No 1966 By Universal Publishing & Distributing Corp.
Nederlands van: J. van Donselaar
Omslagontwerp: Alex Jagtenberg
1e druk: 1970 2e druk: 1977
ISBN 90 283 0076 7
Gescand en bewerkt @ 2016 John Yoman
No 1969 Uitgeverij Romanpers BV - Amsterdam
Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
No part of this book may be reproduced in any form, by print, photo-print, microfilm or any other means without written permission from the publisher.
1 - DE MAN MET DE GROENE BARET
Sergeant Ben Taggart van de Speciale Troepen, detachement Q-40, lag plat op zijn buik en hield zijn adem in. De voeten van de schildwacht gingen op enkele centimeters langs zijn hoofd en verdwenen in de Noord-Vietnamese nacht. Taggart kende het schema van de wacht; hij bracht hier nu zijn derde nacht door en wist bijna evenveel van de Chinese patrouilles als van de regeling van de wacht in zijn eigen kamp. Maar hij wist niet waarom het er zoveel waren, of waarom het Chinezen waren in plaats van Vietnamezen en wat ze nu eigenlijk zo scherp bewaakten.
Precies over anderhalve minuut zou de schildwacht terugkomen. Taggart telde de seconden nauwkeurig af en gleed toen over het pad naar de luisterpost die hij had uitgezocht. Het was een bosje vlak bij het hoge dikke gaas dat hem scheidde van het complex zwaar gecamoufleerde gebouwen en vandaar kon hij de grote Nissenhut zien die blijkbaar een deel van het burgerpersoneel herbergde.
Hij nam behoedzaam zijn positie in en zorgde ervoor dat hij zowel vanaf het pad als vanuit het kampement niet te zien was en dat hij uit de buurt van het gaas bleef. Een eenvoudige proef tijdens de eerste nacht waarop hij voor luistervink had gespeeld, had hem geleerd dat er voldoende stroom op stond om een olifant te doden. Hij dook in elkaar onder de bladeren en tuurde naar het terrein.
Zoals gewoonlijk waren de lage, stevige gebouwen gehuld in een vage, blauwachtige gloed die aan maanlicht deed denken. Het was geen militair kamp, hoewel er voldoende soldaten waren om een fort te verdedigen. Hij sloeg een tweetal gade dat langzaam voorbij liep, in de pas en met de bajonet op het geweer, en hij vroeg zich opnieuw af wat zoveel geüniformeerde Chinezen zo dicht bij Hanoi uitvoerden. Ze passeerden zwijgend. Achter hem hoorde hij de zware voetstappen van de schildwacht over het pad terugkeren. Ze stierven weg.
Taggart schoof zijn groene baret naar achteren en stopte een klein apparaatje in zijn oor. Het was de eigen versie van radiotelegrafist Mick Mancini van een veel ingewikkelder instrument en hij had het 'gehoorapparaat' gedoopt. Hoewel het bereik klein was, versterkte het alle geluiden die het kon opvangen, doeltreffend.
Voor de derde achtereenvolgende nacht begon het brokstukken van gesprekken uit de grote hut op te vangen. Taggart luisterde aandachtig. Hij was niet alleen de inlichtingenman van Q-40, maar ook de veelzijdigste linguïst van de eenheid. Daarom had kapitein Marty Rogers, zij het met tegenzin, erin toegestemd dat hij op onderzoek uitging. Ander had hij hem nooit afgestaan voor een opdracht die niets met hun eigen taak. te maken had, al waren het kamp en de radioberichten die ze eruit opvingen een raadsel. Met vereende krachten hadden ze geprobeerd de berichten te decoderen, maar tevergeefs. Ze hadden er echter wel zoveel van kunnen ontcijferen dat het bijna vaststond dat de uitzendingen niets te maken hadden met troepenbewegingen of het Vietnamese leger of zelfs de oorlog.
Taggart bewoog zijn hoofd iets en richtte het apparaatje op het geluid. Het kwam in de vorm van flarden gesprekken van vele stemmen en in verscheidene talen. Mensen van verschillende nationaliteit spraken nu en dan met elkaar, zonder veel enthousiasme, alsof ze elkaar weinig te zeggen hadden. Soms waren de woorden een onverstaanbaar gemompel, maar meestal klonken hun stemmen duidelijk op zonder dat een weerwoord volgde, misschien zelfs genegeerd door mensen die te verveeld waren om te antwoorden.
Ze waren niet erg spraakzaam, dacht Taggart. Maar wellicht was de moeilijkheid dat ze niet zo best met elkaar konden opschieten. En je moest wel een erg sociale figuur zijn om je in dit gezelschap thuis te voelen. Hij wijdde al zijn aandacht aan hun oppervlakkige gepraat, hoe onbeduidend het ook was.
'... te lang, veel te lang. En het eten hier, abominabel!'
'Ah, nee, nee, nee, kerel. De tafel is uitmuntend. Ik heb nog nooit zo goed gegeten. We hebben verandering nodig, dat is alles.'
Frans. Allebei. Uit verschillende delen van Frankrijk.
'Nog niet, Hans. Ik wil eerst mijn brief afmaken. Mijn vrouw heeft weer niet geschreven.'
Duits. Diepe keelklanken. Zuur van misnoegen.
'Wat doe je daar met dat boek? Zie je niet dat ik ermee bezig ben? Geef terug!'
'Ja, ja, het spijt me ...'
'Bah!'
Weer twee Duitsers. Een van hen erg geprikkeld.
'Ja, goed, maar weet niemand zeker hoeveel geld dit ons oplevert? Praatjes vullen geen gaatjes, niet waar?'
Een Zweed waarschijnlijk, hoewel hij Duits sprak. Het antwoord was onverstaanbaar en dat was jammer, want dit was tot dusver het interessantste onderwerp.
Taggart draaide aan een miniatuurschijfje en raakte de Zweed helemaal kwijt. In plaats daarvan pikte hij een Chinees op die in langzaam zorgvuldig Engels zei: 'Ik ga naar bed. Wel. Te. Rusten. Heren.'
Ook. Wel. Te. Rusten, dacht Taggart.
Een andere stem kwam luid en helder door. Hongaars, herkende Taggart, maar hij sprak de taal niet.
'Maar het is in het belang van de wetenschap, Ladislas!' dreunde een diepe bas. 'Het is lang geleden dat ik zo'n kans heb gehad.' Opnieuw Duits.
'Het is ook in het belang van onze portemonnee, mijn beste Bruno. De wetenschappelijke aspecten zijn natuurlijk hoogst interessant, maar je vraagt je toch af wanneer we betaald worden en wanneer het afgelopen is ...'
De stemmen vervaagden alsof de twee mannen wegliepen. Taggarts apparaat probeerde ze te volgen, maar hij hoorde niets anders dan regelmatig gesnurk.
Dan een nieuwe stem: 'Je zou eens moeten zien hoe de anderen wonen! Ik geef toe, we zitten niet zo beroerd, maar Krutch en Wiesner en zo leven als koningen. Champagne, fazant, vrouwen, donzen bedden
O, hou op, Ludwig! We weten het, we weten het allemaal al maanden. Wat zou het? De top heeft het altijd Opnieuw stierven de stemmen weg, opnieuw waren het Duitsers geweest.
Taggart was gefascineerd. Hij had in die paar minuten meer opgestoken dan in de twee voorgaande nachten samen. En toch was het nog niet genoeg. Hij begon de Duitse stemmen te tellen en vroeg zich af wie Krutch en Wiesner konden zijn. Toen liet het geluk hem in de steek. Het onsamenhangende gepraat verliep in verspreide opmerkingen over wie moest geven en of het morgen weer zou regenen.
Hij bleef nog twee uur in zijn verkrampte houding zitten, terwijl hij naar het nietszeggende gepraat luisterde en met de minuut stijver werd. Schildwachten passeerden hem aan beide zijden met korte tussenpozen, zich blijkbaar onbewust van zijn aanwezigheid. Wat dat betrof had hij tenminste nog steeds geluk.
Maar niets dat hij hoorde was de moeite waard.
Het werd tijd, besloot hij, verderop te gaan en te proberen het grote, lage gebouw dat eruitzag als werkplaats onder schot te nemen. Het was geen eenvoudig doel voor het gehoorapparaat, want het was aan bijna alle kanten omgeven door kleinere gebouwen, magazijnen vermoedde hij, maar misschien - heel misschien - kon hij daar wat oppikken.
Hij nam de tijd van de schildwachten op, luisterde naar hun verdwijnende voetstappen en werkte zich voorzichtig uit zijn schuilplaats. Plotseling ving het gehoorapparaat het geluid van stemmen op, ergens tussen de Nissenhut en de werkplaats. Het was de eerste keer dat hij uit die richting stemmen opving, maar het was ook de eerste keer dat anderen behalve de Chinese wachten - en Taggart zelf - 's nachts buiten waren, behalve dan om van het ene gebouw naar het andere te gaan.
Taggart bleef doodstil zitten waar hij zat. Drie mensen praatten- zachtjes terwijl ze zijn richting uitliepen. Twee mannen en een vrouw. Alle drie Duitsers.
'... Krutch ditmaal te zeggen?' Een stem van een jonge man.
Groot nieuws,' zei een volle bariton. 'Ik wou dat hij mij de maatregelen had laten treffen, maar we werken ten slotte voor hem en we moeten er genoegen mee nemen dat hij het op zijn eigen manier doet. De man zal hier al gauw zijn, binnen een week.'
'Weet je wie het is?' De stem van de vrouw, laag en welluidend.
Een zekere dr. Burgdorf, Erich Burgdorf. Zelf ken ik hem niet, evenmin als Krutch blijkbaar. Maar hij is de man die door de groep is uitgezocht om de plannen te brengen.'
'Welke groep, die van Krutch?' De stem van de jongere man. 'Nee, nee, nee, natuurlijk niet, Helmut,' zei de ander enigszins ongeduldig. 'Hoeveel pretenties Krutch ook mag hebben, hij pretendeert niet een wetenschapsman te zijn. Nee, onze eigen groep heeft hem geselecteerd. Hij komt over uit Buenos Aires, waar ze zoals je weet het afvuurmechanisme hebben ontwikkeld.'
'Nou, het projectiel staat voor hem klaar. Wanneer komt hij precies?'
'Zoals ik zei, binnen een week. Zelfs Krutch kan onmogelijk de juiste datum noemen omdat je natuurlijk niet rechtstreeks van Buenos Aires naar Hanoi kunt vliegen. Hij zal evenals wij allemaal via een omweg moeten reizen en een zeker oponthoud is dus onvermijdelijk. Maar het zal nu niet lang meer duren.'
'Blij het te horen,' zei de vrouw. 'Vier maanden in dit oord is te veel voor me. Het lijkt wel een concentratiekamp.'
'Ilse, dat is geen gelukkige vergelijking,' zei de oudere man vriendelijk. Maar het kwam Taggart voor dat er een vreemde, dreigende klank in zijn stem lag. 'Dergelijke dingen zeggen we niet.'
'Natuurlijk niet, Karl. Het spijt me,' zei de vrouw haastig. 'Een gevangenis, had ik beter kunnen zeggen. Maar noem het wat je wilt, er heerst hier geen prettige sfeer, niet voor een vrouw en niet voor academici.'
Hun stemmen klonken nu luid, zo luid dat Taggart zich bijna geroepen voelde deel te nemen aan het gesprek en haar bij te vallen. Hij spiedde voorzichtig door de bladeren en zag ze vlak bij het harmonicagaas staan, op slechts enkele meters van het buitenste hek. In het blauwe licht zagen ze er bleek en ziekelijk uit, maar hij kon hun gezichten duidelijk zien. En niet alleen hun gezichten. Taggart floot bijna en een ogenblik lang had hij alleen ogen voor het meisje.
Ze droeg evenals de mannen een blauwachtig witte laboratoriumjas, maar in tegenstelling tot de mannen zat hij haar om het lichaam gegoten en toonde haar vormen - verrukkelijke, volle, zachte rondingen op alle goede plaatsen. Taggart keek geboeid toen ze diep ademhaalde zodat haar borsten zich verhieven en weer daalden. Hij kon bijna voelen hoe ze zich in zijn handen nestelden.
En van Krutch heb ik zo langzamerhand meer dan genoeg,' zei ze.
Hij heeft toch niet aan je gezeten?' vroeg de jongere man scherp.
Dat kan hij beter laten, zei Taggart in zich zelf.
Het meisje schudde haar hoofd. 'Nee, hij heeft wel wat anders onder handen,' zei ze, met een blik van afkeer op haar aantrekkelijke gezicht. Het was een aantrekkelijk gezicht, ondanks de blauwe teint, en haar lippen waren vol en warm en toch stevig. Tenminste, zo dacht Ben Taggart erover. 'Nou, hij kan beter met zijn poten van je afblijven,' zei de jonge man.
Taggart nam hem nu pas op.
Hij was opvallend knap op een Pruisische manier en Taggart haatte hem op het eerste gezicht. Dat moest Helmut zijn. Hij keek naar het meisje alsof ze van hem was, alsof hij rechten op haar kon laten gelden. Of dacht dat hij ze had. 'Dat laat hij wel uit zijn hoofd,' zei het meisje.
'Hmmm,' zei de oudere man nadenkend. Hij zag er erg wijs en gedistingeerd uit, vond Taggart, welwillend. 'Wel, kijk, Ilse, als hij iets van je verlangt, geloof ik dat het verstandig is hem zijn zin te geven. Ik moet zeggen dat ik hem zelf niet helemaal vertrouw en uit diplomatiek oogpunt lijkt het me juist te zorgen ... eh ... aan zijn kant te staan.'
'Aan zijn kant?' Helmut barstte in lachen uit en sloeg zich op de knie. 'Welke kant, zijn houten been of het andere?'
'Kom, Helmut, niet zo vulgair,' vermaande de ander hem. Vulgair, wie is vulgair? dacht Taggart verontwaardigd. Wat dacht je van je zelf, smerige ouwe kerel, om zo iets aan een meisje als zij te suggereren? Vooruit, zus, vertel die ouwe stinker wat je van hem denkt!
Het meisje keek de oudere man aan en knikte langzaam. 'Misschien heb je gelijk, Karl. Daar zeg je zo iets. Ja, nu het eind in zicht is, kan het zin hebben een beetje toeschietelijk te zijn.'
Taggart was verbijsterd. Hij zag hen weggaan en luisterde naar hun laatste opmerkingen met een gevoel van diepe teleurstelling. Misschien zou het zin hebben een beetje toeschietelijk te zijn! Wat was dat eigenlijk voor een griet? Niet alleen dat ze die ouwe niet op zijn nummer zette, ze was het verdomd nog met hem eens ook! Teef!
'Maar dr. Wiesner,' zei Helmut gespannen, 'u wilt toch niet in ernst voorstellen dat Ilse zich ... eh ... inlaat met die man?'
'Nee, nee, nee,' zei de oudere man ongeduldig, 'Laat ik het zo stellen. We moeten allemaal vriendelijk zijn en onze goede wil tonen en Ilse het meest van ons allen. Het zal niet lang duren, hoogstens een of twee weken. We lanceren de Spin, brengen haar in actie, strijken ons geld op en vertrekken. Pas op, daar komt een schildwacht aan. Laten we over wat anders praten.'
Ze spraken over andere dingen totdat hun stemmen geheel wegstierven en ze uit het gezicht verdwenen.
Taggart bleef zitten totdat het kamp stil was op het zoemen van een generator na en de langzame voetstappen van de schildwachten. Daarna wachtte hij het goede moment af en kroop voorzichtig over het pad naar het met struiken begroeide heuveltje dat het kamp zo effectief aan spiedende ogen onttrok. Als Mick Mancini niet zo trouw aan zijn radio had gezeten en zo bekwaam gebruik had gemaakt van de richtingzoeker, zou Q-40 waarschijnlijk nooit van het bestaan van dit vreemde kamp hebben geweten. Tenzij ze er natuurlijk per ongeluk tegenaan waren gelopen en hun eigen opdracht in de lucht hadden laten vliegen.
Sergeant Taggart zette de feiten op een rijtje terwijl hij zijn door de oorlog geharde lichaam door de lage struiken aan de andere kant van de heuvel wurmde. Hij had tijd genoeg om na te denken, het kamp van de Speciale Troepen lag een dikke vijf kilometer verder, achter een ruw terrein waar je slecht kon opschieten. Toch vrat het idee aan hem dat hij haast moest maken. Er stond iets belangrijks te gebeuren -iets belangrijks met een smerig luchtje.
En zo schoof hij behoedzaam door het donker terwijl hij het rijtje naging:
Ten eerste: Ze was werkelijk adembenemend.
Ten tweede: Maar ze was een teef.
Ten derde: Het was geen Noord-Vietnamees kamp en het stond niet in rechtstreeks verband met de oorlog. Het was eerder voor het een of andere wetenschappelijke doel opgezet met voornamelijk Duitse geleerden en technici en het was bemand door Chinese soldaten.
Ten vierde: Ze hadden blijkbaar een projectiel ontwikkeld dat ze van plan waren te lanceren zodra ze zekere tekeningen hadden ontvangen van een koerier die binnen een week uit Zuid-Amerika zou arriveren. En 'binnen een week' kon ook morgen zijn.
Taggart vroeg zich af of de Inlichtingendienst iets had kunnen maken van de radioberichten die ze hadden opgenomen en hij deed zijn best sneller op te schieten. Hoe konden ze weten dat dit van het allergrootste belang zou blijken te zijn? Hij was er nu zeker van dat de uitzendingen en zijn eigen inlichtingen uiterst belangrijk waren.
Hij schoot snel over de vochtige zoom van een rijstveld.
Ten vijfde: Ze had prachtige benen.
Ten zesde: Wat dit ook te betekenen mocht hebben, het was niet iets dat Q-40 van het ene moment op het andere kon behandelen. Ze hadden hun eigen werk te doen.
Ten zevende: Niettemin, iemand moest er wat aan doen. Maar wie?
Wel, meer dan het geval aan kapitein Rogers melden kon hij niet doen, die moest dan de bal maar aan het rollen brengen.
Ben Taggart zocht onhoorbaar zijn weg langs een slapend Noord-Vietnamees dorp en liep bijna in de armen van een patrouille. Ze waren met zijn vieren, zwaar gewapend en klaar wakker, en ze blokkeerden de enige route die min of meer rechtstreeks naar zijn kamp voerde.
Hij stopte op het allerlaatste moment en gleed binnensmonds vloekend een bosje in. De mannen stonden geposteerd op het pad en waren blijkbaar niet van plan daar weg te gaan. Dat betekende dat hij moest wachten totdat ze weggingen of teruggaan en een omweg nemen. Hij dacht even na en besloot de omweg te nemen, al zou hem dat verscheidene uren schelen zodat hij pas bij daglicht terug zou zijn in het kamp. Van wat hij van Vietnamese patrouilles wist, was dat de beste keus.
Taggart werkte zich geruisloos naar achteren, terwijl hij het tijdverlies vervloekte en bad dat het kamp van 0-40 niet was ontdekt.
Dat die verdomde klootzakken me ook in de weg zitten, vloekte hij, en begon aan de lange, langzame tocht door het hart van het vijandelijke gebied naar het verborgen Amerikaanse kamp.
2 - DOEL: HANOI
'Binnen een week?' vroeg AXE-agent N-3. 'Misschien zijn we al te laat, in aanmerking genomen dat de week - wanneer, twee dagen geleden is begonnen? Drie dagen geleden?' Hawk knikte en blies een blauwe wolk sigarenrook uit.
'Drie dagen,' zei hij en zijn koude blauwe ogen flitsten langs de gezichten van zijn zes naaste medewerkers. 'Taggart heeft zijn best gedaan, maar hij werd opgehouden. En de code was lastig. We hebben de transcripties pas vanmorgen ontvangen. Maar we hebben één ding voor - we weten dat Burgdorf al vertrokken is.'
'Is dat een voordeel?' De magere kaken van agent B-5 kauwden heftig op het onvermijdelijke stuk kauwgom. 'Ik zou denken dat we dan mooi in de kou staan. Of mag ik aannemen dat hij al gevolgd wordt?'
'Precies,' zei Hawk. 'Je mag ook aannemen dat we hem in Parijs zijn kwijtgeraakt. We hadden, zoals je je zult realiseren, weinig tijd om de operatie op te zetten.'
'Geweldig.' B-5 kauwde verwoed. 'Dus waar is dat voordeel gebleven?'
'Foto's,' zei Hawk kort. 'We weten wie we moeten zoeken. Zo gauw Taggarts inlichtingen aan ons werden doorgegeven, heb ik een aantal agenten aan het werk gezet - van ons zelf, van de CIA en anderen die via COMSEC opereren - om passagierslijsten te controleren en de voornaamste luchthavens. Een zekere dr. Enoch Berger is gisteren uit Buenos Aires naar Parijs vertrokken met een gecharterd vliegtuig. A-2 stond met een knoopsgatcamera op het vliegveld en schoot Berger bij de doorlaatpost. En raakte hem toen weer kwijt. Maar hij heeft de foto's telegrafisch aan ons overgeseind en aan de hand daarvan zijn we er in Buenos Aires achter gekomen dat Berger inderdaad Burgdorf is.'
'En al een flink eind onderweg,' zei N-3, terwijl hij zijn sigaret doofde in de asbak op het bureau. 'Ik neem aan dat uw plan is, dat we hem proberen te onderscheppen. Maar als ons dat niet lukt? Zou het niet beter zijn als een of meer van ons regelrecht naar het kamp gaan en zelf de zaak uitzoeken?'
Hawk keek hem koel aan. 'Wacht tot het eind van de instructies, Carter. Ik weet dat deze bijeenkomsten je vervelen, maar ze zijn noodzakelijk. Tenzij je op pad wil gaan zonder volledig op de hoogte te zijn van de feiten?'
'Natuurlijk niet, meneer,' zei Nick gelaten. De ouwe was niet in zijn beste stemming vandaag.
'Mooi,' zei Hawk. 'Ik heb de achtergrond geschetst zodat jullie allemaal een idee hebben waarmee we te maken krijgen. Maar er is meer.' Hij staarde door de perskamer van de Amalgamated Press and Wire Services naar de met zorg gekozen mannen van AXE, de geheime organisatie die hij zelf jaren geleden had opgericht. Enkele van deze mannen waren uit ander werk gehaald dat niet zo acuut was, om deel te nemen aan Operatie Burgdorf. Nick Carter was een van hen en Hawk wist dat het hem niet beviel. Maar hij had Carter nodig bij dit karweitje - tenzij hij het in het begin al verknoeide.
'De radioberichten,' vervolgde Hawk. 'De Inlichtingendienst van het leger slaagde er ten slotte in de code te ontcijferen en via de gebruikelijke omwegen zijn ze vervolgens bij mij terechtgekomen. In het kort komen ze hier op neer, geheel in overeenstemming met Taggarts rapport trouwens: in dat kamp bij Hanoi is het een of andere projectiel gebouwd. Het is klaar om afgevuurd te worden en het wachten is alleen op dr. Erich Burgdorf uit Zuid-Amerika die de plannen bij zich heeft voor een afvuurmechanisme. De aard van het mechanisme is niet precies bekend, maar het heeft blijkbaar niets te maken met het lanceren van het projectiel. Het heeft er de schijn van dat het een tweede mechanisme in werking moet stellen, mogelijk van explosieve aard. Burgdorf moet op eigen gelegenheid naar Hanoi reizen en daar contact zoeken met "de gebruikelijke persoon", zoals de berichten zeggen. Wie die "gebruikelijke persoon" is, weten we niet. Maar we weten wel dat hij of zij in Hanoi op Burgdorf wacht. Er is geen bepaalde datum afgesproken voor Burgdorfs komst, omdat reizen in dat gebied te onzeker is. Het wachtwoord dat moet worden gebruikt is "trekker". En dat is alles wat we van Burgdorf weten. Jullie zullen dadelijk zijn foto's te zien krijgen. Nu.'
Hawk trok aan zijn sigaar en blies de scherpe rook door het vertrek. Nick verplaatste ongeduldig zijn lange benen en dacht aan het meisje dat hij in Madrid had achtergelaten. Misschien was ze een geheime agente, misschien niet, maar hij had niet de tijd gekregen daarachter te komen. Jammer, ze was zeker een deskundig onderzoek waard. Alleen haar benen al...
Hawk gluurde naar hem en kuchte. 'Jullie vragen je misschien af,' vervolgde hij, 'waarom Eenheid Q-40 van de Speciale Troepen niet zelf verder is gegaan met het onderzoek. De zaak is dat ze uitdrukkelijk bevel hebben niets te doen dat hun eigen opdracht in gevaar kan brengen. Het is te danken aan puur geluk - en hun deskundigheid natuurlijk -dat ze de uitzendingen opvingen en de plaats ervan konden bepalen. En het was op hun eigen initiatief dat ze de uitzendingen opnamen en het kamp verkenden. We kunnen wel enige medewerking van hen verwachten, maar niets dat hun aanwezigheid zo dicht bij Hanoi kan verraden.'
Hij draaide een halve slag met zijn draaistoel en gebaarde met een verweerde hand.
'Q-7, de dia's van het gebied.'
Zes paar goedkeurende mannelijke ogen richtten zich op Q-7's slanke figuur. Hawk staarde strak voor zich uit.
Q-7 stond op en deinde naar de andere kant van de perskamer terwijl ze discreet haar rok naar beneden trok die voor een minder aantrekkelijk meisje wat te kort en te strak zou zijn geweest. Ze bleef staan bij een instrumentenbord en wendde zich met een zedig glimlachje naar de dichtstbijzijnde AXE-man. Dat was Nick en hij had die positie opzettelijk gekozen. Hij grijnsde terug en knipoogde.
Niet tijdens je werk, Q-7,' zei Hawk koel.
Ellie Harmon zwaaide provocerend met haar achterste terwijl ze op een hoge kruk ging zitten, manipuleerde met een paar schakelaars en pakte een lange aanwijsstok. De lichten in het vertrek doofden en achter een deel van de wand dat naar het plafond gleed, kwam een scherm te voorschijn. Even later verscheen de eerste sterk vergrote foto op het scherm. De stok gleed over het beeld en Q-7's lieflijke stem zweefde door de kamer.
'Een geëlektrificeerd hek, drie meter hoog,' zei ze verleidelijk, alsof ze een luxe bed aanprees. 'Daarachter harmonicagaas, hier. Beide omheiningen lopen om het hele kamp heen. Er is één ingang, die zwaar wordt bewaakt zoals u kunt zien. Dit zijn blijkbaar de wachtlokalen ...' de stok gleed over het scherm, '... en dit de magazijnen.'
Ze wachtte even en draaide aan een andere knop. De aanwijsstok bewoog weer.
'Dit is de grote Nissenhut die volgens sergeant Taggart waarschijnlijk het woonverblijf is. Dit is volgens hem de werkplaats ... en dit wat hij de officiersverblijven noemt. Hier is waarschijnlijk de kantine. Maar elk gebouw wordt bewaakt door tenminste twee gewapende wachten. Het gebouw dat vermoedelijk de werkplaats is, wordt het scherpst bewaakt.' De stok bleef op twee mannen in uniform rusten en een schakelaar klikte zacht. Twee verbijsterend grote gezichten verschenen op het scherm, korrelig, maar duidelijk te onderscheiden. Ze waren hard, uitdrukkingloos en Chinees. Het beeld veranderde. Nick fronste en staarde naar een constructie die veel weg had van een miniatuur Eiffeltoren, bedekt met een camouflagezeil.
'Dat is de zendmast,' zei Ellie. 'Ze schijnen hem uit te kleden voordat ze hem ... eh ... aan 't werk zetten. En hier is de overzichtsfoto van de top van de heuvel waarover Taggart het had.' Het scherm weerspiegelde niets anders dan korrelige vlekken. 'Tenzij je erg goed kijkt, zie je alleen maar bomen. Hier is de mast, hier het hek en hier de werkplaats. De camouflage begint juist achter deze rij bomen. Het kamp strekt zich dus uit van hier tot daar ... en van hier tot daar. We hebben gehoord dat zelfs als onze verkenningsvliegtuigen het vanuit de lucht zouden opmerken, ze er niets van zouden kunnen maken. Het blauwe licht dat er 's nachts schijnt, verraadt niets. Van bovenaf lijkt het kamp niet meer dan een slecht verlicht gehucht.'