Carter Nick : другие произведения.

Meesterspion in Vietnam: Hanoi

Самиздат: [Регистрация] [Найти] [Рейтинги] [Обсуждения] [Новинки] [Обзоры] [Помощь|Техвопросы]
Ссылки:
Школа кожевенного мастерства: сумки, ремни своими руками
 Ваша оценка:

  NC 18
  
  
  
  
  
  Nick Carter
  
  
  
  
  
  Meesterspion in Vietnam
  
  
  
  
  
  Oorspronkelijke titel: HANOI
  
  No 1966 By Universal Publishing & Distributing Corp.
  
  Nederlands van: J. van Donselaar
  
  Omslagontwerp: Alex Jagtenberg
  
  1e druk: 1970 2e druk: 1977
  
  ISBN 90 283 0076 7
  
  Gescand en bewerkt @ 2016 John Yoman
  
  
  
  No 1969 Uitgeverij Romanpers BV - Amsterdam
  
  Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
  
  No part of this book may be reproduced in any form, by print, photo-print, microfilm or any other means without written permission from the publisher.
  
  
  
  
  
  1 - DE MAN MET DE GROENE BARET
  
  
  
  
  Sergeant Ben Taggart van de Speciale Troepen, detachement Q-40, lag plat op zijn buik en hield zijn adem in. De voeten van de schildwacht gingen op enkele centimeters langs zijn hoofd en verdwenen in de Noord-Vietnamese nacht. Taggart kende het schema van de wacht; hij bracht hier nu zijn derde nacht door en wist bijna evenveel van de Chinese patrouilles als van de regeling van de wacht in zijn eigen kamp. Maar hij wist niet waarom het er zoveel waren, of waarom het Chinezen waren in plaats van Vietnamezen en wat ze nu eigenlijk zo scherp bewaakten.
  
  Precies over anderhalve minuut zou de schildwacht terugkomen. Taggart telde de seconden nauwkeurig af en gleed toen over het pad naar de luisterpost die hij had uitgezocht. Het was een bosje vlak bij het hoge dikke gaas dat hem scheidde van het complex zwaar gecamoufleerde gebouwen en vandaar kon hij de grote Nissenhut zien die blijkbaar een deel van het burgerpersoneel herbergde.
  
  Hij nam behoedzaam zijn positie in en zorgde ervoor dat hij zowel vanaf het pad als vanuit het kampement niet te zien was en dat hij uit de buurt van het gaas bleef. Een eenvoudige proef tijdens de eerste nacht waarop hij voor luistervink had gespeeld, had hem geleerd dat er voldoende stroom op stond om een olifant te doden. Hij dook in elkaar onder de bladeren en tuurde naar het terrein.
  
  Zoals gewoonlijk waren de lage, stevige gebouwen gehuld in een vage, blauwachtige gloed die aan maanlicht deed denken. Het was geen militair kamp, hoewel er voldoende soldaten waren om een fort te verdedigen. Hij sloeg een tweetal gade dat langzaam voorbij liep, in de pas en met de bajonet op het geweer, en hij vroeg zich opnieuw af wat zoveel geüniformeerde Chinezen zo dicht bij Hanoi uitvoerden. Ze passeerden zwijgend. Achter hem hoorde hij de zware voetstappen van de schildwacht over het pad terugkeren. Ze stierven weg.
  
  Taggart schoof zijn groene baret naar achteren en stopte een klein apparaatje in zijn oor. Het was de eigen versie van radiotelegrafist Mick Mancini van een veel ingewikkelder instrument en hij had het 'gehoorapparaat' gedoopt. Hoewel het bereik klein was, versterkte het alle geluiden die het kon opvangen, doeltreffend.
  
  Voor de derde achtereenvolgende nacht begon het brokstukken van gesprekken uit de grote hut op te vangen. Taggart luisterde aandachtig. Hij was niet alleen de inlichtingenman van Q-40, maar ook de veelzijdigste linguïst van de eenheid. Daarom had kapitein Marty Rogers, zij het met tegenzin, erin toegestemd dat hij op onderzoek uitging. Ander had hij hem nooit afgestaan voor een opdracht die niets met hun eigen taak. te maken had, al waren het kamp en de radioberichten die ze eruit opvingen een raadsel. Met vereende krachten hadden ze geprobeerd de berichten te decoderen, maar tevergeefs. Ze hadden er echter wel zoveel van kunnen ontcijferen dat het bijna vaststond dat de uitzendingen niets te maken hadden met troepenbewegingen of het Vietnamese leger of zelfs de oorlog.
  
  Taggart bewoog zijn hoofd iets en richtte het apparaatje op het geluid. Het kwam in de vorm van flarden gesprekken van vele stemmen en in verscheidene talen. Mensen van verschillende nationaliteit spraken nu en dan met elkaar, zonder veel enthousiasme, alsof ze elkaar weinig te zeggen hadden. Soms waren de woorden een onverstaanbaar gemompel, maar meestal klonken hun stemmen duidelijk op zonder dat een weerwoord volgde, misschien zelfs genegeerd door mensen die te verveeld waren om te antwoorden.
  
  Ze waren niet erg spraakzaam, dacht Taggart. Maar wellicht was de moeilijkheid dat ze niet zo best met elkaar konden opschieten. En je moest wel een erg sociale figuur zijn om je in dit gezelschap thuis te voelen. Hij wijdde al zijn aandacht aan hun oppervlakkige gepraat, hoe onbeduidend het ook was.
  
  '... te lang, veel te lang. En het eten hier, abominabel!'
  
  'Ah, nee, nee, nee, kerel. De tafel is uitmuntend. Ik heb nog nooit zo goed gegeten. We hebben verandering nodig, dat is alles.'
  
  Frans. Allebei. Uit verschillende delen van Frankrijk.
  
  'Nog niet, Hans. Ik wil eerst mijn brief afmaken. Mijn vrouw heeft weer niet geschreven.'
  
  Duits. Diepe keelklanken. Zuur van misnoegen.
  
  'Wat doe je daar met dat boek? Zie je niet dat ik ermee bezig ben? Geef terug!'
  
  'Ja, ja, het spijt me ...'
  
  'Bah!'
  
  Weer twee Duitsers. Een van hen erg geprikkeld.
  
  'Ja, goed, maar weet niemand zeker hoeveel geld dit ons oplevert? Praatjes vullen geen gaatjes, niet waar?'
  
  Een Zweed waarschijnlijk, hoewel hij Duits sprak. Het antwoord was onverstaanbaar en dat was jammer, want dit was tot dusver het interessantste onderwerp.
  
  Taggart draaide aan een miniatuurschijfje en raakte de Zweed helemaal kwijt. In plaats daarvan pikte hij een Chinees op die in langzaam zorgvuldig Engels zei: 'Ik ga naar bed. Wel. Te. Rusten. Heren.'
  
  Ook. Wel. Te. Rusten, dacht Taggart.
  
  Een andere stem kwam luid en helder door. Hongaars, herkende Taggart, maar hij sprak de taal niet.
  
  'Maar het is in het belang van de wetenschap, Ladislas!' dreunde een diepe bas. 'Het is lang geleden dat ik zo'n kans heb gehad.' Opnieuw Duits.
  
  'Het is ook in het belang van onze portemonnee, mijn beste Bruno. De wetenschappelijke aspecten zijn natuurlijk hoogst interessant, maar je vraagt je toch af wanneer we betaald worden en wanneer het afgelopen is ...'
  
  De stemmen vervaagden alsof de twee mannen wegliepen. Taggarts apparaat probeerde ze te volgen, maar hij hoorde niets anders dan regelmatig gesnurk.
  
  Dan een nieuwe stem: 'Je zou eens moeten zien hoe de anderen wonen! Ik geef toe, we zitten niet zo beroerd, maar Krutch en Wiesner en zo leven als koningen. Champagne, fazant, vrouwen, donzen bedden
  
  O, hou op, Ludwig! We weten het, we weten het allemaal al maanden. Wat zou het? De top heeft het altijd Opnieuw stierven de stemmen weg, opnieuw waren het Duitsers geweest.
  
  Taggart was gefascineerd. Hij had in die paar minuten meer opgestoken dan in de twee voorgaande nachten samen. En toch was het nog niet genoeg. Hij begon de Duitse stemmen te tellen en vroeg zich af wie Krutch en Wiesner konden zijn. Toen liet het geluk hem in de steek. Het onsamenhangende gepraat verliep in verspreide opmerkingen over wie moest geven en of het morgen weer zou regenen.
  
  Hij bleef nog twee uur in zijn verkrampte houding zitten, terwijl hij naar het nietszeggende gepraat luisterde en met de minuut stijver werd. Schildwachten passeerden hem aan beide zijden met korte tussenpozen, zich blijkbaar onbewust van zijn aanwezigheid. Wat dat betrof had hij tenminste nog steeds geluk.
  
  Maar niets dat hij hoorde was de moeite waard.
  
  Het werd tijd, besloot hij, verderop te gaan en te proberen het grote, lage gebouw dat eruitzag als werkplaats onder schot te nemen. Het was geen eenvoudig doel voor het gehoorapparaat, want het was aan bijna alle kanten omgeven door kleinere gebouwen, magazijnen vermoedde hij, maar misschien - heel misschien - kon hij daar wat oppikken.
  
  Hij nam de tijd van de schildwachten op, luisterde naar hun verdwijnende voetstappen en werkte zich voorzichtig uit zijn schuilplaats. Plotseling ving het gehoorapparaat het geluid van stemmen op, ergens tussen de Nissenhut en de werkplaats. Het was de eerste keer dat hij uit die richting stemmen opving, maar het was ook de eerste keer dat anderen behalve de Chinese wachten - en Taggart zelf - 's nachts buiten waren, behalve dan om van het ene gebouw naar het andere te gaan.
  
  Taggart bleef doodstil zitten waar hij zat. Drie mensen praatten- zachtjes terwijl ze zijn richting uitliepen. Twee mannen en een vrouw. Alle drie Duitsers.
  
  '... Krutch ditmaal te zeggen?' Een stem van een jonge man.
  
  Groot nieuws,' zei een volle bariton. 'Ik wou dat hij mij de maatregelen had laten treffen, maar we werken ten slotte voor hem en we moeten er genoegen mee nemen dat hij het op zijn eigen manier doet. De man zal hier al gauw zijn, binnen een week.'
  
  'Weet je wie het is?' De stem van de vrouw, laag en welluidend.
  
  Een zekere dr. Burgdorf, Erich Burgdorf. Zelf ken ik hem niet, evenmin als Krutch blijkbaar. Maar hij is de man die door de groep is uitgezocht om de plannen te brengen.'
  
  'Welke groep, die van Krutch?' De stem van de jongere man. 'Nee, nee, nee, natuurlijk niet, Helmut,' zei de ander enigszins ongeduldig. 'Hoeveel pretenties Krutch ook mag hebben, hij pretendeert niet een wetenschapsman te zijn. Nee, onze eigen groep heeft hem geselecteerd. Hij komt over uit Buenos Aires, waar ze zoals je weet het afvuurmechanisme hebben ontwikkeld.'
  
  'Nou, het projectiel staat voor hem klaar. Wanneer komt hij precies?'
  
  'Zoals ik zei, binnen een week. Zelfs Krutch kan onmogelijk de juiste datum noemen omdat je natuurlijk niet rechtstreeks van Buenos Aires naar Hanoi kunt vliegen. Hij zal evenals wij allemaal via een omweg moeten reizen en een zeker oponthoud is dus onvermijdelijk. Maar het zal nu niet lang meer duren.'
  
  'Blij het te horen,' zei de vrouw. 'Vier maanden in dit oord is te veel voor me. Het lijkt wel een concentratiekamp.'
  
  'Ilse, dat is geen gelukkige vergelijking,' zei de oudere man vriendelijk. Maar het kwam Taggart voor dat er een vreemde, dreigende klank in zijn stem lag. 'Dergelijke dingen zeggen we niet.'
  
  'Natuurlijk niet, Karl. Het spijt me,' zei de vrouw haastig. 'Een gevangenis, had ik beter kunnen zeggen. Maar noem het wat je wilt, er heerst hier geen prettige sfeer, niet voor een vrouw en niet voor academici.'
  
  Hun stemmen klonken nu luid, zo luid dat Taggart zich bijna geroepen voelde deel te nemen aan het gesprek en haar bij te vallen. Hij spiedde voorzichtig door de bladeren en zag ze vlak bij het harmonicagaas staan, op slechts enkele meters van het buitenste hek. In het blauwe licht zagen ze er bleek en ziekelijk uit, maar hij kon hun gezichten duidelijk zien. En niet alleen hun gezichten. Taggart floot bijna en een ogenblik lang had hij alleen ogen voor het meisje.
  
  Ze droeg evenals de mannen een blauwachtig witte laboratoriumjas, maar in tegenstelling tot de mannen zat hij haar om het lichaam gegoten en toonde haar vormen - verrukkelijke, volle, zachte rondingen op alle goede plaatsen. Taggart keek geboeid toen ze diep ademhaalde zodat haar borsten zich verhieven en weer daalden. Hij kon bijna voelen hoe ze zich in zijn handen nestelden.
  
  En van Krutch heb ik zo langzamerhand meer dan genoeg,' zei ze.
  
  Hij heeft toch niet aan je gezeten?' vroeg de jongere man scherp.
  
  Dat kan hij beter laten, zei Taggart in zich zelf.
  
  Het meisje schudde haar hoofd. 'Nee, hij heeft wel wat anders onder handen,' zei ze, met een blik van afkeer op haar aantrekkelijke gezicht. Het was een aantrekkelijk gezicht, ondanks de blauwe teint, en haar lippen waren vol en warm en toch stevig. Tenminste, zo dacht Ben Taggart erover. 'Nou, hij kan beter met zijn poten van je afblijven,' zei de jonge man.
  
  Taggart nam hem nu pas op.
  
  Hij was opvallend knap op een Pruisische manier en Taggart haatte hem op het eerste gezicht. Dat moest Helmut zijn. Hij keek naar het meisje alsof ze van hem was, alsof hij rechten op haar kon laten gelden. Of dacht dat hij ze had. 'Dat laat hij wel uit zijn hoofd,' zei het meisje.
  
  'Hmmm,' zei de oudere man nadenkend. Hij zag er erg wijs en gedistingeerd uit, vond Taggart, welwillend. 'Wel, kijk, Ilse, als hij iets van je verlangt, geloof ik dat het verstandig is hem zijn zin te geven. Ik moet zeggen dat ik hem zelf niet helemaal vertrouw en uit diplomatiek oogpunt lijkt het me juist te zorgen ... eh ... aan zijn kant te staan.'
  
  'Aan zijn kant?' Helmut barstte in lachen uit en sloeg zich op de knie. 'Welke kant, zijn houten been of het andere?'
  
  'Kom, Helmut, niet zo vulgair,' vermaande de ander hem. Vulgair, wie is vulgair? dacht Taggart verontwaardigd. Wat dacht je van je zelf, smerige ouwe kerel, om zo iets aan een meisje als zij te suggereren? Vooruit, zus, vertel die ouwe stinker wat je van hem denkt!
  
  Het meisje keek de oudere man aan en knikte langzaam. 'Misschien heb je gelijk, Karl. Daar zeg je zo iets. Ja, nu het eind in zicht is, kan het zin hebben een beetje toeschietelijk te zijn.'
  
  Taggart was verbijsterd. Hij zag hen weggaan en luisterde naar hun laatste opmerkingen met een gevoel van diepe teleurstelling. Misschien zou het zin hebben een beetje toeschietelijk te zijn! Wat was dat eigenlijk voor een griet? Niet alleen dat ze die ouwe niet op zijn nummer zette, ze was het verdomd nog met hem eens ook! Teef!
  
  'Maar dr. Wiesner,' zei Helmut gespannen, 'u wilt toch niet in ernst voorstellen dat Ilse zich ... eh ... inlaat met die man?'
  
  'Nee, nee, nee,' zei de oudere man ongeduldig, 'Laat ik het zo stellen. We moeten allemaal vriendelijk zijn en onze goede wil tonen en Ilse het meest van ons allen. Het zal niet lang duren, hoogstens een of twee weken. We lanceren de Spin, brengen haar in actie, strijken ons geld op en vertrekken. Pas op, daar komt een schildwacht aan. Laten we over wat anders praten.'
  
  Ze spraken over andere dingen totdat hun stemmen geheel wegstierven en ze uit het gezicht verdwenen.
  
  Taggart bleef zitten totdat het kamp stil was op het zoemen van een generator na en de langzame voetstappen van de schildwachten. Daarna wachtte hij het goede moment af en kroop voorzichtig over het pad naar het met struiken begroeide heuveltje dat het kamp zo effectief aan spiedende ogen onttrok. Als Mick Mancini niet zo trouw aan zijn radio had gezeten en zo bekwaam gebruik had gemaakt van de richtingzoeker, zou Q-40 waarschijnlijk nooit van het bestaan van dit vreemde kamp hebben geweten. Tenzij ze er natuurlijk per ongeluk tegenaan waren gelopen en hun eigen opdracht in de lucht hadden laten vliegen.
  
  Sergeant Taggart zette de feiten op een rijtje terwijl hij zijn door de oorlog geharde lichaam door de lage struiken aan de andere kant van de heuvel wurmde. Hij had tijd genoeg om na te denken, het kamp van de Speciale Troepen lag een dikke vijf kilometer verder, achter een ruw terrein waar je slecht kon opschieten. Toch vrat het idee aan hem dat hij haast moest maken. Er stond iets belangrijks te gebeuren -iets belangrijks met een smerig luchtje.
  
  En zo schoof hij behoedzaam door het donker terwijl hij het rijtje naging:
  
  Ten eerste: Ze was werkelijk adembenemend.
  
  Ten tweede: Maar ze was een teef.
  
  Ten derde: Het was geen Noord-Vietnamees kamp en het stond niet in rechtstreeks verband met de oorlog. Het was eerder voor het een of andere wetenschappelijke doel opgezet met voornamelijk Duitse geleerden en technici en het was bemand door Chinese soldaten.
  
  Ten vierde: Ze hadden blijkbaar een projectiel ontwikkeld dat ze van plan waren te lanceren zodra ze zekere tekeningen hadden ontvangen van een koerier die binnen een week uit Zuid-Amerika zou arriveren. En 'binnen een week' kon ook morgen zijn.
  
  Taggart vroeg zich af of de Inlichtingendienst iets had kunnen maken van de radioberichten die ze hadden opgenomen en hij deed zijn best sneller op te schieten. Hoe konden ze weten dat dit van het allergrootste belang zou blijken te zijn? Hij was er nu zeker van dat de uitzendingen en zijn eigen inlichtingen uiterst belangrijk waren.
  
  Hij schoot snel over de vochtige zoom van een rijstveld.
  
  Ten vijfde: Ze had prachtige benen.
  
  Ten zesde: Wat dit ook te betekenen mocht hebben, het was niet iets dat Q-40 van het ene moment op het andere kon behandelen. Ze hadden hun eigen werk te doen.
  
  Ten zevende: Niettemin, iemand moest er wat aan doen. Maar wie?
  
  Wel, meer dan het geval aan kapitein Rogers melden kon hij niet doen, die moest dan de bal maar aan het rollen brengen.
  
  Ben Taggart zocht onhoorbaar zijn weg langs een slapend Noord-Vietnamees dorp en liep bijna in de armen van een patrouille. Ze waren met zijn vieren, zwaar gewapend en klaar wakker, en ze blokkeerden de enige route die min of meer rechtstreeks naar zijn kamp voerde.
  
  Hij stopte op het allerlaatste moment en gleed binnensmonds vloekend een bosje in. De mannen stonden geposteerd op het pad en waren blijkbaar niet van plan daar weg te gaan. Dat betekende dat hij moest wachten totdat ze weggingen of teruggaan en een omweg nemen. Hij dacht even na en besloot de omweg te nemen, al zou hem dat verscheidene uren schelen zodat hij pas bij daglicht terug zou zijn in het kamp. Van wat hij van Vietnamese patrouilles wist, was dat de beste keus.
  
  Taggart werkte zich geruisloos naar achteren, terwijl hij het tijdverlies vervloekte en bad dat het kamp van 0-40 niet was ontdekt.
  
  Dat die verdomde klootzakken me ook in de weg zitten, vloekte hij, en begon aan de lange, langzame tocht door het hart van het vijandelijke gebied naar het verborgen Amerikaanse kamp.
  
  
  
  
  
  2 - DOEL: HANOI
  
  
  
  
  'Binnen een week?' vroeg AXE-agent N-3. 'Misschien zijn we al te laat, in aanmerking genomen dat de week - wanneer, twee dagen geleden is begonnen? Drie dagen geleden?' Hawk knikte en blies een blauwe wolk sigarenrook uit.
  
  'Drie dagen,' zei hij en zijn koude blauwe ogen flitsten langs de gezichten van zijn zes naaste medewerkers. 'Taggart heeft zijn best gedaan, maar hij werd opgehouden. En de code was lastig. We hebben de transcripties pas vanmorgen ontvangen. Maar we hebben één ding voor - we weten dat Burgdorf al vertrokken is.'
  
  'Is dat een voordeel?' De magere kaken van agent B-5 kauwden heftig op het onvermijdelijke stuk kauwgom. 'Ik zou denken dat we dan mooi in de kou staan. Of mag ik aannemen dat hij al gevolgd wordt?'
  
  'Precies,' zei Hawk. 'Je mag ook aannemen dat we hem in Parijs zijn kwijtgeraakt. We hadden, zoals je je zult realiseren, weinig tijd om de operatie op te zetten.'
  
  'Geweldig.' B-5 kauwde verwoed. 'Dus waar is dat voordeel gebleven?'
  
  'Foto's,' zei Hawk kort. 'We weten wie we moeten zoeken. Zo gauw Taggarts inlichtingen aan ons werden doorgegeven, heb ik een aantal agenten aan het werk gezet - van ons zelf, van de CIA en anderen die via COMSEC opereren - om passagierslijsten te controleren en de voornaamste luchthavens. Een zekere dr. Enoch Berger is gisteren uit Buenos Aires naar Parijs vertrokken met een gecharterd vliegtuig. A-2 stond met een knoopsgatcamera op het vliegveld en schoot Berger bij de doorlaatpost. En raakte hem toen weer kwijt. Maar hij heeft de foto's telegrafisch aan ons overgeseind en aan de hand daarvan zijn we er in Buenos Aires achter gekomen dat Berger inderdaad Burgdorf is.'
  
  'En al een flink eind onderweg,' zei N-3, terwijl hij zijn sigaret doofde in de asbak op het bureau. 'Ik neem aan dat uw plan is, dat we hem proberen te onderscheppen. Maar als ons dat niet lukt? Zou het niet beter zijn als een of meer van ons regelrecht naar het kamp gaan en zelf de zaak uitzoeken?'
  
  Hawk keek hem koel aan. 'Wacht tot het eind van de instructies, Carter. Ik weet dat deze bijeenkomsten je vervelen, maar ze zijn noodzakelijk. Tenzij je op pad wil gaan zonder volledig op de hoogte te zijn van de feiten?'
  
  'Natuurlijk niet, meneer,' zei Nick gelaten. De ouwe was niet in zijn beste stemming vandaag.
  
  'Mooi,' zei Hawk. 'Ik heb de achtergrond geschetst zodat jullie allemaal een idee hebben waarmee we te maken krijgen. Maar er is meer.' Hij staarde door de perskamer van de Amalgamated Press and Wire Services naar de met zorg gekozen mannen van AXE, de geheime organisatie die hij zelf jaren geleden had opgericht. Enkele van deze mannen waren uit ander werk gehaald dat niet zo acuut was, om deel te nemen aan Operatie Burgdorf. Nick Carter was een van hen en Hawk wist dat het hem niet beviel. Maar hij had Carter nodig bij dit karweitje - tenzij hij het in het begin al verknoeide.
  
  'De radioberichten,' vervolgde Hawk. 'De Inlichtingendienst van het leger slaagde er ten slotte in de code te ontcijferen en via de gebruikelijke omwegen zijn ze vervolgens bij mij terechtgekomen. In het kort komen ze hier op neer, geheel in overeenstemming met Taggarts rapport trouwens: in dat kamp bij Hanoi is het een of andere projectiel gebouwd. Het is klaar om afgevuurd te worden en het wachten is alleen op dr. Erich Burgdorf uit Zuid-Amerika die de plannen bij zich heeft voor een afvuurmechanisme. De aard van het mechanisme is niet precies bekend, maar het heeft blijkbaar niets te maken met het lanceren van het projectiel. Het heeft er de schijn van dat het een tweede mechanisme in werking moet stellen, mogelijk van explosieve aard. Burgdorf moet op eigen gelegenheid naar Hanoi reizen en daar contact zoeken met "de gebruikelijke persoon", zoals de berichten zeggen. Wie die "gebruikelijke persoon" is, weten we niet. Maar we weten wel dat hij of zij in Hanoi op Burgdorf wacht. Er is geen bepaalde datum afgesproken voor Burgdorfs komst, omdat reizen in dat gebied te onzeker is. Het wachtwoord dat moet worden gebruikt is "trekker". En dat is alles wat we van Burgdorf weten. Jullie zullen dadelijk zijn foto's te zien krijgen. Nu.'
  
  Hawk trok aan zijn sigaar en blies de scherpe rook door het vertrek. Nick verplaatste ongeduldig zijn lange benen en dacht aan het meisje dat hij in Madrid had achtergelaten. Misschien was ze een geheime agente, misschien niet, maar hij had niet de tijd gekregen daarachter te komen. Jammer, ze was zeker een deskundig onderzoek waard. Alleen haar benen al...
  
  Hawk gluurde naar hem en kuchte. 'Jullie vragen je misschien af,' vervolgde hij, 'waarom Eenheid Q-40 van de Speciale Troepen niet zelf verder is gegaan met het onderzoek. De zaak is dat ze uitdrukkelijk bevel hebben niets te doen dat hun eigen opdracht in gevaar kan brengen. Het is te danken aan puur geluk - en hun deskundigheid natuurlijk -dat ze de uitzendingen opvingen en de plaats ervan konden bepalen. En het was op hun eigen initiatief dat ze de uitzendingen opnamen en het kamp verkenden. We kunnen wel enige medewerking van hen verwachten, maar niets dat hun aanwezigheid zo dicht bij Hanoi kan verraden.'
  
  Hij draaide een halve slag met zijn draaistoel en gebaarde met een verweerde hand.
  
  'Q-7, de dia's van het gebied.'
  
  Zes paar goedkeurende mannelijke ogen richtten zich op Q-7's slanke figuur. Hawk staarde strak voor zich uit.
  
  Q-7 stond op en deinde naar de andere kant van de perskamer terwijl ze discreet haar rok naar beneden trok die voor een minder aantrekkelijk meisje wat te kort en te strak zou zijn geweest. Ze bleef staan bij een instrumentenbord en wendde zich met een zedig glimlachje naar de dichtstbijzijnde AXE-man. Dat was Nick en hij had die positie opzettelijk gekozen. Hij grijnsde terug en knipoogde.
  
  Niet tijdens je werk, Q-7,' zei Hawk koel.
  
  Ellie Harmon zwaaide provocerend met haar achterste terwijl ze op een hoge kruk ging zitten, manipuleerde met een paar schakelaars en pakte een lange aanwijsstok. De lichten in het vertrek doofden en achter een deel van de wand dat naar het plafond gleed, kwam een scherm te voorschijn. Even later verscheen de eerste sterk vergrote foto op het scherm. De stok gleed over het beeld en Q-7's lieflijke stem zweefde door de kamer.
  
  'Een geëlektrificeerd hek, drie meter hoog,' zei ze verleidelijk, alsof ze een luxe bed aanprees. 'Daarachter harmonicagaas, hier. Beide omheiningen lopen om het hele kamp heen. Er is één ingang, die zwaar wordt bewaakt zoals u kunt zien. Dit zijn blijkbaar de wachtlokalen ...' de stok gleed over het scherm, '... en dit de magazijnen.'
  
  Ze wachtte even en draaide aan een andere knop. De aanwijsstok bewoog weer.
  
  'Dit is de grote Nissenhut die volgens sergeant Taggart waarschijnlijk het woonverblijf is. Dit is volgens hem de werkplaats ... en dit wat hij de officiersverblijven noemt. Hier is waarschijnlijk de kantine. Maar elk gebouw wordt bewaakt door tenminste twee gewapende wachten. Het gebouw dat vermoedelijk de werkplaats is, wordt het scherpst bewaakt.' De stok bleef op twee mannen in uniform rusten en een schakelaar klikte zacht. Twee verbijsterend grote gezichten verschenen op het scherm, korrelig, maar duidelijk te onderscheiden. Ze waren hard, uitdrukkingloos en Chinees. Het beeld veranderde. Nick fronste en staarde naar een constructie die veel weg had van een miniatuur Eiffeltoren, bedekt met een camouflagezeil.
  
  'Dat is de zendmast,' zei Ellie. 'Ze schijnen hem uit te kleden voordat ze hem ... eh ... aan 't werk zetten. En hier is de overzichtsfoto van de top van de heuvel waarover Taggart het had.' Het scherm weerspiegelde niets anders dan korrelige vlekken. 'Tenzij je erg goed kijkt, zie je alleen maar bomen. Hier is de mast, hier het hek en hier de werkplaats. De camouflage begint juist achter deze rij bomen. Het kamp strekt zich dus uit van hier tot daar ... en van hier tot daar. We hebben gehoord dat zelfs als onze verkenningsvliegtuigen het vanuit de lucht zouden opmerken, ze er niets van zouden kunnen maken. Het blauwe licht dat er 's nachts schijnt, verraadt niets. Van bovenaf lijkt het kamp niet meer dan een slecht verlicht gehucht.'
  
  'Maar het is, zoals jullie hebben gezien, heel wat meer dan dat,' viel Hawk kortaf in. 'Nu de foto's van Berger-Burgdorf, Q-7, en zonder commentaar alsjeblieft.'
  
  Er verscheen een foto van twee mannen op de muur; de ene was een douaneambtenaar in uniform, de ander een lange, magere man in een kostuum dat betere dagen had gekend. Er volgde een serie beelden van dichtbij, eerst en profil en daarna de achterkant van de man ten voeten uit.
  
  'Licht aan, alsjeblieft, Q-7,' zei Hawk. 'Heren, in de mappen zitten afdrukken van al deze foto's plus gedetailleerde persoonsbeschrijvingen en kaarten van het kamp. Er is ook een lijst met al de routes van Parijs naar Hanoi. Dank je, Q-7, je kunt gaan.'
  
  Ellie liet de muur weer op zijn plaats glijden met een sierlijke beweging van haar wijsvinger en liep heupwiegend de kamer uit.
  
  'Goed,' zei Hawk. 'Ik heb dit met COMSEC besproken en ze zijn van mening dat het onmogelijk is het kamp te infiltreren. Ik ben het niet altijd met de heren eens, zoals jullie weten. Maar ik ben het wel met ze eens dat we Burgdorf moeten grijpen voordat hij het kamp bereikt. Daarom moeten we alle mogelijke routes dekken en hem onderscheppen. Ik zeg niet proberen te onderscheppen. We moeten en we zullen hem te pakken krijgen. Nog vragen voordat jullie je in de gegevens verdiepen?'
  
  Nick weerstond de verleiding ijverig zijn vinger op te steken. Twee,' zei hij, even zakelijk als Hawk.
  
  'Ja?'
  
  'Hoe kwam het dat we Burgdorf in Parijs kwijtraakten?'
  
  'Taxistaking,' zei Hawk kort. 'Er stond een wagen voor hem klaar. Voor onze man niet. Een vergissing. Maar het was haastwerk.'
  
  'Dus als hij afgehaald is, heeft hij zowel vrienden in Europa als in Zuid-Amerika en in Hanoi,' zei Nick. 'Ze schijnen over een benijdenswaardige organisatie te beschikken. Hij kan naar elke plaats in Europa zijn gebracht - naar een privé-vliegveld bij voorbeeld, kortom, naar zoveel plaatsen dat we ze met geen mogelijkheid allemaal in de gaten kunnen houden.'
  
  'Precies,' zei Hawk, terwijl hij hem scherp aankeek. 'Je volgende vraag?'
  
  'Nadat Burgdorf is onderschept - ik zeg niet als, ik zeg nadat -denkt u dan, dat er een manier is om het kamp te infiltreren?' Hawks ooghoeken rimpelden. 'De tijd zal het leren,' zei hij effen. 'Of Burgdorf misschien. Op het ogenblik ben ik het met COMSEC eens dat we ons alleen via een geregelde veldslag toegang tot het kamp kunnen verschaffen en we kunnen moeilijk een openlijke aanval beginnen zolang we niet weten wat ze in de zin hebben. We zullen dus moeten wachten tot we Burgdorf hebben. Niet waar? Nog meer vragen? Nee? Begin dan aan de dossiers - en vlug, alsjeblieft - en stel je actieplan op. Breng ze bij me zodra je klaar bent. Bedenk dat alle bronnen van AXE tot je beschikking staan. Alleen hebben we geen afdeling die voor tijd kan zorgen.'
  
  Hij stond abrupt op en liep naar zijn privé-kantoor, terwijl zijn gedachten alweer bij andere zaken waren die al zijn beschikbare tijd vulden.
  
  De mannen van AXE lazen in stilte en verwerkten zwijgend alle gegevens van hun dossiers. De een na de ander stond op en ging afzonderlijk naar Hawks kantoor, bracht een paar minuten bij zijn chef door en vertrok. Nick was bij wijze van uitzondering de laatste die de perskamer verliet. Het had tijd gekost om in zijn geheugen te duiken en alle ter zake dienende feiten over Hanoi en de mensen die hij daar kende op te diepen, zelfs al had hij er weinig kennissen. Bovendien was er nog het probleem van het vervoer en het contact met de Amerikaanse strijdkrachten in Saigon en de rest van Vietnam. Namen, beschrijvingen, topografische details, statistieken kwamen automatisch boven en vormden een patroon in zijn gedachten.
  
  Een flauwe glimlach krulde om zijn mond. Er was iemand in Hanoi met wie hij nog een oude rekening had te vereffenen. Misschien kon hij hem gebruiken ... als alle andere dingen goed uitvielen. Misschien ...misschien ...misschien. Ten slotte stond hij vastberaden op en stapte Hawks eenvoudige hoofdkwartier binnen.
  
  Hawk keek op van een stapel papier en zag hem ijzig aan.
  
  'Je hebt lang werk gehad, Carter,' zei hij koel. 'Al de waarschijnlijke routes staan op het punt afgegrendeld te worden -van de Europese hoofdsteden tot Birma, Laos, Thailand en Cambodja. Er is niet veel voor je over.'
  
  Nick steunde zijn handen op de rand van Hawks bureau en' keek neer op zijn chef. Zijn rechterwenkbrauw ging vragend omhoog.
  
  'Bent u tevreden met de plannen om de routes af te sluiten?' vroeg hij. Weinig andere AXE-mannen zouden de vraag zo rondweg durven stellen, maar een man met de titel Killmaster hoefde zelfs bij Hawk niet op zijn woorden te letten.
  
  Hawk beet het eind van een nieuwe sigaar af en staarde ernaar.
  
  'Hoe zou ik?' vroeg hij. 'Je hebt er zelf al op gewezen dat er privé-vliegvelden zijn zodat er routes zijn die we onmogelijk kunnen afsluiten. Onze enige hoop is dat we zijn spoor ergens op een belangrijke vlieghaven weer kunnen oppikken. En zoals je weet, hebben we een leger mannen nodig om dat efficiënt te doen.'
  
  'Is Saigon afgegrendeld?'
  
  'Natuurlijk. Beter dan de meeste andere luchthavens. Maar hij moet beseffen dat zijn kansen om vandaar naar Hanoi te gaan vrijwel nihil zijn.'
  
  Nick knikte. 'Er zijn andere mogelijkheden. Van Europa naar India, van India naar China, je boven Noord-Vietnam laten droppen. Maar dat is helemaal niet nodig. Als hij uit China komt, in een Chinees legervliegtuig, kan hij in Hanoi landen, zo brutaal als de beul, en op zijn gemak contact zoeken met de "gebruikelijke persoon".'
  
  'Precies. Wat is je voorstel?'
  
  'Dat Hanoi de plaats is die we in de gaten moeten houden.' Hawk keek Nick vragend aan. 'Briljant,' zei hij droog. 'En wie moet dat doen?'
  
  'Ik. Maar u moet me daar krijgen.'
  
  'Ah. Ik wist wel dat er maren zouden komen. Ongetwijfeld zou het ons uiteindelijk altijd lukken je daar te laten infiltreren, maar aan "uiteindelijk" hebben we niets.' Hawk hield een lucifer bij zijn sigaar en trok heftig.
  
  'En de mensen van Q-40?' stelde Nick voor. 'Zij zitten daar vlak in de buurt. Als ik in hun kamp werd gedropt...'
  
  'Geen sprake van.' Hawk schudde nadrukkelijk zijn hoofd. 'In ieder geval de eerste paar dagen niet. Op het ogenblik zijn ze in een beslissende fase gekomen van hun operaties in het gebied Hanoi-Haifong en je zou hun hele opdracht in gevaar brengen. Trouwens, zelfs als dat niet het geval was, bleef het bezwaar dat we geen onmiddellijk contact met ze kunnen maken. Radioverkeer is streng beperkt met het oog op hun positie. Het zou zeker een dag of twee duren voordat de verbinding tot stand kwam.'
  
  'Maar we staan wel in contact met het hoofdkwartier van de Speciale Troepen, niet?' vroeg Nick.
  
  'Zeker, we hebben zo iets als een rode lijn. Hoe zo?'
  
  'Laten zij zorgen dat ik in Hanoi kom,' zei Nick. 'Ik kan meteen naar Saigon gaan, terwijl u zorgt voor een vlucht vandaar. Ik heb natuurlijk wel wat speciale spullen nodig.' Hawk keek hem door toegeknepen ogen aan.
  
  'Wat stel je je eigenlijk voor te gaan doen?'
  
  Nick vertelde het hem.
  
  Hawk luisterde.
  
  De Golf niet,' zei hij na een korte stilte. 'Instructie van het Pentagon. Trouwens, het is toch niet dicht genoeg bij je doel.' Maar...'
  
  'Orders. Zoek een andere weg.'
  
  Nick had zijn alternatief gereed. Het was eigenlijk zijn eerste keus, maar hij dacht dat hij meer kans zou hebben als hij het als laatste middel naar voren zou brengen.
  
  Ónmogelijk.'
  
  Nick haalde zijn schouders op. 'Het schijnt de enige manier te zijn.'
  
  Zelfs aangenomen dat de Speciale Troepen erin toestemmen, dan staat nog helemaal niet vast dat ze een piloot hebben voor zo'n gespecialiseerde taak.'
  
  Ik weet dat ze die hebben. Tom Regan bij voorbeeld. Als hij niet beschikbaar is, Bill Stafford. Of Obie Opotowski.
  
  'Of ...'
  
  'Goed, goed.' Hawk draaide naar de zwarte telefoon naast zijn bureau. 'Ga naar de redactie en haal je spullen. Tegen de tijd dat je klaar bent, weet ik hoe of wat.'
  
  Nick vertrok, in draf. De tijd vergleed en hij had veel te doen, zowel bij de redactie als het archief. Zoveel, dat Hawk hem binnenriep voordat hij klaar was.
  
  'Voor elkaar,' kondigde Hawk aan. 'Het bevalt ze niet erg, maar ze hebben ons Tom Regan gegeven. Ben je klaar?'
  
  'Nog niet helemaal. Traeger is bezig met de papieren.'
  
  'Hij kan met ons meegaan en ze in het vliegtuig maken. Ik zal het hem zeggen.' Hawk drukte een knop op de intercom in en sprak kort. Toen hij klaar was, drukte hij een andere knop in en zei: 'Carters bagage bij Uitgang B. Meld het vertrek aan Sectie 2.' Hij duwde zijn stoel achteruit en stond op. 'Laten we gaan.'
  
  Nick trok zijn wenkbrauwen op. 'Gaat u mee?' Hawk reisde zelden behalve tussen zijn kantoren in New York en Washington en zijn huis in Georgetown.
  
  'Tot Saigon. Bezwaren?'
  
  Nick boog beleefd zijn hoofd. 'Zeer vereerd,' mompelde hij.
  
  
  
  New York en Washington lagen ver achter hem. Saigon sliep onrustig vele kilometers naar het zuiden. Het kleine maar sterke vliegtuig zonder kentekenen helde hoog boven de rivier van links naar rechts, op een hoge tactische koers om de vijandelijke radar te ontwijken. Nick zat in de cockpit naast Tom Regan en staarde naar beneden in het onvriendelijke duister.
  
  Vijfduizend meter lager, onder de zwarte deken, stroomde de Rode Rivier naar Hanoi. Het was een smal, bedrieglijk doel dat grillig door het hart van het vijandelijke gebied kronkelde, en er waren geen behulpzame fakkels langs de oevers om zijn landingsplaats te markeren. En toch was dat de landingsplaats - een klein deel ervan, een rivier die gewoonlijk al diep was en nu nog gezwollen door de moessonregens.
  
  Nick stak zijn laatste sigaret van die nacht op en overwoog somber het vooruitzicht in een halve meter water en drie meter modder te vallen. Zijn eigen geheugen en de afdeling statistiek verzekerden hem dat het water diep genoeg was voor een geslaagde natte landing, maar desondanks stond hem duidelijk voor de geest wat er zou gebeuren als ze zich vergisten. Er was ook een niet te verwaarlozen kans dat hij de smalle strook water miste en helemaal niet in het water terechtkwam.
  
  Het vliegtuig helde weer en draaide naar het zuiden, terug naar Saigon.
  
  'We zitten vlak bij, Carter,' riep Tom Regan. 'Je hebt nog vier minuten. Ga terug naar de sergeant!'
  
  Nick doofde zijn sigaret, tikte Regan op de schouder ten afscheid en verliet de cockpit.
  
  Sergeant Brenner wachtte hem op bij de deur met een koptelefoon op zijn hoofd. De luchtstroom floot krachtig langs de open deur.
  
  Een goeie nacht om te springen,' zei hij opgewekt. 'Blij dat ik het niet ben. Heb je alles gecontroleerd?'
  
  Nick knikte en rukte experimenterend aan zijn onderwater uitrusting.
  
  Mondstuk en alles,' zei hij, terwijl hij door de open deur tuurde.
  
  Mooi zo, houd je gereed. Drie minuten.'
  
  Hij wachtte. Twee minuten. Brenner richtte al zijn aandacht op het rode licht en zijn koptelefoon. Het licht werd groen. Een minuut.
  
  'Dertig seconden!'
  
  Nick zette zich schrap.
  
  'Succes, maat. Daar ga je!'
  
  Hij voelde een hartelijke klap op zijn achterwerk, dook de brullende lucht in met een gespannen lichaam en schoot door de duisternis naar het smalle onzichtbare lint van de rivier.
  
  
  
  
  
  3 - ZE MAAKTEN EEN NIEUW MENS VAN HEM
  
  
  
  
  Het was alsof hij in een zwarte, bodemloze put viel. Wat hem betrof kon de aarde vijfduizend meter verwijderd zijn of maar vijftien en met moordend geweld op hem afkomen.
  
  Nick vloog door de warme vochtige lucht, zijn gezicht werd vervormd door de luchtdruk en zijn ogen probeerden het .luister onder hem te doordringen. In het oosten was een streep licht die naar hem op scheen te stijgen, maar onder hem was niets.
  
  Hij telde. Het zwakke gedreun van het vliegtuig werd nog zwakker en verdween ten slotte geheel. Op die hoogte was het zowel onzichtbaar als onhoorbaar. En zelfs de oplettendste uitkijkpost zou in deze duisternis niet in staat zijn de man in het nauwsluitende zwarte pak met de zwart geschilderde instrumenten op zijn rug te zien, die met duizelingwekkende vaart naar beneden schoot.
  
  Nick trok aan het koord. Er volgde een misselijk makend ogenblik, dat hij altijd doormaakte wanneer hij sprong, en waarin hij ervan overtuigd was dat de parachute zich niet zou openen. Maar dat deed hij wel.
  
  De parachute zwol boven hem op, nachtblauw en bijna onzichtbaar, groot en beweeglijk alsof hij gevuld was met een eigen leven. Even leek het alsof hij met een ruk omhoog getrokken werd en daarna zweefde hij bijna traag naar zijn nietige doel.
  
  Hoewel hij voortdreef als een blad in de wind, voelde hij zich zwaar en log door de zuurstofcilinder en het pakket met zijn uitrusting. Opnieuw tuurde hij naar beneden naar zijn doel en zag niets. Hij wist dat het een riskante sprong was en op dit moment leek het de grootste fout die hij ooit had gemaakt. Hij en Tom Regan hadden alles met de grootste zorg voorbereid, van het peil van de rivier tot de windsnelheid en de weerstand van de lucht, maar toch, zonder een beetje geluk zou dit zijn einde worden.
  
  Toen zag hij de donkere bossen omhoog rijzen en rechts van hem - tot ver weg - het smalle, zwak glanzende lint van de rivier. Hij trok aan de touwen en gooide zich zijwaarts. Een adembenemende seconde lang was hij er zeker van dat hij het niet zou halen, en toen scheerden zijn voeten over het struikgewas en trokken een spetterend spoor door de rivier. Een hand ging onwillekeurig naar zijn duikmasker en de andere greep naar boven naar het stuurkoord. Toen schoot hij met een plons in het diepe modderige water.
  
  Hij ging onder en maakte de parachute los, die op het water achter hem neerzonk en zich uitspreidde als een reusachtige krans. Nick ademde door de zuurstofslang en zwom diep onder het oppervlak van het water naar zijn volgende doel. Terwijl hij zwom, keek hij op de lichtgevende wijzerplaat van zijn horloge. Dat zou hij straks ook moeten weggooien, maar nu nog niet. Twintig minuten zwemmen, berekende hij, en hij zou op de plaats zijn gekomen voor zijn volgende zet. Erich Burgdorf was niet opgepikt in Parijs of ergens anders. Misschien was hij al in Hanoi of in het kamp. Maar op dit moment was Hawk ongetwijfeld bezig radiocontact met Q-40 te zoeken, voor het eerst sinds het oorspronkelijke bericht was doorgekomen.
  
  Nick zwom snel en soepel als een vis verder door de modder van de Rode Rivier. Ergens in het oosten stroomde ze uit in de Golf van Tonking, maar eerst moest ze nog door het uitgestrekte Hanoi.
  
  Hij keek opnieuw op zijn horloge en dacht aan de plek waar hij van plan was boven water te komen. Het was een lage, rustieke brug met wrakke peilers die in de keien en struiken van de oevers verzonken waren. De brug zelf was niet be-langrijk genoeg om gebombardeerd te worden en hij wist dat hij er nog was. Volgens de laatste berichten werd hij niet bewaakt. Hij hoopte dat dat nog steeds het geval was. Minuten gingen voorbij. De bodem van de rivier liep onder nem op en het water leek minder modderig. Het werd hier veel ondieper, realiseerde hij zich, en hij dankte zijn beschermengel voor een piloot als Tom Regan. Het tijdstip, alles was perfect geweest. Nu moest hij het verder alleen opknappen.
  
  Achttien minuten. Hij ging naar de kant en steeg voorzichtig lot zijn gemaskerde ogen boven de waterspiegel rezen. Hij kon de brug zien, vaag afgetekend tegen de lucht. Daarachter, ongeveer twee kilometer verderop, lag de stad, verduisterd, maar ondanks die verduistering was er, zoals gewoonlijk 's nachts, een druk verkeer, terwijl het er overdag rustig bleef. Het was nu twee minuten voor vier; om vijf uur was het verkeer bijna op zijn hoogtepunt. Hanoi was vroeg wakker. Dat kwam hem goed uit. Als het geluk op zijn hand ?leef, zou hij het gemakkelijk kunnen halen en zich onopvallend mengen onder de menigte.
  
  Hij maakte zijn onderwater uitrusting los en liet die in het midden van de rivier zinken. Daarna haalde hij diep adem en dook onder voor het laatste stuk naar de brug.
  
  Bijna twee minuten later kwam hij weer boven en keek op naar de brug. En vloekte.
  
  Hij werd bewaakt. Aan elke kant stond een schildwacht. Nick trapte water en keek om zich heen. Geen van beide oevers bood voldoende dekking voor wat hem te doen stond. Aan de ene kant was een pad en aan de andere een drukke weg. Fietswielen draaiden op slechts enkele meters langs hem heen. Het was heel mooi, dacht hij, je onder de menigte te mengen, maar niet zoals hij er nu uitzag.
  
  Zijn beste kans, misschien de enige, was nog steeds de brug. Hij haalde diep adem en liet zich zakken, zodat alleen zijn ogen boven water waren en keek naar de schildwachten. Ze schenen over de brug naar elkaar te staren. Toen liepen ze op elkaar toe, praatten op het midden van de brug even en wisselden van positie. Ze posteerden zich weer aan de uiteinden van de brug en staarden in de lucht terwijl ze zich af en toe omkeerden om naar het pad en de weg te kijken.
  
  Hij wachtte nog een paar minuten om te zien of ze hun wandeling zouden herhalen. Toen ze dat deden, dook hij helemaal onder en zwom stil op ze toe, terwijl hij door het donkere water de peilers van de brug probeerde te vinden. Ze doemden plotseling voor hem op en toen hij er tussen was, hees hij zich op aan een uitstekend stuk rots en ging naar de kant. De oprit van de brug was als een dak boven zijn hoofd. Hij hoorde de planken boven hem kraken toen hij neerhurkte op de rotsen waarin de peilers waren gemetseld en hij keek op. Het morgenlicht begon te dagen en hij kon door de spleten van de wrakke planken kijken. De voeten van een schildwacht stonden vlak boven hem.
  
  Nick grinnikte in zich zelf toen hij het waterdichte pak van zijn rug zwaaide. Het idee door de vijand zelf gedekt te worden, stond hem wel aan.
  
  Hij ritste zich vlug en onhoorbaar uit zijn duikerpak en gooide het in de struiken achter hem. Horloge, zwemvliezen en riem gleden geluidloos in het water. Nick maakte het pak open en haalde er de inhoud uit, een handeling die weinig tijd kostte want alles zat in een haveloze, ruime rieten mand. Eerst pakte hij de sandalen die pasten bij de pyjama-achtige vodden die hij als ondergoed had gebruikt en deed ze aan zijn blote voeten. Daarna de koeliehoed die hij voorlopig opzij legde en de zak waarin hij zijn extragezichten had.
  
  Hij had in het vliegtuig naar Saigon geoefend terwijl Traeger zijn papieren afmaakte en nu kon hij het blindelings. Zijn handen werkten snel, wreven de verf in alles wat van zijn huid zichtbaar was, trokken zijn ooghoeken op met uiterst kleine stukjes onzichtbare pleister, plakten de dunne grijze sik aan zijn kin, maakten rimpels van was op zijn gezicht die alleen de scherpste blikken niet zouden kunnen doorstaan. Boven hem stampten de voeten van de schildwachten heen en weer. Het verkeer zoefde over de weg achter hem.
  
  Nu de tanden. Hij ging opnieuw' aan de slag. Het geel hield ongeveer twee uur en dat moest genoeg zijn. Meer tijd had hij toch niet.
  
  Nick zette de koeliehoed stevig op zijn hoofd en trok zijn schouders experimenterend op. Als iemand hem nu zou zien, zou hij zich afvragen wat een gerimpelde oude Vietnamees op dit uur onder de brug uitvoerde, maar hij zou hem nooit voor iemand anders houden. Tran Van Duong, alias Killmaster, was bijna gereed voor zijn bezoek aan de stad. Nick was een beetje te groot en te fors voor zijn rol, maar wanneer hij zijn rug kromde, zijn schouders naar voren stak en als een oud mannetje over de weg schuifelde, ging het wel. Hij had het vaker op die manier gedaan en er was geen enkele reden waarom het nu niet zou lukken.
  
  Hij liet de waterdichte ransel in het water verdwijnen en bracht zorgvuldig de inhoud van de rieten mand op orde. Hij legde een vies bundeltje bloederige lappen opzij voor toekomstig gebruik. Toen hij klaar was met pakken, zaten de dingen die hij werkelijk nodig had, veilig in de bodem van de mand, bedekt met de koopwaar van een boer die handel wil drijven, zoals geweven stoffen, zakjes ruwe opium van de papavervelden in het achterland en andere goede redenen om een stad met onverzadelijke behoeften binnen te trekken. Vervolgens maakte hij zijn vuile pyjamajasje open en bond de bebloede lappen om zijn borst. Nick rook eraan in de frisse morgenlucht en was ervan overtuigd dat niemand het in zijn hoofd zou halen ze van nabij te bekijken. Ze stonken naar etter, infectie en vuil. Hij wist dat de geur in een laboratorium was vervaardigd, maar dat kon een ander niet weten. Er was een sterke neus voor nodig om de wond onder het verband te inspecteren en te ontdekken dat er helemaal geen wond was. Trouwens, Nick was niet van plan iemand zo dicht in zijn nabijheid te laten komen. Hij had meer te verbergen, waaronder een Luger die bekend stond als Wilhelmina, een stiletto genaamd Hugo en een gasbom die luisterde naar de naam Pierre.
  
  Hij keek naar links en rechts over de rivier en naar de weg die nog gehuld was in een grijze schemer maar vol leven scheen. De rivier verwijdde zich bijna onmiddellijk tot een meer dan een kilometer brede stroom die naar de stad voerde.
  
  Vanuit zijn schuilhoek kon hij de grote verkeersbrug zien, een vesting met wachttorens, zandzakken en schildwachten. De kleine brug boven hem kraakte onder de voetstappen van de schildwachten. Nick hoorde ze naar het midden lopen en dook vlug onder de brug vandaan. Zijn ogen schoten van de brug naar de weg, maar er was niemand die een onwelkome belangstelling toonde. De schildwachten stonden nog midden op de brug. Een fiets reed langs hem heen, daarna een vrachtwagen.
  
  Nick richtte zich op uit zijn gebukte houding, schoof de lange riem van de mand over zijn schouder, en klom slaperig geeuwend op de weg. Hij wreef zijn ogen uit, snoof als een oude man die te vroeg uit de veren is en schuifelde zonder omkijken in de richting van Hanoi. Hij hoorde achter zich de soldaten over de brug naar hun afgesproken plaatsen marcheren, maar verder niets, geen geschreeuw, geen alarm. Hij sjokte enkele honderden meters langs de weg en stopte toen even alsof hij wilde rusten. Hij keek achterom en zag niets anders dan het normale verkeer dat voorafging aan het spitsuur - vrachtwagens, fietsen, karren en voetgangers die er bijna net zo uitzagen als hij.
  
  Een ossenwagen reed langzaam voorbij en stopte. Nick keek er achterdochtig naar en krabde zich onder de arm, voorbereid op onmiddellijke actie.
  
  'Hola, oude man,' zei de man op de bok in het Vietnamees. 'Ik ga naar de markt. U kunt meerijden als u wilt. Ik zie dat u vermoeid bent.'
  
  Nick bedankte hem met een schorre stem en klom onhandig achter op de kar. De gemiddelde Vietnamees had een vriendelijke hoffelijkheid die niet was veranderd door de jaren van strijd en hij zag dat het aanbod oprecht gemeend was.
  
  Hij ging tussen de zakken groenten en rijst zitten, terwijl de oude kar verder hobbelde.
  
  De voerman begon toonloos in zich zelf te zingen. De kar kreunde en piepte van ouderdom. Nick luisterde naar de knarsende symfonie en maakte een snelle berekening. Het was mogelijk dat Hawk nieuws voor hem had en dit was het juiste moment om daarachter te komen.
  
  Hij tastte onder zijn hemd, sloeg een stuk van het verband terug en manipuleerde met het miniatuurzendertje. Het geluid dat hij maakte was onhoorbaar door het geluid van de kar en het andere verkeer, evenals het antwoord dat enkele minuten later doorkwam. Alleen hij hoorde de signalen en hij vertaalde ze gelijktijdig in woorden. Het bericht luidde:
  
  
  
  Q-40 heeft binnenkomend rapport onderschept dat Burgdorf onderweg was. Tijdstip van aankomst niet genoemd maar bericht herhaalt eerdere informatie dat hij op eigen gelegenheid naar Hanoi gaat voor contact met gebruikelijke persoon, nog onbekend. Q-40 observeert kamp. Geen tekenen aankomst of vertrek. Meldingen uit alle andere sectoren negatief. Zend zo spoedig mogelijk bericht stand van zaken. Over.
  
  
  
  Nick schoof het gescheurde verband op zijn plaats en leunde achterover tegen de rijstzakken. Hij had in ieder geval nog een voorsprong op Burgdorf. Dat was al iets. Het enige wat hij, Carter, nu nog te doen had, was zich zelf verbergen in Hanoi, de aankomst van het juiste vliegtuig afwachten, voorkomen dat Burgdorf contact maakte met de 'gebruikelijke persoon', en hem uit Hanoi smokkelen. Met andere woorden, het enige wat hem te doen stond, was het onmogelijke.
  
  De kar hotste voort naar de rand van de stad en draaide de hoofdstraat in die naar de markt voerde. Plotseling stopte hij krakend. Nick mompelde geïrriteerd en draaide zijn bejaarde hoofd om.
  
  'Wat kom je hier doen?' hoorde hij en hij zag een Vietnamese politieagent die de voerman arrogant aanstaarde.
  
  'U kunt zien wat ik kom doen,' zei de voerman rustig. 'Ik breng mijn goederen naar de markt.'
  
  'Ah, naar de markt. Verwacht je een goede prijs?'
  
  'Hoe moet ik dat weten? Ik hoop het.'
  
  De politieagent keek dreigend. 'Zodat je je dik kunt vreten van het land terwijl wij voor je vechten, hè? Nou, je moet betalen om binnen te kunnen. Geef op.'
  
  Nick hoorde de voerman zuchten en in zijn zak tasten. 'Betalen,' gromde hij. 'Pak aan dan, en dat je zakken mogen uitpuilen.'
  
  'Dat is niet genoeg.'
  
  'Ik ben nog niet naar de markt geweest. Meer heb ik niet.'
  
  'Zo. Wie is die ouwe achterop?' De politieagent gebaarde met zijn hoofd in Nicks richting.
  
  De voerman haalde zijn schouders op. 'Ik weet het niet. Vraag het hem zelf.'
  
  'Waarom weet je het niet?'
  
  'Omdat hij mijn passagier is, niet mijn broer. Ik heb hem onderweg opgepikt. Ik zag dat hij moe was.'
  
  'Wat vriendelijk van je,' zei de politieagent spottend en liep naar de achterkant van de kar.
  
  'Hé, ouwe!'
  
  Nick ging verward overeind zitten, helemaal de oude man die wordt opgeschrikt uit zijn dutje.
  
  'Wat ... wat, wat?' stamelde hij.
  
  'Waar kom je vandaan en wat kom je hier doen?'
  
  'Ik kom uit Hai Dong, meneer,' jammerde Nick. 'Een lange vermoeiende tocht, maar gelukkig kon ik soms meerijden met mensen ...'
  
  'Wat kom je hier doen!' De politieagent greep hem beet en schudde hem ruw heen en weer. 'Bah, je stinkt.'
  
  'Het spijt me dat ik stink, meneer. Ik kom hier om opium te verkopen.'
  
  'Opium, hè?' De ogen van de politieman vernauwden zich. 'Er zit veel geld in opium. Betaal je je belasting ervoor?'
  
  'O, natuurlijk, op elk zaadje.'
  
  'Ha, natuurlijk, op elk zaadje.' De agent lachte onaangenaam. 'Laat die mand eens zien.'
  
  Nick haalde de riem onhandig over zijn hoofd en gaf de mand aan de man, hopend dat hij er niet al te grondig in zou rondwroeten en de dubbele bodem zou ontdekken. Maar hij zette zich alvast schrap.
  
  De politieman stak zijn hand in de mand en tastte.
  
  'Slechte stof,' kondigde hij nodeloos aan. 'Ruw weefsel. Dat raak je nooit kwijt, ouwe gek. Ah. Dit misschien wel.' Hij haalde een klein, zoet ruikend zakje te voorschijn met het zwierige gebaar van een goochelaar. 'Of misschien toch niet.'' Hij stopte het in zijn zak en grijnsde vuil naar Nick.
  
  'Ik zal je het gebruikelijke bedrag besparen en dit ervoor in de plaats nemen,' zei hij edelmoedig. 'Maar je lijkt wel niet goed wijs zoveel tegelijk mee te nemen. Ze zouden je kunnen beroven.' Hij grinnikte wolfachtig en pakte nog een zakje. 'Zo, nu kunnen ze je niet veel meer afpakken. Hier!' Hij gooide de oude mand terug naar Nick en liep weg.
  
  'Rij door jij!' schreeuwde hij naar de man op de bok. 'Je blokkeert de straat. Vooruit!'
  
  Een zweep klapte licht en de kar zette zich in beweging.
  
  De politieman richtte zich nu tot de berijders van een overladen fiets.
  
  Nick keek hem mismoedig na en hoopte dat hij zijn buit voor zich zelf zou houden of verkopen aan zijn kornuiten. Op de opium was niets aan te merken, al moest hij nog bewerkt worden, maar hij bevatte een stof die de bewerking weerstond en gewenning bestreed. In wat voor vorm hij ook werd gebruikt, hij veroorzaakte een ondraaglijke jeuk onder de huid, tot diep in de organen toe. Hij zou graag de uitwerking ervan eens willen zien.
  
  De voerman van de ossenkar draaide zich om en keek naar hem.
  
  'Is alles goed met u, oude man?'
  
  'Dank u wel, ja,' zei Nick schor. 'Ik ga maar zelden naar de stad. Ik wist niet dat het zo was.'
  
  De voerman schudde somber zijn hoofd. 'Het is niet meer zoals vroeger,' zei hij. 'Onder de lagere ambtenaren is het altijd al zo geweest, maar zo erg als nu, nee. Gelukkig zijn ze niet allemaal zo.' Hij zuchtte zwaar. 'Ik ga nog maar een paar meter verder. Waar kan ik u afzetten?'
  
  Ze passeerden de eerste lage markthallen. De straten waren overvol fietsers die rakelings langs elkaar reden in het blauwe morgenlicht.
  
  'Hier graag,' zei Nick.
  
  De kar kwam tot stilstand, hij liet zich stram zakken en schuifelde naar de voerman.
  
  'Ik heb niets van waarde dat ik u kan aanbieden, vriend,' zei hij beverig. 'Alleen ruwe opium en nog ruwere stoffen. Maar wat u ook hebben wilt, ik geef het u graag.'
  
  Het gerimpelde, oud-jonge gezicht van de voerman keek glimlachend op hem neer.
  
  'Ik heb niets gedaan, oude man,' zei hij, 'en ik wil niets van u hebben. Het ga u wel.' Hij liet zijn zweep knallen en de kar ratelde langzaam weg. Nick stak groetend een bevende hand op en verdween tussen de markthallen.
  
  Het was druk, het gonsde er van activiteit en niemand lette op die ene man tussen velen die op hen leek en toch volkomen van hen verschilde.
  
  Hij scharrelde gedurende het volgende uur in de stad rond, op zoek naar oude bekende plaatsjes, terwijl hij de nieuwe in zijn hoofd prentte. Ook keek hij uit naar een openbaar toilet, een dat een armoedige boer zonder in verlegenheid te komen kon gebruiken, maar ook een man van een totaal ander type.
  
  Toen hij er een vond, bleef hij rondhangen tot hij alleen was en daarna ging hij bliksemsnel aan de gang. De opium spoelde door het riool naar de Rode Rivier. De ruwe stoffen en de oude mand verdwenen in een vuilnisvat, maar niet nadat de mand uit elkaar was genomen om de dubbele bodem bloot te leggen. Een keurig bundeltje oude kleren ging de mand achterna.
  
  Tran Van Duongs korte, moeilijke leven was geëindigd. Anton Zavodna werd in zijn plaats geboren ... een omstandigheid die de werkelijke eigenaar van die naam bijzonder zou hebben verbaasd, als hij ervan op de hoogte was geweest.
  
  
  
  
  
  4 - PAT, SCHAAK, SCHAAKMAT
  
  
  
  
  Het was zes uur geweest en de straten waren propvol langzame fietsers en gecamoufleerde bussen. Hier en daar stond een enkele geblutste taxi langs het trottoir te wachten op het einde van het spitsuur. Pas dan konden ze de enige vrachtjes oppikken die zich een taxi konden veroorloven, de weinige grote zakenlieden, de enkele Russische technici en de ambtenaren van de buitenlandse gezantschappen wier werkdag uren later begon dan die van de Vietnamezen.
  
  Nick Carter, alias de Tsjechische diplomaat Zavodna, kwam uit het openbare toilet en slenterde naar het centrum van de stad. Het was nog een beetje vroeg voor hem, maar niet zo vroeg dat hij onwelkome aandacht trok. Hoe dan ook, Anton Zavodna en zijn eigenaardigheden waren overbekend in Hanoi en dat was de reden waarom Nick hem als dekmantel had uitgezocht. Zavodna was een spion en dat wist iedereen. Bijna alle diplomaten van de landen achter het IJzeren Gordijn zaten voornamelijk in Hanoi om hun kameraden uit andere communistische landen in de gaten te houden. De meesten hing hun opdracht de keel uit en zij brachten hun tijd door achter een borrel in het oude Metropole of lazen kranten in hun kantoren, wensend dat ze ergens anders zaten. Maar Zavodna werkte voor de kost. Hij was al op de been, als de vogels begonnen te fluiten en was nog in de weer, als de nachtuilen wakker werden. Hij luisterde hier, loerde daar, spioneerde overal. Soms was hij dagen buiten de stad en inspecteerde de schade van de bombardementen aan wegen en bruggen en ondervroeg de verbijsterde boeren. Op andere dagen zwierf hij door Hanoi, hield nauwkeurig in het oog wie met wie contact had en rapporteerde elk detail aan Praag. Er waren mensen die de fout begingen hem niet serieus te nemen. Hij was een beetje eigenaardig, met zijn bezielde ijver, zijn piekerige snor, zijn pafferige gezicht, de zakken onder de ogen en zijn uitgezakte broek, maar Nick had hem bezig gezien en kende hem als een harde en uitgekookte agent. Zo uitgekookt dat Carter eens een ronde in een oude strijd met hem had verloren. Zavodna's manipulaties op de achtergrond konden buitengewoon gevaarlijk zijn en waren dat inderdaad geweest. Het kwam Nick niet meer dan billijk voor dat Zavodna zich onwetend ook eens nuttig maakte.
  
  En in het geval ze tegen elkaar op zouden lopen, kon Nick erop rekenen dat hij een zwak punt in Zavodna zou vinden. Het was zijn ervaring dat leden van een communistische inlichtingendienst altijd minstens één zwak hadden, waarvan hij gebruik kon maken.
  
  Nick bleef bij een kraampje staan en kocht een stuk rijstgebak. Zijn goedkope Tsjechische horloge vertelde hem dat het tijd was om aan de slag te gaan. Het was mogelijk dat Burgdorf op een andere manier zou komen dan per vliegtuig, maar dat was niet erg waarschijnlijk. Het was ook mogelijk dat hij al in Hanoi was, druk bezig contact te leggen, maar ook dat was onwaarschijnlijk, AXE had snel gehandeld en Nick via de vlugste, meest directe route naar Hanoi getransporteerd.
  
  Hij likte zijn vingers af en veegde de kruimels uit zijn snor. Het luchtvaartbureau was drie straten verder en daar lag zijn werkterrein. Nick boog zich voorover in Zavodna's glijdende gang en ging erop af. De straten en trottoirs waren vol mensen van allerlei soort. De meerderheid was uiteraard Vietnamees, maar regelmatig keerden Chinese, Indiase, Maleise en Europese gezichten in de massa terug. Zelfs de Europese gezichten kwamen Nick vreemd voor. Ze kwamen uit Midden- en Oost-Europa en hij was ervan overtuigd dat elk van hen met genoegen een mes in zijn rug zou laten verdwijnen, als ze wisten wie en wat hij was. Het was geen plezierige gedachte.
  
  Het gebouw waarin het luchtvaartbureau was gevestigd, was nog troostelozer dan hij zich herinnerde. Hij liep regelrecht naar het bord met de aankomsttijden en nam ze vlug in zich op. Het luchtverkeer met Hanoi stelde tegenwoordig niet veel meer voor en het kostte hem slechts een ogenblik de binnenkomende vluchten voor de volgende vierentwintig uur in zijn hoofd te prenten. De eerste werd om kwart voor één verwacht en de laatste om elf uur 's avonds. Het zag er naar uit dat hij een lange dag op het vliegveld zou moeren rondhangen en misschien nog tevergeefs ook. Zelfs Zavodna zou argwaan wekken, als hij een of twee dagen onafgebroken op het vliegveld doorbracht en de binnenkomende vliegtuigen afwachtte.
  
  Nick stapte zelfverzekerd naar het inlichtingenloket en klopte op de balie. De Vietnamese beambte richtte zich tot rem met een frons die spoedig overging in een glimlach van herkenning.
  
  'Ah, monsieur Zavodna! U bent vroeg op pad vandaag. U bent toch niet van plan ons te verlaten, hoop ik?'
  
  Nicks rug tintelde licht. Dat hij nu juist iemand moest treffen die Zavodna kende! Maar het was zijn bedoeling geweest Zavodna's gezicht als dekking te gebruiken en dit was de kans om zijn vermomming te proberen.
  
  Hij schudde zijn hoofd. Hij hield zijn portefeuille in zijn hand, onverschillig maar veelbetekenend, en hij zag dat de ogen van de man erop bleven rusten.
  
  'Nee, ik wil alleen iemand afhalen, een collega van me,' zei hij in het Frans met een zwaar accent. 'Jammer genoeg heeft hij nagelaten in zijn telegram te vermelden wanneer hij precies aankomt en ik heb het veel te druk om alle vliegtuigen af te wachten. Begrijpt u?' Hij speelde gedachteloos met zijn portefeuille..
  
  De glimlach van de man werd breder en hij knikte. Hij begreep het, tenminste dat dacht hij.
  
  'Natuurlijk, ik zal alles doen om u te helpen. Weet u zeker dat hij vandaag aankomt?'
  
  'Helaas niet,' zei Nick spijtig. 'Je kunt er vandaag de dag niet meer op aan.' Hij deed de portefeuille open liet de man het bundeltje bankbiljetten zien. 'Misschien moet ik u morgen weer spreken. Maar op het ogenblik zou ik het zeer op prijs stellen, als u de passagierslijsten wilt nagaan.'
  
  'Maar natuurlijk. U bent op de hoogte, neem ik aan, van de kleine vergoeding daarvoor?'
  
  'Ja zeker,' mompelde Nick en haalde veertig Vietnamese dongs uit de portefeuille. 'De vergoeding is zeker iets hoger, als men de passagierslijsten zelf wil inzien?'
  
  'Inderdaad,' bevestigde de man met zijn blik op de biljetten. 'Ongeveer zo hoog, dacht ik...'
  
  Nick hield zijn hand op het geld. 'Laat ze me dan maar zien,' mompelde hij overredend.
  
  De man reikte onder de balie en tastte in verscheidene vakken zonder zijn ogen van het geld af te houden.
  
  'Waar komt hij vandaan?' vroeg hij.
  
  Nick haalde veelzeggend zijn schouders op.
  
  'Europa is het begin, niet? Maar wie kan zeggen hoe men daarna reist om Hanoi te bereiken? Ik geloof dat ik alle lijsten moet zien.' Hij haalde nog tien dongs uit zijn portefeuille en ditmaal nam hij zijn hand weg.
  
  De biljetten schenen weg te smelten in de zak van de man. 'Doe het vlug, alstublieft,' zei hij, terwijl hij behoedzaam om zich heen keek en een stapeltje papier over de balie schoof. Nick nam ze snel door en lette op vertrekplaatsen en tijden, namen die begonnen met een B of in de verte op Erich Burgdorf of Enoch Berger.
  
  En vond ... niets.
  
  De papieren gingen terug in hun vakjes. Nick kauwde nadenkend op een punt van zijn snor.
  
  'Dan zal ik morgen terug moeten komen,' zei hij humeurig. 'Zijn dit absoluut alle vluchten die vandaag verwacht worden?'
  
  'Absoluut allemaal,' zei de man nadrukkelijk. 'O, er komt nog een vrachtvliegtuig uit Peking aan om half elf, maar uw ... collega zal daar waarschijnlijk niet mee vliegen.' Waarschijnlijk niet,' beaamde Nick. Maar zijn hart klopte sneller. Een Chinees vrachtvliegtuig zou een uitstekend vervoermiddel voor Burgdorf zijn. En dan was er die lichte, maar veelbetekenende nadruk op het woordje 'collega' van deze grijnzende knaap. Hij wist dat Nicks verhaal verzonnen was. Nicks verhaal of dat van Zavodna? Nick keek hem fronsend aan en zag niets anders dan hebzucht in zijn ogen. Maar hij was er niet zeker van.
  
  'Nee, ik heb pech,' zei hij. 'Tenzij de Chinese Volksrepubliek er tegenwoordig twaalf-passagiers vrachtvliegtuigen op na houdt, ha, ha!'
  
  'Ha, ha,' lachte de man beleefd. 'Ik geloof niet dat ze die hebben.' Maar zijn oplettende ogen flitsten weer naar Nicks portefeuille. 'Er zijn verscheidene technici aan boord om toezicht te houden op het lossen,' zei hij zacht.
  
  'En?' zei Nick. 'Mijn collega lost geen vliegtuigen.' Hij maakte een bijna onopvallende beweging naar de portefeuille.
  
  'U begrijpt me niet, monsieur,' zei de man gretig. 'Neem me niet kwalijk, als ik brutaal lijk, maar iedereen weet dat monsieur belangrijke zaken heeft. Als uw collega hier komt met een geheime missie - en daar heeft het de schijn van - heeft hij misschien een geheime manier gekozen om hierheen te gaan. En het is bekend dat technici niet altijd zijn wat ze lijken. Voor een uiterst kleine extravergoeding zou ik u de bemanningslijst van het Chinese vliegtuig kunnen laten zien.' Nick trok berustend een van zijn schouders op. Hij was er nu vrijwel van overtuigd dat hij te doen had met een typische corrupte kleine beambte, iemand die zich het hemd van zijn lijf zou verkopen, als je er tweemaal de waarde voor betaalde.
  
  'Ik zal er vast niets wijzer van worden,' zei hij onverschillig. 'Maar nu ik hier toch ben, kan ik net zo goed even kijken.' Twintig dongs verdwenen over de balie in ruil voor een korte lijst. Nick wierp er een onverschillige blik op alsof het hem eigenlijk niet interesseerde en nam de korte rij namen in die ene blik in zich op.
  
  'Jammer.' Hij schudde zijn hoofd en gaf de lijst terug. 'Bent u morgen hier.''
  
  'Ja, monsieur.' De man knikte gretig. 'Misschien hebt u dan meer geluk.'
  
  'Ik hoop het.' Nick stopte de rest van het geld in zijn zak. 'U ontvangt natuurlijk een passende beloning voor uw verdere hulp. Een ruime beloning, als ik succes heb.'
  
  De man glimlachte breed en boog diep. Nick was verdwenen, toen hij zijn begerige ogen opsloeg.
  
  Nick had nog ruimschoots de tijd voordat het eerste vliegtuig arriveerde. Hij bracht ze nuttig door; eerst ontbijtte hij in het oude Metropole Hotel dat nu Thong Nhat heette, huurde een gammele auto tegen een exorbitante som en deed wat boodschappen in de winkels in de buurt van de markt. Een keer werd hij aangesproken door een politieman in uniform en toen hij zijn valse Zavodna-papieren liet zien, accepteerde hij de verontschuldigingen welwillend en ging verder met zijn bezigheden.
  
  Het vliegveld was niet ver en hij dronk rustig een kopje koffie op een terrasje. De auto stond kant en klaar vlak in de buurt en hij had op dit moment weinig anders te doen dan na te denken.
  
  Hij dacht aan Anton Zavodna van het Tsjechische gezantschap en wat die op het ogenblik uitvoerde. Als deze geschiedenis nog een paar dagen zou duren, moest hij iets doen aan Zavodna, voordat de mensen dubbel begonnen te zien en achterdocht zouden krijgen. Maar hij geloofde niet dat het veel langer zou duren.
  
  Hij dacht aan de beambte op het luchtvaartbureau en kwam opnieuw tot de overtuiging dat hij uit die hoek veilig was.
  
  Vroeg of laat zou de man hem misschien aangeven, maar niet eerder dan nadat hij er zeker van was dat deze vreemde vogel geen gouden eieren meer zou leggen.
  
  Hij dacht aan het Chinese vliegtuig en de mensen aan boord. Vier van de namen, die van de bemanning, waren Chinees. Van de drie technici was er één een Chinees, de ander een Vietnamees en de derde een Albanees.
  
  De Albanese naam was Enos Birya.
  
  Enos Birya. Enoch Berger. Erich Burgdorf.
  
  Het was te mooi om niet waar te zijn.
  
  Maar toch ...
  
  Nick dronk zijn kopje leeg. Tijd om naar het vliegtuig van kwart voor tien te gaan, voor het geval Enos Birya doorgestoken kaart of toeval was.
  
  Hij betaalde en stond op met het zelfvoldane gevoel dat dr. Erich Burgdorf deze morgen waarschijnlijk als een rijpe pruim in Carters klauwen zou vallen.
  
  En toen voelde hij plotseling het vertrouwde tintelen in zijn nek dat hem vertelde dat het hem toch allemaal niet zo gemakkelijk zou afgaan.
  
  Hij werd bespioneerd. Niet alleen bespioneerd, maar ook gevolgd.
  
  Hij keek weer op zijn Tsjechische horloge en liep met matige pas over het trottoir alsof hij een doel voor ogen had waarvoor hij zich niet hoefde te haasten. Het tintelende gevoel bleef twee blokken doorgaan.
  
  Nick bleef op een hoek staan en liet een stroom fietsers passeren. Andere voetgangers stopten naast hem. Hij bekeek ze onopvallend. Geen van hen gaf de stroom af, die de tinteling veroorzaakte, geen van hen gaf een bliksem om hem. Maar iemand wel.
  
  Ergens verderop in de straat veranderde een verkeerslicht en de stroom fietsers stopte. Nick stapte vlug van de stoep en stak schuin over, zodat hij in het midden van de straat aan de andere kant belandde en stopte bij een affiche die een boosaardige Amerikaanse imperialistische agressor aan de kaak stelde. Maar vanuit zijn ooghoeken verkende hij een ander punt.
  
  Een van de mensen die achter hem de straat overstaken, wekte zijn bijzondere belangstelling.
  
  Een lange man in een slordig pak bereikte de hoek en scheen onzeker naar de naambordjes te kijken. Daarna keek hij op zijn horloge, haalde zijn schouders op en liep naar de dichtstbijzijnde winkel en staarde gefascineerd in de etalage die niets opwindenders bevatte dan tweedehands machineonderdelen.
  
  Nick vloekte zacht en liep verder naar de volgende hoek. Toen hij afsloeg, zag hij dat de man zich losrukte van de etalage en hem over het trottoir volgde, terwijl zijn treurige snor vooruitstak als de horens van een afgeleefde stier. Nick zette zich weer in beweging en ging in de richting van het oude Annamese deel van de stad. Daar was, in tegenstelling tot het zakencentrum, de nodige rust voor wat hij had te doen.
  
  De straten werden nauwe stille stegen die lukraak langs huizen zigzagden, die niet veel meer waren dan krotten, langs soepkokerijen, langs verlaten, lege winkels. Er waren weinig mensen te zien, want de meesten waren betrokken bij de oorlog of waren uit de stad geëvacueerd, en de rust had iets spookachtigs. Hij hoorde de voetstappen die hem volgden, versnellen wanneer hij sneller liep en vertragen wanneer hij langzamer liep.
  
  Het duurde even voordat hij vond wat hij zocht - een korte, verlaten steeg die aan beide einden open was, met halverwege een open ruimte tussen de huizen. Hij liep haastig de steeg in maar zodra hij tussen de huizen stond, ontspande hij zich volkomen. Zo volkomen, dat hij een sigaret uit een verfrommeld pakje had opgevist en aangestoken, voordat zijn schaduw achter hem aan de steeg in kwam sluipen. Hij hield de aansteker in zijn hand en blies een brutale wolk rook vanuit zijn schuilplaats de steeg in. De voetstappen stopten abrupt, maar toen stond de man al midden in de steeg, met een hand in een uitpuilende zijzak.
  
  'Ik raadje aan je niet te bewegen,' zei Nick vriendelijk. 'Ik ben ook gewapend en ik heb je onder schot.' In een vloeiende, bijna onmerkbare beweging drukte hij een knopje op zijn aansteker in en liet het ding daarna in zijn zak glijden. De man hijgde verrast en sloeg zijn hand tegen zijn hals. Wilhelmina nam de plaats van de aansteker in.
  
  'Verschrikkelijk, die horzels hier. niet?' zei Nick meelevend, terwijl hij geïnteresseerd naar de piekerige snor, het pafferige gezicht, de wallen onder de ogen en de slobberige broek keek.
  
  'Hand uit je zak, alsjeblieft,' zei hij. 'Allebei hoog in de lucht. Uitstekend. Kom op me toe, maar niet al te dicht, graag, en vertel me eens waarom je me volgt. Ik houd er niet van te worden gevolgd.'
  
  Anton Zavodna, de bekende spion, keek Nick woedend en verbijsterd aan. Iedereen die hen daar samen zag staan, zou hen houden voor identieke tweelingen. Het enige uiterlijke verschil was de verbijsterde blik van de een en de spottende ogen van de ander.
  
  'Waarom ik je volg!' barstte Zavodna uit. 'Jij, wie je ook bent, je hebt je opzettelijk mijn uiterlijk aangemeten en je wilt weten waarom ik je volg!"
  
  'Wat een onzin,' zei Nick luchtig. 'Denk je dat jij de enige bent in Vietnam die een snor mag dragen? Want verder zie ik echt geen gelijkenis tussen ons. Kom, je moet een betere reden hebben. Wie ben je en wat wil je van me?'
  
  'Je bent gek!' zei Zavodna woedend. Maar de woorden kwamen traag en zijn ogen kregen een glazige uitdrukking. 'Je imiteert mij en ik wil weten waarom.'
  
  'Ah, maar ik stel de vragen,' zei Nick vriendelijk. 'Misschien ben jij het die mij imiteert.' Hij begon er lol in te krijgen. Hij had niet gedacht dat hij er zoveel plezier aan zou beleven om voor Zavodna te spelen. 'En waarom doe je dat, vraag ik me af?'
  
  Zavodna s knieën begonnen te knikken toen het verlammende effect van het pijltje uit Nicks aansteker begon te werken. Nu weet ik zeker dat je gek bent,' hijgde hij. "Ik weet niet wat je in je schild voert, maar het lukt je nooit. Iedereen weet dat ik Anton Zavodna ben. Mijn gezantschap zal me steunen. Je zult boeten voor deze
  
  Maar ik vrees dat je gezantschap je helemaal niet zal steunen,' zei Nick spijtig. "Je bent te lichtzinnig geworden, Anton. Agenten in de dienst van ons land mogen zich niet zo gemakkelijk in de val laten lokken. Zoals jij. CHECK is zeer bedroefd over je.' Zijn gezicht en zijn stem werden grimmig en hij zag Zavodna ineenkrimpen, CHECK was het geheimste, onderdeel van de Tsjechische Geheime Politie en zijn taak bestond er uitsluitend in de leden van de andere onderdelen controleren. De gevolgen van hun misnoegen waren bekent. Nick zag Zavodna bleek worden en wankelen op zijn renen. Hij wist dat het in hoofdzaak het verdovende middel was, maar niet helemaal. Hij amuseerde zich op een duivelse manier.
  
  Toen viel hem opeens iets in. Het zou wel heel toevallig zijn, maar stel je voor dat...
  
  'En hoe staat het met dat vliegtuig dat je zou opwachten?' snauwde hij. 'Wasje niet van plan je plicht te doen?' Zavodna slikte. 'Ik weet niets van een vliegtuig. Natuurlijk, mijn plicht, ik doe altijd mijn plicht, maar een vliegtuig, ik weet niet waarover u het hebt.'
  
  En zijn vertrokken gezicht weerspiegelde zijn oprechtheid. Jammer, dacht Nick. Maar ja. 'CHECK heeft je gewogen en te licht bevonden,' zei hij ijzig. Wilhelmina's geheven loop was een geconcentreerde dreiging. Zijn vrije hand diepte een kaart op uit zijn binnenzak die toevallig het valse identiteitsbewijs van Zavodna bleek te zijn. Hij hield het ding voor Zavodna's glazige ogen en trok het snel weer terug. 'Agent 704 van Sectie Z, CHECK,' zei agent N-3 van AXE. 'Je gaat met me mee om een paar vragen te beantwoorden over je plichtsverzuim en je dwaze gedrag van de laatste paar maanden.'
  
  Zavodna schudde zijn hoofd en kreunde.
  
  'Gedraag je als een man, als ik tegen je praat,' blafte Nick. 'Wat moet dat voorstellen, dat gekruip en gejank?'
  
  Zavodna probeerde zich op te richten. 'Ik weet van niets, ik weet van niets,' riep hij. 'Ik heb niets verkeerds gedaan. CHECK heeft geen reden ...' Zijn stem stokte plotseling alsof er een schakelaar werd omgedraaid en hij zakte in elkaar als een leeglopende ballon.
  
  Nick keek neer op de meelijwekkende gestalte, een beetje beschaamd maar toch tevreden. De gluiperige schoft mocht blij zijn dat hij er zo gemakkelijk afkwam.
  
  Hij sleepte Zavodna verder tussen de huizen en haalde alle papieren uit zijn zakken. Het geld liet hij achter voor degene die Zavodna toevallig zou ontdekken terwijl hij daar in de steeg lag bij te komen, en dat zou minstens nog twaalf uur duren. In een opwelling trok hij Hugo uit zijn schede en maakte twee snelle bewegingen over het gezicht van zijn slachtoffer. De operatie verliep zonder bloedvergieten. Nick strooide de overblijfselen van de snor over de grond. Daarna ontfermde hij zich over Zavodna's pistool en verliet kalm de steeg.
  
  Een oude man en een schurftige hond zagen hem gaan. Hij knikte opgewekt naar allebei, werd genegeerd en hij liep met stevige pas verder. Hij gooide Zavodna's lege pistool op een hoop vuil langs de weg en liet de kogels in de goot vallen. Hij floot vergenoegd in zich zelf terwijl hij terugliep naar zijn gehuurde wagen. Wat Operatie Burgdorf betrof, had hij nog niets bereikt, maar hij voelde zich alsof hij een spuitje adrenaline had gekregen. De wereld had het goed met hem voor.
  
  CHECK HAD NU ZEKER IETS TE CONTROLEREN.
  
  De auto was een ongelofelijke rammelkast van een vehikel, gecamoufleerd als een tank op weg naar de frontlinie en niet half zo gemakkelijk te besturen, maar hij kwam ermee bij de luchthaven voordat het vliegtuig van kwart voor tien om kwart over tien arriveerde. Nick zag de passagiers uitstappen en nam hen zorgvuldig op terwijl ze langs de vreemdelingenpolitie en de douane schuifelden, maar zag niemand die in de verste verte Burgdorf zou kunnen zijn. Pas toen hij daar volkomen van overtuigd was, ging hij in de wachtkamer zitten en verdiepte zich in de verhalen over de heldhaftige strijd van de Viet Cong in een Vietnamese krant.
  
  Het Chinese vrachtvliegtuig kwam precies op tijd. Vanaf een veilige plaats bekeek hij de zeven man die uitstapten. Vier waren in uniform, drie in burger. Een ogenblik stonden ze allemaal bij elkaar te praten met iemand die blijkbaar van de vrachtafdeling was en toen maakte een van de mannen zich uit het groepje los en liep naar de aankomsthal. Hij was de enige Europeaan van het toestel en hij was blijkbaar niet van plan zich met het lossen te bemoeien. En hij was fors.
  
  Maar afgezien daarvan leek hij in niets op de man die Nick verwachtte.
  
  
  
  
  
  5 - NOU EN OF MAKKER, WE ZIJN OP BEVRIEND GEBIED
  
  
  -
  
  Nick liep langzaam terug naar de wachtkamer. Door de glazen deuren kon hij de man even zien stilstaan bij de vreemdelingenpolitie en zijn koffer openen bij de douane.
  
  Ze waren vriendelijk, maar ze namen de tijd. Nick slenterde naar de glazen deuren en tuurde erdoor. Zijn opgewektheid was verdwenen. Hij was er zeker van geweest - te zeker - dat Burgdorf met het Chinese vliegtuig zou aankomen en hij had het mis gehad. Tenzij hij natuurlijk in een van de kratten zat die nu werden uitgeladen. Maar waarom zou dr. Burgdorf zulke uitgebreide voorzorgsmaatregelen nemen? Wel, misschien had hij daar zijn redenen voor. Misschien was hij bang dat er een AXE-man achter de glazen deuren \an de aankomsthal op hem stond te wachten.
  
  Nick ging bij de deuren zitten en keek naar de man met een Kwade uitdrukking op het van Zavodna geleende gezicht. Pa nu kwam het idee bij hem op dat Burgdorf of zijn opdrachtgevers het inderdaad zo hadden georganiseerd dat de geleerde koerier in een krat rechtstreeks naar de 'gebruikelijke persoon' werd gesmokkeld. Als dat het geval was, zat in het schip en liep de hele zaak in het honderd. Hij kon zich indenken wat Hawk dan te zeggen zou hebben.
  
  Hij gluurde door de glazen deuren, zag opeens zijn eigen spiegelbeeld. En hij zag een man in een verkreukeld kostuum met een hangsnor en pafferige wangen en wallen onder de ogen, die in niets op Nicholas J. H. Carter leek, behalve zijn lengte. Nick vervloekte zijn eigen stomme kortzichtigheid en zag de man van het Chinese vliegtuig zijn koffer sluiten en in zijn richting lopen. Deze man had in tegenstelling tot dr. Burgdorf een zware stoppelige kaak, een knobbelige neus en een buikje. Maar dat soort details was gemakkelijk te regelen.
  
  Nick liet hem passeren en keek hem na. Hij was inderdaad even groot als Burgdorf en de vorm van zijn rug was, zonder twijfel, dezelfde als die A-2 op het vliegveld van Parijs had gefotografeerd.
  
  De man liep naar de taxistandplaats. Nick stond vlug op en haalde hem bij de uitgang in.
  
  Ze stonden tegenover elkaar in de deuropening. In één ervaren, kritische oogopslag bespeurde Nick sporen van schmink op het gezicht van de ander. Onvoorzichtig, dacht Nick.
  
  'Dr. Enos Birya?' vroeg hij beleefd in het Duits.
  
  De man met de blauwe wangen staarde hem aan.
  
  'Wat zou dat als ik dat ben?' vroeg hij nors. Nick meende dat hij een spoor van vrees in zijn ogen zag.
  
  'Als u dr. Birya bent, heb ik de opdracht te vragen of Anton Zavodna van het Tsjechische gezantschap zich mag voorstellen aan dr. Erich Burgdorf en een boodschap overbrengen van Krutch.'
  
  De ogen werden nauwer. 'Ik had u niet verwacht. Wat is de boodschap?'
  
  Nick glimlachte. 'Ik weet dat u me niet had verwacht. Het was noodzakelijk het plan te wijzigen. Maar ik geloof toch dat u zich moet identificeren voordat ik meer zeg. Hier zijn mijn papieren.' Hij haalde Zavodna's identiteitsbewijs en geloofsbrieven van het Tsjechische gezantschap in Hanoi te voorschijn. 'Nu de uwe,' voegde hij eraan toe.
  
  De man toonde een paspoort met de naam en foto van dr. Enos Birya.
  
  Nick wierp er een blik op. 'Niet voldoende,' zei hij, en zijn stem klonk harder. 'Burgdorf is de man in wie we geïnteresseerd zijn. En we hebben geen tijd te verliezen.'
  
  De man stond daar als een rots. 'Eerst uw boodschap. U moet begrijpen dat ik anders niets kan zeggen.'
  
  'Goed dan,' zei Nick nors. Hij keek vlug om zich heen. Er was niemand binnen gehoorsafstand. 'Het wachtwoord is 'trekker". En ik heb ook nog een boodschap van me zelf. Het is niet verstandig hier langer rond te hangen.'
  
  De gelaatsuitdrukking van de man veranderde, ontspande zich.
  
  'Ik ben Burgdorf en ik heb de plannen voor Krutch,' zei hij, alsof hij een lesje opdreunde. 'U brengt me naar hem toe?'
  
  'Daarvoor ben ik hier,' loog Nick. 'Mijn wagen staat voor. Kom vlug mee, alstublieft.' Hij loodste Burgdorf door de aeur naar de parkeerplaats.
  
  Burgdorf staarde ongelovig naar de bouwvallige wagen.
  
  Is dat uw auto? Maar iemand met het geld van Krutch kan x:h zeker wel voor iets beters zorgen dan dat wrak daar?'
  
  'Dat zou verkeerd zijn,' zei Nick. 'Te opvallend. Stap in, hij Boet het nog prima.' Hij sloeg het portier dicht toen Burg-corf zich op de doorgezeten voorbank liet zakken en liep m de auto naar zijn plaats achter het stuur.
  
  Ziet u,' zei hij, terwijl de oude motor hakkelend tot leven kwam, 'er zijn maar weinig particuliere auto's op de weg tegenwoordig en helemaal geen nieuwe. We gebruiken wat de bevolking gebruikt om niet de aandacht op ons te vestigen.'
  
  'O,' zei Burgdorf. 'Maar we zijn op bevriend gebied.' Aan het einde van zijn zin zweefde een vraagteken.
  
  Nick wendde de wagen naar de poort en de wachten.
  
  'Ah, maar er sluipen spionnen rond,' zei hij donker. 'Bent u er zeker van dat uw papieren in orde zijn?'
  
  'Natuurlijk zijn ze dat,' snauwde Burgdorf. 'Ik moet u dringend verzoeken om een verklaring van wat dit allemaal te beduiden heeft. Mijn opdracht luidde dat ik ...' Hij zweeg plotseling en keek Nick door half geloken ogen aan. 'Vertelt u maar wat mijn opdracht is,' zei hij sluw.
  
  Nick zuchtte. Dus Burgdorf had plotseling besloten een handige jongen te worden. 'Dr. Burgdorf, uw oorspronkelijke opdracht is van geen betekenis. De plannen zijn, zoals ik al zei, gewijzigd.'
  
  Hij stopte bij de poort en liet zijn papieren aan de wacht zien. Burgdorf deed hetzelfde.
  
  De wachten gebaarden dat ze konden doorrijden.
  
  'En vertelt u me nu eens hoe u hierin verzeild bent geraakt en waarom de plannen zijn gewijzigd,' zei Burgdorf, terwijl ze over de hoofdweg naar de stad ratelden.
  
  'Hoe ik hierin verzeild ben geraakt? Ik dacht dat dat voor de hand lag,' zei Nick koel. 'Wat het wijzigen van de plannen betreft, het schijnt dat u slordig bent geweest en dat men u in Parijs heeft gezien. Daarom, en om andere redenen, en het is aan Krutch u die te verklaren en niet aan mij, is besloten dat het niet verstandig zou zijn u met de gebruikelijke persoon in contact te laten komen. Daarom ben ik gestuurd om u op te vangen - voordat iemand anders dat zou doen.'
  
  Burgdorfs adem stokte. 'Gezien? Gevolgd? Gott! Maar hoe kon iemand het weten?'
  
  'Dat zult u aan Krutch moeten uitleggen,' zei Nick, nog koeler. 'Het is duidelijk dat er in Zuid-Amerika een lek is geweest en hij zal willen weten hoe dat kon.'
  
  'Maar ik heb niet het flauwste idee.' Burgdorf keek verbijsterd en bezorgd. 'Ik heb alle mogelijke voorzorgen genomen, dat hebben we allemaal gedaan. Ik ben zelfs van papieren veranderd, van identiteit, hoewel er niet de minste reden was te veronderstellen dat iemand zich voor me zou interesseren. Nee, u moet u vergissen. Als er inlichtingen zijn uitgelekt, moet het hier zijn geweest.'
  
  Nick grinnikte grimmig. 'Dat is niet erg waarschijnlijk, dokter. Als al uw voorzorgen even amateuristisch waren als uw vermomming, is het geen wonder dat er iets mis is gegaan. Ja, u zult heel wat uit te leggen hebben wanneer u Krutch treft. U weet ongetwijfeld hoe hij te keer kan gaan als jiij kwaad is. En hij is kwaad, nu.'
  
  Maar ik weet niets van hem!' zei Burgdorf, terwijl er zweetdruppeltjes op zijn voorhoofd verschenen. 'Ik ken hem niet. Ik ken niemand van zijn mensen. Ik ken u niet. Ik heb niets uitstaande met deze geschiedenis, ik moet alleen de tekeningen afleveren en als er iets verkeerd is gegaan, is dat niet mijn schuld.'
  
  Hij wist dus niets. Nick vroeg zich af of dat de waarheid was. ik hoop in ieder geval dat u de tekeningen op een veilige plaats bewaart en niet in dat onbenullige koffertje,' zei hij humeurig.
  
  Burgdorf bloosde onder zijn schmink.
  
  'Natuurlijk niet. Ze zijn op mijn borst geplakt. In mijn koffer zit niets anders dan wat toiletgerei en zo.'
  
  'Goed. Dat is tenminste iets.'
  
  Nick minderde snelheid en sloeg een nauwe zijweg in, loodrecht op de hoofdweg. Nu de zon op zijn hoogtepunt stond, was er bijna geen verkeer. Ook de straten in de stad, wist Nick, zouden op dit uur vrijwel verlaten zijn. Het land leefde 's nachts, want de mensen wisten dat de verkenningsvliegtuigen en de bommenwerpers overdag vlogen.
  
  'Waar is het?' vroeg Burgdorf plotseling. 'Ik zie dat we erg weinig benzine hebben.'
  
  Dat was waar, er was minder dan een kwart tank over. De eigenaar had zich uitgebreid verontschuldigd, terwijl hij de huursom aannam die tweemaal de waarde van dat stuk oudroest bedroeg en had gezegd dat zijn rantsoen op was. 'We hebben niet veel nodig,' zei Nick.
  
  Zijn houding weerde een verder gesprek af. Burgdorf verzonk in een somber stilzwijgen.
  
  Nick reed door de spookachtig stille streek. Zelfs de akkers waren bijna verlaten, want de zaaitijd na de regenperiode was nog niet begonnen. Er was nog steeds kans op regen. Er verzamelden zich kleine wolken aan de lucht. Hij vermeerderde snelheid, zoveel als de oude rammelkast kon verdragen.
  
  Vijfenveertig minuten later zei Burgdorf: 'Ik dacht dat het kamp dicht bij Hanoi was.'
  
  'Inderdaad,' beaamde Nick. 'Maar we moeten er via een omweg heen.'
  
  Tien minuten later en ongeveer vijfenvijftig kilometer van Hanoi stond de benzinemeter op leeg. Nick consulteerde in gedachten de landkaart en wat hij zag, beviel hem wel. Hij minderde gas en keek uit naar een plek waar hij de auto kon achterlaten.
  
  Burgdorf bewoog onrustig. 'Zijn we er bijna?'
  
  'We hebben het eerste traject achter de rug,' zei Nick geruststellend. Opzij van hen was een rulle zandweg die tussen de bomen verdween. De wagen sputterde waarschuwend. Nick haalde het laatste beetje eruit en reed hem de zandweg op totdat hij vanaf de weg niet meer te zien was. Hij keek om zich heen, tevreden met het punt waar ze beland waren, en draaide de motor af.
  
  Dat was op het nippertje,' zei Burgdorf zuur.
  
  Deze dingen worden tot in de kleinste bijzonderheden voorbereid,' zei Nick en dolf onder de zitting naar zijn aankopen van die morgen. Burgdorf sperde zijn ogen open toen hij de tweedehands rimboejacks, de zware laarzen en het machete-achtige mes zag.
  
  Wat is dit, een trektocht?' vroeg hij kwaad.
  
  Nick gooide hem een jack en een paar laarzen toe.
  
  We moeten een eindje lopen. Hierin gaat het beter. O, en - kunt dat buikje wel weghalen. Het zou misschien in de weg zitten.'
  
  Burgdorf bloosde en gromde binnensmonds, maar hij stapte uit de auto en trok zijn jasje uit. Nick bracht wat dingen uit zijn eigen jasje in het rimboejack over en sloeg Burgdorf gade terwijl hij zich verkleedde. Voor zover hij kon zien, was zijn gast ongewapend. Hij zou hem graag even ' uilleren, maar dat leek onder de omstandigheden niet tactvol. Een tegenstribbelende Burgdorf zou het leven moeilijker maken.
  
  Hij trok vlug de andere kleren aan en gooide de afdankertjes van Zavodna in het struikgewas onder de bomen. Burg-dorf, zag hij, was nog bezig de buik leeg te laten lopen die een deel van zijn vermomming vormde en deed geen moeite zijn geïrriteerdheid te verbergen. In de loop van de dag zou hij ongetwijfeld nog geïrriteerder raken.
  
  Nick draaide zich om en slenterde het bos in. Burgdorf kon nergens heen, zelfs als hij er plotseling vandoor wilde gaan. Hij haalde de kleine radio uit de speciale binnenzak in zijn slobberige broek. Hij hield hem dicht bij zijn oor en seinde het speciale oproepsignaal over op de kleine sleutel.
  
  Het antwoord kwam bijna direct: AXHQS. AXHQS. Kom in N-3. Kom in N-3.
  
  Nicks bericht was bijna even kort.
  
  N-3 aan AXHQS. Meld succes. Herhaal succes. Onmiddellijk plan A. Herhaal onmiddellijk plan A.
  
  Misschien was het zijn verbeelding, maar hij dacht dat het elektronische antwoord jubelend klonk.
  
  Onmiddellijk plan A. Roger! Over.
  
  Hij liet de radio weer in de zak aan de binnenkant van zijn broek glijden en liep terug naar Burgdorf.
  
  'Waar bent u geweest?' vroeg Burgdorf. Hij was inmiddels aangekleed en zag er nogal belachelijk uit.
  
  'Even de aardappels afgegoten en gezocht naar een plek waar we uw spullen kunnen verbergen,' zei Nick opgewekt. 'Wat bedoelt u daarmee, mijn spullen verbergen?'
  
  Nick zuchtte meelevend en haalde Burgdorfs koffer uit de auto.
  
  'Ik weet dat dit u niet erg bevalt, maar ik ben ervan overtuigd dat u begreep, toen u dit baantje aannam, dat het niet allemaal rozengeur en maneschijn zou zijn. We kunnen uw koffer niet meenemen, dus als er iets in zit dat u werkelijk nodig hebt, haal het er dan uit. Ik kan u verzekeren dat u alles wat u nodig hebt in het kamp zult vinden. Intussen zal ik dit ding een eindje van de auto af moeten verstoppen. Als we om de een of andere reden niet langs deze weg teruggaan, beloof ik u dat alles vervangen zal worden - koffer, inhoud, alles.'
  
  Burgdorfs gezicht had langzamerhand de kleur aangenomen van kokende woede. Nu begon hij wat te kalmeren.
  
  'Ik begrijp niet waarom het allemaal zo ingewikkeld moet gaan,' zei hij knorrig.
  
  'Niet meer dan een extra voorzorg vanwege het lek - dat misschien wel en misschien niet uw schuld is,' zei Nick scherp.
  
  'O, goed dan!' Burgdorf rukte hem de koffer uit de hand en rommelde erin. De dingen die hij eruit haalde, waren zo onbetekenend dat Nick begon te twijfelen. Daarna gooide hij er zijn jasje en schoenen in.
  
  'Mooi zo,' zei Nick goedkeurend en sloot de koffer. 'Ik ben dadelijk terug.'
  
  Hij verdween met de koffer in het bos. Zodra hij buiten Burgdorfs gezichtsveld was, zette hij hem neer op de vochtige grond en ging er doorheen als een leger witte mieren. Hij woelde door de kleren en sneed de koffer aan stukken met Hugo's naaldscherpe lemmet. Hij vond absoluut niets dat hem interesseerde, maar hij moest Burgdorfs bagage wel onderzoeken om zich ervan te overtuigen dat hij met alle mogelijkheden rekening had gehouden. Het zou niet zo leuk zijn als bleek dat hij wel Burgdorf had, maar dat de tekeningen ergens in de bossen van Noord-Vietnam lagen.
  
  Hij was klaar met zijn onderzoek en gooide juist de verminkte koffer in de struiken, toen hij vlak bij een zwak geluid hoorde, een zacht geschuifel over rottende bladeren.
  
  Nicks hand vloog naar Wilhelmina's verborgen holster, terwijl hij zich bliksemsnel naar het geluid keerde.
  
  En bleef doodstil staan. Burgdorf stond een paar meter van hem af, half verborgen achter een boom. Zijn gezicht, nu ontdaan van de schmink, was hard en onverzettelijk en hij hield een klein maar gevaarlijk uitziend pistool in zijn hand. De stem was even onverzettelijk als het harde gezicht.
  
  'Ik vroeg me al af waar je zo lang bleef,' zei hij. 'Nu weet ik het. Gooi dat pistool neer of ik schiet een kogel in je darmen.' Nick richtte zich langzaam op. Wilhelmina lag rotsvast in zijn hand.
  
  'Dat zou dom zijn,- zei hij zacht. 'Dat zou betekenen dat je Krutch - gesteld dat je hier ooit uitkomt en hem vindt - nog meer zult moeten uitleggen dan je nu al moet. Waarom maak je je zo druk om die koffer? Wat probeer je te verbergen - de echte tekeningen?'
  
  'Probeer je te verbergen'. Wat dacht je van je zelf,' begon Burgdorf.
  
  'Ik heb mijn orders,' vervolgde Nick onverstoorbaar, terwijl hij het pistool scherp in het oog hield. 'Krutch verwacht van ons dat we grondig te werk gaan. En als je hem vindt, vriend, mag je je verhaaltje wel klaar hebben, anders scheurt hij je met zijn blote handen uit elkaar. Misschien denkt hij wel dat je de tekeningen achterhoudt voor een hogere bieder.'
  
  'Wacht eens eventjes,' zei Burgdorf. 'Ik ben alleszins van plan de tekeningen af te leveren, maar ik heb ook alleszins het recht argwanend te worden wanneer jij mijn koffer aan stukken snijdt.'
  
  'Dat recht heb je niet,' zei Nick koud. 'Het is nu te laat om argwanend te worden. Beslis. Vooruit, schiet. En zie dan maar dat je in het kamp komt.'
  
  Het pistool bewoog aarzelend. Het was genoeg, In die ene tel dat het vrij was van Burgdorfs lichaam, spoog Wilhelmina vuur en sloeg het uit zijn hand. Burgdorf hield met een schok zijn adem in en keek wild om zich heen naar het pistool.
  
  'Laat het daar maar liggen,' zei Nick. 'Zonder dat ding kunnen we beter met elkaar overweg. Vooruit, we gaan.'
  
  'Maar wat...?'
  
  "In 's hemelsnaam!' snauwde Nick ongeduldig. 'Houd je mond en doe wat je verteld wordt!' Hij keek Burgdorf woedend aan. Maar hij stopte Wilhelmina weg. Burgdorf was zichtbaar opgelucht. 'Kom mee,' zei Nick ruw. 'Geloof me, ik zal even blij zijn als jij wanneer dit karwei achter de rug is.' Burgdorf volgde hem zwijgend.
  
  De eerste kilometer gingen ze terug in de richting die ze waren gekomen. Daarna trokken ze door een terrein van kleine met gras begroeide heuvels, hoge varens en bomen die enorme platte bladeren hadden. Nu en dan maakte hij hun pad vrij met de machete. Eenmaal stopte hij om Burgdorf op adem te laten komen en een van zijn eindeloze vragen te laten stellen: 'Zijn we er bijna?'
  
  'Ja, bijna,' antwoordde Nick. 'Ze komen ons afhalen en dan krijgen we een lift.'
  
  Burgdorfs stemming steeg merkbaar en hij verhaastte zijn pas.
  
  Nick keek naar de lucht. Die was loodgrijs en onvriendelijk, maar de bui zou nog wel even op zich laten wachten.
  
  Hij ging voorop tussen twee lage grazige heuvels en door een bosje hoge bomen dat hij zich nog goed herinnerde van een vorige keer, de keer dat hij de plek had ontdekt en al de karakteristieken in zijn hoofd had geprent voor later gebruik. Hij had de informatie, compleet met topografische coördinaten, in het microfilmarchief van AXE ondergebracht. En gisteren had hij elk onderdeel besproken met een andere man.
  
  Het bosje ging plotseling over in een open veld, dat ongewoon groot en kaal was. Taai gras en gladde rotsblokken waren verspreid over het oppervlak en slechts hier en daar torende een hoge boom boven de kale vlakte uit.
  
  Nick bleef even staan en keek om zich heen. Er was niets veranderd sinds de laatste keer. Er bewoog niets, er was niets te horen dan Burgdorfs zware ademhaling. Zijn ogen bleven rusten op twee bomen die iets apart stonden van de andere, enkele meters van elkaar verwijderd. Het zou niet meevallen. Maar het moest lukken.
  
  Hij keek op zijn horloge. Het was bijna tijd.
  
  'De laatste ruk,' zei hij. 'Ze halen ons hier af. Kom mee.'
  
  Hij liep naar een van de bomen en keek omhoog naar de takken. Burgdorfs mond viel open toen Nick zijn rimboejack losknoopte en er een paar vreemde bretels zichtbaar werden. Ze waren in het midden gekruist en vormden een onderdeel van zijn broek, maar dat kon Burgdorf niet weten. 'Je hebt ze achterstevoren aan,' zei hij hulpvaardig. 'En wat doe je eigenlijk?'
  
  'Dat zul je wel zien.'
  
  Nick trok aan de tailleband van zijn uitgezakte broek. Een eind sterk gevlochten nylon koord golfde naar buiten als het snoer van een hengelmolen. Nick vierde het zorgvuldig en ging snel aan het werk, Burgdorfs vragen negerend. Toen hij klaar was, hing er een lange, losse lus tussen de twee bomen, waarvan elk uiteinde zo was geknoopt dat het op het juiste moment zou losschieten. Hij controleerde de kleine maar stevige klamp aan het koord om zich ervan te verzekeren dat hij op de juiste plaats zat en haalde daarna een tweede eind koord uit de zak van zijn jack.
  
  'Hierheen.' Hij wenkte de stomverbaasde Burgdorf. 'Het lijkt misschien allemaal een beetje vreemd, maar maak je geen zorgen. Het is nu zo gebeurd. Hier, neem dit koord en bindt het om je heen - niet te strak, maar wel stevig.'
  
  'Maar wat...?'
  
  'Hoor je dat?' viel Nick hem in de rede.
  
  Ze luisterden. In de verte klonk het geluid van een naderend vliegtuig.
  
  Een blik van langzaam dagend begrip gleed over Burgdorfs gezicht.
  
  'Voor ons,' zei Nick. 'Begin met het touw.'
  
  Zonder de moeite te nemen om te verbergen wat hij deed, haalde hij de kleine radio te voorschijn en seinde het richtingssignaal uit. Burgdorf had zich keurig ingepakt tegen de tijd dat Nick klaar was.
  
  'Heel goed,' zei Nick goedkeurend. 'Een ogenblik.' Hij tastte onder het rimboejack op zijn rug en zocht de platte metalen sluiting die een vast onderdeel van zijn bretels was. Zijn zekere vingers grepen de klamp aan de loshangende lus en bevestigden hem aan de haak. Hij sloot automatisch, zodat Nick met zijn bretels, die in feite een speciaal ontworpen harnas waren, stevig aan het koord vast zat. Hij pakte het losse eind van Burgdorfs touw en bond het om zijn eigen lichaam.
  
  'Ga op je hurken zitten,' beval hij. 'Laag. Sla je armen en benen om me heen en leg je hoofd op mijn schouder. Het is een beetje intiem, maar ik beloof je dat ik niets zal proberen. Maak voort!'
  
  Het vliegtuig was een snel groeiende vlek in de sombere lucht.
  
  'Mein Gott!' zei Burgdorf. Moet ik werkelijk ...?'
  
  'Ja, je moet,' zei Nick onverbiddelijk, trok hem naar beneden en bond hem met bliksemsnelle bewegingen. 'Zo, juist. Je knieën om mijn middel en je kin naar beneden. Je bent toch niet bang, wel?'
  
  'Natuurlijk niet,' zei Burgdorf met enigszins gesmoorde stem. 'Ik ben een goede Duitser.'
  
  'Flinke jongen,' mompelde Nick. Hij haalde uit de borstzak van zijn jack een buisvormig voorwerp dat veel weg had van een dikke vulpen.
  
  Hij keek naar de lucht en wachtte.
  
  'Nu!' zei hij tegen zich zelf en sloeg het uiteinde van het buisje krachtig tegen de harde grond naast hem. De dop vloog eraf, de magnesium ontbrandde spontaan en spuwde een stroom vlammend rode rook in de lucht.
  
  Het geluid van de motoren veranderde toen de piloot gas terugnam. Het toestel vloog eenmaal over hen heen, zwenkte en kruiste laag en langzaam terug, terwijl een lange kabel onder aan zijn buik bengelde.
  
  Nick greep Burgdorf stevig beet. 'Knieën omhoog, hoofd naar Beneden en zetje schrap,' beval hij.
  
  Het vliegtuig brulde over hen heen. Nick zag de haak aan de kabel laag door de bomen naar het gespannen koord zwaaien.
  
  Toen haakte hij vast.
  
  Hij voelde zijn lichaam elastisch omhoog rukken, hoorde Burgdorfs geschokt grommen en toen zwaaiden ze hoog in de lucht boven de boomtoppen.
  
  Het vliegtuig won snel hoogte. Burgdorf klemde zich aan Nick vast als een verschrikte aap. Lange ogenblikken suisden ze door de lucht aan het eind van de lange kabel, terwijl de wind aan hun haren rukte en de eerste regendruppels begonnen te vallen. Daarna werd de kabel korter door het draaien van de lier in het vliegtuig en langzaam stegen ze omhoog.
  
  Onder de betrekkelijke beschutting van zijn lichaam hief Burgdorf zijn hoofd op. Zijn ogen stonden wijd open van vrees, terwijl hij door een wolk van rook Nick aankeek.
  
  'Ach, Gott!' hijgde hij. 'We staan in brand!'
  
  'Dat is alleen maar een rookgordijn,' zei Nick, 'voor een eventuele aanval.'
  
  Hij keek omhoog in de open buik van het vliegtuig en zag een vertrouwde figuur.
  
  'Aanval?' zei Burgdorf, naar adem snakkend. 'Maar ik dacht dat we op ...?'
  
  'Bevriend gebied waren?' zei Nick. 'Reken maar ...'
  
  Hij maakte een hand vrij en wuifde naar het grinnikende ronde gezicht onder de groene baret.
  
  'Nou en of!' zei hij nu met zijn eigen Amerikaanse accent. 'Hallo, sergeant!'
  
  'Hé daar, maat!' schreeuwde sergeant Brenner terug. 'Welkom aan boord!'
  
  Nick voelde Burgdorf in zijn greep verstijven en zag zijn ogen starend naar Brenner gaan met zijn Amerikaanse grijns en groene baret en weer naar hem terugkeren met een blik van afschuw.
  
  'Nee, nee, nee!' schreeuwde Burgdorf. 'Nee!'
  
  'Ja, ja, ja,' corrigeerde Nick sussend. 'Zeer beslist ja. Het spijt me, vriend, maar ze hebben je te pakken gehad.'
  
  
  
  
  
  6 - INTERMEZZO IN SAIGON
  
  
  
  
  'Heel leuk, Carter,' zei Hawk stijfjes. 'Het doet me genoegen dat je zoveel plezier in je opdracht hebt. Ik hoop dat het zo blijft.'
  
  'Hoe bedoelt u, meneer?' Nick trok vragend zijn wenkbrauwen op. Hij had Burgdorf veilig in Saigon afgeleverd en dacht aan het meisje dat hij in Spanje had achtergelaten. 'Maar hoe zit het dan met mijn werk in Madrid?'
  
  'Dat kan nog wel even wachten,' zei Hawk. 'Tenzij je helemaal geen interesse meer hebt in de mogelijkheid het kamp te infiltreren.' Hij leunde achterover achter zijn geleende bureau en keek zijn meest waardevolle agent aan.
  
  'Ik dacht dat u daar vanaf was gestapt,' zei Nick. 'Of heeft Burgdorf daar verandering in gebracht?'
  
  'Misschien,' zei Hayvk. 'We moeten eerst horen wat hij heeft te zeggen. Z-4 van het Psycho Lab is op het moment met hem bezig en we wachten op het rapport van een paar fysici over hun eerste indrukken van de tekeningen. Brrrr! De helft op zijn borst geplakt en de rest in een tube scheercrème. Amateuristisch gedoe.' Zijn gerimpelde gezicht stond afkeurend. 'Nou ja, dat is in ons voordeel. Laten we eens naar hem gaan luisteren. Of zal ik de opdracht aan iemand anders geven? Misschien ben je van mening dat je talenten verspild worden in zo'n kamp in de rimboe?'
  
  'Dat hangt ervan af,' zei Nick nadenkend. 'Hoe zag dat meisje er ook weer uit, volgens Taggart?'
  
  Hawk stond langzaam op en keek hem zuur aan.
  
  'Je kunt haar beschrijving vinden in bijlage C van het officiële rapport.' Hij zweeg. Een onverwachte gloed verwarmde zijn ijsblauwe ogen. 'Maar om je nieuwsgierigheid meteen te bevredigen, onofficieel natuurlijk, Taggart heeft haar zó aan zijn collega's beschreven.' Zijn handen bewogen zich in een voor hem volstrekt ongewoon gebaar en beschreven de vormen van een ongelooflijk voluptueuze jongedame.
  
  Nick trok zijn wenkbrauwen hoog op. Dit bood een aspect van Hawk dat hij nog nooit eerder had gezien.
  
  'Het kan zijn dat hij overdreef,' voegde Hawk eraan toe, terwijl hij een sigaar pakte. De glimlach verdween van zijn gezicht en de kille blik keerde terug in zijn ogen. 'Goed. Wil je het verhaal van die kerel horen of niet?'
  
  Nick ontvouwde zijn lange lichaam uit de bureaustoel.
  
  'In de herfst is het in Madrid veel plezieriger,' zei hij.
  
  Ze verlieten het kantoor en liepen langs de rand van het vliegveld naar de gecamoufleerde hangar waar op dat moment slechts één vliegtuig stond. Het was dat van AXE zelf, een speciaal toestel dat minder dan de helft van het gebruikelijke aantal passagiers kon herbergen, maar over een aantal voorzieningen beschikte waar de doorsnee-reiziger nog nooit van gedroomd had.
  
  Hawk noch Nick was een doorsnee-reiziger. Ze gingen aan boord en liepen langs de kombuis, de slaapverblijven, de passagiersplaatsen en de kantoren, die verkleinde reproducties waren van de redactie en het archief van het hoofdkwartier.
  
  Traeger stak zijn hoofd door een deuropening. 'Meneer Hallo, Nick. Je ziet er beter uit zonder snor. Ik had gewoon zin eraan te trekken om te zien of je zou rinkelen. Meneer, ik heb Burgdorfs papieren onderzocht. Niet slecht, maar een beetje amateuristisch. Wilt u nu het rapport horen?'
  
  Hawk schudde zijn hoofd. 'Nog niet Traeger. We gaan eerst de man zelf eens bekijken.'
  
  'In orde.' Traeger trok zijn hoofd terug en verdween in zijn kantoor.
  
  Hawk kauwde op zijn niet aangestoken sigaar en ging voor naar een lange smalle kamer in het midden van het vliegtuig. Ze gingen zitten voor een kleine eenrichtingsruit in de wand waardoor ze de twee mannen in de andere helft van de verhoorkamer konden zien, ook bekend als het Vliegende Psycho Lab. Een van hen was de dikke, joviale Z-4, gekleed voor een zaterdagmorgen thuis, en de andere was Burgdorf, in hetzelfde soort kleren. Het vertrek was klein en gezellig, voorzien van namaakzonlicht en ingericht als een binnenveranda. Burgdorf zat ontspannen in de dikke kussens van een rieten leunstoel en leek afgezien van de aan hem bevestigde hectograaf en de benevelde blik in zijn ogen helemaal op zijn gemak. Hij praatte en beantwoordde Z-4's vriendelijke vragen zonder te aarzelen en de twee stemmen vulden de observatiekamer alsof er helemaal geen tussenwand was.
  
  Ze luisterden een ogenblik. Burgdorf beschreef ernstig hoe hij onlangs naar Parijs was gereisd. Z-4 maakte knorrende, belangstellende geluidjes.
  
  'Toch geen sodium pentathol?' vroeg Nick.
  
  Hawk snoof. 'Natuurlijk niet, jongen. Dat zijn we al weer vergeten tegenwoordig. We hebben nu een waarheidsserum dat die naam verdient.'
  
  'Ik zie dat we nog steeds de leugendetector gebruiken.'
  
  'Op die manier hebben we een dubbele controle. Z-4 geeft daaraan de voorkeur.' Hawk drukte op een knop onder de glazen ruit en boog zijn hoofd naar een kleine microfoon. 'Z-4, het voorlopige verslag, alsjeblieft. Is het al uitgetikt?' Z-4 keek op en knikte. 'Het eerste stapeltje is klaar. We zijn nu bezig met de tweede opname. Hij is erg mededeelzaam - met een beetje hulp van ons.' Hij reikte omhoog en drukte op een verborgen knopje in de muur bij de ruit. Uit een gleuf vlak voor Hawk schoof een net stapeltje papieren. Hawk gaf ze aan Nick.
  
  'Hier, neem ze door terwijl ik navraag doe naar de tekeningen.'
  
  Nick bladerde snel de papieren door terwijl Hawk een tweede knop indrukte en sprak. Nick luisterde met een half oor terwijl hij las wat Burgdorf te zeggen had. Het was interessant, maar er waren leemten.
  
  'A-2?' hoorde hij Hawk zeggen. 'Verbind me door met dr. Oppenheim of dr. Braun. Ah, dr. Braun. Is er nieuws?'
  
  'De tekeningen zijn doodsimpel,' antwoordde een stem. 'Ze betreffen, zoals u zei, een afvuurmechanisme dat in een projectiel moet worden ingebouwd. Het mechanisme moet een tweede capsule lanceren wanneer het projectiel een hoogte van honderd zestig kilometer heeft bereikt. Die capsule moet op zijn beurt dertig seconden later exploderen en een hoeveelheid metalen balletjes loodrecht op de gebruikelijke baan om de aarde lanceren. Maar we hebben geen idee wat de betekenis is van deze metalen balletjes. Daarover wordt niets meegedeeld.'
  
  'Zo,' zei Hawk. 'Misschien kunnen u en dr. Oppenheim bij ons komen in de observatiekamer. Mogelijk dat Burgdorf ons meer kan vertellen.'
  
  'We komen eraan,' antwoordde Braun.
  
  Hawk zette de intercom uit. De stem van Burgdorf vulde het kleine vertrek.
  
  '... niet het minste idee op welke wijze ik naar het kamp zou worden gebracht,' zei hij. 'Daarover is bij de instructies niets gezegd.'
  
  'Geef mij het verslag eens,' zei Hawk. 'Dan kun jij het verhoor een poosje overnemen en zien of je dezelfde antwoorden krijgt.'
  
  Nick knikte en gaf hem de papieren.
  
  De deur ging open en twee mannen kwamen binnen. Het waren dr. Oppenheim en dr. Braun, beiden raketspecialisten, de een op het gebied van ruimtevaart en telemeting, de ander op het gebied van ruimtewapens. Hun begroeting was kort en zakelijk, maar ze bekeken het schouwspel achter de ruimt met grote interesse.
  
  'Ga je gang, Carter,' zei Hawk.
  
  Nick drukte op de knop van de microfoon.
  
  'Zeke,' zei hij. 'Ik wil graag een babbeltje met hem maken.' Zeke keek op.
  
  'Vraag maar op,' zei hij opgewekt. 'Dan houd ik me een poosje koest.
  
  Nick koos zijn vragen zorgvuldig. Ze waren niet helemaal gelijk aan die van Zeke, maar ze bestreken ongeveer hetzelfde terrein zodat eventuele verschillen aan het licht zouden komen.
  
  'Dr. Burgdorf,' zei hij, terwijl hij voorover leunde naar de microfoon, 'bent u een spion voor een bepaald land?'
  
  Burgdorf ging overeind zitten en keek verontwaardigd op. 'Natuurlijk niet!' zei hij kwaad. 'Ik ben een wetenschapsman - ik wijd al mijn tijd aan de wetenschap. Mijn werk is mijn leven!'
  
  'Voor wie werkt u?'
  
  'Voor mijn landgenoten,' zei Burgdorf trots. 'Voor hen en met hen. We hebben in de buurt van Buenos Aires een experimenteel laboratorium waar we dingen doen waarvan de wereld nog nooit heeft gedroomd!'
  
  'Dat zal vast wel,' mompelde Nick. Zeke had daarover al wat bijzonderheden gehoord en hij zou ongetwijfeld nog wel meer uit hem krijgen. Maar hij zelf wilde inlichtingen krijgen waaraan hij op het moment wat had.
  
  'En wie financiert dat allemaal?' vroeg hij. 'Toch niet Duitsland? En zeker niet Argentinië?'
  
  Burgdorfs doffe ogen flikkerden even en hij keek onbehaaglijk. Maar hij antwoordde.
  
  'De Chinezen,' zei hij. 'Soms direct, soms indirect. De laatste tijd ontvangen we onze instructies van een man die Krutch heet.'
  
  'Kent u hem? Of de mensen die op het ogenblik met hem werken?'
  
  'Nee.'
  
  'Wat is dat voor plaats waar u de tekeningen voor het afvuurmechanisme heen moest brengen?'
  
  'Een kamp. Bij Hanoi.'
  
  'Wat voor soort kamp? Heeft het iets met het leger te maken?'
  
  'Natuurlijk niet.' Burgdorf grinnikte bijna. 'Ik heb toch gezegd dat ik een wetenschapsman was, niet? Nee, het is een werkkamp, een raketbasis, een montagebedrijf, noem het zoals u wilt.'
  
  'Een montagebedrijf. Beschrijft u het dan eens. U hoeft ons niet te vertellen dat u er nooit bent geweest - vertel alleen maar wat u ervan weet. Wat daar wordt gemonteerd, hoelang het er al is, wie de leiding heeft, wie er werken, wat ze precies doen. En begin met het doel van de operatie zelf.'
  
  'Het doel van de operatie? Wel, de bouw van een raket die in de ruimte wordt afgeschoten. We werken hier al gedurende twee jaar aan, in verschillende delen van de wereld ... Egypte, Zuid-Amerika, Albanië, enzovoorts. Voornamelijk Duitse geleerden, natuurlijk. Zij die niet... tevreden zijn met de huidige stand van zaken. Overal ter wereld zijn de onderdelen vervaardigd. Nu worden ze in het kamp geassembleerd.'
  
  'En hoe lang is dat kamp daar al?'
  
  'O, zes, zeven maanden. Het heeft lang geduurd, maar nu is alles klaar.'
  
  'Op het afvuurmechanisme na?'
  
  'Ja.' Burgdorf keek zelfvoldaan. 'Dat is het laatste onderdeel en het belangrijkste.'
  
  'Wat doet het precies?'
  
  'Vanzelfsprekend vuurt het een mechanisme in het projectiel af, waardoor een tweede capsule wordt gelanceerd. Een grote cilindervormige capsule die een groot aantal metalen balletjes bevat die in een baan om de aarde worden gebracht wanneer de capsule explodeert.'
  
  'En wat is de betekenis daarvan?'
  
  Burgdorf schraapte zijn keel en keek enigszins verlegen.
  
  'Dat weet ik niet.'
  
  'U weet het niet!' Hawk zei: 'Bah!' en Nick keek fronsend door het éénrichtingsglas. 'U hebt geholpen het afvuurmechanisme te ontwikkelen en u weet niet wat het afvuurt?'
  
  Burgdorf werd rood van kwaadheid.
  
  Ik heb u verteld wat het afvuurt. Een mechanisme ...'
  
  'Ja, dat hebt u gezegd. Maar wat is de betekenis van die metalen balletjes? Wat moeten ze doen?'
  
  'Ze moeten in een baan om de aarde
  
  'Goed, beschrijf het afvuurmechanisme. Gedetailleerd.'
  
  Nick wendde zich tot de geleerden toen Burgdorf begon.
  
  'Uw beurt, heren,' zei hij. 'Vraag hem alles wat u wilt. Speciaal over de metalen balletjes.'
  
  Burgdorf praatte. Braun en Oppenheim stelden scherpe vragen en kregen de antwoorden. Bijna allemaal.
  
  Ten slotte veegde Braun zijn voorhoofd af en zei: 'Alles wat hij over het afvuurmechanisme zegt, klopt precies. Maar die metalen balletjes ... het is hopeloos. Hij geeft niet het minste aanknopingspunt. De gedachte wat het zou kunnen zijn, staat me helemaal niet aan. De implicaties zijn gruwelijk.'
  
  'Mogelijk zuiver experimenteel,' zei Oppenheim met zijn krassende stem. 'Maar onder de omstandigheden schijnt dat twijfelachtig.'
  
  'Zeer twijfelachtig,' zei Hawk. 'Burgdorf.' Hij leunde naar de microfoon. 'Voor de laatste keer, voordat we verplicht zijn andere maatregelen met je te nemen - wat is het doel van die metalen balletjes?' Zijn stem sneed scherp door de kleine kamer.
  
  Burgdorf dook in elkaar en keek wild om zich heen om te ontdekken waar die dreigende stem vandaan kwam.
  
  'Ik weet het niet,' schreeuwde hij. 'Ik weet het niet, ik weet het niet!'
  
  Nee,' zei Z-4 spijtig. 'Hij weet het werkelijk niet. En er is gelegenheid voor nog maar een paar vragen, meneer. Het serum is bijna uitgewerkt. We zullen hem later opnieuw onder het mes nemen, natuurlijk, maar hij moet eerst weer behandeld worden.'
  
  'Uitstekend,' zei Hawk en zijn gerimpelde gezicht was uitdrukkingloos. 'Carter?'
  
  Nick begon opnieuw.
  
  'Wie is de gebruikelijke persoon die u in Hanoi zou ontmoeten? En hoe moest het contact tot stand komen?' Burgdorf haalde diep adem. 'Ik moest naar het hotel gaan en de Chinese Ambassade bellen en vragen naar een zekere Lioe Tsjen. Daarna zou ik hem in de bar ontmoeten en tegen hem zeggen: "Ik ben Burgdorf en ik heb de tekeningen voor Krutch bij me." '
  
  Hawk fronste. 'Te simpel,' mompelde hij. 'En de volgende stap?'
  
  Nick knikte en richtte zich naar de microfoon. 'En daarna? Wanneer u in het kamp was, hoe moest u zich dan identificeren? Er zijn daar natuurlijk mensen die u kennen?' Burgdorf schudde zijn hoofd. 'Hoe zouden ze me moeten kennen? We - mijn groep - hebben gescheiden van de anderen gewerkt. De tekeningen zijn mijn identificatie. En het wachtwoord "trekker" dat als antwoord moet worden gegeven op het woord "metaplast".'
  
  Nick veerde belangstellend op. 'Metaplast? Wat heeft dat te betekenen?'
  
  'Ik weet het niet.' Burgdorf bewoog zich plotseling en staarde argwanend naar de hectograaf. Z-4 stond vlug op. 'Het spijt me, heren,' zei hij aan zijn kant van de ruit. 'Dat is voorlopig alles. Over een half uur kunnen we verder gaan.' Hij drukte op een knop en de ruit werd ondoorzichtig.
  
  Hawk klakte ongeduldig en stond op.
  
  'We hebben tenminste iets om mee te beginnen,' zei hij knorrig. 'Dr. Braun, Carter hier weet al het een en ander van raketten af. En hij is vlug van begrip, mag ik wel zeggen. Hoe lang hebt u nodig om hem alles over afvuurmechanismen te vertellen?'
  
  
  
  Het kostte uren intensief werken. Maar terwijl Nick studeerde, praatte Burgdorf verder ... over zijn Duitse collega's die van Zuid-Amerika naar Parijs waren gegaan en over een postbusnummer waaronder hij hen kon bereiken wanneer zijn opdracht uitgevoerd was ... over hun afspraken met Lioe Tsjen van de Chinese ambassade in Hanoi en de boodschap die aan hem moest worden gezonden in het geval er iets verkeerd liep. Over de wachtwoorden 'trekker' en 'metaplast' en Burgdorfs volkomen onwetendheid omtrent de betekenis van dat laatste woord. Over de verschillende groepen geleerden die in verschillende delen van de wereld werkten aan onderdelen van de raket die in het kamp bij Hanoi zou worden gelanceerd om - maar hij wist niet wat het doel ervan was. Over zich zelf, zijn huis, zijn leven, zijn interesses, over de mensen die hij kende en die hij niet kende, zoals Lioe Tsjen, Wiesner, Krutch en anderen.
  
  Tegen de tijd dat het laatste woord uit Burgdorf was getrokken, had Nick zelfs nog meer te bestuderen. En Burgdorf zou laat in het kamp bij Hanoi aankomen, maar een boodschap aan Lioe Tsjen van uit de Parijse afdeling van AXE kon dat in het reine brengen.
  
  'Ze hadden het benul moeten hebben een grondig getrainde agent te sturen,' zei Hawk minachtend toen de laatste instructiebijeenkomst was afgelopen. 'Of hij had op zijn minst geconditioneerd moeten zijn zodat hij niet zou doorslaan.'
  
  'Wees blij,' zei Nick. Ik denk niet dat ze verwachtten meer nodig te hebben dan een wetenschappelijke koerier, het enige wat hij had te doen was simpelweg de tekeningen afgeven op "bevriend gebied". Als Q-40 en hun radioman er niet waren geweest, zat Burgdorf nu al in het kamp.'
  
  Ze liepen samen over het vliegveld van de Speciale Troepen naar het kleine snelle toestel dat stond warm te draaien om Nick naar de tussen basis ten zuiden van (de grens met Noord-Vietnam te brengen. Vandaar zou hij per U-10 verder vliegen en op enkele kilometers van het bivak van Q-40 afspringen.
  
  'In ieder geval,' zei Nick, 'dit maakt op mij niet de indruk van een spionage operatie. Sabotage lijkt me waarschijnlijker.'
  
  Hawk keek hem vanonder gefronste wenkbrauwen vorsend aan. 'Sabotage op het gebied van de ruimtevaart? Mogelijk. Maar wel een beetje vergezocht, niet?'
  
  'Nogal hoog gegrepen, misschien,' beaamde Nick opgewekt. 'Maar u moet niet vergeten, ik ben gewend aan operaties op hoog niveau.'
  
  Hawk snoof. 'Houd je grapjes maar voor je als je bij die Duitsers bent. Ik denk niet dat ze het zullen waarderen. Ik evenmin trouwens. Goed. Denk aan wat Burgdorf heeft gezegd - en onze mensen zijn het daarmee eens - dat het mechanisme buitengewoon eenvoudig is en dat het maar drie dagen zal duren om het te construeren. Tenzij je een manier bedenkt om daar vertraging in te brengen, heb je dus bijzonder weinig tijd. Bovendien geloof ik niet dat vertragen erg verstandig is. Lioe Tsjen en de groep in Parijs moeten niet të veel tijd krijgen om na te denken. Snel erin en snel eruit, zo moet het gaan, en als je het in minder dan drie dagen kunt doen, zoveel te beter.'
  
  'O, natuurlijk,' zei Nick en hij dacht aan een meisje met een mooi Nordisch gezicht en een figuur dat verrukkelijk welfde op al de goede plaatsen.
  
  
  
  'Ik houd je niet voor de gek,' zei sergeant Taggart fluisterend, zodat alleen Nick het kon horen. 'Groots, dat is ze. Benen! God, je moet die benen zien. Niet gewoon meer. En de bovenbouw! Man, dat stuk heeft alles. Gezicht ook. Ogen, neus, mond, geweldig.' Hij zuchtte verlangend. 'Maar toch een beetje een teef,' voegde hij er spijtig aan toe. 'Misschien beoordelen we haar allemaal verkeerd,' mompelde Nick. 'Hoe staat het met de tijd?'
  
  Taggart keek op zijn horloge, terwijl ze door de struiken kropen.
  
  'Bijna,' zei hij. 'We geven hem vijf minuten en dan sein ik. Dan hebben ze een half uur om te zoeken en nog een kwartier daarna voor jou om naar het kamp te wandelen. We hebben tijd genoeg. Denk je dat het je zal lukken?'
  
  'Waarom niet? Ze wachten op Burgdorf en dan sta ik voor hun neus.'
  
  Het lange gras zuchtte zacht, terwijl ze via de route die Taggart eerder had verkend, erdoorheen slopen. Hun weg lag enigszins westelijk van het Duits-Chinese kampement en drie kilometer verder naar het westen wachtte sergeant Mick Mancini, de verbindingsexpert van Q-40, op Taggarts sein. Het late namiddaglicht filterde somber door de druipende bomen.
  
  Taggart tuurde om zich heen om hun positie te controleren en keek opnieuw op zijn horloge.
  
  'Nu,' zei hij rustig en hij stelde zijn walkie-talkie in werking. Hij sprak in het Vietnamees, maar zijn woorden waren gericht tot Mick Mancini en het bericht was te kort om gedecodeerd te kunnen worden.
  
  Mancini antwoordde onmiddellijk met één enkel woord.
  
  'We kunnen het ons nu wel een poosje gemakkelijk maken,' zei Taggart, terwijl hij tussen de knoestige wortels van een reusachtige boom ging zitten. 'Niets anders te doen dan wachten, kijken en luisteren.'
  
  Nick ging naast hem zitten, even ontspannen als de man met de groene baret en even waakzaam. Hij had grote bewondering voor deze taaie knapen van de Speciale Troepen. Betere hulp had hij niet kunnen krijgen, wist hij. Kapitein Rogers van Q-40 had hem na zijn sprong met Ben Taggart opgewacht en hem snel instructies gegeven.
  
  'Het spijt me dat we op het moment niet meer kunnen doen,' had hij besloten, 'maar we zitten tot over onze nek in onze eigen operatie. We zouden dit niet hebben gedaan, als het niet zo belangrijk was. Maar probeer ons de volle drie dagen de tijd te geven, ja?'
  
  Nick had aan Hawks afscheidswoorden gedacht, maar hij had het beloofd. Het had geen zin het kamp binnen te dringen, als hij zijn werk niet zou kunnen afmaken.
  
  Nu zat hij naast Ben Taggart te wachten en te luisteren.
  
  Het geluid begon als een ver gebrom en nam toe tot een oorverdovend gebrul. Toen vervaagde het. Een ogenblik was het helemaal verdwenen en daarna keerde het terug, het karakteristieke geluid van een helikopter die door de bewolkte lucht zigzagde. Nick keek onwillekeurig omhoog. Er was niets te zien. Opnieuw nam het geluid af en stierf helemaal weg.
  
  'Keurig,' zei Taggart goedkeurend. 'Heel keurig. Precies zoals het moet. Ik wou dat ik de gezichten van die kevers kon zien, terwijl ze in de lucht staan te turen.'
  
  Het geluid keerde terug, harder, helderder en indringender dan tevoren.
  
  Nick knikte waarderend. 'Goed weer voor zo iets, trouwens. Net licht genoeg om de grond te kunnen zien, maar zo grauw dat het moeilijk is een helikopter op te merken. Hoe krijgen jullie dat toch voor elkaar?'
  
  Taggart grinnikte. 'Och, het is een handigheidje, dat is alles.' Maar het was meer dan een handigheidje. Het was het zorgvuldig bestuderen van de weersvooruitzichten en een hele hoop nadenken. En het was ook radiotelegrafist Mick Mancini die hoog in een boom zat met een luidspreker en een bandrecorder die de lucht vulde met het geluid van een helikopter welke onzichtbaar was, omdat hij niet bestond. Zo dicht bij Hanoi zou een echte te riskant zijn geweest. Maar evenmin kon Nick uit de lucht komen vallen, dat zou te veel vragen uitlokken bij de mensen die dr. Burgdorf verwachtten.
  
  Het geluid ronkte af en aan, wegstervend en weer toenemend met rondmaaiend geweld. Daarna scheen het te blijven hangen als een muskiet. De rotorbladen suisden met een ritmisch, kuchend gehuil door de lucht.
  
  'Laten we gaan,' zei Taggart. 'Je bent geland.'
  
  Hij liep om een kleine heuvel naar de rand van een open veldje. Hij bleef staan en keek lang om zich heen.
  
  'Alles vrij,' zei hij rustig. 'Verder moet je het in je eentje zien te klaren. Een kilometer naar het oosten en kijk uit '.oor de wachten. Ze zijn misschien een beetje schietlustig. Veel geluk.'
  
  Hij klopte Nick op de schouder en verdween in het kreupelhout. Nick wachtte totdat de zwakke geluiden van zijn vertrek volledig waren verdwenen, voordat hij in beweging kwam. Van ergens dichtbij klonk het denkbeeldige geluid van een helikopter die met een machtig gegrom opsteeg. Hij verdween schijnbaar in de richting vanwaar hij was gekomen.
  
  Nick stak het veld over en sjouwde door een groene, druipende bosschage met de voorzichtige passen van iemand die niet goed weet waar hij zijn voeten moet zetten, maar niet hoeft te proberen onopgemerkt te blijven, twijgen knapten en varens ruisten door zijn onhandige bewegingen. Niemand zou hem er tenminste van kunnen beschuldigen dat hij hen wilde besluipen.
  
  'Halt!' De scherpe stem bereikte hem voordat hij de wacht zag. Hij bleef doodstil staan en hief zijn handen omhoog om te laten zien dat ze leeg waren. Een gestalte in uniform liep plotseling op hem toe en richtte een machinepistool dreigend op zijn buik. Koude bruine ogen in een bleekgeel gezicht inspecteerden hem en namen het kortgeknipte blonde haar met de grijze strepen op, de nieuwe laarzen, de nieuwe rugzak, het nieuwe kakipak, de geschrokken blik. 'Niet schieten,' zei Nick haastig in het Duits. 'Ik ben vriend, begrijpt u? Vriend van Chinees volk. Vriend.'
  
  De koude Chinese ogen bekeken hem minachtend en het machinepistool porde tegen zijn ribben.
  
  'Handen hoog,' zei de man in fragmentarisch Duits.
  
  'Naar Krutch. Mars!' De kolf van het pistool sloeg tegen zijn achterwerk.
  
  Nick marcheerde. Het machinepistool dwong hem een ruw pad op.
  
  Het ging plotseling over in een veel wijder pad dat bijna een weg was te noemen, waarboven de takken van de bomen samenkwamen. Aan het einde verrees een hoog hek met een grote stalen poort en achter de poort lag, vóór een aantal gecamoufleerde gebouwen, een wachtlokaal. Er stonden vier gewapende schildwachten bij de poort.
  
  Nicks gids porde hem ruw in die richting. Een deur in de poort ging open en hij werd naar binnen geduwd, in de richting van een tweede dreigend machinepistool. De deur viel achter hem dicht en plotseling was hij omringd door Chinese wachten, die van alle kanten in zijn lijf porden en argwanend kwebbelden.
  
  'Wat moet dit betekenen?' vroeg Nick in zijn luidste en meest gezwollen Duits. 'Word ik hier niet verwacht? Spreekt niemand hier een beschaafde taal? Ik ben Burgdorf en ik heb de tekeningen voor Krutch. Breng me onmiddellijk naar hem toe!'
  
  Er stapten nog twee mannen uit het wachtlokaal. Een van hen was een oudere man in een witte jas. De ander was een enorme kerel met een borst als een bierton, een glanzend kaal hoofd en een vlammend rode baard. Hij bewoog zich snel, maar met een soort lompe onhandigheid. Een kolossale stem brulde daverend:
  
  'Dus jij bent Burgdorf, hè? Wachten! Terug op je post!'
  
  De groep gewapende mannen verspreidde zich. De reusachtige man bonkte op Nick. toe en plantte zich breeduit voor hem. Kleine ogen keken schattend op hem neer vanonder de borstelige rode wenkbrauwen.
  
  'Ik ben Krutch,' dreunde de zware stem. 'Dr. Wiesner zal dadelijk je geloofsbrieven controleren. Maar waarom is Lioe Tsjen niet bij je?'
  
  'We moesten hem passeren om veiligheidsredenen,' zei Nick stijfjes. 'Trouwens, ik ben degene die de "trekker" heeft, niet
  
  Lioe Tsjen.'
  
  'Ah.' Krütch trok zijn zware wenkbrauwen op. 'Dan zul je wel even graag de "metaplast" willen zien als wij de tekeningen.'
  
  'Ik ben inderdaad benieuwd naar de "metaplast",' zei Nick naar waarheid. 'Naar alles hier. Maar misschien zou u zo goed willen zijn me eerst mijn verblijf te wijzen. Ik heb nogal een lange en vermoeiende reis achter de rug - niet via Hanoi, zoals het plan was, maar via Laos en vandaar per helikopter. Ik zal u er alles van vertellen, zodra ik me heb opgeknapt.'
  
  'Eerst de tekeningen,' vroeg dr. Wiesner vriendelijk.
  
  'Maar natuurlijk, doctor.' Nick glimlachte vermoeid. 'Maar niet hier, alstublieft. De ene helft is op mijn borst geplakt en de andere zit in een tube scheercrème, en ik voel er niet veel voor hier uit te pakken en me uit te kleden.'
  
  'Natuurlijk niet, beste kerel!' brulde Krutch en sloeg Nick joviaal op de rug. 'Eerst mag je naar je kamer en daar kun je Wiesner de tekeningen geven. Dan kun je uitrusten en daarna ... zullen we het vieren!'
  
  Hij greep Nick bij de elleboog en stuurde hem naar het gebouw dat Taggart had beschreven als het officiersverblijf. Nick keek met onverholen belangstelling om zich heen. Het hek was erg hoog en erg sterk. De binnenste ring van prikkeldraad was dik en strategisch geplaatst. Gewapende wachten met onaandoenlijke Chinese gezichten waren op de hoeken van alle gebouwen geposteerd.
  
  Dus nu was hij binnen.
  
  Hij vroeg zich af of hij er ooit weer uit zou komen.
  
  
  
  
  
  7 - NEEM ER EENTJE VAN MIJ
  
  
  
  
  'Drink, vrienden, drink! Over drie dagen zal de Spin hoog boven de aarde zijn en dat zal het einde van onze inspanningen betekenen. Dus drink, wees vrolijk, want morgen beginnen we aan de laatste fase van ons werk!'
  
  Krutch' geweldige stem rolde door het vertrek als een opkomende storm, toen hij zich geestdriftig op zijn reusachtige massieve dijen kletste en zijn glas hief.
  
  'Dat is mooi gezegd, Krutch,' klonk het met een keelstem, 'maar hoe staat het met onze duiten?'
  
  Krutch verstarde en zijn gezicht bewolkte. Zijn kleine oogjes zochten de spreker en vonden hem.
  
  'Zo, ben jij dat, Ludwig, de ontevredene,' gromde hij. 'Het geld is er, en er is voldoende. Iedereen wordt betaald in overeenstemming met wat hij heeft gedaan. Er zijn miljoenen om te verdelen. Ik krijg natuurlijk het grootste deel, omdat ik jullie hier heb gebracht en alles heb georganiseerd. Ik, Ulrich Krutch!' Hij klopte zich op de borst, een mensaap die pocht op zijn macht. 'Ah Tsjoi is hier om erop toe te zien dat ik jullie eerlijk bedeel. Niet waar, Ah Tsjoi?' Zijn kleine ogen keken schuin naar de slanke Chinees in burger die naast hem stond.
  
  Nick keek over de tafels in de kantine, vrolijk versierd voor de gelegenheid, en verwachtte een bloemrijke Chinese redevoering. Hij werd teleurgesteld.
  
  'Inderdaad, mr. Krutch,' zei Ah Tsjoi effen, en dat was alles. 'Drink!' bulderde Krutch, terwijl hij naar een reusachtige stoel stapte, die speciaal voor hem scheen te zijn gemaakt en liet zijn omvangrijke lichaam erin neervallen. 'Burgdorf is er, de tekeningen zijn er en spoedig zullen we succes oogsten.' Twee dozijn paar manlijke ogen draaiden naar Nick en twee dozijn armen hieven hun glazen naar hem. Hij hief het zijne op in een Pruisische toost en dronk het snel leeg. Vanuit zijn ooghoeken zag hij dat dr. Wiesner die nu naast Krutch stond, wenkte.
  
  Dr. Helmut Wulff stond van Nicks tafel op.
  
  'Excuseert u me alstublieft,' zei hij beleefd en liep weg, een opvallende Apollo van een man. Nick wendde zich tot het meisje naast hem.
  
  Ze was alles wat Taggart over haar had gezegd. Ze had een fijn gesneden gezicht, maar haar lippen waren vol en haar ogen groot en glanzend. Haar blonde haar krulde verleidelijk in haar nek en boven haar laag uitgesneden jurk welfde een provocerende kleine vallei. En haar lichaam was het zacht golvende matras waarvan mannen dromen.
  
  'Geeft Krutch vaak zulke feestjes?' vroeg Nick, terwijl hij naar het kuiltje in haar wang keek.
  
  Het kuiltje werd dieper toen ze glimlachte. Haar tanden waren kleine witte maïskorrels.
  
  'Nee, dit is de eerste keer. Allemaal ter ere van u. Om u de waarheid te zeggen, ik heb al deze mensen nog nooit eerder bij elkaar gezien.' Haar stem klonk laag en vibrerend, het soort stem dat Nick een warm gevoel gaf. 'De meesten zijn technici die in de werkplaats werken. De rest van ons is min of meer geconsigneerd bij de computers of het onderzoekcentrum. Zoals u vanmiddag hebt gezien, de woonverblijven zijn helemaal gescheiden. Er is eigenlijk geen reden voor behalve dat Krutch veel voelt voor hiërarchieke verhoudingen. Niets is te goed voor de toplaag van zijn team.' Nick knikte. Hij had verbaasd staan kijken naar zijn luxueuze verblijf, maar die verzonk in het niet bij de overdaad die Krutch voor zich zelf had gecreëerd.
  
  'En wat is uw plaats in de hiërarchie, miss Wiesner, als ik zo brutaal mag zijn?'
  
  Haar glimlach verdween. 'Niet miss Wiesner. Ik heet Benz. Doctor Ilse Benz. Karl Wiesner is mijn stiefvader en... collega.'
  
  'Neem me niet kwalijk. Dat wist ik niet.' En nu hij het wist, was hij verrukt. Als collega-geleerde zou hij ook gelegenheid krijgen om te gaan met dr. Ilse Benz die zoveel aantrekkelijker was dan haar stiefvader. 'Ik zal u Mercedes noemen,' zei hij en grinnikte naar haar.
  
  Ze zuchtte. 'U denkt toch niet dat dit de eerste keer is dat ik dat afgezaagde grapje hoor?' Maar het kuiltje keerde terug. 'Ik had het gehoopt,' zei Nick. 'Ik doe mijn best. Vertel eens, wat is uw terrein, uw specialiteit. Wetenschappelijk gezien, natuurlijk.'
  
  'Metaplast,' zei ze onverschillig. 'Weet u, u bent jonger dan ik had gedacht.' Haar glanzende blauwe ogen gleden peinzend over zijn gezicht.
  
  O, metaplast. Zelfs gedurende de rondleiding had hij geen enkele aanwijzing gekregen wat het zou kunnen zijn. Krutch had met een hand ter grootte van een tros bananen in de richting van een verzegelde metalen kluis gewezen, die in een betonnen muur was ingebouwd, en had gezegd; 'Daar bewaart Wiesner de metaplast. Niet waar, Wiesner? Juist. Laten we nu een kijkje gaan nemen bij de lanceerinrichting. Veel interessanter.' Het was inderdaad interessant geweest, maar het had hem niets verteld over de metaplast.
  
  'Och, ik slijt niet gauw,' zei Nick bescheiden. 'Vond u het prettig aan dit project te werken?'
  
  'Het project, zeker. Het werk, natuurlijk. Maar de plek ...!' Ze trok een gezicht en schudde haar hoofd. 'Vertel eens wat over Buenos Aires. Ik ben er nooit geweest.'
  
  Hij wel, gelukkig, al was dat al een tijdje terug, en hij vertelde haar er alles van, terwijl hij naar een kleine scène aan de andere kant van het vertrek keek en probeerde te liplezen. Maar er zwermden te veel mensen met opgeheven glazen door zijn gezichtsveld. Toch kon hij de drie mannen zien en iets thuisbrengen van de strekking van hun gesprek.
  
  Zelfs vanwaar hij zat leek het niet zo best.
  
  Krutch knikte in Nicks richting en sprak met een zachte grommende stem.
  
  'Ben je overtuigd van de tekeningen, Wiesner?'
  
  De gedistingeerd uitziende Wiesner knikte.
  
  'Helmut en ik hebben ze grondig bekeken. Ze zijn ingenieus, zoals te verwachten was. Misschien iets ingewikkelder dan ik dacht, maar excellent.'
  
  'Zo. Heb je Burgdorfs supervisie nodig?'
  
  'Supervisie? Bepaald niet! Misschien wat overleg in de slotfase, maar ik ben competent genoeg om ten einde te brengen waaraan ik begonnen ben.' Wiesners volle stem klonk verontwaardigd.
  
  Krutch grinnikte breed, zodat zijn massieve tanden zichtbaar werden. 'Dat is je geraden. Daarom heb ik je gehuurd. En ik zou het op prijs stellen, wanneer je het overleg zo lang mogelijk kunt uitstellen. Jij en Wulff gaan aan de slag zonder hem, totdat ik toestemming geef.'
  
  Dr. Helmut Wulff trok zijn fraai gewelfde wenkbrauwen op. 'Vertrouwt u hem niet?'
  
  'Vertrouwen? Ik?' Krutch schaterde van het lachen. 'Ik neem geen risico, dr. Wulff. En er is nog het een en ander dat ik wil weten over Burgdorf. Zijn verhaal zit goed in elkaar, maar ik vraag me af waarom we de helikopter wel hoorden, maar niet zagen. En hoe een Chinese piloot die van Laos naar een plek vliegt die hij nooit eerder heeft gezien, ons zo makkelijk heeft kunnen vinden.'
  
  'De bomen,' opperde Wiesner. 'We zien hier weinig van de lucht. We horen vaak vliegtuigen overkomen, maar we zien er zelden een. Dat geldt voor beide partijen natuurlijk, maar hij zegt dat ze een half uur aan het zoeken zijn geweest. En we hebben het geluid van de helikopter inderdaad ongeveer zo lang gehoord. Bovendien, hij had een zeer sterke verrekijker.'
  
  'Dat weet ik allemaal,' gromde Krutch ongeduldig. 'En nog meer bovendien. Maar ik neem in dit stadium geen risico. Daarom wil ik dat je me Ilse leent.'
  
  Helmut Wulff stak verontwaardigd zijn hoofd naar voren. 'Haar aan u lenen? Wat bedoelt u?'
  
  Krutch grinnikte onaangenaam. 'Daar ben je bang voor geweest, niet? Maar deze keer niet, mijn opvliegende jonge vriend. Ik wil dat ze Burgdorf verleidt, niet mij. Tijdens de minder ademloze momenten moet ze alles over hem te weten komen wat ze kan en het aan mij melden.'
  
  Maar dat is het meisje met wie ik wil trouwen!' zei Helmut woedend. 'Zo iets kunt u niet van haar verlangen.'
  
  'O ja, dat kan ik wel,' zei Krutch. 'Ik beveel haar wat ze moet doen, precies zoals ik jullie beveel. Denk aan onze afspraak.' Zijn varkensoogjes vonkten. 'Ik betaal je goed, zolang alles naar genoegen is. Alles. Herinner haar daaraan, wanneer je haar mijn instructies geeft. Of ik doe het zelf... en dan geef ik haar een kleine demonstratie van wat ik van haar verwacht.'
  
  'Jij...!'
  
  'Blijf met je handen van me af,' gromde Krutch boosaardig. Zijn reusachtige handen schoten over de tafel en grepen die van Helmut in een verpletterende greep vast. Op zijn baardige gezicht lag een joviale glimlach, alsof ze een vriendschappelijk partijtje Indiaans worstelen ten beste gaven, maar zijn ogen waren schilfers ijs. 'Dat is dom van je, Helmut.' Hij kneep eenmaal, breed grinnikend, en er knapte iets. Wulff hijgde en zijn gezicht werd lijkwit.
  
  'Je moet niet tegenwerken, Helmut,' zei Wiesner sussend. 'Natuurlijk moeten we doen wat mr. Krutch voorstelt. Het is een verstandige maatregel. Ga nu naar je kamer en verzorg je hand. Ik zal zelf met Ilse spreken. Ik ben er zeker van dat ze wil meewerken. Heel zeker.' Hij glimlachte vriendelijk.
  
  Nick zag Helmut Wulff met een gespannen, bleek gezicht opstaan van Krutch' tafel en snel de kantine verlaten.
  
  'Dr. Wulff schijnt zich niet te amuseren,' merkte Nick op.
  
  'O nee?' Ze zei het zonder enige belangstelling en het was duidelijk dat ze Wulff zelfs niet had zien weggaan.
  
  Aha, dacht Nick; de liefde komt maar van één kant. Mooi! Hij gaf haar zijn charmantste glimlach.
  
  'Kunnen we niet een eindje gaan wandelen?' stelde hij voor. 'Ik ben zelf ook niet dol op kantinefeestjes.'
  
  Ilse schudde spijtig haar hoofd. 'Dat gaat niet,' zei ze, 'tenzij wc met Krutch of Karl gaan. Het wordt niet gewaardeerd dat er hier 's nachts buiten rondgezworven wordt.'
  
  'O. Nou ja, misschien wilt u dan wat over uw werk vertellen. Iedereen was een beetje vaag tijdens mijn rondleiding, vond ik, en nu ik hier ben, ben ik uiteraard geïnteresseerd in de andere fasen van het project. Bij voorbeeld, de eerste trap van de raket...'
  
  'Het spijt me,' zei ze. 'Heeft niemand u dat verteld? We praten niet met elkaar over ons werk. Alles zit keurig in vakjes. De rechterhand weet niet wat de linker doet. Alleen Krutch en Wiesner weten het.' Er was een bittere klank in haar stem. 'Ze schijnen te denken dat het niet veilig is wetenschappelijke gegevens uit te wisselen.'
  
  'Zelfs niet met mij?' zei Nick met gemaakte woede. 'Maar ik ben zo ontzettend betrouwbaar.'
  
  Het kuiltje werd weer dieper. 'Daar ben ik van overtuigd,' zei ze zedig. 'U hebt een betrouwbaar gezicht. Kom, laten we nog een drankje gaan halen en wat met de anderen praten. U verveelt zich vast met mij.'
  
  Hij protesteerde dat hij zich niet in het minst verveelde, maar hij ging gewillig met haar mee. Misschien vond hij iemand die loslippiger was voordat de avond voorbij was. Terwijl hij haar tussen de tafeltjes door volgde naar een groep luidruchtige technici, zag hij dat Krutch alleen was, schijnbaar diep in gedachten. De Chinees Ah Tsjoi was nergens te zien.
  
  Nick vroeg zich af hoe zijn positie hier was, waar hij op het ogenblik vertoefde en wat hij deed.
  
  
  
  Ah Tsjoi sloot de deur van zijn kantoor en liep over het dikke tapijt van zijn weelderige kamer. Hij bleef naast het bed staan en keek neer op het slapende meisje.
  
  Ze was slechts halfbedekt door het laken en hij kon de zachte dijen zien, die ze zo vaak voor hem had gespreid. Zijn blik streek over haar lichaam. Gladde huid, licht koperkleurig met een tikje olijfbruin dat hij zo aantrekkelijk vond ... kleine, volmaakte neus, lange wimpers en volle, rijpe lippen ... kleine maar volmaakte borsten, sierlijke armen en benen die licht trilden, toen hij zich over haar bukte en haar intiem aanraakte. Ze was van hem, helemaal van hem. Van hem om mee te doen wat hij wilde. Van hem om te lenen aan Krutch, wanneer diens lusten de kop opstaken, van hem om te gebruiken als lokaas voor elke man. 'Lin Suy.' Zijn vingers streelden haar tepels. 'Word wakker.' Ze zuchtte en haar oogleden knipperden open.
  
  'Wat is er?' vroeg ze slaperig. 'Wil Krutch me weer?'
  
  'Nu niet.' Hij ging naast haar op het bed zitten en liefkoosde de zachte welving van haar buik. 'Iets anders.'
  
  'Aaaah,' zuchtte Lin Suy gelukkig. Ze greep zijn hand en bracht hem tussen haar benen. 'Dit?'
  
  'Later,' zei Ah Tsjoi, terwijl hij de opwinding in zich voelde opkomen. 'Heb je die man gezien die vandaag in het kamp is aangekomen?'
  
  Ze knikte. 'Zo'n stijve Duitser. Ik mag hem niet.'
  
  'Je moet het proberen,' zei Ah Tsjoi zacht. 'Je moet heel erg je best doen hem aardig te vinden en dat hij jou aardig vindt. Vannacht, wanneer dat belachelijke feest voorbij is en hij een poosje heeft geslapen, moet je naar hem toe gaan. Praat met hem. Vertel hem dat je hier eenzaam bent en ongelukkig en dat je bang bent voor Krutch. Het doet er niet toe wat je zegt. Maar breng hem aan het praten over zichzelf. Probeer erachter te komen wat zijn achtergrond is en hoe hij hier is gekomen. Doe het handig, mijn kleine bloesem. Heel subtiel. Maar zorg dat hij praat. Als hij vannacht ... verlegen is, moetje het later opnieuw proberen op je eigen manier. Je moet ervoor zorgen dat hij je vertrouwt, naar je verlangt, zijn hart uitstort.'
  
  'Ik zal het proberen, lieveling.' Lin Suy keek op én streelde zijn gezicht. 'Maar hoe moet ik zorgen dat hij me aardig vindt als hij niet wil?'
  
  Ah Tsjoi lachte zacht. Zijn bloed klopte in zijn slapen ...
  
  'Je weet hoe. Oefen een beetje. Oefen met mij.'
  
  Glanzend gepoetste schoenen en een keurig geperste broek vielen op de vloer.
  
  "Hij maakt het me misschien niet zo makkelijk,' mompelde Lin Suy, maar ze trok hem de rest van zijn kleren uit zonder nog iets te zeggen.
  
  Ah Tsjoi ging naast haar liggen. 'Nu,' fluisterde hij. 'Ik ben een stijve Duitser, koud en zonder hartstocht. Wat zou je doen om mijn bloed aan het koken te brengen, mijn bloemblaadje?'
  
  Hij wachtte, vastbesloten zich te beheersen, haar opwindendste liefkozingen te weerstaan tot op het punt waarop zelfs de koudste man gedwongen zou zijn zich over te geven.
  
  Zijn tegenstand was, zoals gewoonlijk, kort. Lin Suy's sierlijke bedreven vingers bespeelden zijn lichaam, kwellend, onderzoekend, masserend, totdat zijn spieren verstijfden van opgekropte energie. Daarna kwamen haar lippen, haar kussen, het bijten en het zuigen, het opzettelijke, zachte knagen dat meer was dan hij kon verduren. Hij hijgde hees en wierp zich op haar en loosde de vloedgolf van zijn drift in een plotselinge, golvende beweging die hen beiden van verrukking naar adem deed snakken. Ze kronkelden samen op het bed, een levende Chinese legpuzzel, en daarna bleven ze stil en uitgeput liggen.
  
  Lin Suy's zachte hand streek over zijn lichaam. Ah Tsjoi trilde. Hij was tenminste nog lang niet afgeleefd. Maar hij moest haar nu verlaten. Hij was ten slotte een hooggeplaatst lid van de Chinese inlichtingendienst, en zaken gingen voor het meisje.
  
  Niet lang, ditmaal.
  
  Hij kreunde van verrukking toen ze hem weer begon te liefkozen.
  
  
  
  Nick zat in de lotushouding op het dikke karpet van zijn kamer en mediteerde, maar zijn gedachten hadden niets te maken met yoga.
  
  Het feestje was afgelopen en wat hem betrof, was het een sof. Krutch had er een eind aan gemaakt met een oorverdovend gebrul en iedereen naar bed gestuurd en ze waren gegaan, als gehoorzame kleine jongens. En meisje. Killmaster Carter was gehoorzaam met de rest mee gehobbeld. Maar hij was waarschijnlijk de enige die wachtte totdat het kamp tot rust was gekomen om op onderzoek uit te gaan. Als een wacht hem aanhield zou hij ... wel wat verzinnen als het zover was.
  
  Metaplast, dacht hij. Burgdorf wist niet wat het was. En evenmin wat de metalen ballen te betekenen hadden. Dus misschien waren metaplast en de metalen ballen wel hetzelfde.
  
  En Ah Tsjoi. Een Chinese waakhond, scheen het, met een halfbloedje weggestopt op de achtergrond.
  
  En dan was er nog het feit dat iemand toen hij niet in zijn
  
  kamer was, zorgvuldig al zijn spullen had onderzocht, maar niet zo zorgvuldig dat het niet te zien was. Maar er was niet veel te vinden. Hij had Wilhelmina, Hugo, Pierre, het polshorloge en de aansteker de hele tijd bij zich gehad. De verrekijker lag op bijna precies dezelfde plaats als hij hem had achtergelaten en de speciale veiligheidspal was niet verschoven, de sigaren waren allemaal intact.
  
  Maar blijkbaar waren zijn gastheren niet helemaal over hem voldaan.
  
  Jammer.
  
  Hij rekte zich uit, gaapte en ging plat op zijn rug liggen op het luxueuze tapijt om zijn lichaam systematisch te ontspannen na zijn oefeningen. Hij was zo ontspannen dat hij de zachte voetstappen die zijn deur naderden, niet hoorde. Maar hij hoorde wel het zachte kloppen.
  
  'Binnen,' riep hij en liet zich traag in een gemakkelijke zittende houding rollen.
  
  De deur ging snel open en dicht en Ilse stond voor hem in een lange, nauwsluitende ochtendjas. Ze staarde hem aan.
  
  'Ik dacht dat jij het zou zijn die verrast was,' zei ze met een stem die aangenaam hees was, maar een beetje gespannen. 'Maar ... wat doe je daar op de vloer?'
  
  Nick sprong overeind. 'Ik ben blij dat ik tenminste mijn onderbroek aan had,' zei hij, niet helemaal naar waarheid. 'Ik heb juist wat oefeningen gedaan, voor de slanke lijn. Het spijt mij dat ik niet gekleed ben voor visite. Kom binnen en ga zitten.'
  
  Zc keek bedenkelijk.
  
  'Een drankje voor het slapen gaan,' zei Nick opgewekt en ging naar het barmeubel waarvoor de directie zo attent had gezorgd. 'Champagne? Gin? Scotch? Vietnamese wodka?
  
  Verschrikkelijk spul. Scotch, dacht ik.' Hij schonk snel twee stevige glazen in, gaf haar er een en trok zijn hemd aan.
  
  'Nu voel je je misschien minder verlegen,' zei hij grinnikend terwijl hij zich in een stoel tegenover haar liet vallen. 'Ik weet niet waarom een naakte manlijke borst 's nachts een dame laat blozen, maar er moet iets zijn. Want jij bloost en je ziet er heel aantrekkelijk uit.'
  
  Haar blos werd dieper en ze sloeg haar ogen neer. ik voel me als een idioot dat ik op dit uur bij je kom,' zei ze plotseling. 'Maar er heerst hier een sfeer, die jou nog niet heeft bereikt en ik wil met iemand praten die bestaat, die menselijk is.'
  
  ik weet niet zeker of ik daarvoor in aanmerking kom,' zei Nick, 'maar ga je gang.'
  
  
  
  Krutch zat in de grote leunstoel in de woonkamer van zijn suite en keek de Chinees geïrriteerd aan. 'Het werd zo langzamerhand tijd, Ah Tsjoi,' gromde hij. 'Waar ben je geweest?'
  
  Ah Tsjoi ging in een rechte stoel zitten en trok de vouw van zijn broek op.
  
  ik heb nagedacht,' zei hij. ik was evenmin als u helemaal tevreden met het verhaal van de man. Ik heb zodra ik Lioe Tsjen kon bereiken, per radio contact met hem opgenomen en hij bevestigt dat hij bericht heeft ontvangen van de Buenos Aires groep - nu in Parijs, natuurlijk - behelzende dat Burgdorf enigszins was opgehouden en via Laos in plaats van Hanoi zou reizen. Ze vonden dat veiliger om de een of andere reden.'
  
  'Ja, maar welke reden?' vroeg Krutch terwijl hij een fles pakte en zijn glas vulde.
  
  'Ah Tsjoi haalde zijn schouders op. 'Dat zeiden ze niet. U weet dat die berichten kort moeten worden gehouden. Misschien is het zoals Burgdorf zei - een gerucht via Oost-Duitsland dat er spionnen in Hanoi zijn die ...'
  
  'Vertel me niet wat Burgdorf zei!' riep Krutch gebelgd. 'Ik heb hem gehoord. Ik wil weten wat Parijs te zeggen heeft. Heeft Lioe Tsjen contact opgenomen met dat postbusnummer in Parijs om zich ervan te overtuigen dat zij dat bericht hebben gezonden?'
  
  Ah Tsjois gelige huid verbleekte.
  
  'Ik weet het niet. Wij moeten onze berichten ook kort houden. Ik kan geen eindeloze ...'
  
  'Je kunt genoeg uitwisselen om uit te vinden wat we moeten weten.' Krutch liet zijn zware vuist met kracht op de leuning van zijn stoel neerkomen. 'En ik raad je aan het nu te doen. Waarom verdomme hebben we niets anders dan een idioot aan de Chinese ambassade en een postbusnummer in Parijs voor onze contacten? Ga aan je werk, slijmjurk!'
  
  Ah Tsjoi werd nog bleker. Hij stond stijfjes op.
  
  'Mag ik u eraan herinneren, mr. Krutch, dat u wordt betaald door mijn land en dat ik hier ben om erop toe te zien dat u uw werk doet? Bovendien, het geld is onder mijn berusting. Het is niet in uw belang zo'n toon tegen me aan te slaan.' Krutch ontblootte zijn tanden in een gorilla-achtige grijns. 'Ik maak me er geen zorgen over dat ik dat geld van je loskrijg,' zei hij bijna vriendelijk. 'Ik maak je af met één hand om te krijgen wat ik wil en al de Chinese wachten in de wereld zullen je dan niet meer kunnen helpen. Denk daaraan, kleine man. En waarover heb je zitten denken, zeg je?' Ah Tsjoi beheerste sidderend zijn woede.
  
  'Als de man Burgdorf niet is, kan hij ertoe gebracht worden zich te verraden, zo niet door uw geleerden, dan door mij. Ik heb Lin Suy daarvoor opdracht gegeven. Ze is, zoals u zelf kunt weten, een ervaren verleidster. Als er iemand is die zijn vertrouwen kan winnen en hem aan het praten brengen, is zij het.'
  
  Krutch staarde hem aan. 'Je bedoelt dat je haar gezegd hebt met hem naar bed te gaan?'
  
  'Natuurlijk, waarom niet? Alleen omdat u haar een paar maal gehad heeft, betekent dat niet dat ze uw eigendom is. Ze is mijn helpster, en ik vertel haar wat ze moet doen. U hebt geen recht te protesteren.'
  
  'Protesteren?' Krutch gooide zijn hoofd in zijn nek en brulde van het lachen. 'Dat is het niet, mijn intrigerende vriend. Ik protesteer helemaal niet. Ha ha!' Hij sloeg zich op zijn stijve been en schaterde van plezier. 'Hij krijgt het druk. O ja! En het verkeer - ik zie ze al in de gang voor zijn kamer tegen elkaar aan lopen! Ha, ha, ha, ha!' Zijn dierlijk geloei galmde door de kamer en tranen van vrolijkheid stroomden langs zijn wangen.
  
  'Ik begrijp niet wat er te lachen valt,' zei Ah Tsjoi hooghartig.
  
  'Dat hoef je ook niet, bleekscheet. En maak nu dat je wegkomt en aan je werk.'
  
  AhTsjoi ging weg.
  
  Hij liep fronsend langs Ilses kamer naar zijn eigen verblijf en maakte zich klaar om in zijn lege bed te stappen. Er was niets grappigs aan deze situatie. Helemaal niet.
  
  
  
  
  
  8 - REPRISE!
  
  
  
  
  Ilse huiverde in Nicks armen.
  
  Ze lagen samen in zijn donkere kamer en streelden elkaar verkennend in de eerste fasen van het liefdesspel. In de verte hoorden ze de vervagende echo van Krutch' plezier.
  
  'Ik vraag me af waarom hij lacht,' fluisterde ze. 'Iets afschuwelijks, denk ik. Hij is net een menseneter uit een sprookje, iemand die mensen de ledematen uitrukt alsof het de vleugels van een vlieg waren. God, ik verafschuw die man. Hij maakt me bang alsof ik nog een kind was.'
  
  'Maar je bent geen kind,' mompelde Nick waarderend en hij drukte zijn open mond tegen een tepel die zijn aandacht eiste. Hij nam er de tijd voor en streelde het zachte vlees in het diepe zuiden van haar buik terwijl hij het kleine begerige heuveltje tussen zijn tanden zoog, want een dergelijk voorwerp van fluwelen pracht verdiende met respect te worden behandeld ... het juiste soort respect. Hij likte het heuveltje tot het in zijn mond scheen te smelten en wendde zich daarna tot het andere.
  
  Ilse zuchtte en draaide met haar prachtige heupen toen zijn tastende vingers om haar navel speelden en weer naar het zuiden daalden.
  
  'Nee, ik ben geen kind,' fluisterde ze. 'Laten we Krutch vergeten, het hele kamp, alles. Ik wil me zelf vergeten.' Langzaam begon hij haar aandacht af te leiden.
  
  Of misschien was zij het die zijn aandacht afleidde, dacht hij. Ze had een tijdje over Krutch' wreedheid gepraat, over Wiesners toewijding voor zijn werk, over Helmut die deed of zij zijn eigendom was en over haar eenzaamheid, en daarna had hij of zij de ander behendig in bed gemanoeuvreerd. Hij dacht eigenlijk dat zij het was geweest die de eerste zet had gedaan. In ieder geval was zij het die ongevraagd in zijn kamer was gekomen. Hij had niet gedacht dat ze dat soort meisje was.
  
  Maar nu wel. Hij voelde de warme respons van haar lichaam onder zijn strelingen, hoe ze zich overgaf aan het genot. Ze spande en boog zich naast hem, kreunde en zuchtte en beroerde zijn lichaam met vlinderende handen en wringende benen die brutaler en indringender werden als het verlangen steeg.
  
  Nicks lippen zwierven over haar lichaam, over borsten en heupen en dijen en weer terug naar haar wachtende mond terwijl zijn handen de zachte plekjes kneedden en ze deden trillen van genot.
  
  'Ah, je weet hoe het moet, hè?' hijgde ze. 'Ah, ja, je weet het...' Ze klemde zich aan hem vast en kreunde verrukt toen hij een matras maakte van haar lichaam en languit op haar ging liggen.
  
  Hij had nog zijn bedenkingen, maar niet over haar liefdesspel. Er was niets kunstmatigs aan de manier waarop ze hem kuste en zich aan hem vastklemde, niets mechanisch aan het spontane draaien van haar heupen. Niet weinig van de vrouwen die hij had gekend, waren erop getraind hun seksuele talenten te gebruiken om mannen in de val te lokken, maar Ilse was niet een van hen. Waarom ze ook bij hem was gekomen, ze was helemaal zich zelf.
  
  Een wellustige, veeleisende en hartstochtelijke zelf.
  
  Met een klein deel van zijn geest was hij nog steeds de Killmaster, gereserveerd en alert. De rest van zijn geest en zijn hele lichaam trilde van opwinding een vrouw te nemen die genomen wilde worden en toch het moment wilde uitstellen tot uitstel onverdraaglijk werd.
  
  Ze sloeg haar benen om de zijne en sloot hem dicht tegen haar aan en hij voelde zich alsof hij in een diepe, stille poel dook die ver onder het oppervlak onstuimig bruiste. Seconden lang bewogen ze samen, twee lichamen tot één geworden, twee geesten die samen zweefden in een mist van verrukking.
  
  Elke zenuw in hun aaneengeklonken lichamen gaf zich over aan het vloeiende moment toen ze dieper doken in de duistere vergetelheid. Hij fluisterde betekenisloze woordjes tegen haar die haar deden zuchten en haar sterke vingers in zijn schouderbladen deden dringen, en ze fluisterde kleine hortende zinnen terug die hetzelfde zeiden als haar golvende dijen.
  
  Dan kwam de beroering tot uitbarsting. Het was alsof een vulkanische eruptie met geweld een uitweg had gezocht door het kalme oppervlak en toen was alle illusie voorbij. Ze waren een man en een vrouw in bed die deden wat een man .en een vrouw moesten doen en de explosie was de uiteindelijke confrontatie tussen vurige hartstocht en strak gespannen vlees. Ze overspoelde hem toen hij doorstootte en ze schommelden verrukt terwijl zintuigen warrelden en zenuwen schenen te smelten in de laaiende hitte. Dijen spanden zich en monden ontmoetten elkaar en de donkere kamer draaide ondersteboven door de beroering op het bed.
  
  Ze hijgden en hielden elkaar zo vast omklemd als een man en een vrouw konden. Langzaam kwam de kamer weer overeind. Langzaam, dromerig, maakten ze zich van elkaar los. maar toch lagen ze daar bijna nog als één.
  
  Het bleef een poosje stil. Toen bewoog Ilse zich en streek met haar lippen laffigs Nicks mond.
  
  'Gelukkig,' mompelde ze. 'Heel gelukkig En plotseling kuste ze hem met een hartstocht die zo mogelijk nog groter was dan eerst. Zijn tong zocht de hare en nam er zacht bezit van, maar opeens trok ze zich terug en keek op hem neer in het donker.
  
  'Hoe lang nog?' fluisterde ze dringend. 'Hoe lang nog voordat we hier vandaan kunnen?'
  
  'Nou, ongeveer drie dagen vóór het afvuurmechanisme,' zei hij verrast. Ze wist dat even goed als hij. 'Ik weet niet hoe het vertrek is geregeld. Ik heb er niet naar gevraagd. Weet jij het pok niet?'
  
  Ze negeerde zijn vraag. 'Ben je er zeker van dat het werkt?'
  
  'Natuurlijk werkt het. We hebben er maanden over gedaan, alles beproefd. De inbouw is niet ingewikkeld, dat weet je toch? Het houdt ten slotte nauw verband met jouw aandeel in het werk, niet?' Nick keek naar haar in het donker en wilde dat hij haar gezicht kon zien.
  
  'Ja maar ... Ik zou het niet kunnen verdragen als er iets misging en we hier nog langer moesten blijven. Ik wil hiervandaan. Ik wil hiervandaan met jou.'
  
  Nick reikte naar het lampje naast het bed en deed het aan. 'Het is nu gauw voorbij, zei hij vriendelijk terwijl hij naar haar verwarde haar en even openstaande lippen keek. 'Waar maak je je zorgen over? Wat zou er mis kunnen gaan?'
  
  'O, het is ... Ze maakte een onzeker gebaar en schudde haar hoofd. 'Ik weet het niet. Iets. Ik bedoel, er moet een reden voor zijn waarom je niet op de afgesproken manier bent gekomen! Zat er iemand achter je aan? Wie? Waarom?'
  
  'Het was alleen maar een voorzorgsmaatregel,' zei hij terwijl hij haar oplettend aankeek. 'Ik ben ervan overtuigd dat het eigenlijk niet nodig was. Maar mijn groep besloot nu eenmaal dat het moest gebeuren. Er is niets om je zorgen over te maken.'
  
  Ze zuchtte en legde haar hand op de zijne. 'Waarschijnlijk niet. Het is gewoon dit kamp hier; het werkt op mijn zenuwen. Vertel me over Parijs ... nee, over je studietijd. Ik ben nooit student geweest. Ik heb alles van Karl geleerd.
  
  'Wel, de mijne was natuurlijk ook nogal ongeregeld, door de .... eh, nasleep van de oorlog,' begon hij en dook in de zorgvuldig voorbereide geschiedenis van Erich Burgdorfs verleden.
  
  'En hoe ben je bij de groep in Buenos Aires terechtgekomen?' Hij vertelde het haar. Dat, en de meeste andere dingen die ze vroeg.
  
  Het waren de onhandigste vragen die hij ooit had gehoord; ze verbijsterden hem, evenals zij. Het scheen ongelooflijk dat iemand die gestuurd was om hem inlichtingen te ontfutselen zo zonder omwegen te werk zou gaan. En hij wist nu dat ze gestuurd was. Opnieuw vroeg ze hem bezorgd naar de spionnen die zogenaamd in Hanoi rondslopen. Opnieuw verzekerde hij haar dat er niets te vrezen was. Maar hij zelf had haar over dit alles niets verteld en evenmin had ze iets geweten over de zogenaamde spionnen toen ze samen op het feestje waren.
  
  Met andere woorden, het lag voor de hand dat ze daarna met Krutch of Wiesner had gesproken en erin had toegestemd of misschien had voorgesteld de verdachte murw te maken en een paar slimme vragen te stellen. De moeilijkheid was alleen dat haar vragen helemaal niet slim waren. Ze had evengoed kunnen zeggen: 'Luister, ik ben gestuurd om je te verleiden, om erachter te komen of je werkelijk Burgdorf bent. Ben je het of ben je het niet?'
  
  Ten slotte gaapte hij en zei: 'Morgen weer een drukke dag. We moesten maar gaan slapen. Zal ik je thuisbrengen of blijf je vannacht?' Het was niet erg elegant gesteld, maar hij wilde het weten. Er was nog het een en ander wat hij wilde doen, en al was ze nog zo begeerlijk, daarbij zou ze in de weg lopen.
  
  'Ik kan beter gaan,' zei ze. 'Maar het is natuurlijk niet nodig me naar mijn kamer te brengen. Het zou ... te opvallend zijn.'
  
  Ze stond op, schoot snel in de ochtendjas en wikkelde die om dat prachtig gevormde lichaam dat zoveel had beloofd en alles gegeven. Nick ging achter haar staan en nam haar borsten in zijn handen.
  
  'Dank je,' mompelde hij en drukte zich dicht tegen haar aan en kuste haar in de nek.
  
  Even voelde hij het verlangen weer in zich opkomen en hij merkte hetzelfde in haar. Wat ze verder ook mocht zijn, ze was adembenemend, begeerlijk, geschapen om lief te hebben. Ze legde haar handen op de zijne en drukte ze stevig tegen zich aan. Daarna rukte ze zich snel van hem los en liep naar de deur.
  
  'Sta me toe,' zei Nick galant. Hij deed de deur open en keek vlug links en rechts. Er was niemand te zien en al de andere deuren waren dicht. De klanken van een krijgslustige Duitse symfonie drongen tot hem door uit een ander deel van het gebouw. Helmut? vroeg hij zich af. Ook vroeg hij zich af wie de kamer tegenover de zijne bewoonde, een van de weinige die hij niet had gezien, en hij besloot dat hij hem spoedig zou onderhoeken.
  
  Hij glimlachte naar Ilse en keek haar diep in de ogen.
  
  'Ben je van plan dr. Wiesner te vertellen over onze plezierige ontmoeting?' vroeg hij heel zacht.'
  
  Ze sperde haar ogen open en het bloed stroomde naar haar gezicht.
  
  'Wat... ik ... waarom?' Ze hield haar woorden in. Haar blik was koud, maar haar gezicht was heet. 'Over zoiets praatje niet,' zei ze strak en draaide zich om.
  
  'Nee,' zei Nick. 'Daar heb je gelijk in. Tot ziens.'
  
  Ze liep snel, zonder om te kijken, over het tapijt van de. gang, met opgeheven hoofd en verontwaardigd zwaaiende heupen.
  
  Nick keek haar na. Het was een bijzonder prettige avond geweest, al zag het er naar uit dat Taggart gelijk had toen hij haar een teef noemde. Toch mocht hij haar en niet alleen om wat ze met hem in bed had gedaan. Het was vreemd, het was tegenstrijdig, maar in wezen leek ze hem eerlijk.
  
  Een minuut later stond hij onder de prikkelende douche en zong zacht in zichzelf met een luie bariton.
  
  'O, op haar manier is ze haar oompje altijd trouw,' zong hij plotseling opgewekt, 'op haar manier laat ze haar oompje nooit in de steek. Vele dappere harten slapen in de nacht, dus pas op, pas op.' Inderdaad, pas op, zei hij tegen zichzelf. Burgdorf zou niet op die manier zingen. Wat zou Burgdorf zingen, als hij zong?
  
  Hij kende geen liedjes over afvuurmechanismen, en hij floot in plaats daarvan Beethoven tot hij opgefrist was. Hij stapte uit de douchecel, greep een handdoek en bleef stokstijf staan. De deur van de slaapkamer kon hij net niet zien, maar hij had het geluid gehoord.
  
  Het geluid van de deurknop.
  
  Was er iemand binnengekomen of weggegaan? De kamer was volkomen stil.
  
  Wilhelmina en zijn andere vrienden waren op hun plaats en binnen bereik, maar het was van dr. Burgdorf niet te verwachten dat hij nachtelijke bezoekers met een pistool in de hand tegemoet zou treden.
  
  Misschien was Ilse teruggekomen.
  
  Nick sloeg de handdoek om zijn middel en sloop naar de deur van de badkamer.
  
  Na een eerste blik dacht hij dat Ilse inderdaad was teruggekomen. En toen zag hij dat dit meisje volkomen verschilde van de Germaanse blondine die even tevoren in zijn bed had gelegen.
  
  'Wat vriendelijk van je om te komen,' zei hij en liep de kamer in. 'Maar ik geloof niet dat we elkaar kennen?'
  
  Ze glimlachte loom vanuit zijn kussens en haar ogen waren diepe, raadselachtige poelen onder lange oogharen.
  
  'Jou ken ik,' zei ze met een hese, zangerige stem. 'Ik, ik ben Lin Suy.' Ze ging overeind zitten met sierlijke, katachtige bewegingen, en de dunne nachtjapon die al openstond aan de hals viel nog wat lager over haar schouders. 'Is het wat laat om te komen? Ik hoorde stemmen in je kamer en daarom heb ik in de zitkamer aan de andere kant van de gang gewacht. Het was die vrouwelijke geleerde, niet? Dat koude Duitse ding?' Een uitdrukking van afkeer ontsierde haar fijne, olijfkleurige trekken. 'Ze leeft voor niets anders dan haar werk.'
  
  'Het heeft er veel van weg,' zei Nick. Zijn ogen dwaalden naar haar kleine, maar verrukkelijke borsten. 'Wil je me excuseren terwijl ik me aankleed?'
  
  'Aankleden?' Lin Suy lachte, hees en bekeek hem met onverholen goedkeuring. 'Dat lichaam moetje niet aankleden. Het is een genot voor een vrouw er naar te kijken.' Haar blik gleed over zijn gespierde borst en bleef op de handdoek rusten. 'Een groot genot. Ik draag ook liefst weinig kleren. Vind je mij prettig om naar te kijken?'
  
  'Geweldig,' zei Nick terwijl hij naar een opmerkelijk bloot stuk dij keek. 'Wilde je me spreken?'
  
  Er borrelde een lach op uit haar aantrekkelijke keel. 'O, jullie Duitsers, jullie zijn grappig! Natuurlijk wilde ik dat. Ik wilde je vertellen over een gebruik dat we hier in Vietnam kennen. Ben je hier al eens eerder geweest?'
  
  Nick schudde zijn hoofd.
  
  'Dan zul je wel willen weten wat het gebruik is, niet? Maar ik zie dat je champagne hebt. Ik houd van champagne. Schenk me wat in, en laten we praten. Maar ik vind je bed niet fijn. Het is te hard.' Ze kwam overeind, zo soepel als een vrouwelijke geest in een fles en gooide de kussens op de vloer. 'Ik ga hier zitten. Jij ook, wanneer je zo ver bent.' Nick hield zich bezig met de fles en met zijn gedachten. Lin Suy onderbrak hem.
  
  'Je hebt een prachtig lichaam,' zei ze zacht. 'Brede schouders, erg sterk. Goede benen.'
  
  'Dank je,' zei Nick, en liet de kurk springen.
  
  'Die vrouw,' zei Lin Suy speculerend. 'Die Duitse. Ze is werkelijk koud, hè?'
  
  'O, erg koud.' Nick schudde somber zijn hoofd. 'Helemaal niet wat ik gehoord heb over de vrouwen in het Oosten.' Hij vulde de glazen en ging bij haar zitten.
  
  'Hier,' zei ze en klopte op het kleed naast haar. 'Heb je geen bezwaar tegen de vloer ' Waar ik vandaan kom, gebruiken we vaak stoelen en bedden. Maar champagne, daarvan heb ik vlug leren houden!' Ze glimlachte en dronk kennelijk met smaak.
  
  'Proost,' zei Nick. Hij nipte van zijn eigen glas en probeerde zijn ogen af te houden van het kleine toefje dons dat tussen de onderste helft van de gapende nachtjapon doorpiepte. 'Wat was dat gebruik waarover je wilde vertellen?'
  
  Ze legde een kleine, perfecte hand op zijn dij. 'Je hebt er geen bezwaar tegen wanneer ik je aanraak .' Het is een deel van het gebruik. Weet je, als we in Vietnam een geëerde gast hebben, maken we dat hij zich welkom voelt. De heer des huizes geeft hem zijn dochter als vrouw om hem gelukkig te maken. Dit is geen dorp, maar het is Vietnam en jij bent een geëerde bezoeker. Daarom kom ik bij je. Ik ben lief voor jou en jij bent lief voor mij.'
  
  Ze glimlachte innemend en liet haar vingers over zijn been zwerven.
  
  'Dat is ontzettend vriendelijk,' zei Nick, 'maar ik ben eigenlijk helemaal niet van plan om te trouwen.'
  
  'Nee, niet om te trouwen!' Ze lachte vrolijk. 'Het is niet nodig om te trouwen om van een vrouw te genieten. Maar niet alsof we getrouwd zijn, maar alsof ik je minnares ben, zodat je hier heel gelukkig zult zijn. Hoe vind je het hier? Ik houd niet van dit kamp.'
  
  'Nou, ik moet zeggen dat ik de gastvrijheid buitengewoon vind,' mompelde Nick. 'Wat heb je erop tegen?'
  
  Ze haalde veelzeggend haar schouders op. 'Het is afgezonderd, het is lelijk. En die Krutch, hij is een beest.'
  
  'Heeft iedereen hier dan een hekel aan die man?' vroeg hij en dronk zijn glas leeg. 'Volgens mij heeft hij alles bewonderenswaardig georganiseerd.'
  
  'Phoe, georganiseerd. Wat is daar voor bewonderenswaardigs aan. Het is het enige waar jullie Duitsers om geven. Maar er zijn belangrijkere dingen dan dat.' Haar kleine hand streek langs een hoek van de handdoek en tilde hem schijnbaar per ongeluk op.
  
  'Wat dan?' vroeg Nick. Hij vroeg zich af hoeveel dit verleidelijke wezentje van metaplast en het project zou afweten. 'Lief zijn,' zei ze, terwijl ze zijn glas uit zijn vingers haalde en het naast het hare zette. 'Zó.' Ze sloeg haar armen losjes om zijn hals en haar lippen ontmoetten de zijne. Maar niet lang. Haar tong maakte zijn mond open en sprong naar binnen.
  
  Het was een ervaren kus, heet en intiem en vol opwindende belofte, als een voorproeve van waartoe de rest van haar lichaam in staat was.
  
  'Raak me aan,' fluisterde ze, 'raak me aan.' Ze nam haar mond juist lang genoeg van de zijne weg om de woorden uit te kunnen brengen en drong daarna weer tegen hem aan met zachte, geopende lippen. Een van haar handen daalde voor de ene seconde die nodig was om de handdoek los te trekken en keerde weer terug om zijn hoofd tegen het hare te drukken. Ze wreef haar lichaam langs het zijne, heen en weer, heen en weer, en hij voelde de nachtjapon wegglijden en de zachte borsten tegen hem aan persen.
  
  Hij tastte in de zijdeachtige vouwen onder haar middel en liet zijn hand naar het wachtende zachte vlees glijden. Haar benen sloten zich om zijn vingers. Hij voelde haar hartslag er zwak tegenaan kloppen.
  
  De lange kus eindigde toen ze naar adem snakte en hij haalde zijn hand weg. Haar eigen kleine vingers daalden omlaag en grepen hem.
  
  'Ah, nee. nu niet ophouden, fluisterde ze. 'Meer. veel meer! Kom naast me liggen dan zal ik je genot schenken zoals je nog nooit eerder hebt meegemaakt.
  
  Hij betwijfelde dat hoewel zijn hart snel klopte. Hij omvatte haar gezicht en dwong haar hem aan te kijken.
  
  'Ben je voor iedereen in het kamp zo gedienstig.' vroeg hij. 'Of neem je nog tijd vrijaf om aan het project te werken '
  
  Ze trok zich terug met een beledigde uitdrukking op haar gezicht.
  
  'Ik heb het je verteld ... voor de geëerde bezoeker. En wat zijn al die anderen? Ze zijn niets. Werken aan het project. Wat weet ik daarvan? Het betekent niets voor me, zoals voor die andere mannen. Maar jij ... Wil je niet dat we elkaar liefhebben? Het is een schande voor me als je me niet aantrekkelijk vindt.' Ze had haar ogen neergeslagen, maar haar handen waren bezig. 'Verlang naar me,' fluisterde ze. 'Verlang naar me, alsjeblieft. Ik zal je erg gelukkig maken. Ze boog zich voorover en kuste hem op de plaats waar haar handen waren geweest.
  
  'Ik moet de deur sluiten,' mompelde hij en duwde zich overeind.
  
  Ze lachte en trok de dunne nachtjapon uit en lag nu volkomen naakt op het zachte, dikke tapijt.
  
  'Hier komt niemand,' giechelde ze.
  
  'Je kunt nooit weten,' zei Nick en schoof de grendel voor de deur. Hij hoorde nog steeds zwakke muziek van achter de deur. Ergens in de nacht hoorde hij het geluid van een bevel en het gestamp van laarzen. Aflossing van de wacht bij Ulrich Krutch' paleis. Hij maakte mentaal een notitie van de tijd en ging terug naar het meisje. Ze greep hem en trok hem naast zich op de grond.
  
  'Ik zal het je laten zien,' fluisterde ze. 'Jij doet niets, eerst ik, ik zal het je laten zien.'
  
  Ze rolde overeind als een tijgerkat en hurkte tussen zijn benen. Haar kleine mond was druk in de weer, eerst speels, zacht en zelfs voorzichtig, en hij tintelde van verwachting over wat er komen zou terwijl hij zich dwong waakzaam te blijven. Hij had haar natuurlijk de deur uit kunnen zetten, maar... Ze was nu minder speels en veel doortastender. Kleine scherpe tanden drongen in zijn huid, een flitsende tong dwarrelde en wervelde als een vlinder en stak hem dan zacht met kleine, goedgerichte prikken. Donker haar streek langs zijn dijen en vingers kneedden en streelden de achterkant van zijn benen.
  
  Hoewel hij besefte dat ze hem bespeelde als een instrument, genoot hij ervan met bijna elke vezel van zijn wezen. Bijna. Want het lag niet in zijn aard passief te zijn of zich volledig over te geven aan de wil van een ander. Hij beheerste zich met moeite en hij manoeuvreerde haar zo, dat hij minder aan haar was overgeleverd en zij meer aan hem, en daarna gaf hij haar een staaltje van zijn eigen kunnen.
  
  Ze gaf goed tegenwerk en gebruikte elke truc van de verleidingskunst om hem nog meer te stimuleren en te prikkelen, en hij herkende ze allemaal. Hun ontmoeting op het donzige karpet werd een duel tussen twee zinnelijke, behendige lichamen en twee geesten die niet voor elkaar onderdeden in seksuele ervaring. Toch probeerde hij zijn bekwaamheid niet al te duidelijk te laten blijken, want hij had niet veel vertrouwen in de kunde van Duitse geleerden op dit gebied. Hij liet haar geven wat ze had terwijl hij volledige overgave weerstond en een hoekje van zijn geest koel en analytisch hield. Het vertelde hem dat ook zij gezonden was om hem in de val te lokken en dat de afzender ditmaal vermoedelijk Ah Tsjoi was. Inlichtingendienst'? vroeg hij zich af terwijl haar zinnelijke lichaam tegen het zijne kronkelde. Dat moest haast wel, dacht hij, en hij paste een greep op Lin Suy toe die haar deed kreunen van genot.
  
  Toen besprong ze hem als een tijgerin en ging hem zo verwoed te lijf dat hij dacht dat de strijd over enkele seconden zou eindigen in een dubbele knock-out. Maar hij had haar onderschat. Haar razernij ging plotseling over in lome katachtige bewegingen die het moment suprême uitstelden, maar de hartstocht smeulende hielden. Ze was een tovenares, een oosterse hoeri, een sirene die hem via slinkse wegen naar de onvermijdelijke ondergang voerde.
  
  Ten slotte gaf ze een kreetje en kwam schrijlings op hem zitten terwijl haar benen tegen zijn zijden sloegen alsof ze een amazone was die plotseling haast had haar doel te bereiken. 'Geef, geef,' kreunde ze, en ze sloeg hem met haar kleine vuisten.
  
  Hij gaf. Zij gaf op haar beurt. De enige lamp in de kamer scheen helderder te worden, te vervagen en weer op te lichten terwijl hun lichamen samen schokten. Er volgde een lang, extatisch moment, zo intens dat het bijna klank kreeg - doordringend, als een kreet van vervoering. Toen stierf het langzaam weg.
  
  Lin Suy rolde van hem af en duwde haar gezicht in een kussen met een lange bevende zucht. 'Was heel fijn," mompelde ze en viel als een kat onmiddellijk in slaap.
  
  Nick verzamelde zijn uiteengerafelde gedachten. Op de bediening viel hier niets aan te merken, maar hij had andere dingen te doen. Hij liet haar een paar minuten rusten en raakte toen zacht haar donkere haar aan.
  
  'Het was een warm en geweldig welkom,' zei hij. 'Maar ik geloof dat je nu beter kunt gaan.'
  
  Ze draaide haar hoofd om en stak haar armen naar hem uit, onmiddellijk klaar wakker.
  
  'Nee, draag me in bed. Het zal nu niet meer zo hard zijn. We slapen een poosje. Daarna doen we het weer.'
  
  'Lin Suy, je kunt niet blijven,' zei hij standvastig, en stond op. 'Het is laat, het project is in zijn belangrijkste stadium en ik ben er zeker van dat we morgen allebei veel te doen hebben.'
  
  Phoe, het werk!' zei ze minachtend. 'Daar heb ik niets mee te maken. Ben ik niet lief voor je geweest? Denk je dat ik een betaald ding ben dat je kunt gebruiken en dan weggooien?'
  
  Hij redeneerde, hij vleide; zij huilde een beetje.
  
  Ten slotte gingen ze samen naar bed.
  
  Hij luisterde in het donker naar de voetstappen van de wachten en naar de langzame ademhaling naast hem. Er waren manieren waarop hij haar kon uitschakelen terwijl hij op onderzoek uitging, maar die waren nogal drastisch in dit stadium en zouden ongetwijfeld commentaar uitlokken.
  
  De nacht sleepte zich voort. Soms sliepen ze, soms praatten ze een beetje, soms deden ze andere dingen. Eindelijk viel ze in wat een diepe en droomloze slaap leek.
  
  Hij wachtte een poosje en gleed toen geruisloos uit bed. Achter hem ritselden lakens.
  
  'Waar ga je heen?' vroeg Lin Suy.
  
  'Moet je dat werkelijk vragen?' zei hij geïrriteerd en bleef een ogenblik in het hokje naast de douchecel. Daarna ging hij terug naar bed.
  
  Lin Suy sloeg haar armen om hem heen.
  
  'Lief zijn,' mompelde ze. 'Het wordt gauw licht. Dan ga ik.' Goeie ouwe Killmaster, zei hij bitter tegen zich zelf. Gevangen als een rat in de val. Een zachte, verleidelijke val. Wel, als het dan moest, moet het maar. Morgen was er weer een dag.
  
  Hij gaf zich over aan haar suggestieve liefkozingen en ging hijgend onder, voor de derde keer.
  
  
  
  
  
  9 - WIE IS ER BANG VOOR HELMUT WULFF?
  
  -
  
  Zonlicht stroomde door de bladeren van de bomen en scheen fel neer op het omvangrijke complex van gecamoufleerde gebouwen. Machines zoemden. Wachtposten liepen onverstoorbaar heen en weer.
  
  UIrich Krutch' enorme gestalte verscheen uit het woonverblijf en stampte over het terrein.
  
  Ah Tsjoi! brulde hij. 'Ah Tsjoi! Waar zit je verdomme? Jij daar! Hij bleef voor een van de onbeweeglijke schildwachten voor de werkplaats staan en keek op hem neer. 'Waar is je baas.''
  
  'Hij is in de radiokamer, meneer,' antwoordde de wacht.
  
  'De radiokamer? Dat werd zo langzamerhand tijd. Ah Tsjoi!' Krutch draaide zich abrupt om en verdubbelde zijn volume. Een slanke gestalte haastte zich uit de radiohut naar hem
  
  toe.
  
  'Ben je daar eindelijk, lummel!' brulde Krutch. 'Kom hier!' Ah Tsjoi kwam op een holletje aanlopen.
  
  Zo horen ze u in Hanoi, mijn beste Krutch,' zei hij met een gedwongen glimlachje. 'Misschien is het verstandiger wanneer u uw stem ...'
  
  'Ze schijnen jou anders niet te horen,' zei Krutch, maar hij dempte zijn stem tot een grommend gemompel. 'Nog iets gehoord van Lioe Tsjen?'
  
  Ah Tsjoi schudde zijn hoofd en keek om zich heen alsof hij dr. Erich Burgdorf naast zich verwachtte te vinden, wat niet het geval was. 'Hij heeft een bericht naar Parijs gezonden, maar tot dusver nog geen antwoord ontvangen.
  
  'Nog niet?' Krutch' omvangrijke borst zwol van woede. 'Is Lioe Tsjen dan nog incompetenter dan jij? Kan Parijs hem niet horen? Zal ik schreeuwen om resultaten te krijgen? Jullie zijn dwazen, alle twee.'
  
  Een spier trilde in Ah Tsjois mondhoek. 'Je kunt niet praten met een postbusnummer,' siste hij. 'Je moet wachten tot je antwoord krijgt, en dat is zelden onmiddellijk. En ik herinner u er opnieuw aan dat u in dienst staat van mijn land en dat ze verwachten dat de agenten van hun inlichtingendienst met respect worden behandeld.'
  
  'Respect, phoe!' zei Krutch, en spoog een kolossale straal weg. 'En Lin Suy - heeft zij resultaat gehad.''
  
  Ah Tsjoi knikte. 'De eerste ontmoeting was bevredigend,' zei hij.
  
  Krutch' kleine ogen glinsterden belangstellend. 'Wat heeft ze uitgevonden?'
  
  Ah Tsjois mond vertrok tot een boosaardige glimlach.
  
  'Dat hij als minnaar doet denken aan een man met twee houten benen in plaats van een, en met niets ertussen.' Hij draaide zich vlug om voordat Krutch kon toeslaan en schoot weg naar het woonverblijf.
  
  Krutch grauwde woedend en deed een wankele stap achter hem aan met een massieve, opgeheven arm. Toen vloekte hij en draaide zich op zijn hielen om met een gezicht als een donderwolk.
  
  Dr. Wiesner keek op van de werkbank in zijn laboratorium. 'Alstublieft, Krutch. Dit zijn tere instrumenten. Kun je niet iets voorzichtiger lopen?'
  
  'Kan me geen donder schelen,' gromde Krutch. 'Waar is Burgdorf?'
  
  Ergens met Ilse. Hij was hier net nog.' Wiesner boog zijn leeuwenkop over zijn werk. 'We hebben de tekeningen grondig besproken en ik moet zeggen dat hij me voorkomt als een bijzonder competent man.'
  
  'Werkelijk. En hoe denkt Ilse over hem?'
  
  'Praktisch hetzelfde. Hij heeft vrijuit over zijn verleden en opleiding gesproken en alles wat hij zei, klopte. Ik begin te geloven dat we er verkeerd aan deden achterdochtig te zijn. Het was moeilijk hem ervan te overtuigen dat ik zijn hulp niet nodig had, vooral met het oog op het feit dat Helmut niet in zijn gewone doen is.'
  
  'O, moeilijk, zeg je?' bromde Krutch. 'Al te enthousiast, hè? Van plan verder te gaan met zijn gespioneer, denk ik.' Wiesner schudde zijn hoofd. 'Helemaal niet. Normale belangstelling en teleurstelling, zou ik zeggen.' Hij keek Krutch bedenkelijk aan. 'Ilse heeft het idee dat hij zich bewust is van onze achterdocht en dit erg hoog opneemt. Dat is ook normaal, lijkt me. Maar er zit een gevaar in volgens mij. Aangenomen dat hij is wat hij schijnt - een onverdacht lid van de Buenos Aires groep, wie zegt dan dat zijn trouw niet zal omslaan als hij merkt dat hij tekort wordt gedaan?'
  
  Bah! Ik heb lak aan zijn trouw. Krutch greep een laboratoriumkruk en schoof hem onder zijn kolossale achterwerk en zat daar als een grote, slechtgehumeurde kikker op een klein waterlelieblad. 'Ik heb hem niet meer nodig wanneer het werk achter de rug is. En waarschijnlijk nu ook niet.'
  
  'Misschien niet,' beaamde Wiesner. 'Maar vergeet niet dat de Duitse groep al vele malen haar nut aan uw Chinese vrienden heeft bewezen. Het is niet onmogelijk dat er andere projecten zijn waarvoor de Chinezen hun verdere medewerking nodig hebben. Zoals ik denk dat u de mijne nodig hebt.' Er was een koude dreigende klank in zijn aangename stem en een blik in zijn ogen die daarmee in overeenstemming was. 'Daar zou ik maar niet zo zeker van zijn, Wiesner,' gromde Krutch rustig. 'Daar zou ik maar niet zo zeker van zijn. En wat Burgdorf betreft - wil je beweren dat je hem nu volkomen vertrouwt en van plan bent hem het zaakje te laten runnen? Want ik ben dat niet van plan. En ik geef hier de bevelen.'
  
  'Nee, nee, dat bedoel ik niet,' zei Wiesner. 'Ik stel alleen voor dat we hem met de nodige voorzichtigheid moeten behandelen. Laat hem met mij aan het afvuurmechanisme werken, zodat hij wat om handen heeft en kan zien dat ik hem eigenlijk niet nodig heb. Op die manier kan ik hem een goed deel van de tijd in het oog houden. En voor de rest, er zijn andere manieren om hem bezig te houden.' Hij glimlachte. Daarom laat Ilse hem nu wat meer van de gebouwen en installaties zien dan wij gisteren gedaan hebben. Dat zal hem het gevoel geven dat we hem vertrouwen. En per slot van rekening, het enige waar we hem vandaan houden, is hier. En daar staat altijd iemand op wacht.'
  
  'Hmm,' zei Krutch. 'Weet je zeker dat hij het meisje geen inlichtingen kan aftroggelen?'
  
  'Daar ben ik van overtuigd. Ze weet wat goed voor ons is. En nu, mr. Krutch, ga ik weer aan het werk. Het wordt interessant nu alle onderdelen compleet zijn.' Wiesner zuchtte. 'Het enige wat me spijt is dat ons eerste schot geen onmiddellijke resultaten zal tonen. Twee maanden voor de volgende Amerikaanse lancering! En zelfs dan hebben ze misschien geluk.'
  
  'Hmm,' zei Krutch opnieuw, maar ditmaal vertrok zijn barse gezicht tot boosaardige vrolijkheid. 'Ha, ha, beste vriend. Er is een kleinigheid die ik voor je verzwegen heb.' Zijn zware hand sloeg op zijn houten dij en een reusachtige voet dreunde triomfantelijk op de vloer.
  
  'Verzwegen?' vroeg Wiesner koel. 'Waarom, als ik vragen mag?'
  
  'Nee, dat mag je niet. Ik wacht nog op bevestiging en verdere bijzonderheden van mijn man in Moskou, maar zoveel kan ik je wel vertellen dat de Petrovsk I over vier dagen in Yaroslovod wordt gelanceerd. Er zullen op z'n minst drie man aan boord zijn, misschien meer. Dit is iets geweldigs, Wiesner, iets geweldigs. Als we slagen, zullen we op zeer spectaculaire wijze bewijzen wat we kunnen. Maar als jij faalt...' Hij grinnikte dreigend, 'als jij faalt, zul jij de gevolgen spectaculair vinden.'
  
  'Vier dagen!' zei Wiesner. 'Dat geeft ons nauwelijks de tijd voor de meest elementaire proeven! Wat als ...'
  
  Niks te wat alsen! Je gaat aan je werk en je zorgt dat het klaarkomt zelfs al moet je elke nacht doorwerken.' Krutch stond met een bons op van de kruk. 'En nog iets. Van nu af ga ik de wacht verdubbelen. Ze blijven hier of je werkt of niet. Ik laat ze in een dubbel aantal over het terrein patrouilleren en ze houden de woonverblijven in de gaten, zowel die van de technici als die van ons. In dit stadium mag er niets mislopen, of ik heet geen Ulrich Krutch.' Hij hield een vlezige wijsvinger onder Wiesners neus, draaide zich abrupt om en stampte weg. 'En dat is niet alleen om
  
  Burgdorf,' voegde hij er over zijn schouder aan toe toen hij bij de deur was. 'Iedereen moet op een moment als dit in de gaten worden gehouden. En bovendien wil ik. natuurlijk niet dat je je eenzaam voelt in de komende lange nachten. Ha, ha, ha!'
  
  
  
  'Ha, ha, ha!' schaterde het kleine ontvangapparaatje onder Nicks kraag. Krutch' zware voetstappen klotsten weg in de verte en verdwenen geheel. Nick zette het apparaatje af en keek naar de televisie-monitor voor hem. Er stonden nog vijf andere, maar Ilse had er maar één aangezet voordat ze de koptelefoon opdeed en contact zocht met Helmut. Ze sprak nog met hem en haar kleine oren waren bedekt door de koptelefoon.
  
  Het was jammer dat Krutch niet wat langer was blijven praten, of dat Ilse Helmut niet een paar minuten eerder had opgeroepen. Nick overdacht de woorden van de grote man terwijl hij naar het beeld keek waarop een lange, slanke raket een halve kilometer van hen af uit zijn betonnen voetstuk torende.
  
  'Er zullen op z'n minst drie man aan boord zijn, misschien meer ...' Vanaf dat ogenblik had Nick het gesprek gehoord, misschien juist een paar seconden te laat. Hij wist nu in ieder geval dat Krutch van plan was de bewaking te verdubbelen. Maar dat kon nauwelijks goed nieuws genoemd worden.
  
  Nick vloekte binnensmonds en keek naar Ilse. Ze was nog diep in gesprek met Helmut en er lag een blos op haar gezicht. Misschien zou hij een van zijn speciale microfoontjes onder het controlebord kunnen plakken. Hij besloot het niet te doen. Hij had er nog maar twee over en daar was vermoedelijk wel een betere plaats voor te vinden. In plaats daarvan bestudeerde hij de grote schakelborden en panelen zorgvuldig. Ze vormden een ingewikkeld en verbijsterend patroon, maar hij had dergelijke dingen eerder gezien en herkende veel van wat hij zag.
  
  Ilse zette de koptelefoon af en wendde zich tot Nick. Haar blos was nog dieper dan tevoren en haar lippen trilden.
  
  'Ik kan je daar nu niet heenbrengen,' zei ze bevend. 'Hij heeft niet het recht te weigeren, maar hij is in zo'n slechte bui dat er niet met hem te praten valt. Vind je het erg als we later gaan, als hij weg is?'
  
  'Dat doe ik veel liever,' zei Nick naar waarheid. 'Wat zit hem nu weer dwars?'
  
  Ze haalde diep adem. 'Jij,' ze ze. 'Hij haat je om ... om wat hij denkt dat er vannacht is gebeurd.'
  
  'Waarom zou hij denken dat er vannacht iets is gebeurd?' vroeg hij zacht.
  
  'Hij is er blijkbaar achter gekomen,' zei ze en nu stond haar gezicht in vuur en vlam. 'Waar wil je nu heen? Je hebt zo ongeveer alles gezien.' Zc liep naar de deur van de controlekamer en bleef daar staan. Ze keek hem niet aan.
  
  Terug naar het lab,' zei Nick, 'om te kijken hoe Wiesner er voorstaat. Hij zal nu wel zover zijn dat de tekeningen naar de werkplaats kunnen en misschien heeft hij hulp nodig.'
  
  O nee. Dat denk ik niet,' zei ze haastig. 'Hij geeft wel een seintje wanneer hij zover is. Je hoeft je niet gepasseerd te voelen; dat is zijn manier van werken. Je ... je hebt mijn kamer nog niet gezien. Zullen we daar een poosje heengaan?' Een aantrekkelijk idee,' zei hij vriendelijk. En zouden we dan ook een kijkje kunnen nemen in de kamers van Wiesner en Krutch? Ik heb ze maar zo vluchtig gezien dat ik het gevoel kreeg dat ik ongewenst was.'
  
  'Maar dat is belachelijk,' zei ze met een onzeker lachje. 'We hebben je hier nodig. Kom, laten we uit deze gevangenis weggaan.'
  
  Twee gewapende wachten stonden geposteerd bij de deur van de controlekamer.
  
  Nick volgde haar welgeschapen billen terwijl ze hem door een lange, lage tunnel voorging naar een trap. Hij had er meer gezien inmiddels, en ze waren er allemaal op berekend weerstand te bieden aan zowel hitte als schokken. Krutch en consorten wisten hoe ze op zich zelf moesten passen, dacht hij grimmig.
  
  Hij kwam tot dezelfde overtuiging toen Ilse hem de suites boven liet zien. Krutch' kamers waren gemaakt op reuzenschaal, evenals al het meubilair - het enorme bed, het enorme bureau, de enorme stoelen, en alles erg luxueus. De twee kamers van Wiesner waren wat minder groot en opzienbarend, maar leken toch ook op de kamers van een luxe hotel. Op zijn grote, met houtsnijwerk versierde bureau lag geen snippertje papier, de boeken op de schappen langs de wand stonden in keurige, rechte rijen en zelfs de kleine archiefkast naast de leunstoel was verschoond gebleven van de gebruikelijke rommel. Ondanks de dure, comfortabele inrichting, deden Wiesners kamers sober aan.
  
  'Niet gek,' zei Nick goedkeurend terwijl hij zijn laatste microfoontje in de palm van zijn hand nam en tegen het bureau drukte. 'Helemaal niet gek.'
  
  'De mijne is hiernaast,' zei Ilse. 'Een drankje voor de lunch.'
  
  'Een beetje vroeg, maar waarom niet.'' zei hij, en hij volgde haar door de tussendeur. Zij had een grote zitslaapkamer, die veel leek op de zijne, maar deze gaf blijk van een typische vrouwelijkheid en er hing een geur van een bedwelmend parfum.
  
  Ze schonk zwijgend de glazen in en richtte zich toen abrupt tot hem.
  
  'Voor mij was de afgelopen nacht niet iets goedkoops.' Ze nam een ferme slok van haar glas en keek hem vast aan. 'Denk wat je wilt over de reden waarom ik kwam, maar als je denkt dat ik er spijt van heb, vergis je je. Vond jij het zo verschrikkelijk?'
  
  Wat was ze in 's hemelsnaam van plan? vroeg hij zich af, maar haar nadruk verbaasde hem. En ze was ongetwijfeld bijzonder mooi.
  
  'Hoe zou ik er zo over kunnen denken?' zei hij zacht. 'Je was - je bent - verrukkelijk. Het was in één woord geweldig.' Hij streek over het zijden haar dat boven haar oren krulde en kuste haar licht op de mond.
  
  'Bewijs het dan,' zei ze fel en ze zette haar glas opzij alsof het vergif bevatte. 'Bewijs het!' zei ze opnieuw en drukte haar trillende lichaam tegen hem aan. Haar plotselinge kus brandde heet tegen zijn lippen en hij voelde haar hart onstuimig kloppen.
  
  Het was een korte maar ademloze tocht naar het bed.
  
  Hun kleren vielen stuk voor stuk op de grond.
  
  Ditmaal was een lang voorspel overbodig. Hun lichamen waren al aan elkaar gewend, en ze rolden samen over het bed in zwijgende extatische vervoering voordat het zachte kreunen van genot begon.
  
  Heerlijk, heerlijk, heerlijk, fluisterde ze en omklemde hem met al de soepele kracht van haar prachtige jonge lichaam.
  
  De grond zonk plotseling weg en ze werden meegesleurd naar een laaiende hitte ...
  
  Het was voorbij, de plotselinge hartstocht, de vlugge explosieve bevrediging, de gemompelde afscheidswoordjes.
  
  Toen Nick haar verliet, zag ze er rozig en donzig uit, als een tevreden wolk in vrouwelijke vorm.
  
  Hij was verbaasd. Verrukt, ja, maar ook verbaasd. Als zij opdracht had gekregen hem bezig te houden, was ze daar wonderwel in geslaagd. Maar met wat een oprechtheid!
  
  Hij bleef bij de open deur van het woonverblijf staan en snoof de drukkende middaglucht op. Er was iets aan het meisje waar hij niet bij kon. Ditmaal had ze niets gevraagd, ze had zich aan hem gegeven als een geschenk zonder verplichtingen, bijna alsof ze iets goedmaakte. En natuurlijk was er geen gelegenheid geweest over metaplast te praten. Nick fronste zijn wenkbrauwen en liep langzaam terug naar zijn eigen kamer. Nu Wiesner hem zo op een afstand hield en Krutch de wacht had verdubbeld, zou het een toer worden iets uit te vinden voordat zijn tijd om was. En dat was natuurlijk wanneer Wiesner het afvuurmechanisme testte en merkte dat het niet deugde.
  
  Hij bleef voor de deur van zijn kamer staan en zocht de dunne draad, die hij nadat de Chinese bediende zijn kamer had gedaan tussen de spleet had gestopt. Hij was verdwenen. En in de kamer hoorde hij het zachte geluid van een lade die heimelijk werd opengeschoven.
  
  Hij had één vermoeide gedachte voordat hij zijn sigaretten en aansteker pakte: alstublieft, God, als het maar niet Lin Suy is. Daarna, sigaret in de mond en aansteker in de hand, deed hij de deur open en ging naar binnen als een man die geen enkele zorg in de wereld heeft.
  
  Dr. Helmut Wulff keek op van de open lade van het bureau met Chinees houtsnijwerk. In zijn ene hand hield hij een dikke sigaar, in de andere de helft van Nicks verrekijker. 'Hallo, Burgdorf,' zei hij, en zijn ogen waren met haat gevulde spleetjes.
  
  'Hallo, Wulff,- zei Nick vriendelijk. 'Als je Ilse zoekt, dan ben ik bang dat je haar daarin niet zult vinden. En als je iets anders zoekt, vertel het me dan, dan kan ik je helpen.'
  
  'Ik heb je hulp niet nodig,' zei Wulff langzaam. 'Ik heb geloof ik al gevonden wat ik zocht.' Hij liet de halve verrekijker in zijn hand rollen en keek er naar met een vuil lachje. 'Ah Tsjoi heeft je kamer doorzocht, maar hij heeft niet al te best gezocht. Misschien zou je me willen vertellen hoe dit apparaat werkt voordat ik het aan Krutch geef. En je kunt het me vertellen terwijl ik een van je uitstekende sigaren rook.' Hij snoof waarderend aan het aroma en klemde hem tussen zijn tanden. Nicks spieren spanden zich. Het was weliswaar het ongevaarlijke uiteinde, maar de klemmende beweging deed zijn bloed stollen. Evenals Wulffs onhandige vingers terwijl hij met het rechterdeel van de verrekijker speelde. O, tussen twee haakjes, ik ben gewapend,' voegde Wulff eraan toe en zijn verbonden hand gleed onder zijn jasje en kwam te voorschijn met een pistool. 'Dus als je van plan was me aan te vallen, ben je gewaarschuwd.'
  
  Jou aanvallen? Beste kerel!' zei Nick, woedend en geamuseerd tegelijkertijd. 'Waarom zou ik? Die inval van je bevalt me natuurlijk niet - en een pistool, nota bene - maar ik ben niet van plan je aan te vallen. En het idee mijn verrekijker uit elkaar te halen! Ben je gek geworden?' Hij bracht de aansteker naar zijn sigaret.
  
  Wulff dook plotseling. Het pijltje vloog zonder schade aan te richten langs zijn hoofd en de sigaar viel uit zijn mond toen hij schreeuwde: 'Gooi dat ding neer! Ik ken die trucjes ... gooi het op het kleed achter je of ik schiet.'
  
  'Nu weet ik dat je gek bent,' zei Nick kalm terwijl hij zijn sigaret aanstak. 'Trucs met een aansteker! Ik ben benieuwd wat je nog meer hebt.'
  
  Wulff richtte zich op. Hij had het pistool nog in zijn verbonden hand en de dodelijke helft van de verrekijker in de andere. Maar de sigaargranaat lag gelukkig op het dikke karpet.
  
  'Je handen in de hoogte en gooi die aansteker op de grond zoals ik je gezegd heb,' zei hij kalm terwijl hij de haan van zijn pistool spande. 'Onmiddellijk of ik schiet.'
  
  Nick keek naar de koude ogen in het norse, knappe gezicht en haalde in gedachten zijn schouders op. Wulff zou schieten. Uitleg zou ongelegen komen. Hij liet de aansteker vallen. Het was rustiger op die manier.
  
  Wulff glimlachte. 'Mooi. Vertel me nu over deze - eh - verrekijker. Hij is niet normaal uitneembaar. Evenmin zijn ze gewoonlijk uitgerust met een afvuurmechanisme, zoals deze. Waarom heb je hem bij je, en wat kun je er precies mee doen? Ik zou het graag willen weten voordat dr. Weisner het onderzoekt.' Zijn glimlach werd breder. 'Je begrijpt dat dit zo iets is als een veer op mijn hoed.'
  
  'Je bent een idioot,' zei Nick. 'Veer op je hoed, ga weg. Een trap voor je stomme reet. Kom mee, we gaan meteen naar Weisner. Laat hij het uit elkaar halen en laten we hopen dat hij daarna hetzelfde met jou doet.' Hij hield zijn handen nauwelijks omhoog, maar net zo ver van zijn lichaam dat Wulffs zenuwachtige vinger aan de trekker niet in verleiding kon komen. Terwijl hij sprak liet hij ze heel geleidelijk zakken en spande de spieren van zijn rechter onderarm. Hugo gleed in de palm van zijn hand en wachtte zijn beurt af.
  
  'Nou, waar wachtje op?' vervolgde Nick minachtend. 'Ben je bang je zelf belachelijk te maken? Dat verbaast me niets. Een verrekijker uit elkaar schroeven en dan net doen alsof je een eigenaardig, sinister apparaat hebt ontdekt! En trucs met aanstekers niet minder!' Hij lachte en nam zijn doel in het vizier. Beter de al verbonden hand dan de keel; de reflexen van een plotseling intredende dood konden de trekker overhalen en dat was te lawaaierig. Het doden kon later komen. Bovendien, een levende en pratende Helmut kon zijn nut hebben. 'Wiesner zal je in een dwangbuis stoppen, idioot," zei hij. 'Ik verheug me er nu al op. Kom mee.'
  
  Hij wendde zich naar de deur en terwijl hij zich omdraaide, kwam zijn arm omhoog en beschreef een zwiepende boog van achter naar voor waardoor Hugo's priemende lemmet door de lucht suisde als een bliksemflits. Wulff gaf een luide kreet toen het pistool uit zijn hand vloog en daarna raakte Nicks schoen hem hoog onder de kin met een venijnige, woeste trap die Wulff als een lege zak op het karpet ineen deed zakken.
  
  Nick bukte zich over hem en haalde Hugo uit de slappe hand. Er was erg weinig bloed. Hugo maakte altijd uiterst bescheiden gaatjes. Bovendien, lijken bloeden niet.
  
  Wulff moest een erg teer beendergestel hebben gehad. Zijn nek was keurig gebroken. De Killmaster bekeek hem met afkeer en sloot de deur van de slaapkamer.
  
  De dood was wat eerder gekomen dan Nicks bedoeling was geweest. Het was vervelend. Nu kon hij Helmut niet verdoven, geen plezierig gesprek met hem hebben in de lange middag die voor hem lag, geen zorgvuldig voorbereide dood door een hartaanval of beroerte of door een giftige zwarte spin. Jammer.
  
  Nick haalde berustend zijn schouders op, doorzocht Helmuts kleren vlug, terwijl hij zich afvroeg wat hij met hem moest beginnen. Behalve het pistool en een paar stukjes papier met vergelijkingen 'had Helmut niets belangwekkends bij zich. Nick gaf hem het pistool terug en behield de vergelijkingen. Misschien zouden die hem iets kunnen vertellen.
  
  Hij schonk een glas scotch in en keek neer op het lijk.
  
  Loop naar de duivel, Helmut, zei hij wrevelig in zich zelf. Wat moet ik verdomme met je doen?
  
  Er was beslist nergens plaats om het lijk te verbergen. En het stond vast dat Helmuts afwezigheid binnen een paar uur zou worden opgemerkt.
  
  Nick vloekte weer en nam een bedachtzame slok. De scotch was tenminste goed. Hij schroefde de verrekijker weer in elkaar en deed hem, met de sigaargranaat, terug in de lade van het bureau. Het zag er naar uit dat hij een ander plekje voor ze moest vinden, maar op het ogenblik had hij een dringender probleem.
  
  Genaamd Helmut.
  
  Buiten klonk het schelle geluid van een gong. De waarschuwing dat over tien minuten de lunch zou worden geserveerd. Dr. Burgdorf zou daar ongetwijfeld worden verwacht, want hij had het niet bijzonder druk.
  
  Dus hij had tien minuten, aangenomen dat er niemand in de buurt was die hem kon zien.
  
  Hij sleepte Wulffs lichaam uit het gezicht, achter het bed en ging naar de deur om te kijken of de kust vrij was, terwijl hij in gedachten de scène repeteerde die hij zou opvoeren als iemand hem met Wulffs lijk in de gang aantrof. Een kreet van woede van zijn kant om Wulffs waanzinnige jaloezie om hem en Ilse, een plotselinge woeste slag waardoor Wulff niet zijn hoofd tegen de muur zou slaan. Het was zwak, maar het was beter dan niets en het zou hem wel niet van verdenking vrijpleiten, maar in elk geval het leven kunnen redden... De deurknop rammelde en lichte vingers klopten op het hout. 'Erich? Erich?' zong een zachte stem. 'Laat me binnen, lieveling. Het is tijd voor liefde. Vooruit, doe de deur open. Ik weet dat je binnen bent.'
  
  Lin Suy.
  
  Nick kreunde van ellende. Maar het had geen zin het onvermijdelijke uit te stellen. Hij deed de grendel van de deur en opende hem.
  
  
  
  
  
  10 - ALIBI IN BED
  
  
  
  
  'Tijd voor liefde?' zei hij. 'Ik dacht dat het tijd was om te eten.'
  
  'Phoe, eten!' Ze lachte vrolijk en vloog in zijn armen terwijl ze de deur met haar voet achter zich dicht schopte. 'Wat doet eten ertoe? Bovendien, er blijft nog wel wat over. Eerst liefde.' Sterke kleine vingers trokken zijn hoofd naar het hare en kleine voeten verhieven zich op hun tenen toen haar hete lippen tegen zijn mond brandden.
  
  'Maar waarom wilde je niet dat ik binnenkwam?' mompelde ze na een lang en inspirerend moment. 'Waarom had je de deur op slot gedaan?'
  
  'Niet om jou, kleintje,' zei Nick teder. De aanwezigheid van Wulffs lijk achter het bed scheen in zijn rug te branden. 'Ik wilde een poosje rusten. Ik verwachtte jou niet. Maar hoe wist je dat ik hier was?'
  
  Het verrukkelijke kleine lichaam schokte in zijn armen. Die Duitse. Ik hoorde haar tegen Krutch zeggen dat je bij haar was geweest en net naar je kamer was gegaan. De sterke kleine vingers knepen plotseling in zijn arm. 'Je vindt haar toch niet aardig, die vrouw, wel?'
  
  'Aardig? Dat koude mens?' Nick lachte zacht en knabbelde aan haar oor. 'Hoe zou ik, met iemand als jij in de buurt?' Hij perste zijn mond tegen de hare en kuste haar met gesimuleerde hartstocht terwijl hij haar zo manoeuvreerde dat zij met haar gezicht naar de deur stond en hij naar het bed. Dus ze maakten zich niet erg druk over de lunchtijd, dacht hij. Ilse had haar kamer verlaten. Mooi. Krutch was niet meer in de werkplaats. Met een beetje geluk kon hij regelrecht naar de eetzaal gaan. Wiesner? Ilse had gezegd dat hij nooit eerder naar zijn kamers ging dan precies om zes uur. Vandaag kon natuurlijk de uitzondering op de regel zijn. Ah Tsjoi? Hij moest het riskeren. En dan waren er nog de wachten en de bedienden.
  
  Nick stak een hand naar achteren en deed de grendel op de deur. Helmut moest maar even wachten. Lin Suy ging voor. Hij perste zijn lichaam tegen het hare in een plotselinge opwelling van verlangen. Zijn handen klauwden aan haar jurk en het lukte hem te hijgen als een uitgehongerd dier.
  
  'Lin Suy,' hijgde hij. 'Lin Suy!' Zijn vingers begonnen een koortsachtige zwerftocht.
  
  'Ah, bruut.' Ze lachte zacht. 'Wil je dat, groot lief dier?' Nou, goed. Hij kon een groot lief dier zijn als de omstandigheden erom vroegen.
  
  'Ja, lekkere teef die je bent,' gromde hij. 'Je hebt erom gevraagd.' Hij tilde haar ruw op en droeg haar naar het bed, maar hij zorgde er wel voor dat ze niet kon zien wat er aan de andere kant lag. Hij smeet haar dwars over het bed en liet zich op haar vallen, omhulde haar met zijn lichaam en zijn brandende kussen waren als van een man die in jaren geen vrouw heeft aangeraakt, in plaats van iemand die een kwartier geleden uit het bed van een andere vrouw is gestapt. Verscheidene kledingstukken dwarrelden op de vloer. Er was geen tijd om alles uit te trekken.
  
  Hij verkrachtte haar bijna en ze vond het geweldig. De hartstocht vlamde snel op als de oven van een gieterij en hij stookte hem met alle ervaring die hij bezat. Hij voelde weliswaar een vaag besef van schaamte over wat hij deed, maar tegelijkertijd wist hij dat ze genoot van elk moment. Ze was als een tijgerin in de paartijd.
  
  Plotseling gaf ze een kreetje en spande haar rug. Haar vingers groeven zich verwoed in zijn vlees en haar lichaam sidderde alsof het onder stroom stond. Nick klemde haar vaster in zijn armen. Zijn vingers grepen haar nek, zochten, vonden, wachtten, en knepen heel zacht zodat ze het plekje niet zouden kwijtraken in de vervoering van het laatste moment. Haar benen schaarden zich om hem heen en ze schokte triomfantelijk terwijl ze onsamenhangende zinnetjes fluisterde en zich aan hem vastklemde alsof hij het leven zelf was. Hij liet zich gedeeltelijk gaan. Maar het denkende deel leidde zijn vingers naar de gevoelige zenuw in haar slanke nek en toen ze zich verloor in extase, kneep hij alsof hij zelf zijn verstand had verloren.
  
  Met een laatste snik zakte ze slap onder hem weg.
  
  Maar haar ademhaling was regelmatig en haar pols klopte normaal. Ze was knock-out, dat was alles, een slachtoffer van de liefde ... en van de ervaren vingers van een zekere Killmaster.
  
  Nick stond vlug op en kleedde zich. Het was niet te zeggen hoe lang ze buiten bewustzijn zou blijven, maar hij kon in ieder geval rekenen op verscheidene minuten.
  
  De gong sloeg voor de tweede maal en hij zette het kleine apparaatje onder zijn kraag in werking. Hij luisterde zorgvuldig de vier plaatsen af waar hij de microfoontjes had verborgen. Uit de werkplaats klonk het gezoem van onderdrukte activiteit. Uit het laboratorium niets. Uit Krutch' suite niets. Bij Wiesner ook niets. Hij keek tussen de dikke gordijnen door die zijn raam afschermden van het centrum van het kamp. De wachten waren al verdubbeld, maar voor zover hij kon zien was er niet een in de onmiddellijke nabijheid van de open deur van het woonverblijf. En Ah Tsjoi liep haastig naar de eetzaal.
  
  Hij opende de deur, tuurde in de gang, zag niets en hoorde niets.
  
  Lin Suy sliep vredig op het verkreukelde bed. Haar ademhaling was een beetje onrustig, maar dat was te verwachten. Nick tilde Wulffs dode gewicht op en nam het op zijn schouder.
  
  Dertig seconden later was hij in Wulffs eigen kamer, iets zwaarder ademhalend dan gewoonlijk en ingespannen luisterend naar tekenen van alarm. Hij hoorde niets.
  
  Hij werkte zo vlug mogelijk.
  
  Het duurde vijf minuten voordat hij het lijk had waar hij het hebben wilde en Wulffs bezittingen had doorzocht. Hij vond niets, maar zelf liet hij heel wat achter om te vinden ... een halfnaakt lichaam dat aan de rail van het douchegordijn hing met daaronder een weggeschopt badkrukje.
  
  Het kostte hem nog een minuut voordat hij erin geslaagd was met de Lockpicker Special Wulffs deur van buiten zo af te sluiten en te vergrendelen, dat het de schijn zou wekken dat Wulff daarbinnen een eind aan zichzelf had gemaakt.
  
  Nick haalde diep adem en veegde het zweet van zijn voorhoofd. Hij liep vlug terug naar zijn kamer en bleef doodstil staan toen er een schaduw over de ingang van het gebouw viel, die daar onbeweeglijk bleef liggen.
  
  Er ging een martelende minuut voorbij. Hij keek naar de schaduw op de vloerbedekking, de donkere vlek in het mistige zonlicht dat door de open deur scheen die hij zou moeten passeren. Hij verlangde vurig dat hij wist welke kant de man opkeek. Maar hij kon niet kijken. Op dit moment mocht hij zich niet laten zien. Dus wachtte hij.
  
  Er knerpten voetstappen over het grind. Chinese stemmen praatten tegen elkaar in een dialect dat hij amper kende. Maar hij ving een paar brokstukken op en een ervan was: 'Ja, maar Lin Suy is bij hem.' Daarna een gebrom en een commentaar dat zoiets betekend moest hebben als: 'O, in dat geval...' want de schaduw verdween en twee paar voetstappen knarsten weg.
  
  Nick gleed behoedzaam langs de deuropening, maar de schaduw keerde niet terug en het terrein was rustig onder de verzengende middaghitte. Alleen de wachtposten patrouilleerden onophoudelijk heen en weer tussen de werkplaats, het laboratorium en de verzonken ingang van de raketinstallatie.
  
  Hij sloop snel terug naar zijn kamer en opende de deur. Lin Suy lag precies zoals hij haar had verlaten - wijdbeens, halfnaakt, overgegeven aan zinnelijkheid - maar haar ademhaling was iets veranderd en er waren rode plekken op haar olijfkleurige wangen. Ze leek tot bewustzijn te komen.
  
  Nick gooide haastig wat kleren af en bracht de rest in wanorde. Hij was op zijn post voordat ze bijkwam, zijn hart bonsde en hij snakte naar adem. Zijn ene arm lag onder haar rug en drukte haar stevig tegen zich aan, de andere was om haar hals en zijn vingers masseerde zachtjes haar nek. Ze bewoog onder hem en zuchtte bevend. Hij liet zijn spieren trillen alsof ze juist een inspannende maar goddelijke beproeving hadden doorstaan en kuste haar lang en teder.
  
  Jij smeerlap, Carter, zei hij tegen zichzelf. Wat een rotstreek. 'Ooohh,' kreunde Lin Suy. 'Ik val flauw, ik sterf van liefde. Je komt bij me en alles wordt zwart. Alsof... alsof ik in de ruimte val. O, jij brengt me buiten mezelf!'
  
  'Dat meen je toch niet?' zei Nick gestreeld en knabbelde zachtjes aan een wachtende borst voordat hij zich oprichtte. Ze greep hem beet. 'Nee! Je mag niet weggaan. Ik verlang meer naar je dan ooit!'
  
  'Dan heb ik je tekort gedaan,' zei Nick bedroefd. 'Dan heb ik je niet kunnen bevredigen.'
  
  'Gekkertje!' Ze wreef tegen hem aan en haar ogen gloeiden vastberaden. 'Zo fijn als nu is het nog nooit geweest, zelfs niet vannacht. Ik wil meer, meer, meer!'
  
  'Maar we moeten eten,' opperde Nick hoopvol: 'We moeten nieuwe kracht opdoen.'
  
  'Later,' zei ze. 'Later. Doe wat met me.'
  
  En ze was weer helemaal de oude. Haar volmaakte kleine tepels stonden overeind als bakens op een tweelingheuvel en haar soepele kleine lichaam straalde warmte uit. Het ongelooflijkste was wel dat zij hem ook weer zover kreeg, en dat na al zijn inspannende arbeid.
  
  Vooruit maar, dacht hij. Nog eenmaal om het af te leren. Lin Suy kronkelde wellustig. Voor hem was het nu plezieriger dan de keer daarvoor, want nu lag het koude, compromitterende lijk van Helmut Wulff niet meer op enkele centimeters van hun ineengestrengelde lichamen en nu hoefde hij haar niet meer in een tijdelijke vergetelheid te brengen.
  
  Dat wil zeggen, niet van hetzelfde soort.
  
  'Welterusten, Ilse.
  
  'Welterusten, Erich.
  
  Nick glimlachte, sloot de deur en schoof de grendel ervoor. Elf uur 's avonds, het einde van een volmaakt verknoeide dag. Zeker, hij had zijn pleziertjes gehad, maar hij was nog even ver van het geheim van de raket als tevoren.
  
  Hij schonk zich een glas whisky in en dacht na over de kluis met de metaplast. Vanmiddag, na zijn late lunch, had hij gemerkt dat Wiesner om een onverklaarbare reden plotseling bereid was zijn hulp' te aanvaarden, en daardoor was hij wat beter op de hoogte gekomen van het laboratorium en de werkplaats. Niet dat hij daar iets mee opschoot. De kluis met de metaplast was in een van de muren van het laboratorium gebouwd. Nick had er met onverholen interesse naar gekeken.
  
  'Hoe gaat het laden in zijn werk?' had hij gevraagd. Misschien had hij het zich verbeeld, maar hij meende dat hij een spoor van achterdocht in Wiesners ogen zag flikkeren. 'Wat bedoelt u met "laden"?' had Wiesner nonchalant gevraagd.
  
  'Van hier naar de raket,' zei Nick. 'Ik zie maar één toegangsdeur en geen voorzieningen om het materiaal te verplaatsen. En het spreekt vanzelf dat radioactief materiaal alleen met de uiterste zorg verplaatst kan worden.'
  
  Wiesner lachte. 'Vanzelfsprekend, ja. Maar hoe weet u dat het radioactief is?'
  
  Nick haalde zijn schouders op. 'Lood en beton zover het oog reikt en overal waarschuwingsborden. Het is maar een veronderstelling, erg onwetenschappelijk natuurlijk, maar in een dergelijk veelomvattend project kan ik niet aannemen dat er tnt achter die deuren ligt.' Hij wees met zijn hoofd naar de grote loden deuren en de twee gewapende wachten die er onbeweeglijk voor stonden.
  
  "Wel, u hebt volkomen gelijk,' zei Wiesner mededeelzaam. 'Het materiaal is tot op zekere hoogte radioactief en we moeten buitengewoon voorzichtig zijn. De kluis is namelijk in twee delen gesplitst. Het eerste deel bevat de controlekamer - de gebruikelijke batterij schakelborden en een klein controleraam. Het materiaal bevindt zich natuurlijk in het tweede deel en vandaar zal het met een mechanische arm in de trommel worden geplaatst wanneer het zover is. Maar die procedure kent u natuurlijk.' Hij keek Nick nieuwsgierig aan.
  
  Nick knikte. "Ik heb het vaker gezien. Daarom vroeg ik me af hoe u het zou doen, omdat ik me niet realiseerde dat de kluis in twee helften was verdeeld. Maar dat verklaart nog niet hoe de trommel naar de raket wordt getransporteerd.'
  
  'Nee. Inderdaad. Maar er is een tweede toegangsdeur, een glijdend paneel in het plafond dat in werking wordt gesteld door een combinatie van schakelaars op het centrale controlebord. Een hijskraan wordt van buiten door de opening neergelaten en die deponeert de trommel in een geïsoleerde vrachtwagen die buiten klaarstaat wanneer de tijd gekomen is.' Wiesner glimlachte. 'Het is in wezen allemaal zeer eenvoudig. En ongelukken zijn volkomen uitgesloten. Bij voorbeeld, er zijn drie sleutels nodig om de kluis te openen en deze moeten alle drie op hetzelfde moment worden gebruikt. Het schakelbord moet ook door drie personen tegelijkertijd worden bediend en het paneel in het plafond reageert alleen wanneer de kraandrijvers de juiste schakelaar instellen, en dat is weer gebonden aan een bepaalde code. U ziet dat we alle veiligheidsmaatregelen in acht nemen.'
  
  'Inderdaad,' zei Nick. 'Dat stelt me gerust.' Met andere woorden, met geen mogelijkheid zou hij de kluis kunnen binnendringen om de metaplast te bekijken. 'Ik hoop dat ik het laden mag bijwonen. Dat vind ik altijd bijzonder fascinerend.'
  
  'Ik zou niet weten waarom niet,' zei Wiesner. 'Maar dat hangt natuurlijk van Krutch af. Hij heeft een sleutel, ik een tweede en dr. Wulff heeft de derde. Maar we moeten buigen voor Krutch' wensen.' Hij maakte een kleine buiging toen hij sprak en er was een klank van afkeer in zijn stem. Ongetwijfeld, dacht Nick. Maar je bent net een van je sleuteldragers kwijtgeraakt, makker. Hij bracht de rest van de middag met Wiesner in de werkplaats door en hield toezicht op de constructie van het afvuurmechanisme. Niemand scheen dr. Helmut Wulff te missen. En overal waar Burgdorf ging, volgde iemand hem op de voet. Na het avondeten was Ilse met hem naar zijn kamer gegaan en ze hadden gepraat. Alleen gepraat, goddank. Maar ze had hem niets verteld waaraan hij wat had, hoewel hij meende te bespeuren dat ze niet alleen een hekel had aan Krutch, maar ook aan haar stiefvader.
  
  Dus nu was hij eindelijk alleen in zijn kamer, zich er levendig van bewust dat het in het kamp wemelde van de schildwachten en dat hij op zijn eentje even weinig kon beginnen als in een gevangenis.
  
  Toch niet helemaal.
  
  Hij zette de douche aan, kleedde zich uit en dook vlug onder het prikkelende water. Daarna wikkelde hij zich in een handdoek, liet het water lopen en ging op het krukje zitten om zich bezig te houden met de kraag van zijn overhemd.
  
  De microfoon in de werkplaats meldde niets bijzonders. Het laboratorium was stil op de voetstappen van de wachten na. In dr. Wiesners kamer was helemaal niets te horen.
  
  Maar de kamer van Krutch was vol rumoer.
  
  '... maar het is afschuwelijk, afschuwelijk!' fluisterde Ilse geschokt.
  
  'Ja, dat moeten we zeker geloven,' brulde Krutch. 'Wanneer heb je hem het laatst gezien? Waar was hij? Hoe was hij? Wie was er bij hem? En schei uit met dat gejank, jongedame. Ik weet heel goed dat je hem een koude vis vond, net zoals mij. Dus laat die aanstellerij maar achterwege.'
  
  'Koud of niet, hij is dood, en wat ziet hij er verschrikkelijk uit,' zei ze dapper. 'En het is walgelijk zoals u over hem praat. In ieder geval, u vergist zich ...'
  
  'Beantwoord mijn vragen!' schreeuwde Krutch. Nick luisterde geboeid en kon bijna het baardige, door woede verwrongen gezicht zien.
  
  'Ilse!' mompelde Wiesner waarschuwend.
  
  'Ik wilde alleen zeggen dat u zich vergist als u denkt dat hij koud was,' zei ze hardnekkig. 'Ik heb hem het laatst gezien vanmorgen om elf uur in de centrale controlekamer. Hij was op raketstellage nummer twee en hij was in een ontzettend humeur. Hij wilde niet dat ik met dr. Burgdorf bij hem kwam en hij zei verschrikkelijke dingen. U mag dan denken dat hij koud was, maar hij was woedend, dol van jaloezie. U had hem niet moeten vertellen dat u wilde dat ik met Burgdorf aanpapte. Hij zei... hij zei dat ik er nog van genoot ook.'
  
  'Zo, zei hij dat? En had hij gelijk?' vroeg Krutch.
  
  'Ik heb alleen gedaan wat u zei dat ik moest doen,' antwoordde ze ijzig.
  
  Werkelijk? dacht Nick. In het begin misschien, maar nu bevalt het je opperbest, schatje.
  
  'En wanneer heb je hem alleen gelaten?'
  
  'Even voor de lunch. Dat heb ik u verteld toen ik u zag.'
  
  'En daarna is Lin Suy bij hem geweest tot hij bij mij kwam in het laboratorium,' zei Wiesner zacht. 'Nietwaar, Ah Tsjoi?'
  
  'Precies.' De stem van Ah Tsjoi kwam magertjes over. 'Hij kan hooguit een paar minuten hebben gehad. Niet voldoende voor alles wat er gedaan is. In ieder geval, we mogen niet vergeten dat de deur aan de binnenkant was gesloten en vergrendeld.'
  
  'Dat vergeten we niet, idioot,' bromde Krutch. 'Voor iemand die weet hoe het moet, is er geen kunst aan.'
  
  'Maar de tijd,' zei Wiesner. 'Het tijdselement. Laten we dat nog eens doornemen Ze bespraken het.
  
  'Onmogelijk,' zei Wiesner ten slotte. 'Iemand anders dan? Ik veronderstel dat we iedereen in het kamp moeten ondervragen. Maar natuurlijk, Helmut had een sombere, arrogante natuur, was gauw in zijn trots gekrenkt, en jij, Krutch, deed er geen goed aan toen je zijn pols kneusde. Bovendien, hij beschouwde Ilse als zijn bezit, zoals je weet.'
  
  'Bah! Een dergelijke man pleegt geen zelfmoord, die wreekt zich.'
  
  'Zich wreken? Ach! Dat is een interessante gedachte, Krutch,' zei Wiesner nadenkend. 'Misschien is dat precies wat hij heeft gedaan. Hij moet geweten hebben dat de verdenking onmiddellijk op Burgdorf zou vallen.'
  
  'Kletskoek!' grauwde Krutch. 'Absoluut nonsens! Jij, Wiesner ... Wat is dat nou weer? Ik denk dat ze nog een lijk hebben gevonden. Ah Tsjoi, ga naar de deur, luiwammes.'
  
  In de verte kon Nick gehamer op de deur horen. Toen hield het op en een ogenblik zwegen alle stemmen en klonk er nog slechts een gemompel dat van de deur moest komen.
  
  Ah Tsjois vlakke stem ruiste in de kleine microfoon samen met ritselend papier. 'Een radioboodschap van Lioe Tsjen,' zei hij, en er was een triomfantelijke klank in zijn stem. 'Parijs bevestigt hun eerdere berichten en verzoekt ons van verder contact af te zien totdat de operatie beëindigd is en Burgdorf persoonlijk rapport aan hen uitbrengt. Hier, kijk zelf maar.'
  
  Nicks hart sprong huizenhoog. A-2 had het hem gelapt! In het gunstigste geval hield dat in dat de hele groep in AXE's val was gelopen, en tenminste dat hij vanuit Parijs was gedekt.
  
  Het papier kraakte luider en Krutch gromde.
  
  'Goed, goed, goed!' blafte hij. 'Dus Burgdorf gaat vrijuit en Helmut heeft zelfmoord gepleegd. Alles keurig netjes geregeld. Weg jullie, allemaal - nee, jij blijft nog even, Wiesner. Ah Tsjoi, jij brengt Ilse naar haar kamer en zorgt dat ze daar blijft. Van nu af aan wil ik niet dat er hier iemand in z'n eentje rondzwerft, begrepen? Niemand! En daarna zorg je ervoor dat je het lijk van die idioot kwijtraakt voordat het begint te stinken. Eruit, zeg ik!'
  
  Er volgde een gestommel van vertrekkende mensen en daarna gerinkel van glazen.
  
  'Zo, Wiesner,' bulderde Krutch. 'We moeten tevreden zijn, neem ik aan. Ilse zal de derde sleutel moeten bedienen. Vertrouw je haar?'
  
  'Onvoorwaardelijk,' zei Wiesner. 'Ze doet alles wat ik haar zeg. Dat moet u gemerkt hebben. Ze weet evengoed als ik dat ik haar, als ze me ook maar in de geringste mate tegenwerkt, overgeef aan de Oost-Duitse autoriteiten voor haar hulp aan die jonge idioot vorig jaar om over de muur te komen. Bovendien, ze denkt nog steeds dat ons werk hier de zaak van de vrede dient. Ze is naïef, een dom meisje, maar ze weet heel goed dat ze mij niet in de wielen kan rijden.'
  
  'De zaak van de vrede!' grinnikte Krutch. 'Dat is een goeie, Wiesner. Ik heb nog wat nieuws voor je. Ik heb bericht gekregen van mijn man in Moskou. Wanneer alles goed gaat, zal de Petrovsk 1 in Jaroslovod worden gelanceerd om acht uur 's morgens op de vijfde dag van de maand. Als er oponthoud is, zullen ze het de daaropvolgende zaterdag opnieuw proberen. Maar daar hebben wij niets mee te maken. Als de baan die we berekend hebben correct is - en je zult zien dat dat zo is - zal de Spin hen uit de ruimte verjagen. Onze lancering moet in de nacht van de vierde of heel vroeg in de morgen van de vijfde plaatsvinden, zodat de dodelijke gordel voor hen gereed is. Ben je er absoluut zeker van dat er voldoende metaplast ballen zijn voor de tegenactie?'
  
  'Volkomen,' zei Wiesner nadrukkelijk. 'Er zal geen ontsnappen mogelijk zijn. Denk aan de snelheid waarmee ze rondcirkelen. Het zal zijn alsof de Petrovsk geraakt wordt door een schot hagel - alleen zal het effect een stuk opzienbarender zijn. Fataler zelfs dan een regen meteorieten. Maar als we op tijd klaar willen zijn, kan ik nu beter gaan kijken hoe de zaken in de werkplaats er voorstaan. Ik laat ze 's nachts doorwerken, zoals u weet. Ik neem aan dat ik door een van de wachten zal moeten worden geëscorteerd?' Er was een ironische klank in zijn stem.
  
  'Ha, ha. Nee, dat zal niet nodig zijn. Je zult onderweg struikelen over de wachten, dat merk je wel. Dus je zult geen gelegenheid krijgen voor dubbel spel, als je daar op hoopte.
  
  'Dubbel spel? Ik weet niet wat u bedoelt,' zei Wiesner koel. 'Maar ik hoop dat u zelf niet iets dergelijks in gedachten hebt. U hebt me nodig, denk daaraan.'
  
  'Natuurlijk, natuurlijk!' Krutch lachte hartelijk. 'Ik maakte maar een grapje, beste kerel.'
  
  'Ik hoop het.' Wiesners stem vervaagde terwijl hij sprak. Nick hoorde in de verte een deur openen en sluiten. Er was een korte stilte en daarna het klokkende geluid van een fles. Onregelmatige voetstappen klotsten zwaar door de kamer. 'Nodig hebben!' bromde Krutch' zware stem zacht. 'Laat me niet lachen. Mannen als jij koop ik per dozijn. En zonder jou kan ik het ook wel af, Chinees zwijn ... zonder het hele stomme zootje.' Hij mompelde nog iets onverstaanbaars en ijsblokjes tinkelden. Daarna lachte>hij. 'Wiesner, idioot! Dat domme meisje weet meer dan jij. Wie heeft jou nodig? We zullen zien hoe het met deze afloopt. We zullen zien. En dan ... pffft! Vaarwel, Wiesner. Dag, meisje. Dan heb ik de hele wereld in mijn hand. Ha, ha, ha! Miljoenen voor mij. Miljoenen. Biljoenen! Of ik knal je uit de lucht. Ik, Krutch! Heb ik de Chinezen nodig? Nee! De wereld kan van mij zijn. Van mij, mij, mij!'
  
  Zijn gemompel werd een onsamenhangende mengelmoes van half gevormde woorden en plotselinge uitbarstingen van gelach. Nick luisterde totdat het gemompel en geklos afnam toen Krutch naar zijn slaapkamer ging en richtte daarna zijn aandacht op de andere microfoons. Alleen die in de werkplaats reageerde, maar hij werd niets anders gewaar dan dat de mannen overwerkten.
  
  Nick zette de douche af en liep naar het raam. Hij zag een wacht heen en weer lopen. Hij trok vlug zijn broek aan en deed de deur van zijn kamer open. Er stond er ook een in de gang. De man draaide zich om en staarde hem aan.
  
  'Wat wilt u?' vroeg hij bars.
  
  'Een bediende,' zei Nick. 'Mijn scotch is op.'
  
  'Ik ben geen boodschappenjongen.'
  
  'Ik weet het, vriend. Maar ze zijn zo moeilijk te vinden tegenwoordig. Hier, neem een sigaar. Een beste Havana.' Hij haalde er een uit zijn zak en gaf hem aan de man.
  
  De wacht snoof eraan. 'Ik stuur wel een bediende wanneer ik word afgelost,' zei hij. 'Er moet nu altijd iemand in de gang zijn.'
  
  'Heel verstandig,' zei Nick. 'Dan merk ik het wel.' Hij deed de deur dicht. En daar zat hij, als een muis in een val waaruit ontsnappen onmogelijk leek.
  
  Hij luisterde naar de onverbiddelijke voetstappen van de verdubbelde wacht. Er viel niet aan te ontkomen - geen nachtelijke uitstapjes voor AXE-agent N-3, en nauwelijks kans om overdag te snuffelen. Trouwens, snuffelen was niet genoeg. Hij zou slechts een kans krijgen, niet meer dan een kans, voor die ene stap die hij kon nemen. En die stap zou moeten wachten tot het enige en juiste ogenblik.
  
  Nick schonk zich zijn laatste scotch in en dacht lang na over wat hij had gehoord en wat hij zou moeten doen. En hoe langer hij erover dacht, hoe meer hij ervan overtuigd raakte dat hij slechts één ding kon doen.
  
  
  
  
  
  11 - HET BEGIN VAN HET EINDE
  
  
  
  
  'Het is ingenieus, Burgdorf, werkelijk ingenieus,' zei Wiesner goedkeurend. 'Uw groep heeft uitstekend werk gedaan. We zullen het vanavond testen en daarna beginnen we onmiddellijk met het laden.'
  
  'Vanavond?' zei Nick. Twee dagen waren snel voorbijgegaan en hij was niets te weten gekomen, hoewel hij bijna alle tijd die niet door Ilse of Lin Suy in beslag werd genomen, aan Wiesners zijde was geweest. Wulffs afschuwelijke einde was slechts terloops besproken. Er was te veel te doen. 'Is dat verstandig, dacht u? De mannen hebben zo onder hoogspanning gewerkt, dat ze makkelijk een vergissing zouden kunnen maken.'
  
  Wiesner glimlachte. 'Ze zouden niet durven. Krutch zou ze levend villen, en dat weten ze. Bovendien, hij heeft haast. Maar er komt vanavond een kleine plechtigheid en daarna een korte rustperiode voor iedereen. Daarna de test, het laden, de lancering. Poef! En het is voorbij. We krijgen ons geld en kunnen dit ellendige oord vergeten.'
  
  Ja, terug naar Parijs,' zei Nick peinzend. 'Een koerier op de terugreis. En u kunt me nog steeds niet vertellen wat dit allemaal te betekenen heeft? Ik voel me nu per slot van rekening nauw verbonden met het project en ik moet toegeven dat ik brand van nieuwsgierigheid. Is het werkelijk zo riskant me iets te vertellen van wat zo veel te maken heeft met mijn eigen werk? Ik ben hoogst verbaasd dat ik in het ongewisse word gelaten.'
  
  'Niet lang meer, vriend.' Wiesner was de laatste paar dagen zeer mededeelzaam geworden. 'In de komende paar dagen zal het je duidelijk worden. Als alles goed gaat - ach, wat een overwinning! En niet voor Krutch, maar voor ons, de nieuwe vrijheidsstrijders, de nieuwe Duitse ondergrondse. Vanavond zullen we drinken op de nederlaag van onze vijanden aan beide zijden van de wereld en van iedereen die denkt de ruimte te kunnen veroveren zonder ons. Ze zullen aan onze genade zijn overgeleverd, Burgdorf, volkomen overgeleverd. En allemaal om een dodelijke gordel van uiterst kleine satellieten.' Wiesner lachte. 'Ja, natuurlijk, Burgdorf, zijn ze dodelijk. Waarom zou ik je dat niet vertellen? Maar meer kan ik op het moment niet zeggen. We moeten afwachten en zien wat er gebeurt.'
  
  Hij keek om zich heen met een eigenaardige, omzichtige blik. Het geluid van de machines overstemde alle stemmen, maar Wiesner was plotseling voorzichtig geworden. Hij liet zijn stem dalen en fluisterde zo zacht dat Nick hem nauwelijks kon verstaan: 'Misschien is het voor ons beiden mogelijk in de toekomst samen te werken, zonder Krutch. Ik had me niet gerealiseerd dat de Parijse groep iemand zou zenden die zo competent is. Ik zou je kunnen gebruiken. En ik geloof dat ze je graag aan me zouden overdoen als ik ze vertel waarom. We kunnen voor de Chinezen blijven werken. Maar niet via Krutch. Ik vertrouw hem niet. En ik denk dat jij hem ook niet mag.'
  
  Een val? vroeg Nick zich vlug af. Hij haalde zijn schouders op. 'Hoe zou iemand die man aardig kunnen vinden? Wat samenwerken met u betreft, het zou een grote eer voor me zijn.'
  
  'Mooi. We zullen het er later nog eens over hebben. Na de lancering en de - eh - botsing. We kunnen ons vanavond allemaal even ontspannen en daarna beginnen we met de test, om elf uur precies.'
  
  Even later liet Nick hem alleen. Hij had een afspraak met Ilse en nog een paar laatste plannetjes te verwezenlijken. Het was van het grootste belang dat deze feestelijke avond een opmerkelijk succes zou worden.
  
  Hij stak het terrein over en groette de wachten met een hartelijk gebaar. Ze beantwoordden zijn groet. Niet enthousiast, maar tenminste verdraagzaam. Een of twee bijna vriendelijk. Ze accepteerden zelfs zijn sigaren.
  
  Dat was tenminste iets. De inlichtingen waren schaars geweest, de meisjes wat minder toeschietelijk - instructies van hogerhand, meende Nick - en het geheim van de metaplast lag nog veilig in de ontoegankelijke kluis. Maar dr. Burgdorf was er tenminste in geslaagd op goede voet te komen met het personeel en het vertrouwen te winnen van dr. Wiesner.
  
  Een dodelijke gordel kleine satellieten, dacht hij. Niet alleen radioactief, maar ... Wat? Misschien explosief? Met de bedoeling de Petrovsk I, en vermoedelijk andere ruimtevaartuigen daarna, te treffen met een geweld dat 'nog vernietigender was dan een.regen meteorieten'. En vanavond om elf uur precies begon het testen.
  
  Het was nu tijd met het enige wat hij kon doen te beginnen. Hij liet een verzoek bij een bediende achter om tegen zeven uur in zijn kamer een diner voor twee personen te serveren en een uitnodiging aan Ilse om die avond samen met hem te dineren. Daarna ging hij naar zijn kamer, deed de deur op slot en draaide zijn horloge zodat de onderkant bovenkwam. Toen het sluitstuk eraf was, leek daar een andere wijzerplaat onder te zitten. Maar deze wees een bijzondere tijd aan en had slechts een wijzer. Nick zette hem op één en trok het opwindknopje voorzichtig uit totdat het iets verder vast klikte. In die stand kon het blijven totdat hij zag hoe de zaken zich ontwikkelden. Intussen zou het onophoudelijk een signaal van snelle fluittonen uitzenden over de ultrakorte golflengte die alleen door detachement Q-40 werd gebruikt... als dat na hun eigen opdracht nog in staat was de oproep te ontvangen.
  
  
  
  De normale wijzerplaat van zijn horloge vertelde hem dat het bijna tien uur was. Hij keek Ilse aan die naast hem op de bank zat en kneep haar zacht in de knie. Het werd tijd aandacht aan haar te besteden.
  
  'Bevalt het je?' vroeg hij.
  
  'Goddelijk, Erich.' Ilse keek hem glimlachend aan. 'Overweldigend. Het doet me denken hoe Parijs moet zijn ... met jou. Maar je drinkt erg weinig vanavond. Kom! We worden verondersteld op de goede afloop te drinken.
  
  'Je hebt gelijk.' Hij keek naar de vuile borden en glazen op het bijzettafeltje op wielen. De chef-kok had zichzelf overtroffen. En het had Nick plezier gedaan te zien dat Ilse met smaak hetzelfde voedsel had gegeten als hij. Het gaf hem op de een of andere manier een veilig gevoel. 'Maar ik word ook verondersteld te werken en ik wil nuchter zijn voor de test.'
  
  'Ach, maar wat maakt een drupje champagne nou uit? We nemen allebei nog één glas en dan drinken we op ons succes. Dat plezier gun je me toch wel, niet, lieverd?' Haar glimlach was tegelijkertijd verrukkelijk en smekend.
  
  'Ik gun je alles,' zei hij galant en haalde de fles uit de ijsemmer. Op het moment dat hij zijn ogen afwendde, voelde hij dat ze zich bewoog, maar toen hij keek, zag hij dat ze alleen speelde met haar verfrommelde servet. Beide glazen waren helemaal leeg en stonden klaar om gevuld te worden. Hij schonk zwijgend in en hief zijn glas. 'Succes!' zei hij en nam een slokje. Het was koel en smaakte uitstekend.
  
  'Op jou, op ons,' mompelde ze en dronk terwijl ze hem met glanzende ogen aankeek. 'Het is nu gauw achter de rug.' Ze zette haar glas plotseling neer en stak beide handen naar hem uit. 'Kus me, Erich,' zei ze hartstochtelijk. 'Eén kus om ons geluk te brengen. Je weet niet hoeveel je aanwezigheid hier voor me heeft betekend.'
  
  Hij strekte een arm naar haar uit en trok haar tegen zich aan. Met de andere zette hij zijn glas op tafel en hield er op slinkse wijze zijn hand boven.
  
  Ze nestelde zich in zijn armen met wat oprecht verlangen leek, maar haar rechterhand aarzelde een fractie van een seconde ... en toen hun lippen elkaar ontmoetten, voelde hij een lichte aanraking van die hand op de zijne en zag hij iets kleins langs zijn vingers op het tafelblad rollen.
  
  Ze verstijfde en hield haar adem in.
  
  Je hebt gemist, zei hij koud en duwde haar van zich af.
  
  Ik weet niet wat je bedoelt,' huichelde ze, maar haar gezicht was intens bleek en haar blik flitste over het tafelblad.
  
  'Hier ligt het,' zei Nick en nam het kleine pilletje op. Hij greep haar kin met zijn andere hand beet en zijn ogen boorden zich in de hare. 'En je weet wat ik bedoel. Lieg niet tegen me, Ilse. Wie heeft je opgedragen dit te doen?' Het duizelde plotseling in zijn hoofd alsof hij al van de vergiftigde champagne had gedronken, maar een ogenblik later voelde hij zich helemaal weer goed. Hij verstevigde zijn greep op haar kin. 'Antwoord!'
  
  'Neem je hand weg,' zei ze ijzig. 'Karl heeft me gezegd het te doen. Hij is iets over je te weten gekomen. Hij vertrouwt je niet meer. God weet dat ik je niet wantrouwde, maar hij zegt dat je ons hele project saboteert en dat hij er juist op tijd achter is gekomen. O, Erich!' Haar gezicht vertrok opeens en haar ogen vulden zich met tranen. 'Zeg dat het niet waar is, zeg dat ik je kan vertrouwen.'
  
  'Daar is het een beetje te laat voor,' zei Nick met een haperende stem. Zijn tong leek opgezwollen te zijn en zijn oogleden waren zwaar van de slaap. 'Veel te laat,' voegde hij er abrupt aan toe en liet het pilletje in haar glas vallen. 'Hoe heb je het de eerste keer in mijn glas gekregen?'
  
  'Wat doet het ertoe? Ik heb het gedaan. Als je me niet laat gaan, zal ik ...'
  
  'O, nee,' zei Nick, worstelend met de slaap. 'Ik heb er een gehad, nu jij. Eerlijk is eerlijk. Vertel me alleen waarom je me een tweede dosis wilde geven.'
  
  'Omdat je er niet op scheen te reageren,' riep ze. 'Ik moest er zeker van zijn!'
  
  'Dat was een vergissing,' zei hij hees. 'Hier, drink op!' Hij hield het glas aan haar lippen en duwde haar hoofd achterover.'
  
  'Nee, ik doe het niet. Ga weg, jij ...'
  
  'Drink!' Met geweld opende hij haar mond. Een klein beetje champagne druppelde langs haar kin terwijl ze zich probeerde los te wrikken.
  
  'Waarom ben je zo bang voor een dutje? Denk je dat je niet meer wakker zult worden?' Hij greep haar steviger beet en zag haar ogen wijd opengaan van angst. Moet dit zaakje afwerken, dacht hij beneveld. Glas neerzetten. Moet kotsen, de rommel kwijtraken. Maar eerst haar... Hij hield zich plotseling in en hoorde zijn eigen woorden alsof ze van ver kwamen. 'Bang dat je niet meer wakker zult worden?' Hij voelde zijn maag branden en zijn oogleden waren loodzwaar. Geen normale reactie, vertelde zijn verstand hem. Niet normaal, dat branden.
  
  'Was het de bedoeling dat ik niet meer wakker zou worden?' vroeg hij ruw. 'Geen slaapmiddel, maar vergif, hè? Nou?' Hij schudde haar woest heen en weer. 'Dus jij en Karl wilden me vermoorden, hè? Vergif. Moordzuchtige teef!'
  
  'Nee!' Ze schudde wild haar hoofd en keek hem aan met grote, verschrikte ogen. 'Dat zou Karl nooit doen! Nooit! Het is alleen maar een slaapmiddel!'
  
  Hij keek op haar neer, was erg misselijk en had zijn zintuigen slechts gedeeltelijk onder controle maar wist haar glas te grijpen. Een duw van zijn hand, een ruk aan haar haar, nu zou hij in staat zijn de inhoud van het glas in haar keel te laten glijden.
  
  'Werkelijk?' zei hij vlak. 'Je hebt geluk. Geluk dat ik niet hetzelfde risico neem met jouw leven.' Hij liet haar plotseling los en gooide het glas van zich af. Het rolde over het dikke tapijt. Ilse keek van de verspilde drank naar Nick. Twijfel, verbijstering en angst vochten om voorrang in haar ogen.
  
  'Niettemin,' zei Nick, 'zul je toch een dutje moeten doen.' Zijn gebalde vuist dreunde tegen haar slaap.
  
  Hij ving haar op toen ze wegzakte en gooide haar op de bank. Voorlopig zou hij geen last van haar hebben. Intussen had hij iets zeer dringends op te knappen.
  
  Hij dronk zo direct uit de koffiekan - lauw, met veel koffiedik. Daarna strompelde hij naar het toilet in de badkamer en gaf uit alle macht over. Toen dat gebeurd was, stommelde hij naar de tafel met een glas warm water uit de boiler en gooide er bijna de hele inhoud van het zoutvaatje in, liep weer terug naar de badkamer om de pekel naar binnen te werken en opnieuw te braken, en nog eens en nog eens.
  
  Hij beefde over zijn hele lichaam toen het voorbij was, maar zijn hoofd was nu helder en zijn maag leeg.
  
  Het meisje was nog buiten bewustzijn toen hij bij haar terugkeerde. Hij nam een Triple X tablet - dat de meeste vergiften neutraliseerde en ook diende als stimulans - en slikte dat naar binnen met de inhoud van het melkkannetje. Het deed hem opnieuw kokhalzen, maar hij wist het binnen te houden.
  
  Hij rukte snel het laken van het bed en scheurde het aan repen. Ilse kreunde licht toen hij haar een prop in de mond deed, maar haar bewustzijn was nog in diepe schaduwen gehuld en het kostte hem geen moeite haar te binden en in de douchecel te dragen. Als alles volgens plan ging, zou hij terug kunnen komen om haar te halen. Zo niet, dan had ze pech gehad. Maar tenminste één raket zou er niet in slagen zijn dodelijke lading metaplast in de ruimte te brengen. Wat er in de dagen en weken daarna zou gebeuren, was een andere zaak. Er konden altijd nieuwe groepen worden gevormd, nieuwe afvuurmechanismen ontwikkeld, nieuwe plannen gemaakt om de wereld te onderwerpen ... Wilhelmina, Hugo en Pierre. In orde. Verrekijker uit elkaar geschroefd, de ene helft in zijn rechterzak. In orde. Flink wat sigaren, niet de havana's, maar de andere. In orde.
  
  Hij zette de kleine ontvanger onder zijn boord aan.
  
  Slechts een van de uitgezette microfoons reageerde, hij hoorde het geluid van de langzaam op en neer lopende wachten in het laboratorium. De kamers van Krutch en Wiesner gaven geen geluid. Heel goed mogelijk, misschien waren ze er niet. Maar de microfoon in de altijd zoemende werkplaats bleek volkomen dood.
  
  Nick haalde diep adem. Dus dat was het wat Wiesner had ontdekt. En ongetwijfeld aan Krutch had doorgegeven. Dat betekende vermoedelijk dat het afvuurmechanisme al beproefd was terwijl hij zich had laten vergiftigen door Ilse. En het betekende ook dat de tijd, die hij nodig had voor het karweitje, al bijna verstreken was.
  
  Hij liep de Stille gang in en deed de deur achter zich op slot. De wacht doemde voor hem op voordat hij een meter had afgelegd. Het was een forse man met een bruut gezicht, die zelfs door zijn collega's werd verafschuwd.
  
  'Waarheen?' gromde hij.
  
  'Dr. Wiesner... waar is hij?' zei Nick hijgend. 'Miss Benz is ziek. Ik moet hem spreken.'
  
  'In zijn kamer. Jij blijft hier.'
  
  'Luister, dit is dringend. Ik moet hem spreken, zeg ik je, het meisje is ziek geworden.'
  
  'Jij blijft. Ik ga. Jij terug in je kamer.' Een zware hand duwde tegen Nicks borst. 'Vooruit, opschieten.'
  
  Nick keek hem aan en haalde zijn schouders op. 'Goed, maar ga direct naar dr. Wiesner.'
  
  Hij draaide zich half om alsof hij van plan was te gaan, maar terwijl hij zich omdraaide liet hij zijn volle gewicht op één been naar voren komen en sloeg met zijn beide handen als een bijl op de dikke nek juist achter het oor.
  
  De man plofte neer als een gevelde os.
  
  Nick keek vlug om zich heen, luisterde, hoorde de wachten buiten, maar geen alarm, en sleepte de man in de kleine zitkamer tegenover zijn eigen kamer. Er was gelukkig niemand. Hij sleepte het lichaam achter een sofa, sloot de deur achter zich en ging naar Wiesners suite. Ditmaal werd hij niet aangehouden. Toen hij langs de buitendeur liep, hoorde hij muziek en gelach vanuit de kantine. Hij luisterde een ogenblik terwijl hij een sigaret en zijn aansteker te voorschijn haalde en hoorde Krutch' zware brulstem joviaal boven alles uit klinken.
  
  Dus Krutch was de heuglijke avond nog aan het vieren, in een bijzonder goede stemming. Interessant.
  
  Er knerpten voetstappen over het grind voor de deur en hij ging snel verder. Even later bonsde hij op Wiesners deur.
  
  'Ja, ja, wie is daar? Ik heb gezegd dat ik niet gestoord wilde worden!'
  
  'Burgdorf,' zei Nick gespannen. 'Er is iets gebeurd. Ik moet u spreken!'
  
  'Burgdorf!'
  
  Het was even stil en daarna rammelde het slot en ging de deur open. Wiesner staarde hem aan, een hand in zijn zak. 'Jij,' zei hij vlak.
  
  'Ja natuurlijk. Waarom niet?' Nick keek behoedzaam om zich heen en liep langs Wiesner naar binnen. 'Het gaat over Krutch,' zei hij. Hij deed de deur dicht. De lamp op Wiesners bureau scheen fel op een blauwdruk die leek op de tekening voor het afvuurmechanisme.
  
  'Krutch,' zei hij opnieuw. 'Ik geloof dat hij iets in de zin heeft. Dat hij ons wil bedriegen.' Hij sprak zacht, bijna fluisterend. 'Ik heb een afluisterapparaat, een microfoon, in mijn kamer gevonden. Misschien is er ook een in uw kamer - wees voorzichtig.' Hij zag Wiesners ogen naar het bureau flitsen en hij liet zijn eigen blik volgen. 'Controleert u de tekeningen?' fluisterde hij. 'Heeft er iemand aan het afvuur-mechanisme geknoeid?'
  
  'Dat weet ik nog niet,' zei Wiesner langzaam. 'Dat zou het antwoord kunnen zijn. Ik hoop het bijna. Wat dat ding betreft dat je een afluisterapparaat noemt, ik heb het al gevonden. Ook een in de werkplaats. Daarom ben ik meteen begonnen met het testen van je afvuurmechanisme. En het werkt niet, mijn beste Burgdorf. Ik ben bang dat het niet werkt. Jij denkt dus dat iemand ermee geknoeid heeft?' Zijn hand scheen zich te spannen in zijn zak.
  
  'Misschien is het niets,' zei Nick haastig. 'Gewoonlijk zou ik zeggen dat het een kwestie was van de laatste onvolkomenheden eruit te halen. Maar onder de huidige omstandigheden vrees ik dat ik dat niet kan geloven. Dat is niet het enige wat er is gebeurd.' Hij stopte de sigaret nerveus in zijn mond. 'Hebt u het eigenlijk tegen Krutch gezegd?' Hij wachtte en hield de aansteker gereed.
  
  'Nog niet,' zei Wiesner en zijn ogen brandden in die van Nick. 'Dat leek me niet verstandig. Je kent zijn woedeaanvallen. Om je de waarheid te zeggen, ik was eigenlijk van plan een klein ongelukje te arrangeren zodat hij er niets van te weten komt. Later zal ik het ding natuurlijk kunnen perfectioneren. Zonder hem. Met mij in zijn plaats, aan het hoofd van de hiërarchie, zou je kunnen zeggen.' Hij glimlachte en nu had zijn knappe leeuwenkop de uitdrukking van een vos. 'En geloof maar niet dat ik je vertrouw, Burgdorf, met je gladde praatjes. Het ligt niet in Krutch' aard zo'n afluisterapparaat te gebruiken.' Hij haalde zijn hand uit zijn zak. Het pistool dat hij vasthield, leek veel op dat van Helmut.
  
  Nick stak zijn sigaret aan. 'O nee?' zei hij koel. 'Dan was hij het zeker ook niet die een bedwelmend middel in de champagne heeft gedaan die in mijn kamer is gebracht. Gelukkig dronk ik vanavond niet. Maar Ilse wel. En ze voelt zich op het ogenblik heel, heel erg ziek, hoewel ze dat ongetwijfeld wel weer te boven zal komen.'
  
  Wiesner hield zijn adem in. 'Dat is onmogelijk! Hoe kon ze ...'
  
  'Geluk gehad, zou ik zeggen,' mompelde Nick en drukte op het kleine knopje van zijn aansteker. Het pijltje drong bijna onmiddellijk in Wiesners hals en op hetzelfde moment schopte Nick het pistool uit Wiesners hand. Wiesner opende zijn mond om te schreeuwen maar Nicks gespierde armen schoten uit en klemden zijn mond dicht.
  
  'Een ogenblikje stilte, alstublieft,' zei hij vriendelijk. 'Daarna kunt u lekker lang gaan slapen. Net zoals Ilse. Of misschien niet precies zoals Ilse. Vertel op, was het vergif? Zal ze sterven als we haar maag niet uitpompen? Als dat zo is, knik dan. Maar lieg niet, anders zul je niet gaan slapen, maar sterven.'
  
  Wiesner knikte heftig en probeerde zich los te worstelen. 'Moet naar haar toe,' mompelde hij. 'Naar haar toe. Moet haar...'
  
  Nick verstevigde zijn greep. 'Pech gehad,' zei hij. 'Droom er straks maar van.' Hij hield hem onverbiddelijk vast. Hij voelde Wiesner verslappen in zijn greep en zweette zelf een beetje bij de gedachte zo dicht bij de dood te zijn geweest.
  
  Bovendien, vergif was niet zijn uitverkoren manier van sterven.
  
  Wiesner zakte plotseling in elkaar. Zijn ademhaling was onregelmatig en zijn gezicht lijkwit. Nick wachtte nog een ogenblik om zich ervan te overtuigen dat het pijltje effect had.
  
  Het had effect.
  
  Hij stopte Wiesner in zijn eigen kleerkast in zijn eigen gesloten kamer.
  
  Eenmaal in de gang, draaide hij zijn polshorloge om en zette het oproepsignaal af. Daarna schoof hij de wijzer op twaalf en trok het opwindknopje voorzichtig een eindje uit Een repeterende serie van twaalf korte fluittonen zou - hoopte hij - worden opgevangen door de mannen met de groene baretten. Na zestig seconden zou de wijzer op elf komen te staan, en dan zouden elf fluittonen door de dampkring flitsen. En zo verder naar één, en dan ... kwam uur nul.
  
  Hij had elke seconde nodig van de twaalf minuten die hem restten.
  
  
  
  
  
  12 - EVEN DIEP ADEMHALEN EN TOT DERTIG TELLEN
  
  
  
  
  Het blauwachtig verlichte terrein was anders dan anders op deze feestelijke avond van hooggespannen verwachtingen. Mannen stonden in groepjes bij elkaar en spraken geestdriftig. Enkelen slenterden in de richting van de werkplaats, maar de meesten hingen wat rond en wachtten ... wachtten op de resultaten van de test die nooit genomen zou worden. De grote kantine weergalmde van de ongewone levendigheid. Overal stonden wachtposten, maar ze bemoeiden zich niet met de slenterende en rondhangende mannen. Ze keken alleen toe.
  
  Nick liep op zijn gemak tussen de kleine groepjes door naar de kantine met zijn vrolijke klanken. Niemand hield hem aan. Daar was ook geen reden voor - tot dusver.
  
  Als zijn waarnemingen en berekeningen van de laatste paar dagen juist waren, betekende een verdubbelde bewaking de helft van het totale aantal soldaten. De rest bracht alle vrije tijd door in het wachtlokaal, dat in verbinding stond met de kantine.
  
  Een paar technici groetten hem toen hij het grote L-vormige gebouw binnenging. Maar niemand vond het de moeite waard commentaar te leveren toen hij naar de latrines ging die tussen de kantine en het wachtlokaal lagen, en niemand lette op hem toen hij een gang inliep met het opschrift: Uitsluitend toegankelijk voor militair personeel. De gang maakte een scherpe hoek en voerde rechtstreeks naar een deur met het bordje: Wachtlokaal.
  
  Hij haalde een klein metalen kogeltje uit zijn zak dat, naar verhouding, even dodelijk was als een metaplastkogel. Hij bonsde op de deur en gooide hem open.
  
  Verwonderde ogen staarden hem aan vanaf een grote ronde tafel waaraan een aantal mannen zat te gokken met kaarten en fiches. Dit was het voorste deel van het vertrek. Daarachter stonden dicht op elkaar staande kooien, gedeeltelijk met mannen in verscheidene stadia van ontkleding. Ze staarden hem met open mond aan. Twee stonden op. Een van hen greep zijn pistool.
  
  Nick overzag het vertrek in één oogopslag terwijl hij binnenviel als een toonbeeld van vrolijkheid. Er waren geen ramen, het was er ongezellig, en het stonk naar sigarettenrook en de zure lucht van ongewassen lichamen.
  
  'Heren!' jubelde hij opgewekt, 'deze avond is een avond die we samen moeten vieren. Kijk, ik wil iets laten zien wat ik heb ontdekt. Als jullie het geheim ervan kunnen raden, zorg ik ervoor dat hier binnen vijf minuten een krat whisky staat. Kijk!' Hij sprak in een vreemde mengelmoes van Duits en pidgin-Chinees en wat hij zei was nonsens die hij geen minuut kon volhouden. Hij wist het, maar hij had zelf bitter weinig tijd.
  
  'Phoe, die Duitse gek is dronken,' zei een van de mannen minachtend.
  
  'Wat heeft hij daar?'
  
  Halzen rekten zich uit. Mannen kwamen uit hun kooien en verzamelden zich om de tafel terwijl Nick trots het kleine voorwerp dat in zijn hand lag toonde.
  
  'Het is toverkunst,' zei hij vindingrijk. 'Kijk, ik draai het om, zo ...'
  
  'Wacht even voor je het omdraait,' zei een barse stem. Nick keek op en zag dat er een pistool op zijn buik was gericht. 'Wat doe je hier met dat ding? Is dat een truc die je met ons wilt uithalen?' De eigenaar van het pistool keek hem met dreigende achterdocht aan.
  
  'Ja, precies,' zei Nick opgewekt. 'Ik laat het verdwijnen terwijl jullie kijken. Zo maar uit mijn hand! Daarna zal ik het weer te voorschijn toveren en dan kunnen jullie het van dichtbij bekijken en als jullie raden hoe ik het heb gedaan -dan hebben jullie een krat whisky verdiend!' Hij stroopte zijn mouwen op, liet het metalen kogeltje een keer tussen zijn handen rollen en opende zijn rechterhand. Licht glinsterde op Pierres glanzende huid.
  
  'En als hef eens een klein bommetje is dat precies in onze smoelen ontploft? Dat zou pas een truc zijn en dan zouden wij verdwijnen.'
  
  'Kom!' zei Nick met een beledigende uitdrukking op zijn gezicht, ik houd het toch in mijn hand? Zou ik me zelf opblazen? Maar je maakt natuurlijk een grapje.'
  
  'Ach, het is een ongevaarlijke gek,' zei iemand in een Kantonees dialect dat Nick goed verstond. 'Deelt sigaren uit en zo, en hele beste. Laat hem zijn gang gaan. Denk je eens in -een krat whisky.'
  
  'Nou, vooruit dan maar,' bromde de man met het pistool. 'Maar laat iedereen scherp opletten. Vooruit!' Hij ging over op zijn gebrekkige Duits: 'Doe je kunstje maar.'
  
  'Goed,' zei Nick joviaal. 'Let nu scherp op.' Iemand lachte schor. 'Kijk naar het balletje. Niets in mijn mouwen, niets in mijn andere hand. Ik zal het een keer omdraaien, om, bij wijze van spreken, het verdwijning-mechanisme te activeren, en dan wachten we, laat eens zien, dertig tellen. Wanneer die voorbij zijn, zal het voor jullie ogen verdwijnen. Iedereen klaar?'
  
  Gegrom en geknik en sceptische geluidjes.
  
  'Daar gaat-ie dan!' zei Nick. 'Wanneer ik mijn eerste handbeweging heb gemaakt, beginnen jullie te tellen en let je goed op het balletje.' Hij draaide Pierre vlug om en zwaaide met zijn hand boven zijn hoofd terwijl hij diep ademhaalde. 'Eén,' zei iemand. 'Twee. Drie. Vier.' Een luidruchtig koor viel in. 'Je zult zien dat het smelt,' zei een magere kerel met een Mongools gezicht. 'Of het valt uiteen tot stof. Het is vast een scheikundig foefje dat ze op het laboratorium hebben verzonnen. '
  
  '... zeven ... acht...'
  
  'En daarna zou hij het weer in elkaar kunnen zetten? Dat is onmogelijk.'
  
  '... tien ... elf... twaalf...'
  
  'Het gaat met spiegels. Kijk, is het niet of het steeds kleiner wordt?'
  
  Nicks toeschouwers stonden dicht om hem heen. Ook de mannen die in de kooien hadden gelegen, hadden zich bij hen gevoegd en alle ogen waren strak gericht op het zilverachtige balletje in Nicks hand.
  
  'Kleiner? Flauwe kul. Je ogen krimpen zeker.'
  
  '... negentien ... twintig ... eenentwintig ...'
  
  'Kijk, er zit een gaatje in. Misschien zit er een zuur in dat het van binnen uit wegvreet.'
  
  '... tweeëntwintig ... zesentwintig ...'
  
  'Doe niet zo stom. Dan zou het zijn hand ook wegvreten.'
  
  Nick keek met een onnozele glimlach op zijn gezicht de kring toeschouwers rond. Jullie zullen mijn geheimpje nooit raden, scheen het te zeggen.
  
  ... Negenentwintig ... dertig ... Dertig! Aha! Het is er nog...!'
  
  De spreker zakte plotseling ineen op de tafel. Hij was niet de enige, hij was zelfs niet de eerste. In nauwelijks twee seconden was de hele kring mannen die aan tafel zat, voorover gezakt. Zij die stonden schenen het amper op te merken. Ze hadden het te druk met hun boorden en hun gebrek aan adem.
  
  'Lucht! Lucht! Het is die ... bal... gas ...' Er zwaaide in Nicks richting een pistool dat echter tegen de vloer kletterde toen de spreker viel. Gezichten staarden hem aan, met monden vertrokken van haat en doodsstrijd en ogen die ontsteld uitpuilden. Armen bewogen zich lichtjes als de vinnen van gestrande vissen of klauwden machteloos naar hem, naar pistolen en zorgeloos afgeworpen pistoolgordels.
  
  Nick gooide Pierre in hun midden en liep voorzichtig achteruit terwijl hij zijn adem inhield en hen scherp in het oog hield alsof ze een bende wilde tijgers waren die op het punt stond hem te bespringen. Maar ze waren nergens meer toe in staat en dat wist hij. Machteloze lichamen wankelden doelloos en zonken op de vloer. Een zware gaslucht hing in de lucht, maar de Killmaster was de enige die zich daarvan bewust was.
  
  Pierre had zijn dodelijke werk gedaan.
  
  De soldaten lagen in een wirwar op de tafel en over elkaar. Nick gaf hun nog dertig seconden tijd om hun doodsstrijd te voltooien terwijl hij naar de deur ging. Niets anders bewoog nog dan zijn eigen geruisloze voeten.
  
  Hij had juist de sleutel uit het slot gehaald en wilde naar buiten gaan, toen hij lichte voetstappen door de gang hoorde naderen. Hun bestemming was duidelijk - het wachtlokaal. Hij vloekte binnensmonds toen hij ze herkende.
  
  Lin Suy. Spelbreekster, zoals gewoonlijk.
  
  Nick dacht gespannen na terwijl de voetstappen luider werden. Haar binnen laten komen en ook laten sterven terwijl hij zijn adem bleef inhouden? Nee, er was geen reden waarom Pierre haar te pakken zou nemen ... kleine sekskat... Ah Tsjois boodschappenmeisje ... maar toch ... Naar buiten rennen, de deur voor haar neus dichtslaan en opgewekt de sleutel in zijn zak steken? Nee ... Er was maar één mogelijkheid.
  
  Hij deed de sleutel weer in het slot en draaide hem voorzichtig om terwijl hij het geluid smoorde door een lichte tegendruk van zijn vingers. Bijna onmiddellijk daarna rammelde de deurknop en hoorde hij een kleine uitroep. De knop rammelde opnieuw. Lin Suy mopperde in zichzelf en klopte.
  
  Stilte. Ze wachtte. Nick wachtte. Bijna twee minuten waren verlopen sinds hij Pierre had losgelaten. Dat gaf hem nog twee minuten de tijd voordat hij weer zuurstof nodig had, want hij kon zijn adem langer inhouden dan wie ook maar. Maar meer dan twee minuten beslist niet.
  
  'Doe open!' riep Lin Suy ongeduldig en klopte harder. 'Liggen jullie allemaal te slapen, luie honden? Doe onmiddellijk de deur open.' Stilte. 'Doe open!' Het kloppen werd bonzen. 'Ho Tsjeng, je moet meteen bij Ah Tsjoi komen.'
  
  Nicks hart zonk in zijn schoenen. Misschien had hij het verkeerd aangepakt. Nog meer van dit gebons, en het halve kamp werd wakker. Hij begon de druk op zijn longen te voelen en dacht vlug na. Hij kon de deur zachtjes openen, haar neerslaan als ze binnenkwam en haar achterlaten om te sterven ... dus precies alles wat hij niet wilde doen. Belachelijk om ervoor terug te schrikken nog een dode toe te voegen aan deze dodenkamer, maar een vrouw ... Hij had vaker vrouwen moeten doden. Sommigen hadden in gemeenheid niet voor de grootste boef ondergedaan. Maar deze ...?
  
  Bons, bons. 'Wat is er met jullie aan de hand? Zijn jullie dood of dronken? Ho Tsjeng!'
  
  Ging ze dan nooit weg? Boem, boem!
  
  Nick greep de sleutel steviger beet en bereidde zich voor op het onvermijdelijke.
  
  Een Vietnamese vloek overstemde het woedende gebons. Lin Suy kende een aantal zeer grove woorden. Nick grinnikte droevig. Arme kleine teef.
  
  De deurknop rammelde opnieuw en Lin Suy mompelde binnensmonds.
  
  Nick draaide de sleutel om, zachtjes, heel zachtjes. Zijn hand greep de knop.
  
  Het was stil aan de andere kant. Zijn spieren spanden zich. Voetstappen verstierven langzaam in de gang.
  
  Bijna haalde hij diep adem van opluchting.
  
  Hij wachtte nog een paar tellen en duwde de deur toen rustig open.
  
  De gang was leeg. Hij ging naar buiten, deed de deur achter zich op slot en haalde verlicht adem. Stel je voor dat ze zich ergens in die gang had verborgen. Maar dat was van later zorg.
  
  Hij liet het vertrek dat hij in een lijkenhuisje had veranderd achter zich. Zijn opluchting toen hij niemand in de gang tegenkwam, was als een teug frisse lucht. Het feestrumoer in de kantine was nog steeds niet verstomd, hoewel het wel minder was geworden, alsof een deel van de feestvierders was vertrokken. Voor zich uit kon hij Krutch' lompe voetstappen het gebouw horen verlaten. Hij hield zijn passen in en haalde een kam door zijn haar alsof hij juist uit de latrines kwam. Voordat hij met Krutch zou afrekenen, waren er nog enige andere zaken aan de orde.
  
  Toen hij het gebouw verliet, zaten nog slechts hier en daar groepjes technici rustig te praten. De anderen waren blijkbaar al met het oog op de test naar hun posten vertrokken of rustten in hun eigen verblijven, want behalve de wachten was er bijna niemand op het terrein. Hij merkte op dat Lin Suy met een van hen stond te praten. Krutch kloste naar de werkplaats. Het geluid van zijn ongeduldige brulstem was over het hele terrein hoorbaar: 'Waar is die verdomde Wiesner?' Niemand scheen te antwoorden.
  
  Nick overzag de toestand snel terwijl hij even pauzeerde om een sigaret aan te steken. Zijn voornaamste drie doelen lagen alle achter het eerste echelon wachtposten, waarvan er acht binnen zijn gezichtsveld waren. In de eerste plaats de bewaker van de poort, ten tweede het zoeklicht, en ten derde de luchtafweerstelling op een lage heuvel enkele honderden meters achter de kantine. Deze stelling was alleen bereikbaar als men om het gebouw heenliep en langs nog drie andere, waaronder een klein, maar goed beveiligd gebouwtje dat als munitiedepot diende. Deze moest hij buiten werking stellen, anders zouden de kansen van de opruimingsploeg van Q-40 uiterst gering zijn.
  
  Een van de acht wachtposten liep al op hem af met een vragende blik op zijn gezicht. Nick liep hem tegemoet terwijl hij de kleine attentie al te voorschijn haalde. Eentje van de negentig-secondenvariëteit.
  
  'Gaat u niet naar de test?' vroeg de wacht. 'Niet naar de test, dan terug naar uw eigen kamer of de kantine.'
  
  'O, ik ga naar de test,' zei Nick vrolijk. 'Ik heb nog een paar minuten over. Alsjeblieft, een sigaar, ter ere van de baby.' De soldaat staarde hem niet begrijpend aan. 'Welke baby?' Nick keek hem stralend aan. 'De raket natuurlijk. Vanavond gaat het gebeuren. Iedereen krijgt een sigaar, om het te vieren.' Hij maakte een kleine spottende buiging en reikte de sigaar met een zwierig gebaar aan. Maar hij drukte het einde niet in voordat hij er zeker van was dat de man hem zou aannemen. 'Een heel bijzondere sigaar,' vervolgde Nick. 'Steek hem pas op als je wordt afgelost.'
  
  Het gezicht van de wacht spleet uiteen in een grijns vol brokkelige tanden. Brede, platte vingers grepen de sigaar. Nick drukte snel het einde in en deed afstand van zijn afscheidsgeschenk. 'Rook hem in gezondheid,' zei hij hoffelijk. 'Bedankt, bedankt,' zei de soldaat terwijl hij er goedkeurend aan rook. 'Heel goede sigaar, heel goed.'
  
  'Ik heb er nog genoeg voor iedereen,' zei Nick royaal. Hij groette en ging snel op de volgende af.
  
  'Sigaar,' zei hij met een zwierig gebaar en een stralende glimlach. Het gezicht van de soldaat werd iets minder ondoorgrondelijk en hij stopte hem dankbaar in zijn zak.
  
  Krutch was nog aan het bulderen in de werkplaats. 'Vooruit, haal Wiesner, een van jullie. En Burgdorf ook.'
  
  'Bedankt,' zei de soldaat.
  
  Nick wierp een blik op de wacht met wie Lin Suy had staan praten. Lin Suy was weg. Hij vroeg zich af waar ze was, maar het deed er nu eigenlijk niet meer toe. Het was zeven minuten voor uur nul, en voor enkelen zou de laatste minuut nog eerder komen.
  
  Lin Suys voeten repten zich voort terwijl ze zich naar Ah Tsjois kamer haastte. Ook haar gedachten waren meer dan gewoonlijk bezig. Die Burgdorf - zeiden ze tegen haar - was niet op het feest. Maar hij was uit die deur gekomen. Waar was hij dan geweest? In het wachtlokaal misschien? Het leek niet waarschijnlijk, beslist niet. En toch ... Ze was er vaker voor Ah Tsjoi heen geweest. Nooit eerder was die deur op slot geweest. Nooit eerder was het stil in dat vertrek geweest. Die stilte, dat was het hem. Zelfs geen gesnurk. Eerst was ze kwaad geweest, maar nu maakte ze zich zorgen. Nee, ze was bang. Ah Tsjoi had Burgdorf niet vertrouwd! Nee! En nu was er iets heel eigenaardigs in die kamer gebeurd. Daar was ze plotseling vast van overtuigd.
  
  Ze stormde zijn kamer binnen. Hij kwam overeind van het grote bed dat ze zo vaak hadden gedeeld en staarde haar aan. 'Ah Tsjoi! Het wachtlokaal is op slot en ze geven geen antwoord. Wapen je! Sla alarm! Burgdorf was daarbinnen, ik weet het zeker. Je moet snel te weten zien te komen wat er aan de hand is.'
  
  'Waar leuter je over, Lin Suy?' Maar nog terwijl hij sprak, gespte Ah Tsjoi zijn schouderholster vast en liep naar de intercom. 'Vertel het me vlug en duidelijk!'
  
  
  
  De hartelijkheid waarmee het presentje werd gegeven en de vreugde waarmee het werd ontvangen, moesten magere Hein veel genoegen hebben gedaan.
  
  'Niets te danken,' zei Nick vrijgevig en haastte zich naar de volgende. Nog drie man. Gelukkig stonden twee van hen bij de werkplaats. Ze hadden hem bezig gezien, en wachtten op hun beurt. 'Sigaren,' zei hij met zijn innemendste glimlach. Zijn slachtoffers namen ze gretig aan.
  
  'Burgdorf!' Het was een van de mannen die aan het afvuur-mechanisme hadden gewerkt. 'Wat zit je daar verdomme te treuzelen? Krutch brult om actie. En waar is Wiesner in 's hemelsnaam?'
  
  'In de kantine, denk ik,' zei Nick over zijn schouder terwijl hij naar de achtste wachtpost liep. 'Ik ben dadelijk bij je.' Uit een van de gebouwen hoorde hij een zoemend geluid. De intercom, dacht hij. Het gezoem duurde voort. 'Sigaar,' zei hij vriendelijk, terwijl hij de top indrukte. 'Om het te vieren. Maar er zijn er vannacht nog meer van jullie op wacht, niet? Misschien kun je me naar de anderen escorteren - dan ben je er tenminste zeker van dat ik niet op verboden terrein kom.' Hij grinnikte opgewekt, maar inwendig vrat hij zich op. Hij had nog vijftien, hoogstens twintig seconden, voordat de eerste van zijn dodelijke attenties haar nut zou bewijzen. De soldaat wuifde hem weg. 'Ga maar,' zei hij. 'Ik kan je van hier volgen. Wanneer je over een minuut niet terug bent... pang!' Hij grinnikte met een akelige grijnslach en streek veelbetekenend over de kolf van zijn geweer.
  
  'Maar natuurlijk,' mompelde Nick en ging ervandoor met snelle pas. Zijn zestig-secondenvariëteit zat warmpjes in de zakken van verscheidene wachtposten.
  
  Hij hoorde opnieuw een telefoon rinkelen.
  
  'Halt!' Er stonden twee mannen aan de achterkant van de kantine. Twee geweren wezen strak op zijn maag. 'Verboden toegang.'
  
  'Ja, maar ik heb toestemming,' zei Nick glimlachend en drukte de uiteinden in van twee dertig-secondengranaten voordat hij ze aan de mannen gaf. 'Heren, voor u, heel bijzondere sigaren voor een heel bijzondere gelegenheid.' Hij dacht dat ze niet al zijn woorden zouden begrijpen, maar wel de zin ervan. Een van hen glimlachte zwak en beet een stukje van de sigaar af. De ander straalde van vreugde, snoof eraan en stopte hem in zijn zak.
  
  De telefoon rinkelde voort.
  
  
  
  De eerste gegadigde van de presentsigaren liep naar de telefoon. Hij strekte zijn hand uit naar de hoorn toen de explosie de stille avondlucht aan stukken scheurde. Zijn hand bereikte de telefoon niet, want hij was van zijn lichaam gevallen. Maar dat telde niet, want met het afschrikwekkende, gapende gat in zijn borst had de soldaat geen behoefte meer aan handen, zelfs niet als zijn hoofd plotseling van hem was afgerold ...
  
  Er volgde een doodse stilte voor de anderen begrepen wat er gebeurd was. Maar toen vloog er al een andere man de lucht in en nog andere schreeuwden luid in hun machteloosheid.
  
  
  
  'Wat was dat?' riep Nick, op de toon van een bedeesde Duitse geleerde. 'Mijn God, toch niet de raket?'
  
  Maar ze holden van hem vandaan, allebei hun machinegeweren stevig omklemmend en voorwaarts stormend alsof ze een bajonetaanval uitvoerden. Nick schoot er achter hun rug vandoor als een vuurpijl en rende naar de houten magazijnen, de enige plaats op het terrein die niet voortdurend onder zware bewaking stond. Terwijl hij tussen de loodsen doorschoot en stopte, ontploften nog twee granaten met donderend geweld. Stampende voetstappen schenen uit alle richtingen te komen, maar geen enkele kwam zijn kant op. Hij drukte zich met de rug tegen een muur en Wilhelmina glipte behaaglijk in zijn hand. Rechts van hem kon hij, als hij behoedzaam tussen de schuren doorgluurde, de luchtafweerstelling zien en daarachter het munitiedepot. Links van hem zag hij de radiohut en een glimp van de toegang naar het raketcentrum.
  
  De wacht bij de radiohut had zich omgedraaid en rende in de richting van de explosies. Hoelang zou het duren voordat ze het doorhadden? dacht Nick en schoot de man neer toen deze, zonder hem te zien, langs holde. Zo dadelijk zouden de mannen hun sigaren proberen kwijt te raken. Dan moesten ze wel erg ver gooien, want het waren helse machines in een onschuldige verpakking, maar doodgevaarlijk.
  
  Opnieuw knalde een granaat, en nog een. Er was nu een druk geschreeuw en gehol. Nick schoot van de ene loods naar de andere terwijl hij snel links en rechts keek naar tekenen van ontdekking of beweging. Tot dusver ging alles goed. Er was beweging voldoende, maar het scheen allemaal de richting uit te gaan van het werkterrein waar hij zijn kleine moordenaars had achtergelaten. De twee schildwachten bij de ingang van het raketcentrum staarden wild om zich heen en verlieten voorzichtig hun post. Dat was dom van ze. Nick richtte en drukte liefkozend op Wilhelmina's trekker.
  
  
  
  'Het zijn de sigaren! Het zijn de sigaren!' schreeuwde een soldaat bij de werkplaats en gooide het ding van zich af. Het trof een rennende man midden in de borst en brulde triomfantelijk en wierp een regen van bloederige brokstukken in het rond. Twee andere mannen bleven in hun spoor stilstaan en haalden de sigaren uit hun zak met grote, angstige ogen. Ze spatten uit elkaar waar ze stonden. Het terrein was bezaaid met verminkte lijken en zat vol gaten.
  
  Rook en de lucht van geschroeid vlees hingen in de lucht. De dood vloog in de vorm van een in angst weggegooide sigaar door de open deur van de werkplaats en vrat zich door een hoeveelheid ingewikkelde instrumenten. Splinters gloeiend glas en heet staal regenden door de grote ruimte. Op de plaats van de explosie ontstond een kleine brand.
  
  
  
  Minder dan vijf minuten voor uur nul. Nick dook onder een vuurstoot van de enig overblijvende wacht bij het raketcentrum door, bukte zich diep en schoot terug. Zijn doelwit schreeuwde en viel als een tol draaiend neer. Maar nu klonken er luide kreten van de luchtafweerstelling achter Nick. Hij draaide zich snel om en dook achter een van de loodsen, terwijl hij Wilhelmina weer in de holster schoof en een stuk of wat andere wapens te voorschijn haalde.
  
  
  
  Ah Tsjoi draaide de loper om en schopte de deur open. Hij staarde de dodenkamer in en begon te razen van woede en angst. Buiten kon hij de kreten horen van de mannen die stervende waren, maar deze hierbinnen hadden dat stadium al achter zich. Ah Tsjoi vloekte. Hij kon geen enkele hulp verwachten. Maar één man zou dit alles op zijn geweten kunnen hebben. Eén man! Hij smeet de deur van het wachtlokaal dicht en schoof een paneeltje in de wand van de gang open. Zijn magere gele vingers drukten op een rode knop. Als ze één enkele man niet konden vangen en vernietigen als een dolle hond die hij was ...'
  
  Het gejank van de sirene loeide door het kamp.
  
  Nick hoorde het toen hij om de loods heen schoot en voelde de aarde onder hem trillen. Hij had nu twee achtervolgers. Ze hadden zich gesplitst en sloten hem in met een tangbeweging waardoor hij hals over kop in de armen van de een terecht zou komen of tegen de ander aan zou tuimelen. Ah Tsjois hoge piepstem weerklonk via een luidspreker: 'Algemeen alarm! Algemeen alarm! Iedereen scherp uitkijken naar dr. Erich Burgdorf. Verspreiden en het kamp doorzoeken. Schiet hem dood. Manoeuvre B. Accepteer geen - herhaal - geen sigaren. Ga het wachtlokaal niet binnen. Spoor hem op en maak hem af.'
  
  Nick vroeg zich af wat nou eigenlijk manoeuvre B was terwijl hij naar de hoek van de loods holde.
  
  Maar de rest van de order was duidelijk, evenals de voetstappen die om de hoek op hem afrenden en die achter hem op hem wonnen.
  
  
  
  
  
  13 - JE VERBRANDT ME!
  
  
  
  
  Terwijl hij rende haalde hij de trekker over van de halve verrekijker.
  
  De verschroeiende straal van het vermomde laserpistool drong heet door de bleekblauwe nacht, gereed om alles weg te vreten wat hij op zijn pad vond. Nick schoot een hoek om met het gloeiende pistool op borsthoogte. Een gedrongen, gehelmde man met een machinepistool in de aanslag kwam binnen zijn gezichtsveld en even later lag de man languit achterover met een uitdrukking van opperste verbazing op zijn gezicht en een gat dwars door zijn borst. Een sliertje rook kringelde van zijn verschroeide uniform omhoog. Nick sprong over hem heen, draaide zich tegelijk om en wachtte zijn achtervolger op met hooggeheven pistool, maar waarvan de straal tijdelijk was uitgeschakeld.
  
  De man kwam voorzichtig de hoek om, maar niet voorzichtig genoeg. Zijn pistool blafte eenmaal en de kogel ploegde een voor in de muur achter Nicks hoofd. Het laserpistool likte met zijn dunne vraatzuchtige tong hoog over het gevallen lichaam midden in het gezicht van de ander. Het gezicht werd een afzichtelijk, weggevreten dodenmasker.
  
  Nick stelde de twee sigaren in zijn andere hand in, draaide zich op zijn hielen om en gooide ze met al zijn kracht naar het luchtdoelgeschut en de gecamoufleerde loop die in de lucht wees. Hij keerde zich weer om, pakte de helm van een van de mannen en zette hem op, waarna hij zijn eigen broek uittrok. In een paar seconden ontdeed hij de man van zijn uniform en trok het aan terwijl de luchtafweerstelling uit elkaar spatte en met een donderende klap de nacht verscheurde. Hij greep een machinepistool en rende in de richting van de explosie. Terwijl hij passeerde, vuurde hij een stoot kogels af op de twee wachten die hun posten bij het munitiedepot hadden verlaten om te kijken wat er met de luchtafweerstelling gebeurde.
  
  Drie minuten voor uur nul.
  
  De wachten vielen onder de wrede onverwachte vuurstoot van iemand wiens door de helm verborgen gezicht ze pas herkenden toen ze stierven.
  
  
  
  'Idioten! Dwazen! Stommelingen!' Krutch' stem brulde over het terrein terwijl zijn ongelijke benen over omgewoeld grind knerpten. 'Ga terug naar je posten. Onmiddellijk. Ah Tsjoi, stompzinnig blind zwijn, trek manoeuvre B in en zorg ervoor dat dat stelletje imbecielen van je weer naar hun plaatsen gaan!'
  
  'Ik geef deze mannen hun orders,' zei Ah Tsjoi ijzig. 'En ik wil dat alle beschikbare mannen op zoek gaan naar die misdadiger. Of verwacht je van ze dat ze rustig afwachten tot hij ze één voor één afmaakt?'
  
  'Eén voor één afmaakt!' Krutch' baardige gezicht was verwrongen van woede. 'Wat zijn ze, lokeenden, of bange lafaards zoals jij? Besef je dan niet, Chinees varken, dat ze als ze hun posten verlaten, het tweemaal zo gemakkelijk voor hem maken? Heer in de hemel, met jou aan het hoofd van de veiligheidsdienst is het geen wonder dat we in deze smerige toestand zitten. Zorg dat ze teruggaan naar de plaats waar ze thuishoren!'
  
  'Maar..
  
  'Jij geeft het bevel of ik doe het!' Krutch' zware, vlezige hand dreunde tegen Ah Tsjois hoofd en smeet hem opzij.
  
  Ah Tsjoi herstelde zijn evenwicht en haastte zich terug naar zijn commandopost.
  
  
  
  Nick mopperde ongeduldig: 'Vooruit, vooruit.' De verzengende straal van de laser boorde langzaam - veel te langzaam - een kring om het slot. Metaal siste en knetterde terwijl het smolt. Zo! Het was gebeurd. Nick beëindigde het karwei met een langdurige vuurstoot van het machinepistool en trapte de deur van het munitiedepot open. Hij bleef vuren terwijl hij zijn twee laatste granaten op scherp stelde en ze in de stapels wapens en explosieven gooide en toen hij zijn patronen verbruikt had, richtte hij de tienduizend watt van het laserpistool op een hoop kisten. Vlammen begonnen aan de randen te lekken. Hij draaide zich om en rende weg. De granaten gingen drie seconden later gelijktijdig af.
  
  Hij hield zijn hoofd zo laag mogelijk en holde in volle vaart naar de wachtpost bij de poort. Mannen liepen op enkele meters langs hem heen, verward schreeuwend, maar ze keken niet naar de gezichten van hun kameraden. Ze waren op jacht naar een geleerde die amok maakte.
  
  Er was nog slechts één man bij de grote poort en nog twee die probeerden binnen te komen. Nick richtte het laserpistool.
  
  Eén tegen de vlakte. Twee. Drie - de derde man vuurde een salvo af door het prikkeldraad. Nick liep zigzaggend weg als een konijn dat over een laag gloeiende kolen danst en richtte de straal met volle kracht op de man. Er volgde een kreet van doodsangst die abrupt afbrak, maar zijn machinepistool braakte een onafgebroken stroom vuur uit. Ergens bij het hoofdgebouw begon iemand terug te schieten - op de dode man.
  
  Nick rende verder naar het raketcentrum. Uit het laboratorium, uit de kantoren, uit de wachthuisjes langs het hek, uit het raketcentrum zelf, kropen mannen te voorschijn als wormen uit hout. Het munitiedepot maakte geluiden als vuurwerk midden in de hel. In een korte stilte tussen de hevige ontploffingen hoorde Nick een vertrouwd, hakkelend gegons en Ah Tsjoi riep luid over de luidspreker: 'Manoeuvre B ingetrokken! Manoeuvre B ingetrokken! Ga terug naar uw posten! Ga terug naar uw posten! Brandweerploeg, naar het munitiedepot, brandweerploeg, naar het
  
  Een gigantische explosie deed het hele kamp op haar grondvesten schudden. Enkele wachten verspreidden zich, anderen aarzelden en keerden terug naar hun posten.
  
  Dus dat was manoeuvre B. Alle hens aan dek! Maar de mannen die net uit het raketcentrum waren gekomen, aarzelden en waren nog slechts gedeeltelijk in Nicks richting gekeerd.
  
  Hij ging schuin achter hen langs en holde een betonnen trap af. Iemand schreeuwde. Kogels kletterden tegen de metalen leuning. Hij wierp zich van een betonnen steunbeer op een loopbrug die langs de voet van de grote, glanzende raket liep.
  
  Eén minuut over uur nul.
  
  Hij bleef rennen. Met de raket zelf kon hij niets beginnen - ze was veel te groot voor de lichte wapens waarover hij beschikte - maar dat was ook niet nodig. Dood en chaos waren zijn doel geweest, en hij dacht dat hij wat dat betrof, heel wat bereikt had. Zich een weg te schieten naar een kluis vol radioactieve en vermoedelijk explosieve metaplast om het geheim daarvan te ontmaskeren, was het laatste wat hij van plan was. Dat was een bijna zekere manier om altijd in het ongewisse te blijven, of door vernietiging van de metaplast, of van hemzelf. Het doel van de operatie was nu trouwens volkomen duidelijk - beheersing van de wereld door terreur op grote schaal, of tenminste internationale chantage -door een groep Duitsers onder leiding van de Chinezen en hun handlangers Krutch en Wiesner. Hoewel Krutch en Wiesner tamelijk halsstarrige handlangers waren en evenmin bepaald op elkaar gesteld waren. Maar Ilse ...
  
  Kogels floten langs zijn hoofd. Hij keek over zijn schouder en zag twee mannen over een loopbrug rennen die rechtstreeks naar hem voerde. Hij holde naar een ijzeren ladder die naar een hogere loopbrug leidde en klauterde omhoog. Iets raakte zijn been. Maar zijn achtervolgers waren nog te ver van hem af om doel te kunnen treffen. Hij dook achter een brede metalen schacht en tuurde naar beneden. De twee mannen holden nog steeds, maar niet naar hem. Ze waren op weg naar een metalen kooi bij de kruising van de twee loopbruggen en ze bereikten hem toen hij richtte. Hij had juist de tijd om te zien dat een van hen een schildwacht was en de ander Ah Tsjoi, maar voor hij tijd had om te vuren waren ze al in de kooi en beschermd door de wanden. De lift begon snel te stijgen naar een ommuurd platform ver boven hem en vandaar konden ze op hem neerkijken en hem op hun gemak op de korrel nemen.
  
  Hij zette het laserpistool in werking en richtte de straal op de dubbele kabel die de lift omhoogtrok. De verzengende hitte beet verwoed in de dikke strengen, maar het vorderde, leek het Nick, tergend traag. De lift was bijna boven. Hij haalde het niet.
  
  De kabel spleet plotseling en zwiepte door de lucht en de lift stortte naar beneden. Hij hoorde twee hartverscheurende kreten en toen wierp een gestalte zich uit de vallende kooi en greep zich wanhopig vast aan de leuning van de loopbrug. De ander bleef gillen totdat zijn stem verloren ging in het donderend lawaai waarmee de lift op de bodem stortte.
  
  Ah Tsjoi kroop over de loopbrug. Het was een wonder dat hij nog leefde. Nog wonderlijker dat hij zijn pistool nog had. Het bewoog onzeker in zijn hand, maar hij probeerde Nick op de korrel te krijgen; Ah Tsjois ogen flitsten door het van pijn vertrokken masker van zijn gezicht. Nick sloop achter de metalen schacht vandaan.
  
  'Laat vallen, Ah Tsjoi,' riep hij. 'Je kunt beter leven en ...' Maar Ah Tsjoi scheen er anders over te denken. Zijn pistool spoog vuur en ondertussen riep hij zijn Chinese goden aan om hem bij te staan. Nick dook in elkaar en schoof opzij. Hij stelde de straal in en richtte hem op Ah Tsjois uitgestrekte arm. Ah Tsjois pistool blafte opnieuw, maar slechts eenmaal. Het was Ah Tsjois beurt om te schreeuwen. Het geluid gorgelde weg en hij stierf.
  
  Nick wipte van zijn schuilplaats op de loopbrug onder hem. Een kleverige warmte druppelde langs zijn been en hij rende met ongewone onhandigheid, maar hij kon nog rennen. Er was nog één ding dat hij kon doen, moest doen, en dat was de vernietiging van het zenuwcentrum van deze operatie zodat, wanneer al het tumult afgelopen was, er geen kant en klaar lanceersysteem achterbleef voor een nieuwe horde omgekochte geleerden en hun Chinese betaalmeesters. Hij kon er niet op rekenen dat de mannen met de groene baretten dat voor hem zouden opknappen; dit werd van hem verwacht. Hun taak was een snelle overval en een even snelle aftocht.
  
  Hij holde over de loopbrug naar een trap, daalde deze snel af en kwam in een hellende tunnel. En dook haastig achter een ronde tank toen hij gelaarsde voeten hoorde naderen. Hij zag dat de mannen in de richting van de centrale controlekamer gingen. Mooi! Nick wilde de trekker van de laser overhalen. Maar ondanks alle dood en verderf die hij die nacht had gezaaid, kon hij zich er niet toe brengen hen in de rug te schieten. Hij haalde zijn sigarettenaansteker te voorschijn en drukte eenmaal - tweemaal - af en zag twee handen naar hun respectievelijke nekken grijpen. Hij was de gang door voordat ze zich hadden omgedraaid. Het deed er niet toe als ze hem volgden. Ze zouden in de gang op hun gezicht vallen.
  
  Twee minuten over uur nul.
  
  Waarom was het zo rustig? Vermoedelijk was hij zo diep onder de grond dat alle geluid van boven werd gedempt. Voetstappen weerklonken achter hem. Hij wierp zich op de deur van de controlekamer met de vereende krachten van Wilhelmina en het laserpistool. Er klonk een schreeuw - een schot dat zijn geleende helm raakte en die van zijn hoofd wierp - een tweede schot dat tegen het beton achter zijn hoofd afketste - en daarna twee ploffen. Nick stormde de controlekamer binnen en ging naar het grote schakelbord aan de andere kant van het vertrek. Er klonken geen voetstappen meer achter hem.
  
  De hongerige straal speelde over de schakelaars en knoppen ... kauwend, spuwend, bijtend. Nick hield het pistool als een lasapparaat in zijn rechterhand terwijl hij met zijn linkerhand aan knoppen en handels rukte, metalen deksels wegschoof en draden lostrok.
  
  Hij werkte in een stilte die alleen verbroken werd door het gesis van smeltend metaal en de scheurende geluiden van het resultaat van maandenlange inspanning dat onder zijn handen teniet werd gedaan ... en het gedempte gerommel van explosieven hoog boven hem: Q-40 was met de grote schoonmaak begonnen.
  
  Hij werkte verwoed, koortsachtig, spoot hitte in het hart van de ingewikkelde apparatuur en vrat aan de ingewanden tot het hele vertrek stonk en de rook er afsloeg.
  
  Toen klonk er een ander geluid, een zacht sissend geluid dat door het verre gedonder en het lawaai dat hij zelf veroorzaakte drong, en dat niet in dit vertrek thuishoorde. Hij draaide zich om ...
  
  Een onderdeel van een seconde te laat. Er was een opening in de muur die er eerder niet was geweest - een glijpaneel, vertelde zijn verstand hem terwijl een pistool tweemaal knalde en tegelijkertijd een brandende pijn door zijn hand en schouder trok - en de omvangrijke gestalte van Krutch vulde de ruimte geheel op. Maar Krutch bleef daar niet zonder meer staan. Hij bewoog zich met een ongelooflijke soepelheid en zijn pistool spuwde venijnig. De straal van de laser schoot langs hem heen en dook met zijn neus naar de grond. Nick hoorde Krutch' onderdrukte gegrinnik toen een felle pijn door zijn hoofd schoot en een rode duisternis hem omringde. De echo's van de schoten weergalmden in de donkere holten van zijn geest. Daarna was er alleen nog maar zwarte stilte.
  
  
  
  Hij had het warm, erg warm en hij begreep niet waarom. En iemand riep voortdurend 'Ha ha ha' en dat begreep hij evenmin. Hij lag daar met gesloten ogen en voelde hoe de kleverige warmte langs zijn lichaam druppelde en hoe de droge hitte hem omringde en probeerde zich te herinneren waar hij was. Hij kwam weer tot bewustzijn toen het 'Ha ha ha' veranderde in onsamenhangende nonsens die overging in een reeks woorden die duidelijk en betekenisvol waren.
  
  'Je bent aan het wakker worden, hè? Verraderlijk varken! Ik heb een vaste hand, nietwaar? Ha ha! Ik laat je leven zodat ik je langzaam kan afmaken, begrijp je dat? Hij stierf van de hitte, zullen ze zeggen. Ha, ha, ha! Hij stierf van de hitte omdat hij zich met Krutch' zaken bemoeide. Ik had de hele wereld in mijn handen kunnen hebben - de hele wereld in mijn handen - als jij er niet geweest was. Gordels van dood en verderf in het hele firmament om elk ruimtevaartuig in moten te hakken - Russische, Amerikaanse, de hele rotzooi. De verrukking, de schoonheid daarvan! En wie zou hebben geweten wat er gebeurde totdat ik, Krutch, het ze vertelde? Hè? En bovendien, beste vriend, een geval van spitsvondige chantage dat zelfs Hitler ontzag zou hebben ingeboezemd. Had ik de Chinezen nodig? Had ik Wiesner nodig? Alleen nu, voor het vuile werk, en daarna zou alles van mij zijn geweest. Van mij! Maar toen moest jij ineens alles komen bederven!'
  
  De bulderende stem werd plotseling rancuneus. 'Jij moest het bederven! Doe je ogen open, zwijn. Open!' Een voet schopte tegen Nicks machteloze lichaam, een voet met het gewicht van een enorm kunstbeen. Nick kreunde onwillekeurig en knipperde met zijn oogleden voordat hij ze weer in bedwang had. Krutch' vertrokken gezicht doemde gigantisch boven hem op en vulde zijn gehele gezichtsveld. En het gezicht glimlachte door de ruige rode baard. 'Dus je bent wakker?' gromde de zware stem. 'Mooi. Dan kun je van ons kleine spelletje genieten. Het kan niet lang duren. Maar lang genoeg voor jou om eronder te lijden. Dat is niet hetzelfde als genieten, wel? Doet er niet toe. Ik zal ervan genieten. En dan ga ik terug vanwaar ik gekomen ben en wacht af tot de kleine stoornis die jij hebt veroorzaakt, uit de wereld is. En dan ga ik weg, om te leven, om opnieuw te beginnen. Maar jij, jij zult niet leven. Zie je wat ik doe, Burgdorf? Zie je het? Kijk!'
  
  Nick keek. Maar het was niet nodig dat hij keek. Hij voelde het eerst, en toen zag hij het. Hitte schroeide langs zijn kleren en vrat een stukje van zijn been. Rook en de stank van brandende stof stegen op naar het plafond. En Ulrich Krutch lachte hartelijk. 'Precies als een messenwerper in een circus,' grinnikte hij. 'Behalve dat ik nu jouw handige kleine lichtstraal gebruik. Zo'n heerlijke warme straal!' Hij knorde van plezier. De straal siste langs zijn gespreide benen, langs zijn zij, langs zijn schouders, om zijn hoofd. Hij rook het schroeien van zijn haar, voelde de hitte die langs zijn lichaam likte, hoorde het boosaardige gegrinnik van de man die krankzinnig was geworden door de onverwachte mislukking van zijn werk. 'Je ziet hoe het gaat,' giechelde Krutch. 'Steeds dichterbij, precies als in het circus. Maar ten slotte is er toch wel een klein verschil met de messenwerper ... Ja, maar zover is het nog niet. We moeten nog een poosje doorgaan met het spelletje om er ten volle van te kunnen genieten, nietwaar? Misschien kan je je zelf wel wijsmaken dat je aan me kunt ontsnappen. Denk daar eens aan. Denk goed na! Hoe zou je me kunnen ontsnappen?' Nick dacht. Zweet en bloed druppelden op de vloer. Het verhitte beton naast hem stoomde en slierten rook kringelden van zijn kleren. Krutch loerde naar hem terwijl de straal langzaam langs Nicks lichaam schoof. 'Beweeg je niet,' zong Krutch met afzichtelijke vrolijkheid. 'Denk na! Vertel je zelf dat je met mij kunt onderhandelen en dat ik zal toegeven. Maar niet bewegen, hoor! Want dan is er niets meer om over te onderhandelen ... maar alleen brandend vlees. Eerst een arm, dan een been ... we zullen wel zien wat daarna aan de beurt is. Ha, ha, ha! Ik heb in jaren niet zoveel plezier gehad!'
  
  Niet sinds je als kind vlinders hun vleugels uittrok, dacht Nick, terwijl hij zijn pijnlijke spieren een voor een beproefde en zijn hersens afbeulde voor een ingeving, voor een uitweg. Maar er was geen uitweg. Bij de minste beweging zou Krutch hem met de straal vastnagelen als een vlinder op een plankje.
  
  Zijn ogen schoten door de geruïneerde controlekamer. Er was geen hoop, totaal geen hoop. Plotseling veerde hij op toen hij iets zag wat Krutch niet kon zien omdat hij er met zijn rug naar toe stond en zijn aandacht geheel op Nick richtte.
  
  Er was toch nog hoop. De deur van de controlekamer zwaaide langzaam naar binnen.
  
  Nick kreunde plotseling en liet zijn hoofd opzij vallen. Daarna ademde hij met een diepe zucht uit. En stopte met ademhalen. Hitte likte aan zijn voeten.
  
  'Wat, wat?' brulde Krutch. 'Kom terug, jij! Kom hier! Je kunt me niet ontsnappen door op je eigen manier te sterven. Nee!'
  
  Een stinkende adem wasemde in Nicks gezicht en Krutch' vrije hand sloeg hem links en rechts. 'Word wakker, word wakker!' donderde Krutch. Eén ogenblik - één kostbaar, vurig gehoopt ogenblik - hield het vraatzuchtig gesis van de laserstraal op. Nick haalde plotseling met beide handen uit naar Krutch' rechterarm, klauwde met de moed der wanhoop naar het pistool en wist het met een woeste kracht die voortkwam uit de zekerheid dat dit zijn enige kans was, te grijpen. Krutch brulde als een gorilla en schopte boosaardig met zijn houten been.
  
  Nick kreunde en liet het pistool bijna los, maar klemde zich er wanhopig aan vast. Krutch' geweldige knuisten bogen zijn polsen om totdat de dreigende loop van het pistool slechts centimeters van zijn hoofd verwijderd was. Hij rolde zich plotseling om, uit alle macht worstelend om het wapen van zich af te houden, schoppend en schokkend met zijn onderlichaam als een wild paard op een rodeo.
  
  Er suisde iets door de lucht dat zwaar op Krutch belandde. Het dubbele gewicht wierp Nick met een harde slag tegen de vloer en benam hem de adem. Het pistool kletterde op de vloer en Krutch' enorme lichaam schoot terug terwijl uit zijn kwabbige keel een gorgelende kreet kwam. En toen viel zijn lichaam, opnieuw, boven op hem.
  
  Nick snakte naar adem en duwde het gewicht van zich af. Het gewicht verminderde plotseling toen een helpende hand zich uitstrekte en het geweldige, bloedende lichaam opzij trok. Met een bons rolde Krutch dood op de vloer, met een akelige grijns op zijn gezicht.
  
  Sergeant Ben Taggart van Q-40 stopte zijn commandomes in de schede en stak beide handen uit om Nick overeind te helpen.
  
  'Wat je noemt op het nippertje, kameraad!' zei hij opgewekt.
  
  
  
  'Vlug, vlug! Jullie hebben een uur de tijd en als jullie nog een beetje verstand in jullie dikke koppen hebben, maak je dat je hier als de bliksem vandaan komt!'
  
  Nick grinnikte vermoeid toen hij kapitein Marty Rogers' deels Russische, deels Duitse bevelen hoorde. De helikopter die op het vernielde terrein stond te wachten, droeg geen kentekenen; de groene baretten ontbraken en de inzittenden waren gestoken in onopvallend kaki; de gestalten die door de chaos van rook en vlammen sprongen, gaven hun barse bevelen in alle talen behalve in het hun vertrouwde Amerikaans. Als de technici die nu door de hoofdpoort de donkere Vietnamese nacht inliepen, ooit iemand vonden aan wie ze hun belevenissen konden rapporteren, zouden ze nooit met zekerheid kunnen zeggen wie hun aanvallers waren. Maar ze zouden bespaard blijven voor de explosie, die precies over een uur zou plaatsvinden, van de zware lading die in het laboratorium was aangebracht om de metaplast te vernietigen ...
  
  'Vooruit, naar binnen,' zei Nick. Hij gaf Ilse een zetje, terwijl hij, zoals altijd haar begeerlijke derrière bewonderde. Handen strekten zich uit en trokken haar in de helikopter. Wiesner was al aan boord, diep weggezonken in zijn eigen wereld van slaap. Evenals Lin Suy, maar zij was klaar wakker en worstelde tegen de touwen die haar gevangen hielden. 'Man, die daar is een wilde kat,' zei Taggart bewonderend.
  
  Zi jn ogen gleden over Ilse en observeerden haar woede, haar verwarde haar, de blos op haar gezicht, haar prachtig gevormde lichaam. 'Ach, die Duitse vrouw,' zei hij spijtig. 'Ze was zeker de teef die ik dacht dat ze was? Heb ik gelijk?'
  
  'De tijd zal het leren,' zei Nick. 'Maar ik denk dat je je vergist hebt. Ik denk dat haar stiefvader haar misleid heeft en dat ze in werkelijkheid een hart van goud heeft.' Ilse keek hem aan met een vreemde blik van angst en woede, vermengd met opluchting.
  
  'Zo mag ik het horen,' zei Taggart met een stralende glimlach. Hij ging plotseling over op Russisch, dat hij uitstekend sprak. 'Vooruit, kameraden,' riep hij. 'Laten we hem smeren voordat de Viets achter ons aankomen. Iedereen aan boord! Iedereen aan boord!'
  
  Een minuut later waren ze al in de lucht en verlieten zo het verdoemde kampement met de grote transporthelikopter. Onder hen de chaotische resten van dood, vlammen en rook; Q-40 was vlug en grondig te werk gegaan.
  
  De wieken van de helikopter cirkelden door de nacht.
  
  Ilse keek Nick aan. 'Er zijn vannacht veel mensen gedood,' zei ze strak. 'Waarom heb je mij en Karl gespaard? En Lin Suy?'
  
  Nick beantwoordde haar blik en dronk haar blozende, blonde schoonheid in.
  
  'Om verscheidene redenen,' zei hij. 'Ten eerste, we hebben inlichtingen nodig en die kunnen jullie ons geven, en vooral jij. Ten tweede, ik geloof dat jij geen flauw benul had waarover het allemaal ging. Andere redenen komen later wel.'
  
  'Er komt geen later,' zei ze rustig. 'Ik heb niets tegen je te zeggen, tegen niemand.'
  
  'Dat heb je wel,' zei Nick even rustig. 'Je zult ons alles vertellen wat we willen weten, over metaplast en hoe het werkt en hoe je hierin betrokken bent geraakt. En je zult blij zijn wanneer het achter de rug is.' Hij glimlachte plotseling tegen haar, vermoeid en gewond als hij was. En boven het gedreun van de motor mompelde hij: 'Misschien ga je wel weer met me naar bed.'
  
  'Nee,' zei ze heftig. 'Nooit, nooit, nooit!'
  
  
  
  'Ja,' zei ze heftig. 'Nu, nu, nu!' Haar lippen brandden tegen zijn mond.
  
  New York was heerlijk zacht in het voorjaar. Het was een nacht voor liefde en ze gaven zich eraan over. Er was veel te zeggen geweest, maar nu was alles voorbij. Ze lag in zijn bed en in zijn armen. Vietnam was ver weg. Ze wist nu hoe wreed haar wetenschappelijke kennis en haar onschuld waren misbruikt. Maar het deed er niet langer toe. Ze had haar onschuld verloren, op tal van manieren. Nick bracht haar nog een paar nieuwe bij.
  
  'Nu ...!' hijgde ze opnieuw.
  
  Nu was zoveel beter dan nooit. En het kon ook lang duren. Nick zorgde ervoor dat het lang, heel lang duurde.
  
  
  
  * * *
  
  
  
  
  
  Over het boek:
  
  
  
  
  Een diep in vijandelijk gebied doorgedrongen Amerikaanse verkenningseenheid ontdekt bij toeval het zwaarbewaakte en met de grootste geheimzinnigheid omringde kampement in het oerwoud van Noord-Vietnam.
  
  Ze zien er een blonde schoonheid rondlopen die zelfs de ijskoude hoogste chef van AXE even doet ontdooien.
  
  Nog opwindender echter is de ontdekking dat twee nationaliteiten in het kampement verontrustend goed vertegenwoordigd zijn: Duitsers en Chinezen.
  
  Al gauw blijkt Nick Carter dat hem nog maar heel weinig tijd rest om het sinistere geheim van het kampement te ontsluieren ...
  
  
  
  
  
 Ваша оценка:

Связаться с программистом сайта.

Новые книги авторов СИ, вышедшие из печати:
О.Болдырева "Крадуш. Чужие души" М.Николаев "Вторжение на Землю"

Как попасть в этoт список

Кожевенное мастерство | Сайт "Художники" | Доска об'явлений "Книги"