkaar in het centrum van Sevilla, aan de oever van de Guadalquivir. Ééns had de Spaanse Armada deze rivier bevaren, maar nu is het bijna een
  
  droge bedding.
  
  'Waar gaat Franco nu heen?' vroeg ik.
  
  'We gaan naar La Mancha, zodat hij daar op fazanten Kan jagen. Hij is namelijk een fanatieke jager. Waarom vraag je dat?'
  
  'Twee mannen hebben gisteravond geprobeerd me te vermoorden.'
  
  'Daar zijn ze dan kennelijk niet in geslaagd.
  
  Bedankt voor je felicitatie. Jammer genoeg zijn ze dood, zodat ik ze niet kan vragen wat ze tegen me hadden.
  
  'Ik zal het laten uitzoeken.'
  
  Daar gaat het me niet om, kolonel. Waar het wél om gaat: ik geloof dat de Weerwolf nog leeft.
  
  De Lorca schudde zijn hoofd. Hij is dood, Killmaster, en niet zo'n klein beetje ook.'.
  
  Die man van het beeld in de processie is dood, bedoel je. Hoeveel kans had je hem gegeven te kunnen ontsnappen nadat hij Franco had vermoord?'
  
  'Geen schijn van kans natuurlijk. Het was een zelfmoordmissie.'
  
  'Kom zeg, ken jij een professional die een zelfmoordmissie onderneemt? Ik niet. Je kunt niet veel met je geld doen als je onder de grond ligt.'
  
  'Dat is een argument. Heb je nog andere redenen om te geloven dat de Weerwolf nog leeft?'
  
  Ik strekte mijn stijve benen. 'Tijdens dat gevecht gisteravond heb ik knel gezeten tussen twee wijnvaten.'
  
  'Erg naar voor je.'
  
  'En erg oncomfortabel, vooral als er dan ook nog twee Kerels zijn die je met hun zwaard willen prikken. Maar het punt is, toen ik mezelf had bevrijd zei één van die knapen dat hij dacht dat alleen maar de Weerwolf tot zoiets in staat zou zijn. Ik wil niet zeggen dat dat ons op het spoor van de Weerwolf zou kunnen brengen, maar ik vermoed dat ze de Weerwolf wel eens hebben gezien, en dat hij hun een indruk van grote lichamelijke kracht moet hebben gegeven.
  
  Die man in dat beeld: is jou bekend geworden hoe groot die ongeveer was?'
  
  'Hoogstens één meter tachtig. Tamelijk pezig.'
  
  'Maar geen Hercules?'
  
  De Lorca dacht na en knikte. 'Inderdaad, er zijn dus twee redenen waarom je denkt dat je een tweedehands moordenaar hebt gegrepen, en dat het voornaamste gevaar nog bestaat. Laat ik je dan maar geruststellen. Ik heb namelijk ook niet helemaal stilgezeten. Het was toch Maria de Ronda met wie je naar die party ging, niet? Je gaat, laten we zeggen, nogal intiem met haar om. Je rivaal, don Barbarossa is een jaloerse man. Hij is bovendien erg vermogend en bezit onder andere de organisatie waarvoor de chauffeurs werkten. En gebruik nu eens je gezonde verstand. Het zou voor Barbarossa een klein kunstje zijn je uit de weg te laten ruimen, louter en alleen om je voorgoed uit de gedachten van Maria de Ronda te bannen. Zulke dingen zijn hier niet ongewoon. Spanjaarden zijn nu eenmaal warmbloediger dan jullie Amerikanen. Wat de Weerwolf betreft. Had hij kunnen ontsnappen tussen die wijnvaten? Misschien niet op jouw manier - door brute kracht - maar waarom niet door snelheid? Je zei zelf dat je hem in het standbeeld een moeilijke tegenstander vond. Had hij kunnen ontsnappen na de moord op Franco? Ik zeg van niet, omdat ik er zeker van ben dat ik hem te pakken zou hebben gekregen. Jammer genoeg kan ik niet volledig instaan voor de loyaliteit van alle veiligheidsfunctionarissen en misschien had de aanwezige politie hem zelfs wel beschermd in plaats van hem te vermoorden. Dat is ook de reden waarom ik de assistentie van AXE zo geheimgehouden heb. Nee, jij hebt je werk gedaan. Wees verstandig, zorg dat je je eens wat ontspant en probeer uit de buurt van Barbarossa te blijven.'
  
  Barbarossa. Als De Lorca niet geloofde in mijn ideeën over de Weerwolf, wat zou hij dan denken over mijn vermoedens omtrent het privé leger van de industrieel ? 'Vertel me eens, kolonel, wat steekt er eigenlijk achter het idee dat Spanje en Noord-Afrika meer gemeenschappelijk hebben dan Spanje en Europa - dat Spanje en Noord-Afrika een soort speciale band hebben?'
  
  De Fu Manchu-snorharen van De Lorca gingen geamuseerd overeind staan. 'Weet je hoe deze rivier oorspronkelijk heette, Killmaster? Wadi el Kibir'. De naam is pas onlangs veranderd in Guadalquivir. Onze kerken zijn verbouwde moskeeën. Je hoeft in Spanje niet diep te graven om Afrika te vinden.'
  
  Een zeemeeuw had iets gevonden bij de andere oever aan de overkant van de rivier. Onmiddellijk werd hij belaagd door andere meeuwen, die probeerden de prooi uit zijn bek te trekken. Was dat niet precies wat er in Spanje zou gebeuren na de dood van de oude dictator? 'Heeft Franco eigenlijk iets van de poging gemerkt?'
  
  'Onmogelijk. Hij is behoorlijk hardhorend, en bovendien met dat vuurwerk ... Nee, je hebt het perfect gedaan.' Hij keek op zijn horloge. 'Trouwens, onze wagens zullen spoedig vertrekken, ik moet zorgen dat ik op tijd kom. Als ik terug ben in Madrid zal ik dat geval met die chauffeurs eens laten uitzoeken.'
  
  Ik kon niets meer zeggen om hem van gedachten te doen veranderen. Zijn argumenten dat de Weerwolf dood was. waren voor hem overtuigend genoeg. En ik had slechts een halfgevormde theorie over de plannen van Andrés Barbarossa.
  
  Toen ik de trap opliep naar de kade. zag ik een gestalte die naar me wuifde. Het was Maria.
  
  "Wie was die man met wie je stond te praten? Weer een zakenman?' informeerde ze toen we elkaar begroetten. 'Ja,' loog ik met een stalen gezicht. 'Hij zit in de lingerie-branche. Ik wilde iets leuks voor je bestellen.'
  
  'Hmmm. Dat klinkt alsof je weer één van die tochtjes gaat maken waar je me nooit iets over vertelt. Juist nu het seizoen voor de stierengevechten is begonnen en je de beste gevechten kan zien in Madrid. Je komt toch wel, hè? Je kunt me niet steeds om de twee minuten domweg in de steek laten en me daarna weer oppikken alsof het de gewoonste zaak van de wereld is.'
  
  'Ik wou dat het wel kon.'
  
  Ze keek me aan met een vlammende blik. De razernij van een beledigde vrouw stond in haar ogen te lezen, de razernij van een beledigde contessa.
  
  'Als je nu weggaat hoef je niet meer terug te komen!'
  
  'Ik zie je wel in Madrid.'
  
  Ze stampte woedend met haar voet. 'En je wilt me niet eens vertellen waar je heen gaat?' pruilde ze.
  
  'Vogels bestuderen.'
  
  
  
  
  
  Hoofdstuk 11
  
  
  
  
  Ik at een koude omelet, boerenbrood, dronk er wat wijn bij en keek naar de wolken die voorbijdreven. Er woei een frisse wind over de uitgestrekte vlakte van La Mancha. Af en toe tolde ik op mijn buik en richtte een verrekijker op de weg.
  
  Na een uur kwamen de helikopters. Ze passeerden me op een hoogte van een kilometer en vlogen kris kras over het terrein heen en weer, op zoek naar indringers. Ik dook weg in het struikgewas en wachtte tot ze verdwenen waren. Toen ze wat verder weg waren, bekeek ik ze met mijn veldkijker. Het waren Huey Cobras, deel van Franco's bescherming.
  
  Ik hoorde het geluid van autobanden. Op de weg verschenen drie Landrovers en erachter reed een vrachtwagen vol met boeren. Het konvooi stopte niet ver van me vandaan. Terwijl de mensen van de Landrovers zich rond een koffiekan verzamelden, verspreidden de boeren zich over de vlakte. In een fuikachtige formatie begonnen ze aan weerszijden van de vlakte met stokken tegen het struikgewas te slaan, teneinde vogels en hazen naar het midden te drijven. En daar in het midden, zou Generalisimo Franco wachten tot zijn prooi verscheen.
  
  Met machinegeweren uitgeruste Guardia Civil volgde de boeren, attent op vreemdelingen die de Cobras misschien zouden zijn ontgaan. Franco en zijn gevolg zaten geduldig van hun koffie te nippen. Al leefde de Weerwolf dan misschien nog, ik zag in ieder geval geen spoor van hem. Ik had meer het gevoel dat ik was binnengedrongen in een negentiende eeuws schilderij van een jachtpartij, dan dat ik bezig was een moderne dictator te beschermen. Boeren met stokken, de Guardia Civil met hun driekante steken, Franco, gekleed in een jachtkostuum van Engelse tweed: het leek me allemaal iets uit een andere tijd.
  
  Het geknal van een geweer verbrak de landelijke stilte. Eén van de jagers had het eerste schot afgevuurd, overigens zonder enig resultaat. Naast Franco stond een adjudant met een verzameling klein kaliber buksen en jachtgeweren.
  
  Een haas sprong vlak langs me voorbij; achter hem hoorde ik het geluid van een stok die tegen de struiken sloeg. Ik dook nog dieper in het struikgewas. Gelukkig was de aandacht van de boer volkomen op de haas gericht toen hij me op nauwelijks een meter voorbijliep. Ik herademde en ging door de jachtpartij te bestuderen door mijn veldkijker.
  
  De kansen van de Weerwolf werden steeds kleiner. Hij zou nu spoedig moeten toeslaan.
  
  Zoals Hawk me had geadviseerd, had ik mezelf in de schoenen van de moordenaar geplaatst. Een analyse van de voorgaande reizen van Franco door Spanje toonde aan dat hij altijd begon met een grandioze route langs de grote steden, maar dat de reis meestal halverwege werd afgebroken. De reden hiervan was dat Franco in Barcelona, Bilbao, Santander en andere grote steden niet welkom was wegens toenemende klachten van etnische minderheden. De Catalanen waren in opstand wegens de discriminatie van hun taal, en onder Basken van Bilbao broeide een kleine guerrilla. Een andere oorzaak voor het korter worden van zijn tournees was domweg dat hij niet zoveel energie meer had.
  
  Bijna altijd beëindigde Franco zijn rondreis direct na een jachtpartij - als de Weerwolf vandaag niet zou toeslaan zou hij misschien geen nieuwe kans meer krijgen. Aan de andere kant: wat was nu een betere gelegenheid dan een jachtpartij ? Een geweerschot zou pas opvallen als de dictator in elkaar stortte.
  
  De ring van boeren werd nauwer. De meeste jagers stonden nu en waren aan het schieten. Er was een slachtpartij van fazanten en kleiner spul vlak bij de Landrovers. Franco bleef zitten; het leek alsof hij zich verveelde. Na de fusillade hingen de boeren het bloedende wild aan (ie poten op, en dat betekende het einde van de pret.
  
  De jagers en de boeren stapten weer in de Landrovers en de vrachtwagen en reden weg. En ik lag daar op mijn buik in het struikgewas.
  
  Toen ze uit het gezicht waren, stond ik op en kuierde naar de weg. Het dorp waar Franco met zijn gevolg verbleef, lag minstens tien kilometer verderop. Ik begon in de richting van het stadje te lopen en voelde me een idioot.
  
  Voor me uit liep een boer met een ezel. Met zijn laarzen en zijn zwarte hoed zag hij eruit als alle boeren in La Mancha. Toen hij zich op het geluid van mijn voetstappen omdraaide, zag ik dat hij een gebronsd en ongeschoren gezicht had. Zijn grijze ogen waren onderzoekend en
  
  intelligent. Hij bleef staan en wachtte tot ik hem had ingehaald.
  
  'Hola, waar moet je heen?' vroeg hij in het rauwe dialect van de streek.
  
  Ik had voor deze gelegenheid speciaal flodderige stadskleren aangetrokken en een halsdoek omgedaan, en ik antwoordde hem in het dialect van Sevilla. 'Naar San Victoria. Ga ik zo de goede kant uit?'
  
  'Jij bent een Sevillano. Geen wonder dat je de weg kwijt bent. Loop maar met mij mee, mijn ezel en ik gaan er ook naartoe.'
  
  Het is niet makkelijk als vreemdeling in La Mancha een gesprek aan te knopen en we liepen geruime tijd zwijgend naast elkaar. Tenslotte kreeg zijn nieuwsgierigheid de overhand en hij vroeg: 'Weet je eigenlijk wel dat we hier vandaag een heel speciale gast gehad hebben? Heb je niets bijzonders gezien?'
  
  'Een helikopter. In de stad zie je wel vaker een helikopter.'
  
  'En wat deed je toen je deze zag?'
  
  'Ik dook weg.'
  
  De oude man lachte en sloeg op zijn knieën van plezier. 'Een Sevillano die de waarheid spreekt. Dit is een ongewone dag. Nou, broer, het was erg verstandig dat je jezelf verborg. Het waren helikopters van El Caudillo. Die was vandaag hier om te jagen.'
  
  'Je neemt me in de maling! '
  
  'Ik zweer het je. Mijn broer heeft geholpen het wild op te jagen, mijn neef ook. Het is natuurlijk een hele eer, maar aan de andere kant verpest het de jacht voor de mensen hier, die er ten slotte van moeten leven. Niet dat ik kritiek heb op de Generalisimo hoor. Ik heb nooit een
  
  kwaad woord over hem gezegd.'
  
  Dat zal wel niet, dacht ik. Er hing een vette fazant over de rug van de ezel.
  
  'Jij hebt anders nog wel wat te eten.'
  
  'Oh, die. Die heb ik in mijn strik gevangen. Ik denk niet dat de generaals zo'n goeie hebben geschoten. Misschien geef ik hem wel cadeau aan onze leider als we in San Victoria aankomen.'
  
  Daar zou ik geen weddenschap op willen afsluiten. De oude man was net als alle boeren, nog sluwer dan een makelaar in Wall Street.
  
  We kregen dorst van het praten. We stopten en dronken uit zijn geitenleren wijnzak. Het is nogal een toer om uit zo'n ding te drinken, aangezien je de straal die eruit komt precies in je mond moet mikken.
  
  'Heb je een toerist wel eens wijn zien drinken uit zo'n zak?' gniffelde hij. 'Meestal gieten ze het eerst in hun ogen, en daarna over hun kleren. Om je dood te lachen.' Ten slotte kwamen we in San Victoria aan en de oude man nam afscheid.
  
  'Laat ik je nog één goede raad geven, vriend. Het is hier vergeven van de policia. En je kent de Guardia Civil - ze schieten eerst en daarna stellen ze pas vragen. Hoe verder je uit de buurt van de Generalisimo bent, hoe beter. Misschien hebben die helikopters je de eerste keer niet gezien, de tweede keer zien ze je wel.'
  
  'Ik heb het begrepen, dank je.'
  
  Hij veegde met zijn mouw het zweet van zijn gezicht. 'Trouwens, wat doe jij eigenlijk in La Mancha?' vroeg hij.
  
  'Ik zoek werk.'
  
  Hij trok zijn wenkbrauwen omhoog en tikte tegen zijn voorhoofd. 'Dan mag je wel bidden dat god je bijstaat. Je zult zijn hulp zeker nodig hebben.'
  
  Ongetwijfeld dacht hij nu dat ik niet goed snik was. Maar wat hij over de policia had gezegd, was maar al te waar. Overal waar je liep trapte je zowat op de laarzen van de Guardia Civil, en ik voelde tientallen ogen in mijn rug toen ik door de hoofdstraat wandelde. Zelfs op het dak van de kerk, het grootste gebouw in het dorp, zag ik soldaten staan. Ik verliet de hoofdstraat en vond ergens een klein café. Er zaten veel mannen die hadden geholpen het wild voor Franco op te jagen, en het deed goede zaken. Ik ging aan een tafeltje zitten en bestelde wijn. Iedereen praatte druk na over de jachtpartij en ik ving uit de gesprekken op dat de Generalisimo die ochtend een aanval van maagpijn had gekregen. Dat was de reden dat hij niet had geschoten. Maar hij voelde zich nu beter, en er zou in de middag weer gejaagd worden. Veel boeren waren daarover ontstemd.
  
  'Ik moet terug naar de boerderij.'
  
  'Ik ook. Het is vanmiddag mijn beurt voor het irrigatiewater. En je weet wat er gebeurt als je geen water hebt.' Een andere dikke man, die iets beter gekleed ging dan de rest, mengde zich in het gesprek. 'Dat is een eer. Jullie kunnen nu niet weggaan! '
  
  'Moet mijn gezin dan van de honger omkomen?'
  
  'Het gaat om de eer van het dorp.'
  
  'Uw eer zult u bedoelen. U bent de burgemeester,' antwoordde één van de boeren. 'Aan ons belang wordt niet gedacht. Zoek maar een paar straatjongens om het wild op te jagen.'
  
  Hoe de burgemeester ook tekeer ging, de helft van de boeren weigerde zich voor een tweede keer te laten strikken.
  
  'Ik zal dit niet vergeten,' dreigde hij. 'Jij daar!'
  
  Ik keek rond om te zien tegen wie hij sprak.
  
  'Jij daar, vreemdeling.'
  
  'Ik?' Ik wees op mezelf.
  
  'Ja, jij, stommeling. Jij kunt zeker wel helpen bij de jachtpartij, hè?'
  
  'Ik denk dat het wel zal gaan.'
  
  'Een Sevillano,' spotte hij. 'En verwacht je soms ook nog betaald te worden?'
  
  Ik wist dat dit gebruikelijk was.
  
  'Een beetje wel, ja,' antwoordde ik gedwee.
  
  'Vijftig peseta's en een gratis maaltijd.'
  
  Ik wierp een blik op de boeren en zag één van hen afkeurend het hoofd schudden.
  
  'Ik weet het niet.'
  
  'Goed dan. Tachtig peseta's. Of heb je liever dat ik je door de Guardia laat arresteren. Landlopers kunnen we hier niet gebruiken.'
  
  Zo werkt dus een Spaans gemeentebestuur, dacht ik bij mezelf.
  
  De burgemeester ronselde nog wat straatjongens, en nadat de generaals hun siësta hadden gehouden, klommen we met zijn allen in de vrachtwagen.
  
  We reden nu naar een ander deel van de vlakte. Het was er bezaaid met reusachtige keistenen en er waren slangen. De jagers zouden daar geen last van hebben, omdat zij op een speciaal voor hen open gekapt terrein bleven. Franco's helikopters zoemden rond als reusachtige insecten.
  
  De groep waar ik in zat, verspreidde zich naar links. Om de drie meter sprong er uit het struikgewas een haas of
  
  een fazant, die halsoverkop zijn ondergang tegemoet vluchtte. Nadat we zo'n vijftig meter terrein hadden bewerkt, stopte ik en knielde.
  
  'Loop maar door, ik haal jullie wel weer in. Ik heb een steentje in mijn schoen.'
  
  Ik had mijn gewone lage schoenen aan.
  
  'Je hebt hier laarzen nodig,' was hun commentaar.
  
  Ze liepen verder terwijl ik mijn schoen begon uit te trekken. Na een minuut waren ze nauwelijks meer zichtbaar.
  
  'Wat heb je?' klonk een stem die me vagelijk bekend voorkwam.
  
  'Steentje in mijn schoen.'
  
  'Sta op als ik tegen je spreek.'
  
  Ik stond op. Iemand van het Spaanse vreemdelingenlegioen keek me wantrouwend aan.
  
  Het was de Gorilla, de lijfwacht die ik al tweemaal in het paleis had ontmoet. Eén keer toen ik in de vermomming van Speciale Effecten was, en de andere keer in mijn ware gedaante, tijdens ons gevecht in de balzaal. Die laatste keer was het erg donker geweest en ik gokte erop dat hij me nu niet herkende.
  
  'Help jij met het wild opjagen voor de Generallsimo?' vroeg hij septisch.
  
  'Ja, señor.'
  
  Hij droeg een kaki woestijnuniform, liep om me heen en tikte onrustig met de kolf van zijn geweer tegen zijn dij. 'Ken ik jou niet ergens van? Heb jij in het legioen gezeten?'
  
  'Nee, señor.'
  
  'Je ziet er anders stevig genoeg uit. Je lijkt me helemaal niet iemand die met boeren het wild gaat opjagen. Ik
  
  vergeet een gezicht nooit - weet je zeker dat we elkaar niet eerder ontmoet hebben?'
  
  'Misschien in Sevilla. Ik kom uit Sevilla, misschien heeft u me daar wel eens gezien.'
  
  Hij wreef over zijn litteken. 'Nee, ergens anders. Nou ja, doet er niet toe. Schiet op met die schoen en zorg dat je de rest inhaalt.'
  
  'Ja, señor.'
  
  Op dat moment verstarde zijn dikke gezicht. Zijn verwarring maakte plaats voor akelige zekerheid.
  
  Ik keek naar de grond. Al sprekend had ik me omgedraaid, en toen hij mijn gezicht in de schaduw zag, herkende hij het gezicht dat hij in de balzaal had gezien.
  
  Al zijn twijfels waren nu verdwenen. 'Ja, ik geloof toch iat wij elkaar kennen. Ik heb zelfs naar jou gezocht, want ik heb nog een appeltje met je te schillen. En daarna zal ik met jou doen wat wij in het legioen altijd doen met verraders - je kop van je romp scheiden en hem op een paal tentoonstellen!'
  
  'Ik begrijp niet waar u het over hebt, señor.'
  
  Voordat hij weer iets kon zeggen, trapte ik het geweer uit zijn handen, maar die bleven geen seconde leeg. De Gorilla haalde uit naar mijn nek met een mes. Ik greep zijn arm, draaide hem om, en wierp hem over mijn schouder. Hij sprong weer overeind, met het mes nog in zijn hand.
  
  Ah, dus je weet toch waar ik het over heb, smerige sluipmoordenaar. Ik maak je kapot.'
  
  Hij zwaaide met het mes, ik greep weer zijn arm. Maar nu verplaatste hij zijn gewicht en kwakte me vier meter verderop tegen de grond.
  
  Ik heb mijn eerste tegenstander gedood toen ik veertien was,' schepte hij op. 'Op mijn zeventiende was ik de sterkste van het hele Legioen. En er zijn hier geen piano's om je achter te verbergen, dus je hebt geen enkele kans.'
  
  'Ik was akela bij de padvinders.'
  
  Deze opmerking moest hij even verwerken, en dat gaf mij gelegenheid te springen en met beide hakken tegen zijn voorhoofd te trappen. Zo'n klap zou zelfs een paard laten steigeren, maar de veteraan greep me om mijn middel en smeet me weer tegen de grond. Met zijn beide handen bracht hij de scherpe punt van het mes naar mijn keel.
  
  'Als je ophoudt met slikken voel je er niets van, jongen,' fluisterde hij.
  
  De spieren van zijn schouders spanden zich toen hij mijn armen naar beneden drukte. Het lemmet maakte al een zagende beweging. Op dat moment slaagde ik erin zijn polsen stil te houden. Eerst kon hij niet geloven dat zijn polsen vastzaten, dat mijn armen sterker waren dan de zijne.
  
  'Jij bent geen boer,' hijgde hij.
  
  Zijn litteken werd wit, en de aderen in zijn nek zwollen op van de inspanning, maar hij kon mijn kracht niet breken. Ik draaide zijn handen opzij en het mes plofte op de grond. Toen liet ik plotseling los, waardoor hij met zijn volle gewicht op de grond terechtkwam. Ik rolde hem op zijn rug en greep het mes. Nu waren de rollen omgekeerd. Langzaam maar zeker duwde ik het mes naar de keel van de legionair. Ik had mijn hele gewicht nodig om zijn weerstand te overwinnen. De punt van het mes raakte zijn adamsappel.
  
  Plotseling had ik zand in mijn ogen. De Gorilla besefte dat hij was overwonnen en het enige wat hij nog kon doen om aan de dood te ontkomen, was een handvol stof in mijn gezicht gooien.
  
  Ik moest hoesten en kon nauwelijks meer zien. Het mes viel doelloos op de grond. Ik hoorde de legionair opstaan en om me heen lopen.
  
  Een seconde later had hij een touw om mijn nek geslagen. Hij trok het strak aan - ik begon naar adem te happen. Het was de Spaanse worging. In gevangenissen gebruiken ze spanstokken en schroeven, maar in het Legioen doen ze het nog op de ouderwetse manier, met een touw. Heel effectief. Mijn hart begon sneller te kloppen, en door het zuurstofgebrek kreeg ik zwarte vlekken voor m'n ogen. Ik maakte zieke, kokhalzende geluiden, terwijl hij het touw nog harder aantrok.
  
  In een geconcentreerde krachtsinspanning greep ik met beide handen het touw en dook uit alle macht naar voren. De Gorilla vloog over mijn hoofd en belandde op de grond. Hijgend krabbelde hij weer overeind. Nog overwegend verblind door het zand trapte ik zo hard mogelijk tegen zijn meest kwetsbare plaats.
  
  De vlek die de Gorilla was, wankelde. Uit zijn wijd openstaande mond kwamen ongearticuleerde pijnkreten, hij greep met beide handen naar zijn kruis en stortte neer op zijn knieën. Ik verwijderde het touw om mijn nek. Het liet een ring van rauw, rood vlees achter. Met moeite weerstond ik de verleiding om de Gorilla ermee te wurgen.
  
  'Je hoeft nu tenminste maanden niet meer aan vriendinnetjes te denken,' zei ik.
  
  Hij begon nog harder te kreunen. Ik pakte het geweer op en zwaaide het als een golfclub tegen de onderkant van zijn schedel. De Gorilla lag nu languit en bewusteloos op de grond.
  
  Ik liet tranen het vuil uit mijn ogen spoelen, en trok de kleren van de legionair aan. Er was geen betere vermomming waarin ik me vrij over het jachtterrein kon bewegen.
  
  De jacht was nu in volle gang. De cirkel die de boeren rond de in paniek gebrachte dieren trokken, werd steeds nauwer. En de schoten klonken met steeds kleinere tussenpozen.
  
  Ik vond een grote keisteen die geschikt was als uitkijkpost. Door mijn veldkijker zag ik hoe iemand Franco hielp van zijn stoel op te staan. Ik wist dat ik vanuit de Landrovers kon worden gezien, maar dank zij het uniform en de kepie van de Gorilla zou niemand bijzondere aandacht aan me besteden. Er sprong een haas in het schootsveld.
  
  Franco zocht een licht kaliber buks uit met de zelfverzekerdheid waarmee hij een nieuwe das zou kiezen en vuurde. De haas maakte een salto en viel dood op zijn rug.
  
  Niet slecht voor een man van in de tachtig.
  
  De andere jagers applaudisseerden.
  
  Franco gebaarde dat ze stil moesten zijn en zocht een paar nieuwe patronen uit. Hij stond bekend als een goed jager en ik vermoedde dat hij andere patronen uitzocht. Ik kon me gemakkelijk voorstellen dat zijn staf de geweren met schoten hagel zou laden om de trefkans wat groter te maken. Net als de veiligheidsmensen van Eisenhower, die regelmatig zijn golfballen uit het ruwe terrein weer op het veld sloegen. Eisenhower werd er stapelgek van, maar ze hielden er niet mee op.
  
  De jachtpartij leek net zo'n slaapverwekkend gebeuren te worden als het die ochtend was geweest.
  
  Er vloog een fazant op uit het struikgewas.
  
  Rustig volgde Franco hem door het vizier van zijn wapen. Hij schoot, en het beest viel. Meer applaus.
  
  De meeste boeren zaten nu te kijken daar hun taak was afgelopen. Af en toe klonk uit hun gelederen een 'olé!' als de Generalisimo met succes had geschoten.
  
  Ik zocht de horizon af. Er was niets anders te zien dan stenen en struiken. En in de verte een windmolen. Juist toen ik de kijker wilde neerleggen, zag ik ergens een glimp van beweging op een plaats waar ik dat niet verwachtte. Bijna recht tegenover me, aan de andere kant van het jachtterrein, was een rij keistenen. En bij één van die stenen klopte iets niet. Het leek alsof hij ezelsoren had, die zich bij elk schot van Franco bewogen. Ik tuurde zo goed mogelijk met mijn veldkijker door het struikgewas en ontwaarde ten slotte de gestalte van een man. Het was de oude boer met wie ik naar San Victoria was gelopen. Ik slaakte een zucht van verlichting. Natuurlijk had nieuwsgierigheid naar de Generalisimo hem zover gekregen dat hij zich daar had verborgen. En waarschijnlijk wilde hij ook zijn broer zien.
  
  Uit het struikgewas waar hij gebukt zat. vloog een fazant op. De vogel nam hoogte en vloog naar het jachtterrein. Misschien gaf de oude boer de Caudillo dan toch nog iets cadeau.
  
  Eén van Franco's adjudanten wees naar de vogel.
  
  Franco nam een geladen dubbelloops buks en richtte. De fazant vloog ongeveer vijf meter hoog en ging in een rechte lijn op Franco af. Eén loop spoot vuur, vervolgens de andere. Ongedeerd vloog de vogel door. Hij maakte een draai en vloog vreemd genoeg weer in de richting van de jagers. Er klonken opgewonden kreten toen men het beest zag terugkeren. Franco greep een nieuwe buks.
  
  De fazant vloog nogal houterig, bijna onnatuurlijk. Terwijl hij de Generalisimo naderde, bestudeerde ik hem door mijn kijker. De kop was uitdrukkingsloos, de ogen waren blind. Die vogel was net zo levend als een opgezette schildpad.
  
  Ik draaide de kijker terug naar de oude boer. Hij was nu volkomen geconcentreerd op de bewegingen van de fazant, en stond bijna rechtop. In zijn handen hield hij een radiozender waarmee hij de bewegingen van de mechanische vogel onder controle had. Hij moest de Weerwolf zijn! Ik had de hele morgen in zijn aanwezigheid doorgebracht en nu zou ik getuige zijn van zijn moord op Franco!
  
  De fragiele dictator volgde de vogel door zijn vizier. Het beest vloog recht op hem af, en vormde een onmisbaar doel. Met een kogel is het echter niet zo makkelijk, omdat iets dat recht op je afkomt een kleiner silhouet heeft. Franco vuurde. De vogel schoot even omhoog, maar dat kwam door de luchtdruk die het schot had veroorzaakt. Nu kwam het tweede schot uit de dubbelloops. Het leek onmogelijk, maar de vogel bleef recht doorvliegen. Geïrriteerd greep Franco een ander geweer. Nu zou het geen schot hagel worden. De jagers riepen aanmoedigingen toen de vogel weer terugdraaide.
  
  Jagersgeluk, moeten ze wel gedacht hebben.
  
  Ik richtte mijn kijker weer op de Weerwolf. Onbewogen stuurde hij het ding voor zijn derde aanval terug. De mechanische vogel was radiografisch bestuurd, maar de bom waarschijnlijk niet. Ik vermoedde wat de inhoud zou zijn: gelatinedynamiet - de krachtigst denkbare dynamiet. Eén metaaldeeltje van het hagelschot zou voldoende zijn om de explosie te veroorzaken. Van Franco zouden ze waarschijnlijk alleen nog zijn schoenen vinden. De vliegende bom zette zijn laatste aanval in. Hij zou vlak over mijn hoofd vliegen. Ik richtte het geweer van de legionair op het scharnier van de rechtervleugel.
  
  De Weerwolf moet me gezien hebben, want de namaakfazant dook plotseling naar beneden zodat mijn schot miste. De vogel fladderde nu bijna recht boven me en zweefde op het jachtgezelschap af. Als mijn volgende schot weer miste, zou één van de jagers door mijn kogel geraakt kunnen worden.
  
  Ik richtte nu op de dikke borst van de vogel boven me en haalde behoedzaam de trekker over.
  
  Het was alsof de zon boven de vlakte explodeerde. Het geweer werd door de luchtdruk uit mijn handen geblazen. In een soort droom voelde ik mezelf omhoog zweven, en weer neerkomen. Maar toen mijn schouder en mijn hoofd de grond raakten, kwam de klap hard aan. Ik gleed zo'n tien meter op mijn handen en mijn gezicht over de stekelige vlakte. Ik probeerde nog mijn armen en benen onder controle te houden, maar ik was al bewusteloos voordat ik tegen de keisteen smakte.
  
  
  
  
  
  Hoofdstuk 12
  
  
  
  
  Een droom. Een vermoeid, smal gezicht aan het voeteneind van een bed. Een vale snor, leverkleurige vlekken. Eerbiedige conversatie.
  
  Er stond iemand op. Er waren nog andere mensen.
  
  Het bezoek was voorbij.
  
  Toen dokters. Zwachtels. Flessen met rubberslangen, naast het bed. Rubberen slangen in mijn arm. Lakens die ritselden als de veren van een mechanische vogel.
  
  Ik werd wakker en zat overeind in het bed. In de spiegel boven de toilettafel zag ik een grote, zwartharige man in een pyjamajas - Nick Carter - en hij zag er niet erg in vorm uit. Op een stoel naast het bed zat De Lorca. 'Welkom thuis,' zei hij.
  
  'Waar ben ik dan geweest?' vroeg ik suf.
  
  'Je hebt in een coma gelegen.'
  
  'Hoe lang?'
  
  'Drie dagen, maar je hoeft je geen zorgen te maken. Al je tenen en vingers zitten nog op hun plaats. Het kwam door de schok. Geen blijvend letsel, alleen een lichte hersenschudding en een paar eerstegraads brandwonden, hoewel ze eerst dachten dat je netvliezen waren beschadigd. Je zag er trouwens niet zo mooi uit toen we
  
  je vonden. Er kwam bloed uit je ogen, je oren en je mond. Geen smakelijk gezicht.'
  
  'Dank je voor het compliment, maar ik heb werk te doen.'
  
  Hij duwde me terug in bed. 'Voorlopig moet je rust hebben. De dokters begrijpen er geen snars van dat je nog leeft.'
  
  'Spaanse dokters?'
  
  'Om precies te zijn; Spaanse legerartsen. De meeste mensen zouden uit elkaar zijn gerukt bij de luchtdruk waaraan jij hebt blootgestaan. Ze zeggen dat je een prachtexemplaar bent.'
  
  'Van de levenden of de doden?'
  
  'Ertussenin. Ik meen het als ik zeg dat je moet rusten.' Hij pakte de kaart die aan het voeteneinde van het bed hing. 'Koorts, abnormale bloeddruk, kans op trombose, kleine inwendige bloedingen.'
  
  'Met andere woorden, niets bijzonders als je vlak onder een bom hebt gestaan. Daarom hoeven jullie me toch niet als een complete invalide te behandelen.'
  
  'Alsjeblieft,' hij maakte een bezwerend gebaar met de handen. 'Hawk stuurt me een bom als ik je op de dag dat je bij bewustzijn komt het ziekenhuis uit laat wandelen. Bovendien moet je me eerst eens een paar dingen uitleggen.'
  
  Ik vertelde De Lorca over de Weerwolf en zijn radiobestuurde vogel. Kolonel De Lorca was één van die veiligheidsofficieren die in staat zijn informatie te verwerken zonder alles te hoeven opschrijven. Hij luisterde zonder me te onderbreken.
  
  'Hij is erg goed, die Weerwolf,' zei ik ten slotte. 'Ik ben helemaal in zijn vermomming getuind. En hij zal beslist weer toeslaan. Je had hem moeten zien staan met die radiozender. Zo'n koelbloedigheid heb ik nog nooit gezien. Ik heb hem alleen maar gehinderd, niet uitgeschakeld.'
  
  'Denk je dat hij je zal herkennen?'
  
  'Ik ben bang van wel. Wat hem betreft is mijn dekmantel naar de kloten. Trouwens, over kloten gesproken, hoe is het met die legionair?'
  
  'Die je zowat gecastreerd hebt?' De Lorca grinnikte. 'Die ligt in de kamer hiernaast. Ik denk dat we hem maar niet moeten vertellen waar je bent.' Hij plukte even aan zijn snor. 'Zie je, dit is de eerste keer dat iemand hem in een man tegen man gevecht heeft uitgeschakeld. Misschien heb je gelijk dat de Weerwolf goed is, maar jij hebt je naam ook aardig hoog hooggehouden.'
  
  Ik had moeite mijn ogen open te houden en ik voelde me plotseling loom worden. 'Hebben ze een kalmeringsmiddel aan de glucose toegevoegd?' De gestalte van De Lorca vervaagde.
  
  'Hoe meer je rust, hoe kleiner de kans op een shock is. Maak je maar geen zorgen, de Generallsimo zal vanavond in het paleis blijven. We gaan er morgen heen. Hij wil nog steeds met je praten.'
  
  'Was ... was hij ...'
  
  'Ja, Franco is hier geweest toen je nog in coma lag.'
  
  De Lorca zei nog meer ongetwijfeld vleiende dingen, maar mijn hoofd lag op het dikke kussen en ik was in een diepe slaap.
  
  Het was al avond toen ik wakker werd. Ik keek naar de klok op de toilettafel. Tien uur. Mijn maag knorde van de honger, ongetwijfeld een teken van herstel. Ik drukte
  
  op de bel naast mijn bed.
  
  Even later kwam er een dokter binnen.
  
  'Geen verpleegsters?' vroeg ik.
  
  'Dit is een afdeling voor mensen die volstrekte rust nodig hebben.'
  
  Hij las mijn kaart en stopte een thermometer in mijn mond.
  
  Ik haalde hem eruit.
  
  'Waarom draagt u een gezichtsmasker? Ben ik besmettelijk?'
  
  'Doe alstublieft die thermometer terug, u bent niet besmettelijk, maar ik heb een verkoudheid.'
  
  Hij controleerde de fles met glucose die boven het bed hing. Die was leeg. Hij verwisselde hem met een volle fles. Ik nam weer de thermometer uit mijn mond.
  
  'Ik belde omdat ik honger had. Ik wil iets eten, en ik bedoel niet dat vloeibare spul dat je door een slangetje krijgt. Ik wil iets hebben om op te kauwen.'
  
  Hij deed de thermometer weer terug.
  
  'Bij een antishockbehandeling wordt nooit vast voedsel gegeven. Begrijpt u dan niet dat u eigenlijk dood had moeten zijn na wat u hebt meegemaakt.'
  
  Hij sloot de fles aan op de rubberen slang. Een heldere vloeistof liep via de slang in mijn arm. De dokter had een Madrileens accent, maar zijn stem had een bekende klank.
  
  'Wat staat er eigenlijk in het officiële rapport?' vroeg ik. 'Dat jij je ermee bemoeid hebt!'
  
  Ik schoot overeind.
  
  'Ermee bemoeid? Wat betekent dat in jezusnaam?'
  
  Nu keek de dokter me voor het eerst recht in het gezicht. Hij had grijze, intelligente ogen. De ogen van de oude boer in La Mancha.
  
  'Jij bent het. De Weerwolf!'
  
  'En jij bent Carter. Ik wist dat ze de beste op me af zouden sturen. Ik dacht wel dat jij het zou worden, maar vanavond wist ik het pas zeker. Mijn complimenten voor je succesje met mijn fazant. Je hebt erg veel geluk gehad, maar ik ben bang dat daar nu een einde aan komt.'
  
  'Een einde aan mijn geluk! En jij denkt datje ongestoord hier weer naar buiten kunt wandelen? Je zit opgesloten in dit ziekenhuis, jij ...' Ik voelde mijn tong dik worden. Ik knipperde met mijn ogen en probeerde me te concentreren. 'Jij bent het die ...'
  
  Ik had geen macht meer over mijn lippen. In een waas zag ik het etiket op de nieuwe fles.
  
  'Sodium ... pen
  
  'Precies. Sodium pentothal,' knikte de Weerwolf. 'Niet erg geschikt als waarheidsserum maar wel een heel effectief narcoticum. Ik dacht wel dat ze het in huis zouden hebben.'
  
  Ik probeerde de slang van mijn arm los te maken, maar mijn hersens hadden mijn ledematen al niet meer onder controle. De Weerwolf trok het masker naar beneden. Hij was nu geschoren - zijn gezicht was jonger en hoekiger.
  
  'Toen die koerier bij dat vliegtuigongeluk om het leven kwam, wist ik dat er iemand zou opdagen. Ik vermoedde dat het een Engelse agent zou zijn, of iemand uit Washington. Toen die dode werd gevonden in dat processiebeeld dacht ik bij mezelf: "Nick Carter". Ik wist dat zoiets alleen maar jouw werk kon zijn.'
  
  Hij drukte drie keer kort op de bel. 'Jij hebt mij in La Mancha ook beetgenomen. Jij bent evengoed in dialecten als ik. Het spijt me dat ik je uit de weg moet ruimen. Als de Russen werkelijk zo'n hoge prijs op jouw hoofd gezet hebben als men zegt, ben je in ieder geval een leuke bonus.'
  
  Een leuke bonus,' hoorde ik, maar de rest van zijn woorden kon ik niet meer verstaan door een steeds erger wordend gegons in mijn hoofd. Ik was me er vaag van bewust dat er een wit laken over mijn hoofd werd getrokken. Er kwam nog iemand de kamer binnen, ik werd op een rijdend brancard gelegd en weggevoerd.
  
  Ik had zijn aanval op Franco verijdeld, maar ik kon niets doen om te voorkomen dat de Weerwolf mij zou doden.
  
  
  
  
  
  Hoofdstuk 13
  
  
  
  
  Het eerste teken dat erop wees dat ik leefde, was de reuk van dieren. Het was niet gewoon een hondenlucht, maar een scherpe, bijtende stank. Ik kon niets zien, want ik lag onder een zeildoek, maar het gegons in mijn hoofd was er niet meer en ik kon mijn vingers vrij bewegen. Ik had een eenvoudig hemd aan en een broek.
  
  Het klopte niet. Ik geloof niet in een hiernamaals en dit leek niet erg veel op de dood. Was de Weerwolf van gedachten veranderd, of had iets hem gedwongen mij ergens levend achter te laten? En waar kwam in jezus-naam die sterke beestenlucht vandaan?
  
  Ik deed het zeildoek omhoog. De Weerwolf had geen vergissing gemaakt!
  
  Ik lag midden in een kraal, omgeven door houten schuttingen, met zes vechtstieren. En het waren geen kalveren. Deze waren niet van het halve kaliber waarmee ik op de ranch van Maria had gevochten. Het waren echte, volwassen moordenaars, tweemaal zo groot als kalveren, met horens van een halve meter lengte. Eén stond vlak naast me.
  
  Langzaam bewoog ik mijn hoofd en keek waar het hek was. Het was aan de andere kant van de omheining, tussen mij en de zes reusachtige stieren. Bovendien was het ongetwijfeld aan de buitenkant op slot gedaan. Ik kon er niet uit.
  
  De houten schuttingen van de kraal waren ongeveer vijf meter hoog, zonder uitsteeksels waarop ik mijn handen of voeten zou kunnen zetten. Er was geen mogelijkheid te ontsnappen. De val van de Weerwolf was volmaakt.
  
  De stieren hadden ongetwijfeld weinig voer gekregen. Vechtstieren gaan altijd hongerig de ring in. Zo in een groepje bij elkaar leken ze vreedzaam. Vlak voordat het stierengevecht zou beginnen, zouden ze in afzonderlijke hokken worden gestopt. Het enige wat ik kon doen, was mezelf muisstil houden en wachten tot de verzorgers hun werk kwamen doen. Maar ook dat zou me niet helpen. Want stieren hebben dan wel slechte ogen, maar hun reukvermogen is prima.
  
  Een roodgrijs monster stak zijn bek in een beetje voer. Een zwarte stier spreidde zijn achterpoten en liet een straal urine lopen. Een andere scherpte zijn horens tegen de schutting van de kraal. Aan het einde van de dag zouden al deze ongelofelijke vechtmachines dood zijn, maar nu waren het koningen.
  
  Eén stapte over het zeildoek en schuurde met zijn gespierde lijf tegen de schutting. De roodgrijze stond te kauwen, met zijn lange tong likte hij zijn roze bek.
  
  Ik had moeite om niet hardop te vloeken. Op de flank van één van de dieren zag ik het brandmerk - SS. De Weerwolf had een sinister gevoel voor humor.
  
  Dat was echter nu niet mijn voornaamste zorg. De roodgrijze stier kwam dichterbij. Onderweg vrat hij gedachteloos wat hooi, als een stofzuiger. Door een spleet zag ik zijn ogen over het zeildoek zwerven.
  
  Wat zou de kraaleigenaar denken als ze mijn lijk vonden? Het was niet ongewoon dat fanatieke amateurstierenvechters hun kunsten eens op echte stieren wilden uitproberen en de kraal stiekem binnendringen. Het risico om bij zo'n stunt de dood te vinden, is honderd procent. Ik zou dus één van die dooie idioten zijn.
  
  De rode stier stak nu zowat zijn neus onder het doek. Zijn tong gleed eronder en raakte mijn hand aan. Hij snoof en stapte achteruit. De andere stieren draaiden hun koppen en keken naar het zeildoek met gespitste oren. De twee die op de grond hadden gelegen, waren overeind gekomen.
  
  De rooie kwam terug en stak zijn hoorns onder het zeildoek. Hij porde voorzichtig tegen mijn ribben. De punt van zijn hoorn leek wel een stiletto. Toen begon het monster te loeien en sleurde het doek van me af. Het effect op de andere stieren was elektriserend: hiervoor waren ze naar de ring gebracht - om een man te doden.
  
  Ik trok mijn hemd uit om het als lap te gebruiken. Ik wist hoe belachelijk en kansloos het was, maar een vuil wit hemd was alles wat ik had om me te verdedigen. Ik had nog wat sodium pentothal in mijn bloed, maar dat werd nu snel door de adrenaline productie geneutraliseerd.
  
  De rode stier, een monster van minstens vijfhonderd kilo, viel aan. Ik zwaaide mijn hemd naar zijn ogen en lokte hem opzij, maar zijn schouder raakte me en ik kwakte tegen de muur. Toen ik terugstuiterde was de tweede, een zwarte met één gebogen hoorn, zijn aanval al begonnen. Zijn rechte hoorn zwaaide naar mijn hoofd. Ik dook en wankelde naar het midden van de kraal.
  
  De derde stier viel me nu van achteren aan. Ik sprong opzij en viel op mijn knieën. Een vierde kwam op me af. Hij volgde het hemd, maar raakte me met een achterpoot in mijn maag. Ik kromp ineen van de pijn.
  
  Geen van alle loeiden ze, en ze krabden ook niet met hun poten over de grond. Er waren geen lafaards bij. Dit waren de beste. Ik krabbelde overeind en kon net de vijfde ontwijken. Hij stormde me voorbij en stootte met zijn horens diep in een andere stier.
  
  Nu was de eenheid van de kudde verbroken. De stier die de hoorns in zijn borst had gekregen, stortte neer en schreeuwde. Hij zwaaide wild met zijn kop, maar de rood bracht een waas voor zijn ogen. De grond werd slibberig en warm van het bloed dat uit de stier spoot.
  
  De roodgrijze donderde op me af en sleepte me naar de houten muur. Ik hield hem bij zijn kop vast terwijl hij probeerde me aan zijn hoorns te rijgen. Toen hij een stapje terugdeed om beter te kunnen aanvallen, liet ik me opzij rollen.
  
  De reuk van het bloed vulde nu de kraal en maakte de stieren uitzinnig. Het was een chaotische moordpartij. Ze vielen nu niet meer alleen mij, maar ook elkaar aan. Er lag een tweede stier met bloed besmeurd ter aarde. Hij werkte zichzelf weer overeind en zwaaide zijn hoorns heen en weer. Hij zou blijven doorvechten tot hij dood was. De chaos was nauwelijks een opluchting voor ze. Ik zat opgesloten in een kraal met vijf gek geworden stieren, en dat is niet bepaald een levensverzekering.
  
  Een hoorn raakte mijn hoofd van achteren en wierp me tegen de grond. Ik draaide me om en zag boven mij een roze bek, bloedrode ogen en twee reusachtige horens. Eén van zijn poten drukte me tegen de grond, zodat ik me niet kon verroeren. Plotseling lag de roodgrijze stier schreeuwend en rollend op de grond. Er stond een zwarte stier over hem heen, die bezig was zijn ingewanden eruit te trekken. Er hing nu een misselijkmakende lucht in de kraal. De zwarte stier was klaar met de roodgrijze en keerde zich naar mij.
  
  Met zijn kop naar beneden viel hij aan. Ik smeet mijn hemd over zijn ogen en sprong. Het was misschien niet op de klassieke Griekse manier, maar ik landde met één voet tussen de hoorns van de stier. Met mijn andere voet zette ik mij af op de bonkige schouder en nam een sprong naar de schutting. De schofthoogte van de stier bedroeg één meter tachtig. De bovenrand van de muur was nog zo'n drie meter hoger. Ik strekte me en greep de rand met beide handen vast. Terwijl ik mezelf optrok, schudde de zwarte het hemd van zijn kop en stootte naar mijn bungelende benen. Er vlogen spaanders uit de muur.
  
  Hij was te laat. Ik trok me nog verder omhoog en hield me stevig vast. De stier draaide zich nu om naar de twee andere. Eén bloedde uit zijn bek. De andere viel hem aan. De zwarte stortte zich nu ook op het bloedende beest en samen dreven ze hem naar de schutting. Als één ineengestrengelde vleesmassa ramden ze tegen de schutting die onder dit gewicht schudde en trilde.
  
  Door de schok viel ik naar beneden, belandde bovenop de zwarte kluwen, maar wist me toch weer omhoog te trekken.
  
  De zwarte stier stortte neer. Nu waren er nog twee over. Ze stonden midden in de kraal tegenover elkaar. Hun tongen hingen uit hun bek van vermoeidheid.
  
  Als op een onhoorbaar commando vielen ze aan. De botsing van hun koppen klonk als een kanonschot. Ze waggelden terug en vielen weer aan. Hun horens raakten verstrengeld. Met bloedende bekken, hun huid rood bevlekt, rukten ze uit alle macht om los te komen. Ten slotte gaf één het op. Hij zakte op één knie en stortte toen helemaal in elkaar. De overwinnaar duwde zijn hoorns in de zachte onderbuik van zijn slachtoffer en scheurde die open. Hij rukte de inhoud eruit, die als een smerige, vochtige confetti de kraalschutting besmeurde. Toen waggelde hij naar het midden van de kraal en stond daar triomfantelijk, heerser over alles wat hij om zich heen zag: vijf dode stieren en vier houten schuttingen. Ik trok mezelf over de schutting en sprong aan de andere kant naar beneden.
  
  
  
  
  
  Hoofdstuk 14
  
  
  
  
  Na een dubbele scotch en een in sherry gedrenkte kreeft voelde ik me weer mens worden. Ik wachtte tot de avond om een beleefdheidsbezoek te brengen aan Andrés Barbarossa in zijn Madrileense villa.
  
  Natuurlijk kon ik daar in een val lopen die even dodelijk was als de kraal waaruit ik zojuist was ontsnapt, maar ik had een aantal redenen om aan te nemen dat ik een goede overlevingskans had. De Weerwolf had tijdens al zijn opschepperij in het ziekenhuis niets gezegd over mijn dekmantel van wapenkoopman. Hij wist kennelijk niets af van Jack Finley. Het zou natuurlijk kunnen dat Barbarossa van alles op de hoogte was, dat hij de Weerwolf eenvoudig opdracht had gegeven mij uit de weg te ruimen, zonder hem verdere bijzonderheden te vermelden. Maar dat bleef allemaal giswerk, en ik moest erachter komen of Barbarossa het brein achter het complot was of niet.
  
  Zijn villa, een marmeren landhuis in renaissancestijl aan de Avenida Generalisimo was een symbool van zijn welstand. Er stonden bewakers rond de tuin, en de oprijlaan was volgepakt met limousines. Hij gaf kennelijk een party.
  
  De butler maakte wat moeilijkheden omdat mijn naam niet op de lijst van gasten stond vermeld, maar uiteindelijk verscheen Barbarossa zelf en hij leidde me naar binnen. Hij leek zeer met zichzelf ingenomen en stapte deftig op en neer als een zwaarlijvige haan. In de balzaal zag ik verscheidene vooraanstaande industriemagnaten met hun vrouwen, en een groot aantal hoge legerofficieren.
  
  'Wat een gelukkig toeval dat u juist vanavond langskomt,' vertrouwde Barbarossa me toe. 'De ontwikkelingen naderen een hoogtepunt. Heeft u al besloten onze gelederen te versterken?'
  
  'Ik weet het nog niet.'
  
  'Misschien kan ik u vanavond wel overtuigen.'
  
  Hij begeleidde me de speelzaal in. Er speelde een vioolkwartet en iedereen dronk champagne.
  
  'Dit is het puikje van Madrid,' fluisterde de industrieel me trots toe. Een dikke, gezellig uitziende man die gesleed was in een smoking stond op om ons te begroeten. 'Señor Rojas, dit is onze nieuwe bekeerling. De man over wie ik met u gesproken heb toen ik u vertelde wat er met Grün is gebeurd.'
  
  Erg prettig u te ontmoeten,' kirde Rojas in een Spaans dat ongeveer even Spaans klonk als apfelstrudel. Hij was ofwel ex-Wehrmacht ofwel Zuid-Afrikaans. Er waren wel meer nazi-officieren geweest die Hitlers val op tijd hadden zien aankomen, hun geld naar Zwitserland hadden gebracht en in Spanje waren komen wonen.
  
  'Dus u gaat de plaats van Grün innemen?'
  
  Hij is tweemaal zo goed als Grün,' sprak Barbarossa, die me aanprees alsof hij mijn impresario was. 'Ik weet dat Grün uw assistent was tijdens de oorlog, en ik zou dit niet zeggen als ik er niet van overtuigd was.'
  
  'Laten we die oude oorlogen maar vergeten,' antwoordde Herr Rojas. 'We moeten ons op de toekomst richten.'
  
  We liepen verder en Barbarossa stelde me nu voor aan een Spaanse generaal die zo'n donkere bril droeg. Het was generaal Vasquez, een Falangist van het eerste uur, een fascist in hart en nieren, en lid van Franco's kabinet. Hij zou aan elke coupe een respectabel tintje kunnen geven. Aan de andere kant zou hij ook het meeste te verliezen hebben als hij betrokken was bij een staatsgreep die mislukte.
  
  'Andrés praat veel over u,' merkte hij op. 'Ik vraag me soms wel eens af hoeveel hij u eigenlijk vertelt.'
  
  'Erg weinig.'
  
  'Gelukkig. Soms vrees ik dat discretie niet zijn sterkste kant is.'
  
  Ik begreep wel wat hij bedoelde. Vanwege Maria liet Barbarossa wellicht meer los tegenover mij dan goed zou zijn. Het was mogelijk dat hij mij wilde imponeren, mij, indien mogelijk, aan zich ondergeschikt wilde maken door mij in dienst te nemen, zodat ik bij Maria in aanzien zou dalen. De generaal keek me strak aan. 'Bij een onroerend goed transactie van deze omvang kunnen we ons niet veroorloven ons door elke toevallige voorbijganger in de kaarten te laten kijken. Wij zijn niet de enige zakenlui die zich voor Marokko interesseren. Voor ons sukses is absolute geheimhouding nodig.'
  
  'Precies,' beaamde Barbarossa.
  
  'Ik zal me nu wat met de andere gasten onderhouden, we moeten niet steeds over zaken praten,' zei Vasquez. Het klonk alsof hij over een evenwichtsbalk ging lopen.
  
  Ik ontmoette nog wat andere officieren en een aantal
  
  industriëlen van verschillende nationaliteiten. Ook de adel was rijkelijk vertegenwoordigd. De leden van deze sekte hielden zich voornamelijk op rond het gratis buffet.
  
  Onroerend goed transacties? Als ik Vasquez serieus moest nemen, was ik inderdaad bezig spoken na te jagen. Na de toespelingen van de generaal was Barbarossa een uitgebreid betoog begonnen over de groeikansen van de Noord-Afrikaanse toeristenmarkt. Bovendien kon ik me van de meeste gasten niet voorstellen dat het samenzweerders tegen Franco waren. De meesten waren van net gebruikelijke soort gedegenereerde Upper ten dat je in elke Europese hoofdstad vindt. Het waren modieus geklede, goedgemanierde leeghoofden. De conversatie ging voornamelijk over de mysterieuze dood van zes stieren die in de Plaza 'de Toros hadden moeten vechten. 'Verveel je je?'
  
  Het was Maria, die gearmd liep met een niet al te intelligent uitziende edelman.
  
  Het zou niet erg beleefd zijn om dat te zeggen.'
  
  Juan, zou je even een glas champagne voor me willen halen?'
  
  Haar begeleider gehoorzaamde als een goed afgerichte hond.
  
  'Ik zie dat je je verveelt, Jack. Als je mij had opgebeld, had je je beslist niet verveeld.'
  
  Ik bood haar een sigaret aan.
  
  'Waarom heb je me niet gebeld?'
  
  'Ik dacht dat je boos op me was!'
  
  'Als je samen met mij naar deze begrafenis was gekomen, had ik het je vergeven. Waar heb je nu weer uitgehangen?'
  
  'Ik heb geprobeerd een paar orders te krijgen. Je weet hoe het is - er komt nooit een eind aan het werk van een wapenkoopman.'
  
  'Leugenaar. Het is je sadistische inslag. Kom, laten we zorgen dat we hier weg zijn voordat Juan terugkomt.'
  
  Ze kende de weg in het huis van Barbarossa. We doken weg achter een wandtapijt en liepen toen een trap op die uitkwam op een hal op de tweede verdieping.
  
  'Ben je nog steeds op de zakentoer - of heb je nu een beetje vrije tijd?'
  
  Mijn hand gleed langs haar ruggengraat naar de welving van haar billen. Volgens het protocol zou ik me nu beneden met de gasten moeten onderhouden, maar een man moet weten wanneer het tijd is om zich niet aan de regels te storen.
  
  'Jij bent erg gevaarlijk voor me, Maria.'
  
  Ze leunde tegen me aan en kuste mijn hals. 'Hoe bedoel je?'
  
  'Op dit moment zou ik beneden een leuke opdracht kunnen versieren.'
  
  'Altijd maar werken en nooit eens een spelletje, arme jongen. .
  
  We probeerden alle deuren in de hal, tot we er één vonden die niet op slot zat. Gelukkig was het een logeerkamer met een opgemaakt bed.
  
  'Vlug, Jack.'
  
  Ik draaide het licht uit. Maria gleed uit haar jurk, ze droeg geen beha. Ik trok haar broek uit en kuste tegelijkertijd de harde tepels van haar volle borsten.
  
  'Vlug.'
  
  Het leek wel alsof ze dacht dat er een einde aan de wereld kwam. Ons liefdesspel was dierlijk en agressief.
  
  Haar benen waren eerst gespreid om me zo diep mogelijk te kunnen laten stoten, toen sloot ze haar dijen stevig, alsof ze me niet meer wilde laten gaan. Ik drukte mijn nagels in haar billen terwijl ze mijn hoofd naar haar borsten trok. Ze schudde wild met haar hoofd heen en weer. Dat was de echte Maria de Ronda. Denk de titel en het geld weg, sleep haar in bed, en de trotse, elegante gravin verandert in een geil, wild beest.
  
  Na het orgasme sloot ze me in haar armen. 'Dat was geweldig, Jack. Je was fantastisch.'
  
  'Laat het niet zo klinken als de vorige keer.'
  
  Haar hand gleed over de spieren van mijn rug.
  
  'Een vechtstier,' fluisterde ze. 'Je bent een eersteklas stier, Jack.' Ze kuste me innig en liet me toen los.
  
  'Ik ben bang dat ze ons daar beneden gaan missen.'
  
  We kleedden ons aan en zorgden ervoor dat we er zo niet fatsoenlijk, dan toch in ieder geval presentabel uitzagen. Daarna gingen we naar beneden. Hoewel ik vermoedde dat niemand onze afwezigheid zou hebben opgemerkt, zag ik dat Barbarossa ons met een donkere blik bekeek. 'Amuseren jullie je nogal?' riep hij gemaakt vrolijk toen hij naar ons toeliep.
  
  'Geweldig,' antwoordde Maria.
  
  'En u?' vroeg hij me.
  
  'Als Maria tevreden is, geeft dat mij vanzelf ook een bevredigd gevoel,' leek mij het meest galante antwoord.
  
  'Ik moet even mijn make-up bijwerken.' Maria verdween, Barbarossa keek me aan met gebalde vuisten. 'Het is een moeilijk vrouwtje,' zei hij ten slotte.
  
  Het kostte me moeite om hem niet tegen te spreken. Maar ten slotte wilde ik alleen maar gebruikmaken van zijn jaloersheid. Het had geen zin een explosie te veroorzaken.
  
  'Ik vind haar erg mooi,' zei ik nonchalant. 'Mijn directeur wilde me eerst in Londen stationeren, maar ik denk eigenlijk dat ik maar in Madrid blijf.'
  
  'Weet Maria daarvan?' vroeg hij met een bijna schooljongensachtige angst.
  
  'Ze heeft me zelfs gevraagd te blijven.'
  
  Barbarossa stak een sigaar op, waarschijnlijk om zijn gedachten te kalmeren. Zodra Maria ter sprake kwam, werden al zijn machtsdromen naar de achtergrond verdrongen.
  
  'Wat zou je over kunnen halen om Spanje te verlaten?' Dat zou hij niet gevraagd hebben als hij niet had geleerd hoe onbetrouwbaar het was een stelletje zigeuners te huren om me uit de weg te laten ruimen.
  
  'Bedoelt u geld?' vroeg ik onverschillig.
  
  Hij keek even schichtig naar zijn gasten.
  
  'Dat is een mogelijkheid,' fluisterde hij.
  
  'Nee.' Ik schudde mijn hoofd. 'Ik heb meer dan genoeg om mezelf te kunnen bedruipen. Ik zie meer in wat actie. Eerst dacht ik dat u me dat zou kunnen bieden, maar ik voel er niets voor om bewakertje te spelen voor kaliummijnen en onroerend goed transacties.'
  
  Mijn antwoord overtuigde Barbarossa.
  
  'Kom eens mee.'
  
  Hij lette erop dat Vasquez en Rojas niet zagen dat we de balzaal verlieten. We liepen langs de violisten van het strijkje, door een hal waar schilderijen van Rubens hingen en belandden ten slotte in een groot studeervertrek met mahoniehouten wanden. De boekenkasten stonden vol met in Marokkaans leer gebonden boeken, waarin het monogram van Barbarossa was gegraveerd. Er was een kleine bar en boven de open baard hing een verzameling antieke wapens. Een immens groot, klassiek bureau strekte zich uit over bijna de gehele lengte van een muur. Het geheel ademde geld en status, maar ik had niet anders verwacht.
  
  'Heel aardig.'
  
  'Wacht maar af. U vroeg dus om actie. Daarvan kan ik u meer bieden dan u ooit heeft kunnen dromen. Ik heb u dat trouwens al eens eerder gezegd. Nu zal ik het bewijzen.'
  
  Hij drukte op een knop en de wand achter het bureau schoof omhoog en verdween in het plafond. Er verscheen een reusachtige, verlichte kaart van Spanje en Marokko. Rode cirkels gaven Rota, Torrejón, en alle andere Amerikaanse bases in Spanje aan. Rond Sidi Yahya, in het Atlasgebergte, waar zich het geheime Amerikaanse communicatiecentrum bevond, was een dubbele rode cirkel getrokken. Blauwe cirkels gaven de Spaanse en Marokkaanse bases aan. Naast elke cirkel stond een SS-teken. Barbarossa legde zijn vinger erop. 'Onze troepen. Eenheden goed opgeleide mannen die klaar staan de macht in twee landen over te nemen. Wij noemen onszelf Sangre Sagrada, en u kunt zich bij ons aansluiten.'
  
  Sangre Sagrada. 'Het Heilige Bloed.' Alleen al de klank van die woorden leek een bijna religieus effect op Barbarossa te hebben. Zijn ogen kregen een vreemde, bijna hysterische uitdrukking en het leek wel of hij mijn aanwezigheid helemaal was vergeten.
  
  'Zevenhonderd jaar lang waren Spanje en Noord-Afrika één volk, één natie. We waren het machtigste land ter wereld. Toen we verdeeld raakten, werden we zwak. We zijn nu lang genoeg zwak geweest.
  
  Nu zijn wij - de oudste families - gereed om weer geschiedenis te maken. Het Heilige Bloed van Spanje zal ons land weer groot maken. Niets en niemand kan ons nu nog tegenhouden.'
  
  'Behalve Franco.'
  
  'Franco.' Barbarossa fronste zijn wenkbrauwen. 'Hem hebben we opgegeven. Toen hij tijdens de oorlog met zijn Moorse troepen uit Afrika kwam, dacht mijn arme vader dat de Caudïllo zijn overwinning zou gebruiken om de twee kusten van de Middellandse Zee weer onder één bewind te verenigen. Maar hij is niet eens in staat om de Britten uit Gibraltar te verjagen. Daar ligt Marokko, met zijn grote minerale rijkdommen en een zwakke koning. En hier ligt Spanje, vrijwel bezet door de Amerikanen met hun bases, uitverkocht door een zwakke Generalisimo. Eén duwtje in de goede richting, en alle macht zal in onze handen vallen. En er zal genoeg macht zijn om met u te delen, señor Finley.'
  
  Ik liep dichter naar de kaart toe. Het plan had een soort waanzinnige logica. Als ze zouden slagen, zou de Sangre Sagrada de toegangsweg tot de Middellandse Zee onder controle hebben. Als ze de Amerikaanse bases zouden veroveren, zouden de gevolgen zelfs groter zijn. In één klap zouden ze een wereldmacht zijn die gelijkgeschakeld zou kunnen worden met China. Logisch - maar tegelijkertijd krankzinnig.
  
  'Dus u heeft manschappen,' gaf ik toe. 'Hoe zit het met de financiële middelen?'
  
  Barbarossa grinnikte. 'Weet u, wij zijn niet de enigen die verlangen naar een hereniging met Noord-Afrika.'
  
  'De Fransen. De OAS.'
  
  'Precies. Al die duizenden officieren die zich verzet heb-
  
  ben tegen de politiek van De Gaulle en geprobeerd hebben hem te likwideren. Zij staan ook achter ons, niet alleen met hun mankracht, maar ook met hun geld. En de Duitsers - de Duitsers die niet meer naar Duitsland konden terugkeren - zoals Rojas. Hun veroveringsdrang zijn ze nog steeds niet kwijt en zij leveren ons hun ervaring.'
  
  'En miljoenen in goud.'
  
  'Juist. Als tegenprestatie hebben we hen in onze organisatie opgenomen. Deze oud-SS-officieren hebben een ervaring die wij goed kunnen gebruiken en daarom hebben wij ook toegestaan dat zij voor ons bepaalde professionele experts aantrekken.'
  
  In die categorie zou de Weerwolf passen. Geen wonder dat hij onder zo'n lugubere schuilnaam werkte.
  
  'Waarom heeft uw organisatie eigenlijk nog een Spaanse naam als het merendeel van de leden niet-Spanjaarden zijn?'
  
  'Dit is een Spaanse organisatie,' reageerde Barbarossa geprikkeld. 'De generaals van de Falanga zijn al geruime tijd ontevreden met Franco. De Caudillo heeft de principes van de Falanga verraden om te kunnen heulen met de Opus Dei en het Vaticaans, met de NAVO en de Amerikanen. De Sangre Sagrada zal voor niemand op de knieën gaan. Wij zullen de Amerikaanse bases overnemen. En geloof me, ze zullen volkomen machteloos zijn.'
  
  'Dat lijkt me nogal onwaarschijnlijk.'
  
  'Wat zouden ze kunnen doen?' Barbarossa hief zijn armen omhoog. 'Als we hun bases hebben, beschikken we over meer vliegtuigen dan zijzelf. En dan praat ik nog niet over al die nucleaire wapens. Zouden ze een oorlog beginnen? Nee, ze zouden wel gedwongen zijn te onderhandelen. Ze zouden zich zonder meer hebben te onderwerpen aan onze voorwaarden.'
  
  'Ik geef toe, het is een leuke theorie.'
  
  'Dit is geen theorie. We hebben iemand in dienst genomen. Hij heeft al één keer een aanslag op Franco gepleegd. Die is mislukt omdat een buitenlandse agent tussenbeide kwam, maar deze agent is inmiddels uit de weg geruimd.' Hij bracht zijn vingers naar zijn lippen en grinnikte. 'Ik moet u iets bekennen - u zult erom moeten lachen. We hebben een tijdlang gedacht dat u die buitenlandse agent was. Ik had in ieder geval vermoedens in die richting. Ik zie dat u er niet om kunt lachen?'
  
  'Mijn hart is gebroken. Maar u bent er dus niet in geslaagd Franco te vermoorden.'
  
  'We hebben éénmaal gefaald. Dat was de operatie "Olijftak". De operaties "Arend" en "Pijl" zullen slagen. We zullen opstaan om het Spaanse volk weer de leiding te geven die het nodig heeft. Bovendien heb ik nog een goede man nodig om het succes van onze troepen in Marokko te verzekeren. U kunt vanavond nog naar Marokko gaan en het bevel over een compagnie parachutisten nemen. Noem uw prijs.'
  
  Ik nam rustig de tijd om zijn troepenconcentraties, die op de kaart stonden aangegeven, in me op te nemen. 'Wel?' vroeg hij.
  
  'Don Barbarossa, ga vanavond vroeg naar bed, neem twee aspirientjes, en als de koorts morgen nog niet over is, belt u me nog maar even. Dit is het krankzinnigste plan dat ik ooit heb gehoord en er is geen haar op mijn hoofd die er aan denkt met deze onzin mee te doen. Goedenavond.'
  
  Ik was het studeervertrek al uitgewandeld voor hij zich weer enigszins had hersteld. Toen ik aan het einde van de hal was hoorde ik hem roepen. 'Stop! Ik kan u nu niet meer laten gaan.' Hij zwaaide dreigend met een revolver. Kalm gooide ik de deuren naar de balzaal wijd open en mengde me tussen de gasten.
  
  Barbarossa's gezicht werd vuurrood, en hij stopte de revolver vlug in zijn smokingjasje. In een afgesloten vertrek geheime plannen uitbroeden terwijl er enkele meters verderop een party aan de gang is, is één ding. Een man neerschieten onder de ogen van honderd gasten is iets anders. De Weerwolf zou ongetwijfeld het lef hebben gehad, Barbarossa niet.
  
  Maria verwelkomde me in het midden van de balzaal. 'Jack, ik dacht dat je alweer uit mijn leven was verdwenen!'
  
  'Nee, maar dat zal wel niet lang meer duren.'
  
  Barbarossa werkte zich door de menigte en ging bij ons staan. Op zijn vette nek parelden zweetdruppeltjes en hij probeerde onhandig de bobbel van de revolver onder zijn jasje uit het gezicht te houden.
  
  'Je kunt nu niet weggaan,' bromde hij.
  
  'Het spijt me, maar na nog zo'n sprookje zou ik beslist in slaap vallen.'
  
  'Wat is er toch, Andrés? Je bent zo over je toeren.'
  
  'Ik heb je vriend Finley gevraagd om bij mij in dienst te komen. Hij heeft geweigerd, zelfs nadat ik hem heb uitgelegd hoe aantrekkelijk de verdiensten zijn.'
  
  Maria trok smalend haar wenkbrauwen op. 'Misschien heb je je charmes wat overschat, Andrés. Jack is vrij om te doen wat hij wil. Dit is werkelijk de vervelendste party die je ooit hebt gegeven. Ik ga naar huis. Jack, wil jij me brengen?'
  
  'Con mucho gusto.'
  
  Toen we arm in arm de balzaal uitliepen, keek ik nog even naar de gezichten van Barbarossa, Rojas en Vasquez. De laatste twee zagen er niet erg verstoord uit, maar Barbarossa was ten prooi gevallen aan een woedende machteloosheid.
  
  
  
  
  
  Hoofdstuk 15
  
  
  
  
  Als een verliefd paartje liepen we door de donkere straten van Madrid.
  
  'Hebben jullie ruzie gehad? Ik heb Andrés nog nooit zo opgewonden gezien.'
  
  'Oh, hij vertelde me 't één of andere idee dat hij had en ik zei hem dat het onzin was. Het is zelfs te belachelijk om het te herhalen.'
  
  'Nee! Vertel eens?'
  
  Het was al laat, zelfs voor Madrid. Het waren alleen nachtwakers en verliefden die zich nog op straat begaven.
  
  'Hij denkt dat hij in staat is met een stelletje halve garen de macht in een deel van Europa over te nemen of zoiets. Het klinkt alsof hij zich heeft ingelaten met het voltallige schuim van Europa: Nazi's, voormalige Franse kolonialisten, en een paar Spanjaarden die zich bij dat schorem willen aansluiten. De Sangre Sagrada noemen ze zich. Volkomen idioot.'
  
  We liepen door de passage naar het grote Plaza Mayor. Bij de grote fontein stonden nog maar twee auto's geparkeerd en hier en daar zaten een paar late gasten op terrasjes te eten. De winkelruiten in de passage waren onverlicht.
  
  Naast mij voelde ik Maria verstijven.
  
  'Dus je hebt een lage dunk van die samenzweerders,' merkte ze op.
  
  'Wil je dan dat ik ze serieus neem? Er is geen enkele kans dat ze de Amerikaanse bases kunnen overvallen. Oh, misschien hadden ze die kans gisteren wel gehad. Toen bestond de bewaking uit niet veel meer dan een hek met prikkeldraad en een paar soldaten. Maar ik heb deze middag een waarschuwingsbericht gestuurd.' Ik keek op mijn horloge. 'De versterkingstroepen zullen waarschijnlijk ongeveer op dit moment op de bases landen.'
  
  'Ik dacht dat Andrés je pas vanavond over zijn plannen had verteld,' antwoordde Maria, terwijl we bij de fontein stil bleven staan.
  
  'Dat is ook zo. Maar je dacht toch niet dat ik het risico zou hebben genomen vanavond vermoord te worden zonder een waarschuwing te hebben gestuurd? Ik heb erop gegokt dat ik het bij het juiste eind had - dat Andrés de idioot was, en ik niet.'
  
  Ze had me niet gevraagd hoe het mogelijk was dat een wapenkoopman in staat was troepen te laten aanrukken. Dat had ik ook niet verwacht. Gearmd liepen we verder over het plein. Een paar duiven pikten broodkruimels op in het licht van de gaslampen. We liepen naar de schaduw van de passage.
  
  'Als Andrés zo'n idioot is, hoe kon hij dan zo'n groot complot op touw zetten?' vroeg Maria.
  
  'Dat kon hij ook niet. Daar is iemand voor nodig met hersens, koelbloedigheid en doorzettingsvermogen. Iemand uit een belangrijke familie, niet de onbelangrijke
  
  adel van Barbarossa. Iemand die van gevaar houdt.'
  
  Ik stond stil om een sigaret aan te steken. De vlam werd weerspiegeld in haar donkere ogen.
  
  'De Weerwolf heeft gefaald, Maria. Jij had gelijk. Ik ben Killmaster. En ik weet ook wie jij bent. Ik heb de aanplakbiljetten in de arena gezien. Die zes stieren met het SS-brandmerk kwamen van jouw ranch. Je hebt ze me nooit laten zien. Wat Andrés betreft, zijn domme gedrag kan niet alleen uit jaloezie verklaard worden. Hij probeerde je niet alleen te imponeren omdat je een vrouw bent - daarvoor snauwde je hem net iets te veel af. Hij deed het ook omdat je zijn baas bent. Godin en baas in één persoon verenigd, dat ben jij.'
  
  Uit het café aan de andere kant van de passage klonken een paar kreten van een dronkenman. Aan het eind van de passage was een steile trap naar beneden. En daar in de buurt bevond zich ook het café waar we de flamenco hadden gezien.
  
  'Ik weet echt niet waar je het over hebt, Jack,' zei ze op oprechte toon. Het was te mooi om waar te zijn. Ze was beledigd, verbaasd, bijna woedend, maar ze was niet bang - en als iemand je van moord beschuldigt terwijl je onschuldig bent, behoor je bang te zijn.
  
  'Ik bedoel dat ze me nooit zomaar de oprijlaan van Barbarossa hadden laten uitwandelen als ze niet wisten dat jij me vanavond nog uit de weg zou ruimen, Maria. Hoe vaak heb je nu al geprobeerd mijn begrafenis te regelen? De zigeuners, de mannen in de wijnkelder en vanavond. Is drie je geluksgetal?'
  
  Tussen ons en het café was een traliehek over de hele lengte van de passage. Ik sloeg mijn arm om Maria's middel en trok haar dicht tegen me aan terwijl we doorwandelden. Ze probeerde zich los te trekken, maar ik hield haar vast. Waarschijnlijk was er op dit moment een geweerloop op me gericht. Als ze mij wilden raken, moesten ze wel eerst met een boogje om Maria heen schieten. 'Tenslotte, Maria, ik heb toch gezien hoe je een stier hebt af gemaakt. Maar wat was je ineens hulpeloos en bang toen we in een hinderlaag liepen. Wat een stommeling ben ik geweest dat ik er zo lang ben ingetuind.'
  
  'Oh, Jack, zeg alsjeblieft niet zulke vreselijke dingen ... begon ze terwijl ze haar arm om mijn nek legde. Ik greep haar pols en schudde. Een metalen pen viel uit haar vingers op de grond. Elke stierenvechter kent het dodelijke punt in de nek.
  
  'Zullen we verder lopen?' vroeg ik, en ik hield haar nog steviger vast.
  
  Door het traliehek heen zag ik af en toe licht opflitsen. De hinderlaag zou wel in allerijl zijn georganiseerd en haar mensen wachtten nu natuurlijk ongeduldig op het moment dat zij zich zou losrukken. Of op een teken van haar.
  
  'Ik had die stier z'n gang moeten laten gaan met jou, die eerste dag op de ranch,' glimlachte ze. Alle huichelarij had ze nu laten varen, daar had ze genoeg klasse voor. 'We zijn quitte, Maria. Er heeft iets tussen ons bestaan. Wie weet. In een andere wereld waren we misschien minnaars geweest, onschuldig en simpel. Maar jij bent niet onschuldig, en ik niet simpel. Zo is het nu eenmaal.' Ik trok mijn Luger.
  
  'Je kunt ons toch niet tegenhouden, Killmaster. Ik vertel je de waarheid. Het is onmogelijk. We hebben ons te grondig voorbereid. De hele staatsgreep zal maar een paar minuten duren. Alles wat we nodig hebben is één
  
  raket en we kunnen Gibraltar vernietigen. Sluit je bij ons aan, sluit je bij mij aan. Samen kunnen we de leiding in handen nemen.'
  
  Onmogelijk, die kliek van jullie is net als die kraal waaruit ik goddank ben ontsnapt. Zodra het een beetje naar bloed begint te ruiken, zullen jullie elkaar allemaal aan flarden scheuren. Je sleept al die mensen en nog vele anderen mee in één groot bloedbad. De dictatuur van Franco is nog verre te verkiezen boven jullie grootheidswaan. Geld, bezit, macht. Dat zijn jullie trefwoorden. Franco sterft, maar mensen met jullie mentaliteit zullen we moeten blijven bestrijden.'
  
  Maria hield haar pas in. Ze liet haar armen met een passief gebaar vallen en keek naar me op.
  
  Geef me dan tenminste een laatste zoen,' vroeg ze.
  
  Het viel me niet moeilijk. Haar lichaam versmolt met het mijne zoals het dat altijd had gedaan. Vijand en minnares, ze was het alle twee. Ik denk niet dat ze in bed ooit huichelde. Maar ik wist ook dat ze iedereen die haar in de weg stond zonder aarzeling zou kunnen vermoorden. Haar lippen waren zacht als altijd.
  
  Ik hoorde het geluid van een auto die optrok in de passage. Terwijl Maria doorging me te kussen, keek ik over haar schouder.
  
  Een glimmende Mercedes Roadster reed met toenemende snelheid op ons af. Plotseling duwde Maria me met kracht van zich af. De kus was hun teken geweest. Ik had geen tijd meer om de open ruimte van het plein te bereiken. De ruimte tussen de Mercedes en de zijkanten van de passage was niet meer dan een paar decimeter.
  
  Ik lette niet meer op Maria, liet me op één knie vallen en richtte zorgvuldig. Mijn eerste schot verbrijzelde de voorruit. Dertig centimeter boven de verbrijzelde ruit spoot een loop vuur. De wagen was een cabriolet en de passagier stond toen hij schoot. Na mijn tweede schot zag ik hem uit de wagen vallen, maar een andere man klom op de voorstoel en nam zijn plaats in. De wagen kwam nog steeds op me af. Ik mikte weer op de bestuurder, maar Maria trok mijn arm omhoog.
  
  'Ga uit de weg!' schreeuwde ik.
  
  Ze bleef mijn arm vasthouden. Toen verlichtte het salvo uit een stengun de passage als een bliksemflits. Er klonken verschrikte kreten uit het café. Voor mijn voeten was het plaveisel door lood verbrijzeld.
  
  Maria kreunde en strompelde weg. Als in een vertraagde filmopname zag ik hoe ze zich aan een pilaar probeerde vast te klampen, totdat ze in elkaar zakte. Minstens zes kogels hadden dat eens zo prachtige lijf aan stukken gescheurd.
  
  Ik draaide me om en begon te rennen. De motor van de wagen klonk steeds dichterbij. Aan het eind van de passage waren twee cafés en een steile trap. De trap - mijn veiligheid - was nog zeven meter weg. Ik zou het nooit halen. Een nieuw salvo uit de stengun verbrijzelde een paar winkelruiten. Ik vuurde nog één keer wanhopig naar de bestuurder en nam een duik door de glazen deur van een café, waar ik in het zaagsel voor de bar belandde.
  
  Mijn laatste schot had doel getroffen. De Mercedes reed tenminste negentig toen hij voorbijschoot. Hij zweefde over de trap, over de hoofden van twee politiemannen die op het geluid van de schoten waren afgekomen, en maakte een duik van minstens tien meter.
  
  Zelfs waar ik me bevond, op de vloer van het café, kromp ik in een reflex ineen door de kracht van de explosie. De benzinetanks van de Mercedes waren ontploft nadat de wagen op een Seat was terechtgekomen. Even later ontplofte ook de tank van de kleine wagen. Een metershoge vuurkolom kwam boven de daken van de huizen aan beide kanten van de straat uit en zette gordijnen achter de open ramen in brand. Toen ik de trap afliep, zag ik de moordenaars in de Mercedes als zwartgeblakerde poppen.
  
  
  
  
  
  Hoofdstuk 16
  
  
  
  
  'De Arend en de Pijl zijn de symbolen van de Falanga,' legde De Lorca uit. 'Dat moet betekenen dat de Weerwolf van plan is weer toe te slaan als de Generalisimo de leden van de Falanga over twee dagen in hun gebouw toespreekt. Het zal moeilijk zijn Franco daar te beschermen. Generaal Vasquez zal trouwens naast hem staan.'
  
  'Wie heeft er met zulke vrienden nog vijanden nodig?'
  
  'Ik vrees dat je gelijk hebt. Franco was eens het idool van de Falanga, maar die tijd is voorbij.'
  
  We bevonden ons in het communicatiecentrum van de Spaanse geheime dienst in Madrid. Het gebouw was opgetrokken uit hard, Victoriaans gesteente, maar het interieur was hypermodern. De elektronische breinen legden een constante stroom gecodeerde mededelingen vast van agenten in alle uithoeken van de wereld.
  
  De kolonel wees naar een glazen kaart in het midden van het vertrek.
  
  'Koning Hassan heeft een divisie verplaatst van Rabat naar Sidi Yahya. Wij hebben een kruiser op vijftig kilometer afstand van onze gebieden in de Sahara om eventuele SS-manoeuvres daar te kunnen verhinderen. Hier,' zuchtte hij verbitterd, 'is het niet zo eenvoudig. We zijn ingelicht over Vasquez, maar wie weet hoeveel andere officieren erbij betrokken zijn? Het zou best kunnen dat ik verraders stuur om onze bases te beschermen. Het voornaamste is nog steeds dat we de Weerwolf kunnen tegenhouden. Jij hoeft je geen zorgen meer te maken; jij hebt hier je werk gedaan.'
  
  Ik had hem dat al eerder horen zeggen, maar ik voelde er niets voor om hem tegen te spreken en toen ik afscheid van hem nam, dacht ik ook dat het voor het laatst was.
  
  De straten waren afgeladen met Madrilenos die zich na een dag hard werken naar huis spoedden. Ik liep doelloos voort, lichamelijk en geestelijk volkomen uitgeput. Maria had geprobeerd me te vermoorden, maar tegelijkertijd had ze mijn leven gered. Ze was een koudbloedige samenzweerster, maar in bed was ze een warme, fascinerende vrouw. Het Waren allemaal teveel tegenstrijdigheden.
  
  Wat zou het mij uiteindelijk kunnen schelen als de Weerwolf zou slagen en de Sangre Sagrada aan de macht zou komen. Franco was ten slotte ook over lijken gegaan om de top te bereiken. Waarom moest ik mijn eigen leven op het spel zetten om die oude fascist nog een jaartje langer te laten leven? Goed. Het was uiteindelijk alleen mijn taak om de veiligheid van de Verenigde Staten te garanderen, en de veiligheid van mijn land berustte op dit moment voor een deel op een levende Franco. En niemand had me gezegd dat ik dat leuk moest vinden. Mijn wandeling eindigde in de arena. Voor een paar peseta's had een bewaker me naar binnen gelaten. De tribunes waren leeg. Stukjes papier dwarrelden over het zand in de ring. Tot de gevechten op zondag zou de arena leeg blijven.
  
  Ik had nog steeds vakantie nodig. Mijn hoofd en mijn lichaam deden me pijn, en de namen Maria, Weerwolf, Sangre Sagrada, Arend en Pijl bleven door mijn hersens spoken.
  
  Een krant woei van de tribune naar beneden en belandde voor mijn voeten. Ik raapte hem op. In een hoek op de voorpagina was het programma van Franco vermeld. De volgende dag zou hij zijn jaarlijkse bezoek brengen aaïi de Vallei der Gevallenen, het reusachtige monument voor de slachtoffers van de Spaanse Burgeroorlog, tussen Madrid en Segovia. De Lorca had me verzekerd dat niemand zich gedurende die ceremonie binnen een afstand van veertig meter van de Generalisimo zou bevinden. Eén dag later zou zijn rede voor de Falanga plaatsvinden.
  
  Veel geluk, kolonel, dacht ik.
  
  Ik maakte een prop van de krant en gooide hem naar beneden, de ring in.
  
  
  
  Een goede nachtrust had me weer bij mijn positieven gebracht. Het eerste wat ik deed was het nummer draaien van de Spaanse geheime dienst. Het duurde ongeveer tien seconden voordat ik met kolonel De Lorca werd doorverbonden.
  
  'De aanslag,' zei ik, 'die zal niet in het gebouw van de Falangisten plaatsvinden. De Weerwolf zal vandaag toeslaan.'
  
  'Waarom denk je dat?'
  
  'Kom onmiddellijk hierheen, neem wat koffie mee. Ik leg het je wel uit als we onderweg zijn.'
  
  Binnen tien minuten stond zijn wagen voor de hotelingang.
  
  'Buenos dias,' wenste hij me terwijl hij het portier voor me opende.
  
  'Hetzelfde. Wanneer begint de ceremonie in de Vallei?'
  
  'Over drie uur. Met onze sirene kunnen we er over een uur zijn.'
  
  De chauffeur manoeuvreerde de wagen door het verkeer op de Avenida Generalisimo. Seats en motorfietsen gingen op het geluid van de sirene aan de kant.
  
  'Vertel me nu eens; vanwaar ineens die haast?' vroeg De Lorca.
  
  'Luister, als de Weerwolf morgen in het gebouw van de Falangisten wil toeslaan, hoe groot zou dan zijn kans zijn om het er levend af te brengen?'
  
  'Hmm, niet erg groot. Er zou enorme paniek ontstaan, maar je kent Franco's lijfwacht. Het podium is waarschijnlijk vol met mensen, dus de Weerwolf kan zijn afstand niet erg groot nemen. Er zou ook een kans zijn dat Vasquez wordt geraakt in plaats van Franco, bijvoorbeeld als Franco zich onverwacht zou bewegen. Ik zou zeggen, een schot op een afstand van hoogstens een meter of zeven.'
  
  'Aardig voor een fanatiekeling, maar geen goede voorwaarden voor een beroepsmoordenaar die wil blijven leven.'
  
  'Maar die naam van de operatie dan, "Arend en Pijl"? Die slaan toch op de Falanga?'
  
  De snelle wagen raasde over de boulevard. Links passeerden we het ministerie van luchtvaart.
  
  'Ik denk van niet. Die naam van de operatie heeft me de hele nacht beziggehouden. En toen ik wakker werd, had ik het antwoord. Herinner je je die naam van de vorige operatie nog? Olijftak. Die naam sloeg op de techniek
  
  van de aanslag, niet op de plaats. De olijftak was het pakje dat de vogel aan Franco moest bezorgen. De vogel was een vredesduif, die vrede moest brengen over Franco's dode lichaam.'
  
  'En hoe wil je "Arend en Pijl" dan verklaren?'
  
  'Dat is heel eenvoudig. Verplaats jezelf in de situatie van de Weerwolf en bedenk dat ontsnapping even belangrijk is als succes. De Pijl staat voor de Weerwolf zelf, de Arend is zijn ontsnapping - een vliegtuig of een helikopter. Nu, je kunt je moeilijk een helikopter voorstellen in het gebouw van de Falangisten, maar in de Vallei levert dat geen grote problemen op.'
  
  De Lorca leek even verzonken in gedachten. Ten slotte tikte hij de chauffeur op zijn schouder. 'Sneller, Guillermo.'
  
  De Vallei der Gevallenen zou een indrukwekkend monument kunnen zijn voor elke oorlog. Naast een lage vlakte bevindt zich een zadelvormig gebergte, en daar zijn duizenden naamloze Spanjaarden begraven die in de Burgeroorlog zijn gesneuveld. Er liepen massa's veteranen rond die met vroege bussen en treinen waren gekomen. Overal begroetten oude kameraden elkaar.
  
  De Lorca en ik werkten ons door de massa heen. We beklommen een reusachtige open trap die naar een groot terras van massief zwart marmer leidde. Hier zou Franco zijn rede uitspreken.
  
  'Ik weet het niet, Nick. Zelfs met een vizier met telescoop mag de afstand toch niet groter zijn dan zo'n tweeduizend meter voor een dodelijk schot. Kijk eens naar die menigte van veteranen. Die zullen zowat de hele vallei vullen. De Weerwolf heeft geen vliegtuig nodig om te ontsnappen, maar een wonder.'
  
  Dat was inderdaad een argument. In een menigte burgers zou de Weerwolf misschien op veel verwarring kunnen rekenen nadat hij had geschoten. Maar deze veteranen wisten wanneer ze een geweerschot hoorden.
  
  Hij zou misschien een groot kaliber wapen kunnen gebruiken, bijvoorbeeld een raket, afgevuurd vanuit de andere kant van de vallei. Maar op het platform zou naast Franco bovendien de kardinaal van Madrid staan. En na de moord op een kardinaal zou de Sangre Sagrada elke aanspraak op legitimiteit wel kunnen vergeten.
  
  Nee, het moest een wapen van relatief klein kaliber zijn; een wapen met hoogstens drie schoten. Maar waarvandaan zou het schot moeten komen? Het leek inderdaad een onmogelijkheid.
  
  Achter ons stond een ongelooflijk groot gebouw, dat gemaakt was uit hetzelfde marmer als het platform waarop we stonden.
  
  'Wat is dat?'
  
  Wist je dat niet? Ik dacht dat je de ironie wel zou kunnen waarderen.' De Lorca grinnikte. 'Het is Franco's graftombe. Die heeft hij alvast voor zichzelf laten bouwen. Een eenvoudig graf voor een eenvoudige man. En wat vind je van dat gevalletje daar?'
  
  De veiligheidsofficier doelde op het enorme zwarte kruis dat aan het begin van de vallei uit de grond oprees en een hoogte had van minstens driehonderd meter. Het ding was me al opgevallen toen we de vallei waren genaderd.
  
  'Laten we maar even gaan kijken of de graftombe Franco niet te vroeg zal opeisen,' stelde ik voor.
  
  We gingen het mausoleum binnen. Het had de geheimzinnige, benauwende atmosfeer van een graf. Het lawaai
  
  van de mensenmassa leek plotseling verstomd en onze voetstappen weergalmden tussen het pikzwarte marmer. Voor een liefhebber van zwartmarmeren borstbeelden van Franco was dit beslist een plaats om een hele dag door te brengen. Persoonlijk was ik blij de tombe weer te verlaten, met of zonder Weerwolf.
  
  'Geen spoor van grootheidswaan daarbinnen,' merkte ik spottend op.
  
  'Ook geen spoor van een moordenaar, amigo. Ik denk dat je je vermoedens wel weer mee naar bed kunt nemen.'
  
  'Sorry.'
  
  'De nada. Je kunt nu trouwens net zo goed hier blijven om de ceremonie te zien. Dan kun je straks weer met me meerijden naar Madrid.'
  
  'O.K.'
  
  De Lorca moest in de buurt van het platform zijn om de veiligheidsmaatregelen te kunnen overzien. Ik liep terug naar de auto om vandaar de plechtigheid te bekijken.
  
  Een zee van veteranen vulde de vallei. Velen van hen hadden hun oude uniform aan, en de stank van mottenballen wedijverde met de lekkere geur die uit de wijnzakken kwam die overal werden doorgegeven. Op het platform werd nu een podium en een microfoon geïnstalleerd. De legionairs arriveerden en inspecteerden het mausoleum. Franco's komst was op handen. De spanning in de menigte was voelbaar.
  
  Dictator of niet, dit was de man die hun land nu al drie generaties lang had gesymboliseerd. De vallei was niet alleen een monument voor hemzelf, maar voor allen die in een wilde oorlog waren gevallen. Opwinding maakte zich van het publiek meester toen het gerucht de ronde deed dat Franco en de kardinaal naderden.
  
  Guillermo, de chauffeur van de kolonel, richtte zijn kamera op het platform en draaide zenuwachtig aan het objectief.
  
  Ik heb hem geleend om een goede foto te kunnen maken en nu doet ie het niet, ik kan hem niet scherpstellen.'
  
  Het was een mooie Nikon met een telelens. Ik richtte hem op het podium en stelde scherp.
  
  Hij doet het,' zei ik. 'Je wilde scherpstellen met de ring die het diafragma bedient.'
  
  Ik kreeg het hoofd van Franco duidelijk in beeld toen hij de trap naar het platform opliep.
  
  'Oh, vlug, geef hem hier,' vroeg de chauffeur.
  
  'Nog eventjes.'
  
  Ik draaide de kamera naar de massa van menigte veteranen. Toen bewoog ik hem langs de rij officiële limousines. Ik kreeg het kruis in beeld. Langzaam bewoog ik de lens van de voet van het kruis naar de top. Plotseling verstijfden mijn vingers.
  
  Boven op het kruis, op de zijarm, had ik een schittering van metaal gezien die voor een ongeoefend oog waarschijnlijk nauwelijks zichtbaar was geweest. Ik realiseerde me nu pas dat ook dat een plaats was waar de moordenaar zou kunnen zitten. Daar zou hij rustig zijn kans kunnen afwachten, en vuren, niet gestoord door het publiek.
  
  Als het schot was gevallen, zou niemand hem iets kunnen doen. Want ergens in de buurt vloog een helikopter rond met een touwladder, klaar om de Weerwolf van het kruis op te pikken. Ik berekende de schootsafstand met behulp van de gegevens op de lens - zo'n zestienhonderd meter. Een makkelijk schot voor een beroeps. Ik had niet genoeg tijd om het platform te bereiken. Bovendien, als
  
  de Weerwolf me zou opmerken, zou hij zeker onmiddellijk vuren.
  
  'Soldados y cristianos, estamos aqui por ... ! dreunde de stem van de kardinaal door de luidsprekers. Franco stond rechts van de kardinaal. Zodra deze achteruit stapte, zou de moordenaar kunnen schieten.
  
  Ik liep snel naar de voet van het kruis. Natuurlijk weigerde de portier me binnen te laten.
  
  'De lift is afgesloten. Hij is altijd afgesloten als de generaal een rede houdt. Niemand mag naar boven.'
  
  'Er is op dit moment iemand boven.'
  
  'Onmogelijk. De lift staat de hele dag al uitgeschakeld.'
  
  'Dan is hij gisteravond al gekomen. Ik heb geen tijd om het uit te leggen.'
  
  Het was een rechtschapen oud mannetje in een verschoten pak dat minstens twintig jaar oud moest zijn. Aan zijn revers hing één enkele medaille. 'Wegwezen,' kraste hij, 'of ik roep de Guardia Civil. Niemand mag moeilijkheden maken als de Caudillo hier is.'
  
  Het stond me tegen om het te doen. Ik greep hem bij zijn revers en prikte mijn duim en wijsvinger tegen zijn keel. Hij stond nog toen hij zijn bewustzijn verloor. Ik zette hem terug op zijn stoel en maakte mijn verontschuldigingen.
  
  Ik liep naar binnen. De lift ging tot onder de zijarmen van het kruis. Hij was inderdaad op slot.
  
  ... porque la historia de un pais es mas que memoria ... klonk de stem van de kardinaal, maar hoe lang nog?
  
  Ik gebruikte de sleutel van de portier om de liftdeur te openen. Ik sprong erin en drukte op de knop ARRIBA. Er kwam leven in de motor, en met een schok ging de lift omhoog.
  
  De Weerwolf moest de lift kunnen horen. Terwijl hij boven op de zijarm van het kruis lag, zou hij de trillingen zeker kunnen voelen. Misschien zou het zijn schot verhaasten, maar aan de andere kant: hij was een beroeps. Hij zou zeker niet in paniek raken. Hij zou vermoeden dat er politie in de lift was, maar hij had geen reden om te geloven dat iemand wist dat hij daarboven was. Hij kon zich veroorloven hun bezoek te negeren; tenminste, dat hoopte ik.
  
  Het leek wel of de lift er een eeuw over deed. Door kleine raampjes kon ik af en toe zien hoe hoog ik was, maar ik kon niet horen of de rede van de kardinaal al was afgelopen.
  
  De lift bereikte het kleine uitkijkgedeelte bij de zijarmen van het kruis. Ik stapte uit. Ik hoorde dat de kardinaal nog aan het spreken was, en ook dat hij bezig was zijn rede af te sluiten. Na hem zou Franco aan het woord komen.
  
  Ik vond een stoel, die waarschijnlijk bedoeld was voor bezoekers die last kregen van hoogtevrees. Ik trok hem onder een paneel in het lage plafond. Ik pakte de sleutelring van de portier en na drie keer proberen had ik de goede gevonden. Het paneel scharnierde omhoog.
  
  '... Ahora, con la gracia de Dios y la destina de Espana, El Caudillo.'
  
  De kardinaal deed nu waarschijnlijk zijn stap terug en Franco zou nu zijn beide handen op de balustrade van het podium leggen om zijn oude kameraden te begroeten. Het effect van de kogel zou verbijsterend zijn.
  
  Ik trok mezelf door de opening omhoog. Ik bevond me in een kale, holle ruimte zonder licht. Ik voelde met mijn handen langs de muren totdat ik de trapsporten had gevonden.
  
  De Weerwolf zou waarschijnlijk op het oor richten. Er is een gebied van vier centimeter bij het trommelvlies dat dodelijk is.
  
  Ik bereikte een vertikaal paneel, links van mijn hoofd. Door de kieren lekte licht naar binnen.
  
  Ik hoorde de stem van Franco.
  
  Met mijn revolver sloeg ik het paneel naar opzij open en gaf een schreeuw. Zestienhonderd meter verderop schoot een zware 7.62 kogel langs het achterhoofd van Franco en sloeg in het marmeren terras. Hij brak zijn rede af, keek om zich heen en zag het spoor van de kogel in het marmer. De legionairs renden de trap op en vormden een beschermend kordon om hem heen. De menigte werd een heksenketel.
  
  De Weerwolf had, liggend op het opmerkelijk grote horizontale vlak van de bovenkant van de zijarm, met zijn voet het paneel weer dichtgetrapt, waardoor mijn hand klem zat. Ik zwaaide opzij. Twee kogels doorboorden het paneel en gingen rakelings langs me heen. Met mijn vrije hand ramde ik het paneel weer open. De Weerwolf gleed iets terug over het marmeren platform. Onder hem gaapte een diepte van driehonderd meter.
  
  Ik was nu op het platform geklauterd en richtte mijn Luger op de gesp van zijn riem. De loop van zijn geweer wees naar mijn hart.
  
  'Dus je bent uit de dood opgestaan, Killmaster. Het valt niet mee om jou uit de weg te ruimen. Ik had je beter gewoon de kogel kunnen geven.'
  
  Het geweer leek niets te wegen in zijn armen. Hoe heb ik deze man ooit voor een oude boer kunnen aanzien? Hij was gekleed als een president-directeur op vakantie: blazer, een perfect gesneden pantalon en dure Wellington-laarzen. Zijn haar had een zilvergrijze glans bij de slapen, zijn ogen waren ondoordringbare metalen schilden. Hij deed me aan mezelf denken. Het was een griezelige gewaarwording.
  
  'Je bent te laat, Weerwolf. Of wil je me eindelijk je echte naam vertellen?'
  
  'Loop naar de hel.'
  
  'Daar wordt één van ons vandaag verwacht. Ik geloof dat jij het bent. Dat geweer van jou heeft maar drie patronen. Je hebt ze allemaal gebruikt. Je bent uitgeteld.' Beneden op het terras hadden de legionairs de herkomst van het schot ontdekt. Ze zagen nu onze twee gestalten op de zijarm van het marmeren kruis. Een jeep met een zwaar machinegeweer erop reed naar de voet van het kruis.
  
  Ze brachten het wapen in stelling en er klonk een salvo. Ik dook toen de kogels voorbij floten. De Weerwolf greep zijn geweer als een golfclub en sloeg de Luger uit mijn handen. Een tweede slag trof mijn borst. Ik gleed daardoor naar de rand van het platform. Ik kon niet goed houvast krijgen op het gladde marmer - het enige wat ik kon doen, was proberen de slagen zo goed mogelijk af te weren. De kolf stootte tegen mijn ribben en vervolgens in mijn maag. Ik beschermde mijn hoofd met mijn armen en drukte de punten van mijn schoenen in de smalle richel tussen twee marmeren platen.
  
  Hij keek over mijn schouder, en plotseling hoorde ik het geluid van een helikopter. De Arend pikte de Pijl op volgens plan. Ik voelde de luchtdruk van de wieken. Tussen mijn armen door zag ik de touwladder naderen. 'Je hebt geen kans, Killmaster.'
  
  De Weerwolf ramde het geweer tegen mijn armen voordat hij de touwladder greep. De helikopter begon voorzichtig te stijgen en zijn voeten hingen nu boven het dak. Ik kwam op m'n knieën en sloeg m'n armen om de benen van de Weerwolf. De touwladder hing door ons gezamenlijk gewicht strak naar beneden. Misschien raakte de piloot in paniek, misschien wilde hij de Weerwolf helpen, maar hij liet het toestel met een ruk een eindje omhooggaan. Ik omklemde nu de enkels van de Weerwolf, mijn voeten raakten nog net het platform.
  
  Op dat moment brak het touw waaraan de Weerwolf zich vasthield. Ik liet hem onmiddellijk los, draaide daarbij een kwartslag en zorgde ervoor zo plat mogelijk op het platform terecht te komen, met gespreide armen en benen. Het leek alsof mijn trommelvliezen barstten; ik had het gevoel dat al mijn ribben gebroken waren. Maar ik schoof naar de rand van het platform en keek naar beneden.
  
  De Weerwolf viel nog steeds. De samengestroomde menigte aan de voet van het kruis week uiteen. Nadat de Weerwolf de grond had geraakt, was er niet veel meer van hem over dan zijn codenaam.
  
  
  
  
  
  Hoofdstuk 17
  
  
  
  
  De warme zon van Ibiza bronsde mijn huid terwijl een rumcocktail mij inwendig verwarmde. Ik lag languit en ontspannen in een strandstoel.
  
  De Weerwolf en Maria waren dood. Barbarossa was naar Zwitserland uitgeweken en Vasquez had een kogel door zijn hoofd gejaagd. De Sangre Sagrada was als een ballon uit elkaar gespat.
  
  Hawk had op een stapel vertrouwelijke rapporten gezworen dat ik ditmaal werkelijk ongestoord van mijn vakantie zou kunnen genieten. Alleen het einde van de wereld zou mijn rust nog kunnen verstoren, had hij gezegd. En soms moest je hem kunnen vertrouwen.
  
  Een strandbal stuiterde over het zand en kwam op mijn zonnebril terecht. In een reflex ving ik zowel mijn bril als de bal op.
  
  'Mag ik mijn bal alsjeblieft terug?'
  
  Ik ging overeind zitten.
  
  De eigenaresse van de bal had een witte bikini aan. Beter gezegd, kleine witte driehoekjes bedekten niet erg veel van een fantastisch stuk. Ze had lang, zwart haar en wijd uit elkaar staande donkere ogen. Ik had het gevoel dat ik dit allemaal al eens eerder had meegemaakt.
  
  'Dit lijkt me een heel waardevolle bal. Kan je bewijzen dat ie van jou is?'
  
  'Mijn naam staat er niet op, als je dat bedoelt,' antwoordde ze.
  
  'Dan wordt het moeilijk. Vertel me eerst eens of je Spaanse bent.'
  
  'Nee,' glimlachte ze. 'Ik ben Amerikaans.'
  
  'En je bent ook geen gravin?'
  
  Ze schudde haar hoofd. De toppen van haar bikini schudden verleidelijk, maar ik had geleerd voorzichtig te zijn.
  
  'En je fokt geen stieren en je bent ook niet bezig een regering omver te werpen?'
  
  'Nee, hoor. Ik ben tandartsassistente in Chicago, en ik wil alleen maar mijn bal terug.
  
  'Ah,' zuchtte ik gerustgesteld, en ik trok een andere stoel naast de mijne. 'Ik heet Jack Finley.'
  
  Terwijl ze ging zitten, wenkte ik naar de bar voor een nieuw rondje.
  
  Wat een afschuwelijk leven heb ik toch.
  
  
  
  
  
  * * *
  
  
  
  
  
  Over het boek:
  
  
  
  
  Het is 1975. Tussen de wrakstukken van een voor de kust van Spanje neergestort vliegtuig wordt onder meer een stukje papier gevonden. Het blijkt een deel van een document dat een schok veroorzaakt: iemand gaat Franco vermoorden.
  
  Maar Franco is aan het eind van zijn leven. De moord heeft dus bepaalde bedoelingen. Uiterst rechtse bedoelingen. Daarom wordt Nick Carter ingeschakeld. Want de moordenaar is een beroepsmoordenaar. Zijn codenaam: Weerwolf.
  
  Nick heeft weinig tijd Hij moet onmiddellijk handelen en daarbij - hoe onmogelijk het ook lijkt - de hem onbekende moordenaar altijd één stap vóór blijven. Als het zenuwtergend hoogtepunt nadert, weet Nick dat hij geen seconde mag falen! ...
  
  
  
  
  
 Ваша оценка:

Связаться с программистом сайта.

Новые книги авторов СИ, вышедшие из печати:
О.Болдырева "Крадуш. Чужие души" М.Николаев "Вторжение на Землю"

Как попасть в этoт список
Сайт - "Художники" .. || .. Доска об'явлений "Книги"