No1966 By Universal Publishing and Distributing Corp.
Nederlands van: Henk Van Slangenburg
Omslagontwerp: Alex Jagtenberg
Omslagfoto: archief John Yoman
ISBN 90 283 0261 1
Gescand en bewerkt @ 2016 John Yoman
No 1971 BV BORN N.V.
Niets van deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. No part of this book may be reproduced in any form, by print, photo print, microfilm or any other means without written permission from the publisher. Born Paperbacks en Born Pockets zijn uitgaven van Born N.V. Uitgeversmaatschappij, Amsterdam - Assen
Hoofdstuk 1
Ze was niet helemaal naakt.
Een iel driehoekje van witte zijde spande om haar gebruinde, goedgevormde middenstuk, terwijl een bijpassend fragment een vergeefse strijd streed tegen de twee volle, als gebeeldhouwde borsten.
Haar asblonde haar wapperde achter haar aan, zodat het leek of het deel uitmaakte van de voortsnellende open witte auto.
De dam waar ze over raasde was een fragiel lint van beton tegen de enorme oppervlakte van rimpelloos blauw water. Vijfhonderd meter verderop stond de visser. Hij lachte toen hij haar zag naderen - een lach vol witte tanden die paste bij het meisje, de auto en de eilandjes van Florida. Terwijl ze remde en van de smalle berm van de dam afzwenkte, wuifde hij vrolijk en haalde zijn snoer in. De blondine zwaaide terug en wierp hem een kushand toe.
Liefde en plezier in een warm klimaat - wat wil je nog meer?
De auto spoot plotseling naar voren en de banden gilden op het asfalt. De lach van de visser verdween. Hij struikelde naar achteren, viel. De grille raakte hem vol in het gezicht, smeet hem tegen de vangrail. De blondine draaide hard aan het stuur. Met een knerpend gebrul van metaal schoof de auto langs de rail en schuurde de man eraf alsof hij een laag verf was. Zijn lichaam verdween onder de wielen. De blondine kwam slingerend tot stilstand. Ze keek over haar schouder, schakelde achteruit en stoof nogmaals over het verpletterde lichaam, schakelde toen weer in vooruit en ditmaal stopte ze niet.
De chartervisboot van kapitein Clegg kwam net op tijd langszij de dam om te zien dat de blondine in de witte open wagen weg raasde. Het slachtoffer was nog in leven toen hij hem bereikte.
'Wat is er gebeurd, meneer?' vroeg Clegg. 'Kunt u me verstaan?'
Het gezicht was een bloederig masker waar de gelaatstrekken van waren uitgewist als met een dweil. De oogleden gingen moeizaam open. Niets ziende ogen staarden in de zijne - verward, gestoord in belangrijk werk. Speeksel, vermengd met bloed, liep langs de restanten van zijn kin. Het rauwe vlees van de lippen bewoog, de keel spande zich toen de spieren in werking kwamen.
'Pa ...' De man hijgde gesmoord. 'Pa ... okay ...' zei hij snakkend.
Toen verliet de kracht hem. De ogen rolden terug naar hun belangrijker werk. De overblijfselen van het gezicht verslapten.
Robyns blanke ledematen glansden in het licht van de vlammen. Ze lag op haar knieën op de kussens van de bank, verrukkelijk naakt, de benen onder zich getrokken, de gekleurde tepels vooruit wijzend, haar mooie gezicht rozig, haar blauwe ogen schitterend van ongeduld. Ze zette haar martiniglas neer en zei 'Mmm' toen Nick Carter van onder de douche binnenkwam. Ze trok aan de handdoek die hij kuis rond zijn middel had gewikkeld. Hij liet onmiddellijk los. 'En nog eens mmm,' murmelde ze terwijl ze zijn bereidheid bekeek. Nick gleed naast haar op de bank en zijn hand streelde haar strakke, kleine billen. Hij boog zich naar voren en raakte haar nek luchtig met zijn lippen.
Ze schrokken op van het scherpe gerinkel van de telefoon. 'Oh, nee!' jammerde ze. 'Hij had het beloofd!'
'Robyn, er zijn nog andere mensen die mijn nummer kennen,' zei Nick toen hij zijn arm uitstak en de hoorn opnam. Hij sprak slechts vier woorden. 'Hoe laat?' en, kort daarop: 'In orde.' En door de harde kaaklijn en de manier waarop de ogen van heet koud geworden waren, begreep Robyn dat zij het waren, AXE - Amerika's supergeheime contra-spionagebureau.
'Nog twee uur voor het vliegtuig vertrekt,' zei hij nu tegen haar. 'Wil jij de wagen terugbrengen naar Manhattan?'
'Oh, nee!' herhaalde ze gebroken. 'Hij had beloofd dat je deze keer je hele vakantie zou krijgen.'
Nick zei: 'Hij zou me niet laten komen als het niet echt belangrijk was.'
Robyn knikte met tranen in de ogen. Ze wist dat het waar was. Ze werkten in hetzelfde dodelijke bedrijf. En het kon haar even goed overkomen dat ze opeens voor een nieuwe taak werd opgeroepen. Ze ging rechtop zitten, wreef met de rug van haar hand in haar ogen en zei: 'Het kost maar een uur om daarheen te rijden. Laten we van het andere uur iets moois maken.'
Nick grinnikte. Dat was zijn eigen Robyn. Hij dacht aan de tientallen opdrachten en de tientallen mooie meisjes die in de loop der jaren tussen hen waren gekomen. Slechts weinige konden aan haar tippen, want alleen zij begreep dat de telefoon altijd opgenomen moest worden - dat hij, kortom, agent N3 van AXE was en niet over zijn eigen tijd kon beschikken.
'Laat eens kijken,' mompelde hij. 'Waar was ik?' Robyn wees naar haar nek en hij boog zich met een glimlach over om het plekje te kussen, terwijl zijn handen haar prachtige, volle borsten streelden en hij de tepels stijf voelde worden onder zijn liefkozingen.
Het was al middernacht geweest toen Nick Carters vliegtuig op National Airport landde en het kostte zijn taxi ruim een uur om door de met sneeuw bedekte straten de binnenstad van Washington te bereiken. Een rauwe wind kwam uit de richting van de Potomac toen hij haastig het gebouw van Amalgamated Press and Wire Service aan Dupont Circle binnenging. De nachtveiligheidsofficier bracht hem rechtstreeks naar de zesde verdieping. Niet naar het kantoor van Hawk, maar naar het projectiezaaltje. Heel vreemd allemaal, dacht Nick, het moest wel dringend zijn.
Hawks aanwezigheid in het gebouw op dit goddeloze uur wees in dezelfde richting. Het hoofd van AXE stond er fanatiek op regelmatige kantooruren te houden. Maar daar zat hij, voorover gebogen in zijn stoel in het rokerige halfduister, en hij keek gespannen en ongeduldig.
'Sorry voor het oponthoud, meneer,' zei Nick. 'Kwam door het rotweer.'
'Ga zitten, N3.' Hawk drukte op een knop aan de zijkant van zijn stoel en pakte een kleine handmicrofoon. 'Ga je gang,' zei hij tegen de operateur. 'Zorg ervoor dat de stukjes film in de juiste volgorde zijn.'
Er verscheen een Boeing 707 op het scherm. Hij taxiede uit en stond stil. De trap werd aangerold, gevolgd door een groepje gezondheids- en immigratie-ambtenaren. 'Achthonderd per week,' zei Hawk rond de gedoofde sigaar in zijn mond met de dunne lippen sprekend terwijl de twee mannen naar het scherm keken. 'Dat is het aantal Cubaanse vluchtelingen dat het afgelopen jaar naar dit land wordt overgevlogen. Vreemdelingen uit een communistisch land, waar wij geen diplomatieke betrekkingen mee hebben, geen veiligheidssamenwerking,' voegde hij eraan toe met een zijdelingse blik op zijn topagent. 'Een nachtmerrie voor de veiligheid. Het is zo iets alsof we de hekken hadden opengezet en alle landen uitgenodigd hun topmensen maar te sturen.'
De deur van de Boeing was nu open, de trap op zijn plaats, de gezondheids- en immigratie-ambtenaren stonden ter weerszijden. Een stewardess duwde een lege, opgevouwen rolstoel over het platform en de ambtenaren schoven hem verder naar de voet van de trap, waar een helper hem openvouwde. 'Daar komt onze man,' zei Hawk, toen drie andere stewardessen in de deuropening van de Boeing verschenen. Ze steunden een zwak uitziende oude man die in een dikke overjas en sjaal gewikkeld was en een hoed op had. Hij droeg wanten.
Hawk drukte op de knop. 'Geluid, graag,' zei hij tegen de operateur.
'... de eerste die uitstapt is de oudste passagier, de 72-jarige Julio Fernahdez Romero uit Matanzas in Cuba,' kondigde een stem op de geluidsband aan. 'Hij wordt opgevangen door zijn zoon en schoondochter, meneer en mevrouw Eduardo Romero uit Fort Myers.'
'Deze scène is elf maanden geleden opgenomen,' zei Hawk, 'op Miami International Airport. De CIA filmt alle nieuwe gasten. Maar zoals bij alle uitgebreide screening-procedures is het gewoon niet voldoende.'
Nick wierp hem een vragende blik toe. Hawk kauwde wild op zijn sigaar. 'Iedere padvinder met een redelijke intelligentie, laat staan een beroepsspion, kan binnen de vijf minuten aan onze voorzorgsmaatregelen ontsnappen. Dat is dan ook gebeurd. AXE-agenten zijn met de vluchtelingen uit Cuba meegevlogen en zijn zonder doorzien te worden door het Opa-Locka Detentiecentrum geglipt.' Nicks donkere wenkbrauwen gingen verbaasd omhoog. 'En deze Romero,' zei hij, en hij keek weer naar het scherm waar de stewardessen de oude man de trap afhielpen. 'Van wie is hij er eentje?'
'We weten één ding,' antwoordde Hawk. 'Dit is niet Julio Romero uit Matanzas. Die Romero is nooit uit Cuba vertrokken. Zijn lichaam is in een ondiep graf gevonden in de buurt van het vliegveld van Varadero, een week of drie nadat deze man in Miami aankwam. De Cubanen hebben de Amerikaanse autoriteiten meteen ingelicht, maar toen was het natuurlijk al te laat.'
'Was hij al via Opa-Locka vertrokken?'
Hawk knikte zuur. 'Zijn zoon en schoondochter hadden hem opgehaald en waren op weg naar Fort Myers. Misschien doorzagen ze zijn vermomming. Hoe dan ook, ze zijn niet ver gekomen. Vijftig kilometer voorbij Opa-Locka zijn ze vermoord gevonden. Op de snelweg die door de Everglades loopt. Is dat niet Tamiami Trail?' Hij opende een map op de stoel naast hem en gaf Nick een vel papier. 'Hier is het officiële rapport.'
Nick keek het snel in. 'De kleindochter van dertien ook,' zei hij grimmig.
'Een handig karwei,' antwoordde Hawk. 'Er zijn weken verknoeid met het nagaan van de verkrachting. En de gewelddadigheid waarmee de kelen waren afgesneden - dat zag er erg spontaan uit. Een verlaten, van bloed doordrenkte auto. De lichamen die het moeras ingesleept waren. Tekenen van verzet. De oude man die vermist wordt, maar van wie geruime tijd wordt aangenomen dat hij ontvoerd is omdat zijn rolstoel over de grond naar de andere auto is gesleept. Erg handig, ja. De plaatselijke politie is weken aan het knoeien geweest voor de CIA erachter kwam, dat de echte Romero nooit in de VS was aangekomen. En toen hebben zij de zaak overgenomen.'
'En wanneer is AXE er bij betrokken geraakt?'
Een enigszins gepijnigde trek gleed over Hawks gezicht. 'Te laat, vrees ik, om veel meer te kunnen doen dan de brokken op te rapen. Kijk nu,' zei hij opeens en hij wees naar het scherm. 'Dit is boeiend. Kijk goed.' Nick deed het, terwijl 'Julius Romero' aan de voet van de trap voorzichtig in de rolstoel werd neergelaten. Opeens werd zijn hoed scheef geduwd door een van de helpers en tussen de lichamen in werd zijn gezicht een ogenblik zichtbaar. 'Vasthouden,' zei Hawk in de microfoon. 'De close-up, graag.'
De operateur verrichtte enige handelingen en het gezicht - twaalf keer vergroot - verscheen op het scherm. Het eerste wat Nick opviel was dat het merkwaardig glad en ongerimpeld was voor een man van zijn schijnbare leeftijd. Bij de haarlijn bevonden zich nauwelijks zichtbare lijntjes, mogelijk littekens.
'Als twee van de drie CIA-agenten die aan de Romerozaak werkten in het begin van deze week niet bij hoogst verdachte auto-ongelukken waren omgekomen,' zei Hawk, 'zou ik dit stuk waarschijnlijk niet nog eens hebben laten afdraaien. Hoe ernstig dat geweest zou zijn, zul je zien als we het in slow-motion laten draaien.'
Terwijl de operateur de film terugspoelde, somde Hawk in het kort het CIA-onderzoek naar Romero op dat tien maanden had geduurd. Nelson Machado had de zaak in Cuba voor zijn rekening genomen; Juan Ochoa in Florida. Hun controle was Ralph Benson, gestationeerd in Miami. 'De rapporten van Machado,' zei Hawk en hij wees op een dikke map op de stoel naast zich. 'Verplichte lectuur. Stuk voor stuk bezien leiden ze tot weinig,' zei hij, 'maar het cumulatieve effect is andere koek. Aangrijpend is bijna te zacht uitgedrukt. Je zult wel zien wat ik bedoel.'
'Was Machado een van de slachtoffers van een auto-ongeluk?'
Hawk knikte. 'De ander was Ochoa,' zei hij. 'Hij is gisteren omgekomen terwijl hij stond te vissen op een dam tussen de eilandjes van Florida. Hij was iets op het spoor. Wat dat was weten we niet - dank zij Benson,' voegde hij er vinnig aan toe.
Hoewel Ochoa zich ongelooflijk dom had gedragen, stelde Hawk zijn controle verantwoordelijk voor het verknoeide resultaat. 'Ochoa was geen beroeps,' zei hij. 'Hij was een Cubaanse vluchteling die door de CIA aangeworven was om ze op de hoogte te houden van ontwikkelingen in vluchtelingenkringen in Miami. Hij had nooit aan een zaak als deze mogen werken. Of als dat zo nodig moest, hadden ze hem aan een strak lijntje moeten houden. Maar Benson stond hem toe her en der te gaan en op onregelmatige tijdstippen rapport uit te brengen.
'Op de ochtend dat hij gedood werd,' vervolgde Hawk terwijl hij woedend naar zijn gedoofde sigaar keek,' belde Ochoa de controle in Miami op - via een open lijn, jawel -vanuit Big Pine Key en vertelde hem dat hij op weg was naar een ontmoeting met een vrouw waar hij iets mee had. Hij vroeg Benson hem die avond te ontmoeten in een bepaalde cocktailbar op Marathon Key, dat hij de Romero-zaak dan rond zou hebben en hem alle gegevens zou verstrekken.'
Nick kon een grimmige grijns bij de gedachte aan de steeds langer wordende lijst van dodelijke fouten niet onderdrukken. 'Is Benson erheen gegaan?' vroeg hij, hoewel het hem nauwelijks mogelijk leek.
'Ja,' antwoordde Hawk. 'En niet alleen dat. Toen Ochoa niet kwam opdagen, is hij naar Big Pine gereden om daar navraag naar hem te doen.' Nick schudde zijn hoofd in ongelovige verbazing. 'Natuurlijk vroeg hij niet ronduit waar is die-en-die, de CIA-agent,' vervolgde Hawk droog. 'Hij gaf zich uit voor verslaggever van een tijdschrift dat een interview wilde hebben met de beroemde Peruviaanse sportvisser Pedro Villareal. Dat was de camouflagenaam van Ochoa.'
'Benson klinkt als een mooie kandidaat voor een derde auto-ongeluk.'
Hawk keek hem merkwaardig aan. 'Als dat gebeurt,' zei hij, 'krijg jij het als eerste te horen.' Nick keek hem strak aan. Het hoofd van Amerika's supergeheime spionagebureau glimlachte echter niet. Zijn lederachtige gezicht stond dodelijk ernstig. Hij zei: 'De echte Benson is, zoals dat genoemd wordt, uit de kou binnengehaald. Jij neemt zijn plaats in. Hij is van jouw lengte, ongeveer van jouw bouw. Redaktie zal jouw uiterlijk bij het zijne aanpassen en je voorzien van het noodzakelijke persoonlijkheidsdossier, plus opnamen van zijn stem die je kunt bestuderen. Dan ga je terug naar Big Pine en gaat verder met onhandig rond stommelen. We hopen dat Ochoa's gesprek met Benson afgeluisterd is, dat Benson zelf op Big Pine in het oog werd gehouden. Maar op basis van het kleine kansje dat dat niet het geval is, moet jij alle denkbare fouten maken die kunnen helpen te onthullen dat je een Amerikaanse agent bent. Maar overdrijf het niet, natuurlijk. Je moet de vijand uit zijn tent lokken, niet vermoord worden.'
Een stem kraakte aan Hawks elleboog. Hij pakte de microfoon en zei: 'Ja, nu draaien, graag.'
De lichten doofden en opnieuw verscheen de Boeing 707 taxiënd op het scherm, maar ditmaal in slow motion. De stewardessen bewogen zich met vreemde, dromerige traagheid terwijl ze de oude man op de trap hielpen.
'Let nu op,' zei Hawk, terwijl de overjas van de man even verward raakte in de reling en openviel.
Nick floot zacht. Zijn geoefende oog had onmiddellijk bespeurd dat de jas niet zo dik was als hij leek, maar dat het lichaam dat wel was! Leeftijd en broosheid van de man waren voornamelijk bedrog. Hij was in wezen breedgeschouderd, had een zware borstkas, en toen de film, beeldje voor beeldje, een derde keer werd gedraaid, zag Nick zelfs de opbollende spieren van de krachtige dijen van Je 'oude man.'
'De armen en handen zijn vooral boeiend,' zei Hawk. 'Scène 11-A, graag,' zei hij in de microfoon. Dit was de opname onmiddellijk nadat de hoed van de man scheef was geduwd en men zag hem de hoed recht zetten, terwijl een stewardess hem over het platform naar de aankomsthal duwde. Zijn armen en handen bewogen zich stijf, alsof ze bijna verlamd waren. Of mechanisch waren.
'Kijk nu eens naar deze close-up,' zei Hawk. Het was een verbazingwekkend staaltje van vergrotingskunst. Duidelijk en scherp. De handen waren bol en vormeloos in de wanten - als met de hand gevormde modderballen of opgeblazen rubberhandschoenen. Tussen de linkerwant en de mouw van de jas was een stukje huid zichtbaar. Het glom onwerkelijk, had een onnatuurlijke structuur. Nick verstijfde plotseling en voelde zijn nekharen overeind gaan staan.
Nu begreep hij de dringendheid van deze nachtelijke instructie. Er was slechts één figuur in de wereld die er uitzag alsof hij uit stukjes en beetjes van levenloze voorwerpen in elkaar gezet was. Zijn machinaties, en die van zijn meesters, raakten AXE rechtstreeks. En de man die hem het beste kende was Speciaal Agent Carter, die de titel Killmaster had gekregen.
Nick liet de filmstroken nog drie keer afdraaien om zich volkomen te overtuigen. Maar elke keer werd de verkillende waarheid bevestigd - dat de meesterspion en grimmige moordenaar van de communistische Chinezen, de man wiens codenaam Judas was, zich hier in de Verenigde Staten bevond!
Hoofdstuk 2
De geblutste rode sportwagen zoefde haperend door de verkeersstroom die zich in zuidelijke richting over de Overseas Highway bewoog.
De man achter het stuur droeg een grote zonnebril en een luidruchtig sporthemd. Charles Mackley, correspondent van het tijdschrift Pic, was knap, maar begon te grijzen en hij maakte een wat losbandige indruk. Een versleten figuur - net als de camera en schrijfmachine op de bank naast hem en zijn flat in een verlopen buurt van Miami.
Hij toeterde naar de auto voor hem - een afschuwelijk kabaal als van een klokkenspel. Achter zijn donkere brillenglazen kromp hij ineen. Want Mackley was niet Mackley en evenmin was hij Ralph Renson, de CIA-agent die zich zo moeiteloos in deze vermomming kon steken. Het was Nick Carter, en van alle persoonlijkheidsveranderingen die AXE's Redactieafdeling in de loop der jaren voor hem gefabriceerd had, streek deze hem het meest tegen de kuif in.
Nick had de echte Benson via CIA-contacten op het hoogste niveau in Miami ontmoet en had van die ontmoeting een vieze smaak overgehouden. Een dronkenlap! De man was een gevaar - voor zichzelf en voor anderen. 'Het is zo iets als metaalvermoeidheid,' had Bensons meerdere tegen Nick gezegd. 'Heeft er te lang in gezeten. Drinkt nu al iets van een half jaar stiekem. Hij heeft mazzel dat hij er het leven nog bij heeft afgebracht. We geven hem een kantoorbaan in Verbindingen tot jij klaar met zijn camouflage bent, dan zetten we hem aan de dijk.'
Benson was niet de enige onplezierige verrassing die aan deze opdracht was verbonden. Hawk had hem de andere bereid. 'Je neemt je gewone uitrusting niet mee,' had hij tegen N3 gezegd. 'Judas heeft al eerder met ons te maken gehad. Je mag niets bij je hebben wat hem het idee kan geven dat AXE deze zaak van de CIA heeft overgenomen.' Twee verkillende gedachten speelden door Nicks hoofd en hij wist dat Hawk er ook nachtmerries van moest hebben. De eerste was dat Judas zich nu al bijna een jaar in de VS bevond en volstrekt straffeloos aan het werk was. De tweede vond zijn oorsprong in de rapporten van Machado uit Cuba. Ze hadden vrijwel alle te maken gehad met de verdwijning van rood-Chinese technici. Pekings ambassade in Havana had zich erover beklaagd dat zij slachtoffer waren van CIA-infiltranten en eiste dat de veiligheidsmaatregelen verscherpt zouden worden; de Cubaanse regering had de beschuldigingen ontkend en op zijn beurt beweerd dat de 'technici' in werkelijkheid spionnen waren die via Cuba naar andere delen van Latijns Amerika werden gestuurd. Machado's eigen conclusie: ze gingen in wezen op weg naar Florida, waarbij ze ter camouflage gebruik maakten van de exodus per kleine bootjes van de vluchtelingen naar de keys van Florida!
Toen Nick op Big Pine aankwam, liet hij zich inschrijven in het luxueuze Sea-Top Hotel. Hier had Ochoa gelogeerd toen hij zich uitgaf voor de rijke Peruviaanse sportvisser. Het leek hem in de stijl van Mackley-Benson om te grote fooien te geven, dus deed Nick het, en de grijns van de piccolo werd brutaler. Nadat hij verdwenen was, doorzocht Nick de kamer op eventuele afluisterapparaten, kleedde zich toen tot op zijn shorts uit en stapte op het zonovergoten balkon.
Vier verdiepingen onder hem voerde een rij elegante ca-bana's naar het prive-strand en de jachthaven. Er was een Olympisch zwembad, omringd door makkelijke zonnestoelen waar de gasten van het hotel hun $50-per-dag zonnebruin opdeden. Nick zoog de zeelucht diep in zijn longen, deed enkele kniebuigingen en een reeks yoga-oefeningen die hem in staat zouden stellen zich uit benauwde omstandigheden te bevrijden en zijn adem gedurende lange, kostbare minuten in te houden. Zijn lichaam was het enige wapen tijdens deze opdracht. Hij had een gevoel dat hij het zou moeten gebruiken. Al spoedig.
Hij nam een douche, kleedde zich aan en ging op zoek naar Eddje Clegg.
Nick had het artikel aangetroffen in de plaatselijke krant die hij in de lobby had gekocht, SPORTVISSER OMGEKOMEN OP DAM, luidde de kop. 'Pedro Villareal (38), een Peruviaans sportvisser, is woensdag omgekomen na aangereden te zijn op de dam tussen Big Pine en No Name Key. De bestuurder van de auto reed door. Eddie Clegg, kapitein van de charter-viskruiser Conchboy II, was als eerste ter plekke aanwezig. Hij vertelde dat de man onmiddellijk dood geweest moet zijn. Sheriff Sam Grainger heeft verklaard een diepgaand onderzoek naar het ongeval in te zullen stellen.'
Nick trof kapitein Clegg aan het eind van een kleine, verweerde houten steiger aan die op van schelpdieren voorziene pijlers in de Florida Bay stak. 'Wilt u op tonijn gaan vissen voor de Loggerhead Bank?' riep de charterkapitein terwijl hij de kruiser naar buiten stuurde en voor de boeg langs keek naar de ruimte naast de steiger. 'Om deze tijd van het jaar zitten ze op de ondiepe plekken.'
'Nee, ik wil naar Peligro Key,' zei Nick.
Clegg keek hem scherp aan. Onder de haveloze honkbalpet was zijn tanige gezicht mager en bloedeloos, het had de kleur van tabaksstof. 'Daar zit geen vis,' zei hij en hij liet een tandenstoker van de ene naar de andere mondhoek glijden. 'Die zijn verjaagd door al die onderwater-bouwwerken.'
'Ik ben niet op zoek naar vis,' zei Nick. 'Ik wil foto's van Aquacity nemen. Daar ben ik voor hier. Een reportage voor Pic.'
Dat was in elk geval het camouflageverhaal dat Redactie voor hem had bedacht. Het onderwater 'Disneyland' dat door de Texaanse oliemiljonair A. K. Atchinson werd gebouwd, had aanzienlijke opwinding veroorzaakt toen een model op de Wereldtentoonstelling in New York was vertoond. Fotografen en verslaggevers waren echter geweerd van de bouwplaats, waar nu al ruim een jaar gewerkt werd. Atchinson was een grimmige oude excentriek die privacy belangrijker vond dan publiciteit.
Clegg schudde zijn hoofd. 'Nee, meneer, daar waag ik m'n boot niet aan,' zei hij. 'Nog maar pas is er op een paar Seminoles geschoten toen ze daar probeerden aan land te gaan om schildpadden te vangen.' Nicks donkere wenkbrauwen gingen verbaasd omhoog. 'Ik maak geen geintje,' hield Clegg vol. 'De lijfwacht van die Ouwe A. K. laten niemand ook maar in de buurt van de key.'
'En de werkmensen dan?' vroeg Nick. 'Ik heb gelezen dat er minstens honderdvijftig ervaren duikers aan het werk zijn.'
'Die wonen daar,' zei Clegg. 'In zijn huis, misschien. Dat is groot genoeg. Ze komen nooit hier. Een maat van me levert het eten daar,' gniffelde hij. 'Die heeft me alles verteld van de vieze standbeelden die A. K. daar heeft staan. Een geile ouwe beer, heb ik gehoord. Mijn maat zegt dat hij die duikers daar nooit te zien krijgt. Hij denkt dat al het eten voor de harem van A. K. is.'
Hij lachte snuivend tussen zijn wijkende tanden. Nick nam zich voor op zijn eentje Peligro te verkennen. Tegen Clegg zei hij: 'Dan maar naar Loggerhead.'
Ze waren nu buiten de haven. Clegg gaf gas en de boot begon sneller te varen. Voor hen uit liep een lange dam langs de horizon, tussen Big Pine en een kleiner eiland met witte huizen, wortelbomen en iele dennen.
'Dat is No Name,' zei Clegg, toen Nick ernaar vroeg. 'Zo noemen ze het echt. Die huizen daar langs het water - dat is Senior City. Dat heeft Atchinson een paar jaar geleden laten bouwen. Voor ouwe mensen.'
Nick wees naar de dam. 'Is die Zuid-Amerikaanse knaap daar niet een paar dagen geleden verongelukt?' vroeg hij. Cleggs grijns verdween. Hij kreeg het erg druk met het stuurrad. 'Ik heb in de krant gelezen dat jij het gezien hebt,' vervolgde Nick en hield de kapitein zorgvuldig uit een ooghoek in de gaten. Het effect was opzienbarend. Cleggs handen klemden rond het stuurrad. Hij slikte moeizaam.
'Waarom bent u daar zo geïnteresseerd in?' mompelde hij.
'Waarom doe jij er zo zenuwachtig over?'
'Ik heb niks gezien. Ik voer onder de dam langs toen het gebeurde.' Ze voeren zwijgend een stukje verder, toen zei Clegg: 'Pak het stuur even, wilt u. Ik moet naar de motoren kijken. U ziet de koers? Twee-vijfentwintig.' Hij stond op van de kruk en liep naar de achtersteven. Nick nam zijn plaats in. Hij had wel zo'n idee van wat er nu zou gebeuren. Een ding moest je Clegg nageven: je kon hem als een boek lezen en op een kilometer afstand horen denken. Nick wachtte tot de andere man de tijd had gehad om bij de brandblusser te komen en het mes los te maken dat ernaast hing, toen telde hij tot drie - het aantal stappen dat de kapitein nodig had om bij hem terug te komen.
Nicks arm zwaaide al uit terwijl hij zijn lichaam draaide. De arm schoot in een snelle, dodelijke boog omlaag en raakte Clegg in de nek. De man snakte naar adem en struikelde achteruit. Nick zette de motor af en stond in een soepele, vloeiende beweging van de kruk op. Zijn been kwam in een snelle opwaartse trap omhoog, terwijl de harde zijkant van zijn rechterhand het kraakbeen van Cleggs neus trof. Het mes kletterde op het dek.
Nick raapte het op, beproefde de scherpte op zijn duim, drukte toen de punt in de verknoopte nek van Clegg.
'Au!' Het geluid werd uit zijn keel losgescheurd. Zijn schouders trokken verkrampt. 'Hou op!' hijgde hij. 'Haal dat mes weg, dan vertel ik je alles wat ik weet...'
Nick hield het mes op zijn plaats en Clegg vertelde het hem niettemin - over de blondine in de witte open auto en 'Villareals' laatste woorden eer hij stierf. Pa, okay, overdacht Nick. Kon van alles betekenen. Een Spaans woord. Misschien zelfs Seminolees, zoals Clegg scheen te denken. Hun woorden eindigden allemaal op okay's. Het mes prikte dieper. 'Het meisje,' drong Nick aan.
'Ze heet Ingra en nog iets,' snakte Clegg. 'Haar vader is een professor. Gepensioneerd. Woont in Senior City. Ze komt hier soms bij hem op bezoek.' Het mes prikte weer, maakte een keurige halve cirkel in het vlees.
'Schoft!' snauwde Clegg. 'Je hoeft me niet met dat mes te steken. Iedereen had het je hier kunnen vertellen - dat ze hem met opzet heeft overreden. Ze had een verhouding met hem. Diezelfde ochtend hadden ze ruzie. Dat hebben een hele hoop mensen gezien - op het strand. Zij stormde weg. Een uur later - pats! Onderzoek? Ha! De sheriff en die meid zijn zo.' Vingers tegen elkaar, een geile blik. Misschien had Clegg nog meer te vertellen, maar Nick wist dat hij hem nog harder zou moeten aanpakken om het uit hem te krijgen. Hij besloot het niet te doen. Op dit moment was het slechts zijn taak de vijand te vinden, niet hem te bestrijden. 'Goed,' zei hij, terwijl hij het mes in de schede stak. 'Terug naar Big Pine.'
Aan wal keerde Nick op zijn schreden terug - net op tijd om Clegg zich van de steiger te zien weg spoeden. Hij wachtte tot de kapitein een ruime voorsprong had, volgde hem toen. Het spoor eindigde bij een grote dikke man die op een vouwstoel voor het plaatselijke warenhuis zat en zijn schoenen liet poetsen. De obscene vleesberg had een holster en een ster. Sheriff Grainger in levende lijve, dacht Nick. Het gesprek tussen de twee mannen was kort, maar hevig. Het eindigde toen de sheriff overeind kwam en met zwaarwichtige haast naar zijn auto stommelde. Clegg wachtte tot hij was weggereden, draaide zich toen om en liep terug in Nicks richting.
'Kan ik u van dienst zijn?' tsjilpte de oude dame met de schitterende ogen achter de balie terwijl ze haar breiwerkje neerlegde. Nick keek om zich heen, zag dat hij het Lower Keys Toeristenbureau was binnengedoken en mompelde vaag iets over folders. Uit een ooghoek zag hij Clegg langs het raam lopen. 'Ja, inderdaad,' zei hij nu en keek haar aan. 'Heeft u iets over Peligro Key?'
'Oh, nee, dat is prive-bezit,' zei ze nogal scherp. 'Maar we hebben dit, over Aquacity.' Ze gaf Nick een brochure.
'Ik ben in Peligro zelf geïnteresseerd,' zei Nick. Hij deed een slag in het donker. 'Ik heb gehoord dat het een heel kleurrijke geschiedenis heeft.'
'Oh, dat!' Haar ogen glinsterden enthousiast achter haar randloze brillenglazen en ze gaf hem nog een brochure. Halverwege de deur werd Nick door een plotselinge gedachte getroffen. 'Oh, overigens,' zei hij, terwijl hij zich weer tot haar wendde, 'kent u misschien een Seminolees woord dat klinkt als "pa, okay"?'
Haar ogen leken onnatuurlijk helder. 'Dat wordt uitgesproken als Pa-hee-okie,' tsjilpte ze schril. 'Het betekent Rivier van Gras - de oude naam die de Seminoles aan de Everglades gaven, snapt u?'
Hij bedankte haar en vertrok. Buiten klonk een waarschuwingssignaal in zijn brein. Nick bleef staan, liep snel terug naar het raam en keek naar binnen. Ze stond bij de telefoon en draaide wild een nummer.
Hij draaide zich weer om. Misschien had het niets te betekenen. Gewoon, toeval. Maar N3 geloofde niet in toeval. Hij hield zijn pas in. Hij slenterde, keek in etalages. Toen hij dacht dat ze voldoende tijd had gehad, keek hij over zijn schouder. Zijn ogen sprongen af op een beeld, hielden het vast, terwijl zijn snelle blik al weer weggleed. Het was tamelijk druk op straat en de man keek niet eens naar hem, maar Nick wist dat hij werd gevolgd.