Carter Nick : другие произведения.

Moskou

Самиздат: [Регистрация] [Найти] [Рейтинги] [Обсуждения] [Новинки] [Обзоры] [Помощь|Техвопросы]
Ссылки:


 Ваша оценка:

  NC 30
  
  
  
  
  
  Nick Carter
  
  
  
  
  
  Moskou
  
  
  
  
  
  Aktie-Pockets Amsterdam
  
  Oorspronkelijke titel: Moscow
  
  No 1970 by Universal Publishing and Distributing Corp.
  
  CopyrightNo 1983 Nederlandse uitgave:
  
  Tiebosch Uitgeversmaatschappij bv Amsterdam
  
  Vertaling: Henk van Slangenburg
  
  Omslag: Marius van Leeuwen, GVN Amsterdam
  
  ISBN 90 627 8695 2
  
  Gescand en bewerkt @ 2016 John Yoman
  
  
  
  
  
  Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
  
  No part of this book may be reproduced in any form, by print, photo print, microfilm or any other means without written permission from the publisher.
  
  
  
  
  
  Hoofdstuk 1
  
  
  
  
  Het maanlicht glinsterde in Lake Mead in het oosten. Ik stond voor het raam, hoog boven de rest van de wereld, en luisterde naar het ratelen, zoemen en brommen van beneden. Zelfs hier boven in het hotel werd het rumoer van Las Vegas niet gedempt. Het werd wel iets vager door de dikke muren, maar je kreeg niet de gelegenheid te vergeten waar je was - de prethoofdstad van de wereld. 'Nick? Nick, engel, ben je op?' Lakens ritselden achter me. Hoewel ik geen lamp had aangedaan, viel er voldoende maanlicht door het raam om Gayle's lange benen onder het laken te zien bewegen.
  
  'Ga weer slapen,' fluisterde ik. 'Ik drink even wat.' Ze maakte een protesterend geluidje. De lakens ritselden weer en haar lange, slanke, naakte lichaam kwam van het bed. Ze stommelde slaperig, met halfgesloten ogen, naar me toe. Ze maakte opnieuw dat protesterende geluid. Toen ze bij me was drukte ze eerst haar voorhoofd en toen haar neus in de holte vlak onder mijn schouder, tussen mijn nek en mijn arm. Ze draaide haar warrige hoofd zijwaarts en leunde zwaar tegen me aan. Ze slaakte een lange, diepe zucht van tevredenheid. 'Neem me, alsjeblieft,' zei ze met een kleine-meisjesstemmetje.
  
  IJsblokjes rammelden in mijn lege glas. Met mijn arm rond haar schouders voerde ik haar terug naar het bed. Ze ging eerst zitten, strekte zich toen op haar rug uit. Ik keek op haar neer, zag de manier waarop het maanlicht over de weelderige buigingen en zachte inhammen dartelde.
  
  Gayle Black maakte deel uit van een meisjes-revue-groep in Las Vegas. Elke avond kleedden zij en negenenveertig andere fraaie jongedames zich in gevederte, dure kostuums en dansten op een rij. De eerste keer dat ik de revue zag was ik verbaasd dat iemand zo vele paren prachtige benen had kunnen vinden en op een rijtje zetten.
  
  Ik had Gayle in het hotel ontmoet. Ik was op weg naar mijn ontbijt en bleef even staan om een kwart dollar in een fruitautomaat te gooien. Er klonk gesnor van radertjes, daarna een klik van een tot stilstand komend wiel, even later nog een klik, en bij de derde klik kwam het geluid van vallend geld. Ik had nu zes kwartdollars.
  
  En toen merkte ik Gayle op. Ze scheen ook op weg te zijn naar de eetzaal. Ze moest zich hebben omgedraaid bij het geluid van het vallende geld. Ze stond op de drempel van de eetzaal en keek naar me met een vragend lachje. Ik lachte terug. Ze droeg een nauwe roze broek en een witte minibloes die net boven haar navel ophield. Ze droeg schoenen met hoge blokhakken. Haar haar had de kleur van mahoniehout en was lang en dik. Je kunt veel opmaken uit haar. Als een vrouw het onberispelijk draagt zonder één haar van zijn plaats, kun je er wel donder op zeggen dat ze erg ijdel, gereserveerd en rustig is. Een vrouw zoals deze, die haar dikke haar in het rond liet deinen, wekte de indruk van losheid, van laat maar waaien.
  
  Opeens kwam ze naar me toe. Ik had de kwartdollars in mijn hand laten wippen terwijl ik probeerde te beslissen of ik met het geld zou weglopen of het verder zou proberen. Ik begon zo'n idee te krijgen hoe die arme mensen aan gokken verslaafd konden raken. Maar toen dit meisje naar me toe kwam vergat ik alle kwartdollars en gokken en Las Vegas.
  
  Het was bijna een dans. De beweging was eenvoudig te beschrijven: zet gewoon de ene voet voor de andere en ga lopen. Maar dit prachtige wezentje bewoog veel meer dan alleen haar benen. Haar heupen wiegden, haar rug was gestrekt, haar borsten staken naar voren, de schouders waren naar achteren getrokken, haar dansbenen namen lange passen. En steeds was er dat lachje.
  
  'Hallo,' zei ze met haar kleine-meisjesstemmetje. 'Hebt u gewonnen?'
  
  'Ach
  
  'Weet u, na de laatste show heb ik vijf dollar in dat ding gegooid en niks gewonnen. Hoeveel hebt u erin gegooid?'
  
  'Een kwartdollar.'
  
  Ze maakte een klakkend geluid met haar tong en ging op één been staan waarbij ze het andere een stukje gebogen hield. Ze trok haar brutale neusje op en tikte met een nagel tegen haar tanden. 'Je komt er nooit achter met die domme apparaten. Ik dacht dat dat ding nooit zou uitbetalen.' Ze keek naar de fruitautomaat alsof het een persoon was die ze niet bepaald mocht.
  
  Ik lachte geruststellend tegen haar. 'Luister eens,' zei ik, 'hebt u al ontbeten?' Ze schudde haar hoofd. 'Goed, mag ik u een ontbijt aanbieden? Dat is het minste wat ik kan doen nu ik anderhalve dollar van uw geld gewonnen heb.'
  
  Ze lachte breder en stak haar hand uit. 'Mijn naam is Gayle Black. Ik werk bij de revue.'
  
  Ik pakte de hand. 'Ik ben Nick Carter. Ik ben met vakantie.'
  
  Nu maakte het maanlicht een vlechtwerk van zilver en schaduwen van Gayle's naakte lichaam. 'O, Nick,' mompelde ze. Het was opeens zeer stil in de kamer. Het rumoer uit de casino's scheen overstemd te worden door onze ademhaling en de bewegingen van onze lichamen op de lakens. Ik voelde dat haar slanke lichaam zich tegen mijn hand strekte.
  
  Ik kuste haar stevige hals, liet mijn lippen naar haar oor glijden. Toen voelde ik haar hand op me en ze leidde me. Op het moment dat ik in haar ging schenen onze lichamen te bevriezen. Ik schoof langzaam in haar. Ik hoorde de adem sissend tussen haar op elkaar geklemde tanden ontsnappen, en haar nagels, die in mijn schouders gepriemd werden, bezorgden me een verrukkelijke pijn. Ik drong nog dichter tegen haar op en voelde hoe haar hielen op de achterkant van mijn benen mij tegen haar persten.
  
  Een poosje bleven we zo roerloos liggen. Ik voelde haar vochtige warmte strak om me heen. Ik steunde op mijn ellebogen en keek naar haar gezicht. Ze had haar ogen gesloten, haar mond stond een stukje open, dat dikke haar stroomde woest rond haar hoofd. Eén oog werd half bedekt door losse haartjes.
  
  Ik begon zeer langzaam te bewegen, omlaag langs de binnenkant van de ene dij, omhoog langs de andere. Mijn heupen maakten zeer langzame draaiende bewegingen. Ze had haar onderlip tussen haar op elkaar geklemde tanden gezogen. Ze begon ook te bewegen.
  
  'Het is geweldig, Nick,' fluisterde ze hees. 'Het is zo enorm geweldig met jou.'
  
  Ik kuste het puntje van haar neus, toen gleed mijn mond over de hare. Ik voelde in haar keel dat ze geluidjes maakte, maar ik drukte mijn mond op de hare. Elke keer als ik me bewoog schoot haar tong in mijn mond. Toen pakte ik het puntje van haar tong tussen haar tanden en lippen. Ik deinde op en neer en gebruikte mijn tong zoals ik mijn lichaam gebruikte.
  
  De protesterende geluidjes hielden op. Ze bewoog met me mee. Ik voelde haar handen vluchtig op me. Mijn gezicht werd warm. Mijn hele lichaam scheen te verstijven. Ik was buiten me zelf. Ik was me niet langer bewust van mijn kamer, het bed, het rumoer beneden. Wij tweeën waren er slechts, wij en wat we met elkaar deden. Ik was me slechts bewust van haar en van hitte, een schroeiende hitte die me verteerde. Het was alsof mijn huid te heet was om aan te raken.
  
  Ik voelde het kolkende schuimwater van een rivier in me stromen, naar haar toe bruisen. Ik passeerde het punt waarop ik dacht het te kunnen tegenhouden. Ik trok haar dichter tegen me aan, hield haar zó stijf vast dat ze geen adem kon halen. Het bruisende water smakte tegen een dam, zocht een doorgang. En toen bezweek de dam. Gayle was een verwelkte bloem die ik tegen me aanklemde. Ik kon haar niet stijf genoeg vasthouden; ik klauwde naar haar om te proberen haar door mijn huid in me te trekken. Ik voelde haar nagels nauwelijks. We verstijfden samen. Mijn ademhaling was gestopt. En toen stortten we in elkaar.
  
  Mijn hoofd lag op het kussen naast haar, maar ze lag nog onder me en we waren nog steeds in elkaar vervlochten. Mijn ademhaling kwam snakkend terug. Ik glimlachte en kuste haar wang.
  
  'Ik voel je hart kloppen,' zei ze.
  
  'Het was geweldig,' zei ik en meende het. Deze keer was ik werkelijk bevrijd losgekomen.
  
  Onze gezichten waren zo dicht bij elkaar dat ik elke wimper afzonderlijk kon zien. Het spinnenweb van haar haren bedekte haar ene oog nog. Ze veegde het met haar duim weg. Ze glimlachte tegen me. 'Dat waren alle feestdagen in één, met alle rotjes en vuurpijlen en raketten en ontploffingen.'
  
  We lagen daar op elkaar naar elkaar te kijken. Ik hoorde vaag weer het geratel en gesnor. Het raam stond een stukje open. De woestijnwind blies de gordijnen zachtjes heen en weer.
  
  'Het lijkt bijna onmogelijk dat het pas een week duurt,' zei Gayle met dikke stem.
  
  Toen vielen we naakt in slaap, nog warm van de liefdesdaad.
  
  Het leek alsof ik mijn ogen net had dichtgedaan toen de telefoon ging. Aanvankelijk dacht ik dat ik droomde. Er was ergens brand en er kwam een brandweerwagen langs. Dat hoorde ik. De telefoon rinkelde weer.
  
  Mijn ogen vlogen open. De dag begon aan te breken; het eerste licht viel de kamer binnen zodat ik een kast, een stoel, de verrukkelijke Gayle slapend naast me kon zien.
  
  Die verdomde telefoon ging weer.
  
  Ik duwde me omhoog. Gayle kreunde even en wriggelde haar naakte lichaam tegen het mijne. Ik nam de hoorn op. 'Hallo,' zei ik. Het klonk niet vriendelijk.
  
  'Carter? Hoe gauw kun je in Washington zijn?' Het was Hawk, de chef van AXE, mijn baas.
  
  'Ik kan het volgende toestel nemen.' Ik voelde dat Gayle tegen mijn lichaam verstrakte.
  
  'Mooi zo,' zei Hawk. 'Dit is belangrijk. Meld je zodra je aankomt op mijn bureau.'
  
  'Goed, meneer.' Ik hing op en pakte de hoorn meteen weer. Gayle was van me weggerold. Ze zat naast me. Ik voelde een bries in mijn nek en wist dat ze naar me keek. Toen ik met het vliegveld had gebeld, had ik een directe vlucht geboekt die om zeventien over negen uit Las Vegas vertrok. Ik keek op mijn horloge. Het was vijf over zes. Ik keek naar Gayle.
  
  Ze stak een van mijn sigaretten op. Ze duwde hem in mijn mond, stak er toen zelf een op. Ze blies de rook naar het plafond. 'Ik had gedacht dat we vandaag misschien konden gaan waterskiën,' zei ze op vlakke toon.
  
  'Gayle ...'
  
  Ze onderbrak me. 'Morgen geen voorstellingen, ik heb vrij. Ik dacht dat we ergens een plekje aan Lake Mead konden zoeken om te zwemmen en te picknicken. Elvis treedt morgenavond op. Ik zou makkelijk kaartjes kunnen krijgen.' Ze slaakte een lange, bevende zucht. 'We zouden kunnen gaan zwemmen en picknicken en dan hier terugkomen om ons op te knappen en te verkleden, dan eten en naar de show van El vis gaan.' Ze keek me met mistige ogen aan. 'Dan zouden we weer hier kunnen komen om naar bed te gaan.'
  
  'Gayle, ik ...'
  
  Ze legde haar hand op mijn mond. 'Nee,' zei ze met een zwak stemmetje. 'Zeg het maar niet. Ik snap het. De vakantie is afgelopen.'
  
  'Ja, inderdaad.'
  
  Ze knikte en blies opnieuw rook naar het plafond. Ze keek naar het voeteneind van het bed toen ze sprak. 'Ik weet echt helemaal niets van je af. Misschien verkoop je wel bretels of ben je een Maffiabaas die hier uitrust.' Ze keek me aan. 'Het enige wat ik weet is dat ik me blij voel als ik bij je ben. Dat is voldoende voor me.' Ze zuchtte. Het was duidelijk dat ze tegen haar tranen vocht. 'Zie ik je nog eens?'
  
  Ik drukte mijn sigaret uit. 'Ik weet het echt niet. Ik verkoop geen bretels en ik ben geen Maffiabaas. Maar ik heb mijn leven niet in eigen hand. En ik heb het ook fijn met jou gehad.'
  
  Ze drukte haar sigaret uit en keek me strak aan. Haar lippen waren op elkaar geklemd. Ze slikte twee keer. 'Ik ... hebben we nog tijd ... voor je vliegtuig gaat?'
  
  Ik lachte en nam haar in mijn armen. 'We nemen de tijd.'
  
  Ze ontving me met een wanhopig soort hartstocht. En de hele tijd lag ze te huilen.
  
  
  
  
  
  Hoofdstuk 2
  
  
  
  
  Gayle Black was al een plezierige herinnering geworden toen ik in Washington landde. Ik was niet langer gewoon een man met vakantie op zoek naar wat verstrooiing. Ik was een agent van AXE. Wilhelmina, mijn Luger, zat in haar holster onder mijn arm. Hugo, mijn stiletto, rustte behaaglijk in zijn schede op mijn linkerarm. Eén beweging van mijn schouder en het mes zou soepel in mijn hand vallen. Pierre, het dodelijke gasbommetje, was veilig vastgeplakt in de holte van mijn rechterenkel. Het was maar klein en werd bedekt door mijn tot de enkel reikende Italiaanse schoen. Ze waren evenzeer instrumenten van AXE als mijn geest en lichaam.
  
  Ik ging Hawks bureau binnen en trof hem in hemdsmouwen aan terwijl hij naar de sneeuw buiten staarde. Hij stond met zijn rug naar me toe toen ik binnenkwam. Zonder zich om te draaien gebaarde hij naar de stoel tegenover zijn kleine bureau. Zoals altijd had de ouderwetse radiator de humiditeit in het kantoor tot honderd procent opgedreven.
  
  'Blij dat je zo snel kon komen, Carter,' zei Hawk, nog steeds met zijn rug naar me toe.
  
  Ik ging zitten en nam een sigaret. Toen ik hem had opgestoken keek ik naar Hawks pezige lichaam en wachtte af.
  
  Hij zei: 'Ik heb gehoord dat het in Moskou veel kouder is dan hier.' Eindelijk draaide hij me zijn leerachtige gezicht toe en keek me met een ijzige blik aan. De zwarte stomp van een sigaar was tussen zijn tanden geklemd. 'Maar dat zul je me zelf uit de eerste hand kunnen vertellen, Carter.'
  
  Ik knipperde met mijn ogen. 'Bedoelt u dat ik naar Rusland ga?'
  
  Hawk liep naar het bureau en ging zitten. Hij haalde de goedkope sigaar tussen zijn tanden vandaan en gooide hem in de prullenmand. 'Ik zal je een verhaaltje vertellen, Carter.'
  
  Ik drukte mijn sigaret uit en ging rechtop zitten. Mijn zintuigen waren stuk voor stuk op Hawk gericht. Een verhaaltje. Hawk vertelde geen verhaaltjes. Wat hij ging doen was me een opdracht geven.
  
  'Ongeveer drie jaar geleden,' zei hij, 'werd AXE benaderd door een Russische ballerina die een boeiend voorstel deed. Als wij een bedrag van één miljoen dollar op haar naam op een Zwitserse bankrekening zouden storten, zou zij ons een aantal erg goed van pas komende Russische wetenschappelijke en militaire geheimen toespelen.'
  
  Ik moet bijna lachen. 'Meneer, AXE krijgt dat soort aanbiedingen zo vaak.'
  
  Hij stak een hand op. 'Wacht even. Dat is zo. We hebben malloten van Borneo tot de Azoren gehad die ons tegen een prijsje inlichtingen wilden leveren.'
  
  'Jawel.'
  
  'Maar dit aanbod hebben we ernstig overwogen toen we de naam van deze ballerina hoorden. Het is Irinia Moskowitsj.'
  
  Ik floot zacht. Je hoefde geen balletdeskundige te zijn om die naam te kennen. Irinia Moskowitsj. Op haar vijfde was ze een wonderkind geweest, op haar vijftiende was ze prima-ballerina van het Russische ballet geworden, en nu, nog geen vijfentwintig jaar oud, was ze een van de vijf grootste ballerina's ter wereld.
  
  Ik fronste tegen Hawk. 'Een beroemde ballerina zijn is één ding,' zei ik, 'maar hoe zou zij toegang kunnen krijgen tot wetenschappelijke en militaire geheimen?'
  
  Hawk gniffelde. 'Heel eenvoudig, Carter. Afgezien van het feit dat ze een van de grootste ballerina's ter wereld is, is ze ook een Russische agente. Het ballet reist de hele wereld door, geeft voorstellingen voor staatshoofden, koningen en koninginnen, presidenten, enzovoorts. Wie zou argwaan jegens haar koesteren?'
  
  'Ik neem aan dat AXE op haar aanbod is ingegaan?'
  
  'Ja. Maar er waren een paar problemen. Ze zei dat ze de inlichtingen gedurende een periode van drie jaar zou geven. Daarna zou AXE, vooropgesteld dat haar inlichtingen ons hadden geholpen en we een miljoen op haar bankrekening hadden gezet, haar uit Rusland halen en ervoor zorgen dat ze het Amerikaanse staatsburgerschap kreeg.'
  
  'U zei dat dit verzoek ongeveer drie jaar geleden is gedaan. Dat moet betekenen dat die drie jaar bijna zijn verstreken.' Ik glimlachte. 'Haar inlichtingen zijn dus nauwkeurig geweest?'
  
  Hawk trok zijn wenkbrauwen op. 'Carter, ik moet je eerlijk zeggen dat de jongedame het uitstekend voor dit land heeft gedaan. Een aantal van haar informaties waren onbetaalbaar. We moeten haar natuurlijk uit Rusland halen.'
  
  Ik kneep mijn ogen half toe. 'Maar?' Het was een vraag die ik in de lucht het hangen.
  
  Hawk nam er de tijd voor. Hij pakte een van zijn goedkope sigaren en stak hem met een traag ritueel aan. Toen de smerige rook tegen het plafond kleefde, zei hij: 'Er is iets gebeurd. We hebben vernomen dat de Russen geheime experimenten doen in het Sowjet-Instituut voor Zeeonderzoek. We weten niet wat voor soort experimenten. Eerlijk gezegd weten we niet eens precies waar het gebeurt. Onze inlichtingenbron zegt dat het van vitaal belang is erachter te komen.' Hij trok luidruchtig aan zijn sigaar. 'Een paar dingen weten we wel.'
  
  'Neem me niet kwalijk,' zei ik. 'Weet Irinia Moskowitsj iets van dit instituut af?'
  
  Hawk wuifde de vraag weg. 'Daar kom ik nog op.' Hij klemde de sigaar tussen zijn tanden. 'We weten dat de leider van het instituut een doorgewinterde communist is, ene Serge Krasjnow. Hij is toevallig zwaar verkikkerd op Irinia. Ze zijn een paar keer samen uitgeweest. Irinia heeft geen hoge dunk van Serge. Ze vindt hem lichamelijk wel aantrekkelijk, maar soms denkt ze dat hij niet helemaal goed bij zijn hoofd is. Af en toe krijgt hij woedeaanvallen. Ze gelooft dat hij gevaarlijk kan zijn.'
  
  Ik liet de naam Serge Krasjnow goed tot me doordringen.
  
  Hawk ging verder. 'We hadden Irinia opdracht gegeven met Krasjnow bevriend te raken en dat heeft ze gedaan. Door haar zijn we erachter gekomen hoe ernstig de experimenten zijn die op het instituut uitgevoerd worden. De zaak wordt bewaakt door een speciale afdeling van de geheime politie die geleid wordt door een zekere Mikhail Barsnisjek. Deze Barsnisjek heeft, volgens Irinia, politieke ambities en zou dolgraag promotie naar een post in het Kremlin maken. Hij is erg achterdochtig jegens iedereen, Irinia en Serge Krasjnow inbegrepen.'
  
  Hawk kauwde op zijn sigaar, hield zijn kille ogen op me gevestigd. 'Irinia heeft ons verteld dat ze misschien te weten kon komen wat er op het instituut aan de hand was als ze intiem met Krasjnow werd. We hebben haar gezegd een verhouding met hem te beginnen. Ze weet dat we een agent sturen om haar te helpen en uit Rusland weg te krijgen. We weten niet hoe ver ze met Krasjnow is gegaan of wat ze werkelijk over het instituut te weten is gekomen.'
  
  Ik dacht erover na en kreeg respect voor Irinia Moskowitsj. Een beroemde ballerina die een dubbelagente werd, haar eigen leven riskeerde en naar bed ging met een man die ze verafschuwde ten einde informatie te verzamelen, moest wel van Amerika houden en er graag willen wonen. Het kon natuurlijk ook dat ze het om het geld deed.
  
  'Er is een manier voor je om Rusland binnen te komen, Carter,' zei Hawk. 'Er was een koerier, een man die tussen Moskou en Parijs op en neer reisde. Dat was het contact van Irinia. Hij kreeg de informatie van haar en bracht die over aan onze man in Parijs. Die koerier is vermoord, daarom weten we zo weinig van Irinia's meest recente informatie. We moeten erachter komen of ze de plaats van het instituut te weten is gekomen en zo ja, wat daar aan de hand is.
  
  'We hebben kans gezien de moordenaar te doden, dat was een zekere Wassili Popow. Hij was een van Ruslands topmensen van de moordbrigade. Hij stond in hoge gunst bij het Kremlin, dus we weten dat hij met respect behandeld zal worden.' Hawk haalde de sigaar uit zijn mond en bekeek hem. Zijn blik gleed naar mij. 'Ik zie aan je ogen dat je je afvraagt waarom ik in de toekomstige tijd spreek over Popow. Waarom zeg ik dat hij met respect behandeld zal worden? Omdat jij zijn identiteit gaat aannemen. Jij wordt Popow, en op die manier kom je Rusland in.'
  
  Ik knikte. Toen stond Hawk op. Hij zei: 'Dat is je opdracht, Carter. Jij wordt Popow. Je gaat Rusland binnen volgens een route die al beslist is. Je neemt contact op met Irinia Moskowitsj om nadere inlichtingen over het instituut te krijgen en haar zo mogelijk Rusland uit te smokkelen. Breng ons de plaats van het instituut en details over wat daar aan de hand is.' Hawk stak zijn hand uit. 'Meld je bij Speciale Effecten, die hebben een paar dingen voor je. Succes.'
  
  Ik mocht gaan.
  
  
  
  
  
  Hoofdstuk 3
  
  
  
  
  Speciale Effecten en Redactie was een combinatie van goochelwinkel, kostuumhandel en make-up-afdeling. Hier kon men alles vinden wat nodig was om een agent uit te rusten, van een microfoon ter grootte van een speldenknop tot een draagbare laser waarmee men muren kon verwoesten.
  
  Ik ging naar binnen en hoorde het geratel van schrijfmachines. Een mooi meisje aan het eerste bureau begroette me. Ze had roodbruin haar en haar glimlach kwam regelrecht uit een televisiespot voor tandpasta.
  
  'Kan ik u ergens mee van dienst zijn?' vroeg ze. Haar groene ogen gleden met een koele, afstandelijke raming over me. Ze had me ingedeeld en opgeborgen.
  
  Ik had het velletje papier dat Hawk me had gegeven. 'Nick Carter voor dr. Thompson.'
  
  Ze bloosde. 'O,' zei ze. 'Wilt u even wachten?' Ze stond op. Haar rok was omhoog gekropen zodat ik haar zeer mooie benen goed kon zien. Ze liet haar potlood vallen. Ze bloosde nog steeds. Ze bukte zich om het potlood op te rapen, liep toen hakkenklakkend weg.
  
  Ik zag haar kuitspieren bij elke stap bewegen. Ze droeg een grijs mantelpakje en onder het lopen deed ze plezierige dingen met de achterkant van de rok. Ik boog me over een stapel papieren op haar bureau. In de tweede la lag een zwart handtasje. Twee meisjes in de buurt hielden op met tikken om te zien wat ik deed. Ik pakte het tasje, maakte het open en haalde het rijbewijs van het meisje eruit. Haar naam was Sharon Wood. Ze forensde van Alexandria in Virginia naar Washington. Ik borg haar naam en adres voor toekomstig gebruik in mijn geheugen en legde het tasje terug. De twee meisjes lachten tegen me en begonnen weer te tikken.
  
  Dr. Thompson kwam mee met Sharon Wood. We gaven elkaar een hand en hij verwees me naar een ander kantoor. Sharon wierp me een lachje toe toen de doctor en ik wegliepen. Vlak voor we de deur uitgingen keek ik om en zag dat de twee meisjes naar Sharon liepen.
  
  Dr. Thompson was een man van midden dertig. Zijn haar was lang in de nek en zijn bakkebaarden volgden zijn kaaklijn. Ik wist niet veel van hem af, behalve dat hij een topstudent was geweest, verschillende patenten had verworven eer hij bij AXE kwam en een van de beste psychologen van het land was en van zijn werk hield. Zijn beroep was psychologie, zijn hobby het uit vinden van apparaatjes.
  
  Ik wist dat Hawk op Thomson gesteld moest zijn, omdat Hawk dol was op apparaatjes en toestelletjes. Hij raakte opgewonden door minicomputers en éénmans-raketten en camera's ter grootte van een duimnagel. Dr. Thompson zou Hawk erg na aan het hart liggen.
  
  Als je de kantoren eenmaal achter je had gelaten, zag je de werkelijke functie van Speciale Effecten en Redactie pas.
  
  Dr. Thompson nam me mee door een lange gang. De tegelvloer glom. Ter weerszijden bevonden zich grote vierkante ramen die uitzicht boden op kleine laboratoria. Hier mochten de geleerden hun gang gaan. Geen idee was te dol, geen experiment te gek om uitgevoerd te worden. In elke mislukking kon de kiem schuilen van een idee dat op ander terrein tot succes zou leiden. De wetenschapsmensen schenen zich hier gelukkig te voelen.
  
  Dr. Thompson liep een pas voor me. Hij draaide zich half om en glimlachte. 'We zijn er,' zei hij en knikte naar het vierkante raam aan mijn rechterhand. Naast het raam bevond zich een deur. Hij deed hem open en we gingen naar binnen. 'Meneer Carter, mag ik uw Luger, stiletto en gasbommetje hebben?'
  
  Ik keek hem nieuwsgierig aan. 'O ja?'
  
  Hij glimlachte weer. 'Ik zal het u uitleggen. Van wat we over Popow te weten zijn gekomen en van het soort werk dat hij doet, is het zo dat hij waarschijnlijk de hoogst mogelijke veiligheidsklaring heeft. Dat zou betekenen dat hij het Kremlin vrij in en uit kan gaan. We weten ook dat afgezien van een lang, smal mes Popows grootste wapen zijn handen zijn. Hij heeft er een opmerkelijke kracht in. Hij heeft het mes in een speciale schede op zijn rechterbeen. Maar hij moet altijd langs een aantal metaaldetectors die in het Kremlin zijn aangebracht, dus elke keer als hij in Moskou is geeft hij zijn mes af.'
  
  'Dan kan ik dus niets van metaal meenemen.' Ik stak een sigaret op en bood de doctor er een aan. Hij weigerde.
  
  'Precies,' zei hij. 'Maar we hebben een paar dingen waar u misschien nut van kunt hebben.' Hij gebaarde me op een stoel te gaan zitten.
  
  Behalve twee stoelen bevatte het kantoor een grijs metalen bureau met papieren en een lange tafel met nog meer papieren en grote enveloppen en allerlei dingen van hout en metaal. Dr. Thompson hield zijn hand op en ik gaf hem mijn wapens. Ik had het gevoel alsof ik me had uitgekleed en naakt in de kamer stond.
  
  'Goed,' zei de doctor grinnikend. Hij liep naar de lange tafel en pakte er een leren geldriem van af. 'Dit is het enige dat u krijgt, meneer Carter. Er zit alles in wat u nodig hebt.'
  
  Ik wist hoe het met wetenschapsmensen zat. Ze peinzen zich suf om bruikbare ideeën te krijgen.
  
  Als de ideeën eenmaal zijn omgezet in tastbare dingen zijn ze terecht trots. Ze willen die dingen betasten, erover praten, ze laten zien. Ik zou de brave doctor voor geen geld hebben willen onderbreken. De geldriem was vervaardigd van een aantal zakjes met kleppen. Dr. Thompson maakte een klepje open en haalde twee kleine pakjes uit het zakje. 'In dit pakje zit een klein pneumatisch pistool van plastic,' zei hij trots. 'Er worden pijltjes mee afgeschoten die in het tweede pakje zitten en ook van plastic zijn. Die naalddunne pijltjes bevatten een dodelijk vergif dat binnen tien seconden nadat de huid doorboord is de dood veroorzaakt.' Hij deed het pistool en de pijltjes weer in de riem. Vervolgens haalde hij drie plastic flesjes te voorschijn.
  
  'We leven in een plasticwereld,' zei ik.
  
  'Inderdaad, meneer Carter.' Hij hield de flesjes omhoog. Het eerste was blauw, het tweede rood, het derde geel. 'Deze flesjes bevatten capsules voor badolie. Ze hebben een buitenlaag die je inderdaad in bad zou kunnen gebruiken.' Hij glimlachte. 'Hoewel ik niet zou aanraden er een lang behaaglijk bad in te nemen. Elke capsule met verschillende kleur bevat een, bepaalde chemicalie. De chemicalie wordt geactiveerd door de capsule tegen een hard oppervlak te gooien, zoals een vloer of een muur. Het is zoiets als Chinese rotjes, van die ronde knikkers die je op straat smijt om een klap te krijgen.'
  
  Ik knikte. 'Die ken ik, dr. Thompson.'
  
  'Mooi zo. Dan begrijpt u ook hoe deze dingen werken. Goed, de blauwe zijn ontbrandingsknikkers. Dat wil zeggen dat ze als ze tegen een hard voorwerp worden gesmeten beginnen te branden en roken. Het vuur is praktisch niet te doven. Als ze bij een ontvlambare substantie terechtkomen, zullen ze die vrijwel zeker aansteken. De rode capsules zijn net handgranaatjes. Als ze tegen een hard voorwerp terechtkomen ontploffen ze met de vernietigende kracht van een granaat. En deze gele capsules bevatten een dodelijk gas, van het soort dat u in uw gasbommetje hebt.'
  
  Er klonk geen humor in mijn stem toen ik zei: 'En u beweert dat ik ze in mijn bad kan doen.'
  
  Hij glimlachte. 'Een kort bad, ja.' Hij stopte de flesjes weg en gaf mij de riem. 'In de andere vakjes van de riem zit geld, Russische roebels.' Vervolgens greep hij een map. Hij stak zijn hand erin en bracht een kleine automatische revolver te voorschijn. Het leek me een .22 kaliber. 'Ik zei dat Popow alleen een smal mes bij zich droeg. Dat is ook zo, maar toen we hem hadden gedood, vonden we dit op hem. Het is het wapen waarmee hij de koerier had vermoord. Het lijkt ons dat u het ook bij u moet dragen. Als u op wapens gefouilleerd wordt, nemen ze het u af, maar de kans bestaat dat ze niet verder zullen zoeken.'
  
  Het was een prachtig wapen, ingelegd met tierelantijnen van glanzend chroom of zilver. Het leek me een verzamelaarobject. Ik liet het in mijn colbertzak glijden nadat ik het had gecontroleerd en gezien dat het was geladen.
  
  Dr. Thompson gaf me een smal mes in een schede. 'Bind dit op uw rechterbeen.' Ik deed het. Toen haalde de doctor een foto van Wassili Popow te voorschijn. 'Zo ziet onze man eruit. Als u hier weggaat, moet u naar make-up. Daar zullen ze u zo schminken dat u op hem lijkt.'
  
  Wassili Popow had een robuust gezicht. Men kon dit het best omschrijven als rossig. Het had diepe groeven, hoewel hij ongeveer van mijn leeftijd leek. Hij had een hoog voorhoofd, wat betekende dat een gedeelte van mijn voorste haar afgeschoren zou moeten worden. Zijn neus was breed, zijn wangen waren enigszins bol. Hij had een litteken op zijn rechterwang. Het was niet zo erg dat het gezicht erdoor werd mismaakt, maar zijn glimlach leek erdoor op een snier. Hij had volle lippen. Hij had een kloof in zijn kin.
  
  'Okay?' zei dr. Thompson. Hij pakte de foto aan en gaf me enkele papieren. 'Dit zijn Popows legitimatiepapieren. Ze zijn allemaal in orde. U hebt daar zowel zijn veiligheidslegitimaties als zijn persoonlijke papieren. Kijk het maar even na.'
  
  Alles scheen in orde te zijn. Ik stak de papieren in mijn zak. Ik kende dit; ik had het zo vaak gedaan. Dr. Thompson ging op de hoek van het bureau zitten. Hij keek me ernstig aan. 'Meneer Carter, ik wou dat we meer van Popow wisten. We hebben zijn dossier laten komen, zodat we zijn achtergrond kennen, weten waar hij geboren is, wie zijn ouders, zijn vrienden zijn, wat zijn werk is, enzovoorts. Maar we weten niets van zijn recente activiteiten, laten we zeggen tijdens de laatste twee jaar. Toen heeft hij namelijk die topveiligheidsklaring gekregen.'
  
  'Wat wilt u daarmee zeggen, doctor?'
  
  Hij zuchtte. Hij sloeg zijn benen over elkaar en trok de vouwen van zijn broekspijpen recht. 'Ik wil ermee zeggen dat de kans bestaat dat u terechtkomt in een situatie die we niet in de hand hebben, iets in zijn leven waarvan we niets weten, iets dat de afgelopen twee jaar is gebeurd. Ik wil ermee zeggen dat de informatie die we u over Wassili Popow zullen geven accuraat maar bepaald niet volledig is.'
  
  Ik knikte. 'Okay. En?'
  
  Hij zuchtte weer. 'U zult gehypnotiseerd worden. Alle informatie met betrekking tot Popow zal u onderbewust worden toegediend. Het zal u worden toegediend als een posthypnotische suggestie. Met andere woorden, u zult uw werkelijke identiteit niet vergeten, maar u zult zich erg na tot Popow voelen, laten we zeggen als een tweelingbroer. De informatie met betrekking tot hem zal in uw onderbewustzijn zitten. Als men u een vraag stelt zal het antwoord onmiddellijk komen, zonder dat u erbij na hoeft te denken. Dat wil zeggen ...' Hij brak af.
  
  'Wat wil dat zeggen, doctor?'
  
  Hij keek me strak aan. 'Dat wil zeggen: als het antwoord aanwezig is, als de vraag gaat over iets dat we u meegegeven hebben. Zo niet, dan komt u droogte staan en krijgt u moeilijkheden.'
  
  Ik glimlachte tegen de doctor. 'Ik heb wel vaker moeilijkheden gehad.'
  
  Hij knikte begrijpend. 'Ik geloof dat we u eerst maar de informatie moeten geven en u dan aan make-up doorspelen. U zult zich meer Popow voelen als ze uw gezichtstrekken veranderen. Klaar?'
  
  'U zegt het maar.'
  
  Hij zei dat ik me moest ontspannen. Ik wriggelde wat op de stoel, keek toen op mijn horloge. Het was kwart voor vier. Hij zei dat ik mijn ogen moest sluiten en me ontspannen. Ik voelde zijn hand op mijn schouder, daarna op een plek in mijn nek. Mijn kin viel op mijn borst en gedurende een seconde zweefde ik. Toen hoorde ik zijn stem.
  
  'Ik herhaal: als ik in mijn handen klap wordt u wakker. U zult zich fris voelen alsof u rustig geslapen hebt. Bij drie klap ik in mijn handen en wordt u wakker. Eén ... twee ... drie!' Mijn ogen vlogen open. Ik had het gevoel dat ik even had gedommeld. Het leek me dat de doctor nu zou beginnen. Toen keek ik op mijn horloge. Het was vijf uur. Ik voelde me uitgerust. De doctor bekeek mijn gezicht. 'Hoe voelt u zich?'
  
  Ik knikte. 'Uitstekend.'
  
  'Meisje,' zei de doctor.
  
  Ik voelde een onbedwingbare aandrang aan mijn linker oorlelletje te trekken. Ik scheen me niet tegen die aandrang te willen verzetten. De doctor keek me gespannen aan. Ik dacht dat het best gek kon lijken, maar misschien jeukte mijn oorlelletje. Ik kon altijd nog zeggen dat ik jeuk had. Ik trok aan mijn linker oorlelletje.
  
  Dr. Thompson straalde. 'Mooi zo! Mooi zo.' Hij klopte me op de schouder. 'Nu weet ik dat u alle informatie in uw hoofd hebt. Ik heb u even op de proef gesteld, meneer Carter. Ik heb u een kleine posthypnotische suggestie gegeven. Terwijl u weg was heb ik gezegd dat als ik het woord "meisje" zei, u aan u linker oorlelletje zou trekken. U hebt het heel goed gedaan.'
  
  'Betekent dat dat ik elke keer als ik het woord "meisje" hoor aan mijn oor trek?'
  
  'Nee,' lachte hij. 'Dat ging alleen maar voor deze ene keer op.' Hij stond op. 'We hebben het woord "meisje" al twee keer gezegd sinds u aan uw oor trok en u heeft geen aandrang gevoeld, wel? Ik heb het nu al wéér gezegd.'
  
  'Geen aandrang, nee.' Ik stond ook op.
  
  'Zullen we eens gaan zien of make-up een Wassili Popow van u kan maken?' Toen we bij de deur waren, vroeg de doctor: 'O, Wassili, waar ben je eigenlijk geboren?'
  
  'In een klein dorpje vlak buiten Stalingrad aan de oever van de Wolga.' Het verraste me dat ik deze woorden sprak. Dr. Thompson lachte begrijpend. Wat me meer verraste dan de woorden zelf was het feit dat ik ze in het Russisch had gezegd.
  
  Make-up wees me twee meisjes toe. Ze werkten snel en efficiënt. Het haar boven mijn voorhoofd werd over een centimeter of twee afgeschoren om me een hoog voorhoofd te geven. Het aanbrengen van een speciaal onzichtbaar middeltje moest ervoor zorgen dat mijn haar minstens een maand niet zou aangroeien. We leven inderdaad in een plastictijdperk. Vlak onder de huid van mijn wangen werd een vloeibare plastic substantie ingespoten om mijn gezicht wat boller te maken. Met contactlenzen werd de kleur van mijn ogen veranderd. Mijn kin werd van voren verstevigd, waarna er deskundig een kloof in werd aangebracht. Met een kneedbaar, ongewoon mengsel van plastic werden mijn neusvleugels en de rest van mijn neus verbreed. Mijn haar werd uiteraard geverfd, en ook de wenkbrauwen moesten enigszins veranderd worden. Het smalle litteken vormde geen probleem.
  
  Toen ze klaar waren vergeleek ik de foto met mijn spiegelbeeld. Ik zag geen verschil. Ik leunde met een glimlach achterover. De meisjes waren tevreden. Dr. Thompson kwam binnen en feliciteerde alle betrokkenen. Er kwam een fles bourbon op tafel.
  
  Toen deed ik iets vreemds. Toen me een borrel werd aangeboden, sloeg ik hem af. In het Russisch vroeg ik of er misschien wodka was. Ik sloeg ook een van mijn eigen sigaretten af, omdat ik de voorkeur gaf aan de goedkope, stinkende Russische sigaretten.
  
  Ik kreeg een glas wodka. Ik ging bij de meisjes zitten en keek steeds naar mijn spiegelbeeld.
  
  'Waar hebben jullie dit soort werk geleerd?' vroeg ik hen met een glimlach.
  
  Het meisje links van me, een knappe blondine die Peggy heette, beantwoordde mijn glimlach. 'Je hebt dezelfde snier als je glimlacht, Nick. Ik geloof dat we goed werk hebben geleverd. '
  
  
  
  
  
  Hoofdstuk 4
  
  
  
  
  Er viel een lichte sneeuw toen Hawk en ik op het vliegveld uit de taxi stapten.
  
  Hij was meegegaan om me de laatste instructies te geven. Hij schudde me de hand. 'Veel succes, Carter. Er hangt erg veel van je succes af.'
  
  Ik liep door het hek en draaide me halverwege het vliegtuig om ten einde te wuiven. Maar Hawk was al op de terugweg naar zijn kantoor. De stewardess was een aardig klein ding met kort, kastanjebruin haar, een glimlach met kuiltjes, mooie tanden en heel mooie benen.
  
  Terwijl de passagiers zich installeerden schudde de machine zoals gebruikelijk heen en weer. Ik trok mijn overjas uit en legde hem in het rek boven me. De stewardess liep snel op en neer door het gangpad om te zorgen voor oude dames en afzichtelijke zakenmannen die voor een eerste klas ticket eerste klas service verlangden en dan ook wel aanhoudende service.
  
  Eindelijk begon de machine te taxiën en steeg op.
  
  Het Niet Roken-bordje ging uit en ik stak een sigaret op. Ik dacht aan de route die voor me lag.
  
  Ik had een directe vlucht van Washington naar Helsinki. In Helsinki zou ik worden opgewacht door een auto waarmee ik naar de haven zou worden gebracht. Daar zou ik aan boord gaan van een kleine visserstreiler die me over de Finse Golf naar een klein vissersdorp aan de kust van Estland zou varen. Vandaar zou ik een trein naar Leningrad nemen en vervolgens het lijntoestel naar Moskou.
  
  Ik wist dat ik, als ik eenmaal in Helsinki was, een Russisch accent moest aannemen en daarna alleen nog maar Russisch mocht spreken.
  
  De stewardess vroeg of ik iets wilde drinken. Ik zei dat ik dat best wilde. We praatten wat terwijl ik van mijn drankje nipte. Ze kwam uit Los Angeles. Toen ik haar vertelde dat ik net uit Las Vegas kwam, lichtten haar ogen op. Daar lieten we het bij. Ze zei dat ze minstens een keer per maand probeerde naar Vegas te gaan en dat we elkaar misschien nog wel eens zouden tegenkomen.
  
  De vlucht naar Helsinki verliep voorspoedig. Ik doezelde, at, en praatte nog wat met Gloria, mijn stewardess met de kuiltjes. Helsinki lag onder een dik pak sneeuw. Het was donker toen we landden. Ik kreeg een stukje papier van Gloria. Het was haar adres en telefoonnummer in Los Angeles. Mijn schoenen knerpten op de verse sneeuw toen ik naar de douane liep. Ik zette de kraag van mijn overjas op. Er stond niet veel wind, maar het moest rond of onder het vriespunt zijn. Mijn medepassagiers werden begroet door familie en bekenden. Toen ik door de douane was, keek ik in de hall rond. Na de koude buiten was ik gaan zweten door de hitte in het verwarmde gebouw.
  
  Een oude man schuifelde naar me toe en prikte met een vinger in mijn mouw. 'Hé,' zei hij met een kraakstem, 'wilde u naar de haven?'
  
  Ik keek hem aan. Hij was één meter vijftig lang. Zijn dikke jas was rafelig en versleten. Hij had geen hoed op en zijn slordige haar was ongekamd. Hier en daar was het nat door de sneeuw die erop was gevallen. Hij moest zich nodig scheren en zijn baardstoppels waren even wit als zijn haar. Hij had een snor die aluminiumkleurig was, afgezien van het stukje boven zijn lip dat koffiekleurig was. Hij tuitte zijn lippen en keek met melkblauwe ogen in een gerimpelde huid naar me op.
  
  'Kunt u me naar de haven brengen?' vroeg ik, en probeerde mijn accent zwaarder te maken.
  
  'Ja.' Hij knikte twee keer, schuifelde toen met afgezakte schouders voor me uit.
  
  Ik volgde hem naar buiten waar een oude, haveloze Volvo langs het trottoir stond. Hij rukte me bijna de koffer uit mijn hand en legde hem op de achterbank. Toen opende hij het portier voor me. Eenmaal achter het stuur vloekte hij toen hij probeerde de Volvo te starten. Hij ratelde iets dat ik niet verstond en reed weg zonder in zijn achteruitkijkspiegel te kijken of een signaal te geven. Achter hem klonken claxons, maar hij drukte zijn lippen alleen maar op elkaar en reed door.
  
  Hij deed me aan iemand denken, maar ik wist niet wie. Daar deze route door AXE was vastgesteld, wist ik dat mijn chauffeur me zeker als een agent zou beschouwen. Misschien was hij zelf ook een agent. Hij zat Zweeds te praten, maar scheen het niet tegen mij te hebben. Eigenlijk leek hij helemaal niet te praten, alleen wat rommelende geluiden te maken. Hij rommelde maar door, tuitte zijn lippen en zoog ze naar binnen. Hij hield zijn twee knoestige handen op het stuur en de motor van de Volvo klonk alsof hij op slechts twee van zijn vier cilinders liep.
  
  We raasden door het verkeer van Helsinki zonder dat mijn chauffeur op andere auto's lette. Evenmin besteedde hij veel aandacht aan verkeerslichten. En hij bleef maar grommen.
  
  Toen wist ik aan wie hij me deed denken. Het kwam niet door wat hij deed maar hoe hij er uitzag. Toen hij het havengebied binnenreed en het licht van een straatlantaren over zijn oude gezicht viel, leek hij precies op foto's die ik van Albert Einstein had gezien.
  
  Hij bracht de vermoeide Volvo tot stilstand door met beide voeten op het rempedaal te drukken. De banden gierden niet. De Volvo begon alleen maar langzamer te rijden tot hij eindelijk bleef staan.
  
  De oude man gromde nog steeds. Hij schuifelde de auto uit en kwam naar mijn kant. Ik was al aan het uitstappen. Hij duwde zich langs me, trok mijn koffer van de achterbank en zette die naast me. Hij smeet het portier dicht. Het wilde niet sluiten en hij bleef ermee smijten tot het dicht klikte. Hij kwam hijgend naast me staan en wees met een knoestige vinger. 'Daar,' zei hij. 'Daar is boot.' Hij wees op het donkere silhouet van een visserstreiler.
  
  Toen ik me omdraaide om de oude man te bedanken was hij al om de Volvo heen gelopen en knerpte met de starter. De motor sloeg morrend aan en klonk alsof hij elk ogenblik zou afslaan. Maar tijdens de korte tocht had ik ontdekt dat die motor niet beter kon. De oude man zwaaide met een hand en reed weg. Ik stond alleen op de kade.
  
  Ik hoorde bewegingen op de treiler. Mijn neusvleugels deden pijn van de koude lucht die ik inademde. Ik nam de koffer op en begon naar de boot te lopen. Het begon te sneeuwen. Ik zette mijn kraag weer op.
  
  'Hallo,' riep ik met mijn rotaccent. 'Is daar iemand?'
  
  'Ja!' Hij kwam uit de stuurhut; de kraag van zijn jas verborg zijn gezicht.
  
  'Bent u de kapitein?' vroeg ik.
  
  Hij ging schuil in de schaduw van de stuurhut. 'Ja,' zei hij. 'Kom aan boord, ga naar beneden, rust wat, we gaan.'
  
  Ik knikte. Ik sprong aan boord terwijl hij achter de stuurhut verdween. Ik hoorde het kletsen van touwen die op het dek neerkwamen. Ik vroeg me af of ik moest helpen daar de kapitein alleen scheen te zijn, maar hij scheen geen hulp nodig te hebben. Ik liep naar het luik en ging de trap af naar de kajuit. Er stond een tafel met aan weerskanten een bank, rechts was een grote kombuis, en achterin een kooi. Ik liep erheen en zette mijn koffer neer.
  
  Ik hoorde de voeten van de man op het dek. Er kletsten nog meer touwen neer. Toen hoorde ik een snorrend geluid en de machtige dieselmotor begon te brullen. Hij rammelde in zijn vrij en de treiler schudde heen en weer, toen kwamen we in beweging. De kajuit deinde op en neer. Door de patrijspoort kon ik de lichten van Helsinki zien vervagen.
  
  De kajuit was niet verwarmd en het leek er kouder dan buiten. Het water was ruw; hoge golven spatten over de reling en dropen langs de patrijspoort. Ik wilde aan dek gaan om tenminste met de kapitein te praten, maar ik dacht aan mijn chauffeur van het vliegveld. Ik wist niet wat voor instructies deze mannen hadden, maar een ervan moest geweest zijn niet te vriendelijk te zijn of te veel te praten.
  
  Trouwens, ik was moe. De tukjes in het vliegtuig waren niet voldoende geweest. Het was een lange vlucht met weinig slaap geweest. Ik liet de koffer op de grond staan en strekte me in de kooi uit. Ik had mijn overjas nog aan. Ik maakte mijn das los en trok de overjas stijf rond mijn nek. De lucht was bijtend koud en de deining van de treiler was aanzienlijk. Maar door de deining en het geraas van de motor viel ik spoedig in slaap.
  
  Het leek of ik mijn ogen net had dichtgedaan toen ik iets hoorde. De treiler scheen niet meer zo hard te schommelen. Toen begreep ik hoe dat kwam. De motor was afgezet. We voeren lang zo snel niet als tevoren. Ik hield mijn ogen dicht. Ik was benieuwd of de kapitein snelheid had verminderd vanwege het ruwe water. Toen hoorde ik het geluid weer. Ondanks het zachte gedreun van de motor was het tamelijk rustig geweest in de kajuit. Het was een soort geluid geweest alsof iemand vlak boven mijn hoofd een koevoet op het dek had laten vallen. Ik hoorde het opnieuw, en elke keer als ik het hoorde werd het makkelijker het te bepalen. Het geluid kwam helemaal niet van buiten, het kwam van hier, in de kajuit. Ik deed mijn ogen een stukje open. Toen wist ik precies wat het voor een geluid was - het kraken van de trap. Iemand kwam de trap af. Ik herkende de dikke jas van de kapitein, maar het was zo donker dat ik zijn gezicht niet kon zien.
  
  Eerst dacht ik dat hij me om de een of andere reden kwam wekken. Maar iets in zijn houding zat me dwars. Hij liep niet als een man wie het niet kon schelen of ik al dan niet wakker was. Hij liep langzaam, geruisloos, steels, alsof hij er zeker van wilde zijn dat ik niet wakker zou worden.
  
  Toen hij de trap afstapte hield hij zich aan de tafel vast en kwam verder. Hij had iets in zijn hand. Daar het zo donker was dat ik zijn gezicht niet kon zien, wist ik dat hij ook niet kon zien dat ik mijn ogen een stukje open had.
  
  Hij kwam bij de deur van de kooi waarin ik lag en bleef staan. Hij bleef een poosje naar me staan kijken, een forse donkere gestalte die heen en weer zwaaide alsof hij aan een touw bengelde. De kraag van zijn jas stond nog steeds op en verborg zijn gezicht. Hij stapte zacht en snel door de deur en kwam op de kooi af. Hij had zijn rechterarm hoog geheven. Het maanlicht dat door de patrijspoort viel, ketste af op het glinsterende lemmet van een mes. De opgeheven arm kwam snel omlaag.
  
  Ik was al in beweging. Ik had voldoende ruimte om buiten bereik te komen. Ik liet me naar het waterdichte schot rollen en hoorde een harde slag. Toen klonk er een scheurend geluid terwijl het mes de matras open ritste. Ik liet me bijna meteen terugrollen en sloot beide handen rond de pols met het mes. Ik bracht mijn voeten omhoog en schopte hem in het gezicht. Hij struikelde achteruit, maar door de kracht was zijn pols uit mijn handen gerukt. Hij had zo veel tijd nodig om zich te herstellen dat ik al uit de kooi was en op hem afvloog. Hij hief zijn arm weer op. Ik dook eronder, zwenkte, dook, greep de pols, richtte me toen stram op waarbij ik met mijn schedel zijn kin ramde. Ik hoorde het holle geluid van een open mond die dichtsloeg. Het mes schampte tegen de wand toen ik zijn pols ertegen sloeg. Ik schudde zijn arm als iemand die probeert het laatste restje ketchup uit de fles te krijgen. Het mes vloog uit zijn hand en schoot door de lucht de deur uit.
  
  Tijdens onze worsteling waren we dicht bij de tafel gebleven. Ik had me naar hem omgedraaid. Ik had één hand om zijn keel en hield met de andere zijn pols vast. Nu liet ik zijn pols los en haalde uit met mijn rechterhand om hem in het gezicht te stompen. Ik bleef met opgeheven vuist roerloos staan. De kraag van de man was omlaag gegaan. Ik herkende hem; ik had zijn foto bij Speciale Effecten en Redactie gezien. Het was de echte Wassili Popow.
  
  
  
  
  
  Hoofdstuk 5
  
  
  
  
  Ik voelde zijn knie naar mijn liezen gaan. Ik kon me net voldoende herstellen om zijwaarts te draaien en de stoot op mijn been op te vangen, maar het deed goed pijn. Ik sloeg dubbel. Wassili Popow duwde me weg en sprong naar de trap. Ik greep naar hem, pakte zijn jas. Hij schudde zich uit de jas en was boven eer ik hem weer kon grijpen. Ik klauterde achter hem aan de trap op.
  
  Buiten sloeg me een ijzige wind tegemoet. De treiler voer sneller dan ik had beseft. Popow stond over een gereedschapskist gebukt. Ik gleed een keer op het ijzige dek uit en reikte in mijn zak naar de kleine automatische revolver met al die zilveren tierelantijnen. Eer mijn hand zich rond de kolf kon sluiten en het wapen uit mijn zak trekken, sloeg Popow met een grote schroefsleutel naar mijn hoofd.
  
  Ik greep ernaar, en we vielen neer op het ijzige dek. Door het stampen van de treiler rolden we om. We ramden een dikke rol kabel. Ik had de arm met de schroefsleutel beet. Popow leek zeker vijftig pond zwaarder dan ik. Alles was te snel gegaan om goed te kunnen denken. Ze hadden me verteld dat Popow dood was - hoe kon hij hier zijn? Wat was dit voor een gekke speling van het lot?
  
  Toen hielden alle gedachten op. Ik ramde met mijn vuist in het gezicht van mijn tegenstander, wat niets uithaalde. Toen sloeg ik hem in zijn zij. Hij slaakte een gebrul dat luider was dan de wind. Hij liet de schroefsleutel vallen en rolde weg.
  
  Ik had iets glads gevoeld op Popows zij en borst - het leek sealskin of rubber. Ik sprong overeind en schommelde heen en weer op de bewegingen van de treiler. Ik wilde hem uitschakelen, in de ijskast zetten tot mijn opdracht was voltooid. Ik kon me stellig niet veroorloven hem te laten gaan - hij zou mijn camouflage in Rusland aan flarden scheuren. Ik struikelde over het hellende dek in de richting waar Popow was gerold. Het dek was glibberig; twee keer viel ik bijna. Ik droeg gewone schoenen en Popow had rubberzolen. Ik bukte me om hem te pakken. Hij tolde naar me om en ik voelde pijn op de rug van mijn hand alsof een slang me had gebeten. Popow had het mes weer gevonden.
  
  Ik bloedde. Een grote golf kletste over de boeg en draafde als een kleine springvloed over het dek. Het was een ijzige pets rond mijn enkels, alsof een arm mijn voeten onder me had weggeslagen. Ik viel en gleed weg. De boeg ging omlaag, dook in een nieuwe golf. Het water spoelde weer over het dek. Popow was nu overeind, rende met opgeheven mes naar me toe. Ik kon hem niet tegenhouden, ik had het gevoel alsof ik op mijn rug over het ijs gleed. Hij kwam snel op me af en zijn rubberzolen gaven hem een goed houvast op het glibberige dek. Ik zag de snier op zijn gezicht die door het litteken werd veroorzaakt. Hij was er zeker van dat hij me te pakken had, volslagen zeker. Te zeker.
  
  Net toen hij bij me was, greep ik naar hem en tegelijkertijd bracht ik mijn voeten omhoog. Mijn vingers vonden zijn haar en hielden vast. Mijn voeten raakten hem in de maag en ik bracht mijn knieën naar mijn borst. Ik had enige hulp: door zijn voorwaartse beweging bleef hij komen; mijn vingers hadden zijn haar beet en ik trok; mijn voeten in zijn maag tilden hem op. Ik zag de verbazing op zijn gezicht toen dit langs het mijne gleed, toen slaakte hij een korte gil. Ik liet zijn haar los en strekte mijn benen.
  
  Wassili Popow vloog hoog door de lucht. Zijn lichaam draaide en schokte alsof hij probeerde zich om te draaien en terug te zwemmen. Hij leek op iemand die van de duikplank is gesprongen, maar ontdekt dat hij alles verkeerd heeft berekend en slecht zal neerkomen, en probeert in de val zijn houding te herstellen. Maar Popow kon zich niet omdraaien. Hij schoot over de stuurboordreling en verdween met een harde plons uit het gezicht.
  
  Ik draaide me om en keek naar de achtersteven van de treiler, in de verwachting hem te zullen zien drijven. Ik zag niets. Ik krabbelde overeind en liep naar de trap die me naar de vliegende brug in de stuurhut zou brengen. De treiler helde zo sterk dat ik zelf bijna overboord viel.
  
  Toen ik in de stuurhut was, nam ik snelheid terug en draaide het stuur naar bakboord. De treiler kwam omhoog op een golf, gleed er toen zijdelings af. Ik gaf iets meer gas en keerde naar de plek waar Popow overboord was geslagen. De wind en het schuim prikten als duizenden ijsnaalden in mijn gezicht. Mijn vingers waren zo verstijfd dat ze gevoelloos werden. Ik wist niet of de snee in mijn hand was gestold of bevroren.
  
  Aan de bovenkant van de ruit van de stuurhut bevond zich een grote schijnwerper. Ik nam gas terug en zette de schijnwerper aan. Ik liet de krachtige lichtstraal over de inktzwarte golven spelen. Afgezien van het kolkende wit van de brekende golven zag ik niets. Ik hield het vol, terwijl ik krachtig met de bewegingen van de boot meedeinde. Het stuur was net genoeg naar bakboord gedraaid om een grote cirkel te beschrijven. Ik geloof niet dat een levend wezen de ijzige temperatuur van dat water had kunnen verdragen. Ik bleef rondcirkelen, zag soms de kokende golftoppen aan voor een hoofd of gezicht. Maar ik zag niets. Hij moest dood zijn, hield ik me zelf voor.
  
  
  
  
  
  Hoofdstuk 6
  
  
  
  
  De rest van de reis verliep vlot. Maar ik had een erg onbehaaglijk gevoel. Een paar keer in mijn carrière heb ik het hoofdkwartier van de communistische wereld in vermomming betreden. Zoals altijd kende ik de risico's die zich daarbij voordeden, maar het binnentrekken van een klamme jungle met geweld in de zin en altijd voldoende ruimte om te vluchten is iets heel anders dan de balzalen en kantoren van Moskou. Als mijn camouflage de ene minuut stukging, kon ik heel makkelijk de volgende minuut dood zijn. En een camouflage zoals ik nu had kon makkelijk aan flarden gescheurd worden. Een verkeerd woord, vriendelijk zijn tegen de verkeerde persoon, een kleine gewoonte die niemand behalve een agent van de geheime politie zou opmerken, en het zou met me gebeurd zijn.
  
  Het was bijna dag toen ik de kust van Estland bereikte. Ik liet het anker van de treiler dicht bij een vissersdorpje vallen en roeide er in de sloep naar toe. Ik zorgde ervoor Russisch te spreken en vroeg twee vissers naar het station. Het lag vlak buiten het dorp aan de hoofdweg. Ik liep in die richting maar kreeg een lift aangeboden op een krakende kar met houten wielen die met stro was beladen. In het station kocht ik een kaartje naar Leningrad. Ik wachtte met nog enkele passagiers.
  
  Ik droeg een Russisch kostuum. Na het gevecht met Popow had ik mijn overjas moeten weggooien. Niet alleen zaten er twee scheuren in, maar hij was vuil geworden door het rollen over het dek van de treiler. Ik stond op het perron en rookte Russische sigaretten. Zelfs mijn haar was precies zo geknipt als een Russische kapper het zou doen. Ik had alleen maar roebels op zak.
  
  Toen de sneltrein eindelijk arriveerde, schuifelden de passagiers aan boord. Ik vond snel een zitplaats. Schuin tegenover me zaten twee Russische soldaten. De man naast het zijpad was jong, nog geen twintig. Hij had een vastberaden blik in de ogen en hield zijn kaken stevig op elkaar geklemd. Ik ging zitten en sloeg mijn benen over elkaar. De jonge soldaat keek me om de een of andere reden aan. Ik voelde mijn nekharen overeind staan. Als hij me om mijn papieren vroeg waren ze wel in orde, maar waarom zat hij zo naar me te kijken?
  
  De trein kwam in beweging en ging sneller rijden. De jonge soldaat porde zijn vriend en beiden keken naar me. Ik voelde dat ik begon te zweten. Ik overwoog de glimmende revolver te pakken, maar dat zou dwaasheid zijn. Toen boog de jonge soldaat zich over het gangpad.
  
  'Pardon, kameraad,' zei hij, 'leest u dat tijdschrift dat naast u op de bank ligt?'
  
  Ik keek naast me. Ik voelde dat ik begon te glimlachen. Door het litteken op mijn wang werd het een snier. 'Nee, kameraad,' zei ik. Ik gaf hem het blad. Ik ontspande me terwijl de trein de aanbrekende dag tegemoet stormde. Toen we de Russische grens naderden, bespeurde ik dat mijn medepassagiers heel stil werden. Er hing een sfeer van gespannenheid. De zachte heen-en-weer-beweging van de trein nam af toen de snelheid werd verminderd. Het geklak van de wielen was een staccato geworden; nu nam ook dit af. Ik zag de grens door het raam, en met automatische wapens uitgeruste soldaten.
  
  Ten slotte stopte de trein. Er klonk geritsel toen de passagiers hun papieren pakten. De soldaat naast het gangpad keek met belangstelling naar me. Ik stak mijn hand in mijn colbertzak en haalde mijn papieren te voorschijn. Twee soldaten stonden voor me. De eerste rukte de papieren uit mijn hand. Hij keek wat verveeld toen hij ze doorbladerde. Toen hij het document bereikte waarop mijn positie in Moskou stond vermeld, verdween de verveelde blik. Hij knipperde met de ogen en één ogenblik leek hij te verbleken. Hij schudde de papieren keurig recht en wierp me een angstig, slap lachje toe terwijl hij ze teruggaf.
  
  'Kameraad,' zei hij saluerend, 'ik hoop dat we het u niet lastig gemaakt hebben.'
  
  'Helemaal niet. Ik hoop dat we snel verdergaan.'
  
  Hij scheen te verstarren. 'Onmiddellijk, kameraad.' Hij duwde zijn vriend voor zich uit de trein uit.
  
  Er was geen twijfel mogelijk geweest aan die blik; het was er een van angstig ontzag. Ik vermoedde dat ik, of Popow, die soldaat voor de bijl had kunnen laten gaan als ik dat had gewild.
  
  De rest van de reis naar Leningrad sliep ik. Daar nam ik een taxi rechtstreeks naar het vliegveld en stapte in het toestel voor Moskou. Ik had mijn concentratievermogen toegepast om de spanning die ik voelde te verlichten. Maar toen het toestel in Moskou landde, was de spanning teruggekeerd. Het sneeuwde, en toen ik uit het vliegtuig stapte zag ik drie mannen die me stonden op te wachten. Een van de mannen stapte naar voren en kwam glimlachend op me af. Ik herkende het korte, blonde haar, het dikke, zware lichaam van de foto die ik bij Speciale Effecten had gezien. Dit was Mikhail Barsnisjek, hoofd van de speciale afdeling van de Russische geheime politie. Ik stak mijn hand uit, maar hij liep door en gaf me een stevige accolade.
  
  'Wassili,' zei hij. 'Fijn om je weer te zien.' Hij sloeg me op de rug.
  
  Ik glimlachte. 'En fijn jou weer te zien, Mikhail.'
  
  Hij ging naast me staan en hield zijn arm rond mijn schouder.
  
  Ik kende de twee andere mannen niet. 'Kom,' zei Barsnisjek, 'we gaan naar de douane en dan naar je hotel, dan kun je bijkomen.'
  
  'Dank je, beste vriend, graag.'
  
  Hij gaf een van de mannen opdracht mijn koffer te halen. 'En hoe was het in Amerika?' vroeg hij. 'Hetzelfde, hetzelfde. De revolutie zal er gauw komen. Dat kun je elke dag op de televisie zien.'
  
  'Mooi zo, mooi zo. Ah, hier.'
  
  Ik nam mijn koffer van de man aan. Hij was jong en zag er sterk uit. Men had dit stel voor tweelingen kunnen aanzien. Barsnisjek voerde me zonder problemen langs de douane, en toen stonden we voor het stationsgebouw waar twee zwarte limousines wachtten. Barsnisjek en ik stapten in de voorste, de twee mannen in de andere. We voegden ons in het Moskouse verkeer.
  
  Ik herinnerde me dat Barsnisjek getrouwd was. 'Zo,' zei ik, 'en hoe gaat het met vrouw en kinderen?'
  
  'Uitstekend, dank je.' Hij wierp een zijdelingse blik op me. Van dichtbij zag ik dat hij een rechthoekig gezicht had, met dikke wenkbrauwen en kleine bruine ogen. Zijn lippen waren vlezig, evenals zijn wangen. Er was een glinstering in zijn ogen die bijna boosaardig leek. 'En jij bent er zeker op gebrand Sonja te zien, hè, Popow?' Hij stootte me aan met zijn elleboog.
  
  De naam zei me niets. Ik knikte. 'Ja, erg graag.'
  
  Barsnisjek ging verzitten. Ik wist dat er, hoewel we joviaal deden, frictie tussen ons bestond. Ik had de positie die hij begeerde; ik had de macht die hij begeerde.
  
  'Vertel eens, Popow,' zei hij joviaal. 'Wat voor soort rapport ga je uitbrengen over je Amerikaanse reis?'
  
  Ik draaide me half om en keek hem strak aan. Toen glimlachte ik. Met zachte stem zei ik: 'Mikhail, je weet dat ik rapport uitbreng aan het Kremlin, niet aan de geheime politie.'
  
  Barsnisjek lachte kort. 'Natuurlijk, natuurlijk. Overigens, wat is er met je overjas gebeurd? Die heb je toch nodig in dit weer?'
  
  'Die is in Leningrad gestolen.'
  
  Hij klakte met zijn tong en schudde zijn hoofd. 'Die boerenkinkels worden bepaald onverdraaglijk.'
  
  'Ja, vind je ook niet,' stemde ik in. Ik hoopte dat het onderwerp was afgedaan.
  
  'Ik zal ervoor zorgen dat er direct een nieuwe jas op je hotelkamer wordt bezorgd. Ah, we zijn er.'
  
  De auto stopte voor een groot, rijk versierd hotel. De chauffeur stapte uit en deed het portier voor ons open. Twee andere geüniformeerde mannen met witte handschoenen aan kwamen haastig uit het hotel. Terwijl de een mijn koffer pakte, hield de ander de hoteldeur voor ons open.
  
  In de hal van het hotel lag een dik tapijt. Overal stonden en hingen antieke voorwerpen. Ik merkte op dat Barsnisjeks houding tegenover mij enigszins bekoeld was. De twee mannen die hij bij zich had kwamen niet binnen. Hij stond naast me terwijl ik me liet inschrijven, daarna draaide ik me met een vriendelijk lachje naar hem toe.
  
  'Mikhail, oude kameraad, ik ben moe van de reis. Ik wou even wat rusten.'
  
  'Maar ik had gedacht dat we misschien wat konden praten.'
  
  'Straks misschien, Mikhail. Nu wil ik rusten.'
  
  'Natuurlijk, natuurlijk.' Hij glimlachte nog, maar op een gespannen manier. 'Slaap lekker, Wassili. Straks kunnen we praten.'
  
  Ik wachtte tot hij weg was. Op het trottoir stonden de andere mannen te wachten. Ze stapten in de tweede auto die wegreed.
  
  Ik ging met de lift naar mijn kamer. Een piccolo legde net mijn koffer geopend op het bed. Hij boog en ging naar buiten toen ik binnenkwam. Ik begreep dat hij mijn koffer had doorzocht. Toen hij weg was ging ik zelf op zoek. De kamer bevatte een breed koperen ledikant met een hemel. Ernaast bevonden zich een oude ronde tafel met een paarsfluwelen kleed en een wastafel. Tegen de muur stond een wit bureau met veel houtsnijwerk. Er waren drie deuren en twee ramen. Eén deur voerde naar de gang, de tweede was van een kast en de derde leidde naar een badkamer. Het raam keek uit op- het Moskouse verkeer, en recht voor me uit zag ik de torens van het Kremlin. Ik zocht achter de kanten gordijnen, langs het tapijt, in de wastafel. Ik zocht op iedere plek waar naar mijn mening een microfoon kon zijn verstopt. Ik vond niets. Er werd op de deur geklopt.
  
  Toen ik opendeed, zag ik de piccolo staan met een groot zilveren blad. Er stonden twee flessen Russische wodka met een glas op. De piccolo boog even. 'Met de complimenten van kameraad Mikhail Barsnisjek.'
  
  'Zet maar op de tafel.' Hij deed het en ging de kamer uit. Ik wist dat leden van de Sowjethiërarchie de huurlingen geen fooien gaven. Ten slotte werkten ze voor de staat. Dat wist de piccolo ook. Ik maakte een van de flessen open en schonk een ferm glas in. Ik stond bij de met fluweel bedekte tafel en merkte de telefoon op het bureau op. Ik overwoog Barsnisjek op te bellen en hem voor de drank te bedanken, maar besloot het niet te doen. Ik vroeg me af of ik iets verkeerds tegen hem had gezegd - niet precies iets verkeerds, maar iets dat niet bij Wassili Popow paste. Hij had zich koel gedragen toen we het hotel binnengingen. Was het een gebaar dat ik had gemaakt? Of niet had gemaakt? Het was waarschijnlijk verbeelding.
  
  Ik liep naar het raam en keek naar de zwevende sneeuwvlokken. Ik zag dat een van de ramen uitkwam op een smalle, naar beneden voerende ijzeren trap. Ik bevond me op de vierde verdieping. Plezierig te weten dat ik nog een andere uitgang had als het ooit nodig mocht zijn. Ik dronk van de wodka, genoot van de smaak.
  
  Toen realiseerde ik me plotseling iets. Ik hield niet van de smaak van wodka; raakte het spul nooit aan. Het verbijsterde me toen ik me dat bedacht. Alles was een kwestie van het brein en wel het brein dat dr. Thompson als Wassili Popow voor me had geschapen. Ik dronk weer van de wodka. Ik vond het metterdaad lekker.
  
  De telefoon op het bureau rinkelde. Toen ik de hoorn opnam daagde het me dat het Barsnisjek kon zijn om te informeren of ik de wodka wel had ontvangen. Je wist het maar nooit met die piccolo's. Maar wat ik te horen kreeg was een hese vrouwenstem.
  
  'Kameraad Popow, u spreekt met de telefoniste van het hotel.'
  
  Ik glimlachte. 'Alle hoteltelefonistes zouden zo'n stem als de uwe moeten hebben.'
  
  Ze zweeg even. 'Er is een gesprek voor u, kameraad, van Irinia Moskowitsj. Neemt u het aan?'
  
  'Ja.' Een ogenblik later kwam er een tweede vrouwenstem aan de lijn, ditmaal lyrisch maar toch diep.
  
  'Kameraad Popow?' zei ze. 'Welkom thuis in Moskou.'
  
  'Dank u. Het is me een eer begroet te worden door een zo talentvolle ballerina.'
  
  'Erg vriendelijk van u.' Er volgde een korte stilte. 'Ik heb veel van u gehoord, kameraad, van Serge Krasjnow. Hij zei dat ik kennis met u moest maken.'
  
  'Ik ken Serge, ja. Ik zou ook graag kennis met u maken.'
  
  'Mooi. Komt u me dan vanavond zien dansen? Na afloop is er een kleine bijeenkomst en misschien kunnen we elkaar dan spreken.'
  
  'Heel graag, dank u.'
  
  'Tot vanavond dan?'
  
  'Ik zie er met verlangen naar uit.' Ik hing op. Vanavond zou ik mijn contactpersoon dus ontmoeten. En vermoedelijk zou ik ook Serge Krasjnow te zien krijgen, die ik zogenaamd al kende. Ik voelde de spanning weer in me opstijgen. Hoe meer mensen ik hier ontmoette, hoe makkelijker het zou zijn een fout te begaan. In een geïsoleerde buitenpost, waar ook ter wereld, zou het mogelijk zijn te ontsnappen. Maar hoe zou ik uit deze stad kunnen ontsnappen? Dat was moge lijk zolang ik Popows identiteit bezat, maar stel dat ik gepakt werd en zijn papieren kwijtraakte? Wat dan? Toen de telefoon weer rinkelde morste ik bijna mijn wodka. Ik nam de hoorn op. 'Ja?' Het was opnieuw de telefoniste. 'Nog een gesprek, kameraad, van Sonja Leiken. Neemt u het aan?'
  
  Ik dacht razendsnel na. Wie was Sonja Leiken? Er kwam me niets automatisch in gedachten, niemand had me iets over haar verteld, zelfs niet onder hypnose. De telefoniste wachtte.
  
  'Goed,' zei ik. 'Maar hierna wil ik geen gesprekken meer hebben. Ik probeer te rusten.'
  
  'Goed, kameraad.'
  
  Er volgde een korte stilte. Toen hoorde ik een hoge, meisjesachtige stem. 'Wassili, engel, waarom ben je daar en niet hier?'
  
  'Sonja,' zei ik. 'Het is fijn om ... je stem weer te horen ... schat.'
  
  'Lieverd, je moet onmiddellijk hier komen. Het laken is opengeslagen en ik heb de wodka klaarstaan.'
  
  Een echtgenote? Een vriendin? Een minnares? Wie? Ik wist niet wat ik moest zeggen. Dit moest zijn gebeurd tijdens de periode waarover AXE niets van Popow wist. Ze wilde dat ik naar haar toe kwam. Maar ik had geen idee waar ze zich bevond. 'Wassili? Ben je daar nog?'
  
  'Jawel ... schat.' Ik stotterde. 'Het is fijn je stem te horen.'
  
  'Dat heb je al gezegd. Wassili, is er iets mis? Ik ben toch nog steeds je liefste?'
  
  'Natuurlijk, schat.'
  
  Er klonk enige opluchting in haar stem. Ze was een vriendin. 'Ik heb de hele dag in de Goem gewinkeld. Engel, je moet dat ondeugende doorkijkhemd eens zien dat ik gekocht heb.' Ze zweeg even. 'Ik heb me uitgekleed, weet je, en ik wacht op je. Wanneer kom je?'
  
  'Sonja ... Ik wou dat ik al bij je was, maar vanavond kan ik niet. Ik moet gesprekken voeren over mijn laatste missie.'
  
  Sonja maakte een pruilend geluid. 'O, laten ze je dan nooit met rust?'
  
  'Ik ben bang van niet, liefste.'
  
  'Goed dan, Wassili, ik zal het deze keer proberen te begrijpen. Maar je moet me bellen zodra je weer vrij bent. Ik zit op mijn nagels te bijten tot je komt. Beloof je me dat je me zo gauw mogelijk belt?'
  
  'Dat beloof ik je, schat.' Ik probeerde oprecht te doen.
  
  'Ik wacht op je,' zei ze zangerig. Ze hing op.
  
  Ik stond een hele poos naar de telefoon te staren nadat ik de verbinding had verbroken. Het leek erg stil en warm in de kamer. Mijn hemd kleefde aan mijn rug. Ik zweette zo hevig dat de telefoonhoorn in mijn hand glom.
  
  
  
  
  
  Hoofdstuk 7
  
  
  
  
  Ik had net mijn in Rusland gemaakte smoking aangetrokken toen de telefoon weer ging. Buiten was het donker en er scheen een storm op komst te zijn. Ik besloot de geldriem te allen tijde te dragen omdat ik niet wist wanneer ik van een lid van de Kremlin-elite in een vluchteling zou moeten veranderen. Ik nam de hoorn op.
  
  De hoteltelefoniste zei: 'De auto staat voor, kameraad.'
  
  'Dank u.' Ik hing op. Het was niet allemaal zo verlopen als ik gepland had. Na dat telefoontje van Sonja Leiken had ik enig voedsel op de kamer besteld. Toen ik had gegeten, controleerde ik bij herhaling alle voorwerpen in de geldriem. Ik wist niet of ik ze nodig zou hebben, maar zo ja, dan wilde ik weten hoeveel tijd het me precies kostte ze te voorschijn te halen en hoe ik ze moest gebruiken. Ik bracht de dag door met oefenen.
  
  Ik zat in het bad toen de piccolo aanklopte. Hij zei dat hij een boodschap voor me had. Toen ik hem zei het onder de deur door te schuiven, deed hij het en vertrok. Ik droogde me, raapte toen de envelop op. Er zat een kaartje voor het ballet in met een briefje van Mikhail Barsnisjek. Het briefje was in het Russisch geschreven en zei dat Barsnisjek, Krasjnow en ik tijdens het ballet naast elkaar zouden zitten. Barsnisjek zou een auto sturen om me af te halen. We zouden gaan eten en dan samen naar het ballet gaan.
  
  Toen ik uit de lift in de hal stapte, zag ik dat het tweetal niet een auto hadden gestuurd maar er zelf mee was gekomen. Ik liep over het dikke tapijt naar hen toe, met mijn nieuwe jas over mijn arm. Krasjnow zag me het eerst. Zijn jonge gezicht straalde en hij kwam met uitgestoken hand op me af. 'Wassili!' riep hij ter begroeting. 'Fijn je weer te zien.'
  
  Ik greep zijn hand en lachte. 'Je ziet er puik uit, Serge,' zei ik. 'Alle meisjes in Moskou lopen zeker rond met gebroken harten?'
  
  Hij bloosde licht. 'Ik heb maar voor één meisje belangstelling.'
  
  Ik lachte. 'O ja, je ballerina, hoe heet ze ook weer?' Barsnisjek had zich bij ons gevoegd en lachte. Krasjnow schudde zijn hoofd tegen me. 'Je weet wie het is. Wacht maar tot je haar ziet dansen.' We liepen naar de deur waar de auto stond te wachten. 'Je zult net zo verliefd op haar worden als ik.'
  
  Toen we in de auto stapten, merkte ik op dat Serge Krasjnow nog knapper was dan op de foto die ik had gezien. Hij had recht achterover gekamd blond haar. Zijn gelaatstrekken waren hoekig, zijn ogen lagen diep in de kassen, en hadden de kleur van de zee als de zon op zijn hoogste punt staat. Hij had een breed intelligent uitziend voorhoofd.
  
  Ik kende zijn geschiedenis - hij was een man op de drempel van de waanzin. Hij was een genie, maar had de emoties van een kind. Hij was verliefd op Irinia Moskowitsj en dat kon iedereen duidelijk zien. AXE meende dat hij, als hij eenmaal wist dat Irinia veilig uit Rusland weg was, zou afknappen. Een dergelijke ramp zou hem het laatste zetje kunnen geven. Hij was een lopende tijdbom, maar als je hem zag zou je denken dat hij over borrelde van geluk. Zijn leven was zijn werk als hoofd van het Sowjet-Instituut voor Zeeonderzoek.
  
  Aan het diner werden kaviaar en allerlei andere dure en dikmakende gerechten geserveerd. We aten met andere leden van de Sowjet-elite die op weg waren naar het ballet. Er werd beweerd dat de premier er die avond zou zijn.
  
  Terwijl ik zat te eten werd ik me van vele dingen bewust. Ik had bij voorbeeld het gevoel dat Mikhail Barsnisjek me scherp in het oog hield. Hij was wat Serge noemde een boer bij het eten. Hij laadde zoveel mogelijk voedsel op zijn vork, schoof het dan in zijn forse mond. Onmiddellijk veegde hij dan met zijn servet over zijn mond, laadde vervolgens zijn vork weer vol. Hij keek naar me maar scheen niet veel te zeggen te hebben. Kennelijk sprak Mikhail Barsnisjek niet als hij at.
  
  Maar Serge hield zijn mond geen moment dicht. Hij had het voornamelijk over Irinia en waar ze had gedanst. Wat Serge betrof was Irinia het grootste kunstwerk dat Rusland bezat. Hij smeerde kaviaar op crackers en glimlachte vaak. Daar hij zo openlijk vriendelijk was, viel het moeilijk te geloven dat hij op de grens van de waanzin stond. Het restaurant waar we aten was erg sjiek. Hier kwamen geen gewone mensen binnen, slechts de hoge elite van de Russische bureaucratie. Terwijl ik at liet ik mijn ogen door de zaal glijden. Ik keek naar de dikke, goed verzorgde mannen en vrouwen die daar in hun dure kleren zaten te eten. Een dergelijk leven kon je immuun maken voor wat er om je heen en in de rest van de wereld gebeurde. Als je van dure hotels naar het ballet ging zonder ook maar zelf een auto te besturen, zouden de boeren en het gewone volk op grote afstand van je eigen leventje lijken. De hiërarchie van nazi-Duitsland moest ongeveer hetzelfde gevoel hebben gehad - immuun en zo zeker in hun wereldje konden ze niet geloven dat er ooit een eind aan zou komen. Ik keek naar Barsnisjek en Krasjnow en bedacht me dat ze niet zo erg verschillend waren. Barsnisjek begon tegen me zodra we in de auto zaten op weg naar het theater. Ik zat tussen hem en Serge. De grote wagen suisde soepel door het Moskouse verkeer. Alle andere voertuigen schenen uit te wijken als de bestuurders hem zagen aankomen. We passeerden voornamelijk oude vrachtwagens.
  
  'Vertel eens, Wassili,' zei Barsnisjek opeens, 'wat vond je van Sonja?'
  
  Mijn handen lagen op mijn knieën, ik keek door het zijraam naar het verkeer. 'Ik heb haar nog niet gezien,' zei ik. 'Ze heeft opgebeld, maar we hebben elkaar nog niet gezien.' Ik keek Barsnisjek aan.
  
  Hij trok zijn wenkbrauwen op. 'Hoe heb ik het nou, Wassili? Heb je geen behoefte aan een vrouw? Heb je in Amerika nog iets anders gedaan dan je missie?' Er klonk geen humor in zijn stem, hoewel hij glimlachte.
  
  Ik keek Barsnisjek lange tijd aan eer ik iets zei. 'Mikhail, ik zie het nut van deze vragen niet. Al sinds ik terug ben, doe je argwanend. Ik zou graag willen weten waarom.'
  
  Serge legde zijn hand op mijn arm en kneep zacht. Het was alsof hij me ergens voor probeerde te waarschuwen. Ik negeerde het.
  
  Barsnisjek keek onbehaaglijk. Hij schraapte zijn keel. 'Vriend Wassili, ik begrijp niet waarom je het idee hebt dat ik aan je twijfel. Je hebt stellig niets te verbergen, wel?'
  
  'Of ik dat wel of niet heb zijn jouw zaken niet. Ik besef dat er wrijving tussen ons bestaat, maar als je zo doorgaat met vragen stellen zal ik het doorgeven aan het Kremlin.'
  
  Barsnisjek likte zijn lippen. 'Hoor eens, Wassili, waarom heb je het idee dat er wrijving tussen ons bestaat? Ik had altijd gedacht dat we de dikste vrienden waren.'
  
  'Misschien heb ik je verkeerd beoordeeld, Mikhail. Ik zal het afwachten.'
  
  De rest van de rit verliep in onbehaaglijke stilte. Serge probeerde twee keer een gesprek te beginnen, maar gaf het snel op.
  
  De stilte hield zelfs aan toen de auto ons voor het theater afzette. Er stond een lange rij voor het theater die om de hoek van de straat verdween. Het was een rij van vier man breed. Mikhail, Serge en ik worstelden ons erdoor en kwamen zonder moeite binnen.
  
  De lobby van het theater was geheel in het rood gehouden - rood tapijt, rode muren, rood plafond. Een enorme kristallen kroonluchter spreidde zich over een groot stuk van het plafond uit. Serge ging ons voor naar een lift die ons naar onze loge zou brengen. Zelfs de binnenkant van de lift was bekleed met rood fluweel.
  
  Toen we opstegen merkte ik dat ik flauw glimlachte. De bevolking van Moedertje Rusland kon zich geen televisietoestellen of auto's en vaak geen goede kleren veroorloven, maar de balletkunst, het ballettheater, de balletkosten werden zonder moeite opgevangen. De fondsen om prachtige theaters te bouwen waren altijd voorhanden.
  
  Toen de lift boven was, excuseerde Mikhail zich omdat hij naar het toilet moest. Serge en ik liepen over het dikke tapijt naar onze loge. Opeens hield Serge me met zijn hand op mijn schouder tegen. 'Zijn we er?' vroeg ik.
  
  Maar er was iets op zijn knappe gezicht te lezen, een uitdrukking van bezorgdheid. 'Wassili,' zei hij op tamme toon, 'je meende het toch niet toen je zei dat je inliet Kremlin over Mikhail zou spreken?'
  
  'Ik krijg genoeg van zijn aanhoudende gepor. Als hij achterdochtig is, waarom geeft hij me dan niet aan? Waar zijn al die vragen goed voor?'
  
  Serge lachte toegeeflijk. 'Je moet begrijpen dat Mikhail niet is zoals jij of ik. Hij heeft niet aan de universiteit gestudeerd, hij is in het leger opgeklommen. De man is ongelooflijk ambitieus. Hij zal alles doen om verder te komen. Je weet dat hij jaloers is op jouw positie, hij wil jouw plaats in het Kremlin innemen. Het is een compliment voor zijn ambitie dat hij met zijn beperkte intelligentie al zo ver is gekomen.
  
  Toegegeven, hij is meedogenloos. Als hij kans ziet jou in ongenade te doen vallen in het Kremlin, zal hij het niet nalaten.'
  
  Ik glimlachte terug. 'Serge, je hebt me net een uitstekende reden gegeven om Barsnisjek wel bij het Kremlin te rapporteren. Er is geen plaats voor kleingeestig gekibbel en ambities. We werken allemaal voor dezelfde zaak, kameraad.'
  
  'Toe, ik vraag je erover na te denken. Moeten we ons in dit geval tot de methoden van Barsnisjek verlagen?'
  
  Ik zweeg even. 'Uitstekend,' zei ik vastbesloten. 'Ik
  
  zal over mijn besluit nadenken. Misschien kan het toch nog een plezierige avond worden.'
  
  'Irinia zien dansen is voor iedereen plezierig, geloof me.'
  
  We hadden uitgelezen plaatsen. Barsnisjek kwam terug, en toen we gingen zitten begon het orkest de instrumenten te stemmen. De plaatsen rondom ons raakten vol. Het orkest speelde enkele stukken. Toen begon het ballet.
  
  Toen het gordijn openging viel er een stilte over het publiek. Het was geen plotselinge stilte, maar meer een rumoer dat afzwakte tot enkele verspreide gesprekken, daarna niets meer. Het scheen een eeuwigheid te duren eer het gordijn open was. De lichten doofden langzaam. Ik voelde dat Serge naar het puntje van zijn stoel schoof. Zoeklichten gleden over de dansers op het toneel. Het leek alsof het publiek de adem inhield. Het orkest speelde zacht terwijl een paar dansers bogen, ronddraaiden en sprongen. Toen bleven ze opeens staan. Ze hadden hun armen links naar de coulissen uitgestrekt. Het orkest zette een lichte en vrolijke melodie in.
  
  Irinia Moskowitsj danste het toneel op. Het publiek liet de adem in een grote zucht ontsnappen. Er klonk een enorm applaus. Het was zo hard dat ik het orkest niet kon horen. Serge stond al. Andere mensen om ons heen stonden ook op. Ze stonden en klapten en het gebouw leek te schudden van het kabaal. Op het toneel was het dansen opgehouden.
  
  Het orkest speelde niet meer. Irinia Moskowitsj boog eerst naar rechts, toen naar links. Ze had een glimlach om haar lippen, een kleine glimlach, alsof ze dit al vele malen had gedaan. Het applaus werd harder. Serge klapte enthousiast en opgewonden. Mikhail en ik stonden ook. Ik had nog nooit zo'n ovatie gehoord. Het applaus werd luider tot ik dacht dat mijn trommelvliezen zouden scheuren. En Irinia boog maar en boog maar.
  
  Het applaus werd iets zwakker. Het hield nog even aan, scheen toen verder af te nemen. Eindelijk verliep het in wat verspreid handgeklap dat overging in stilte. Onmiddellijk nam het orkest de lichtvoetige melodie op. Irinia begon weer te dansen. Pas toen hield Serge op met klappen. Er klonk een schuifelend geluid toen de toeschouwers weer gingen zitten. Serge's handen waren rood van het klappen. Ik ving een blik in zijn ogen op, een vreemde, wilde blik. Het ging opgewondenheid te boven, het ging alles in dit theater te boven. Zijn ogen waren aan Irinia vastgekleefd terwijl ze danste; hij knipperde geen enkele maal. Hij was bij haar op dat toneel; hij scheen met haar mee te bewegen, haar te leiden.
  
  Ik keek naar Mikhail. Sinds we waren gaan zitten was hij stil geweest. Hij keek met belangstelling naar het toneel, zijn vlezige gezicht was onbewogen. De man was een openlijke vijand van me. Daar kon ik wel tegen op. Als Popow kon ik hem de baas met dreigementen met het Kremlin. Maar de aanpak van Serge was iets anders. Het zou vrijwel onmogelijk zijn zijn daden te voorspellen. Ik wist wat hij voor Irinia voelde. Misschien zou dat mijn wapen kunnen zijn als de tijd rijp was.
  
  Ten slotte richtte ik mijn aandacht op het toneel waar Irinia danste. Ondanks me zelf werd ook ik naar het puntje van mijn stoel gedwongen. Ze was poëzie op dat toneel, een vloeibaar visioen dat van de ene soepele beweging naar de volgende zweefde. De orkestmuziek vulde haar aan, maar scheen toch tegen de achtergrond van haar visioen weg te zinken. Ik werd meegesleept door de volmaaktheid van haar dansen. Elke beweging leek moeiteloos. Ze pirouetteerde, sprong en danste - het leek allemaal zo natuurlijk.
  
  We zaten niet dicht bij het toneel. Onze loge was rechts, bijna twee meter boven het toneelniveau. Maar de schoonheid van Irinia Moskowitsj was onmiskenbaar. Zij gloeide op afstand, door de dikke toneelmake-up heen. Het maillot kon haar lichaam niet verbergen. Ik keek gefascineerd naar haar, wist dat ik slechts een fractie voelde van wat de ballerina voor Serge Krasjnow betekende. De tijd verstreek snel terwijl ik verrukt naar het dansen van het meisje zat te kijken.
  
  Toen het gordijn voor de pauze sloot, steeg er opnieuw een daverend applaus op. Irinia kwam voor de gordijnen en boog weer voor het applaus. Ze wierp kushandjes naar het publiek, verdween toen weer achter het gordijn. Zelfs toen ze verdwenen was, duurde het lang eer het applaus wegstierf. Toen Serge ten slotte ophield met klappen en ging zitten, sprak Mikhail Barsnisjek voor de eerste keer sinds we het theater waren binnengegaan. 'Zullen we een sigaret gaan roken?' vroeg hij.
  
  Serge en ik knikten instemmend. We stonden op en stroomden met de andere toeschouwers naar de lift. Terwijl we omlaaggingen, ging het gesprek over Ruslands eerste ballerina die, zei men, niet slechts een van de vijf grootste ballerina's was die ooit hadden geleefd, maar de grootste ballerina die ooit had geleefd. In de lobby bood ik Serge en Mikhail een Russische sigaret aan. Terwijl we in de drukke lobby stonden te roken, zei Serge: 'Ah, Wassili, wacht maar tot je haar ontmoet. Op dat toneel kun je niet echt zien hoe mooi ze is. Je moet haar van dichtbij zien, haar ogen zien, dan zie je pas hoe mooi ze is.'
  
  'Als je zo doorgaat, Serge,' zei Mikhail, 'beginnen we nog te geloven dat je het meisje aardig vindt.' Serge glimlachte. 'Haar aardig vinden? Ik hou van haar. Ze wordt mijn vrouw, dat zul je zien. Als de tournee is afgelopen trouwt ze met me.'
  
  'Ik ben erg benieuwd naar haar,' zei ik.
  
  We rookten en luisterden naar het gebabbel om ons heen. We stonden in een drukke hoek bij de deur. Nu en dan keek ik naar buiten waar een menigte stond in de hoop een glimp van Ruslands eerste ballerina op te vangen.
  
  Serge vroeg: 'Wil je na het ballet ergens iets drinken of meteen naar het feestje gaan?'
  
  Mikhail haalde zijn schouders op. 'Laat Wassili het maar zeggen,' zei hij. Er klonk geen vriendelijkheid in zijn stem. Hij had doelbewust vermeden tegen me te praten en toen hij mijn naam noemde was er een scherpe klank in zijn stem.
  
  Serge keek mij aan. Ik vroeg: 'Is er geen wodka op het feestje?'
  
  'Natuurlijk,' zei Serge. 'Er is van alles. Irinia inbegrepen.'
  
  'Waarom gaan we er dan niet rechtstreeks heen?'
  
  'Goed,' zei Serge. 'Ik heb na het feestje een afspraak met Irinia. Dat zal het beste zijn.'
  
  De kroonluchter in de lobby werd gedimd, werd helder, dimde. Er klonk een zoemer. De mensen zochten naar een plekje om hun sigaret te doven. Enkele mensen waren al naar de zaal gegaan. 'Laten we gaan,' zei Serge. 'Het zal druk zijn bij de lift.'
  
  We vonden een asbak en ik bleef op een afstandje staan terwijl Serge en Mikhail hun sigaretten uitdrukten. Ze stapten opzij en ik nam een laatste trek, bukte me toen en gooide mijn sigaret in de asbak. Toen ik me oprichtte keek ik door de glazen deur naar buiten. Er stonden mensen in de sneeuw in de hoop een glimp op te vangen van hun favoriete ballerina. Mijn blik gleed over de menigte gezichten.
  
  Opeens verstijfde ik zo dat ik tegen de asbak schopte. Ik had daarbuiten iets gezien. Mikhail was al op weg naar de lift. Serge kwam naar me toe en pakte me bij mijn arm. 'Wat is er, Wassili? Je ziet zo wit als een doek. Is er iets aan de hand?' Ik schudde mijn hoofd en liet me door Serge meevoeren naar de lift. Ik durfde niet te spreken. Mijn hersens tolden rond. In de lift keek Serge me scherp aan. Ik had een bekend gezicht in de menigte buiten gezien. Het snierende gezicht van de echte Wassili Popow.
  
  
  
  
  
  Hoofdstuk 8
  
  
  
  
  Hoe fascinerend het ook was om naar Irinia Moskowitsj te kijken, ik zag niet veel van het tweede gedeelte van het ballet. Ze was verrukkelijk en ik had het gemeend toen ik tegen Serge zei dat ik haar graag wilde ontmoeten, maar hoewel ik naar het toneel zat te staren, zag ik niet veel.
  
  Popow leefde nog! Hoe kon de man het ijzige water van de Finse Golf hebben overleefd? Dat zou geen mens zijn gelukt. Maar stel dat hij het had overleefd, naar Rusland was teruggekomen. Als hij met Barsnisjek in contact kwam, kon hij mijn camouflage vernietigen. Ik wierp een zijdelingse blik op Barsnisjek. Zijn gezicht was onbewogen terwijl hij naar het ballet keek. Ja, dat zou Barsnisjek prachtig vinden. Popow zou mijn camouflage stukmaken en Irinia - Irinia's leven zou geen balletschoentje meer waard zijn. Popow wist ongetwijfeld dat ze een dubbelspionne was die voor AXE werkte. Dus zowel Irinia als ik zou eraan moeten geloven.
  
  Maar hoe zou Popow het doen? Hoe moest hij Barsnisjek ervan overtuigen dat wat hij zei de
  
  waarheid was? Ik had al zijn legitimatiepapieren en documenten. Wat de hiërarchie van Rusland betrof was ik Wassili Popow. Wat kon hij doen om Barsnisjek te overtuigen? Niets. Het zou zijn woord tegen het mijne zijn, en ik had alle papieren. Misschien had ik dus nog even de tijd. Misschien zou hij mijn vermomming niet onmiddellijk onthullen.
  
  Maar alles zou nu sneller moeten gaan. Op den duur zou Popow kans zien Barsnisjek te overtuigen. Hij zou niet lang in dekking blijven. Ik moest vanavond tijdens het feestje contact zoeken met Irinia Moskowitsj. Ik moest haar over Popow inlichten. Misschien wist ze al wat er op het instituut werd gedaan. Zo ja, dan was er niets meer om ons langer in Rusland te houden. Misschien konden we vertrekken eer Popow kans zag iemand ervan te overtuigen dat ik een bedrieger was.
  
  De rest van het ballet was schitterend, en Irinia danste voortreffelijk. Serge leunde geen moment achteruit in zijn stoel. Zelfs de onbewogen Mikhail Barsnisjek met zijn bevroren gezicht scheen gefascineerd te worden door de prachtige ballerina. Voor het was afgelopen was ik bijna even geïnteresseerd als Serge en Mikhail. Na afloop werd het publiek wild. Er werd geapplaudisseerd en met de voeten gestampt en Serge deed alsof hij al uit de bocht gevlogen was. Hij sloeg Mikhail en mij op de rug terwijl hij applaudisseerde. Irinia moest zeven keer terugkomen en de hele tijd, tijdens het razende applaus en het bis-geroep, bleef ze kalm, wierp kushandjes en boog met dat kleine lachje rond haar lippen.
  
  Toen was het afgelopen en we werden op de stroom meegevoerd naar de uitgang. Onze auto stond langs het trottoir te wachten.
  
  Zelfs toen we al reden had Serge het nog over het ballet. 'Wassili,' riep hij, 'zeg dat ze magnifiek was. Ze was geweldig, vond je niet?'
  
  'Ja,' stemde ik in. 'Ik heb nog nooit zoiets gezien. Ze is de beste die ik ooit gezien heb.'
  
  Mikhail Barsnisjek zweeg.
  
  'Wacht maar tot je haar ontmoet,' zei Serge. 'Als je haar op het toneel ziet, zie je iemand op afstand, in de verte, maar als je haar van dichtbij ziet, met haar praat - ah, Wassili, ze is zo warm. En ze is niet veranderd door alle bewondering. Ze is bescheiden als ze het over haar dansen heeft. Ze werkt er hard voor, maar ze spreekt er niet over. Ze is niet alleen uiterlijk maar ook innerlijk prachtig.'
  
  'Dat geloof ik graag.'
  
  'Je zult het zien. Je zult haar ontmoeten, en dan zul je het zien.'
  
  Het was een vreemd soort opgewondenheid die Serge uitstraalde. Hij leek op een kind dat over een kalverliefde praatte. Hij sprak niet zoals een man over een vrouw sprak, maar als een kind over een onderwijzeres van wie het hield.
  
  Het feestje was aangericht door enkele bewonderaars van Irinia. Voor deze gelegenheid was een van Moskou's meest exclusieve restaurants gehuurd. Er stopten meer auto's voor de deur. Duur geklede paren werden door de voordeur geleid. Evenals voor het theater stond hier een groep mensen te kijken.
  
  Mikhail keek met afschuw naar de wachtende menigte. 'Hoe denk je dat ze wisten dat ze hier zou komen? Hun inlichtingendienst moet beter werken dan de onze.'
  
  Ik keek zijdelings naar hem. 'De hunne?' zei ik. 'Onze? Is het niet allemaal hetzelfde, kameraad? Werken we niet allemaal tezamen?'
  
  Barsnisjek bloosde. 'Natuurlijk, kameraad.'
  
  We stonden achter een korte rij auto's die wachtte om voor de ingang te kunnen stoppen. Barsnisjek verviel weer in zijn norse zwijgen.
  
  Eindelijk kwam onze auto bij de trottoirband. Een portier kwam in draf aan en opende de deur. Serge stapte als eerste uit en ik volgde hem. Ik keek naar de gezichten van de menigte. Als Popow bij het theater was geweest, bestond de kans dat hij ook hier zou zijn. Ik zag hem niet. De portier ging ons voor naar de deur en deed hem voor ons open. We gingen naar binnen.
  
  Er waren veel mensen. Ze zaten aan tafeltjes en stonden langs de muur. Iedereen scheen opgewekt en iedereen scheen een drankje te hebben.
  
  'Deze kant uit,' zei Serge. Mikhail en ik volgden hem naar een lange tafel die zich over de hele lengte van de zaal scheen uit te strekken. Er stonden allerlei dranken en spijzen op. De gesprekken om ons heen werden op zachte toon gevoerd en schenen voornamelijk over Irinia Moskowitsj te gaan.
  
  Ik had geen honger, maar Serge en Mikhail blijkbaar wel. Terwijl ik wodka in een glas schonk, tastten zij hun bord vol met crackers en kaviaar en verschillende soorten kaas. Toen raakten we op de een of andere manier uit elkaar. Ik ving een glimp op van Mikhail die met vier grof uitziende figuren in een hoek stond te praten. Ik nam aan dat ze deel uitmaakten van zijn stormtroepen. Serge stond bij de voordeur en keek gespannen naar buiten. Ik vond een muur en leunde ertegen terwijl ik mijn wodka dronk. Het gemurmel van stemmen om me heen leek een prelude te zijn. Iedereen wachtte op de beroemde ballerina.
  
  De wodka in mijn glas was half op toen er een golf van opwinding door het restaurant ging. Het was als een stijve bries door een korenveld. Niemand hoefde het me te vertellen - Irinia Moskowitsj was gearriveerd.
  
  Buiten ontstond enige opwinding en verwarring toen de mensen rond het meisje opdrongen. Van waar ik stond kon ik haar nog niet goed zien. Ik zag Serge naar buiten stormen en haar omhelzen en hij ontnam me het uitzicht op haar. Een mensengolf spoelde naar de ingang. Terwijl ze langs me stroomden nam ik nog een slok wodka. Ik dacht er niet aan me door die menigte naar de voordeur te dringen. Serge had gezegd dat hij me aan haar zou voorstellen, dus ik nam aan dat ze op den duur wel naar mij zou komen.
  
  De menigte in het restaurant haalde het meisje weg van de mensen buiten. Toen zag ik dat het niet een menigte was die haar had weggehaald, het waren vier grof uitziende mannen, dezelfde vier waar Mikhail Barsnisjek mee had staan praten. Toen Irinia binnen was, gingen de vier weer naar buiten om de menigte te verspreiden.
  
  Het meisje werd geheel omringd door mensen. Ik kon haar nog steeds niet goed zien. Serge was aan haar zijde, had zijn arm om haar middel geslagen. Hij straalde tegen iedereen. Nu en dan boog hij zich over om het meisje iets in het oor te fluisteren. Zijn arm leidde haar voorwaarts. Ze kwamen dichter in mijn buurt.
  
  Ze had een massa haar, dat kon ik zien. Tijdens het ballet had ze het opgestoken gedragen. Nu hing het los en het vormde een omlijsting van haar fragiele gezicht. Ze was veel kleiner dan ze op het toneel had geleken. Haar gezicht bestond uit een aantal ovalen: het gezicht zelf was ovaal, haar bruine ogen waren ovaal, haar kin was ovaal, haar mond was ovaal. Ze droeg minder make-up dan op het toneel. Ze had nog steeds dat kleine lachje, dat, leek me, haar lachje voor de massa was. Als ze naar Serge keek zag ik daar niets, geen bewondering, geen liefde, geen respect. Hij kreeg dezelfde blik als de rest van haar bewonderaars. Blijkbaar werd zijn enthousiasme voor het huwelijk niet door Irinia gedeeld.
  
  En toen voerde Serge haar in mijn richting. De menigte hing nog steeds om haar heen, feliciteerde haar. Toen ze halverwege het restaurant waren op weg naar mij toe, zag ik Barnisjeks vier storm-troepers zich een weg naar hen banen. Ze zeiden tegen de menigte dat ze met iedereen zou praten, maar dat men ruimte moest maken. De menigte ter weerszijden van haar week uiteen. Opeens stonden Serge en Irinia voor me. Ik ontving hetzelfde lachje als alle anderen, Serge inbegrepen.
  
  'Wassili!' zei Serge opgewonden. 'Hier is ze. Ik heb haar gebracht.' Zijn arm lag nog steeds rond haar smalle middel en leidde haar. 'Irinia, schat, mag ik je voorstellen? Wassili Popow.'
  
  Ze gaf me haar hand, haar ovaalvormige lippen verbreedden zich tot een lach. Ik nam de hand en hield hem lange tijd vast. Haar schoonheid en gratie op het toneel waren niets vergeleken bij een aanblik van nabij.
  
  'Ik heb genoten van het ballet,' zei ik. Ik wist dat ze dezelfde stupide woorden had moeten aanhoren sinds ze binnen was gekomen.
  
  Ze glimlachte opgewekt. 'Dank u, meneer Popow. Ik heb gehoord dat u net terug bent uit Amerika.'
  
  Ik wierp een blik op Serge die afkeurend bedoeld was. Hij begon langzaam te blozen. 'Ja,' zei ik tegen Irinia. Toen wendde ik me tot Serge. 'Irinia heeft niets te drinken, Serge. De jongedame zal wel dorst hebben na al dat dansen.'
  
  'O,' zei Serge. 'O ja, natuurlijk. Ik haal iets.' Hij boog even voor Irinia. 'Ik kom zo terug.'
  
  Toen hij zich door de menigte had gewrongen en uit het gezicht verdwenen was, keek ik over Irinia's schouder naar de gezichten om me heen. De meeste mensen stonden te praten; ze negeerden Irinia niet, maar hun aandacht was even afgeleid. Af en toe ving ik een blik op van iemand die keek of ze op het punt stond me te verlaten. Ze liet nog steeds dat kleine lachje zien.
  
  Ik liet mijn stem tot een fluistering dalen. 'Irinia,' zei ik, 'ik ben Nick Carter, je contact uit Amerika.' Ze knipperde met de ogen. Haar lange wimpers fladderden. Het lachje werd kleiner. De blik die ze op me wierp was er niet langer een van getemperde belangstelling - ze keek gespannen. Haar bruine ogen namen mijn gezicht op. 'Eh - pardon?'
  
  Ik keek om me heen om me ervan te overtuigen dat we niet werden afgeluisterd. 'Ik ben van AXE,' zei ik. 'Ik ben hier om je uit Rusland weg te halen.' Haar tong kwam naar buiten en gleed langzaam over haar onderlip. Ik begreep haar positie. Als ze toegaf dat ze wist waarom ik hier was, zou ze in feite toegeven dat ze een dubbelspionne was. Als ik van de geheime politie of de echte Wassili Popow van het Kremlin bleek te zijn, zou haar leven geen cent waard zijn. Ze zou de zaal niet levend verlaten. Zoiets riep je nu eenmaal niet luidkeels om.
  
  'Ik ben bang dat ik u niet begrijp, kameraad,' zei ze. Haar borsten onder de uitgesneden jurk gingen sneller op en neer.
  
  'Laat dat "kameraad" maar vallen, Irinia. Ik kan je een kilometer legitimatiepapieren laten zien als het moet, maar daar heb ik nu gewoon geen tijd voor. De echte Wassili Popow leeft nog en is hier in Moskou. Hij zal mijn vermomming waarschijnlijk al gauw onthullen, dus ik moet mijn werk snel doen. De bedoeling was dat je informatie bij elkaar zou krijgen over het Sowjet-Instituut voor Zeeonderzoek. Is dat je gelukt?'
  
  'Ik ... ik weet niet... wat u bedoelt, kameraad.'
  
  Ik zag Serge van de lange tafel komen met een glas in elke hand. 'Irinia, Serge komt er al aan. Ik heb geen tijd om je nog meer te vertellen. Luister, je hebt Voor AXE gewerkt. De condities waren drie jaar informatie in ruil voor een miljoen dollar op een rekening in Zwitserland en Amerikaans staatsburgerschap. De drie jaar zijn bijna verstreken. Ik ben hier gekomen om je uit Rusland te halen. Maar eerst moeten we dingen weten over dat instituut waar Serge de leiding heeft. Wat is daar aan de hand?'
  
  Ze stak een hand uit en legde hem op de mijne. Er stond een spoor van angst in haar ogen te lezen. Serge kwam naderbij, ik zag hem door over haar schouder te kijken. Hij glimlachte toen hij ons naderde. Ze zoog op haar onderlip. 'Ik ... ik wou dat ik ...'
  
  'Over ongeveer een minuut is het jouw beslissing niet meer. Serge komt naar ons toe. Waar kunnen we elkaar spreken?'
  
  Ze keek omlaag en het lange haar verborg haar gezicht. Toen keek ze plotseling op alsof ze een beslissing had genomen. 'Mijn flat,' zei ze eenvoudig. 'Ik heb na het feestje een afspraak met Serge.'
  
  'Ja, dat weet ik. Later, als hij je thuisbrengt?'
  
  'Goed. Misschien kom ik vanavond meer te weten. Ik zal proberen hem over te halen me mee te nemen naar het instituut.' Ze gaf haar adres.
  
  En toen gebeurde er iets vreemds. Ze had nog steeds haar hand op de mijne. Eén ogenblik keken we elkaar aan. Ze hield haar adem in. Ik keek naar haar rijzende en dalende borsten en ze wist dat ik keek. Ik voelde me tot haar aangetrokken en wist dat zij hetzelfde voelde. Ze bloosde. Ik nam haar hand in de mijne en ze probeerde niet hem los te trekken.
  
  'Je bent een erg mooie vrouw, Irinia,' zei ik.
  
  Ik liet haar hand net los toen Serge zich bij ons voegde.
  
  'Alsjeblieft,' zei hij blij. Hij gaf Irinia een van de glazen. 'Ik hoop dat je dit lekker vindt.' Toen fronste hij. 'Irinia? Is er iets?'
  
  Ze schudde haar hoofd. 'Natuurlijk niet, Serge.' Ze gaf me dezelfde glimlach die ze voor Serge en de massa bewaarde. 'Het was prettig u te leren kennen, kameraad Popow.'
  
  'Het genoegen was geheel aan mijn kant.' Ik keek Serge aan. 'Je had gelijk, Serge. Ze is een prachtvrouw.'
  
  Irinia pakte Serge's arm. 'Zullen we teruggaan naar de anderen?'
  
  'Zoals je wilt, liefste.'
  
  Ik keek hen na. Ik voelde een sterke band met die vrouw. Het was iets lichamelijks, fundamenteels; en tenzij ik me sterk vergiste voelde zij het ook zo. Ik keek toe hoe ze iedereen in de zaal charmeerde. Ongeveer drie uur later dook Mikhail Barsnisjek opeens naast me op en hij bleef bij me tot het feestje was afgelopen. Ik kreeg geen kans meer met Irinia te praten. Ze zweefde van de een naar de ander, met Serge als een verlengstuk van haar arm. Een paar keer betrapte ik Serge erop dat hij probeerde aan haar oor te knabbelen terwijl ze rondliepen. Ze schudde elke keer haar hoofd en trok zich terug. Drie keer ving Irinia tijdens het feest mijn blik op. Ik volgde al haar bewegingen. Elke keer als we naar elkaar keken was zij de eerste om haar blik met een lichte blos af te wenden. En toen het feestje was afgelopen, zag ik haar met Serge vertrekken. Mikhail Barsnisjek stond naast me. Ook hij zag Irinia weggaan. Hij keek me aan. 'Het is een lange avond geweest, kameraad. Zal ik de auto laten komen?'
  
  Ik knikte. Vele gasten waren al vertrokken. De achterblijvenden stortten zich op de drank. Er waren hier geen dronkenlappen, maar enkele jongere mannen hadden te veel gedronken.
  
  Barsnisjek en ik reden zwijgend door de Moskouse stilte. Slechts één keer pakte hij zijn gouden sigarettenkoker en bood me een sigaret aan. Ik nam hem aan. Toen we hadden opgestoken, schraapte hij zijn keel.
  
  Nadat we een poosje hadden gereden vroeg hij: 'Zeg eens, Wassili, ga je morgen rapport uitbrengen in het Kremlin?'
  
  Ik negeerde de vraag door te zeggen: 'Irinia Moskowitsj is al even geweldig als vrouw als ze als danseres is, vind je niet?'
  
  Barsnisjek perste zijn lippen op elkaar. 'Luister, Wassili, ik hoop niet dat je denkt dat ik iets uit je los probeer te krijgen.'
  
  Ik draaide me half om op de bank en keek hem aan. 'Wat moet ik dan denken, Barsnisjek?'
  
  Hij schurkte zich onbehaaglijk. 'Ach, zou je me een plezier willen doen, kameraad? Wil je alles vergeten wat ik gezegd heb?'
  
  Ik bleef zwijgen.
  
  Barsnisjek veegde met een hand over zijn lippen. 'Kameraad, ik heb hard gewerkt om de positie te bereiken die ik nu heb. Ik zou niets willen doen waardoor mijn positie bij de regering in gevaar kwam.'
  
  'Natuurlijk niet, kameraad.'
  
  Hij raakte mijn arm aan. 'Toe, Wassili, vergeet die stomme vragen alsjeblieft. Ik vraag je me in je rapport te vergeten.'
  
  De auto stopte voor het hotel. Barsnisjek had zijn hand nog op mijn arm. Ik keek naar zijn kleine ogen. Ze keken me smekend aan.
  
  'Ik zal erover nadenken,' zei ik. De chauffeur opende het portier en ik stapte uit.
  
  Toen de auto wegreed, zag ik Barsnisjek uit het achterraam kijken. Pas op dat moment besefte ik hoe belangrijk Wassili Popow was. Hij kon het lot bepalen van Mikhail Barsnisjek, hoofd van een speciale afdeling van de geheime politie. Toen werd ik door een andere gedachte getroffen. Een zo machtig man zou vrienden hebben, even machtige vrienden, vrienden die geen papieren nodig hadden om de echte Popow te herkennen. Ik voelde dat de tijd drong. Ik moest vanavond alles over het instituut te weten zien te komen.
  
  Ik dook uit de sneeuw de hotelingang in. De man achter de balie had mijn sleutel al gepakt. Ik ging met twee andere passagiers met de lift naar boven. Ik had mijn sleutel in de hand toen ik bij mijn kamer kwam. Maar zodra de deur openzwaaide wist ik dat er iets mis was. Er brandde geen licht. Het raam naar de brandtrap stond open. Fronsend liep ik naar het raam en deed het dicht. Toen hoorde ik gerucht uit de richting van het bed. Ik tastte naar een lichtknopje en deed het licht aan.
  
  Ze rekte zich lui uit, knipperde tegen het licht, glimlachte slaperig tegen me. Ze was een forse jonge vrouw met kort bruin haar. Ze lag in mijn bed. 'Hoe maakt u het,' zei ik.
  
  'Lieveling?' Het haar hing voor haar ogen. Ze had de dekens tot haar hals opgetrokken. De glimlach verbreedde zich. 'Ik kon niet langer wachten, zei ze. Ze gooide de dekens opzij. Ze was inderdaad een forse vrouw, dat was makkelijk te zien. Ze was poedelnaakt.
  
  
  
  
  
  Hoofdstuk 9
  
  
  
  
  Ze strekte haar armen naar me uit. 'Kleed je uit, liefste, en kom bij me. Ik kon niet wachten tot jij naar mij zou komen, ik moest naar jou komen.' Toen herkende ik haar stem. 'Sonja,' zei ik. 'Dat had je niet moeten doen.'
  
  'Maar ik heb het gedaan.' Ze wenkte met een vinger. 'Kom, kleed je uit. Ik heb je te lang moeten missen.'
  
  Dit was mis. Ik wist dat als Sonja me maar zou kussen mijn camouflage naar de maan zou zijn. Ze zou de echte Popow aan zijn kussen herkennen, aan de manier waarop hij haar nam.
  
  'Sonja,' zei ik. 'Ik wou dat ik kon ...'
  
  'Njet!' Ze sprong uit het bed en kwam op me af. Ze had een weelderig lichaam met stevige, krachtige benen. De inkepingen in haar middel maakten de indruk alsof ze er een koord om had gewonden. Haar heupen waren mals en uitnodigend. Ze kwam langzaam naar me toe en bewoog haar handen op en neer voor haar lichaam.
  
  'Dit lichaam heeft niets te doen gehad,' zei ze. 'Het is geen lichaam dat zich prettig voelt als het niets te doen heeft. Het is een lichaam waarmee gespeeld moet worden, waarmee liefde bedreven moet worden.'
  
  Mijn rug raakte de deur. 'Sonja,' zei ik. En toen overbrugde ze snel de afstand tussen ons.
  
  Ze stak haar handen uit en legde ze langs mijn gezicht. Tegelijkertijd drukte ze haar lichaam tegen me aan. Haar rode lippen gingen vaneen en duwden tegen de mijne. Haar adem was zoet en ik voelde de uitwerking van haar lichaam dat tegen het mijne wreef. Er laaide een vuur in me op. Ze greep mijn hand en legde hem op de tepel van een van haar borsten. Toen trok ze haar hoofd een stukje terug.
  
  Eén ogenblik keek ze me bevreemd aan, en haar groene ogen stonden verward. Ze wist - ze moest weten dat ik Popow niet was. Maar toen verraste ze me. Ze legde haar handen achter mijn hoofd en trok het naar haar lippen. Tegelijkertijd begon ze me behendig uit te kleden.
  
  We gleden langzaam naar het bed. Het vuur raasde door mijn lendenen. Ik naderde snel het punt vanwaar geen terugkeer mogelijk was. Deze vrouw was een expert in het opwinden van een man. Ze kende alle bewegingen, en ze voerde ze uitstekend uit. Ze nam mijn polsen en legde mijn handen daar waar ze ze wilde voelen, en voortdurend zei ze wat een geweldige man ik was en dat ze verteerd werd door een vuur dat alleen ik kon blussen.
  
  Er was geen emotie. Dit was een dierlijke honger naar eikaars lichaam. Het was niet de wederzijdse aantrekkingskracht die ik voor Irinia Moskowitsj had gevoeld. Dat was een ander soort honger.
  
  We waren verstrengeld. Mijn lippen gleden over haar hele lichaam, de hare over mijn hele lichaam. We klemden ons aan elkaar vast, rolden over het bed. Haar handen lagen in mijn nek, ze beet in mijn oren, mijn hals, mijn borst. Onze lichamen waren nat en glimmend.
  
  En toen hielden we opeens op.
  
  Ik lag iets terzijde van haar. Ik richtte me op een elleboog op en keek naar haar. Ze deed haar groene ogen open en liet ze over mijn naakte lichaam glijden. Ik deed hetzelfde bij haar. Ze was magnifiek gebouwd, een en al vrouw, weelderig in al haar vormen. Ik deed mijn ogen te goed aan haar hele lichaam. Toen keek ik naar haar gezicht met de brede jukbeenderen, de enigszins wijkende lippen. Ze had haar groene ogen gesloten.
  
  'Nu,' zei ze.
  
  Toen kwam ze in beweging. Ze scheen tot leven te komen van genot. Ik had nog nooit zoiets gevoeld. Niets kon me meer schelen, behalve haar lichaam en mijn begeerte ernaar. Ze drukte zich tegen me aan, bewoog heen en weer, op en neer, en haar handen verkenden mijn lichaam terwijl ze uiterst vrouwelijke dingen met me deed. Haar maag scheen te golven door de inspanningen die ze zich zelf oplegde. We bewogen tegelijkertijd en afzonderlijk, bewogen ons in cirkelende deiningen.
  
  En steeds zei ze maar hoe geweldig ik was.
  
  Ze was zacht, heel zacht. We maakten allebei zachte geluidjes van genot. We bouwden het langzaam op. We waren kinderen op het strand die een zandkasteel bouwden. We legden de funderingen van warm nat zand en bouwden daarop. De muren waren voltooid, maar we moesten ons reppen voor het opkomende getij. De golven rezen omhoog, tuimelden in elkaar en dansten naar ons kasteel. Elke golf leek woester dan de vorige. Toen de muren voltooid waren kwam het dak aan de beurt. Het was het kasteel van de voltooiing, en nog meer. De golven maakten er deel van uit. Deze vrouw was het kasteel, haar lichaam was er het bouwwerk van. En ik was de golf.
  
  Toen was het gebeurd. Haar weelderige, glimmende lichaam kromde zich tegen het mijne. Ik was een overweldigende, aanstormende golf. Ik voelde hem hoog oprijzen, hij begon in te storten, en toen stormde ik op haar af. Ik smakte tegen het kasteel, verwoestte het met één gigantische slag. Ik stormde haar intiemste ruimten binnen, raakte elk hoekje, elke opening.
  
  En ik hoorde haar nauwelijks schreeuwen.
  
  Toen lagen we naast elkaar, ons hoofd op het kussen. Ik bevond me nog in haar, verloren in de volmaaktheid van haar minnekunst.
  
  Met een klein stemmetje vroeg ze: 'Wie ben je?'
  
  'Het is duidelijk dat ik Wassili Popow niet ben.'
  
  'Heel duidelijk,' zei ze, en keek naar mijn gezicht. De leugen kwam zeer vlot in me op. Hij ontsnapte me moeiteloos. 'Het is een nieuw soort veiligheidscontrole,' zei ik. 'Ik ben net als Wassili een agent. Wij, en nog een aantal andere agenten, hebben opdracht gekregen elkaars identiteit aan te nemen. Wassili geeft zich uit voor een andere agent, en ik geef me voor hem uit. De bedoeling is om te zien of er agenten zijn die ongewone vrienden of contacten hebben.'
  
  Ze trok haar wenkbrauw op. 'Ben ik ongewoon?'
  
  Ik glimlachte. 'In één opzicht wel, Sonja. Je bent veel te goed in bed.'
  
  Ze wierp me een dromerige glimlach toe. 'Het kan me niet schelen of ik Wassili Popow ooit nog zie.' We moesten in slaap zijn gevallen,, want ik voelde me zelf uit de kamer wegzweven. Ik werd wakker toen ik haar voelde bewegen. Ik deed mijn ogen open en zag haar naar de badkamer lopen. Ik dacht dat ze haar kleren daar had gelegd.
  
  Ik rekte me uit. Het was lang geleden dat ik me zo volkomen bevredigd had gevoeld. Ik vroeg me af wat voor soort verhouding Sonja met Wassili Popow had. Als hij een dergelijk dieet dag in dag uit kon verwerken, was hij meer mans dan ik gedacht had.
  
  Ik draaide mijn rug naar de badkamerdeur en pakte een sigaret. Toen ik hem opstak hoorde ik de
  
  badkamerdeur weer opengaan. Ik nam een ferme trek en draaide me om naar Sonja.
  
  Ze was gekleed in trui en rok en droeg een Franse baret. In haar hand had ze de glimmende automatische revolver. Ze hield hem strak op mij gericht.
  
  Ik fronste. 'Wat heeft dat te betekenen, Sonja?' vroeg ik.
  
  Ze wierp me een scheef lachje toe. 'Het betekent het einde van het spel - meneer Carter.'
  
  
  
  
  
  Hoofdstuk 10
  
  
  
  
  Ik nam een trek van de sigaret en blies de rook in Sonja's richting. Ze bleef bij de badkamerdeur staan en hield de glimmende revolver op mij gericht.
  
  'Okay,' zei ik. 'Je weet wie ik ben. Wat gaat er nu gebeuren?'
  
  Ze wierp me weer dat scheve lachje toe. 'Nou, schat, je komt uit dat bed en je kleedt je aan. We moeten ergens heen. Er zit iemand op ons te wachten.'
  
  Ik had er zo'n idee van wie die iemand was. Ik sloeg de lakens terug en stapte uit bed. Ik drukte de sigaret uit en pakte de geldriem. Terwijl ik me aankleedde vroeg ik: 'En hoe zit het met ons vrijpartijtje? Waarom ben je met me naar bed gegaan als je wist wie ik was?'
  
  'Ik moest je bij verrassing te pakken nemen. Het was allemaal komedie, geloof me. Je bent erg goed. schat, misschien nog wel beter dan Wassili. Een vrouw zou gek zijn om jou in bed te hebben en dan niet met je te vrijen. Je bent een erg goeie minnaar.'
  
  Ik was aangekleed. De geldriem zat rond mijn middel. Het leek me dat ik haar de revolver zonder veel moeite zou kunnen afnemen. Dat dacht ik. Ik hoopte alleen maar dat ze niet een even goede vechtjas als minnares was, anders zou ik aan het kortste eindje trekken als ik haar die revolver probeerde af te pakken.
  
  'Was het plezier dat je eraan beleefde ook komedie?' vroeg ik.
  
  Ik zag dat ze bloosde. Ze prikte de revolver in mijn richting. 'We vertrekken door het raam, als je het niet erg vindt. Het heeft geen zin je de kans te geven een van je vriendjes in de lobby te waarschuwen.' Ze wees met de revolver naar het raam. 'Schiet op, wil je.'
  
  Ik trok mijn jas aan en deed het raam open. De nacht was somber en koud. De sneeuw joeg in mijn gezicht toen ik op de brandtrap stapte. Sonja was vlak achter me, alweer te dichtbij. Ik merkte dat ze het talent voor dit soort dingen miste. Het was waarschijnlijk dat ze bezig was iemand een dienst te bewijzen, en ik wist wie dat was. Maar ik speelde mee, liet haar in de waan dat ze me voor het blok had. Ik wilde zien naar wie ze me bracht. En met die figuur wilde ik praten.
  
  Ze kwam boven me uit het raam en volgde me de trap af. De lichten van Moskou twinkelden als ijskristallen om ons heen. Er was weinig verkeer in de besneeuwde straten. Op dit uur zou alleen een idioot door die straten rijden. Een idioot of een agent.
  
  Wassili Popow had de auto aan het eind van de steeg naast het hotel geparkeerd. Hij wachtte ons op straat op, ijsbeerde heen en weer, wreef zich in de ongeschoeide handen. Toen hij ons zag aankomen bleef hij roerloos staan. Met het litteken op zijn wang zag zijn glimlach er als een natuurlijke snier uit. Ik besefte dat hij hetzelfde gezicht had dat ik steeds in de spiegel had gezien. Toen we bij hem kwamen, leunde hij tegen de auto en sloeg zijn armen over elkaar.
  
  'Mooi zo, mooi zo,' zei hij tegen Sonja. 'Nog moeilijkheden?'
  
  Sonja's gezicht was rood van de koude en de sneeuw. Als ze nu bloosde zou niemand het merken. 'Geen moeilijkheden,' zei ze zacht.
  
  Wassili Popow zag er bol van gezondheid uit. Hij maakte niet de indruk gewond te zijn of bevriezingen te hebben opgelopen in het ijzige water van de Finse Golf.
  
  Hij knikte naar me. 'Eindelijk ontmoeten we elkaar dan, meneer Carter. Wilt u alstublieft instappen?' Het was een bevel, geen vraag. Hij opende het portier voor me.
  
  De kachel brandde in de auto. Ik gleed over de achterbank naar de andere kant. Sonja stapte na mij in en hield de revolver nog steeds op me gericht. Wassili Popow ging achter het stuur zitten.
  
  Hij draaide zich half om.
  
  'Ik zou graag mijn papieren en legitimatiebewijzen hebben,' zei hij met een grijns. Toen ik hem de papieren had gegeven, vervolgde hij: 'Ik kon niet naar mijn superieuren gaan zonder goede legitimatie. Er mocht eens twijfel ontstaan over wie de echte Popow was. Daar het mogelijk is dat mijn superieuren u zouden geloven, had ik besloten te wachten tot ik de juiste papieren had.' Hij tikte met de papieren tegen zijn knokkels. 'Nu kan er geen twijfel ontstaan.'
  
  'En hoe wist je wie ik was?' vroeg ik.
  
  'U denkt zeker dat we stom zijn, meneer Carter. Ik verdenk Irinia Moskowitsj nu al bijna een jaar. Ik heb mijn verdenking nog aan niemand verteld omdat ik volkomen zeker wilde zijn. Dacht u dat wij er niet achter zouden komen dat ze inlichtingen gaf aan de Verenigde Staten? Ten slotte is drie jaar een lange tijd, meneer, om dat soort dingen te riskeren.'
  
  'De contactman,' zei ik, 'de tussenpersoon tussen Irinia en AXE, zo ben je erachter gekomen.'
  
  'Ach,' zei hij glimlachend, 'niet precies. Jammer genoeg is het contact bezweken aan de martelingen eer hij zo veel kon onthullen als ik had gewild. Maar ik ben wel te weten gekomen dat er een Amerikaanse agent naar Rusland zou komen. Ik ben te weten gekomen dat die komst iets had te maken met onze beroemde ballerina. U bent van plan met haar iets belangrijks te doen, dacht ik.
  
  Het was gevaarlijk om mijn identiteit aan te nemen, dus wat Irinia en u van plan waren moet wel belangrijk zijn.'
  
  Ik fronste. 'Er ontbreekt iets, Popow,' zei ik. 'Goed, je hebt het contact te pakken gekregen, maar die wist niet wie ik was. Hij heeft Irinia verteld dat een agent contact met haar zou opnemen, maar zelfs hij wist niet wie die agent zou zijn.'
  
  Popow wierp een blik op me als een moeder op een kind dat iets niet begrijpt. 'U onder schat u zelf, meneer Carter. Dacht u soms dat we geen dossier van u hadden? We weten dat u een meester in vermommingen bent. En toen u zich als mij vermomde, was het voor mij makkelijk u te doorzien. Ik herkende u toen u aan boord van de treiler kwam.' Ik knikte. 'En hoe heb je het ijskoude water van de Finse Golf overleefd, Popow?'
  
  'Ik had een rubberpak aan, zoals duikers.'
  
  Toen begreep ik wat ik had gevoeld tijdens het gevecht met Popow, het gladde materiaal in plaats van zijn huid. De treiler kon niet ver van het vasteland zijn geweest. Hij hoefde er alleen maar naar toe te zwemmen en een andere route naar Rusland te kiezen. Ik keek naar Sonja. Haar brede gezicht was onbewogen, uitdrukkingloos. Ze vulde haar trui aardig op, en de gedachte aan wat zich onder die trui bevond en wat we nog geen uur geleden aan het doen waren, bracht mijn bloed weer in beweging.
  
  'Maar we dwalen af, meneer Carter,' zei Popow.
  
  'Al klinkt het dom, ik zal het u één keer vragen. Wat zijn u en Irinia Moskowitsj van plan? Waarom bent u in Rusland? Wat is uw opdracht hier?'
  
  Ik glimlachte humorloos. 'Mijn missie is tweeledig, Popow,' zei ik. 'In de eerste plaats moet ik ontdekken in welk opzicht Russische vrouwen anders neuken dan andere vrouwen. In de tweede plaats moet ik op zoek naar de reusachtige stop in Siberië om hem los te trekken zodat heel Rusland wegspoelt.'
  
  Een spoor van een lachje verscheen op Sonja's gezicht. Popow knikte naar me. 'Ik dacht het al, het was dom om het te vragen. Zoals u ongetwijfeld weet hebben we zo onze manieren, meneer Carter. Er is een plek waar Sonja en ik u kunnen dwingen te praten.'
  
  Hij draaide zich om en startte de auto. Sonja zat nog naar me te kijken. Ze zei: 'We brengen hem naar mijn flat.'
  
  Popow reed weg. Ik geloofde nog steeds dat ik Sonja de revolver kon afnemen. Ze zat op ongeveer een armlengte afstand tegenover me. Ik kon de revolver met een backhandslag wegmeppen en me naar voren buigen en Popow een nekslag geven. En dan? Popow zat achter het stuur. Als hij de macht over dat stuur verloor en de auto tegen een huis of een lantarenpaal dreunde, kon het wel eens riskant worden. Ik besloot nog een poosje te wachten.
  
  Het duurde niet lang. Popow sloeg een paar keer een hoek om en reed door een steeg naar de achteringang van een flatgebouw. Het gebouw was bijna even overdadig versierd als mijn hotel. Blijkbaar was de auto van Sonja, want Popow parkeerde hem op een gereserveerde plek. Vlak voor ons bevond zich een deur in de zijkant van het gebouw. Het sneeuwde nu harder. De nacht leek op een zwart vloeiblad waar popcorn over dwarrelde. De koude sneed door mijn jas. Ik begreep dat Sonja bijna moest bevriezen in haar trui en rok.
  
  Popow stapte als eerste uit. Hij opende het achterportier en hield zijn hand op voor de revolver. Sonja gaf hem het wapen, stapte toen uit. Ik volgde. Popow knikte naar de deur. 'Die gaat naar een lift, meneer Carter. Loop alstublieft heel voorzichtig.'
  
  Ik wist dat mijn bewegingen enigszins beperkt zouden zijn als ik eenmaal in dat gebouw was. Als ik die revolver te pakken wilde krijgen, moest het buiten gebeuren.
  
  Sonja liep links van me, Popow was vlak achter me. Hij was niet zo dichtbij dat ik mijn arm kon uitsteken om hem het wapen af te nemen. En ik wist dat het iets moeilijker zou zijn Popow de revolver afhandig te maken dan Sonja. Maar er was toch wel een manier.
  
  We waren bijna bij de deur. Sonja stapte dichter naar me toe en wilde de deurknop pakken. Toen ik dacht dat ze dichtbij genoeg was, stak ik mijn linkerhand uit en pakte haar bij haar arm en gooide haar naar achteren.
  
  Ze gleed uit in de sneeuw en ze stak haar handen uit om haar val te breken. Maar ze bevond zich tussen Popow en mij. Ik hoorde een gedempte klik, zoals een kind met een speelgoedpistooltje maakt. In het donker kon ik Popows gezicht nauwelijks zien. Hij snierde nog steeds. Zijn wenkbrauwen waren verbaasd opgetrokken. Sonja was tegen hem aangevallen. Ze slaakte een kreetje toen de kogel in haar keel drong. Ze viel neer over Popows arm met de revolver, zodat hij achteruit struikelde. Hij probeerde zijn arm van Sonja weg te trekken zodat hij nogmaals kon schieten, ditmaal op mij. Sonja viel op haar knieën.
  
  Het nam slechts fracties van een seconde in beslag. Ik ging achter Sonja staan en probeerde Popows arm te grijpen. Als me dat niet lukte, moest ik ergens dekking zien te zoeken, want zodra Popow die revolver vrij kreeg zou hij me neerschieten.
  
  Maar in haar val trok Sonja de hand met het wapen mee. Ze bloedde nog niet ernstig. De kogel moest de halsslagader hebben gemist. Maar ze maakte kleine geluidjes in haar keel terwijl ze tegen Popow hing.
  
  Ik stak mijn arm boven haar uit in een poging een handvol jas of arm of haar of wat dan ook te pakken te krijgen. Toen deed Popow het enige dat hij in zijn positie kon doen. Hij bracht beide handen samen en kreunend van inspanning bracht hij beide armen omhoog tegen Sonja. Haar knieën hadden de sneeuw net met een dof knerpend geluid geraakt. Popow had zijn beide vuisten onder haar borsten. Toen hij zijn handen omhoog bracht, strekte Sonja's lichaam zich. Ze kwam omhoog en viel achteruit, tegen mij aan.
  
  Het oude gezegde dat dode lichamen zwaarder zijn dan gebroken harten is waar, dat kunt u van mij aannemen. Instinctief stak ik mijn armen uit om haar val te breken. Ik hoorde opnieuw een plof toen Popow haastig een schot afvuurde, toen zag ik zijn donkere vorm terwijl hij het autoportier opentrok. Sonja's lichaam trok me omlaag. Popow scheen weer te willen gaan schieten. Ik kon nergens heen, en ditmaal nam hij er de tijd voor.
  
  Ik tilde het lichaam van het meisje hoog voor me op. De zachte knal klonk eer ik haar helemaal had opgetild. De kogel trof haar voorhoofd; als dat niet in de weg was geweest zou ik in long of hart zijn geraakt. Popow had een klein vuurwapen, te klein om twee keer een schedel te doorboren. De kogel bleef in Sonja's hoofd steken.
  
  Ik voelde dat ik achteruit tuimelde. Vaag hoorde ik dat de auto werd gestart. Ik viel hard in de sneeuw, met de nu bloedende Sonja bovenop me. In enkele flats gingen lichten aan. Ik hoorde het gesuis van doordraaiende autobanden op de sneeuw. De auto reed achteruit. Mijn ellebogen raakten de sneeuw. Sonja lag dwars over mijn maag. Ik voelde het kleverige bloed op haar gezicht. Er gingen nog meer lichten aan.
  
  Mijn aanvankelijke gedachte was geweest Popow de revolver afhandig te maken. Het enige waar ik nu aan kon denken was Sonja van me af te krijgen en hem hier als de bliksem te smeren. Er zou nu van alles gaan gebeuren. Als ik al een tijdschema had gehad, moest dat nu in versneld tempo worden uitgevoerd.
  
  Ik rolde naar links onder Sonja uit. Ik hoefde niet lang naar haar onbewogen gezicht te kijken om te zien dat ze dood was.
  
  Ik hoorde de auto door de steeg weg suizen. Toen ik op de been was en van het flatgebouw wegrende, was Popow al geheel uit het gezicht verdwenen. Het zou hem nu geen moeite kosten zijn superieuren te overtuigen. Hij had al zijn legitimatiepapieren bij zich.
  
  
  
  
  
  Hoofdstuk 11
  
  
  
  
  Zoals de situatie er nu voorstond, leek het me dat er maar één ding voor me opzat. Wassili Popow was op vrije voeten in Moskou met zijn eigen legitimatiepapieren, dezelfde legitimatiepapieren waarmee ik Rusland was binnengekomen. Dat maakte een soort weeskind van me.
  
  Zodra hij zijn verhaal aan de bolleboffen in het Kremlin vertelde, zou ik een weeskind-op-de-vlucht zijn. Het enige dat me te doen stond was naar het adres te gaan dat Irinia Moskowitsj me had gegeven. Ik ging op weg door de donkere, besneeuwde straten.
  
  We moesten onze zaakjes vannacht afwikkelen. Als Irinia wist waar zich het Instituut voor Zeeonderzoek bevond, moesten we er binnendringen en ontdekken wat er aan de hand was, en we moesten dat binnen een uur doen.
  
  Ik kon niet meer terug naar mijn hotelkamer. Om de een of andere reden moest ik maar steeds denken aan de kans op staande voet te worden neergeschoten. Intussen stapte ik snel door de besneeuwde straten van Moskou op weg naar het adres dat Irinia me had gegeven. Ik hoopte alleen maar dat ze uitgespeeld was met Serge en dat ze iets over het instituut te weten was gekomen.
  
  Er was op dat uur bijna geen verkeer in Moskou. Af en toe kwam er een auto langs, maar ik drukte me dicht tegen de huizen en maakte zoveel mogelijk gebruik van zijstraten. Ondanks het koude weer voelde ik dat ik zweette.
  
  Toen ik het flatgebouw dat Irinia me had gedoemd bereikte, liep ik naar de achterkant op zoek naar een deur. Er was een deur, maar die was op slot. Of ik het wilde of niet, ik moest door de voordeur. Ik liep terug naar de voorkant van het gebouw.
  
  Het flatgebouw leek op een enorme zwarte berg. Achter de voordeur lag een verlichte vestibule met een lift en een trap met een loper. De voordeur stond open. Toen ik binnen was, ging ik de trap met twee treden tegelijk op. Op de overloop nam ik de lift naar Irinia's verdieping.
  
  Ik vond haar deur, maar er werd niet gereageerd toen ik klopte. Het hele gebouw droeg die vreemde sfeer van stilte die je voelt als iedereen slaapt. Ik hoorde bijna de zware ademhaling, rook bijna de zurige geuren. Er hing een muffe geur in het gebouw. De muren waren gebroken wit, bijna groenig. De deuren waren in verschillende kleuren geschilderd.
  
  Ik moest vijf volle minuten aan Irinia's slot morrelen eer ik de deur open kreeg. Ik, stapte in het volslagen donker en deed de deur achter me dicht.
  
  De muffe geur bleef buiten. Ik rook Irinia's aanwezigheid in de flat. Ze had er een bad genomen en zich verkleed. Haar parfum was nog bespeurbaar. Trouwens, de ruimte rook naar een vrouw. Het was een vrouwelijk appartement; dat wist ik zonder iets te kunnen zien. Ik deed het licht aan.
  
  Ik stond in de woonkamer. Voor me zag ik een open haard van witte steen met aan weerszijden een boekenkast. Links stond een bank, daarachter zag ik de eetkamer. Rechts stond een grote, groene fauteuil, ernaast een kleinere. Daarachter zag ik een korte gang die naar de badkamer en slaapkamer voerde. Ik doorzocht het appartement. Kennelijk was Irinia nog uit met Serge.
  
  Op een muur in de woonkamer hing een geschiedenis in beeld van haar tournees. De foto's waren zo gearrangeerd dat ze haar hele danscarrière toonden vanaf haar jeugd. Ik zag dat ze vele landen van de wereld had bezocht. Ze moest een goede spionne voor het Kremlin zijn geweest. Ik had de foto's bijna allemaal bekeken toen ik een sleutel in het slot van de voordeur hoorde.
  
  Ik had geen tijd om het licht uit te doen en me daarna te verbergen. Ik kon alleen maar achter de bank wegduiken. Ik bukte me net toen de voordeur openging.
  
  Ik hoorde Serge's stem. 'Irinia, schat, had je het licht aangelaten?'
  
  'Ik - dat moet wel. Ja, natuurlijk, nu herinner ik het me.' Er volgde een korte stilte. 'Dank je voor de prettige avond, Serge.' Ik kon hen niet zien, maar uit het geluid van hun stemmen maakte ik op dat ze dicht bij de voordeur stonden. 'Welterusten,' zei Irinia.
  
  'Welterusten?' zei Serge teleurgesteld. 'Maar - ik dacht dat we misschien...'
  
  'Het is al erg laat.' Irinia's stem klonk vermoeid. 'Eén glaasje dan. Misschien met wat kaviaar.'
  
  'Vannacht niet, toe.'
  
  Ik schoof naar het einde van de bank. Als Serge bleef aandringen zou ik me misschien moeten vertonen en hem duidelijk maken dat hij niet welkom was.
  
  Toen Serge weer sprak klonk er een jammertoon in zijn stem. 'Toe, schat, je hebt me nu al drie dagen aan het lijntje gehouden.'
  
  'Morgenavond,' zei Irinia. 'Weet je nog wel, al die dingen die je me met je wilde laten doen? Bel me morgen op. Morgenavond doe ik alles wat je wilt.'
  
  'Alles?' Er klonk opwinding in zijn stem. Ik hoorde het geritsel van kleren en een gedempte smak toen Serge zijn armen uitstak en Irinia kuste.
  
  'Nu niet, Serge, vannacht niet. Morgen. Bel me morgen.'
  
  'Dat doe ik,' zei hij opgewonden. 'Doe je dan alles wat ik je gevraagd heb?'
  
  'Ja, Serge, alles.'
  
  Hij kuste haar weer. Toen ging de deur zacht dicht.
  
  Ik hoorde Irinia's stem.
  
  'Waar bent u, meneer Carter?'
  
  Ik richtte me op achter de bank. Zodra ik haar zag kreeg ik hetzelfde gevoel als op het feestje. Ze had een klein, vragend lachje rond de lippen. Ik begreep maar al te goed hoe Serge naar haar verlangde. Ze stond met haar gewicht op één been geleund, het andere was een stukje gebogen, en ze hield haar hoofd een tikje scheef.
  
  'Die Russische deursloten zijn ook niet meer wat ze geweest zijn,' zei ze luchtig. Alle vermoeidheid die in haar stem had geklonken toen ze met Serge sprak was nu verdwenen. 'Ik wist dat er iemand moest zijn toen ik ontdekte dat de deur al van het slot was. En toen het licht bleek te branden - ik wist dat ik het had uitgedaan toen ik wegging - begreep ik dat u het waarschijnlijk was.'
  
  'Serge schijnt erg op je gesteld te zijn,' zei ik.
  
  'Dat komt volstrekt van één kant. Wilt u iets drinken?'
  
  Ik knikte, keek haar na toen ze naar de keuken liep. De simpele handeling van door een kamer naar de keuken te lopen leek een reeks danspassen te worden. Ik volgde haar naar de keuken. De muren waren bedekt met saai behang. Ik kwam tot de conclusie dat men in Rusland geen kleurige verf mocht kopen.
  
  Toen ze had ingeschonken gaf ze me een glas en hief het hare op. 'Op de vrijheid,' zei ze zacht. 'Op het einde van drie jaar hel.'
  
  Ik glimlachte tegen haar. 'En op een miljoen dollar.'
  
  We dronken en haar ogen lachten me toe over de rand van haar glas. Ze wees naar de zitkamer en ik volgde haar naar binnen. Ik ging in de stoel zitten en zij ging met opgetrokken benen op de bank zitten. Haar jurk schoof zo ver op dat ik een flits van haar dijen kon zien.
  
  'Heeft Serge je meegenomen naar het instituut?' vroeg ik.
  
  Ze schudde haar hoofd. 'Maar ik ben er wel iets over te weten gekomen.' Toen boog ze zich naar voren. 'Wanneer smokkelt u me uit Rusland?'
  
  Ik nam een slok. 'Irinia, ik moet je iets vertellen. De echte Wassili Popow is hier in Moskou, en hij heeft zijn legitimatiepapieren. Hij is de man voor wie ik me uitgaf. En mijn camouflage is naar de maan. Ik ben een vluchteling. Ik zal alles doen om je uit Rusland te krijgen, maar eerst moeten we weten wat erin dat instituut aan de hand is.'
  
  'Verdomme!' zei ze met op elkaar geklemde lippen. 'Ik wist dat het niet zou lukken. Ik wist dat het niet zonder slag of stoot zou gaan.'
  
  'Je zit al een poosje in dit werk, je weet dat we altijd rekening met onverwachte dingen moeten houden. We krijgen je wel uit Rusland, maar we moeten weten wat er in dat instituut gebeurt. Jou hier uithalen is maar een deel van mijn opdracht.'
  
  'Meneer Carter 'Nick,' zei ik glimlachend.
  
  Ze wierp een glimlachje terug. 'Nick, ik zal eerlijk tegen je zijn. Het kan me niets schelen wat er in het instituut aan de hand is. Ik heb drie jaar lang mijn werk voor Amerika en jouw organisatie gedaan. Mijn beloning is mijn vrijheid.'
  
  'En een miljoen dollar,' voegde ik eraan toe.
  
  Er laaide vlammetjes op in haar ogen. 'Daar kom je maar steeds mee aandragen. Ja, er staat een miljoen dollar op mijn naam op een Zwitserse bank. En eerlijk gezegd heb ik die verdiend. Ik geloof dat ik die drie jaar van verschrikking wel zou kunnen vergeten. Maar wat denk je dat er met me gebeurt als ik in Amerika kom? Kan ik blijven dansen? Dan zou ik op de voorgrond blijven, dat zou het makkelijk maken voor een sluipmoordenaar.' Ze schudde haar hoofd met een trieste blik in de ogen. 'Nee, ik verkoop mijn carrière voor een miljoen dollar. Als ik in Amerika ben, moet ik rustig, eenvoudig leven. Als ik Rusland verlaat, zal ik nooit meer dansen. Misschien vind jij dat ik overbetaald wordt, maar wat mij betreft - om mijn dansen op te geven - dat is genoeg om me het gevoel te geven dat ik een miljoen dollar verdiend heb.'
  
  Ik besefte dat deze vrouw een diepgaand zelfonderzoek had ingesteld eer ze aan dit plan was begonnen. Dansen was haar hele leven geweest en dit gaf ze op voor een miljoen dollar en de kans om in Amerika te kunnen wonen. Om maar te zwijgen van de drie jaar van verschrikkingen die ze had doorgemaakt. Ik vroeg me af hoeveel Amerikanen zouden verkiezen in Amerika te blijven als hen werd verteld dat dit eerst drie jaar van verschrikkingen inhield, waarna ze het belangrijkste facet van hun leven moesten opgeven.
  
  'Irinia,' zei ik, 'ik moet je mijn verontschuldigingen aanbieden. Je hebt gelijk.' Mijn glimlach verdween. 'Maar ik ben bang dat dat niets aan mijn opdracht verandert. Geen van beiden kunnen we uit Rusland weg eer ik te weten ben gekomen wat er in dat instituut gebeurt. Goed, Serge Krasjnow heeft de leiding van het instituut en hij is gek op je. Ben je iets van hem te weten gekomen?'
  
  Irinia glimlachte tegen me en nam een slok. Ik besefte dat ik Engels was gaan spreken en dat ze het woord voor woord verstond. Ze knikte. 'Ik weet maar weinig, Nick.' Ze zweeg even terwijl ze me aankeek. De uitdrukking in haar ogen veranderde volkomen. Ik voelde dat mijn bloed begon te razen. 'Ik weet niet wat ze er aan het doen zijn, maar ik weet wel dat bij de experimenten stevige jongemannen, vrijwilligers, betrokken zijn.'
  
  Ik zette mijn glas neer en drukte me op uit mijn stoel. Ze had nog steeds die blik in haar ogen. 'Weet je waar het instituut is?' vroeg ik met een stem die niet op de mijne leek.
  
  Irinia zette ook haar glas neer. Ze keek naar me op. Ze trok haar dansersbenen onder zich vandaan en liet ze op de grond zakken. De zoom van haar rok was verkreukeld op haar dijen maar ze maakte geen aanstalten hem af te trekken. 'Ik weet waar het is.' En toen zeiden we geen van beiden nog iets. Op de een of andere manier was ik naar de bank gelopen. Ik keek op haar neer. Ik zag de buiging van haar hals met het opgeheven gezicht erboven. Ze liet haar tong traag langs haar lippen glijden. Ze steunde half op een elleboog. Ik keek naar haar benen, bukte me toen een stukje en legde er mijn hand op. Zij legde beide handen op mijn pols. En we bleven elkaar diep in de ogen kijken.
  
  Ik wist dat dit niet eenzelfde ervaring was met Sonja. Irinia was klasse. Ik had zo'n behoefte aan haar dat ik me niet kon bewegen. Ik wilde haar ter plekke, op de bank, nemen. Soms gebeurt het op die manier, een begeerte die zo sterk en wederzijds is dat het onmogelijk was te wachten. Het viel moeilijk uit te leggen.
  
  Wat er met Sonja was gebeurd had te maken gehad met dezelfde tijdelijke hartstocht die een man voelt als hij ervoor betaalt en het voor het kiezen heeft. Dat was zuiver lichamelijk, fundamenteel, dierlijk geweest. Wat ik voor Irinia voelde ging dieper. Ik had uren zitten kijken terwijl ze danste, en toen al de eerste aantrekkingskracht gevoeld. Toen had ik haar door een zaal naar me toe zien zweven, elke stap een danspas. En ik had tegenover haar in haar flat gezeten en net voldoende van haar dijen kunnen zien.
  
  Ze sloeg haar armen om mijn middel, drukte haar gezicht tegen me aan. Ik voelde haar vingers aan mijn kleren trekken. Ik vond de rits aan de achterkant van haar jurk en trok hem langzaam omlaag. Ik stroopte haar jurk tot aan haar middel naar beneden. Ze gleed van de bank en liet zich door me omlaag duwen. Ik liet mijn blik over haar glijden. Haar handen gingen naar mijn nek en ze trok mijn lippen op de hare. Terwijl ik haar kuste, voelde ik haar heupen tegen mij wrijven.
  
  Toen waren we beiden naakt en kusten elkaar. Ik lag naast haar, mijn lippen raakten haar zachte huid overal. Ik lag op mijn zij. Zij lag op haar rug, strekte zich, liet zich toen ontspannen zakken.
  
  Het leek natuurlijk dat we naakt waren. Het leek natuur lijk dat we elkaar op de grond voor de bank omklemden. Ze hijgde. Ik voelde dat ze gereed was.
  
  Haar bewegingen werden wild. Ik wist dat ze begon te komen. Haar hoofd ging heen en weer. Ze had haar ogen gesloten.
  
  Toen onze bewegingen koortsachtig woest waren en ik meende dat ik slechts het geluid van onze hijgende ademhaling zou kunnen horen, hoorde ik een harde slag, toen een dreun ... en 'de deur van Irinia's flat werd opengestoten.
  
  De deur sloeg hard tegen de muur. Mikhail Barsnisjek kwam als eerste de kamer binnen. Hij werd gevolgd door Serge Krasjnow. Achter hen bevond zich een horde geheime politiemannen. Ik probeerde naar mijn kleren te duiken, in de hoop een van de capsules uit mijn geldriem te kunnen pakken. Het lukte me niet.
  
  
  
  
  
  Hoofdstuk 12
  
  
  
  
  Barsnisjek en Krasjnow stonden in de kamer. Barsnisjek had zijn handen op zijn rug. Hij wipte op en neer op de ballen van zijn voeten. Hij keek ongeveer alsof hij de toto had gewonnen. Het was een blik van zelfvoldane tevredenheid over een goed uitgevoerd karwei.
  
  Barsnisjek mocht dan tevreden kijken, Serge Krasjnow had een geheel andere uitdrukking op zijn gezicht. Hij keek alsof iemand zijn hart zo juist met een mes had doorboord. Hij keek niet eens naar mij, zijn blik was op Irinia gevestigd.
  
  Serge's gezicht was een woedemasker. Hij kwam als eerste in beweging. Irinia's ogen vlogen wijd open toen ze al die mannen in haar kamer zag, maar ze was roerloos door de schok. Serge greep haar kleren van de bank en gooide ze haar toe.
  
  'In godsnaam, Irinia,' zei hij met een hoge piepstem, 'wees tenminste zo fatsoenlijk je aan te kleden!'
  
  Irinia bedekte haar lichaam. Ik had de geldriem al om mijn middel. Ik keek naar Barsnisjek. Hij scheen geamuseerd te zijn. Toen hij sprak richtte hij zich tot mij.
  
  'Ik wist dat er iets mis met je was,' zei hij. 'Ik had al zo'n gevoel toen je op het vliegveld aankwam.' Hij glimlachte opgewekt. 'Maar ik had geen idee dat je de beroemde Nick Carter was.'
  
  Ik had me bijna aangekleed. Irinia kleedde zich aan onder het waakzame oog van Serge. Ik zei: 'Okay, je weet wie ik ben. Maar het meisje heeft er niets mee te maken. Ze weet van niets.'
  
  Barsnisjek lachte hard. 'Zo naïef zijn we niet, Carter.' Hij genoot er echt van. Ik durfde wedden dat hij het als jongetje fijn had gevonden om vliegen hun vleugeltjes uit te trekken en wurmen doormidden te snijden. 'Er is iemand die je maar eens moest ontmoeten.'
  
  De hele zaak had als voor het toneel gerepeteerd kunnen zijn. De stormtroepers in de gang stapten opzij en de echte Wassili Popow kwam de kamer binnen. Zijn gezicht was in de gebruikelijke snier vertrokken.
  
  Popow keek naar Irinia, die bijna was aangekleed, toen naar mij. 'Het is je niet gelukt, Carter. Het Kremlin weet alles van jou en onze beroemde ballerina, en kameraad Barsnisjek en ik hebben onze instructies. Jij en deze verraadster zullen ter dood worden gebracht op de manier die jullie verdienen.'
  
  Ik was nu aangekleed en gereed voor wat ze van plan waren. Ik was er tamelijk zeker van dat ze niet wisten waarom ik hier was, maar ik was er al even zeker van dat ze het wilden weten en een aardige manier hadden om erachter te komen. We stonden beleefd te wachten tot Irinia klaar was. Serge keek strak naar Irinia. Ze maakte geen uitgebreid toilet. Toen ze zich had aangekleed, streek ze met haar vingers door haar lange haar. Ik stond naast haar, probeerde tussen haar en Serge te blijven. Sinds hij binnen was gekomen, had er een vreemde blik in zijn ogen gestaan. Hij keek naar Irinia met een combinatie van openlijke begeerte en wilde haat. Ik had het gevoel dat hij haar wilde verkrachten en daarna langzaam en pijnlijk doodmartelen. Barsnisjek had ik door. Hij was de dictator, het ambitieuze, ik-verdenk-iedereen-type zonder vrienden. Hij sprak gloedvol over de staat en het Kremlin terwijl hij alleen maar belangstelling voor zich zelf had. Maar Serge was een ander geval.
  
  Hij liep om me heen naar Irinia. Hij boog zich een stukje naar voren toen hij sprak. Hij noemde haar een slet en een hoer en nog wat uitgelezen scheldnamen. Toen vroeg hij: 'Waarom met hem? Waarom met een verklaarde vijand van de staat?' Hij keek gefolterd. 'Ik dacht dat je van me hield,' riep hij uit.
  
  Irinia hield haar onderlip tussen haar tanden. Ze keek bezorgd maar niet bang. Ze keek Serge aan zoals een moeder naar een ziek kind kijkt. 'Het spijt me, Serge,' zei ze. 'Meer kan ik je niet zeggen.'
  
  'Bedoel je ... dat je ... niet van me houdt?'
  
  Irinia schudde haar hoofd. 'Het spijt me, meer niet.'
  
  Barsnisjek klakte met de tong. 'Dit is allemaal erg roerend, maar het is al laat en we moeten nog een hoop doen.'
  
  Popow gebaarde naar de politiemannen. Er werden pistolen getrokken en Serge deinsde achteruit toen Irinia en ik omsingeld werden. We werden de kamer uit en de gang door gemarcheerd. Toen merkte ik iets op dat voor alle communistische landen geldt. Als in Amerika een dergelijke luidruchtige operatie zou worden ondernomen, met marcherende stormtroepers die gevangenen namen, zouden alle deuren in de gang geopend zijn. Mensen zouden nieuwsgierig zijn geweest om te zien wat er aan de hand was. Velen zouden de gang zijn opgekomen en de politie zou de mensen in bedwang hebben moeten houden. Terwijl Irinia en ik door die gang liepen, liet niemand zich zien. Niet één deur stond wijd open. Jawel, er werden deuren geopend, maar op niet meer dan een kier als we er aankwamen, en ze gingen dicht als we langsliepen, om na ons weer op een kier te worden gezet. Misschien waren die flatbewoners bang dat hun namen zouden worden genoteerd als ze werden gezien, en dat ze ondervraagd zouden worden. Of zo niet ondervraagd, dan toch onderzocht.
  
  De voertuigen stonden in de sneeuw te wachten. Kleine vlokken dwarrelden op ons neer. De stormtroepers stapten in een vrachtwagen met gesloten bak. Irinia en ik werden op de achterbank van een personenwagen geduwd. Tussen voor- en achterbank bevond zich een metalen scherm van vlechtwerk. Aan de binnenkant waren de hendels van ramen en portieren verwijderd. Irinia en ik zaten naast elkaar. Barsnisjek, Krasjnow en Wassili Popow zaten voorin bij de chauffeur.
  
  Ik probeerde door het raam te zien waar we heengingen, maar we sloegen zo veel hoeken om, reden door zo veel stegen, dat ik de weg allang kwijt was eer de wagen voor een groot, donker gebouw stopte. Opnieuw escorteerden de stormtroepers ons. Toen we bijna in het gebouw waren, boog ik me over naar Irinia en vroeg fluisterend of ze wist waar we waren. Ze knikte, een seconde voor ik met een geweerkolf in de rug werd gepord. De soldaat beval ons te zwijgen.
  
  Terwijl de sneeuw viel beklommen we een aantal trappen en werden door dubbele deuren gevoerd. Van binnen was het gebouw even donker en saai als van buiten. De gangvloer was bedekt met kale planken. Het rook er muf - ongeveer zoals de gang in het flatgebouw van Irinia - met een toets van mannelijk zweet. Aan beide kanten bevonden zich enkele deuren. We passeerden er vijf. Popow en Barsnisjek liepen voorop. Sinds we uit de auto waren gestapt had ik Serge niet meer gezien.
  
  Bij de zesde deur bleef Barsnisjek staan, hij opende de deur, en we gingen naar binnen. Ik kon alleen maar raden waar we ons bevonden, maar ik zou gegokt hebben dat het het hoofdkwartier van de Russische geheime politie was. We kwamen in een kleine, vierkante kamer die te warm gestookt was. Er liep een lange balie door. Achter de balie stonden drie bureaus met een man achter een van de bureaus. Hij keek belangstellend op toen we binnenkwamen. Zijn grote, platte gezicht was pokdalig en viel op door een bolle neus. Zijn kleine, donkere ogen hernamen hun verveelde blik snel. Links van ons bevond zich nog een deur.
  
  Afgezien van de man achter het bureau waren alleen Barsnisjek, Irinia en ik in de kamer. Barsnisjek wees met een vervaarlijk pistool op ons. Hij knikte naar de deur.
  
  Toen we hem openden, zag ik een zeer smalle gang met betonnen muren en hier en daar een lampje. 'Dit is een metaaldetector,' zei Barsnisjek. 'Dat bespaart ons de moeite van het fouilleren. Een wapen zou kunnen ontsnappen aan de handen van een zoeker, maar niets ontsnapt aan het elektrische oog.' Hij sprak Russisch.
  
  Ik liep vlak achter Irinia tussen de lichtjes door. Ik voelde de hitte van felle lampen aan het plafond boven ons. En ik maakte me ongerust over mijn geldriem. De inhoud werd geacht uitsluitend van plastic te zijn gemaakt. Ik hoopte dat het waar was. Als het niet zo was, kon die goeie ouwe Nick Carter wel dag met het handje zeggen. Daar ze wisten wie ik was, zouden de Russen me onder geen beding levend uit Moskou laten vertrekken. Mijn brein zou, al dan niet met mijn toestemming, leeggeplukt worden en de Russen hadden manieren om dat te doen waarbij vergeleken Orwells 1984 een slaapliedje was.
  
  Ik wist het, omdat wij hetzelfde soort dingen met hun agenten hadden gedaan. Op die manier waren we achter nieuwe operatiemethoden gekomen, hadden we nieuwe namen toegevoegd aan de groeiende lijst met bekende vijandelijke agenten, hadden we dossiers kunnen aanvullen.
  
  Ja, ik wist dat de Russen vele plannen met mijn brein hadden. Ze hadden niet de geringste belangstelling voor mijn lichaam of mijn vermogen pijn te weerstaan. Als ze klaar met me waren zou mijn brein even kaalgeplukt zijn als het witte koraal voor de kust van Australië en het zou de substantie van aardappelpuree hebben.
  
  Alleen die geldriem zou ons hieruit kunnen krijgen. Er begon niets te rinkelen of te ratelen tussen de lichten toen we erlangs liepen. Irinia scheen niet nerveus of zelfs bang te zijn. Toen we de smalle gang waren uitgelopen, bleven we aan de andere kant staan voor een deur in een klein, vierkant hokje. Ze wierp me een snel lachje toe, bleef toen met haar handen voor haar lichaam gevouwen staan. Er waren waarschijnlijk microfoons, daarom zeiden we niets.
  
  Irinia's mooie gezicht stond stoïcijns, onbewogen. Het was alsof ze hier die drie jaar op had gewacht, alsof ze wist dat ze op den duur gepakt en bestraft zou worden, en het had geaccepteerd. Misschien was het altijd maar een vage droom van haar geweest om met dat miljoen naar Amerika te kunnen komen. Ik had het gevoel dat wat er nu gebeurde -de pistolen, de soldaten, de kleine, vierkante kamers - de manier was waarop ze het einde had voorzien. Ze zou de droom mee in haar graf nemen. Ik wilde haar zeggen zich niet te veel zorgen te maken, dat we ,er nog niet zo slecht voorstonden. Maar de kamer werd waarschijnlijk afgeluisterd, zodat ik haar niet durfde te vertellen over de spullen die ik in mijn geldriem had. Daarom bleef ik dicht bij haar staan en trok elke keer als we elkaar aankeken een geruststellend gezicht.
  
  De deur ging open en Mikhail Barsnisjek stond er met zijn vervaarlijke pistool. Hij glimlachte tegen me en het was een dreigend lachje. 'Je bent niet erg spraakzaam, is het wel, Carter?'
  
  'Niet als ik weet dat jij staat mee te luisteren.'
  
  De glimlach bleef en hij knikte. 'Je praat nog wel, jullie allebei. We zullen gauw genoeg weten waarom de beroemde Nick Carter in Moskou is, en waarom onze talentvolle ballerina is uitverkoren om hem te helpen.'
  
  'Ik dacht dat ik dat al aan Popow had uitgelegd. Je weet wel, van die stop in Siberië en hoe Russische vrouwen in bed zijn.'
  
  De glimlach verdween. 'Het lachen zal je gauw genoeg vergaan, Carter. Als je straks voelt hoe je hersens beginnen te roosteren, zul je alleen maar aan de pijn kunnen denken. Dan lach je niet meer.'
  
  'Ach, en zo hebben we allemaal onze kicks. Waar is Serge? Als mijn hersens geroosterd worden, wil hij toch zeker wel bij de barbecue zijn?'
  
  Barsnisjek had zijn geduld met me verloren. Hij perste zijn lippen op elkaar en wees met zijn hoofd naar de kamer achter hem. Irinia en ik gingen naar binnen. We hepen weer door een betonnen gang. Maar de deuren aan weerszijden waren anders. Ze zagen er massief uit en hadden slechts een met gaas afgezet vierkantje om door te kijken. Het waren cellen.
  
  Voor de eerste keer sinds onze gevangenneming voelde ik dat Irinia bang was. Het was geen angst aan de oppervlakte die op haar gezicht zichtbaar was; het was het soort angst dat je pas opmerkt als je goed keek. Je zou het zien als ze een sigaret opstak, aan de manier waarop haar hand zou beven als ze er een lucifer bij hield. Je zou het merken aan de manier waarop ze zou opschrikken als je achter haar opdook en haar aanraakte. Je zou het zien in de ovaalvormige ogen, een opgejaagd soort blik, als van een hert dat het vlammetje uit het geweer van de jager zag komen en wist dat het door de kogel zou worden geraakt. Het was een angst die drie jaar de tijd had gehad zich te ontwikkelen, en al die tijd had hij vlak onder de oppervlakte gelegen als de luchtbelletjes onder het dikke ijs op een rivier. Het was nu aan de oppervlakte gekomen en Irinia liet het duidelijk blijken. Ik ging snel naast haar staan en greep haar hand. Ik kneep in de hand en wierp haar een warme glimlach toe. Ze zag kans hem te beantwoorden, maar toen ze me aankeek draaide ze haar hoofd schokkerig, met een angstige, nerveuze beweging. Barsnisjek bleef voor een van de deuren staan. Hij haalde een sleutelring uit zijn jaszak en maakte de deur open. Het gerammel van de sleutel in het slot klonk dof, alsof de deur zo dik als een bankkluis was. Toen hij de deur opentrok, werden we begroet door de verstijvende koude. Toen volgde de stank van urine en rattenkeutels.
  
  'Jullie wachten hier tot we de verhoorkamer klaar hebben. We zouden jullie graag uitgekleed zien voor we jullie naar de verhoorkamer brengen, maar het is nogal koud en het lijkt me niet dat jullie je kleren vrijwillig zullen uittrekken. Daar zullen we iemand voor laten zorgen - nadat jullie verdoofd zijn.'
  
  'Barsnisjek,' zei ik, 'je bent een leukerd.'
  
  We werden de cel binnengeduwd en de deur werd dichtgesmeten. Ongeveer vier meter boven de grond bevond zich een raam. Ik kon de vallende sneeuw zien. De cel was ongeveer drie meter in het vierkant. Er stond een brits en er was een wasbak. Ik hoorde gesnuif.
  
  Er was geen licht. Ik tastte mijn weg naar de brits en vond de schuddende, bevende gestalte van Irinia.
  
  'Hee,' zei ik luchtig, 'wat is dat nou?'
  
  'Ik wist dat het zo zou aflopen,' fluisterde ze met trillende stem. 'Ik heb steeds gevoeld dat ik eigenlijk geen echte kans had.'
  
  'We hebben wel een kans,' zei ik en stond op. Ik trok mijn hemd uit mijn broek. 'We moeten de hele situatie bekijken. We hebben een kans omdat we hier een buitenmuur hebben.' Ik had een vakje van de geldriem opengemaakt. Ik wist in welke vakjes de verschillende capsules zaten. Ik pakte drie van de rode granaatcapsules.
  
  'Nick?' vroeg Irinia met trillende stem. 'Wat ...'
  
  'Het bevalt me hier niet erg, en ik geloof dat we ook niet zo erg welkom meer zijn.' Ik zweeg even. 'Irinia, ben je klaar om weg te gaan?'
  
  'Ben ik ... wat zeg je, Nick?' Haar stem trilde tenminste niet meer.
  
  'Geef me antwoord op één vraag,' zei ik. 'Weet je van hier de weg naar het instituut? Kun je het vinden?'
  
  'Ik ... ik ... denk van wel. Ja, maar ...'
  
  'Stap dan achteruit, want we vertrekken onmiddellijk na een ontploffinkje.' Ik wist niet hoe krachtig de kleine rode capsules waren, maar ik begreep dat ik ze keihard moest werpen. Ik zette de brits op zijn kant en zei Irinia erachter weg te duiken. Toen drukte ik me tegen de deur, nam een van de capsules in mijn rechterhand en wierp hem vanaf mijn heup met een curve naar het doelgebied.
  
  Eerst klonk er een zachte knal, toen volgde een luide donderslag. De muur flitste wit, toen rood, toen geel op. De knal was als van een kanon. Cementstof dwarrelde op. En er was een gat. Er kwam genoeg licht van de Moskouse straat binnen om te kunnen zien. Dat rotgat was niet groot genoeg.
  
  'N-Nick,' zei Irinia, vanachter de brits.
  
  Ik hoorde rennende voeten op het beton buiten onze cel. 'Omlaag!' beval ik. Ik wierp nog een van de rode capsules naar het gat in de muur.
  
  Er klonk weer een knal, maar omdat er al een gat was viel het meeste puin naar buiten. Een stuk cement wankelde, viel toen met een plof omlaag. Het stof verstikte me, maar nu was er een redelijk groot gat. Ik hoorde een sleutel in het slot rammelen.
  
  'Kom op!' riep ik tegen Irinia. Ik hoefde het geen twee keer te zeggen. Ze kwam achter de brits vandaan en we renden naar het grote gat. Het had de vorm van een onregelmatige driehoek en was op het breedste punt ongeveer anderhalve meter. Ik hielp eerst Irinia naar buiten. Er was een smalle richel voor het gat en vandaar was het ruim twee meter omlaag naar het trottoir. Het leek me dat het de soldaten niet lang zou kosten om naar buiten te komen en langs het gebouw te naderen, dus we hadden geen tijd te verliezen. Irinia aarzelde geen seconde. Ze ging op de verbrokkelde richel zitten en duwde zich onmiddellijk omlaag. Ze kwam neer en rolde om, waarbij haar jurk tot haar middel opgeschort werd. Gelukkig had ze haar schoenen uitgetrokken en al even gelukkig was de sneeuw op het trottoir dik genoeg om haar val enigszins te breken. Ik gooide haar haar schoenen na op het moment dat de celdeur achter me openging.
  
  Ik had nog één capsule in mijn hand. Barsnisjek stormde als eerste binnen. Toen hij zag dat ik mijn arm ophief om iets te gooien, tolde hij om en dook tussen de soldaten die achter hem opdrongen. Barsnisjek was niet gek. Hij wist niet waarmee ik gooide, maar hij wist wel dat hij het door de soldaten moest laten opvangen. De capsule raakte de deurpost, net toen een van de geheime politiemannen zijn geweer afvuurde. Een scherf beton werd vlak boven mijn hoofd weggerukt. Ik had het idee dat ik nu echt te veel was. De ontploffing schakelde de voorste vijf mannen uit en rukte de massieve deur uit zijn scharnieren. Ik hoorde Barsnisjek bevelen blaffen, maar bleef niet staan om te horen wat hij zei. Ik draaide het stof en de lichamen mijn rug toe, stapte naar buiten en sprong.
  
  Ik mikte op een mooie, mollige sneeuwhoop, in de hoop dat deze niet een brandkraan of iets dergelijks verborg. Irinia was al naar de overkant van de straat gerend en wachtte op de hoek van een steeg op me. In de fractie van een seconde dat ik door de lucht vloog hoorde ik Barsnisjek weer. En iets in wat hij zei zinde me niet; er was iets mis.
  
  Ik kwam op mijn voeten in de sneeuwhoop terecht en zakte door tot op het trottoir. Het was alsof iemand een emmer ijswater over me had uitgestort, ik kreeg sneeuw in mijn hemd, in mijn mouwen, onder mijn broeksband, ik moest twee keer opspringen eer ik vrijkwam uit de sneeuw. Ik vond het vreemd dat er niet vanuit het gat op ons werd geschoten. Ik vond het ook vreemd dat er geen soldaten met het geweer in de aanslag de hoek van het gebouw waren omgekomen.
  
  Ik rende naar de overkant van de straat waar Irinia stond te wachten. Ik nam haar bij de hand en we renden de steeg in. En toen besefte ik opeens waarom we eigenlijk helemaal niet hard hoefden te lopen. Ik vertraagde tot wandelpas en bleef ten slotte staan. Irinia bleef met een verwarde frons op haar mooie gezicht naast me staan.
  
  'Nick, ze zullen ons achternakomen. We moeten een auto zien te vinden, er eentje stelen als het moet.' Bij elke hijgende ademtocht kwamen er wolkjes uit haar mond.
  
  Maar ze had Barsnisjek niet gehoord, zoals ik. 'Verdomme!' zei ik.
  
  Ze ging voor me staan. 'Wat is er, Nick? Is er iets mis?'
  
  Ik zei: 'Irinia, we hoeven niet te rennen omdat ze ons niet achterna zullen komen. Maar je hebt gelijk - we moeten aan een auto zien te komen. Maar het zal erg gevaarlijk worden.'
  
  De angst stond weer in haar ogen te lezen. 'Ik weet dat het gevaarlijk is,' zei ze, 'maar niemand weet dat je hier bent om erachter te komen wat er in het instituut aan de hand is.'
  
  Ik glimlachte humorloos. 'Dat is het nou juist. Irinia, dat weten ze wel. Barsnisjek weet het. Zijn laatste bevel eer ik uit het gat sprong was dat alle troepen naar het instituut moesten gaan. Irinia, daar zullen ze ons opwachten. Barsnisjek heeft me horen vragen of jij van hier de weg naar het instituut wist te vinden. Er zat een microfoon in onze cel.'
  
  
  
  
  
  Hoofdstuk 13
  
  
  
  
  Eerst moesten we aan vervoer zien te komen. Irinia en ik liepen langzaam door de steeg en keken uit naar geparkeerde auto's. Er zijn niet veel auto's in Moskou, het is geen Los Angeles of New York. Aan het einde van de steeg sloegen we linksaf een onverlichte straat in. De weg zat vol gaten en moest nodig hersteld worden. De eerste auto die we zagen was een redelijk nieuwe Moskwitsj. Maar toen ik probeerde contact met de draden te maken, lukte het niet. De eigenaar had een speciaal slot op de motorkap laten maken en het contact afgeschermd met bladmetaal.
  
  Na bijna een halfuur lopen zag ik in een andere straat een vrachtwagen staan. Het moest een uur of twee, drie zijn. Het sneeuwde nog steeds en Irinia en ik liepen te rillen. De vrachtwagen stond op een stuk grond geparkeerd naast een klein koepelvormig huis met een afhangend rieten dak. Er brandde geen licht in het huis.
  
  Irinia en ik stonden op het trottoir aan de zijkant van het huis. Dat huis stond tussen ons en de vrachtwagen.
  
  'Wat denk je ervan?' vroeg ik fluisterend.
  
  Ze rilde. 'Het kan me echt niet schelen, Nick. Ik heb het zo koud dat het me niet kan schelen, al zou je een tractor stelen, als er maar een verwarming op zat.' Ze glimlachte snel, sloeg toen haar armen tegen haar lichaam.
  
  'Kom op dan.'
  
  We liepen behoedzaam om het huis heen naar de vrachtwagen. Het was onmogelijk de wagen van het huis weg te duwen zonder geluid te maken. De grond was bevroren en het zou moeilijk zijn ons schrap te zetten. We moesten hem ter plaatse starten.
  
  De vrachtwagen was niet zo'n grote Amerikaanse dieselreus. Ik schatte hem op ongeveer anderhalve ton, en hij zag er haveloos uit. Hij zag ernaar uit dat er van alles mee was vervoerd, van kippenmest tot schapen. In de ijzige koude was die vrachtwagen het enige ding dat ik kon ruiken.
  
  'Wat voor kleur denk je dat hij heeft?' vroeg Irinia. Ik voelde dat ik glimlachte. 'Welke kleur zou je graag hebben?'
  
  Ze bleef staan. 'Hou je me voor de gek?'
  
  We waren nu bij de vrachtwagen, en ik gaf geen antwoord. Het portier zat niet op slot. Ik deed het open en beduidde Irinia in te stappen. Ze klom naar binnen en ging zitten. Ik stapte in en hield het portier een stukje open. Ik wist niet of het ding zou starten en ik wilde niemand wekken door met het portier te slaan terwijl ik daar aan de starter zat te morrelen.
  
  Irinia rilde nog steeds terwijl ik met de ontstekingsdraden zat te knoeien. De wagen was een oudje; hij moest iets van anderhalf miljoen kilometer hebben afgelegd. Alleen in Rusland, Mexico en Zuid-Amerika blijven vrachtwagens rijden tot ze absoluut niet verder kunnen.
  
  Terwijl ik de ontstekingsdraden doorsneed en verbond had ik een aantal onaangename gedachten. Ik dacht maar steeds: stel je voor dat de vrachtwagen hier op dat lege stuk grond stond omdat het verdomde ding niet kon rijden, ook al gaf je het een duwtje? De achterkant kon eraan ontbreken, of zelfs de motor. Het was plezierig te geloven dat de eigenaar hem hier parkeerde omdat dat zo handig was, maar het kon ook gebeurd zijn omdat het ding niet meer reed.
  
  Irinia wierp me weer zo'n ovaalvormig lachje toe. Ik knipoogde tegen haar. 'Het is fijn te weten dat mijn mokkel vertrouwen in me heeft,' zei ik met mijn beste Bogartstem.
  
  Ze fronste. In het Russisch vroeg ze: 'Wat is een mokkel, Nick?'
  
  Ik hield de Bogartstem aan. 'Dat is de griet die altijd in de buurt is, de vriendin van ons soort gevaarlijke jongens.'
  
  Ze schudde haar hoofd. Wat haar betrof sprak ik Swahili. Maar ik moest naar haar kijken en ik zag dat haar ongelooflijke dansersbenen tot ver boven de knieën ontbloot waren. Dat hielp mijn pogingen de vrachtwagen te stelen in het geheel niet. Ik schraapte mijn keel en ging weer aan het werk. Toen ik klaar was ging ik rechtop zitten en wreef in mijn handen. Het was zo verdomd koud dat ik volstrekt geen gevoel in mijn vingertoppen had. Ik klopte op Irinia's been om het gevoel terug te krijgen, boog me toen naar voren. Er kwam een vonkje toen ik de draden doorverbond. Ik had de starter links van de clutch gevonden. Het dashboard leek op dat van een oude Pontiac uit 1936 die ik als jongen had bezeten.
  
  Irinia rilde hevig. De sneeuw vormde een laag op de voorruit. Het was een ouderwetse voorruit, twee vierkantjes glas, gescheiden door een dikke metalen stijl. Ik wriggelde rond. De vulling kwam uit de bank.
  
  'Contact,' zei ik en duwde met mijn voet het startpedaal in.
  
  De motor draaide eerst langzaam, begon toen sneller te lopen. Hij haperde en sloeg af. Ik tastte op het dashboard naar de choke, drukte daarna de starter weer in. Ik keek naar het huis om te zien of er een licht zou aangaan. De vrachtwagen had een luidruchtige starter. Ik trok de choke uit terwijl de motor op toeren kwam. Hij sloeg aan en toen hij weer begon te haperen trok ik de,choke nog wat verder uit. Hij bleef draaien, maar de wagen had zelfs geen knalpot.
  
  'Nick!' riep Irinia. Ze wees naar het huis.
  
  Ik schakelde de versnelling in en de wagen begon langzaam te rijden. Ik hoorde het ijs onder ons knerpen toen we langzaam over het terrein reden. De achterbanden slipten enigszins, maar ik nam gas terug tot we weer recht reden.
  
  Toen we bij de straat kwamen, keek Irinia door de kleine achterruit.
  
  'De voordeur gaat open,' zei ze.
  
  'Tenzij hij een ander voertuig heeft, denk ik dat wij sneller kunnen rijden dan hij kan rennen - iets sneller.'
  
  We reden nu in de straat. Ik had uit het even geopende portier gekeken. Ik voelde op het antieke dashboard naar de knop voor de ruitenwissers. Ik zette ze aan en ze deden het. Het duurde even eer ze de sneeuw' hadden weggeveegd, maar toen kon ik uitkijken. Nadat ik de lichten had ontstoken, kon ik nog beter kijken.
  
  'We rijden!' zei Irinia verbaasd.
  
  'Wat zeg je me daarvan?' Ik keek naar de meters. De accu leek in goede staat te verkeren; de temperatuurwijzer klom naar normaal; de tank was ongeveer halfvol.
  
  Irinia keek naar de knopjes op het dashboard. 'De man moet deze wagen toch wel vaker in dit soort weer hebben gereden. Tenzij hij dik ingepakt was - misschien is dit het!' Ze trok aan een knop en beiden hoorden we een gesuis. Aanvankelijk was de lucht koud, maar na korte tijd begon het warmer in de cabine te worden.
  
  'Mooi zo,' zei ik. 'Welke richting is het naar het instituut - of wou je me vertellen dat we er van hier niet kunnen komen?'
  
  Irinia keek me bezorgd aan. 'Nick, hoe komen we daarbinnen? Je zei dat ze wisten dat we erheen zouden gaan. Ze zullen ons opwachten. Serge heeft me verteld dat het instituut uitgebreid is. Het zit in verschillende gebouwen met een hoog hek erom. Normaliter wordt het al goed bewaakt, maar als de geheime politie weet dat je komt ...' Ze liet de woorden wegsterven.
  
  'Eerst moeten we er zien te komen,' zei ik en probeerde mijn stem luchtig te laten klinken. 'Of we het instituut verwoesten of niet hangt af van wat er aan de hand is. Als ze er met muizen experimenteren om een middel tegen kanker te zoeken, verdwijnen we als de bliksem uit Rusland en melden dat. Maar jij zei dat ze stevig gebouwde jongemannen gebruiken.'
  
  Irinia knikte. 'Serge wilde me er nooit naar toe brengen vanwege de veiligheid.' Ze lachte even. 'Serge had maar voor één ding belangstelling. Hij nam me net lang genoeg uit om het keurig te laten lijken, en dan gingen we regelrecht terug naar mijn flat.' Ze rilde zichtbaar al was het nu behoorlijk warm in de wagen. 'Soms maakte hij me echt bang. Soms zei hij iets of keek hij me op zo'n manier aan dat ik het griezelig vond.'
  
  Ik knikte. 'Ik denk dat hij aan de rand van de afgrond staat. Hij loopt al een hele tijd te koorddansen tussen normaalheid en waanzin. We hebben een flink dossier van hem. Misschien is wat er vanavond gebeurde, toen hij bij ons binnenviel, voldoende geweest om hem een laatste zetje te geven. Maar Barsnisjek is de man die me dwarsboomt. Hij is te militair, te ambitieus, te - efficiënt. Hij lijdt misschien aan een of andere neurose, maar die heeft dan niets met waanzin te maken. Hij dwarsboomt me omdat hij zo goed is in zijn werk. Een dergelijk iemand, die geen vrienden heeft, die niemand vertrouwt, valt moeilijk te peilen. Hij is onvoorspelbaar, en hij zal het me moeilijk maken.'
  
  'Bij de volgende straat linksaf,' zei Irinia. 'Ik weet de weg omdat Serge me één keer bijna heeft meegenomen. Dat was een deel van een afspraak over iets dat ik ... dat ik voor hem zou doen. Op het laatste ogenblik zag hij ervan af en bracht me naar huis. Toen heeft hij me bijna gedwongen het toch te doen.' Ze gleed naar me toe en wikkelde zich om mijn arm.
  
  'We gaan naar Amerika,' zei ik. 'En daar kunnen we afmaken waaraan we begonnen zijn.'
  
  Ze kneep in mijn arm. Toen verstijfde ze. 'Daar is het, recht voor ons uit. Daar is het instituut.'
  
  We waren er nog niet, maar ik zag het hek vaag. Ik doofde onmiddellijk de lichten en reed de vrachtwagen naar het trottoir. We wachten met zoemende motor tot onze ogen aan het donker waren gewend. We waren op ongeveer vijftig meter afstand.
  
  De weg kwam uit op een hek van metaaldraad; het liep geheel om de gebouwen heen, was ruim drie meter hoog en werd bekroond door drie naar voren wijkende strengen prikkeldraad.
  
  Ik boog me naar voren met mijn armen om het stuur gewikkeld en luisterde naar het gesuis van de ruitenwissers en het gezoem van de stationair draaiende motor. Op de achtergrond hoorde ik het gedempte geraas van de verwarming. Ik voelde Irinia tegen me aan. Het was gezellig in die cabine; het was niet moeilijk je de vrachtwagen voor te stellen als een kampeerwagen waarin Irinia en ik op stap gingen. En toen zag ik Barsnisjek.
  
  Hij stond met een grote staaflantaarn achter het hek. Rondom hem stonden geüniformeerde mannen en hij blafte bevelen. Achter het hek werden zoeklichten opgesteld. Barsnisjek droeg een jas met capuchon. Uit het dichtstbijzijnde gebouw viel genoeg licht om zijn gezicht te kunnen onderscheiden. Maar zelfs zonder licht zou ik aan de manier waarop hij zijn bevelen gaf geweten hebben wie hij was. Dit was Barsnisjek in zijn element, zijn glorie. Hij zag zich zelf vermoedelijk als een ouderwetse tsaar op een witte hengst die zijn bevelen blafte naar duizenden ondergeschikten.
  
  Maar hij was dodelijk efficiënt, dat moest ik hem nageven. Ik zag Serge Krasjnow als een warhoofd. Wassili Popow was gevaarlijk, misschien nog meer dan Barsnisjek. Maar ik kende Popow, kende zijn leven, zijn reacties. Ik kon voorzien wat hij zou doen. Barsnisjek was een onbekende grootheid. En toen, terwijl ik zag hoe hij zijn mannen wegstuurde in groepjes van vier of vijf, besefte ik dat hij een zeer ernstige fout beging.
  
  Het was begrijpelijk. Als je wist dat er een vijandelijke agent op weg was om een gebouw te onderzoeken en moge lijk te verwoesten, hoe zou je dan geloven dat de agent zou komen? Een ervaren militair dekt beide flanken. Ik wist dat het hele hek in het oog gehouden werd. Maar de fout van Barsnisjek was dat hij te veel zelfvertrouwen had - of mij misschien onderschatte. Hij stond daar bij het hek met een lantaarn in de ene en een pistool in de andere hand. En hij was geheel alleen.
  
  Ik bracht de wagen in beweging. 'Omlaag!' riep ik tegen Irinia.
  
  Ze gehoorzaamde zonder tegenstribbelen. Maar eer ze omlaag dook, kuste ze me op de wang. Ik besefte niet eens meer dat ze nog in de wagen zat. Mijn geest nam op, berekende, schatte afstanden. Zo veel tijd verstrijkt, zo veel meter tot het hek, zo veel seconden in. eerste versnelling, dan in de tweede, Barsnisjek die schreeuwt en een keer of twee schiet, zo veel seconden om hem te pakken te nemen eer de soldaten opduiken. En het tartende onbekende - waar was Serge Krasjnow? Waar was Wassili Popow?
  
  Wat deed het ertoe? Er waren dingen die je aan het geluk moest overlaten. Een haastig ontworpen plan kon binnen enkele seconden aan diggelen liggen. Een plan waaraan uren of dagen gewerkt was, kon al even makkelijk stuk lopen.
  
  Barsnisjek wist dat ik in aantocht was. Goed, daar kon ik vrede mee hebben. Maar hij wist niet precies wanneer, of via welke route. Zijn troepen stonden te wachten tot ik stiekem met een draadschaar naar dat hek zou sluipen. Of misschien zou ik met een schep komen om me onder het hek door te graven.
  
  Ik reed nu voorwaarts. Ik ging langzaam in de eerste versnelling, voerde behoedzaam mijn snelheid op. De ingang van het hek was in het midden met een ketting afgesloten. Barsnisjek stond aan de rechterkant met zijn rug naar het hek terwijl hij eerst aan de ene kant, daarna aan de andere langs het hek keek. Achter hem stond het eerste van vier gebouwen. De drie andere waren klein, niet groter dan een huis met drie slaapkamers, en ze werden gedeeltelijk omringd door een groot gebouw, bijna zo groot als een vliegtuighangar. De zoeklichten waren opgesteld, maar nog niet ingeschakeld.
  
  Ik sloop naderbij. De oude vrachtwagen kwam mooi op gang. Ik overbrugde de afstand tot het hek snel. Ik schakelde in de tweede versnelling, hield mijn blik gericht op de rug van Barsnisjek. Sneeuwvlokken dwarrelden tegen de voorruit. De achterwielen glibberden enigszins heen en weer. Dit was een aanval met maar één kans. Als ik stopte, zou ik niet verder komen. Die achterwielen zouden op het ijs alleen maar doordraaien. Barsnisjek begon zich om te draaien. Hij hield zijn hoofd wat scheef. Mijn blik kleefde aan hem vast. Jawel, kameraad, je hebt iets gehoord, hè? Klinkt alsof er iemand komt aanrijden, hè? En nu herken je het, hè? Een vrachtwagen. Die recht op het hek afkomt en sneller gaat rijden.
  
  Ik naderde snel. Barsnisjek draaide zich sneller om. Zelfs voor hij zich helemaal had omgedraaid, kwam zijn pistool omhoog. Ik hoorde hem roepen. Het hek was vlak voor me. Ik had de oude motor zo hoog mogelijk opgevoerd in de tweede versnelling. Een seconde eer de voorkant van de vrachtwagen het hek ramde, drukte ik het gaspedaal op de vloer. Ik hoorde een scherpe knal toen Barsnisjek een haastig schot afvuurde. Er klonk een scheurend geluid toen de neus van de oude vrachtwagen het hek in het midden ramde. De hekken bogen naar binnen door, bleven een ogenblik tegen de gespannen ketting hangen, sprongen open toen de ketting knapte. Het rechterhek dreunde tegen het gezicht van Barsnisjek. Soldaten kwamen om de hoek van het gebouw links van me te voorschijn. De wagen was een stukje zijwaarts geslipt toen ik door het hek kwam. Nu gleed hij helemaal door. De achterkant van het voertuig begon naar rechts te zwenken en probeerde van positie te ruilen met de voorkant.
  
  Irinia klemde zich aan mijn been vast. Door de tollende beweging van de wagen deinde ik op en neer als een kurk in een badkuip. We gleden nu zijwaarts weg naar de hoek van het gebouw. De soldaten richtten hun geweren op ons. Toen lieten twee mannen hun geweer vallen, draaiden zich om en renden weg. De rest bleef verstijfd staan tot de wagen hen raakte. De achterkant van de vrachtwagen ramde de hoek van het gebouw en mijn hoofd sloeg tegen het zijraam toen de achterkant de andere kant opveerde.
  
  Ik hoorde de banden door de sneeuw glijden. We naderden de twee dravende soldaten. Een van hen draaide zich om, rende achterwaarts verder en hief zijn handen op alsof hij het aanstormende voertuig wilde tegenhouden. Zijn geopende handpalmen verdwenen omlaag uit het gezicht en onder de wagen. Er klonk een dof geluid en we hobbelden even toen we over beide mannen reden. Ik hoorde een paar schoten. De achterruit versplinterde. We gleden onder een rechte hoek naar het hek.
  
  Ik bleef niet kalm zitten afwachten hoe het zou aflopen. Ik trok voortdurend aan het stuur om te proberen die rotwagen in het rechte spoor te krijgen. We leken omringd te zijn door schietende soldaten. Ik had er geen idee van waar Barsnisjek was.
  
  De sneeuw lag hoog opgetast aan de voet van het hek. We reden er met de linker voorbumper op af. Ik wierp een blik opzij en zag de deur van het grote gebouw.
  
  'Irinia!' riep ik.
  
  Haar hoofd kwam van ergens voor de bank omhoog. Haar haar hing voor haar ogen. 'Poef!' zei ze. Toen: 'Is dat een Amerikaanse uitdrukking?'
  
  Op dat moment raakten we het hek. De bumper krulde om en hield de voorkant van de vrachtwagen stil terwijl de achterkant omzwenkte. Het vlechtwerk van het hek begon te knappen. De palen van het hek bogen door en werden uit de grond gerukt. De vrachtwagen maakte zo'n groot gat dat hij erdoor zeilde. We gleden nog een meter of twintig en kwamen midden in een sneeuwhoop tot stilstand. De motor bleef tot mijn verbazing lopen. Wat me nog meer verbaasde was dat ik kans zag hem uit de sneeuwhoop los te maken. Daar wilde ik zeker van zijn voordat ik uitstapte. Het instituut binnengaan was maar de helft van de grap; we moesten er ook uit weg zien te komen.
  
  Irinia was weer op de bank gaan zitten. Ik stak mijn hand uit en trok de twee ontstekingsdraden los. De motor sloeg meteen af.
  
  Er schampte een kogel langs het dak van de cabine. We stonden zo geparkeerd dat de achterkant van de vrachtwagen naar het kapotte hek wees. Hij stond erbij alsof we zo juist door het hek waren gereden en nu op weg naar grootmama waren.
  
  Ik had mijn hemd al uit mijn broek getrokken en alle klepjes van de geldriem losgemaakt. Het raam achter me liet nog een kogel door. Ik had een rode granaatcapsule en twee blauwe brandcapsules in mijn hand.
  
  'Irinia,' zei ik terwijl ik het portier van de vrachtwagen opende, 'ben je okay? Hoor je me?'
  
  'Ja.' Haar haar zat in de war en ze had een kleine schram op haar voorhoofd.
  
  'Als ik het zeg, ren dan naar het grote gebouw.' Ik sprong met Irinia vlak achter me uit de vrachtwagen.
  
  We werden begroet met een salvo schoten, maar het was te donker om goed te kunnen zien. Ze ketsten af op de vrachtwagen en een aantal trof de sneeuwhoop.
  
  Ik wierp de granaatcapsule en zag enkele mannen die in de oranjegele explosie aan flarden werden gerukt. De harde knal dreunde in het rond. Meteen daarop wierp ik de blauwe capsules één voor één naar het kleinere gebouw. Ze maakten een hard ploffend geluid en de vlammen laaiden op. Vrijwel onmiddellijk begon het gebouw te branden.
  
  'Nu!' riep ik.
  
  We renden hand in hand, terwijl ik in de geldriem naar nieuwe blauwe capsules graaide. Ik pakte er nog twee en gooide ze naar een ander kleiner gebouw. Er waren nu enkele branden ontstaan. We bereikten het kapotte hek en zagen dat een groot aantal van de soldaten probeerden de branden te doven. Gezien de ijver waarmee de mannen aan het werk gingen, moest dit instituut uiterst belangrijk zijn. Maar Speciale Effecten had goed werk geleverd. Het was vrijwel onmogelijk deze branden te blussen.
  
  Ik duwde Irinia iets voor me uit en wees naar de deur van het grote gebouw. Ik volgde haar - en rende regelrecht tegen de vuist van Barsnisjek aan.
  
  De slag raakte me op de linkerwang. Hij had onder het rennen geslagen en had zijn evenwicht verloren. Maar hij mocht dan uit zijn evenwicht gehaald zijn, ik lag ongeveer op handen en knieën. Mijn linkerwang schrijnde. Toen zag ik dat vier soldaten Irinia grepen.
  
  Er was niet veel licht, maar de vlammen gaven een spookachtig slagveldeffect aan de omgeving. Ik zag dat Irinia een van de soldaten over haar schouder wierp en een tweede een karateslag in de nek gaf. Tegen die tijd had Barsnisjek zich voldoende hersteld om op mij af te komen.
  
  Blijkbaar had hij zijn pistool verloren toen hij door het hek werd geraakt. Hij kwam laag en langzaam op mij toe. Ik sprong achteruit en liet een rechtse op zijn oor los. De slag verdoofde hem, maar hij had de bouw van een stier. Hij maakte eenvoudig een pirouette en kwam nu van de andere kant. Ergens klonk een alarmsignaal. Er was te veel activiteit om alles goed te kunnen overzien. Ik voelde in mijn linkerzij een scherpe pijn en eer ik achteruit kon stappen raakte Barsnisjek me met zijn vuist in de maag. Hij raakte een tikje te zelfverzekerd en nam er de tijd voor zich op te richten. Ik nam er zelf de tijd voor. Ik deed een pas achterwaarts, bracht mijn gewicht over op mijn rechterbeen, maakte me klaar om rond te draaien zodat ik er mijn schouder achter kon zetten, en voelde een geweerkolf tussen mijn schouderbladen dreunen. Mijn voeten gleden onder me weg. Ik viel op handen en knieën. In mijn hoofd flitsten paarse en rode en gele scheuten. Barsnisjek deed een stap in mijn richting en liet zijn voet omhoogkomen naar mijn gezicht. Ik rolde naar rechts toen de voet langs me schoot. De geweerkolf kwam neer in de sneeuw op de plek waar zich mijn hoofd had bevonden. Ik bleef doorrollen.
  
  Ze kwamen snel op me af. De soldaat gleed een keer uit, maar herstelde zich vlug. Hij bevond zich links van me, Barsnisjek rechts. Ik graaide in mijn geldriem naar een van de giftige pijltjes. Ik voelde er een en haalde het te voorschijn terwijl ik overeind kwam.
  
  De soldaat had beide handen over zijn rechterschouder geslagen en hield het geweer gericht als een raket die op het punt stond gelanceerd te worden. Barsnisjek hield zijn grote handen geopend voor zich uit. Ik had er genoeg van. Ik liet mijn linkerhand in een boog omlaag vallen en raakte de soldaat met de zijkant van mijn hand op zijn neus. Ik wist precies hoe die slag zou aankomen. Ik wist dat zijn neus zou breken en dat de beensplinters zijn hersens zouden binnendringen. Hij hield het geweer nog opgeheven als een speer, klaar om toe te slaan. Maar mijn slag vermorzelde hem, bevroor hem zoals de sneeuw om ons heen. Hij zakte langzaam neer op het gladde ijs. Hij was dood nog voor hij de grond raakte.
  
  Ik had het giftige pijltje in mijn rechterhand. Barsnisjek haalde naar me uit, trok zich aan mijn arm op om bij mijn keel te komen. Er stond een angstaanjagende uitdrukking van haat in zijn ogen te lezen. Van hem had ik ook genoeg.
  
  Ik draaide me om, met hem op nauwelijks een armlengte afstand. Ik geloof niet dat er een minuut was verstreken sinds de eerste slag. Ik viel uit naar Barsnisjek met de punt van het pijltje. Ik voelde de lichte weerstand tegen de punt tot deze in zijn keel drong en soepel verder doorstootte. Hij stond op het punt zijn grote vuist in mijn gezicht te rammen. Hij kon zelfs nog uithalen met zijn vuist. Toen stierf hij waar hij stond. Het vergif zou binnen de tien seconden werken. Het duurde veel korter. Toen Barsnisjek stierf, viel hij gewoon in de sneeuw neer. De hardheid gleed uit zijn gezicht en hij zag eruit als een klein, lelijk kind.
  
  Een kogel wierp de sneeuw aan mijn linkervoet op. Een tweede kogel kwam ver naar rechts neer. Enkele mannen probeerden water op de brand te spuiten, maar het water was bevroren in de slangen. Ik besloot nog enkele brandjes te stichten.
  
  Ik rende weg, trok de blauwe brandcapsules uit mijn geldriem en wierp ze zo snel mogelijk weg. Irinia was verdwenen!
  
  De gedachte trof me als een slag in het gezicht. Ik herinnerde me dat ze door vier soldaten omringd was geweest. Ze had er twee uitgeschakeld; ze had een harde slag van achteren gekregen, toen had een van hen haar opgetild en weggedragen. Waarheen?
  
  Rondom laaiden de branden op. Twee van de kleinere gebouwen waren niet meer dan rokende staketsels. Het derde gebouw stond ook in brand. Vlammen lekten zelfs aan de buitenmuur van het hoofdgebouw. Daarheen moesten ze Irinia gebracht hebben.
  
  Ik keek hijgend om me heen. De soldaten waren druk bezig te proberen de branden te blussen. Er waren twaalf, dertien plekken waar de capsules brandden. Mijn adem leek op de stoom van een oude locomotief die heuvelopwaarts zwoegt. En het was koud. Mijn lippen waren verstijfd, ik had nauwelijks enig gevoel in mijn vingertoppen. Russische winters hadden twee wereldmachten verslagen. De mensen waren gevlucht voor het machtige leger van Napoleon dat alles in zijn kielzog had verbrand. En toen de Fransen diep in het hart van Rusland stonden, sloeg de wrede winter toe. Ze waren haveloos en uitgeput en uitgedund toen ze eindelijk weer in Frankrijk terugkwamen. Hetzelfde overkwam de troepen van Hitler.
  
  Ik was niet in opmars tegen Moedertje Rusland, maar tenzij ik snel wat warmte kreeg, zou ook ik slachtoffer van de winter worden. Het sneeuwde nu harder, zo hard dat ik de soldaten rondom nauwelijks kon zien. Maar dat kwam goed uit, zij konden mij ook niet zien.
  
  Ik drukte me tegen de zijkant van het hoofdgebouw toen een groepje van vier man voorbijkwam. De sneeuw weerkaatste de vlammen, zodat de hele omtrek in een rode gloed stond. Mijn schaduw was vuurrood en trilde. Vier soldaten leken op acht. Op de een of andere manier kregen ze water uit een van de slangen en ze begonnen op de vlammen te spuiten. Ik bewoog me behoedzaam langs de muur tot ik bij een hoek kwam. Om de hoek moest de deur zijn. Als ik rechtuit keek zag ik het vernielde hek en de vrachtwagen in de sneeuwhoop. Als Irinia en ik hier niet snel weg konden komen, zou de wagen geheel door de sneeuw worden bedekt.
  
  Er kwam een soldaat de hoek om en hij zag me. Zijn mond viel open. Hij hief zijn geweer op hetzelfde moment op dat ik mijn vuist in zijn luchtpijp liet zinken. Mijn volgende slag raakte hem toen hij al viel. Het werd zijn dood.
  
  Ik liep de hoek om en legde mijn hand op de deurkruk. Na een laatste blik op de laaiende, helse omgeving deed ik de deur open en ging naar binnen. De stilte trof me. Een volkomen stilte. Er was niet veel licht. Het leek een groot, verlaten pakhuis. De muur was van beton, de muren waren van hout, en het plafond leek zeven meter hoog. Ik hield mijn hoofd scheef en luisterde.
  
  Er klonk een geluid, maar ik kon het niet identificeren. Het klonk als een verzameling ratten, een hoog, krijsend geluid. Maar het waren geen ratten, het was iets anders.
  
  Het pakhuis was in vakken verdeeld. Het geluid kwam van ergens aan de voorkant waar ik niets kon zien. Mijn neusvleugels waren vervuld van een zilte geur, als van de zee of van een zwembad. De lucht was vochtig. Ik wist dat er ergens vlakbij water moest zijn.
  
  Irinia moest hier ergens zijn. Er scheen alleen maar lege ruimte om me heen te zijn. Voor me uit bevond zich een versperring die het me onmogelijk maakte te zien waar de geluiden vandaan kwamen: een aantal cilindervormige containers ter grootte van wijnvaten. Het waren enorme dingen; twee van hout en één van glas gemaakt. Ze waren leeg.
  
  Ik vervloekte me zelf omdat ik had verzuimd buiten een van de geweren op te rapen. Toen ik om de vaten in de richting van het krijsende geluid wilde gaan, hoorde ik een ander geluid.
  
  Dit kwam van links. Het klonk alsof iemand in de handen klapte. Maar er zat geen lijn in alsof hij een ritme aanhield. Toen hoorde ik vaag een gedempt geluid van iemand die praatte.
  
  Ik drukte me tegen de muur en bewoog me langzaam in de richting van het geluid. Voor me stond weer een enorm vat. Wat ze daar ook aan het doen waren, ze hadden wel iets in de zin. Toen ik om de grote container heen was, zag ik tien meter verder een klein, vierkant kantoor. De stem was nu duidelijker. En er was niemand die in de handen klapte. Iemand sloeg iemand anders in het gezicht.
  
  Naast de deur van het kantoor bevond zich een raam. Binnen scheen licht. Toen ik naderbij kwam, herkende ik de stem. Het was Serge Krasjnow. Maar er klonk een vreemde toon in zijn stem. Ik sloop naar het punt waar de wand van het kantoor op de muur van het grote gebouw aansloot. Ik bukte me en sloop langs de wand van het kantoor. Vlak onder het raam hield ik stil. De deur van het kantoor stond open en ik kon Krasjnow duidelijk verstaan. Het licht dat door het raam straalde viel over mijn hoofd. Ik luisterde.
  
  Er klonk opnieuw het geluid van een klap, en Irinia gilde. 'Slet!' zei Krasjnow in het Russisch. De vreemde klank in zijn stem hield aan. 'Maar ik had het kunnen weten, niet waar? Al die vragen over het instituut en mijn werk hier.'
  
  'Serge, ik ...' Een volgende klap sneed Irinia's woorden af. Ik wilde naar binnen gaan en zelf wat klappen aan Serge uitdelen, maar het leek me dat ik meer te horen zou krijgen als ik me verborgen hield en afwachtte.
  
  'Hoer!' gilde Serge. 'Je hebt gebruik van me gemaakt! Ik zei dat ik van je hield en jij hebt me gewoon gebruikt. Je hebt je uitgegeven voor een goede Russin, onze beroemde ballerina.' Hij liet zijn stem dalen, zodat het moeilijk werd hem te verstaan. 'En de hele tijd ben je een spionne voor de kapitalisten geweest. Maar ik hield van je. Het zou niet gegeven hebben. Ik zou mijn positie hier aan het instituut opgegeven hebben; we hadden samen weg kunnen gaan; we zouden zelfs uit Rusland weg hebben kunnen gaan, misschien naar Joegoslavië of Oost-Duitsland. Maar . . Zijn stem brak. 'Maar daar lag je. Op de grond met die ... die ... Carter. En je vond het heerlijk wat hij met je aan het doen was.' Hij begon te snikken. 'En ik stond daar als een kind bij de deur en vroeg nog of je vergeten had het licht uit te doen. En als een idioot heb ik je leugens geloofd. Je probeerde alleen maar van me af te komen. Je wist dat hij daar op je zat te wachten.'
  
  Ik hoorde de stem van Irinia. 'Zo is het niet gegaan, Serge. Zo is het helemaal niet gegaan. Het... is zo maar gebeurd; we waren het geen van beiden van plan. We ...' Opnieuw het geluid van een klap. Irinia slaakte een kreetje, hield zich toen stil. Even later vroeg ze: 'Wat ga je met me doen?' Krasjnow liet een hoge, gillende lach los. 'Met je doen, mijn engel? Mijn lieve, zoete engel!' Opnieuw een gillende lach. 'Kijk, mijn engel, jij vindt je zelf te goed voor me, te beroemd, te mooi. Ik zal je iets laten zien waar je wel op zal vallen. Ik zal je een paar makkers laten zien die het verrukkelijk zullen vinden jou te pakken.'
  
  Ik begreep wat er met Serge Krasjnow was gebeurd. Al die jaren op het slappe koord, worstelend om de dreigende waanzin van zich af te houden, proberend normaal te lijken, indruk op anderen te maken met de geniale manier waarop hij het instituut leidde, hadden ertoe geleid dat hij nu was afgeknapt. De aanblik van Irinia en mij moest er verantwoordelijk voor zijn geweest. Er zou niet redelijk met hem te praten zijn, evenmin als met een aanstormende leeuw of een dolle hond. Hij had zijn zelfbeheersing volstrekt verloren.
  
  Ik wist dat als Irinia en ik hier weg wilden komen, ik Serge zou moeten doden.
  
  Irinia zei: 'Dat pistool is niet nodig, Serge. Ik heb drie jaar op deze dag gewacht.'
  
  Opnieuw een klap. 'Sta op, slet!' beval Krasjnow. 'Ik zal je men makkers laten zien.'
  
  Ik begreep dat ze naar buiten zouden komen. Ik gleed terug om de hoek van het kantoor. Er schraapte een stoel op de betonnen vloer. Twee schaduwen gleden langs het licht dat door het raam viel. Ik zag het pistool in de schaduw van Serge's hand.
  
  Ze kwamen naar buiten, met Irinia voorop. In het licht kon ik haar duidelijk zien toen ze langs me liepen. Haar wangen waren rood van alle klappen, haar mooie gezicht stond berustend.
  
  Ik zag hen tussen twee van de vaten doorlopen. Het was erg warm in het pakhuis. Irinia had haar mantel uitgetrokken; ze droeg slechts de jurk die ze in haar flat had aangehad. Serge droeg een zwarte trui en broek. Mijn overjas was erg onbehaaglijk. Ik trok hem uit en liet hem op de grond liggen. Ik liep in de richting waarin Serge en Irinia waren gegaan.
  
  Zodra ik tussen de vaten doorliep, begreep ik waarom ik niet had kunnen onderscheiden wat die krijsende geluiden te betekenen hadden. Er was een muur die niet helemaal tot het plafond reikte maar die hoog genoeg was om de geluiden te dempen. Er was een deur met het opschrift: LABORATORIUM. Hij zwaaide nog heen en weer achter Irinia en Serge. Ik drukte me plat tegen de muur en duwde de deur op een kier open. Het krijsende geluid klonk hier veel harder. De ruimte leek op een bouwplaats voor een kantoorgebouw. De vochtigheid hing zwaar in de lucht; het was er warm, tropisch warm.
  
  Ik zag Serge en Irinia niet, liep naar de andere kant van de deur en keek naar binnen. In het laboratorium stonden eveneens grote vaten, allen van glas gemaakt. Ze stonden als de cijfers van een klok gegroepeerd rond een werkelijk enorm vat. Ik bleef niet staan om naar de vaten te kijken; ik wilde weten waar Serge en Irinia zich bevonden.
  
  Pas toen ik de deur helemaal had opengeduwd en in het laboratorium was gestapt, besefte ik dat er iets in elk van de vaten bewoog. De glazen tanks leken voor ongeveer driekwart met water te zijn gevuld. Aanvankelijk dacht ik dat ze een soort grote vissen, zoals haaien of dolfijnen, bevatten. Maar toen zag ik handen die tegen de binnenkant van een van de tanks werden gedrukt. Er verscheen een gezicht, maar het was een gezicht zoals ik nooit eerder had gezien. De ogen keken op me neer, daarna verdween het gezicht weer snel. Ik zag de trappelende voeten van een ander in dezelfde tank. Toen zwom een derde langs de wand voorbij en zag ik het hele schepsel.
  
  Aan de andere kant hoorde ik Serge's stem. 'Zie je wel, mijn liefste engel? Zie je al mijn makkers?'
  
  Ik zag dat alle tanks mannen bevatten. Maar het waren eigenlijk geen mannen. Ik gleed behoedzaam om de tank heen zodat ik Irinia en Serge kon zien. Rond de middelste en grootste tank liep een plankier op een stellage. Ook deze tank was van glas, maar er zwommen geen mannen in. Van de kleinere tanks liepen houten troggen naar de grootste tank. De kleine tanks omringden de grote als kinderen een meiboom, en waren via de enigszins hellende troggen daarmee verbonden. Serge stond vlak bij de trap die naar het plankier rond de grootste tank voerde. Hij keek met een domme grijns op zijn knappe gezicht van de ene tank naar de andere. Irinia keek ook.
  
  Een van de zwemmende mannen kwam dicht bij de rand van de tank. Hij drukte zijn gezicht en lichaam tegen het glas, en nu kon ik hem goed zien.
  
  Maar eigenlijk moest je 'het' zeggen in plaats van 'hij', want het was een grotesk wezen. Het leek op een man in zoverre dat het twee armen, twee benen, een romp en een hoofd had en de juiste kleur scheen te hebben. Maar aan weerszijden van de nek waren rijen van zes kieuwen. Een stevige nek. Irinia had gezegd dat er bij de experimenten stevige jongemannen waren betrokken. De wangen leken enigszins gezwollen. Op membranen lijkende vliesjes vlees groeiden tussen de vingers. Ik hoorde dat Irinia een kokhalzend geluid maakte.
  
  Er klonk een hysterische kreet door het laboratorium. Serge's lach. 'Wat is er, liefste? Vind je mijn makkers niet aardig?' En toen toonde Serge zijn geniale kant. 'We hebben ze bijna vervolmaakt. Rusland, het land dat jij verraden hebt. We hebben bijna een mens vervolmaakt die in staat is onder water te ademen. Dat heb ik gedaan, Irinia, ik! Ik heb die kieuwen chirurgisch in de nek aangebracht zodat ze de zuurstof aan het water kunnen onttrekken.' Hij lachte weer.
  
  De visman zwom weg van de glazen wand. Ik zag dat ze allemaal, drie in een tank, watertrapten en strak naar Serge en Irinia keken. Er was iets spookachtigs aan hun zwijgen.
  
  'Ja, engel,' zei Serge, en hij zag Irinia ineenkrimpen. 'Mijn meermannen kijken naar jou. Maar vind je ze niet knap? Zie je, al kunnen ze onder water ademen, het zijn mannen - ze hebben alle lichamelijke begeerten en behoeften van andere mannen. Wil jij hen bevredigen, mijn eigen lieve ballerina?' Hij liet zijn schelle lach opnieuw klinken.
  
  De meermannen keken zwijgend toe terwijl Serge Irinia naar de muur duwde. Ik zag dat er nog een deur was. Dit was echter geen zwaaideur, maar een normale. In de deur zat een klein raam. Hij bevond zich aan de andere kant van de grootste tank, tussen twee van de kleinere.
  
  Serge stak zijn hand uit naar de muur waar zich een hendel scheen te bevinden. Hij grijnsde nog steeds; de grijns scheen te blijven hangen. Hij drukte de hendel omlaag.
  
  Ik hoorde rondom een gorgelend geluid. Ik deinsde achteruit naar de deur toen ik besefte wat er aan de hand was. Het water uit de kleine tanks stroomde door de houten troggen naar de grote tank. De meermannen worstelden om in hun kleine tanks te blijven. Ze hielden zich aan de troggen vast terwijl het water wegstroomde en verzetten zich tegen de stroom. Maar het was een sterke stroom en tegen hun wil werden ze meegevoerd naar de grootste tank. Er waren er ongeveer vijftien die in een kringetje rondzwommen en onderdoken om door de zijkant van de tank naar Serge en Irinia te kijken. Eerst had ik het niet gezien, maar er scheen iets dwars over de tank te liggen, een soort loopplank. Ik nam aan dat de schepsels op die manier werden gevoederd.
  
  Serge had zijn spelletje nu lang genoeg gespeeld. Het werd tijd dat ik hem uitschakelde. Ik deed twee stappen naar de tank, bleef toen staan.
  
  Ik begreep nu waarom het zo warm was in het laboratorium. Toen ik tussen de tanks naar de overkant keek, zag ik de rook al in het lab kringelen. Terwijl ik toekeek werd een stuk van de muur donkerbruin, en daarna steeds donkerder.
  
  De muren stonden in brand.
  
  Serge zei: 'Mijn mooie ballerina, deze jongemannen hebben erg veel opgeofferd voor hun land. Ze hebben meer gegeven dan ooit enige groep mensen in de wereldgeschiedenis.' Hij duwde Irinia terug naar de trap die naar het plankier voerde.
  
  Ik meende iets achter me te horen. Maar toen zei Serge: 'Wil je de trap maar opgaan, engel? Misschien moet ik nog iets meer vertellen over de omvang van hun offer. De operatie was een geweldig succes omdat de mannen nu onder water kunnen ademen, maar helaas hebben zich neveneffecten voorgedaan. Op de operatietafel is er iets misgegaan en hun brein is een beetje geschonden toen de kieuwen werden aangebracht. Hun stembanden schijnen ook een beetje beschadigd te zijn; ze kunnen niet praten. Het enige dat ze kunnen is die krijsende geluiden maken. Ik geloof dat ik weet wat er is misgegaan. Bij de volgende groep zal het beter lukken, veel beter!'
  
  Ik liep naar de trap. Ik keek naar de tegenoverliggende wand. Een rechthoek van een meter of drie was zwart en scheidde rook af. Rechts van me zag ik nog meer rook langs een andere wand opstijgen. Er was niet veel tijd meer. Ik moest Serge snel doden, Irinia ophalen en onmiddellijk verdwijnen. Ze stonden nu op het plankier. Ik zag de meermannen watertrappen en naar hen kijken. Toen ik de hele zaak in me opnam - de tank, de wachtende meermannen, de plank over de tank, de waanzin van Serge - begreep ik alles. De plank was zo hoog dat de meermannen er niet bij konden. Ze konden het proberen door op te springen, maar het zou moeilijk zijn. Ik wist wat Serge ging doen, hij zou Irinia in die tank duwen.
  
  Serge en Irinia stonden op het plankier bij de loopplank. Irinia deinsde terug van de rand van de tank, maar Serge duwde voortdurend het pistool in haar rug.
  
  'Wat zeggen jullie ervan?' Serge vouwde een hand om zijn oor. 'Vertel eens, makkers, hoe zouden jullie het vinden om wat te stoeien met het lichaam van de jongedame?'
  
  Luid gekrijs steeg uit de tank op. Ze zwaaiden met hun armen en sprongen op naar de plank. Serge lachte weer schril, maar door al het gekrijs hoorde ik hem niet.
  
  Ik gleed om een van de kleinere tanks heen. Ik wist dat ik heel voorzichtig moest zijn. Als Serge me zag, zou niets hem ervan kunnen weerhouden Irinia eenvoudig in de tank te duwen. Tegen de tijd dat ik bij en op de trap was, hen bereikte en Irinia uit de tank viste, konden die schepsels ik weet niet wat met haar hebben uitgehaald. Mijn pijltjespistool leek me de beste manier. Ik hoorde opnieuw geluid achter me. Toen ik op het punt stond me om te draaien, deed Serge iets dat mijn aandacht afleidde.
  
  Hij hield zijn hoofd scheef, met zijn hand rond zijn oor en vroeg: 'Wat nu, vrienden? Wilden jullie soms zeggen dat jullie meer van haar willen zien?' Hij stak zijn vrije hand uit en pakte de voorkant van Irinia's jurk en scheurde die van haar lichaam. Hij moest nog twee rukken geven eer ze geheel naakt was. 'Alsjeblieft,' riep hij. 'Is dat niet veel beter?' De meermannen krijsten en sprongen naar de plank.
  
  Irinia verbaasde me. Ze kromp niet ineen, probeerde zelfs niet meer achteruit te deinzen. Ze stond daar naakt en recht opgericht. Twee van de meermannen zwommen naar de kant van de tank en probeerde hoog genoeg op te springen om haar enkel te pakken. Ze keek niet naar hen of naar Serge. Ze keek recht voor zich uit naar de muur. En ik zag dat haar mondhoeken omkrulden in een klein lachje.
  
  Ze keek naar de brandende wand, en ze moest gedacht hebben dat dit inderdaad haar noodlot was. Als de afschuwelijke schepsels in de tank haar niet te pakken kregen, zou het brandende laboratorium haar einde worden.
  
  Ik werd overvallen door een drang naar actie. Ik moest naar haar toe. Ik moest haar laten zien dat ze het bij het verkeerde eind had.
  
  'Dans voor me, engel,' beval Serge op schrille toon. 'Laat mijn makkers eens zien waarom je zo'n begaafde ballerina bent, laat ze eens zien wat je kunt. Hoe langer je blijft dansen, hoe langer mijn makkers je bespaard blijven. Als je ophoudt, kantel ik de plank.' Hij knielde en legde zijn hand om de rand van de plank.
  
  De meermannen raakten door het dolle heen. Irinia begon te dansen, maar het was geen dans waartoe ze op het toneel in staat zou zijn gesteld. Het was een verleidingsdans van volkomen overgave. De meermannen sprongen steeds hoger. Serge knielde met halfopen mond, alsof hij gefascineerd was. Ik liep naar de trap. Onder het lopen tastte ik naar de geldriem. Mijn nekharen stonden overeind. Ik was aan de voet van de trap, en Serge had me nog niet gezien, maar ik voelde, meer dan ik zag, een beweging.
  
  Ik zag het uit mijn ooghoek. Ik begon me om te draaien, zag een schaduw langs mijn rug glijden en achter me opdoemen. Het leek een eeuwigheid te duren eer ik me had omgedraaid. Ik was halverwege gedraaid toen ik de schaduw van een stapel houten balken naar me toe voelde komen.
  
  De aanstormende voorwaartse beweging leek een kleine orkaan te veroorzaken. De gestalte raakte me met een grommend geluid. Ik struikelde naar voren, probeerde mijn evenwicht te herstellen, en viel op de betonnen vloer. Handen trokken aan me, probeerden bij mijn keel te komen; een knie werd in mijn rug gedrukt. Op de een of andere manier kon ik me omdraaien en de man grijpen. Ik haalde naar hem uit en miste. Maar ik zag wie het was - Wassili Popow!
  
  
  
  
  
  Hoofdstuk 14
  
  
  
  
  Popow droeg een wollen trui. Ik pakte hem beet en duwde hem van me af. We waren ongeveer even groot, maar hij was in het nadeel. Ik kende hem. Ik had uren doorgebracht met luisteren naar alle details over zijn leven. Ik kende zijn reacties, wist hoe hij dacht, hoe hij vocht. Hij had geen schijn van kans.
  
  Dus nam ik de tijd voor hem. Ik vermoedde dat Serge zou toekijken hoe het gevecht zou aflopen. Ik trok Popow overeind, haalde uit en raakte hem met een rechtse in het gezicht. Er klonk een doffe dreun toen de slag aankwam. Maar er drong ook een ander geluid in het grote laboratorium door, het knetterende geluid van brandend hout.
  
  Serge vuurde een schot af en het beton aan mijn rechtervoet barstte. De kogel ketste af en trof de kleine glazen tank naast me. Het gat ontstond met een geluid als van scheurend papier. Ik keerde mij om om Popow tussen Serge en mij te houden. Hij zou vanaf zijn hoge standplaats misschien de kans krijgen op een onbelemmerd schot op mijn hoofd, maar ik bleef niet lang genoeg stilstaan om hem daartoe de gelegenheid te geven.
  
  Popow was zo ver door zijn knieën gezakt, dat zijn hand de betonnen vloer raakte. We zweetten beiden. Boven ons kringelde de rook als een geest langs het plafond. Popow herstelde zich, en omdat ik er zeker van was dat ik hem had, zo zeker dat ik er alle tijd voor kon nemen, viel ik aan om zijn trui te grijpen. Hij kwam snel omhoog van de vloer, met het smalle mes in zijn hand. Geruisloos schoot zijn arm in een boog omhoog.
  
  Aanvankelijk voelde ik niets. Maar toen begon het bloed uit mijn rechterarm door mijn mouw te sijpelen. En met het bloed kwam de pijn.
  
  Mijn reactie was automatisch. Ik sprong achteruit, wat me opnieuw vrije bewegingsruimte gaf. Serge schoot weer; ik voelde dat er ditmaal een stukje van de neus van mijn schoen vloog. Ik dook naar links weg. De kogel ketste weer in de glazen tank, heel dicht bij het eerste gat. Ditmaal klonk er een hard scheurend geluid, als van een nagel op een schoolbord, een knersend, gierend geluid. Het leek erop dat de tank in scherven uiteen zou vallen. Popow kwam nu tussen mij en Serge in. Hij had me verwond en dat sterkte zijn zelfvertrouwen. Nu besloot hij het af te maken.
  
  Ik deinsde achteruit toen hij halfgebukt naar me toe kwam met het mes voor zijn lichaam. Hij glimlachte, en door het litteken op zijn wang werd het een snier. Nu was hij degeen die vol zelfvertrouwen was. Hij had me verwond en wist het. Het enige dat hij nu nog hoefde te doen was me snel uit te schakelen.
  
  Ik hield beide handen met de palmen open voor me uit. Ik was even door mijn knieën gebogen. Ik had een van de gifpijltjes uit de geldriem moeten pakken, maar als ik een hand liet zakken, zou dat het voordeel opleveren dat hij nodig had. Hij kon laag inkomen met de punt van het mes opwaarts gericht en het tussen mijn ribben door in mijn hart steken.
  
  Ik zwenkte naar rechts en haalde met mijn linkervoet uit naar de pols met het mes. Hij sprong gniffelend achteruit. Nu was ik mijn evenwicht kwijt. Ik draaide me naar hem om op het moment dat hij probeerde weer naar voren te springen. We cirkelden om elkaar heen.
  
  Ik kon niet het risico nemen omhoog naar Serge te kijken, maar ik hoorde hem hoesten. Hij stond hoger dan wij, en ik vermoedde dat de rook hem had bereikt. Popow maakte een schijnbeweging, stapte naar links en kwam laag in. Ik stapte opzij en greep zijn pols met beide handen. Het mes was vlak voor mijn gezicht. Zijn arm lag over mijn linkerschouder. Hij probeerde terug te stappen, probeerde het mes in mijn rug te steken.
  
  Ik liet me door mijn knieën in hurkhouding zakken. Tegelijkertijd trok ik aan zijn arm met het mes. Ik voelde zijn maag tegen mijn achterhoofd.
  
  Ik bleef trekken, duwde mijn hoofd in zijn maag en kwam snel overeind. Ik voelde zijn volle gewicht toen zijn voeten van de vloer kwamen. Ik bleef aan zijn arm trekken. Zijn voeten kwamen steeds hoger. Toen ik voelde dat zijn gewicht zich op mijn rug ontspande, liet ik me weer zakken en trok zijn arm mee. Hij kwam omhoog en schoot over me heen. Toen hij langs me door de lucht vloog, maakte ik een opwaartse polsbeweging en liet zijn arm los. Eén ogenblik leek hij te blijven zweven. Ik realiseerde me dat hij regelrecht naar de gebarsten glazen tank vloog.
  
  Hij raakte hem met zijn voeten. Door de botsing met de zijkant van de tank werd zijn vlucht even iets vertraagd, maar toen schoot hij verder. Zijn knieën waren enigszins gebogen. Het glas was al verzwakt door de twee afgeketste kogels. Er klonk een hard knappend geluid toen zijn voeten het glas verbrijzelden. Toen zag ik de scherven in zijn benen kerven terwijl hij verder vloog. Hij gilde luidkeels. Het mes viel uit zijn hand. Rondom barstte de glazen tank uit elkaar. De bovenkant van de tank begon onder luid geraas in te storten.
  
  Ik kon niet zien wat Serge aan het doen was. Ik kon er slechts naar gissen dat hij even roerloos stond als ik. Fracties van een seconde verstreken. Ik keek toe hoe glasscherven langs Popows lichaam schuurden. Zijn maag was al door het gat, even later zijn borstkas en toen stortte het glas in als een kaartenhuis.
  
  Ik sprong achteruit toen het glas ratelend rondom me neerstortte. Ik had de scherven rond Popows nek gezien toen de tank instortte. Het kabaal was oorverdovend. Popows lichaam scheen te kronkelen en te draaien terwijl hij tussen de scherven neerviel. Maar toen hij de vloer raakte, bleef hij stil liggen. Toen boog ik me over hem.
  
  De hitte begon drukkend te worden. Ik zweette en de lucht was rokerig. Popows kleren waren aan flarden gereten. Ik keek op hem neer en zag het bloed en de kapotte kleren. Hij lag op zijn zij. Ik draaide hem met mijn voet om. Een van de grotere glasscherven had zich in zijn keel vastgezet. De scherf vormde een driehoek met de lijn van zijn keel. Er was geen twijfel mogelijk - Popow was dood.
  
  Ik hoorde een harde knal en voelde iets aan mijn schouder plukken. Serge had weer geschoten en de kogel was langs mijn linkerschouder geschampt.
  
  Ik rende zigzag naar de trap, tastte naar de geldriem. Serge schoot opnieuw en miste. Ik zag Irinia nog op de plank staan. Boven haar hoofd kronkelde de rook in steeds dikkere lagen. De meermannen spetterden als dollemannen en maakten hun krijsende geluiden. Ik haalde de onderkant van de trap eer Serge nog eens kon schieten. Hij kon me nu niet meer zien. Ik haalde het pijltjespistool uit de geldriem en duwde er een van de giftige pijltjes in. Ik nam nog een pijltje en hield dat in mijn hand. Toen kwam ik onder de trap vandaan.
  
  Serge had geen aandacht meer voor mij. Hij zat gehurkt en hield het pistool op Irinia gericht, terwijl hij met de andere hand aan de plank schudde. Irinia danste niet meer, ze wapperde met haar armen in een poging haar evenwicht te bewaren. Ze zwaaide heen en weer op de plank. Nu was de angst in haar ogen zichtbaar. De meermannen waren opgehouden met spetteren en krijsen. Ze zwommen langzaam met het hoofd boven water rond en keken naar haar. Ze deden me aan wachtende haaien denken.
  
  Toen ik op de tweede trede was, mikte ik snel en schoot het pijltjespistool af. Met een suizend geluid schoot het pijltje vlak langs Serge's hoofd en ging verloren in de rook boven hem. Ik hoorde een zachte tik toen het pijltje zich in het plafond boorde.
  
  Vrijwel onmiddellijk had ik het tweede pijltje in het pistool. Serge scheen niet eens te merken dat ik het ding had afgeschoten. Irinia begon haar evenwicht te verliezen. Ik moest hem ervan weerhouden aan die plank te trekken.
  
  'Krasjnow!' brulde ik. Ik had nog drie treden te gaan.
  
  Hij draaide zich om met diezelfde wilde blik in de ogen. Hij hief het pistool op om te schieten. Maar voor hij het helemaal omhoog had gebracht, haalde ik de trekker van het pijltjespistool over. Opnieuw een suizend geluid. Het pijltje trof hem in de borst. Hij deed een pas in de richting van de trap. Hij stierf staande, en stortte voorover, met het pistool voor zich uitgestoken. Zijn gezicht raakte de tweede trap en hij duikelde langs me heen naar beneden. Maar ik bleef hem niet nakijken. Ik was boven aan de trap en keek naar Irinia. Ze wankelde naar links en maakte vreemde cirkelende bewegingen met haar handen.
  
  En toen viel ze.
  
  
  
  
  
  Hoofdstuk 15
  
  
  
  
  Maar ze viel niet helemaal in het water. Ze viel op de plank, rolde over de rand, maar zag kans zich met haar armen aan de plank vast te houden. Haar voeten bungelden in het water.
  
  De meermannen krijsten opgewonden. Ik had nog een pijltje uit de riem gepakt en in het pistool geduwd. Ik stapte op de plank.
  
  De eerste drieste meerman kwam omhoog uit het water en sloeg zijn armen om Irinia's enkel. Suizend boorde het pijltje uit het pistool zich in zijn rechterwang. Binnen tien seconden was hij dood en zonk weg in de tank.
  
  De anderen wisten niet wat ze ervan moesten denken. Ze waren voorzichtig, bleven rondzwemmen, onder Irinia door, en één keer sprong er een naar haar enkel. Ze probeerde op de plank terug te komen, maar elke keer als ze er een knie op kreeg, sprong een van de meermannen omhoog om haar enkel te pakken en haar omlaag te trekken. Dan dook hij snel onder eer ik nog een pijltje kon afvuren. Ik liep behoedzaam over de plank naar Irinia. Ik duwde nog een pijltje in het pistool. Irinia had haar ellebogen op de plank alsof ze in zee lag en dit het enige stuk wrakhout was waaraan ze zich kon vastklemmen. De uitputting stond op haar gezicht te lezen. De plank lag in wankel evenwicht boven de tank; bij elke stap dreigde hij nu te kantelen.
  
  Ik riskeerde een blik op de brandende muren om te zien hoe veel tijd we nog hadden. De verste muur, die ik het eerst had gezien, was vrijwel geheel verdwenen. Ik zag er de donkere nacht doorheen. De vlammen waren naar boven en naar buiten gekropen. Het vuur bewoog zich nu langs het plafond, en ik begreep dat de balken spoedig zouden instorten. De muur links van me brandde hevig. De rokerige lucht begon me te verstikken. Ik voelde bij elke ademtocht het schroeien in mijn keel en longen.
  
  Ik was nu vlak bij Irinia. Ik knielde voorzichtig met één knie op de plank. Irinia probeerde me te grijpen.
  
  'Pak mijn hand,' zei ik. Ze stak een arm uit.
  
  De meermannen leken steeds meer op haaien. Ze keken nu naar ons terwijl ze heen en weer zwommen. Af en toe maakte een van hen dat merkwaardige krijsende geluid.
  
  Ik voelde Irinia's vingers op de mijne. Een meerman sprong hoog op en raakte de plank met zijn hoofd. De plank wankelde naar links. Ik liet me op beide knieën vallen en greep de zijkanten van de plank. Het pijltjespistool viel tussen mijn knieën. Ik lag op handen en knieën. Irinia's benen zakten weer in het water. De meermannen cirkelden vlak onder de oppervlakte, zwommen moeiteloos rond.
  
  Ik kroop naar Irinia. Ze worstelde om haar knie op de plank te krijgen, en bij elke beweging die ze maakte wankelde hij erger.
  
  'Kalm aan,' zei ik. 'Wacht tot ik bij je ben.'
  
  Ze hield zich rustig. Ik wachtte tot ik er zeker van was dat de meermannen naar me keken, toen legde ik het pijltjespistool op de plank en deed net of ik mijn arm naar Irinia uitstak. Daar hadden ze op gewacht. Ik zag een van hen een stukje duiken en weg cirkelen om onder Irinia naar boven te komen. Terwijl hij onder water was nam ik het pijltjespistool weer op en richtte nu op de plek waar naar mijn mening de meerman boven zou komen. Hij kwam inderdaad omhoog. Ik haalde de trekker over.
  
  Het pijltjespistool siste. Het pijltje boorde zich in de kieuw van de meerman aan de kant van zijn nek. Hij sprong met een harde plons zijwaarts, worstelde gedurende een seconde, verstijfde toen en zakte naar de bodem van de tank.
  
  Ik graaide in de geldriem naar een nieuw pijltje. Ze waren op. Daar het pistool nu geen nut meer voor me had, liet ik het in de tank vallen. Ik kroop naar Irinia, terwijl ik dacht aan Serge die met zijn
  
  pistool aan de voet van de trap lag en aan Popow die met zijn mes bij de verbrijzelde tank lag. Toen dacht ik aan Nick Carter die over een wiebelende plank kroop terwijl een groepje meermannen onder hem in het water rondcirkelde en hij geen enkel wapen bij de hand had.
  
  Irinia slaakte een kreetje van opluchting toen ik mijn arm naar haar uitstak. Ze greep mijn arm met beide handen en trok zich in een zittende positie op de plank. Ze klemde zich aan me vast. 'O, Nick,' zei ze. 'Ik dacht...'
  
  'Ssst! We zijn er nog niet! Onze vrienden zouden dolgraag zien dat deze plank in het water zou vallen. We moeten nog naar de rand zien te komen.' Toen ze knikte, zei ik: 'Ik laat je nu los.'
  
  'Nee!' Ze klemde zich wanhopig aan me vast, zodat de plank nog heviger begon te wiebelen.
  
  'Rustig,' zei ik, en hield mijn stem kalm en sussend. 'Het is maar een meter of drie naar de rand. Als we het samen proberen, vallen we misschien van de plank af. Pak mijn hand. Ik ga voorzichtig achterwaarts en jij komt met me mee, goed?'
  
  Ze knikte. Ze pakte mijn hand en ging op één hand en haar knieën liggen. De rook wolkte nu over het water. Ondanks de vlammen langs muren en plafond, had ik het koud. De ijzige nachtlucht floot door de brandgaten in de muren. De vlammen hadden een stuk van het dak weggevreten, en ook door dit gat kwam de wind naar binnen. Het sneeuwde niet meer, wat meeviel. Ik voelde dat ik rilde - en ik was geheel gekleed. Ik kon me voorstellen wat de naakte en natte Irinia nu doormaakte.
  
  De snee in mijn arm die ik in het gevecht met Popow had opgelopen was niet diep, maar hij hinderde me. Irinia wist er niets van en het was de arm waarvan zij de hand had gepakt. Ik schoof achteruit en trok haar met me mee. We kwamen centimeter voor centimeter vooruit. Elke keer als Irinia rilde, wiebelde de plank. Er waren te veel dingen die ik tegelijkertijd in het oog moest houden. Ik moest op de plank letten om ervoor te zorgen dat hij niet in het water zou vallen. Dan waren er de meermannen die onder ons zwommen en af en toe bovenkwamen om te zien hoever we waren opgeschoten. Algauw zou een van de resterende schepsels overmoedig worden en dan zaten we in last. En dan was er nog de pijn in mijn arm. En de brand! Mijn ogen traanden al van de rook. De hitte van de vlammen was van tijd tot tijd onverdraaglijk, en als ik die hitte niet voelde, was er ook nog de ijzige koude die van buiten kwam. De soldaten bestreden het vuur nog steeds. Iemand had kennelijk het heft in handen genomen en bevelen gegeven. Twee brandslangen wierpen nu ijskoud water op de vlammen buiten. Maar niemand deed iets aan de vlammen en rook hier binnen.
  
  Toen begon Irinia heftig te rillen. De plank wiebelde. Ik hield haar met mijn ene en de plank met mijn andere hand vast. We bleven roerloos als ijspegels zitten. Irinia keek me met een wanhopig smekende blik aan. Ik glimlachte naar ik hoopte vol vertrouwen tegen haar. 'Nog maar één meter,' zei ik.
  
  'Ik ... ik bevries,' zei ze en rilde opnieuw.
  
  'Als we er zijn halen we Serge's kleren voor je. Dan gaan we terug naar het kantoor en pakken onze jassen. De soldaten hebben het druk met blussen, dus we kunnen regelrecht naar de vrachtwagen lopen en wegrijden. De brand zal deze tent waarschijnlijk verwoesten. We redden het wel, dat zul je zien.'
  
  Ze probeerde te glimlachen. De wanhoop verdween uit haar ogen. En op dat moment waagde een van de meermannen een poging.
  
  Ik zag hem komen, maar het was te laat. Zelfs als ik hem eerder had gezien, zou ik niet geweten hebben wat ik ertegen doen kon. Hij dook diep en kwam recht omhoog van de bodem. Ik zag zijn vingers door het water maaien. Zijn ogen waren wijd opengesperd en keken naar ons op de plank. Hij kwam boven en veerde op. Hij kon mij of Irinia niet grijpen, maar hij kwam zo ver omhoog dat hij de plank met zijn samengebalde vuisten kon raken.
  
  De plank wankelde heftig heen en weer. Irinia probeerde zich naar me toe te klauwen. En toen gleed het uiteinde van de plank van de rand van de tank. De plank viel in het water.
  
  Ik raakte het water met mijn rug. Ik voelde het om me heen sluiten, mijn kleren doorweken. Net voor mijn hoofd onderging, hoorde ik luid krijsen. Ik moest naar Irinia, proberen haar te beschermen. De meermannen hadden geen belangstelling voor mij; ze wilden alleen haar hebben.
  
  Mijn hoofd kwam boven water. Ik schudde het en keek naar de tank. Terwijl ik keek stak ik mijn hand uit en trok mijn schoenen uit.
  
  Drie van de meermannen bevonden zich rond Irinia en krijsten luidruchtig. Ze leek een nieuw ding voor hen te zijn, iets dat ze zich vaag konden herinneren, maar waarvan ze niet goed wisten wat ze ermee aan moesten. Maar ze zouden zich het gauw genoeg herinneren. Irinia trapte water en hield zich met één hand krampachtig aan de drijvende plank vast.
  
  Toen ik mijn schoenen uithad, zwom ik naar haar toe. Het krijsende kabaal klonk veel erger in de tank. De drie meermannen keken zonder belangstelling naar me. Ik zag er vermoedelijk te veel uit zoals zij om interessant te zijn. Maar met Irinia was het een andere zaak.
  
  Ik wilde dat ze belangstelling voor mij zouden krijgen. Ik wilde dat ze Irinia vergaten en zich op mij concentreerden. Ik moest iets doen om die belangstelling te wekken.
  
  Behalve de drie rond Irinia zwommen de anderen onder mij, onder haar, en kwamen van tijd tot tijd boven om hun krijsende geluid te maken. Ik wist niet hoeveel er zich in de tank bevonden.
  
  Ik zwom naar de drijvende plank en schudde mijn hoofd toen Irinia haar hand naar me uitstak. Als de afgelopen drie jaar al een verschrikking voor haar waren geweest, had dat niets te betekenen vergeleken met de angst die ik nu in haar ogen zag.
  
  'Hé!' riep ik tegen de meermannen.
  
  Ze wierpen even een blik op me en wendden zich toen weer tot Irinia.
  
  Er was één manier waarop ik hun belangstelling kon trekken. Langs de plank schoof ik naar Irinia. Ze keek naar me. Ik drukte me tussen haar en de meerman naast haar. Toen hij zijn hand naar haar uitstak, sloeg ik zijn hand weg. De andere twee keken toe. Ze wisten niet zeker of ik een bedreiging vormde of niet.
  
  De meerman wiens hand ik had weggeslagen keek me aan met ogen die zo bloeddoorlopen waren dat ze roze leken. Zijn wangen en lippen waren permanent opgezwollen. Hij kwam opnieuw naderbij en stak zijn hand uit naar Irinia. Ik sloeg opnieuw zijn hand weg. Hij krijste luidkeels. Hij zwom weg, kwam terug en krijste weer tegen me. Zijn roze ogen keken vragend naar de andere meermannen. Hij wist niet wat hij moest doen. Hij keek me weer aan en krijste harder dan een van hen nog gedaan had. Toen sloeg hij met zijn handpalmen op het water. Ik bevond me nu tussen hem en Irinia. De andere twee hadden hun spel onderbroken om naar me te kijken. Ik was gereed. Ik liet mijn vuist met al mijn kracht uitschieten. De slag trof een van de vismannen vlak onder het rechteroog op de wang. Er zat voldoende kracht achter om hem een meter weg te drijven.
  
  Ik was nu zo dichtbij dat ik bij de meerman kon die Irinia vasthield. Ik klemde mijn hand om zijn slijmerige pols. Toen kwam de meerman die ik had geslagen opeens achter me en ik voelde een arm stijf rond mijn nek waardoor mijn luchtpijp af geklemd dreigde te worden.
  
  Mijn hoofd werd onder water getrokken. De druk op mijn keel nam toe. Ik ramde beide ellebogen achteruit en probeerde me aan de greep te ontworstelen. De druk nam toe. Hij trok me mee naar de bodem van de tank. Ik scheen niet aan zijn greep te kunnen ontkomen.
  
  Toen ik het zwart als een dik gordijn voor mijn ogen zag vallen, begon ik te kronkelen en te trappen. Ik liet elke karateslag die ik kende los, maar het haalde niets uit. Ik wist dat hij kon ademen zoals ik het niet kon. Ik wist dat hij me naar de bodem van de tank kon sleuren en daar gewoon op me kon gaan zitten. Het zou niet veel langer dan drie minuten duren.
  
  Ik klemde mijn tanden op elkaar. Er was één kans: juist zijn vermogen om onder water te ademen. We waren nu bijna op de bodem van de tank. Ik balde beide vuisten. Ik stak mijn armen voor me uit, bracht de vuisten toen zo ver mogelijk achter mijn hoofd bij elkaar. Toen ik voelde dat ze de kieuwen aan weerszijden van de nek van de meerman raakten, begon ik draaiende bewegingen met mijn vuisten te maken.
  
  Vrijwel onmiddellijk voelde ik de arm rond mijn keel verslappen. Toen ramde ik met mijn elleboog vlak tegen mijn zij achteruit. Ik raakte hem in de borstkas. Ik hoorde een gorgelend gekwek van pijn. Hij had zijn greep zo verslapt dat ik me kon omdraaien.
  
  Ik had toen met hem moeten afrekenen. Maar ik kon maar aan twee dingen denken - mijn longen met lucht vullen en Irinia bereiken. Ik bracht mijn knieën naar mijn borst en duwde mijn voeten tegen zijn borstkas. Toen trapte ik en maaide me met mijn handen omhoog door het water.
  
  Ik voelde dat mijn keelspieren zich dreigden te ontspannen en water in mijn longen zouden binnenlaten. Het dikke gordijn voor mijn ogen was eerst diepgrijs. Nu werd het zo zwart als een maanloze nacht, toen nog donkerder zodat er andere kleuren zichtbaar werden. Het werd een zeer donker paars. Ik voelde me een wentelend rad van kleuren: rood, blauw, geel flitsten als ontploffend vuurwerk in mijn hoofd. Maar er klonk geen geluid, slechts een borrelend, vloeibaar gegorgel alsof het water door een enorm ravijn stroomde. Het klonk van veraf. Het klonk alsof niet ik het hoorde, maar een buitenstaander, een waarnemer die toekeek hoe een andere man verdronk.
  
  Ik besefte dat ik niet naar de oppervlakte zwom. Ik was halverwege de tank blijven hangen. Mijn armen hingen lusteloos langs mijn flanken. Ik voelde een sterke drang om te gaan slapen. Ik had de slaap nodig. Ik hield me zelf voor dat het maar een paar minuten zou duren, dat ik alleen mijn lichaam even rust wilde gunnen. Met enorme wilskracht dwong ik mijn ogen open en mijn lichaam naar boven.
  
  Toen ik eindelijk bovenkwam, was ik in de war. Ik zoog lucht naar binnen, maar die was heet en rokerig, schroeide mijn longen. Maar heet of rokerig of niet, het was toch lucht. Misschien konden de meermannen water inademen, ik kon het niet.
  
  De rook warrelde vlak boven het water in de tank. Achter de tank kon ik niets meer zien. Het leek alsof het plafond voor de helft was weggevreten door een of ander monster. Door de nevel heen zag ik een lekkende oranje vlam. Een muur van het lab was al verdwenen, een tweede was voor driekwart weg. Ik zoog nog een keer de schroeiende lucht naar binnen en voelde toen handen rond mijn enkels.
  
  Ik werd omlaag getrokken. Ik probeerde te trappen, maar de greep op mijn enkels was te krachtig. Ze waren met hun tweeën, één aan elk been. Ik strekte mijn rug, boog me toen zo ver mogelijk naar voren alsof ik een schaarsprong van de duikplank maakte. Ik had besloten de meerman aan mijn rechterbeen aan te vallen. Toen ik me vooroverboog had ik beide handen tot een grote vuist samengebald. Ik raakte hem zo hard als ik kon op zijn kieuw.
  
  Hij slaakte een harde, krijsende gil die onder water spookachtig klonk, ongeveer een geluid zoals een dolfijn maakt. Zijn greep verslapte en hij pakte zijn keel beet. Toen verslapte zijn hele lichaam en hij zweefde naar de bodem van de tank. Vrijwel onmiddellijk haalde ik met beide vuisten uit naar de meerman links. Hij liet me los vlak voor de slag aankwam. Hij greep mijn polsen en trok me met een kracht zoals ik nog nooit had gevoeld naar de bodem van de tank. Ik haalde uit. naar zijn kieuwen, maar hij liet zijn hoofd opzij schieten. Toen verraste hij me volkomen met een karateslag die mijn sleutelbeen zou hebben verbrijzeld als ik me niet achteruit had geduwd. Niettemin raakte de slag me zo hard tegen mijn been dat de pijn door mijn lichaam flitste.
  
  Op dat moment realiseerde ik me iets. Deze meermannen waren niet alleen geopereerd, ze waren ook getraind. Ik had geen tijd hier lang bij stil te staan, maar de verrassende ontdekking had me zo lang beziggehouden dat hij in staat was achter me te komen en me te omklemmen. Zodra ik de kracht van zijn armen om me heen voelde, trapte ik naar achteren tussen zijn benen.
  
  Toen ik de armen rond mijn borst voelde verslappen, draaide ik me om en sloeg hem snel aan weerszijden van de nek. De slagen doodden hem onmiddellijk. Die kieuwen waren bijzonder gevoelig en kwetsbaar.
  
  Maar ik had geen tijd hen stuk voor stuk te doden. Ik moest iets hebben dat dit karwei in één keer opknapte. Ik zwom naar de oppervlakte, haalde een paar keer diep adem in de rokerige lucht, en keek om me heen. De wereld bestond uit een kolkende rookmassa. Het was onmogelijk er iets doorheen te zien. Nu en dan zag ik een glimp van de oranje vlammen die langs een muur of over het plafond kropen.
  
  Er was niet veel tijd meer.
  
  Ik dook. Ze hadden Irinia meegetrokken naar de bodem van de tank.
  
  Ik zwom naar beneden en richtte me op de grootste van de vismannen. Toen ik bij hem kwam, trapte ik omlaag in de richting van zijn kieuwen. Ik raakte hem niet omdat een van de anderen van opzij op me afkwam. Hij trof me met zijn schedel in mijn middenrif, net toen mijn voeten het achterhoofd van de grote knaap raakten.
  
  Ik werd door de botsing uit mijn evenwicht gehaald. Ik wist dat ik mijn adem niet eeuwig kon inhouden, en Irinia moest er ook slecht aan toe zijn. Ik was van plan geweest de meerman snel uit te schakelen, Irinia te grijpen en naar de rand van de tank te vluchten. De stoot wierp me opzij. De meerman kwam achter me aan. Hij hield zijn groteske handen voor zich uitgestrekt.
  
  Ik wachtte op hem. Toen hij dichtbij was, duwde ik zijn handen opzij en sloeg hem hard op de zijkant van zijn nek. Hij verslapte onmiddellijk. Hij was dood eer hij naar de bodem van de tank gezweefd was.
  
  Maar de kennelijke aanvoerder was verre van dood ...
  
  Ik ging weer op hem af. Ik weet niet of het de beweging van het water of het gekrijs van een van de anderen was dat hem waarschuwde, maar toen ik bij hem kwam had hij zich omgedraaid om me op te wachten.
  
  Hij greep mijn beide armen en trok me langs hem. Ik hoorde het geknars van zijn tanden tegen mijn buik toen ik langs zijn hoofd werd getrokken.
  
  Ik moest lucht hebben. Ik zwom naar hem terug. Toen ik langs hem kwam, keek hij me strak aan. Ik deed alsof ik naar boven ging om lucht te happen, maar keerde toen om en dook op hem af.
  
  Ik sloeg hem eerst rechts in de nek, toen zwom ik weg. De slag was niet hard genoeg om hem te doden, maar hij was verzwakt. Hij hield zijn handen tegen zijn keel en keek naar me uit. Ik kwam recht boven zijn hoofd omlaag en in het voorbijgaan sloeg ik met beide vuisten links in zijn nek. De kieuwen voelden steeds zwamachtig aan als ik ze raakte. Misschien was er een regelrechte verbinding tussen kieuwen en hersens. De tweede slag doodde hem. Ik zwom meteen naar boven om adem te halen.
  
  Er was nog maar weinig lucht. Het lab was nu één vlammenzee. De oppervlakte van het water was al warm door de hitte van het vuur. De muren stonden allen in lichterlaaie en het plafond was bijna geheel verdwenen. De scherpe rook hing overal en warrelde als zwarte geesten rond en boven de tank.
  
  Ik had geen tijd om naar een vluchtroute uit te kijken. Als ik nog langer wachtte zou Irinia verdrinken. Ik dook zo snel ik kon. Maar net toen ik onderdook, dacht ik aan iets. De geldriem!
  
  Ik had nog enkele brandcapsules en minstens twee of drie granaatcapsules, en de gele gascapsules had ik helemaal nog niet gebruikt.
  
  Ik tastte onder mijn hemd dat aan mijn huid kleefde en maakte de geldriem los. Ik zwom naar boven met de riem in mijn hand. Zodra ik bovenkwam gooide ik hem zo hoog en zo ver mogelijk weg. Ik zag dat hij veilig over de rand van de tank viel en dook toen naar Irinia.
  
  Ik was halverwege toen de eerste van de twee granaatontploffingen me heen en weer deed rollen. Ik drukte mijn handen tegen mijn oren. Ik zag waar de geldriem terecht was gekomen. Hij was even voorbij het plankier neergevallen en de capsules waren bij het neerkomen meteen ontploft. Ik hoorde een luid scheurend, krakend geluid. Er scheen een stroming in de tank te ontstaan. Ik zwom omlaag maar hield mijn blik op de zijkant van de tank gevestigd.
  
  Het was moeilijk de scheur door het water te zien. Maar toen hij zich verbreedde, stroomde al het water erheen. De scheur liep van boven naar beneden door de tank. De meermannen dachten niet meer aan mij of Irinia. Ze keken naar het wegstromende water met bange roze ogen. Irinia bewoog zich niet.
  
  Ik bereikte haar en sloeg mijn arm om haar middel. We waren niet langer dan zes tot negen minuten in de tank geweest. Een groot deel van die tijd was Irinia boven water geweest. Ik probeerde te berekenen hoelang ze onder water was geweest en kwam uit op ongeveer vijf en een halve minuut. Ik moest haar in de frisse lucht brengen. Wat niet zou meevallen, want de gele capsules waren nu bezig de lucht die nog resteerde te vergiftigen.
  
  Een grote bel waaierde van de brede scheur door de tank. Ik begon met mijn arm rond Irinia's middel naar de oppervlakte te zwemmen, toen de scheur zich uitbreidde tot een enorm spinnenweb. Toen viel de hele tank uit elkaar.
  
  De meermannen krijsten onder water van angst. Er kwamen belletjes uit hun kieuwen. Met een dof gerommel viel de hele gescheurde zijkant van de tank om. Het water spoelde in een enorme golf uit de tank. De meermannen vochten ertegen als zalmen die tegen de stroomversnellingen opspringen om kuit te schieten. Irinia hing slap in mijn armen. Ik was bang dat ze, zodra ze voelde dat ze uit het water was, zou proberen te ademen. En nu was het vergiftigde lucht! Ik moest voorkomen dat ze ging ademen. We werden naar de open kant van de tank gezogen. Ik hield mijn blik gevestigd op de deur naast de tank, de deur met de vierkante ruit erin. Het was de enige kant van het gebouw die nog niet brandde.
  
  De waterstroom werd groter. Ik maakte me niet erg druk om de glasscherven; het stromende water spoelde ze weg over de vloer van het lab. Als ik Irinia en mij op afstand kon houden van de gekartelde zijkant van de tank, zouden we het wel halen. De stroom ging nu sneller. Twee meermannen waren al naar buiten en beneden gespoeld. Ik legde mijn hand voor de mond van Irinia en nam haar neus tussen duim en wijsvinger. We moesten voor surfers zonder surfboard spelen.
  
  Het water sleurde ons naar de open kant van de tank. Ik bevond me in zittende houding, met Irinia op mijn schoot. We kwamen dicht bij de gekartelde rand en ik peddelde zijwaarts om ervandaan te komen. De meermannen bevonden zich rondom ons. Wij waren vergeten. Ze bleven tegen de stroom in zwemmen, probeerden wat water in de tank te houden en er zelf in te blijven.
  
  Toen waren we voorbij de scherpe kant van de tank en werden naar de grond gespoeld. Ik kwam op mijn rug terecht en gleed over de vloer met Irinia over mijn dijbenen. Vanaf het moment dat ik de geldriem had geworpen tot we nu op de grond terechtkwamen, kon er niet meer dan een minuut zijn verstreken.
  
  Toen we tot stilstand kwamen krabbelde ik overeind en rende met Irinia in mijn armen naar die zijdeur. Ik trok hem open, stormde erdoor en trok hem achter me dicht. Ik snoof de lucht op, voor het geval iets van het dodelijke gas tegelijk met ons door de deur was gekomen. Het moest enigszins door het water zijn geabsorbeerd.
  
  Irinia lag nog steeds slap in mijn armen. Hoewel we nu buiten het lab waren, bevonden we ons nog in het pakhuis. De muur achter ons was geheel weggebrand. De rook warrelde overal. De koude van buiten golfde om ons heen - om Irinia in haar natte naaktheid en mij in mijn natte kleren. Ik rilde en legde Irinia snel op haar rug. Ik stak mijn vinger in haar mond en duwde de tong weg van haar keelgat. Ik trok haar mond zo ver mogelijk open en drukte mijn mond erop.
  
  Tot mijn verrassing was de eerste reactie die ik van haar voelde geen beweging of een gekreun. Het was haar tong tegen de mijne. Ze bewoog haar hoofd even heen en weer. Haar lippen werden zachter, kwamen toen tot leven. Ze begon me te kussen. Ze sloeg haar arm om mijn nek.
  
  Ik kwam overeind en trok haar met me mee. Zodra we stonden begonnen we te hoesten van de rook. Ik trok mijn hemd uit en we drukten de natte stof voor onze neus en mond.
  
  'Nick, wat moeten we doen?' Ze keek door de vierkante ruit naar de meermannen die als vissen op het droge lagen te kronkelen. Ze stierven één voor één. Ik zei: 'Er zijn daar twee mensen binnen met droge kleren. Als we bij de wagen proberen te komen zoals we nu zijn, vriezen we dood eer we door het hek zijn. Ik ga naar binnen. Popow had ongeveer mijn maat. Zijn kleren moeten me wel ongeveer passen. Ik zal Serge's kleren voor jou halen.'
  
  Ze knikte. 'En wat kan ik doen?'
  
  Ik dacht erover na. De kleren zouden helpen maar ...
  
  'Luister, het lab is vergiftigd. Ik moet mijn adem inhouden als ik naar binnen ga. Ik wil dat jij eromheen loopt naar het kantoor van Serge. Daar hangt jouw mantel. Mijn jas vind je om de hoek voorbij het raam. Zou dat gaan? Kom, wikkel dat hemd om je neus. Ik zie je hier terug.' Ze knikte weer en rende naakt langs de verbrande muur weg.
  
  Ik haalde nog een keer diep adem, stormde toen door de deur terug naar het lab. De meeste meermannen waren nu dood. Twee of drie kronkelden nog op de grond. Ik vond Serge het eerst. Hij lag half op de onderste tree van de trap, voorbij de wand van de tank die was gebarsten. Alleen de mouw van zijn wollen trui was nat van water dat langs gestroomd was.
  
  Ik hield mijn adem in, legde mijn handen onder zijn oksels en sleepte hem naar de deur met het kleine vierkante raam. Ik sleepte hem naar binnen en zag kans mijn adem in te houden tot de deur weer gesloten was. Met Popow zou het moeilijker worden. Hij lag verder weg.
  
  Ik ging het lab weer in. Ik stapte voorzichtig door het enkelhoge water, rond de gescheurde tank, tussen de twee kleinere tanks en naar de plek waar Popow lag. Op de voorkant van zijn trui zat bloed, maar ik hoopte dat mijn overjas dat zou bedekken. Ik bukte me en legde mijn armen onder de zijne. Al het bloed in zijn lichaam was naar de kant van zijn lichaam gestroomd die de vloer raakte. Zijn lichaam had de substantie en vorm van aardappelpuree.
  
  De capsules die ik nog in mijn geldriem had gehad, hadden rondom branden op de vloer veroorzaakt. Het houten platform rond de tank brandde ook. Het enige dat ik kon horen was het geknetter van brandend hout.
  
  Toen ik Popow naar de deur wilde slepen, hoorde ik een luid gekraak van boven. Ik sleepte het lichaam snel onder het brandende platform, op het moment dat een stuk van het plafond omlaag viel. Het kwam neer als een zwarte, duikende havik en viel in talloze brokjes uiteen op de grond. Ik had het gevoel dat ik blauw werd vanwege mijn ingehouden adem. Een tweede stuk van het plafond dreigde te vallen. Het kraakte, zwaaide omlaag en bleef daar hangen. Ik liep achterwaarts naar de deur als een Afrikaanse prairieleeuw die een zo juist gedode antilope meesleepte. Popow was even groot als ik - en bij leven en welzijn had hij ongeveer tweehonderd pond gewogen. Omdat ik mijn adem moest inhouden, leek hij een grote kist, zo zwaar als een piano, en zonder houvast. Zijn dode lichaam had de substantie van een gelatinepudding.
  
  Eindelijk kreeg ik hem door de deur. Toen ik probeerde diep adem te halen, sloeg ik door de rook dubbel van het hoesten. Irinia was al terug met de jassen.
  
  De koude trof ons met een ijzige wind. Het verbaasde me dat de rook er niet door werd verdreven. Er scheen buiten veel licht te branden. Ik pakte Irinia mijn natte hemd even af om wat rook uit mijn longen te filteren. Terwijl we elkaar om beurten het hemd aanreikten, kleedden we ons aan. Toen Irinia de broekspijpen van Serge had opgerold en haar mantel dicht had geknoopt, kon men niet zien dat ze mannenkleren droeg. Nadat ik Popows kleren had aangetrokken en mijn eigen jas dichtgeknoopt had om het bloed te bedekken, pakte ik al zijn papieren. Ze vormden ons paspoort om als de bliksem uit Moedertje Rusland weg te komen. Ik wendde me tot Irinia.
  
  'Luister, het heeft geen zin hier nog te blijven hangen, tenzij jij er een reden voor hebt.' Het was een dun grapje, maar ze glimlachte.
  
  In de verwarring van de brand konden we ongestoord het pakhuis verlaten en het hek bereiken. In het donker slopen we op handen en knieën naar de sneeuwhoop die onze oude maar betrouwbare vrachtwagen huisvestte. Tot onze verbazing startte die antieke verzameling schroeven en moeren al bij de eerste poging. Zonder licht reden we weg van het Sowjet-Instituut voor Zeeonderzoek.
  
  Pas op de pokdalige weg naar de volgende stad vertelde Irinia me dat het kantoortje al in brand had gestaan toen ze er kwam. Ze had mijn natte hemd over haar hoofd geworpen en was naar de jassen gerend.
  
  Toen ze uitgesproken was zei ik: 'Idioot! Wat is dat nou, zo naar binnen te rennen als de tent in brand staat. Je had wel...'
  
  Ze schoof naar me toe en legde zacht haar hand voor mijn mond. 'Je maakt je bezorgd,' zei ze. 'Een beetje, in elk geval. Dat is genoeg. Laten we net doen of dit echt onze wagen is en we over de snelwegen van Amerika rijden.' Ze wikkelde zich rond mijn arm, legde haar hoofd op mijn schouder en slaakte een diepe kleine-meisjeszucht. 'Ik ben nu al zo lang bang geweest. En opeens ben ik niet bang meer. Als we het halen zal ik erg gelukkig zijn. Als we het niet halen zal ik niet bang zijn.' En daarna sliep ze de hele weg naar het volgende dorp.
  
  Daar lieten we de vrachtwagen staan na hem liefdevol een klopje te hebben gegeven, en we stapten in een al even antieke bus naar een stad die groot genoeg was om een vliegveld te hebben. We vlogen rechtstreeks naar Estland, waar we een bus namen naar het dorpje waar ik de vistreiler had gemeerd. We vonden hem en visten wat terwijl we de Finse Golf overstaken. Vandaar namen we het vliegtuig naar Amerika.
  
  En gedurende de hele reis was mijn naam Wassili Popow, een hoge ambtenaar van het Kremlin. De vrouw die ik bij me had was mijn vrouw, en haar naam was Sonja.
  
  
  
  
  
  Hoofdstuk 16
  
  
  
  
  Twee dagen later zat ik voor het bureau van Hawk in Washington. Ik had hem het hele verhaal verteld terwijl hij kauwde op zijn onaangestoken, stinkende sigaar. Geen enkel moment tijdens mijn verhaal toonde hij meer dan een gematigde belangstelling.
  
  Ik beëindigde mijn relaas door te zeggen: 'Terwijl het allemaal aan de gang was met die tanks en de brand, had ik eigenlijk geen tijd om na te denken over de betekenis van die experimenten. Eerlijk gezegd heb ik er pas tijdens mijn de briefing over nagedacht wat ze voor de Russen hadden kunnen betekenen als ze geslaagd waren.'
  
  'Hmmm,' antwoordde Hawk. Hij haalde de sigaar tussen zijn tanden vandaan en hield zijn hoofd scheef. 'Ben je er dan zeker van dat de operaties mislukt zijn?'
  
  Ik had daar al veel over nagedacht. 'Ja, meneer, inderdaad. Die schepsels in de tank waren misvormde monsters. Met hun beschadigde hersens hadden ze nooit goed opdrachten kunnen uitvoeren. Ik denk dat ze een stap betekenden naar een meer ambitieuze onderneming. Ik denk dat ze, als de gegevens niet verbrand waren, op den duur wel succes gehad zouden hebben.' Ik stak een sigaret met gouden mondstuk op. 'Ze hadden het bijna gehaald. Een van die meermannen kende het vechten van man tegen man. Hij kwam met karate op me af.' Ik vond het nog steeds een beetje ongelooflijk. 'Meneer, ik moet het Serge Krasjnow nageven - Hij had het bijna gehaald.'
  
  Hawk leunde achterover in zijn stoel. Hij bracht een lucifer naar het verkoolde puntje van de sigaar. Terwijl hij sprak bleef hij naar het vlammetje kijken. 'Je weet zeker dat Serge Krasjnow dood is?'
  
  Ik glimlachte. 'Heel zeker,' zei ik zacht. Ik boog me naar voren. 'Maar denk eens in wat er gebeurd had kunnen zijn als hij was blijven leven. Denk eens in wat er gebeurd had kunnen zijn als de experimenten niet mislukt waren.'
  
  Hawk knikte. 'Daar heb ik over nagedacht, Carter. Ik heb gedacht aan een hele marine - een Russische marine - uitgerust met dergelijke schepsels, die in staat zijn onder water te ademen, intelligente, goede soldaten - ik heb erover nagedacht, heus.' Ik ging weer rechtop zitten.
  
  Hawk zei: 'Weet je zeker dat alle documenten die betrekking hadden op de experimenten vernietigd zijn?'
  
  Ik knikte. 'Die zijn tegelijk met het kantoor vernietigd. Ze zijn verbrand - alle aantekeningen, methoden, alles dat met betrekking tot de operaties op papier stond.' Ik drukte de sigaret uit.
  
  'Is je arm beter?' vroeg Hawk.
  
  Ik knikte. 'Ja, meneer.'
  
  Hij doofde zijn sigaar. 'Goed gedaan, Carter. Je hebt een week verlof.'
  
  Ik wist dat het hierop zou uitdraaien. 'Meneer, ik ben bang dat ik drie weken moet hebben in plaats van één.'
  
  Voor het eerst sinds ik tegen hem sprak liet Hawk enige belangstelling blijken voor wat ik zei. Hij trok zijn wenkbrauwen op. 'Oh?' zei hij. 'Ga je terug naar Las Vegas?'
  
  'Nee, meneer.'
  
  Hij knipperde met zijn ogen. 'Die jongedame van Speciale Effecten en Redactie?'
  
  'Sharon Wood?' Ik fronste. 'Hoe wist u dat?'
  
  Hawk glimlachte humorloos. 'Je hebt er nauwelijks een geheim van gemaakt toen je haar tasje uit haar bureaula haalde.' Hij dacht even na. 'Waarom drie weken?' vroeg hij.
  
  'Om Amerika te bezichtigen. Ik heb een kampeerauto gekocht en ik zou graag drie weken verlof willen hebben om Amerika te bezichtigen. Met volstrekt vaderlandslievende bedoelingen.'
  
  'Natuurlijk.' Hij boog zich naar voren en vouwde zijn handen op het bureau in elkaar. 'Ik neem aan dat je niet van plan bent om Amerika in je eentje te gaan bezichtigen, wel, Carter?'
  
  Ik glimlachte. 'Eerlijk gezegd niet, nee. Ik ga met een erg mooie, erg rijke jongedame op stap. Niet met Sharon Wood.'
  
  Hawk knikte begrijpend. 'En die mooie jongedame - die toevallig ook nog rijk is - is vroeger ballerina geweest?'
  
  'Tjee, meneer, hoe wist u dat?' vroeg ik grijnzend. 'Ze beweert dat ze me een hoop verschuldigd is - en ze zegt dat dat minstens drie weken zal vragen.' Hawk lachte luidkeels.
  
  
  
  * * *
  
  
  
  
  
  Over het boek:
  
  
  
  
  Nick Carter wordt in het hol van de leeuw, het Kremlin, gestuurd. Zijn doel: een nieuw superwapen opsporen en vernietigen. Zijn contactpersoon: een mooie Russische dubbelagente met alles erop en er aan. Een prioriteitsopdracht voor Nick Carter waarachter een zee van onzekerheden. Maar een ding is zeker: zijn kansen liggen slecht...
  
  
  
  
  
 Ваша оценка:

Связаться с программистом сайта.

Новые книги авторов СИ, вышедшие из печати:
О.Болдырева "Крадуш. Чужие души" М.Николаев "Вторжение на Землю"

Как попасть в этoт список
Сайт - "Художники" .. || .. Доска об'явлений "Книги"