Carter Nick : другие произведения.

The Golden Serpent

Самиздат: [Регистрация] [Найти] [Рейтинги] [Обсуждения] [Новинки] [Обзоры] [Помощь|Техвопросы]
Ссылки:
Школа кожевенного мастерства: сумки, ремни своими руками
 Ваша оценка:

  NC 24 (D 153)
  
  
  
  
  
  Nick Carter
  
  
  
  
  
  De goudblonde slang
  
  
  
  
  
  Oorspronkelijke titel: The Golden Serpent
  
  No1967 By Universal Publishing and Distributing Corp.
  
  Nederlands van: Henk van Slangenburg
  
  Omslagontwerp: Alex Jagtenberg
  
  ISBN Geen
  
  Gescand en bewerkt @ 2016 John Yoman
  
  
  
  No 1971 By Born N.V.
  
  Niets van deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. No part of this book may be reproduced in any form, by print, photo print, microfilm or any other means without written permission from the publisher. Born Paperbacks en Born Pockets zijn uitgaven van Born N.V. Uitgeversmaatschappij, Amsterdam /Assen
  
  
  
  
  
  1 - DE GROENE PEST
  
  
  
  
  Als een groene pest golfden de valse biljetten van vijf dollar over de Verenigde Staten. Ze overstroomden het land als een enorme en steelse horde sprinkhanen - stuk voor stuk moesten ze in hun schuilplaats worden opgezocht en vernietigd. En zelfs toen er eindelijk alarm was geslagen, bleek het onmogelijk ze tegen te houden. Ze bleven komen. Niet alleen in de Verenigde Staten, maar over de hele wereld. Overal waar vraag was naar de Amerikaanse dollar, of die vraag nu openlijk of in het geheim was, bleek diezelfde dollar nu verdacht. Het waren voortreffelijke vervalsingen, bijna zo volmaakt, dat slechts een expert kon vaststellen dat ze niet echt waren. En vele experts waren om de tuin geleid.
  
  Ten slotte moest het Ministerie van Financiën in een wanhoop, die aan paniek grensde, het land waarschuwen. Plaatselijke en regionale maatregelen waren niet voldoende. Het grote en efficiënte korps van F-mannen was machteloos. In wat een bekentenis van vrijwel verslagenheid was, sprak de minister van Financiën het publiek over alle radio- en tv-zenders toe. Accepteer geen biljetten van vijf dollar, geef ze niet uit, houd tot nader order vast wat u bezit. Er werd niet op gezinspeeld wanneer 'nader order' zou komen. Stilzwijgen daalde neer. Washington hield de zaak onder zich.
  
  In de beslotenheid van deze stad aan de Potomac, in de geheime plekken waar politiek gemaakt en beslissingen genomen worden, kolkte en borrelde de ketel van bezorgdheid.
  
  Het was een gloeiendhete dag in Washington. De stad deed zijn naam, Hel aan de Potomac, eer aan. Mannen die gewoonlijk goed gekleed gingen liepen in hun hemdsmouwen en vrouwen droegen het door het fatsoen vereiste minimum - en soms zelfs dat niet. Overal was het asfalt gesmolten en de mensen hadden een gezicht als verwelkte sla. Maar in een bepaalde geheime kamer in het Ministerie van Financiën was het koel en behaaglijk, de airconditioning zoemde en ruim twintig bezorgde mannen zaten rond een enorme U-vormige tafel en bliezen de lucht blauw met hun tabaksrook en gedempte profaniteiten.
  
  Nick Carters baas, de zure Hawk, met zijn onvermijdelijke onaangestoken sigaar tussen de dunne lippen, zat te kijken en te luisteren en zei niets. Rond zijn schrale gestalte, nu verpakt in een gekreukt zomerkostuum, hing een sfeer van afwachten. Hij wist dat deze vergadering slechts een uit vele was. Er waren vele aan voorafgegaan, er zouden er meer volgen. Het zou nog even duren, dacht Hawk nu, maar hij wist waar het ten slotte op zou uitdraaien. Er was een bepaalde sfeer. Hawks mond, gebarsten en uitgedroogd door de hitte, trok samen rond de sigaar. Het was jammer om Nick Carter uit Acapulco te moeten terugroepen. Gedurende een seconde liet Hawk zijn aandacht afdwalen van de aan de orde zijnde kwestie - hij vroeg zich af wat Nick op dit moment aan het doen was. Toen zette hij de gedachte van zich af - hij was te oud en had het te druk om aan dergelijke dingen te denken. Hij richtte zijn aandacht weer op de zaak waar het nu om ging.
  
  Op de tafel had iedere man een biljet van vijf dollar voor zich. Nu pakte een van de mannen het biljet voor zich op en bekeek het opnieuw met een loep. Op de tafel naast hem stond een batterij kleine lampen - ultra's en infra's van verschillende soorten - en hij liet het licht op het biljet vallen terwijl hij het bestudeerde. Zijn lippen waren samengeknepen en zijn voorhoofd was gefronst terwijl hij zijn nauwgezette studie voortzette. Er had een muggengezoem van gepraat rond de tafel geklonken, nu nam het geleidelijk af en het werd stil, terwijl de man het biljet nog steeds bekeek. Aller ogen waren op hem gevestigd.
  
  Ten slotte nam de man de loep voor zijn oog weg en gooide het biljet op de tafel. Hij keek naar de afwachtende gezichten. 'Ik zeg het nog eens,' zei hij, 'en dat is mijn uiteindelijke overtuiging - dit biljet is gemaakt met echte clichés van het Amerikaanse Ministerie van Financiën. Het is absoluut vlekkeloos. Alleen het papier verraadt het - en het papier is bijzonder goed.'
  
  Aan de andere kant van de tafel keek een man naar de spreker. Hij zei: 'Je weet dat dat onmogelijk is, Joe. Je kent onze veiligheidsmaatregelen. Trouwens, het is zo'n oud cliché - een serie uit 1941. Om je de waarheid te zeggen is het vlak na Pearl Harbor vernietigd. Nee, Joe, je moet je vergissen. Niemand kan een stel clichés van Financiën stelen. Bovendien, dat hebben we al tien keer nagegaan - de clichés zijn vernietigd. Alle mensen die er bij betrokken waren, zowel bij het maken als bij het vernietigen van de clichés, zijn nu dood. Maar we hebben het archief zo grondig nagekeken, dat er geen twijfel mogelijk is. Die clichés zijn vernietigd!'
  
  De man die het biljet bestudeerd had, pakte het weer op. Van het biljet keek hij naar de man aan de andere kant van de tafel, in dat geval zit er ergens op de wereld een genie. Een graveur die het origineel absoluut volmaakt gekopieerd heeft.'
  
  Verderop aan de tafel zei een andere man: 'Dat is onmogelijk. Clichés zijn kunstwerken - ze kunnen nooit volmaakt gedupliceerd worden.'
  
  De expert liet het bankbiljet op de tafel dwarrelen. Hij keek de tafel langs, zei toen: in dat geval, heren, hebben we te maken met zwarte magie.'
  
  Er volgde een lange stilte. Toen vroeg een grappenmaker: 'Als ze zo verdomd goed zijn, waarom accepteren we ze dan niet gewoon? Kunnen we miljarden in de economie laten vloeien.'
  
  Zijn grapje lokte weinig gelach uit.
  
  De vermoeid uitziende man die de vergadering leidde vanachter een verhoogd bureau in de opening van de U-vormige tafel, tikte met een hamer. 'Dit is geen lichtzinnige zaak, heren. Tenzij we de herkomst van deze biljetten vinden en die clichés heel spoedig vernietigen, staan we voor grote moeilijkheden. We bevinden ons trouwens al in grote moeilijkheden. Miljoenen mensen zijn beetgenomen, er zullen er nog talloze volgen, en dat is alleen nog maar in dit land.'
  
  De man die naast Hawk zat vroeg: 'Wat is het meest recente cijfer, meneer?'
  
  De voorzitter pakte een vel papier van zijn bureau en keek ernaar. Hij zuchtte. 'Volgens de computer, en hierbij is extrapolatie inbegrepen, zijn er nu, of anders zeer binnenkort, valse biljetten ter waarde van een miljard dollar in omloop.' Hij zette zijn ouderwetse pince-nez af en wreef over de rode vlekjes op zijn neus. 'U begrijpt de enorme taak, die voor ons ligt, heren. Zelfs als we de toevloed van valse biljetten vanmiddag nog konden stopzetten, zouden we nog voor het gigantische karwei staan ze allemaal te vinden en te vernietigen.'
  
  'We zouden het,' zei iemand, 'de komende tien jaar of zo zonder biljetten van vijf dollar kunnen stellen.'
  
  De voorzitter keek de spreker scherp aan. 'Ik verwaardig me niet, daar een antwoord op te geven, meneer. Onze eerste, voornaamste en meest dringende taak is de herkomst van deze biljetten na te gaan en er een eind aan te maken. Maar dat is niet onze afdeling. Helemaal niet. Ik ben er zeker van dat de betrokken bureaus al stappen genomen hebben. De vergadering is opgeheven, heren.' Hij tikte met zijn hamer.
  
  Terwijl hij de zaal verliet, dacht Hawk: Ik wist het. Ik voelde het in mijn broze oude botten. Het wordt een karwei voor AXE. Dit is te omvangrijk voor de CIA - zij hebben Nick Carter niet.
  
  Toen hij in de schroeiende julihitte stapte en zijn bruine strohoed opzette, dacht hij: Al bijna een miljard dollar. Mijn God! Wat een operatie! Geen wonder dat de F-jon-gens en de Geheime Dienst het niet aankunnen. Hij liep naar Pennsylvania Avenue, terwijl zijn hakken wegzakten in het asfalt dat nu op hete modder leek. Zijn scherpe, ouderwetse en messcherpe brein overwoog het probleem van alle kanten. Hij had plezier. Dit was het soort uitdaging waar hij van hield en dat hij begreep. Terwijl hij een groepje meisjes ontweek in shorts en beha's die op een strand niet zouden zijn toegelaten, dacht hij: er zijn maar twee vervalsers ter wereld die groot genoeg zijn om een dergelijke zaak op touw te zetten. Ik ben benieuwd wie het is - de Beer of de Draak?
  
  Hawk besloot Nick nog niet terug te roepen. Laat Nummer Eén nog maar een poosje op het strand van Acapulco dartelen. Killmaster had deze vakantie meer dan verdiend.
  
  Hawk liep Dupont Circle op en begaf zich naar zijn kantoor in het doolhof van de Amalgamated Press and Wire Service. Het kon geen kwaad, hield hij zichzelf voor, een paar radertjes in beweging te zetten, AXE was er nog niet bijgeroepen. Nog niet. Maar dat zou gebeuren. Eén ogenblik, terwijl hij op een lift wachtte, leek hij op een oude houtvester die een boom opmat.
  
  
  
  Tony Vargas, renegaat en dronkenlap, voormalig officier in de Mexicaanse Luchtmacht, waar hij oneervol uit ontslagen was wegens valsspelen met kaarten, luisterde met een deskundig oor naar het behaaglijke gezoem van de kleine Beechcraft. Zijn enigszins benevelde ogen keken naar de instrumenten, op zoek naar eventuele moeilijkheden. Niets. Hij had voldoende brandstof. Tony grinnikte en pakte de fles naast de stoel. Dit was een vlucht waarop hij zich geen zorgen hoefde te maken over het point of no return. Hij kwam niet terug! Niet tenzij hij ... Tony grinnikte weer en streek met een vinger over zijn keel. Oef! Wat ze hem zouden aandoen! Maar ze zouden hem nooit te pakken krijgen. Nooit.
  
  Tony stak zijn arm naar achteren en klopte op een van de grote koffers die daar stonden. Moeder Gods! Wat een buit. En hij - wat een opportunist was hij. Het was hem weliswaar in de schoot geworpen, maar hij was zo slim geweest in te zien dat dit de kans was om rijk te worden, voor de rest van zijn leven rijk te zijn, om te reizen, het ervan te nemen. Veel beter dan mevrouw Teef en haar vrienden heen en weer te vliegen naar en van haar kasteel aan de Golfo de California. Ha! Tony nam nog een slok uit de fles en likte zijn lippen. Hij liet zijn gedachten gaan over het gezicht en het figuur van zijn voormalige werkgeefster. Wat een vrouw! En dat op haar leeftijd. Hij had haar best een keer willen ...
  
  Hij onderbrak zijn gedachten om naar links te zwenken en een snelle blik op de grond beneden te werpen. Hij had instructies de Rio Grande een stuk ten westen van Presi-dio, maar ten oosten van Ruidosa over te steken. Tony trok een grimas en nam nog een slok. Het was alsof je een draad door het oog van een naald moest steken, maar hij kon het. Hij had vele malen grenspatrouille gevlogen toen hij luitenant Antonio Vargas was geweest, voor ze ... nou ja, het had geen zin daar nu aan te denken. Hij zou spoedig een miljonair zijn ... nou ja, een halve miljonair. Dat was voldoende.
  
  De timing was eveneens belangrijk. Hij moest de Rio Grande laag en vlak voor het invallen van de schemering oversteken en op zijn hoede zijn voor vliegtuigen en helikopters van de Rangers of Immigratie. Ze maakten tegenwoordig veel werk van clandestiene arbeiders, de Amerikanen. Maar het allerbelangrijkste was, dat hij het afgesproken ontmoetingspunt vlak voor de duisternis inviel bereikte. Hij moest licht genoeg hebben om te kunnen landen. Er zouden geen fakkels zijn. Tony Vargas grinnikte. Fakkels. Ha! Amerikaanse gangsters staken geen fakkels aan. Tony streelde de koffer weer. Hoeveel miljoenen van het slechte spul, dat prachtige slechte spul, had hij in zijn haast in die koffer gepakt? Hij had er geen idee van. Maar het was een heleboel. Twee koffers. Waarvoor hij een half miljoen goede, mooie, verrukkelijke en authentieke Amerikaanse dollars zou krijgen!
  
  Het was hem tijdens de ontmoetingen in Mexico City keer op keer zorgvuldig uitgelegd. Als hij het spul te pakken kon krijgen en als hij op het afgesproken ontmoetingspunt kon komen, zou hij het half miljoen krijgen. Bij de laatste bespreking had Tony een vraag gesteld. De vervalste biljetten van vijf dollar konden nu niet uitgegeven worden - ze waren geschorst, ja? Dat wist iedere idioot die de krant kon lezen of naar de radio luisteren. Wat kon het Syndicaat dan doen met de vervalsingen, als ze ze eenmaal hadden?
  
  Hij had een medelijdende blik en een scherp antwoord ontvangen. De mannen die het geld kochten konden zich veroorloven te wachten. Twintig jaar als het nodig was. Het slechte spul kon wachten tot het tijd werd het weer voorzichtig in omloop te brengen. En ditmaal zou het pp de goede manier gebeuren, professioneel, niet in één smak op de markt gegooid worden. Tony had de verachting voor dergelijke amateurs bespeurd in de stem van de gringo. Maar de gringo wist ook niet alles. Tony had hem het een en ander kunnen vertellen, maar dat waren zijn zaken niet. Tony werd verveeld door politiek.
  
  Hij keek op de kaart, die op zijn knie gebonden was. Op hetzelfde moment zag hij de zon in de zilveren slang van de Rio Grande glinsteren. Caramba! Hij was te vroeg. Toen herinnerde hij het zich, hij keek op zijn hoogtemeter: 10.000 voet. Dat was natuurlijk veel te hoog, maar het verklaarde de heldere zon. Beneden zou de schemering intreden als de zon achter de bergpieken verdween. Niettemin beschreef hij een cirkel en vloog een poosje in zuidelijke richting, terwijl hij hoogte verloor, voor het geval hij was opgemerkt of ergens op een radarscherm verschenen was. Tony grinnikte en nam nog een slok.
  
  Hij zakte tot duizend voet, zwenkte weer en vloog terug naar de Rio Grande. Maak er een eind aan. Door de nauwe sleuf naar het dorre land van het Big Bend Nationale Park. Op zijn kaart was een ruwe driehoek getekend die begrensd werd door Chinati Piek, Santiago Piek en de Kathedraalsberg in het noorden. In het centrum van deze driehoek bevond zich een hoge mesa waar hij kon landen. Dertig kilometer naar het noordoosten liep een hoofdweg, u.s. 90. De mannen die hij zou ontmoeten en die hem zouden betalen, hadden nu een week zitten wachten. Deden zich voor als kampeerders. Ze zouden nog een week wachten, dan zouden ze vertrekken en de handel zou afgelopen zijn.
  
  De brede, ondiepe Rio Grande - eigenlijk niet meer dan modderbanken en kleine stroompjes in deze tijd van het jaar - glinsterde onder het kleine vliegtuig. Hij was er overheen. Een tikje te laag. Hij trok de machine op en zwenkte af naar het noordoosten. Ook nog een tikje te vroeg. De schemering begon net in te vallen. Tony reikte naar de fles. Wat deed het ertoe? Hij zou al gauw een rijk man zijn. Hij nam een slok en zette de fles neer. 'Perdición!' Dit was lastig vliegen. Alleen maar kloven en ravijnen en pieken. Het was niet makkelijk recht te blijven koersen. Tony grinnikte nog eens. Zijn laatste grijns. Hij zag de uitstekende rotspunt niet die op een grote slagtand leek en die de vleugel van de kleine Beechcraft raakte.
  
  
  
  Jim Yantis, een Texas Ranger, had zijn paard Yorick juist in de kleine vrachtwagen geladen en ging achter het stuur van de Rangerwagen zitten toen hij de Beechcraft zag neerstorten.
  
  'Godverdomme!' zei Jim hardop. Dat kreeg je als je vaak alleen was. 'Jezus!'
  
  Hij wachtte op de opkokende vlammen. Ze kwamen niet. De arme schooier zou tenminste niet gecremeerd worden. Er zou iets overblijven dat geïdentificeerd kon worden. Hij stapte uit de auto - Christus, hij was moe - en liep naar achteren om de vrachtwagen te openen. Hij leidde Yorick de kleine oprit af en begon hem te zadelen. De grote ruin hinnikte en stapte protesterend opzij. Yantis kalmeerde hem met een paar aaien.
  
  'Ik vind het ook rot,' zei hij tegen het paard. 'Ik weet dat het etenstijd is, ouwe jongen, maar zo gaat het nou eenmaal. We moeten ernaar toe om de naam en de identiteit te weten te komen van die clown, die net doodgevallen is.' Hij klopte Yorick op de neus. 'Trouwens, misschien is hij niet dood. Hou je niet van dit soort karweitjes? Dan had je geen dienst bij de Rangers moeten nemen, jongen. Vort nou!'
  
  Het kostte Jim Yantis bijna een uur om bij het neergestorte vliegtuig te komen. Tegen die tijd was het donker, maar er hing een volle maan in de lucht boven Santiago. Van deze hoogte zag hij af en toe de stralen van de koplampen van een eenzame auto op Snelweg 90.
  
  De Ranger doorzocht het wrak met een krachtige lantaren. De piloot was dood. Er stond een halfvolle fles whisky, die niet gebroken was. Jim Yantis floot zacht. Wat sommige idioten toch uithaalden ...
  
  Toen zag hij het geld. Een van de grote koffers was opengebarsten en een lichte, zuiver geurende bergwind suizelde door de pakketten groene bankbiljetten. De Ranger pakte een van de biljetten en bekeek het. Een vijfje. Het waren allemaal vijfjes. Hij knielde en opende de andere koffer. Vol vijfjes. Het begon hem te dagen, terwijl hij opstond en zijn knieën afklopte.
  
  'Godallemachtig,' zei hij tegen het paard. 'Deze keer hebben we iets te pakken, jongen. We moeten terug voor een radiomelding. En het heeft geen zin om te mopperen, want ze sturen ons regelrecht weer terug om dit te bewaken tot ze hier komen.'
  
  Jim Yantis klakte met de tong tegen het paard en ging terug over hetzelfde martelende pad. Goddank dat die grote maan er was! In het zadel dacht hij vaag aan de reden waarom hij in deze buurt was. Zes mannen - ze hadden hem verteld dat het vreemde types waren om hier aangetroffen te worden - waren min of meer in het niets verdwenen vanuit de Tall Pine Inn. Het Districtshoofd-kwartier had Jim opdracht gegeven wat rond te snuffelen en te zien wat er met hen gebeurd was. Nou, dat kon wachten. Dit was belangrijker dan zes verdwenen onbekenden!
  
  
  
  Een telefoon rinkelde in een dure suite in een van de luxehotels van Mexico City. De man bij het grote panoramische raam draaide zich niet om. Hij had de dikke fluwelen gordijnen opengetrokken en keek omlaag naar de Plaza en het verkeer, dat gouden arabesken rond het Cuauhtemoc-standbeeld weefde. De schemering was juist ingevallen en er viel een lichte regen, die de drukke straten bevochtigde en er zwarte spiegels van maakte. Spiegels die duizenden autolichten weerkaatsten. Het zal niet lang duren, dacht de man met een merkwaardige geprikkeldheid, voor dat verdomde verkeer hier net zo erg wordt als in Los Angeles. Waarom schoot die stomme prostituta niet op! Hij betaalde haar genoeg! De telefoon rinkelde weer. De man vloekte zacht, wendde zich van het raam af, liep over het weelderige tapijt en nam de hoorn op. Terwijl hij dit deed, merkte hij dat zijn vingers trilden. Verdomde zenuwen, dacht hij. Als dit laatste karwei achter de rug was, stapte hij eruit. Dook hij onder.
  
  Hij sprak behoedzaam in de hoorn. 'Ja?'
  
  Er klonk een metalig geratel. Terwijl hij luisterde begon zijn roze, goed doorvoede gezicht af te zakken. De gladgeschoren wangen beefden terwijl hij heftig zijn hoofd schudde.
  
  'Nee! Kom niet hier, idioot. Geen namen. Luister en hang dan meteen op. Over een half uur in het Alameda Park voor de San Juan de Dios. Gesnapt? Goed. Tot straks!' Toen hij de hoorn neerlegde, werd er zacht op de deur geklopt. De man vloekte en liep naar de foyer. Die stomme puta moest uitgerekend nu komen! Net nu hij weg moest.
  
  De vrouw die hij binnenliet was iets te opvallend gekleed en had een soupgon te veel dure parfum op om te zijn wat ze voorgaf te zijn - een eerste klas callgirl. Ze was jong en bijzonder knap, had grote borsten en voortreffelijke benen, maar niettemin hing er de sfeer van een hoer rond haar. Zodra de deur dicht was, kroop ze tegen de man op, duwde haar lichaam tegen hem aan.
  
  'Het spijt me dat ik zo laat ben, schat, maar ik moet veel doen om me klaar te maken. Perdón? Trouwens, je hebt me pas op het allerlaatste ogenblik gebeld!' Haar scharlaken mond pruilde hoerig toen ze de zitkamer van de suite binnengingen.
  
  Maxwell Harper bleef een ogenblik dicht bij de vrouw staan en streelde haar. Hij had grote handen en sterke, stompe vingers met zwarte haren tussen de knokkels. De vrouw leunde tegen hem aan en keek leeg over zijn schouder terwijl zijn handen verkenningen uitvoerden. Het was alsof hij haar op wapens fouilleerde. Hij volgde snel de lijnen van haar dijen, billen, middel, borsten. Ze kende hem goed genoeg om niet iets voor te wenden dat ze niet voelde. Het afgelopen jaar was ze vele keren bij Harper geweest en ze wist dat hij slechts onder bepaalde omstandigheden potent was. Ze was zich volkomen bewust van het spel dat nu begon.
  
  Maar ditmaal duwde Harper haar weg. Zijn polsslag werd sneller en hij kende de gevaren. Hij was nooit iemand geweest die het meisje voor de zaken stelde. 'Sorry, Rosita. Ik moet weg. Je kunt hier op me wachten. Het zal niet lang duren.'
  
  Ze pruilde en stak een hand naar hem uit, maar hij ontweek haar. 'Je bent stout, Maxie,' plaagde ze. 'Je laat me me zo haasten en dan ga je weg.'
  
  Maxwell Harper liep naar een kast en pakte een Burberry-regenjas. Hij zette voor de spiegel zijn gleufhoed op, fronste tegen de weerspiegeling van de vrouw. Verdomde hoeren! Waarom moesten ze altijd jammeren?
  
  'Noem me geen Maxie,' zei hij kortaf. 'Ik zei dat het niet lang duurt. Wacht hier op me. Er zijn genoeg tijdschriften. Bestel maar wat je wilt bij room service.'
  
  Toen de deur achter hem dichtging, stak Rosita haar tong uit en liet hem als een rood slangetje achter de verdwijnende voetstappen aan flakkeren. Ze draaide zich om, keek een ogenblik naar de suite, liep toen naar de telefoon. Met haar hand op het toestel aarzelde ze. Ze was benieuwd hoe lang hij zou wegblijven. Er was een piccolo in het hotel, een heel jonge en knappe jongen, een van de weinige mannen die haar ooit genot verschaft hadden. Ze gaf eigenlijk de voorkeur aan vrouwen, maar ze moest toegeven dat Juan magnifico was.
  
  Beter van niet. Ze zuchtte en deinde door de kamer naar een divan en ging zitten. Ze pakte Harper's van een koffietafel en begon er afwezig in te bladeren. Toen ze de overeenkomst in de namen opmerkte, giechelde ze en stak ze haar tong uit tegen het tijdschrift. Misschien was deze revista ook eigendom van het dikke zwijn? Wie zou het zeggen? Hij was in elk geval rijk genoeg om haar goed te betalen voor zijn vreemde pleziertjes. Ze vond een lange sigaret in een zilveren doos, stak hem op en duwde hem in haar scharlaken mond en keek door de rook heen naar de haute couture-kleren. Misschien kon ze zich, na vanavond, iets dergelijks veroorloven. Quién sabe?
  
  Maxwell Harper liep snel naar het Alameda Park. Er viel nog een fijne regen en hij zette de kraag van zijn Burberry op. Voor een forse man, die dik begon te worden, bewoog hij zich goed. Niettemin hijgde hij enigszins en er lag een dun laagje vocht op zijn voorhoofd, toen hij de kerk van San Juan de Dios bereikte. Toen hij voorbij de vaag verlichte gevel liep, maakte een kleine figuur zich los uit een smalle gotische nis en volgde Harper het park in. Er zijn altijd wandelaars en bankzitters in het Alameda Park als het warm is, zelfs in de regen, en de twee mannen vielen niet op.
  
  De man die naast Harper was gaan lopen, had een mestizo kunnen zijn, een melange van Spanjaard en Indiaan, maar in feite was hij een Chinees. Zijn echte naam was Tsjoeng Hie, hoewel hij nu de naam Hurtada gebruikte. Het was niet opmerkelijk dat hij voor een mestizo kon doorgaan. Iemand die oosterse bemanningen in Mexicaanse havens heeft gezien, heeft ook de opvallende gelijkenis in fysionomie moeten opmerken. Het komt door het Indiaanse bloed; beiden zijn afstammelingen van verwijderde Mongoolse voorouders. Peking had dat niet vergeten.
  
  Tsjoeng Hie, of Hurtada, was een kleine, stevig gebouwde man. Hij droeg een goedkope plastic regenjas over een goed gesneden pak en een deukhoed die met een plastic regenkap bedekt was. Terwijl de mannen een smal, slecht verlicht pad opliepen, vroeg Maxwell Harper: 'Hoe is die dronkelap om te beginnen in de kluis gekomen? Verdomme! Ik kan nog geen uur weggaan of er gebeurt zoiets!' Zijn kleinere metgezel wierp Harper een blik toe die een toets van valsheid bevatte, maar hij antwoordde rustig. 'Je bent nu twee dagen weg, Harper. Ik heb alles op mijn schouders moeten nemen. Ik geef toe dat het een fout in de veiligheidsmaatregelen was, een ernstige fout, maar Vargas logeerde in het kasteel als hij niet werkte. Ik kon niet voortdurend op hem letten. Je weet onder welke spanningen we werken - twee afzonderlijke veiligheidsgroepen, twee projecten zou je kunnen zeggen. Tot we alles hebben overgenomen kun je niet van me verwachten dat ik verantwoordelijk ben voor het kasteel en mevrouw Teef en al haar employés. Wie zou trouwens gedacht hebben dat die dronkenlap van een Vargas iets dergelijks zou uithalen? Ik had niet gedacht dat hij ooit nuchter genoeg was of het lef had!'
  
  Harper knikte onwillig. 'Ja. We hebben die zuipschuit onderschat. Maar laten we de paniekknop niet indrukken. Ik geef toe dat het gevaarlijk is, maar het helpt ons niet als we overstuur raken. Er zal wel geen kans zijn om Vargas te pakken te krijgen?'
  
  Ze bereikten een rustige plek, ver van het centrum van het park, waar een enkele lamp een krans van mist droeg. Er stond een bank. Harper liet zich er zwaar op neer en stak een sigaar op. Hurtada ijsbeerde nerveus over het pad, alsof hij dekwacht had.
  
  'Ik zie niet hoe we hem te pakken kunnen krijgen,' raspte hij. 'Hij heeft een paar koffers met geld gevuld, een jeep gestolen en is naar de airstrip gereden en met de Beechcraft verdwenen. Zoals de Duitsers zeggen - ins Blaue hinein. We weten niet eens welke kant hij uitgegaan is. Hoe dacht je hem te vinden, Harper?'
  
  'Geen namen!' snauwde Harper. Hij keek naar het natte struikgewas achter de bank.
  
  Hurtada hield op met ijsberen en keek op Harper neer. 'Ik weet wat het is! Je maakt je tegenwoordig te druk om je eigen hachje. Nou ja, dat zit er misschien wel in. Jij doet alleen voor het geld mee.' Hij boog zich over naar de forse man en fluisterde: 'Jij hoeft niet op zekere dag terug naar China. Ik wel. Dat maakt een verschil in gezichtspunt, geperverteerde dikke schoft. En ik zeg je dat we in moeilijkheden zitten. Denk na, man! Vargas is een dronkenlap! Hij heeft miljoenen van dat valse geld en hij heeft een vliegtuig. Hij heeft ook een paar flessen in de buurt. Waar komt dat allemaal op neer?'
  
  Harper stak een vlezige hand op en de sigaar gloeide tussen zijn vingers. 'Goed - goed! Het heeft geen zin ruzie te maken. Dan zouden we goed de sigaar zijn. En scheld me niet uit! Vergeet niet dat ik verdomme de leiding van deze operatie heb.'
  
  'Ze moeten gek zijn in Peking,' zei Hurtada. Maar de stem was die van Tsjoeng Hie.
  
  Harper negeerde de slepende toon. 'Zoals ik het zie hebben we twee keuzemogelijkheden - paniekerig worden en de boel inpakken en verdwijnen, of afwachten om te zien hoe het zich ontwikkelt. We staan voor gek als we een dergelijke operatie laten afnokken voor het per se nodig is. En je hebt gelijk - we weten niet waar Vargas heen gegaan is. Ik betwijfel of hij naar het noorden, naar de Verenigde Staten is gegaan. Waarschijnlijk is hij op weg naar het zuiden, naar Centraal- of Zuid-Amerika. Hij is een verdomd goeie piloot, weet je, en hij is net link genoeg om de trucjes te kennen. Ik stel voor dat we afwachten - als hij naar het zuiden gaat, zitten we waarschijnlijk goed. Hij zal ergens onderduiken en proberen dat geld langzaam in omloop te brengen.'
  
  De Chinees hield op met ijsberen, ging op de natte bank zitten en keek somber naar het grindpad. 'Er zit maar één goede kant aan deze troep - de schoft heeft tenminste niet het goede geld meegenomen. Hij kon niet in die kluis komen.'
  
  Hurtada's manchet was opgeschoven. Er glinsterde iets op zijn dunne pols. Afwezig bevingerde hij de gouden armband, een slang met zijn staart in de bek. Het licht weerkaatste op de armband en Harper keek er een ogenblik naar. Hij werd getroffen door een gedachte. 'Vargas wist toch niet van de Partij, wel? Ik bedoel, hij werkte er niet voor, zat er niet in.'
  
  'Natuurlijk niet,' zei de Chinees geprikkeld. 'Hoe kon hij? Hij is niet meer dan een dronken idioot. Hoe zouden we hem kunnen gebruiken?'
  
  'Hij heeft jullie veiligheidsmensen beetgehad,' zei Harper sluw. Toen, na een blik op Hurtada's gezicht, vervolgde hij haastig: 'Ik dacht dat ik hem een paar keer zo'n armband had zien dragen. Daarom vroeg ik het.'
  
  Hurtada haalde zijn schouders op. 'Misschien, ja. Een heleboel mensen dragen ze en ze hebben niets te maken met de Partij van de Slang. Zelfs kinderen. Hoe meer hoe beter - ik dacht dat we het daarover eens waren. Net als de buttons tijdens de verkiezingen in Amerika.'
  
  'Maar in dit geval,' begon Harper en schudde toen zijn hoofd. Hij stond op. 'Laten we hier een eind aan maken. Ga terug naar de kust. Blijf uit de buurt van het kasteel en de Teef. En verscherp in godsnaam je veiligheidsmaatregelen.'
  
  Hurtada keek kwaad. 'Dat heb ik al gedaan. Persoonlijk. De twee bewakers die een fles met Vargas gedronken hebben, zullen er nooit meer een drinken. Met niemand.'
  
  'Goed zo. Ik hoop dat je ze een flink stuk de zee op gebracht hebt.' Harper klopte de Chinees op de schouder. 'Ik kom morgenochtend zo vroeg mogelijk. Ik heb hier nog iets af te handelen. Tegen de tijd dat ik daar kom heb
  
  ik een besluit genomen. Afwachten of verdwijnen. Ik zal het je laten weten.'
  
  Toen ze op het punt stonden uit elkaar te gaan, zei Hurtada: 'Je begrijpt dat ik dit moet rapporteren. Ik moet contact opnemen met de Zeedraak en het naar Peking laten doorsturen.'
  
  Maxwell Harper keek zijn metgezel lange tijd aan. Zijn kleine ogen, die hardgrijs in hun dikke wallen glinsterden, stonden koud.
  
  'Je doet maar,' zei hij ten slotte. 'Ik kan je niet tegenhouden. Maar als ik jou was zou ik het niet doen - nog niet. De Partij begint net op gang te komen, resultaten te boeken. Als we er nu mee ophouden, gaat er een hoop werk naar de knoppen. Maar je ziet maar.'
  
  Terwijl hij het pad afliep keek Harper om naar de kleine man. 'Ten slotte,' zei hij boosaardig, 'ben jij de man die de leiding van de veiligheidsmaatregelen heeft. Ik heb Vargas niet laten ontsnappen met het geld.'
  
  
  
  Peking is een stad die ongeveer gebouwd is in de vorm van een reeks Chinese dozen. Je hebt de Buitenstad. Dan heb je de Binnen- of Verboden Stad. En in het hart bevindt zich de Keizerlijke Stad. Dit is het hart van het Chinese Centrale Comité. Zoals bij alle bureaucratieën, of ze nu dictatoriaal of democratisch geregeerd worden, zijn er talloze obscure kantoren verspreid in moeilijk te vinden gebouwen. Een dergelijk kantoor was dat van de man, die de leiding had van de Politieke en Economische Oorlogvoering.
  
  Zijn naam was Lioe Sjao-hi en hij was voor in de vijftig. Hij was een kleine man, een bleke, gele, kleine man met iets van de delicaatheid van Ming. Lioe was een teruggetrokken man met een hoffelijke gereserveerdheid, die
  
  meer in het oude dan het nieuwe China scheen thuis te horen, maar de ware aard van Lioe was in zijn ogen te lezen. Ze waren donker, alert, brandden van wilde intelligentie en ongeduld. Lioe verstond zijn werk en zijn macht strekte zich uit over hoge posten.
  
  Hij keek nu op van zijn papieren toen een assistent binnenkwam met een boodschap. Hij legde het vel papier op het bureau. 'Het laatste nieuws van de Zeedraak, meneer.' De assistent wist dat hij Lioe niet 'kameraad' moest noemen, wat het partijprotocol ook mocht zeggen.
  
  Lioe wuifde hem weg. Toen de man was verdwenen, pakte hij de boodschap op en las hem zorgvuldig. Hij las hem nogmaals. Zijn gladde voorhoofd rimpelde. Het scheen dat alles uitstekend ging in Mexico. Bijna te goed. Dat soort optimisme maakte hem ongerust. Hij drukte op een knop op zijn bureau.
  
  Toen de assistent weer binnenkwam, vroeg Lioe: 'Waar is de Zeedraak op het ogenblik?'
  
  De man liep naar een muur en trok een grote kaart omlaag. Zonder aarzeling verplaatste hij een speld met rode knop van de ene plek naar een andere. Het was zijn taak dit soort dingen te weten. Nu wees hij naar de rode speld. 'Ruwweg, ongeveer 108 west bij 24 noord, meneer. We hebben de kreeftskeerkringen voor de breedtegraad gebruikt. Heeft u orders voor de Zeedraak, meneer?'
  
  Lioe stak zijn hand op om hem het zwijgen op te leggen. Zijn voortreffelijke brein visualiseerde de kaart van dat gedeelte van de wereld. Hij liep niet naar de muurkaart. Na een ogenblik vroeg hij: 'Is dat niet rond de monding van de Golf van Californië?'
  
  'Ja, meneer. De Zeedraak ligt overdag op de bodem, meneer, en ...'
  
  'Als ik een lesje in de elementaire gegevens wil hebben,'
  
  zei Lioe, terwijl hij hem met een ondoorzichtige blik aankeek, 'vertel ik het je wel. Ga.' De man ging haastig weg. Weer alleen pakte Lioe de boodschap op en las hem nogmaals. Ten slotte legde hij het papier terzijde en verdiepte zich in zijn werk. Het Mexicaanse avontuur was natuurlijk een gok. Een grote gok. Het scheen goed te gaan. Maar toch voelde hij zich onbehaaglijk. Het was nooit juist je agenten al te zeer te vertrouwen! Hier was een inspectie ter plaatse nodig, door hemzelf, en dat was onmogelijk. Lioe zuchtte en werkte door en zijn ouderwetse pen siste als een slang over het papier.
  
  
  
  
  
  2 - KORTE IDYLLE
  
  
  
  
  Zonsondergang in Acapulco. De omringende bergen werden paars gekleurd in de aansluipende schemering en in de witte luxehotels twinkelden een paar lichten. Laat terugkerende jachten haastten zich van de open zee naar een knusse haven. De temperatuur was juist voldoende afgekoeld om als satijn op de huid aan te voelen.
  
  Nick Carter lag tevreden op een verlaten stuk strand en liet de kalme schoonheid van dit moment op zich inwerken. Het meisje lag eveneens zwijgend op het zand en dat was voor het ogenblik goed. Ze was de hele middag een onophoudelijke babbelkous geweest, zo vrolijk en amusant - en gretig - dat Nick, hoe bekoord hij ook was, nu dankbaar was voor de rust.
  
  Ze lagen, met gesloten ogen, dij aan dij, de hare slank en donkerbruin, de zijne bedrieglijk slank en fors gespierd. Naast hen in het zand stond een geplunderde picknickmand met twee lege wijnflessen. Ze hadden Taittinger Blanc de blanc bevat. De druif uit de Chardonnay. Killmaster voelde nu het zachte mousseren van de wijn in zich. De wijn had, in geringe mate, fysieke invloed op hem; hij hoopte niet dat zijn geest was aangetast. Omdat hij spoedig een besluit moest nemen. Wat het meisje, Angelita Dolores Rita Inez Delgado, betrof.
  
  Het was een hard besluit om te nemen.
  
  Nick deed zijn ogen half open en tuurde naar de zee. De zon was een gigantisch gouden medaillon dat net boven het water hing en de lucht rondom was opgeklopt tot een schuim van schitterende kleuren.
  
  'Nick?' Angelita's dij drukte harder tegen de zijne. Haar vinger trok krulletjes op de binnenkant van zijn linkerarm, vlak boven de elleboog.
  
  'Hmmm?' Nick deed zijn ogen dicht tegen de gouden pijlen van de zon. Hij hield zich voor dat hij het besluit moest nemen. Spoedig. Hij had het gevoel dat Angie zich zou gaan opdringen. Ze had hem nu een week lang meedogenloos nagejaagd en vanaf het begin waren haar bedoelingen duidelijk geweest. Dit meisje was vastbesloten zich te geven, haar maagdelijkheid te offeren op het altaar van Nicks mannelijkheid. En om een merkwaardige reden, die Nick zelf niet begreep, was hij onwillig het offer te aanvaarden. Hij was erg verbaasd over zijn houding. Niet dat hij veel ervaring had met maagden, tenminste niet sinds zijn studententijd toen hij er, zoals de meeste jongemannen, wel een paar ontmaagd had. Maar sindsdien was hij gaan houden van vrouwen die mooi, ervaren en iets ouder waren dan de eenentwintigjarige Angie. Maar hier lag hij op het strand met dit verrukkelijke hete Mexicaanse meisje - en hij had nog steeds geen besluit genomen. Verleiden of niet verleiden? Nick moest erom grinniken. Het zou bijzonder moeilijk worden de verantwoordelijkheid voor deze verleiding te bepalen. Als ze al plaats vond.
  
  'Nick, liefste?' Haar vingers streelden zijn arm weer. Hij hield zijn ogen gesloten. 'Zwijgen is goud, Angie.'
  
  Ze giechelde. 'Ik heb er genoeg van om te zwijgen. Trouwens ik wil weten wat dit is, die tatoeage die je hebt.'
  
  Het was uiteraard het blauwe bijltje. Het symbool van AXE. Een uiteindelijke identificatie - en de reden waarom hij op afgelegen stranden moest zwemmen. Steeds weer had hij zich verzet tegen de autoriteiten, erop hamerend dat de kleine tatoeage nutteloos en verraderlijk was, maar tevergeefs, AXE kon, op zijn manier, even traditioneel zijn als de oudere diensten.
  
  Nu zei hij: 'Toen ik jong was ben ik weggelopen naar zee. Ik ben toen helemaal getatoeëerd. Dat laten alle jongens doen. Toen ik weer thuis kwam liet mijn moeder ze er allemaal afhalen, behalve deze ene. Ik huilde zo hard dat ik hem mocht houden.'
  
  Angie porde hem in de zij. 'Leugenaar!'
  
  Nick glimlachte naar de donker wordende lucht. 'Nou en of.'
  
  Haar vingers streken over de strakke spieren van zijn buik. 'Je bent een prachtige man, Nick. Ik heb nog nooit zo'n mooie man gezien. Je hebt spieren, verrukkelijke spieren, maar je bent glad. Je weet wel - niet zoals die bodybuilders. Die zijn een en al knopen en bobbels. En ze showen de hele tijd.'
  
  'Ik niet?'
  
  Het meisje lachte. 'Jij showen? Ha! Meestal kan ik je niet eens vinden. Je ontloopt me. Ik weet het.'
  
  Het was waar. Hij had een poosje geprobeerd Angie te ontlopen. Aanvankelijk was hij bijna bang geworden van zoveel vibrerende jeugd, een zo weelderig en glad en verrukkelijk lichaam. Wat zou Hawk erom hebben moeten lachen! Deze man die Killmaster genoemd werd, deze beroepsdoder van de vijanden van zijn land, deze prachtig geconditioneerde en volmaakt getrainde machine, zo dapper als een stier en zo subtiel als een fer-de-lance - deze man was bang voor een klein meisje?
  
  De zon was nu verdwenen. Nick voelde een vreemde, geluidloze spanning in de lucht toen hij zijn arm om het meisje sloeg en haar, nog zonder hartstocht, tegen zich aandrukte. De sintels van de zonsondergang gloeiden - een gedempte Götterdammerung zonder verschrikkingen of consequenties - en over het opaalkleurige water, dat zich in ijle draden van ongeluid uitstrekte, hoorde hij de kleur.
  
  Hij kuste het meisje zacht op de lippen. Ze klemde zich aan hem vast en haar mond was zo zoet als een bloem. Ze wriggelde haar gebruinde ledematen in een extase, die even ongracieus en onschuldig was als van een hondje. Ze fluisterde tegen zijn mond.
  
  'Ik ben erg schaamteloos geweest, Nick. Dat kan ik nu wel bekennen. Maar ik verlang zo naar je en ... en je bent niet als andere dingen. Ik kan niet naar mijn papa gaan en vragen of hij je voor me wilt kopen, nietwaar? Dus moet ik je nazitten, mezelf als een idiote aanstellen. Ik vind het niet zo erg. Omdat dit erg belangrijk voor me is. Erg belangrijk!' Slechts af en toe, als ze opgewonden was, gleed haar opvoeding in Radcliffe voldoende naar de achtergrond, om te onthullen dat Engels niet haar moederstaal was.
  
  Nick was zich duidelijk van haar bewust. Ze droeg een minieme bikini, twee smalle gele strookjes, en nu had hij een onbelemmerd uitzicht op een zachte ronde borst.
  
  'Ja,' zei hij. 'We moeten papa niet vergeten.' Papa bezat de helft van het vee in Mexico, fokte prijsstieren en had een hoge positie in de Mexicaanse regering. Nick dacht nu met een zekere kregeligheid dat het fijn was als je dergelijke dingen moest overwegen voor je met een meisje naar bed ging. Maar zo lagen de zaken. De Mexicaanse regering, de Amerikaanse regering, AXE, Hawk - niemand zou het op prijs stellen als hij dit gezonde, warmbloedige nimfje verleidde, dat op een jonge en heel tedere Dolores del Rio leek.
  
  'Ik ben benieuwd,' zei Nick, het moment van de waarheid opschortend, 'wat er met het dueñasysteem is gebeurd. Het had zijn voordelen. Goed opgevoede jongedames kwamen niet in dergelijke situaties terecht. Ze gingen niet met onbekende mannen op afgelegen stranden baden.' Angie giechelde. Ze rolde op hem, kleefde zich met haar warme, jonge huid aan hem vast, als een prachtige bloedzuiger. 'Jij bent degeen die de chaperonne nodig heeft, Nick. Weet je ... ik geloof echt dat je bang voor me bent.' Ze schoof dichter naar hem toe en kuste zijn keel. Nick sloeg zijn armen om haar heen. Lange tijd lag ze volkomen stil op hem. Een zachte bries suizelde langs hen, wierp een dun laagje zand op hen.
  
  Toen het meisje weer sprak was ze zeer ernstig. 'Zul je me niet uitlachen als ik je iets vertel, Nick?'
  
  'Ik zal je niet uitlachen.'
  
  'Doe je ogen dan dicht. Ik kan het niet zeggen als je naar me kijkt.'
  
  'Ik heb ze dicht.'
  
  Ze lag met haar wang tegen de grote welving van zijn borstkas. Ze fluisterde bijna. 'Ik ... ik ben nog nooit met een man geweest, Nick. Had je dat misschien al geraden? Ik weet het wel zeker, jij bent zo'n man van de wereld. Nou, ik ben al een hele tijd op zoek naar mijn eerste man. Ik heb je gezegd dat ik een slecht meisje ben. Schaamteloos. Maar ik wil dat het de juiste man is, Nick! Ik zeg steeds bij mezelf dat het voor de eerste keer de volmaakte man moet zijn. Soms, vaak, denk ik dat ik hem gevonden heb. Maar er mankeert altijd iets aan hem. Eindelijk vind ik jou. En ik weet dat het goed is!'
  
  Nick hield zijn ogen gesloten. Hij voelde de fluwelen glans van haar rug onder zijn vingers. Hier was het, in alle frisheid en directheid van de jeugd, zonder hypocrisie. Ze was uiteraard nog maar een kind, maar ze had de wijsheid van de eeuwige vrouw.
  
  Niettemin aarzelde Nick. Hij begreep het zelf niet. Hij was een volstrekt mannelijk dier - soms zelfs een bruut -en haar soepele lichaam, dat zo warm gloeide, wond hem op. Zijn liezen prikten, dreigden zijn hersens uit te schakelen. En hij hield zichzelf voor dat, als hij het niet was, het een ander zou zijn. Misschien een pummel, een clown, een seksuele opportunist die haar pijn zou doen en desillusioneren. Het stond spoedig te gebeuren. Onvermijdelijk. Angie was rijp om geplukt te worden - en vastbesloten geplukt te worden!
  
  Het meisje besliste de zaak. Ze wriggelde twee, drie keer en trok een bandje los. Beide delen van de bikini zeilden door de lucht en kwamen in het zand neer. De bries tilde ze op en voerde ze mee. Nick zag dat ze tegen een half begraven duinheg terechtkwamen.
  
  Angie lag nu naakt op hem. Haar mond was aan de zijne gekleefd. 'Toe,' fluisterde ze. 'Toe, neem me, Nick. Leer het me. Wees vriendelijk en zacht en neem me. Ik verlang er zo naar, Nick. Met jou.'
  
  Nick sloeg een forse arm om haar heen en drukte haar dicht tegen zich aan. Haar tongetje was heet en scherp en vochtig in zijn mond. Hij begon haar te kussen, werkelijk te kussen, en Angie kreunde en kronkelde op hem. Hij voelde de geringe prikkeling van kleine, roze tepels tegen zijn borst.
  
  Met een snelle, vloeiende beweging kwam hij overeind, het meisje over zijn schouder hangend. Hij gaf haar een klapje op haar strakke achterwerk. 'Goed dan,' zei Nick. 'Goed dan, Angie.'
  
  Het was het laatste moment voor de volledige duisternis en een laatste toets paars hing in de lucht. Zoals hij daar in de schemering stond, met zijn ongelooflijk brede schouders, smalle heupen en de twee pilaren van zijn benen, had Nick een voortreffelijk specimen van de oerman geweest kunnen zijn, die zijn bruid naar zijn hol voerde. Het meisje lag ontspannen over zijn schouder, met bungelende armen en donker haar dat in de bries wapperde als een banier.
  
  In het grote duin, vlakbij de plek waar haar bikini was blijven liggen, had de wind een ondiepe holte gemaakt. Nick bracht haar erheen en legde haar teder neer. Op het laatste ogenblik omklemde ze hem stevig en haar hete mond fluisterde in zijn oor: 'Doet... doet het erg pijn?' Hij voelde dat haar slanke lichaam beefde.
  
  Hij legde haar met een kus het zwijgen op. En hij was zo teder als hij maar kon, wat voor Nick niet eenvoudig was als hij opgewonden was.
  
  En op deze manier bereikte Angelita Dolores Rita Inez Delgado ten slotte de volwassenheid. Als hij haar al pijn deed, gaf ze geen kik, behalve een hijgende kreet aan het eind. Nick, doorstroomd van genot en lichte verbazing, voelde een oprechte dankbaarheid voor de gave die dit meisje-vrouwtje hem had geschonken.
  
  
  
  Toen hij terugkwam bij zijn bungalow in het Las Brisas Hilton, was er een telegram onder zijn deur geschoven. Het kon maar één ding betekenen. Zijn vakantie was afgelopen. Hij scheurde de gele envelop open.
  
  Excalibur - stop - Moetje - stop - 33116 - stop - Blackbird - einde -
  
  Nick, die onder de naam Carter Manning reisde, had geen codeboek bij zich. AXE had slechts enkele codeboeken en die werden goed bewaakt. Maar voor deze boodschap had hij geen codeboek nodig. Dat wist Hawk uiteraard. Excalibur - kom onmiddellijk.
  
  Moetje - Spoedzaak - uiterst urgent.
  
  33116 - breedtegraad en lengtegraad. Nick haalde een kleine kaart uit zijn koffer en trok met een potlood een cirkel rond de grootste stad in de omgeving van de opgegeven breedte- en lengtegraad. San Diego.
  
  Fronsend, omdat hij wist welke indruk het zou maken - en hoe Angie zich zou voelen - schreef hij een briefje aan het meisje. Hij liet een bediende komen en verstuurde het briefje met een dozijn rozen naar haar hotel. Ze zou het natuurlijk niet begrijpen. Ze zou het nooit begrijpen en ze zou gekwetst zijn, maar daar viel niets aan te doen.
  
  Een half uur later was hij op het vliegveld.
  
  
  
  
  
  3 - EEN CHINESE VUIST
  
  
  
  
  Toen Nick Carter op het punt stond het vliegveld van San Diego te verlaten, sprak een compacte man met een hard gezicht, die bij de ingang had gestaan, hem aan. De man had een onaangestoken sigaret in de mond en tastte in zijn zakken. Toen Nick naderbij kwam, zei hij: 'Pardon, meester. Hebbu een vuurtje?'
  
  Nick, die benieuwd was geweest naar zijn contact, haalde een grote keukenlucifer tevoorschijn en streek hem op zijn schoenzool aan. De man knikte even. 'Ik ben sergeant Preston, meneer. Inlichtingendienst van de Mariniers. Ik heb een auto.'
  
  De sergeant nam Nicks koffer over en ging hem voor naar een kleine sportwagen. Terwijl de AXE-man probeerde zijn forse lichaam in het kuipstoeltje te wringen, zei hij: 'Ik heb me vaak afgevraagd wat er zou gebeuren als de verkeerde vent op een bepaalde dag een keukenlucifer afstreek. Het zou een mooie verwarring kunnen veroorzaken.'
  
  De sergeant bleek geen gevoel voor humor te hebben. Zijn koude ogen gleden zonder lachje over Nick. 'Niet waarschijnlijk dat dat gebeurt, meneer. Er zijn maar weinig mensen die ze gebruiken.'
  
  Het was een prachtige julidag, goud en blauw en met een verfrissende bries. Nick ontspande zich. 'Waar gaan we heen, sergeant?'
  
  'Met mij niet ver, meneer. Zeven, acht blokken, dan zet ik u af.'
  
  Een paar minuten later zwenkte de chauffeur van Chula Vista Avenue een rustige zijstraat in. Hij stopte naast een lange zwarte sedan. 'Alstublieft, meneer. Er zit een meneer op u te wachten.'
  
  De meneer was Hawk, die er mager en moe uitzag op de enorme achterbank. Het leek alsof hij in zijn zomerpak geslapen had en zijn oude bruine strohoed was slap en smoezelig. De boord van zijn overhemd was goor en zijn das was in een Gordiaanse knoop getrokken. Zijn gezicht, met de kleur en structuur van oud perkament, brak open rond zijn onaangestoken sigaar toen hij Nick begroette.
  
  'Je ziet er best uit,' zei Hawk. 'Mooi bruin. Om door een ringetje te halen. Zoals gewoonlijk.' Hawk had een voorliefde voor dergelijke ouderwetse uitdrukkingen. Nick ging naast zijn baas zitten en bekeek de oudere man. 'Dat kan ik van u niet zeggen, meneer. U ziet er vermoeid uit.' Hawk gaf de chauffeur, die livrei droeg, een order en deed de glazen afscheiding dicht. 'Dat weet ik,' zei hij. 'Ik ben vermoeid. Ik heb niet op een strand naar de langs komende bikini's liggen kijken.' Hij rolde de sigaar naar zijn andere mondhoek en voegde eraan toe: 'Maar ik misgun het je niet, jongen. Je gaat die vakantie verdienen - met terugwerkende kracht, zou je kunnen zeggen.' Hij keek Nick aan met een blik van goedmoedige boosaardigheid in zijn sluwe oude ogen.
  
  Nick stak een sigaret met gouden mondstuk op. 'Zwaar karwei, meneer?'
  
  Hawk knikte. 'Zo zou je het kunnen noemen, jongen.
  
  Misschien zwaar, misschien ook niet, maar in elk geval bijzonder gecompliceerd. Als ik profaan was zou ik het een verdomd rotkarwei noemen! Daarom wilde ik je spreken voordat we naar de instructie gaan - om een paar dingen duidelijk te maken. Het komt erop neer, dat we je aan de CIA uitlenen, Nick. Ze hebben speciaal om jou gevraagd en ik moest natuurlijk wel toestemmen.'
  
  Nick onderdrukte een grijns.
  
  Hawk rolde het raampje open en gooide zijn afgesabbelde sigaar weg. Hij duwde een nieuwe in zijn mond.
  
  'Hun budget is vier keer zo groot als het onze,' zei hij tevreden. 'En toch moeten ze naar ons komen als ze echt in de knoei zitten. Ik wist natuurlijk dat ze zouden komen. Wat ik niet had verwacht was dat het opperhoofd persoonlijk naar ons toe zou komen. Hij is nu hier, in San Diego. We zien hem over een paar minuten in het Marine Luchtstation. Het leek me beter dat je dat van tevoren wist. Beter dan zo maar binnen te stappen en opeens tegenover hem te staan.'
  
  Nick Carter knikte. Hij wist wat zijn baas dwars zat. 'Ik zal me netjes gedragen,' zei hij ernstig. 'Ik zeg alleen iets als me iets gevraagd wordt en ik zal niet vergeten "meneer" tegen hem te zeggen. Okay?'
  
  Hawk wierp hem een blik toe. 'Niet zo lichtzinnig, jongen. En je weet dat ik me geen zorgen maak over je manieren. Het punt is alleen dat, nou ja, je weet dat de CIA en AXE de dingen vaak verschillend bekijken. Dat ligt voor de hand. We werken, om zo te zeggen, op verschillende golflengten. Ik wil dat je alleen maar luistert. Luistert en verwerkt en beleefd bent. Speel met ze mee. Daarna doen we het op onze manier. Begrepen?'
  
  Nick zei dat hij het begreep. Het was niet de eerste keer dat deze situatie zich voordeed. AXE was een kleine, strak georganiseerde, compacte organisatie met zeer bepaalde ideeën omtrent het verrichten van zijn taak; de CIA was een groot, uitgebreid complex van mensen en faciliteiten en functies, met doelstellingen en motieven, die gewoonlijk van die van AXE verschilden. Enige frictie was onvermijdelijk.
  
  Onderweg van Acapulco had Nick enig denkwerk verricht. Nu vroeg hij: 'Heeft deze missie iets te maken met die golf vervalste vijfdollarbiljetten?'
  
  Hawk knikte. 'Eerste keer raak. Het verbaast me dat je ervan weet. Wou je zeggen dat je jezelf lang genoeg van de vleespotten hebt losgescheurd om een krant te lezen?' Nick schudde zijn hoofd en glimlachte. 'Nee. Radio. Ik lag op dat moment in bed.'
  
  'Dat dacht ik wel.'
  
  'Ze schijnen ze niet in Mexico in omloop te brengen,' zei Nick.
  
  Hawk knikte. 'Dat ligt voor de hand. Als onze veronderstellingen juist zijn, komt het slechte spul uit Mexico. Ze willen hun eigen nest niet bevuilen. Maar er steekt veel meer achter die vervalste bankbiljetten. Een heleboel meer. Het meeste weet ik zelf nog niet. Daarom hebben we deze afspraak met de Grote Man. Hij heeft al zijn werk laten liggen en is hiernaar toe gevlogen om persoonlijk met je te praten. Dat, jongen, geeft je enig idee van het belang van deze missie!'
  
  Nick floot zacht. Hij was niet zo snel onder de indruk, maar nu wel. Het zag ernaar uit dat hij muy pronto naar Mexico zou terugkeren. Hij betwijfelde of er ditmaal Angies zouden zijn ...
  
  Een half uur later zaten Nick en Hawk in een keurige kamer vol kaarten op een kelderverdieping van het Marine Luchtstation. Buiten brandde een rood licht boven de deur. Nick was voorgesteld, had handen geschud, en had een scherpe verkenning ondergaan door een paar koude, intelligente ogen. Het hoofd van de CIA was een forse man met een neus die in een boks- of voetbalwedstrijd gebroken kon zijn, een strijdlustige kaak en een bos vlammend rood haar.
  
  Nick zat rustig af te wachten. Roken was toegestaan en hij stak een sigaret met gouden mondstuk op en amuseerde zich met naar Hawk te kijken, die zijn natuurlijke strijdlust en zijn trots op AXE probeerde te onderdrukken. Hawk was een vuurvreter en werd razend bij het minste geringste teken van neerbuigendheid. Als je probeerde Hawk beschermend te behandelen zat je in last. Het probleem was nu dat, hoewel de mannen dezelfde rang hadden, de CIA de meerdere was. En Hawk wist het.
  
  Hawk en Nick bleven zitten, terwijl de CIA-man even door de kamer ijsbeerde met een aanwijsstok in de hand. Hij aarzelde een ogenblik voor de kaart, ging toen voor Nick staan. 'Heb je een cyaankalipil, Carter? Of iets anders waardoor je snel en pijnloos doodgaat?'
  
  Nick keek strak naar de koude ogen. 'Nee, meneer. Die heb ik nooit bij me.'
  
  'Op deze missie wel. Je krijgt in deze kamer dingen te horen, die meer dan topgeheim zijn. Het punt is dat we geen passend etiket voor die dingen hebben; als je ze topgeheim noemt ben je er nog niet. Is dat duidelijk?'
  
  Hawk zei enigszins nors: 'Carter heeft dezelfde veiligheidsclearing als ik, Rad. Je weet wat dat betekent.'
  
  Hoger kon niet. Hawk, de ClA-man en nog enkele anderen stonden op het punt van veiligheid op dezelfde hoogte als de president.
  
  De CIA-baas knikte. 'Dat weet ik, David. Maar hij neemt een cyaankalipil of iets dergelijks mee. Als hij gepakt en misschien gemarteld wordt, neemt hij hem in. Ik heb de leiding van deze missie volgens directe opdracht van de president. Cyaankali is de opdracht!'
  
  Hawk keek naar Nick, die meende een knipoogje te zien toen zijn baas zei: 'Je neemt cyaankali mee, Nick.'
  
  'Goed, meneer.'
  
  'Okay,' zei de CIA-man. 'Laten we verder gaan. We hebben heel wat te bespreken. Het lijkt me het beste als jullie tweeën luisteren, terwijl ik de hele zaak doorneem. Bewaar je vragen voor na afloop. Je kunt aantekeningen maken als je wilt, Carter, maar verbrand ze voor je uit deze kamer weggaat.'
  
  Nick glimlachte. 'Dat is niet nodig, meneer. Ik heb een uitstekend geheugen.'
  
  'Goed. Daar gaan we. Voor het gemak en om je geheugen te helpen, zal ik deze instructie in twee belangrijke delen scheiden: de feiten, wat we werkelijk weten; en de gissingen die we doen, de hypotheses. Zoals je weet moeten we ons bij operaties als deze op gissingen en God verlaten en hopen dat we gelijk hebben.'
  
  De forse, roodharige man liep naar het bureau en pakte iets op. Hij gaf het aan Nick. De AXE-agent bekeek het nauwkeurig. Het was een gouden armband in de vorm van een slang met zijn staart in de bek. Nick streek met zijn vingers over het ding en ontdekte vlak achter de platte kop minieme groeven of richels.
  
  De CIA-man keek naar hem. 'Voel je ze? Ze zijn moeilijk te zien. Het is niet bijzonder goed gemaakt, maar die kleine richeltjes stellen de veren voor.'
  
  Nick haalde een kleine loep uit zijn zak en bekeek de armband opnieuw. Hij zag nu dat het slechts van goudplaat was en pover vervaardigd. Hij stopte de loep weg en gaf de armband terug aan de CIA-man. Hij had het symbool onmiddellijk herkend.
  
  'Dat is de Gevederde Slang,' zei hij. 'Het symbool van de oude Azteekse god Quetzalcoatl.'
  
  De ClA-man scheen tevreden. Er speelde een grimmig lachje rond zijn harde mond. Hij wierp de armband op het bureau. 'Precies. Het is ook het symbool, of insigne, van een nieuwe politieke partij in Mexico. Ze gebruiken de armbanden zoals wij verkiezingsbuttons gebruiken. Ze noemen zich de Radicale Democraten, of de Partij van de Slang, en om je een idee van het partijprogramma te geven: ze roepen om de teruggave van Texas, Nieuw-Mexico, Arizona en Californië aan Mexico!'
  
  Zelfs Hawk werd uit zijn gebruikelijke onbewogenheid geschud. 'Wat? Dat is ongelooflijk! Dat moet een stelletje gekken zijn.'
  
  De ClA-man haalde zijn schouders op. 'Misschien niet zo gek. Natuurlijk geloven de leiders zelf niet in die onzin, maar het klinkt de boeren in de arme provincies goed in de oren. Daar hebben wij nu niets mee te maken. Waar wij mee te maken hebben is dat onze deskundigen geloven dat de armbanden in China gemaakt worden. En ik bedoel niet in Taiwan!'
  
  Hawk dacht: het is dus toch de Draak.
  
  De CIA-baas nam de armband weer op en liet hem rond zijn vinger draaien. 'Dit is van een dode man afgenomen. Hij is met zijn vliegtuig in Texas neergestort en een Ranger zag hem verongelukken en vond het wrak. Hij vond nog iets anders. Twee koffers vol met vervalste biljetten van vijf dollar. We zijn onmiddellijk op de hoogte gesteld en aan het werk gegaan. Ik vind dat onze mensen een geweldig karwei geleverd hebben. We hebben het gebied afgegrendeld en dat vliegtuig min of meer met een vergrootglas onderzocht. Ik geloof dat we eruit gehaald hebben wat maar enige waarde had.'
  
  Hij liep naar een kaart en trok met een rood krijtje een kleine cirkel in Texas bij de Mexicaanse grens. 'Hier is het vliegtuig neergestort, in het Big Bend Park. Gelukkig voor ons is het niet uitgebrand. Aan de hand van de hoeveelheid benzine in de tanks konden we een spoor terug van het vliegtuig bepalen. Binnen een zekere radius, natuurlijk. Dat hielp ons enigszins, maar het was maar een begin. Uit opgedroogde modder en een paar takjes en bladeren op het landingsgestel, konden onze mensen het wat nader bepalen. Het belangrijkste was de modder - die kwam van goud bevattende aarde. We ontdekten heel vage sporen van gouderts.'
  
  'Er zit een hoop goud in Mexico,' zei Hawk. 'En het is een verdomd groot land.'
  
  De CIA-man glimlachte koud. 'Precies, David. Een verdomd groot land. Maar we hebben geluk gehad. Door omgekeerde projectie zagen we kans een mogelijk vertrekpunt te bepalen van het neergestorte vliegtuig - nog steeds binnen een zekere radius, natuurlijk. Maar we waren op zoek naar een streek met goud, waar de vegetatie overeenkwam met wat we op het landingsgestel hadden gevonden, alles binnen de denkbeeldige koers die gebaseerd was op de verbruikte brandstof. We menen het gevonden te hebben.' De ClA-man trok een tweede rode cirkel, een grotere ditmaal. Nick liep naar de kaart om hem te bekijken.
  
  Het aangegeven gebied bevond zich aan de westkust van Mexico, ruwweg evenwijdig aan de uitmonding van de Baai van Californië. De rode cirkel strekte zich landinwaarts uit via Mazatlan tot aan Durango, boog zich dan in noordelijke richting naar de Siërra Madre. De lijn keerde naar de Baai terug bij Los Mochis aan de alternatieve
  
  Pan American Highway.
  
  Nick Carter keek de CIA-man aan. 'Dat is een verdomd groot stuk land - voor één man.' Hij wist uiteraard dat hij dit op zijn eentje zou moeten doen.
  
  'Het is niet zo erg als het lijkt.' De ClA-man zette een stip op de kaart. 'Hier, tussen de dorpen La Cruz en Elota, bevindt zich een airstrip. Privé-eigendom en nu in gebruik - ik zal je er later meer over vertellen - maar vroeger werd hij gebruikt om goud te vervoeren. In dat gebied wordt goud gewonnen, althans vroeger. Volgens onze inlichtingen is het nu leeggehaald. Verlaten. En het is een nogal woeste streek. Een gebied met bandieten. Straks zal ik je ook meer over die bandieten vertellen.'
  
  Hawk liep nu naar de kaart met een sigaar tussen zijn dunne lippen. 'Is dat de enige airstrip in de buurt?'
  
  'Voor zover we weten. We zijn er vrij zeker van dat het neergestorte vliegtuig van die strip is opgestegen. Alles klopt. De grondspecimina, de vegetatie, het brandstofverbruik.' De CIA-man wees weer naar de grotere cirkel. 'De vervalsingen worden daar ergens gemaakt of althans gedistribueerd.'
  
  Hawk keek sceptisch. 'Misschien. Maar het lijkt mij een tikje te simpel. Dat vliegtuig, bedoel ik, dat op klaarlichte dag met een hoop geld de grens overvliegt. Dat is om moeilijkheden vragen. Die vervalsers zijn daar te uitgekookt voor - kijk maar eens hoe ze het land met die biljetten overstroomd hebben eer de F-mensen wakker werden. Nee. Met dat beeld is er iets mis.'
  
  De ClA-man streek door zijn rode kuif. Opeens zag hij er vermoeid en gespannen uit. 'Je hebt natuurlijk gelijk. Dat heeft ons ook in de war gebracht. Maar we hebben een soort theorie. De piloot heette Antonio Vargas. Een renegaat, naar we in Mexico City gehoord hebben. Hij is een paar jaar geleden uit de Mexicaanse Luchtmacht getrapt. En hij had een reputatie als dronkenlap. We zijn geneigd te denken dat hij deze keer voor zichzelf werkte - gewoon een lading vervalsingen heeft gestolen en verdwenen is. Misschien had hij een handeltje in de States versierd. Maar dat is nu voor ons niet van belang.'
  
  Nick streek met zijn vinger langs de rode cirkel. 'En u wilt dat ik daar naar toe ga om te zien wat ik ontdekken kan?'
  
  'Inderdaad,' zei de baas van de CIA. 'Maar dat is alleen maar je primaire missie. Er steekt veel meer achter dan je tot nu toe gehoord hebt.' Hij keek op zijn horloge. 'Ik stel voor dat we even pauzeren, heren. Ik heb trek in een borrel.'
  
  Nick nam genoegen met broodjes en bier. Hawk en de man van de CIA namen respectievelijk bourbon en Scotch. Toen ze klaar waren, ging de CIA-man ontspannen achter zijn bureau zitten en stak een sigaar op. Hawk begon ook naar een nieuwe sigaar te zoeken. Nick zat bij de kaart aan de muur, bekeek hem en rookte een sigaret. Hij noch Hawk was voorbereid op de bom.
  
  'De Chinese communisten,' zei de ClA-man op normale gesprekstoon, 'hebben een smaldeel van zes atoomonderzeeërs. Snorkels. Een paar kunnen dwergduikboten vervoeren en ze op zee lanceren en weer opvangen. We geloven dat een van deze onderzeeërs op dit moment ergens in de Golf van Californië ligt.'
  
  Het was de eerste keer dat Nick Hawk werkelijk geschokt had gezien. Angstig. 'Atoomonderzeeërs? Goeie God! Weet je zeker dat het geen vergissing is?'
  
  De roodharige man schudde zijn hoofd. 'Geen vergissing. Ik wou dat het waar was. Ze hebben ze inderdaad. In staat om raketten af te vuren ook nog. Alleen hebben ze geen raketten. Nog niet.'
  
  Nick voelde zijn ingewanden spannen. Chinese onderzeeërs die voor de Westkust patrouilleerden! Het was geen plezierige gedachte.
  
  De CIA-man keek hem aan. 'Daarom sta ik op de cyaankali,' zei hij. 'Je moet van die onderzeeërs afweten om je werk goed te kunnen doen, maar je mag niet praten als je gevangen en gemarteld wordt. Het heeft ons een paar miljoen dollar en zes goeie agenten gekost om achter het bestaan van die onderzeeërs te komen. De Chinezen hebben dat geheim bewaakt, zoals wij de atoombom bewaakt hebben. Maar we zijn het te weten gekomen. We weten waar die onderzeeërs zich bevinden. Maar de Chinezen weten niet dat wij het weten - en ze mogen het nooit te weten komen! Als ze erachter komen, verplaatsen ze de onderzeeërs, dan verdwijnen ze gewoon en moeten we weer opnieuw beginnen. In de eerste plaats moeten we, ervoor zorgen dat ze denken dat hun geheim veilig is.' Opnieuw liep de CIA-baas naar de kaart. Hij raakte de Golf van Californië aan met de gloeiende punt van zijn sigaar, zodat er een asvlek op achterbleef. 'Ik zei dat de Chinezen zes onderzeeërs hebben. Dat is ook zo. Maar slechts vijf bevinden zich op dit moment op de plekken waar ze horen te zijn. We vermoeden dat de andere, de zesde onderzeeër, ergens in deze buurt ligt. We geloven dat hij ergens iets met de vervalsingen te maken heeft - en ook met de Partij van de Slang. En ik moet toegeven dat dit tamelijk hypothetisch is. Maar we hebben een paar aanwijzingen en ...'
  
  'Het papier,' onderbrak Hawk hem. 'Dat bijna volmaakte papier waar de namaakbiljetten op gedrukt zijn. De Chinezen hebben het papier uitgevonden!'
  
  De CIA-man knikte. 'Het is een mogelijkheid die we overwogen hebben. Dat ze het papier binnensmokkelen om de biljetten te drukken. Maar volgens onze deskundigen hebben de Chinezen die clichés niet gemaakt. Daar vertel ik straks nog iets over. Nu moeten we ons concentreren op de onderzeeër, die naar we menen voor de Mexicaanse kust rondtoert.'
  
  De CIA-man liet het restant van de Scotch in zijn glas rondtollen en keek een ogenblik naar het plafond. 'Zoals je weet hebben we een heleboel afluisterstations over de hele wereld. Sommige op plekken waar zelfs jij verbaasd van zou staan, David. Nou, tijdens de afgelopen twee maanden hebben we aanwijzingen gekregen dat een onderzeeër, die niet van ons is, op en neer langs de Westkust vaart. Maar ze zijn zo steels als de pest - ze veranderen hun positie voortdurend en hun radio-uitzendingen zijn bijzonder kort. Tot een paar dagen geleden konden we hun positie niet bepalen. Toen hadden we een meevallertje, ze gebruikten hun zender langer dan gewoonlijk, zodat we een soort ruwe plaatsbepaling konden maken.' Hij wees op de kaart. 'Zo nauwkeurig als we maar konden -voor de punt van het Baja-schiereiland en ongeveer vijfenzeventig tot honderdvijftig kilometer voor de Mexicaanse kust. Dat is natuurlijk een flink stuk oceaan en we hebben weinig hoop ze te vinden, maar we doen ons best. Er patrouilleert nu een dozijn destroyers in dat gebied.'
  
  Hawk vroeg: 'Werken we hierin samen met de Mexicanen? Dat moet Nick weten. Houden we hen op de hoogte?'
  
  De directeur van de CIA gaf niet meteen antwoord. Er lag een raadselachtige uitdrukking op het harde gezicht. Hij streek met een wijsvinger over zijn gedeukte neus terwijl hij Hawk aankeek.
  
  'Niet precies,' zei hij ten slotte. 'Niet volledig, tenminste. Officieel helpt de CIA ze om een oogje op de Partij van de Slang te houden, waar ze zich weinig zorgen om schijnen te maken, maar ze weten niets van de rest van het probleem.'
  
  Hawk knikte zuur. 'Dat dacht ik al. Dit wordt dan een reguliere "zwarte" operatie?'
  
  De glimlach van de directeur was vaag. 'Ja. Daarom zijn jullie erbij geroepen. Ik, wij, leggen ons erbij neer dat jullie deze dingen doen, deze "zwarte" operaties, zoals jij ze noemt, uitvoeren. Ten slotte zijn jullie van AXE de experts.'
  
  Hawk wierp zijn afgesabbelde sigaar in de prullenmand en tastte naar een nieuwe. 'Als we het daar maar over eens zijn.' Hij draaide zijn hoofd naar Nick. 'Als mijn man ter plaatse is en de zaak overneemt, kan hij het dan op zijn manier spelen?'
  
  'Binnen de beperkingen van zijn instructies,' zei de CIA-man. Een tikje stijfjes, dacht Nick. 'Hij mag ze niet overschrijden.'
  
  Nick voelde Hawks knipoogje meer dan hij het zag. okay,' zei zijn baas. 'Laten we verder gaan. Ik neem aan dat er nog meer is?'
  
  'Veel meer. Om op de Chinese onderzeeër terug te komen, we geloven dat hij in de buurt rondtoert. Zoals ik al zei hebben we een gedeeltelijke positiebepaling. Maar er zijn twee reeksen tamelijk geheimzinnige radio-uitzendingen aan de gang in dat gebied. Een vanaf het vasteland, op een tamelijk zwakke zender - zwak, maar in staat de onderzeeër te bereiken. Een tweede, van de onderzeeër geloven we, naar praktisch overal ter wereld. Een bijzonder krachtig signaal. Dus hebben we een tweede spoor dat naar dat stuk van Mexico wijst. We vermoeden dat het landstation naar de onderzeeër uitzendt en dat de onderzeeër de boodschappen doorzendt. Waarschijnlijk naar China. Het zijn bovendien arrogante schoften. Ze gebruiken een normale code. In het Engels!'
  
  Hij pakte een geel vel papier van zijn bureau en keek er vol afkeer naar. 'Dit is een fragmentarische boodschap die onze afluisterstations opgepikt hebben. Ze gebruiken de standaard radioprocedures, er is nooit een stem te horen. Luister.
  
  'Klauw - gewicht - topaas - wilg - groene tak - pad -martini - bo - dat is alles wat we van die uitzending hebben opgevangen. Maar zoals je ziet is het in code, niet in cijfers, en we hebben geen schijn van kans hem te kraken.' Hij grinnikte vreugdeloos. 'We hebben een paar goeie mensen in China, maar ze hebben nog geen kans gezien het moedercodeboek te stelen.'
  
  Hawk kauwde een ogenblik op zijn sigaar. Toen: 'Weet je zeker dat dit een Chinese onderzeeër is? Niet van de anderen?'
  
  De directeur gooide het velletje neer. 'Dat was aanvankelijk een mogelijkheid, maar we hebben de banden door het Nationale Veiligheidsbureau in Fort Meade laten analyseren en zij zeggen dat het beslist een Chinese vuist is.' Nick wist dat elk land, elke militaire of para-militaire organisatie, zijn eigen bepaalde manier van uitzenden in code, van het bedienen van een sleutel, had. Je kon meestal de nationaliteit van een radioman, althans van zijn organisatie, bepalen aan de hand van de manier waarop hij de seinsleutel bediende. Deze individuele stijl werd zijn 'vuist' genoemd.
  
  Nick stelde een vraag: 'Die uitzendingen - gebruiken ze een automatische sleutel, banden of gaat het met de hand?'
  
  De directeur bekeek een ander velletje papier. 'De uitzendingen van het vasteland naar de onderzeeër gaan met de hand, heel langzaam en amateuristisch. Die van de onderzeeër naar God weet waar worden met een automatische sleutel verstuurd, die door een expert bediend wordt.' Hij keek op het horloge op zijn harige pols. 'Kom nu naar de kaart, heren, dan zal ik jullie nog wat ingewikkelde factoren van deze operatie vertellen. Zaken die bijzonder voorzichtig aangepakt moeten worden. Ze hebben te maken met een bijzonder belangrijke Amerikaanse onderdaan, of liever onderdane, die toevallig een kasteel precies middenin het gebied bezit, waar wij in geïnteresseerd zijn.'
  
  'Een kasteel?' Dat was een sceptische Hawk.
  
  'Een echt kasteel,' zei de CIA-man. 'Camelot is daarbij vergeleken een toneeldecor. Het is in het begin van de eeuw door een rijke uitgever gebouwd, die weg wilde wezen van de bewoonde wereld. Sindsdien heeft het verschillende eigenaars gehad, maar degene die het nu heeft, de dame waar we zo voorzichtig mee moeten zijn, staat plaatselijk bekend als De Teef. Ik weet zeker dat je haar echte naam kent als ik hem noem ...'
  
  Nick luisterde aandachtig en miste niets, maar in een ander, onafhankelijk hoekje van zijn brein klonk een sardonisch gelach. Hij had onlangs een bijscholingscursus gevolgd in de nieuwste ontwikkelingen in 'het verzamelen van inlichtingen langs elektronische weg', waarbij de instructeur duidelijk had gemaakt, dat de tijd van de individuele menselijke agent bijna was afgelopen. De instrumenten waren het aan het overnemen. Spionage-satellieten cirkelden met een snelheid van 25.000 km/u rond de aarde. Een agent kon met zijn voeten op zijn bureau zitten, een drankje drinken en de ICBM's in Kazachstan tellen. Hij kon het radioverkeer tussen het Kremlin en een Russische onderzeeër in het Poolgebied afluisteren. De magnifieke U-2 straaljagers waren al verouderd. En volgens sommige figuren mensen ook.
  
  Nick Carter wist wel beter. Hawk eveneens. De directeur van de CIA bewees het op dit moment. Er kwam onvermijdelijk een moment waarop de toestellen en apparaten niet voldoende waren. Als er een specifiek smerig karwei verricht moest worden, waar meestal de dood aan te pas kwam, dan kon alleen een menselijk wezen het opknappen. Een man. Een echte doortastende man met de nodige spieren en hersenen. Als de gevaren en moeilijkheden als een sneeuwbal groeiden en onoverkomelijk leken - dan kon alleen een dergelijk man de overwinning behalen.
  
  De CIA-man zei: 'Je gaat er vanavond heen, Carter. Vergeet één ding niet - vanaf het moment dat je aan wal wordt gezet tot aan het moment dat je opgepikt wordt, sta je helemaal op eigen benen. De afdeling Planning heeft een goeie camouflage voor je in elkaar gezet en dat moet voldoende zijn, maar als het mislukt en je in moeilijkheden komt, kunnen wij je niet helpen. De Mexicaanse regering wordt niet op de hoogte gesteld van jouw aanwezigheid in het land, dus moet je de staatspolitie zoveel mogelijk ontlopen. En in de eerste plaats moet je, als wat wij vermoeden klopt en de Chinezen hierbij betrokken zijn, niet tot praten gedwongen kunnen worden! Als je gepakt en gemarteld wordt, moet je er zelf een eind aan maken vóór je de grens van je uithoudingsvermogen bereikt hebt. Is dat goed duidelijk?'
  
  N3 knikte kort, glimlachte enigszins zuur. Het was inderdaad goed duidelijk. Dat was het toch altijd? Hij was waarschijnlijk de beste allround 'moord'-agent ter wereld - en kon bijna even makkelijk gemist worden als de knaap die de kantoren van AXE aanveegde.
  
  De instructies gingen nog uren door, tot zelfs Nicks voorraad aan geestelijke energie uitgeput begon te raken.
  
  Hawk werd opvliegend, bijna nors, hield strak de hand aan elk klein detail van de voorbereidingen. De directeur van de CIA bewaarde een massieve kalmte - makkelijk genoeg, daar hij niet de man was die erop afging.
  
  Het was al geruime tijd donker toen Nick op een verlaten steiger aan boord van een kotter stapte. In de buitenhaven lag een onderzeeër op hem te wachten. Hawk was bij hem. De CIA-man zat al in het vliegtuig naar Washington. Hawk, zo droog als een verdord blad, stak zijn hand uit. 'Buena suerte, jongen. Pas op jezelf.'
  
  Nick knipoogde tegen zijn baas. 'Er schiet me net iets te binnen, meneer. Als ik een paar miljoen van die mooie vervalsingen in handen kan krijgen, kunnen u en ik voor de rest van ons leven naar Pago-Pago gaan. Alleen maar gin en bruine meisjes onder de palmen.'
  
  'Droom lekker,' zei Hawk.
  
  
  
  
  
  4 - EEN GOED GECONSERVEERD LIJK
  
  
  
  
  De Amerikaanse onderzeeër Homer S.Jones kwam geruisloos aan de oppervlakte in een gebied waar de Baai van Californië overgaat in de Grote Oceaan. Homer, zoals de bemanning het schip noemde, had gewacht tot de maan was ondergegaan. Nu steeg hij op als een gladde, stalen walvis. Een luik ratelde open. Een jonge luitenant ging Nick Carter voor op een ladder naar het natte dek.
  
  'We zijn er. De mannen hebben direct een boot voor u klaar.' De luitenant tuurde naar de kust op driekwart kilometer afstand. Hier en daar waren wat verspreide lichten te zien, vage bakens van de bewoonde wereld in de duisternis.
  
  'We zijn, lijkt me, precies op de goede plek,' zei de luitenant. Hij wees naar links. 'Die lichten moeten Eldorado zijn. En daar rechts ligt La Cruz. Mijn orders zijn u daartussen aan wal te zetten.'
  
  Er was een rubberboot neergelaten in de kalme zee, die tegen de onderzeeër klotste. Nick gaf de luitenant een hand. 'Bedankt, luitenant. U hebt het geweldig gedaan. Laten we ons oppikplan nog eens doornemen.'
  
  'Goed. We blijven hier buiten de territoriale wateren liggen en wachten op uw zoemsignaal. Ogenschijnlijk maken we een proefvaart. We wachten twee weken. Als we het signaal ontvangen komen we naar deze plek en pikken u na het herkenningsseintje op. Als we na twee weken niets van u horen, gaan we naar huis.' De luitenant vond het niet nodig de voor hem persoonlijk bestemde orders te herhalen: snuffel rond en zie of je een andere onderzeeër in dit gebied kunt vinden. Zo ja, en als hij zich niet kan identificeren, breng hem dan tot zinken. Ram hem als het moet! Dat waren zijn geheime orders van de marine en ze hadden, voor zover hij wist, niets te maken met het afzetten van deze zwerver op de Mexicaanse kust.
  
  'Okay,' zei Nick Carter. 'Mooi zo. Ik zie u wel. Ik hoop binnen de twee weken.' Hij liep over het dek naar de wachtende rubberboot. Het viel de luitenant op dat deze man, hoewel hij er als een zwerver uitzag, zich als een tijger bewoog. Er was ook iets in zijn ogen, waar je bang van zou worden. Ze veranderden van kleur, die ogen, maar ze waren steeds vast en koel op de jouwe gevestigd als hij sprak.
  
  De lange man verknoeide geen tijd. Hij sprong soepel en behendig in de rubberboot en duwde zich af tegen de onderzeeër. Hij keek een keer achterom, stak een hand op en een zacht Adios klonk over het water. De luitenant zwaaide, draaide zich toen om naar de commandotoren. 'Alle hens van dek. Maak je gereed om te duiken.' Killmaster peddelde naar het strand, een glinsterende, vluchtige, witte streep in het licht van de sterren. Achter zich hoorde hij het geruis en gegorgel toen de Homer dook, maar hij keek niet om. Boven hem tolden en draaiden de sterrenbeelden helder tegen een zwart fluwelen hemel. Een mooie, vreedzame avond. Maar hoelang zou dat duren? Killmasters grijns was hard. Het was zijn taak deze allesoverheersende rust, dit vreedzame tafereeltje te verstoren. Hij was het greintje zand in de oester, de prikkeling die al dan niet de parel zou opleveren, waar de CIA en AXE naar op zoek waren.
  
  De golven waren kniehoog. Nick landde zonder moeilijkheden en laadde zijn kleine vaartuig uit. Hij liet de boot leeglopen en begroef hem met de peddel in het zand. Misschien zou een of andere strandschuimer hem vinden en zich verbazen. Hij zou er een paar peso's voor krijgen. Het deed er niet toe.
  
  Toen hij de boot begraven en het zand gladgestreken had, pakte Nick de zware tas op en zwaaide hem op zijn rug. Hij bevatte de wereldse bezittingen van Jamie McPherson, zijn camouflage-identiteit. Hij had een gescheurde, smoezelige turistakaan op die naam, en bovendien een haveloos paspoort, beide ruim verlopen. Het paspoort was deskundig ouder gemaakt en van zweet doordrenkt tot het nauwelijks leesbaar was.
  
  Nick bereikte een rij lage duinen en sjouwde er tegenop, waarbij hij tot de randen van zijn kapotte, halfhoge laarzen in het zand wegzakte. Hij koesterde geen illusies over wat er zou gebeuren als de Mexicaanse politie hem te pakken kreeg. Een gevangeniscel. En Mexico is niet beroemd om zijn gevangenissen, evenmin als om de behandeling van de gevangenen. De politie mocht hem niet te pakken krijgen. En als het niet hoefde wilde hij niet gedwongen worden een politieman te doden.
  
  Hij verliet het strand en dook dicht struikgewas in, met scheefgegroeide dennen en hoog, ruw gras en maguey-planten. Na verloop van tijd kwam hij aan de snelweg, een zwarte tweebaansweg, die zich naar het noorden en zuiden uitstrekte. De weg lag er rustig en verlaten bij, uit niets bleek dat er ooit een auto over gereden had of er ooit over zou rijden. Nick stak de weg over en liet zich in een greppel vallen om op adem te komen. Slechts tien minuten, hield hij zichzelf voor. Hij moest een stuk landinwaarts, in de buurt van het dorpje Cosola, arriveren voordat de zon opkwam. Hij stak een sigaret op, niet een met een gouden mondstuk, maar de goedkoopste Mexicaanse sigaret, inhaleerde de scherpe rook en dacht na. De missie was goed begonnen. Zijn camouflage zou wel deugen - als hij uit handen van de Mexicaanse politie kon blijven. Als ze hem te pakken kregen, zou de camouflage in werkelijkheid een nadeel betekenen - hij was, om te beginnen, illegaal in Mexico en hij was een zwerver, een 'goudhoef' die illegaal naar goud zocht. De tijd van de freelance goudzoeker in Mexico was allang voorbij. Men had een vergunning nodig en moest de opbrengst met de regering delen. Nick had geen vergunning en hij kon nauwelijks een niet-bestaande opbrengst delen. Hij dacht niet dat hij veel tijd zou hebben om werkelijk naar goud te zoeken. Niettemin moest hij de juiste indruk maken, een ruw kamp opslaan en net doen alsof hij naar goud zocht. Uit het oogpunt van AXE waren zijn kleren, naar Killmaster nu moest toegeven, een meesterwerkje. Hij zag er precies uit zoals hij zich moest voordoen - een vagebond die genoeg geld voor een nieuwe poging tot een nieuw leven probeerde te verdienen. Zijn hoed - een haveloos, gevlekt en gescheurd hoofddeksel - was een oude legerhoed, zoals de Amerikaanse soldaten hadden gedragen toen ze langs de Rio Grande op Pancho Villa joegen. God mocht weten hoe de CIA eraan gekomen was!
  
  Hij droeg een legerhemd en een haveloze corduroybroek, die in de laarzen was gestoken. Daaronder droeg hij een goor onderhemd en een smerige, lange onderbroek. Er zaten gaten in zijn sokken en ze stonken, hoewel hij een schoon paar in de tas had. Hij had in de tas bovendien een sterke veldkijker - die zou moeilijk te verklaren zijn als de politie hem te pakken kreeg - en een oude Webley-revolver, die van vóór de Eerste Wereldoorlog dateerde. Het was een grote, zware en onhandige revolver - Hawk had geopperd dat hij er wieltjes onder moest hebben - en hij had er slechts enkele patronen voor, maar het was het soort vuurwapen dat een man als Jamie McPherson bij zich zou hebben. Nick had, nogal onwillig, moeten toegeven dat zijn Luger niet op zijn plaats geweest zou zijn. Evenmin als zijn stiletto, Hugo, en de kleine, dodelijke gasbom, Pierre. Hij voelde zich enigszins naakt zonder zijn oude metgezellen, maar de CIA had erop gestaan dat hij 'schoon' het land zou ingaan en Hawk en hij hadden zich er tenslotte bij moeten neerleggen.
  
  Zijn baard, die zwart en ruw was als hij hem liet groeien, begon al te kriebelen. Nick krabde er even in, pakte toen de tas op en klom uit de greppel. Het zou over ongeveer vier uur licht worden en hij moest de duisternis zoveel mogelijk uitbuiten. Hij bepaalde zijn koers, dook in een bosje espenbomen en begon een lange helling te beklimmen, die hem naar de heuvels aan de voet van de Siërra Madre zou voeren, waar de weg omlaag ging naar Durango.
  
  Nick handhaafde een stevig, hoog tempo naar het oosten. Hij steeg voortdurend. Hij stak een secundaire weg over en daarna werd het terrein wilder, met diepe ravijnen en steile klippen en lange gletsjers van leisteen. Terwijl een streep parelmoer in het oosten verscheen, zag hij sporen van mijnen - oude schachten, die als zwarte tanden in de rotswanden gaapten - en een bergstroom, waarlangs een verrot bouwsel op het punt stond in elkaar te zakken. Enkele keren kwam hij langs cabines en hutten, eenzaam en vermolmd, maar hij stopte niet. Maar de hutten gaven hem een idee. Nick Carter zou niet op de harde grond slapen als het niet nodig was.
  
  Men had hem verteld dat er deze tijd van het jaar een mild regenseizoen in dit deel van Mexico was. De inlichting bleek juist te zijn. Mistige, grijze en witte wolken dreven snel naar elkaar toe, negeerden de gouden krans van de zon, die in het oosten opkwam, en al spoedig viel er een warme, zilveren bui. Nick sjokte verder, en genoot van de zachte druppels op zijn gezicht.
  
  Opeens kwam hij bij een overhangende klip. Onder hem lag een lange, smalle vallei, een weelderig groene barranca, die uit de heuvels gehouwen scheen. Hij voelde onmiddellijk dat dit was wat hij zocht. Hij liet de tas zakken, ging zitten en liet zijn laarzen over de rand van de klip bengelen terwijl hij naar beneden keek. Een smalle stroom liep kolkend en snel over de bodem van de vallei en danste met veel vertoon van wit schuim rond rotsblokken en steenformaties. Dit moest een goede plek zijn om goud te zoeken, dacht Nick.
  
  Hij keek om zich heen en zijn scherpe ogen misten niets. Rechts van zich, waar de vallei begon, stond een rots met een vlakke, met keien bezaaide top. Vanaf dat punt, dacht hij, moest hij alles in de omgeving kunnen overzien. Vanuit de beschutting van de rotsen moest hij in staat zijn de kust te zien en even ver landinwaarts. Hij zou hetzelfde uitzicht naar het noorden en zuiden hebben. Terwijl hij op de bodem van de vallei beschermd zou zijn tegen nieuwsgierige ogen. Ja. Dit was het.
  
  Nick liep langs de rand van de klip en zocht naar een weg, waarlangs hij zonder zijn nek te breken naar beneden zou kunnen. Het zou niet makkelijk zijn. De klippen aan zijn kant van de vallei hadden hier en daar steile wanden, over een afstand van ongeveer zeventig meter. Als hij de barranca van de andere kant genaderd was, zou het makkelijker geweest zijn; daar liep de bodem van de vallei in een makkelijke hoek van vijfenveertig graden omhoog naar een met bomen begroeide mesa. Nick vloekte binnensmonds. Alles goed en wel - maar hij was nu eenmaal niet aan de andere kant!
  
  De klip maakte op dat moment een scherpe hoek en hij zag de brug. Hij liep erheen en keek er met afkeer naar. Noch Hawk, noch de CIA zou het op prijs stellen als hij zijn nek brak op de bodem van de kloof. Aan een dode agent had men niet veel. Nick beproefde het uiteinde van de brug met een voet, waardoor de wankele constructie onmiddellijk begon te zwaaien.
  
  Het was, dacht Killmaster, het soort brug dat je in een in de hoge Andes spelende avonturenfilm zag. Hij was smal, net breed genoeg voor één man, en zakte in het midden onheilspellend door. Hij was gemaakt van ver uit elkaar gelegen planken die met stalen kabels bij elkaar gehouden werden. Aan beide kanten bevond zich een handtouw, dat hier en daar met houten peilers bijeengehouden werd.
  
  Er blies een plotselinge windvlaag door de barranca en de kleine brug begon te dansen als een derwisj. Nick haalde zijn schouders op en liep verder. De brug zwaaide, dook, steigerde en dolde onder zijn honderdtachtig pond, maar hij brak niet doormidden. Hij zweette toen hij de overkant had bereikt en zijn baard kriebelde heftig. Maar toen hij ten slotte de bodem van de vallei bereikte, was hij tevreden. Het was een volmaakte plek.
  
  Aan deze lage zijde van de barranca was de ruisende stroom ingedamd. Rottende balken en kapotte planken waren alles wat overgebleven was van een sluis, het bewijs die hier vroeger naar goud gezocht was. Het grote meer werd gedraineerd door een breuk in het midden van de dam. Het meer zelf zag er uitnodigend groen uit en leek diep. Nick beloofde zichzelf een bad zodra hij zich geïnstalleerd had.
  
  Tegen de rotswand stond een roestige Nissenhut die vrijwel aan het oog onttrokken werd door een bosje rode ceders en primavera. Nick keek er tevreden naar. Op verschillende plaatsen was de hut doorgerot en de deur was geheel verdwenen, maar hij was uitstekend geschikt. Er hing een sfeer van verlatenheid die hem uitstekend van pas kwam. Hij wilde voorlopig zeer alleen zijn. Als de tijd daar was, bestond de kans dat hij zich opzettelijk moest laten zien, al was het maar om kogels aan te trekken, maar nu nog niet.
  
  Hij stapte onder het roestige afdak van de hut. Het regende niet meer en de zon dreef stralen vol stofjes door de gaten in het dak. De hut was leeg, afgezien van drie kribben die achter elkaar langs een wand stonden en een oude kachel in een hoek. Er zat geen pijp aan de kachel, hoewel er een gat voor in het dak was. Toen Nick naar de kachel liep om hem te bekijken, klonk er een geritsel en drie hagedissen schuifelden naar de deur.
  
  'Sorry, jongens,' mompelde Nick. 'De woningtoestand is overal bedonderd.' Maar de hagedissen zetten hem aan het denken en hij doorzocht de hut grondig. Hij vond drie dodelijke schorpioenen en een enorme pad onder een verrotte vloerplank. Nick veegde de schorpioenen met een stok uit de hut en doodde de pad met de kleine opvouwbare spade die hij had meegenomen.
  
  Toen hij zijn nieuwe tehuis van ongedierte had bevrijd, liep hij weer naar de kachel. Hij was stampvol zwarte, vettige as. Nick pakte een handvol op en liet het door zijn vingers glijden. Zijn knappe, benige gezicht vertoonde een uitdrukking van opperste concentratie terwijl hij lange tijd naar de as staarde. Of de zenuwen in zijn vingertoppen bedrogen hem of de as was nog vaag warm! Killmaster wist dat dicht op elkaar gepakte as in een beschermde plaats gedurende lange tijd warmte vasthoudt. Twee dagen? Drie?
  
  Hij wierp zijn tas op een van de kale, houten britsen en pakte hem uit, controleerde de buitensporig grote Webley en stopte hem in zijn riem. Hij had nog nooit met een Webley geschoten en betwijfelde of hij er een schuur mee zou kunnen raken, zelfs als hij in de schuur stond, maar in visueel opzicht was het een formidabel wapen. Een miniatuurkanon. Klonk waarschijnlijk ook als een kanon.
  
  Hij haalde ook een ondiepe pan met een fijn netwerk in de bodem uit de tas, waarmee hij van plan was te doen alsof hij naar goud zocht.
  
  Voor hij aan de slag ging, bleef hij even bij de deur staan. Hij bewoog geen spier en een toeschouwer zou zijn ademhaling niet hebben kunnen bespeuren. Hij had een geest kunnen zijn die in de beschaduwde hut spookte. Buiten de hut hoorde en zag hij het leven zijn normale gang hernemen. Eekhorens renden weer heen en weer en vogels dartelden en zongen in de groene kooi van bomen rond de hut. Nick was gerustgesteld. Er bevond zich daarbuiten nu niets of niemand. Geen schepsel dat er niet thuishoorde.
  
  Killmaster liep terug naar de kachel en ging aan het werk. Hij vulde de pan met vettige as en begon die te zeven. Terwijl hij dieper in de roetige massa dook, ontdekte hij dat hij gelijk had gehad. De as was nog warm. Op dit moment hield hij zich er niet mee bezig wat dit kon betekenen, hoewel hij zich bewust was van de implicaties. Elk ogenblik kon zijn privacy verstoord worden.
  
  Toen hij klaar was had hij een berg as op de vloer en drie min of meer boeiende voorwerpen. Ze hadden nog boeiender kunnen zijn ais hij begrepen had wat ze te betekenen hadden.
  
  A - de verkoolde resten van een herenportefeuille.
  
  B - een hoek van een paspoort, met slechts een deel van een visumstempel zichtbaar.
  
  C - een zwart geworden zilveren muntstuk dat, toen het schoongemaakt was, een stuk van 5 cruzeiro's bleek te zijn. Braziliaans geld.
  
  De rest was as. Stom en niets onthullend, al meende hij vezels in het spul te ontdekken. Verbrande kleding?
  
  Zijn handen en armen waren nu een massa kleverig vuil geworden. Nick legde zijn drie vondsten op een andere brits, pakte toen zijn veldfles en slenterde naar het meer. Hij liet een Vioformtablet in de veldfles vallen en vulde hem, keek toen naar het meer. En bezweek aan de verleiding. Als hij in het oog gehouden werd, wat zeer wel mogelijk was, zou het bij het karakter van een smerige 'goudhoef' passen om een bad te nemen.
  
  Killmaster kleedde zich snel uit en gniffelde in zichzelf toen hij in de groezelige lange onderbroek stond. Als iemand toekeek, moest hij door deze aanblik wel geamuseerd zijn. Zelfs een fysiek zo magnifiek specimen als Nick moest er lichtelijk komisch uitzien in de onderbroek met de afzakkende knieën. Hij dook in een lange zweefduik in het meer en ontdekte dat het water net koud genoeg was om verkwikkend te zijn. Hij zwom een keer of tien heen en weer in een prachtige wedstrijdcrawl op volle snelheid en dook toen naar de bodem. Zoals hij had verwacht was het een diep meer. Ruim zeven meter minstens. Hij greep een handvol van de bodem en steeg op, Watertrappend spoelde hij het specimen van de bodem - modder, zand en grind - voorzichtig tussen zijn vingers schoon. Er bleven een paar minieme vlekjes goud op zijn handpalm achter. Er was dus nog goud in de buurt. Niet voldoende om het commercieel aantrekkelijk te maken, maar een zwerver, zoals hij geacht werd te zijn, kon mogelijk twintig tot dertig dollar per dag verdienen. Des te beter voor zijn camouflage. Vooral daar hij niet het probleem had het goud uit Mexico te moeten smokkelen.
  
  Nick zwom een poosje in het meer rond, koesterde zich in het koele water en de warme zon en dook toen opnieuw. Het was lang geleden sinds hij zijn longen werkelijk op de proef had gesteld. De laatste keer had hij iets meer dan vier minuten gehaald, maar uithoudingsvermogen onder water steunde op praktijk en oefening en aan beide had hij niet veel gedaan. Hij raakte de bodem en begon vaag rond te snuffelen, keek een paar keer achterom naar wat kleine vissen en joeg achter een grote en opgeschrokken schildpad aan.
  
  Zijn longen begonnen net enigszins pijn te doen toen hij het zag. Een verdwaalde zonnestraal had zich op de een of andere manier door het dikke groen geboord en weerkaatste op een wit ding dat op de bodem lag. Nick zwom erheen. Het was het naakte lichaam van een man, wiens armen en benen met ijzerdraad vastgebonden waren. Rond het middel van de dode man was een touw gewikkeld, dat op zijn beurt was bevestigd aan een jute zak vol stenen. Iemand had er erg zeker van willen zijn dat de dode niet meer zou herrijzen.
  
  De pijn vlamde in zijn longen en hij moest naar boven. Hij haalde tien keer diep adem en dook weer omlaag, ditmaal met zijn jachtmes. In het heft zat een bijzonder gevoelig elektronisch apparaatje verborgen, maar de Jongens met de Hersens hadden hem verzekerd dat het waterdicht was.
  
  Nick sneed het touw door en bevrijdde het lichaam van de last van de stenen. Hij bracht het naar de oppervlakte, sleepte het naar de oever en trok het omhoog. Hij stond druipend in de zon, zijn gebruinde huid glansde. Hij voelde zich vibrerend en levend terwijl hij omlaag keek naar het dode lichaam.
  
  Het was het lijk van een man van midden in de vijftig. Slierten lichtblond haar zaten op de kale schedel geplakt. De uitpuilende, starende ogen waren lichtblauw. Het was een tamelijk kleine man, vierkant en krachtig gebouwd, met goed ontwikkelde biceps. Toen hij vermoord werd, was hij hard aan een scheerbeurt toe. En hij was goed vermoord. Zijn borstkas was doorboord met een rij kleine blauwe gaatjes. Iemand, giste Nick, had bijna een heel magazijn van een tommygun op hem leeggeschoten. Killmaster hurkte naast het lijk en betastte de huid, die nu levenloos leer was geworden, centimeter voor centimeter. Hij vond de tatoeage onmiddellijk. Hij bevond zich hoog op de buitenkant van de linkerarm, vlak onder de opbollende biceps. Een tatoeage in de vorm van twee gelijkvormige bliksemschichten. De beruchte tatoeage van de SS! Nick hurkte op zijn hielen en floot zacht. Schutzstaffel. Hitlers elite. Een smerige bende renegaten, misdadigers en moordenaars. Ze werden nog steeds opgejaagd als de ratten die ze waren, maar velen liepen nog vrij rond, scharrelden als razenden van het ene hol naar het andere. De meesten hadden de bliksemflitstatoeage uit hun huid laten scheuren. De dode man die nu naar hem lag te staren was een van de arrogante leden geweest.
  
  Nick pakte zijn spade en groef een ondiep graf. Hij gooide het lichaam erin, bedekte het en klopte de aarde aan. Hij wilde zijn meer niet met een kadaver besmetten.
  
  Hij kleedde zich aan, duwde het jachtmes in zijn laars en ging terug naar de hut. Hij pakte het cruzeirostuk op en bekeek het opnieuw. De geruchten gingen dat er een heleboel ex-nazi's in Brazilië zaten. Nick wierp het muntstuk hoog in de lucht en ving het weer op. Degeen die de man had vermoord en al zijn kleren en bezittingen verbrand, had het muntstuk overgeslagen. En nu verklapte het een gedeelte van het verhaal. Killmaster durfde niet te raden naar de rest. Waarschijnlijk had het niets met hem of zijn missie te maken. Vrijwel zeker niet. En toch - iemand had een nazi vermoord, een SS-man, en het lichaam begraven waar het naar hij hoopte nooit gevonden zou worden. Dat was op zichzelf niet van belang. Wél van belang was, dat de as nog warm was geweest!
  
  Nick gaf onwillig toe dat hij waarschijnlijk niet zo alleen was als hij had gehoopt. Niettemin moest hij zijn rol volgens plan verder spelen.
  
  Hij hing de veldkijker om zijn hals en onder zijn hemd. Hij had de Webley al in zijn riem, pakte een blikje bonen uit de tas en at ze onder een dennenboom op. Achter het bosje primavera groef hij een kleine latrine en maakte er gebruik van, wierp er toen het blikje in en gooide de latrine weer dicht. Met zijn schep en de pan liep hij stroomopwaarts naar het uiteinde van de barranca. Hij hoopte de indruk te wekken van een gringo die naar een goede plek zocht om illegaal goud te wassen.
  
  Hij vond een ondiepe plek, waar de stroom over grote rotsblokken tuimelde, en stak over naar de andere kant. Hij bleef hier en daar staan om wat grond te zeven, maar ondertussen ging hij steeds verder stroomopwaarts. Af en toe vond hij korreltjes goud in de pan, die hij zorgvuldig in een leren zakje stopte. Als de Mexicaanse politie hem te pakken zou krijgen, moest hij iets hebben om te bewijzen dat hij een bona fide goudhoef was. Als het gezag in een goeie bui was, zouden ze hem misschien hoogstens het land uitschoppen. Dat betekende op zichzelf natuurlijk al een nederlaag. Hij zou naar AXE terug moeten met zijn staart tussen de benen. N3's regelmatige gelaatstrekken namen bij deze gedachte een sombere uitdrukking aan. Dat was hem nog nooit overkomen. Hij dacht niet dat het ditmaal zou gebeuren.
  
  Hij bracht de hele middag door met komediespelen. De zon begon in het westen te zakken en de lucht was doortrokken van regenboogkleuren, toen hij aan het einde van de barranca vond wat hij zocht. Het was bijna een doodlopend einde, een hoekig ravijn, maar tenslotte vond hij een steile doorgang, smal en verraderlijk, die van het ravijn naar de makkelijke berghelling leidde. Hij liet zijn pan en schep achter bij de stroom en glipte door de smalle doorgang waarbij hij uitgleed op de leisteen. De doorgang eindigde in een stapel reusachtige rotsblokken, niet ver van de mesa die hij al had gezien. Rechts van hem, op ruim een halve kilometer afstand, bevond zich de afgeplatte berg. Een gordel van bomen en dicht struikgewas vormde een beverige lijn van de mesa naar de voet van de berg. Voldoende dekking, meende hij, voor iemand die wist hoe hij van dekking gebruik moest maken. En dat wist hij. Het voornaamste was het uitkijkpunt te bereiken voor het licht verdween.
  
  De zon was half verdronken in de Grote Oceaan toen Nick Carter de top van de berg bereikte. Hij had gelijk gehad - hij keek in alle richtingen kilometers uit op alles. Hij vond een nis tussen de rotsblokken en stelde zijn kijker in.
  
  Rechts, in het noordoosten, lag het dorpje Cosola wit te glinsteren in de schemering. Hij moest er de volgende ochtend heen om gezien, opgemerkt te worden en inkopen te doen. Hij meende niet dat er in een zo klein gehucht een vaste politieman zou zijn.
  
  Nick liet de kijker langzaam tegen de klok in ronddraaien en bekeek het verbrokkelde landschap. Hier en daar zag hij de gapende kaken van oude mijnschachten, wankele torens, die stonden te verrotten. Van een van de schachten leidde een roestig smalspoor naar het niets. Vlak ernaast stond een haveloze stoommachine. Opeens gromde Killmaster tevreden. Daar was het. De airstrip. De strip waar, volgens de CIA, de dronken Vargas was opgestegen met zijn lading valse bankbiljetten. Nick bestudeerde de strip zorgvuldig. Er groeide onkruid en het veld zag er slordig uit, maar hij zag duidelijk de sporen van vliegtuigen die onlangs waren opgestegen en geland. Aan het eind bungelde een windzak lusteloos in de avondlijke zeebries. Er stond een metalen hangar en een ongeschilderde, uit hout opgetrokken werkruimte. Alles wekte de indruk van troosteloosheid en verlatenheid.
  
  Een pokdalig pad voerde van de airstrip naar de tweebaansweg, die hij die ochtend overgestoken had. Nick stelde de kijker scherper en volgde het zwarte lint van de weg naar het noorden, waar een landweg linksaf sloeg en bij een hoog metalen hek eindigde. Vlak achter het hek bevond zich een stenen wachthuisje.
  
  Hij liet de kijker zakken om een sigaret op te steken en toen hij de kijker weer voor zijn ogen hield zag hij juist een auto op de weg verschijnen. Het was een glanzende, dure wagen en de laatste stralen van de zon werden weerkaatst op de glimmende zwarte carrosserie. Nick knikte waarderend. Een Rolls. Een dergelijke auto kon alleen maar toebehoren aan de eigenares van het kasteel El Mirador. De Wachttoren. Die nogal beroemde en buitengewone vrouw die plaatselijk bekend stond als De Teef.
  
  Nick liet de sigaret in zijn mondhoek bungelen terwijl hij de kijker op de auto gevestigd hield. Mogelijk was de dame erop uitgeweest om enige boeren op te hangen of ze minstens te geselen. Ze was, als de geruchten juist waren, tot allebei in staat.
  
  Wat de dame en haar beroemde kasteel betrof waren zijn orders heel duidelijk geweest. Afblijven! Ze was een vip. Niet lastig vallen. Tenzij zich het zeer onwaarschijnlijke geval voordeed dat ze betrokken was bij de vervalsingen en de Partij van de Slang. De directeur van de CIA had praktisch verklaard dat Gerda von Rothe, wat haar echte naam was, boven alle verdenking stond. Zover was hij weliswaar niet gegaan, maar hij had het wel geïmpliceerd. Terwijl Nick Carter de Rolls met zijn kijker volgde, grijnsde hij. Hij wist wel beter. Niemand stond boven verdenking! Dat was het credo van AXE en van Hawk en het was ook zijn credo.
  
  Hij meende een flits zilver haar te zien toen de Rolls van de snelweg de landweg opreed die naar het kasteel leidde. Was de dame een platina-blondine? De CIA-man moest het hem stellig verteld hebben, al waren er niet onmiddellijk foto's beschikbaar geweest. Nick haalde zijn schouders op. Vreemd dat hij het zich niet kon herinneren. Niet dat het er iets toe deed - als de dame zo 'schoon' was als de CIA scheen te denken.
  
  De Rolls stopte nu voor het hek. Twee geüniformeerde bewakers kwamen uit het wachthuisje en openden het hek. Nick glimlachte toen hij zag dat ze op militaire wijze salueerden. De Teef had haar mensen goed onder de duim.
  
  De Rolls reed door het hek en volgde een lange, bochtige oprit die tussen dicht op elkaar staande bomen verdween. Nick verloor de wagen uit het oog en richtte de kijker weer op de geüniformeerde bewakers. Op hun pet hadden ze een soort zilveren insigne. Ze droegen geen legitimatieschild. Beide mannen droegen een goed gepoetste riem met een holster met klep. Nick fronste nadenkend - waar was de dame zo bang voor? Een ogenblik later verdiepte zijn frons zich toen een van de bewakers het wachthuisje binnenging en terugkwam met een machinepistool. Hij ging op een stoel tegen de zijmuur van het wachthuisje zitten en begon het pistool schoon te maken met lappen en olie. De kijker was zo krachtig dat Nick het platte, uitdrukkingloze gezicht van de man kon zien.
  
  Wat is er daar verdomme in dat kasteel aan de hand, dacht Nick. Tommyguns! Kilometers draadhek met prikkeldraad. Dat waren inderdaad veiligheidsmaatregelen, maar waarom zo uitgebreid? Wat had de dame te verbergen?
  
  Door de bomen kon hij niet veel zien van het kasteel zelf, het fabelachtige El Mirador, dat zo vaak gefotografeerd en beschreven was. Vroeger, tenminste. Nick herinnerde zich beslist dat de CIA-man had gezegd dat er de afgelopen jaren niet veel over het kasteel was geschreven. Journalisten en fotografen waren niet langer welkom. De Teef leefde eenzaam tussen haar praal en haar miljoenen en het beviel haar zo.
  
  Wat hij van het kasteel kon zien deed hem denken aan een sprookjeskasteel dat hij eens langs de Rijn had gezien. Hij zag torentjes en grotere torens met kantelen en een bolwerk met kijkgaten die op een onzichtbare slotgracht uitkeken. Van de hoogste toren, een lange spits, wapperde een grote banier. Toen de bries de banier strak trok, zag Nick het embleem - een enkele witte lelie op een scharlakenrood veld. Hij kon zich er niet van weerhouden te glimlachen om de incongruentie van het tafereel. Praal, zelfs grandeur, in dit decor, gekoppeld aan commercialiteit. De Witte Lelie. Het beeldmerk van de Witte Lelie-cosmetica! Miljoenen potjes blubber die jaarlijks door vrouwen over de hele wereld werden gekocht. Vrouwen die hoopten dat de witte gelei hen even mooi zou maken als Gerda von Rothe. De vrouw die plaatselijk bekend stond als De Teef.
  
  Nick lachte zacht en schudde zijn hoofd. Het was een waanzinnige wereld. Maar De Teef en haar kasteel en haar cosmetische producten hadden niets met zijn missie uitstaande. Ze bezat miljoenen, had dus geen behoefte aan valse bankbiljetten. En een dergelijke vrouw zou zich waarschijnlijk ook niet met de Mexicaanse politiek bezighouden. Nee. Het was toeval, en niets anders, dat De Teef en haar kasteel er midden in stonden. Midden in het immense gebied dat hij moest onderzoeken.
  
  En toch - het vliegtuig was van die airstrip opgestegen. De airstrip was eigendom van de dame, evenals, voor zover de Mexicaanse politie wist, de Beechcraft. Vargas was als piloot bij de dame in dienst geweest. Dat was alles wat de Mexicaanse politie had geweten.
  
  Nick glimlachte. Ze zouden natuurlijk een tikje meer geïnteresseerd zijn als de CIA iets had verteld over de twee koffers met vals geld, die in het vliegtuig waren gevonden. Maar de CIA had er niets over gezegd. De CIA had het voor zich gehouden en alleen gemeld dat een Mexicaans onderdaan in een gestolen vliegtuig was verongelukt.
  
  Het begon nu donker te worden, maar het was nog niet zo donker, dat de schutter hem met kon zien. De kogel ketste van een rotsblok links van Nick en schoot woest ricocherend heen en weer.
  
  Nick liet zich plat neervallen en probeerde zich in de rots in te graven. We zijn niet alleen, dacht hij met een volslagen gebrek aan piëteit. Godverdomme - we zijn niet alleen! Met de Webley in zijn hand kronkelde hij als een slang opzij naar de beschutting van een overhangende rots en wachtte op de volgende kogel.
  
  
  
  
  
  5 - DE TEEF
  
  
  
  
  In de doodse stilte die volgde meende Nick ergens in de schemering een spottend gelach te horen. Hij was er niet zeker van - het had een echo truc kunnen zijn of zijn verbeelding. In elk geval hoorde hij het niet nog eens. Evenmin werd er nogmaals op hem geschoten. Er heerste slechts stilte en het werd donkerder en kleine vogels kwetterden. Hij lag roerloos, haalde nauwelijks adem, dacht razendsnel. Daar hij zich nu op het hoogste punt van het land kilometers in de omtrek bevond, was het schot van beneden gekomen, uit een van de talloze kloven en ravijnen en rotsforten, die het gebied overdekten. Het was hinderlaaggebied op maat.
  
  En niettemin had de schutter gemist! Ook al was het geen eenvoudige opgave om heuvelopwaarts te schieten, vooral bij schemerlicht, hij was tóch benieuwd. Als de schutter het nog eens had geprobeerd, als hij had geprobeerd Nick vast te pinnen met een salvo, was het een andere zaak geweest. Maar er was maar één schot geweest. Dat en de spotlach - had hij die werkelijk gehoord?
  
  Het alternatief was dat iemand een spelletje met hem speelde; hij was gewaarschuwd dat hij in het oog gehouden werd. Door wie? De bandieten waar de directeur van de CIA het over had gehad? Ondergeschikten van De Teef? Leden van de Partij van de Slang? Vrienden van de ex-nazi, die hij zo kort geleden had begraven? Nick haalde zijn schouders op en maakte zich met enige inspanning los uit de mentale warboel. Op den duur zou het vanzelf wel duidelijk worden. Dat gebeurde altijd.
  
  Hij bleef een uur roerloos liggen. Een vogel vloog langs hem zonder hem te zien. Ten slotte baande hij zich een weg terug naar de barranca. Zijn ogen gloeiden als amber, terwijl hij makkelijk over een pad stapte dat hij voordien slechts één keer had begaan.
  
  In of rond de hut was niets verstoord. Er waren geen sporen van bezoekers. In het donker sneed Nick enkele cedertakken af en maakte er met de tas de figuur van een op de brits slapende man van. Hij bedekte het met zijn enige deken.
  
  De maan stak een gouden punt boven de stompe tanden van de siërra in het oosten uit toen hij de hut uitsloop en zich voor de nacht in de lage takken van een pmon-denne-boom nestelde om de wacht te houden.
  
  Het bleek verspilde moeite. Zijn enige bezoeker was een cougar. De grote kat kwam geruisloos tussen de bomen achter het meer vandaan, sloop op steelse fluwelen klauwen, bleef staan toen hij de mensengeur rook. In een gele flits was hij verdwenen.
  
  Toen de dageraad in bleke schittering over de bergpieken stroomde, viel Nick in slaap, de armen rond zijn tak geslagen. Toen hij wakker werd, stond de zon al drie uur aan de hemel. Hij klom omlaag, vervloekte zijn stramheid en voelde zich een beetje een idioot. Niettemin was het nodig geweest deze voorzorgsmaatregel te nemen. Hij waste zijn gezicht in het meer. Vervolgens liep hij met de Webley in zijn riem, en verborgen door zijn hemd, om het meer heen en klom omhoog naar de mesa. Aan de andere kant daalde hij af en vond een pad dat naar het dorpje Cosola voerde. Hij volgde het, rustig stappend. Hij gokte erop dat er geen politie in het dorp zou zijn en een bezoek om inkopen te doen zou helpen zijn rol als goudhoef uit te spelen. Het kon ook, dacht hij grimmig, een soort reactie oproepen - anders dan beschoten te worden - bij degenen die hem in het oog hielden. N3's frons had, terwijl hij verder liep, een element van verbazing. De CIA-man had hem verzekerd dat hij zich geen zorgen hoefde te maken over de bandido's. Nick vroeg zich nu af hoe de CIA zo zeker kon zijn. Hadden ze een soort privé-afspraak met El Tigre en zijn bende messentrekkers? Ergens in zijn achterhoofd voelde Nick de eerste prik van spanning. Zou dit een kwestie worden, waarbij de linkerhand niet wist wat de rechterhand deed? Een Varkensbaai op kleinere schaal? Hij wist verdomd goed dat de CIA hem niet alles had verteld. Dat deden ze nooit!
  
  Maar wat de obstakels ook mochten zijn, hij had zijn eigen taak uit te voeren; hij was verantwoording schuldig aan Hawk en AXE en moest doorgaan. Maar toen hij het dorp binnenging, wilde het vage gevoel van naderende moeilijkheden niet wijken.
  
  Het was een triest dorpje, typerend voor de armoede en inertie, die de Partij van de Slang trachtte uit te buiten. Nick Carter, een nogal a-politieke figuur, zag onmiddellijk dat dit een vruchtbare voedingsbodem voor het communisme kon zijn. Het zou natuurlijk anders genoemd worden. De Chinese communisten waren bepaald geen idioten.
  
  Er was een enkele, sombere straat met vervallen adobe-huizen. Een open goot, verstopt met vuil, liep door het midden van de straat. De stank en de armoede waren overal aanwezig, hingen als een wolk boven het dorp, hechtten zich aan de enkele boeren, die langs hem schuifelden zonder de in Mexico gebruikelijke vriendelijke groet. Nick was zich bewust van steelse blikken toen hij uitkeek naar een eventuele politieman. De dorpelingen wisten uiteraard onmiddellijk wat hij was. Een goudzwerver. Hoe nors en onvriendelijk ze ook waren, hij betwijfelde of iemand hem bij de autoriteiten zou aangeven; dit soort mensen had gewoonlijk geen beste verstandhouding met de politie.
  
  Aan het eind van de straat vond hij een haveloze cantina, die door kaarsen en een walmende olielamp werd verlicht. Er was natuurlijk geen elektriciteit in het dorp. Evenmin stromend water. Het water moest gehaald worden van een enkele gemeenschappelijke pomp. Toen Nick op de bar klopte - er stond niemand achter - kon hij niet nalaten een grimmige vergelijking tussen dit dorp en Acapulco te trekken. Het waren twee verschillende werelden. Toegegeven, dit was een van de armste provincies en de Mexicaanse regering deed wat ze kon, maar deze mensen leefden niettemin in onwetendheid, armoede en wanhoop. Geen van de bloedige revoluties in hun land had iets voor hen uitgehaald. En zo kwam het dat hier, en in soortgelijke plaatsen, de Partij van de Slang zetels won in de Kamer van Afgevaardigden en zelfs in de Senaat. De Partij was nog zwak, maar in opmars. En ze werd, volgens de experts van AXE en de CIA, gefinancierd met de opbrengst van het valse geld, dat de Amerikaanse economie op losse schroeven zette. Het waren slimme schooiers, die Chinezen!
  
  Nick klopte weer op de bar. De bediening was ook al rot. Hij bekeek een vaal affiche boven de bar, een schetterende reclame voor bier. Een zwerfhond met de kleur van verwaterde mosterd, gleed de deur binnen en verstopte zich onder een tafel. Op de een of andere manier spoorde de aanblik van de miserabele hond Nicks groeiende geërgerdheid aan. Hij dreunde met zijn vuist op de bar. 'Verdomme! Is er iemand?'
  
  Een oude, verweerde en gebogen man, met grotesk opgezwollen vingerkootjes, schuifelde uit een achterkamer. 'Neem me niet kwalijk, señor. Ik had u niet gehoord. Mijn kleindochtertje, de kleine meid, is vanochtend gestorven en we maken ons klaar voor de begrafenis. U wenst, señor?'
  
  'Tequila, por favor. En het spijt me van uw kleindochtertje. Waar is ze aan gestorven?'
  
  De oude man zette een vuil glas en een halve fles goedkope tequila voor Nick neer. Hij schoof zout en een halve citroen en een bord met uitgedroogde mangoschijven naar voren. Nick schonk in, negeerde de citroen - hij zag er beschimmeld uit - maar gebruikte het zout. De oude man keek hem apathisch aan, tot Nick zijn vraag herhaalde. Toen trok hij zijn schouders op en spreidde zijn handen in het eeuwenoude gebaar van verslagenheid.
  
  'Door de koorts, señor. De tyfus. Die komt hier veel voor. Sommige mensen zeggen dat het door de bron komt, waar we allemaal uit moeten drinken.'
  
  Nick schonk zich nog een glas tequila in. 'Hebben jullie geen dokter in het dorp?' Stomme vraag!
  
  De oude man schudde zijn hoofd. 'Er is geen dokter, señor. We zijn te arm. Niemand wil in ons dorp blijven. De regering heeft ons een dokter en serum beloofd, maar ze komen niet. De dokter komt niet, dus sterven onze kinderen.'
  
  Er volgde een lange stilte, slechts onderbroken door het gezoem van vliegen. De cantina was er vol van. Nick vroeg: 'Is er een politieman in het dorp?'
  
  De oude man keek hem sluw aan. 'Geen politie, señor. Ze bemoeien zich niet met ons. En wij bemoeien ons niet met hen. We spugen op de politie!'
  
  Nick stond op het punt te antwoorden, toen hij het geluid van een dure motor op straat hoorde. Hij liep naar de deur, bleef uit het gezicht en tuurde naar buiten. Het was de Rolls Royce, die hij de vorige avond door zijn kijker had gezien. Ditmaal zag hij geen flits van zilver haar. Wat de bedoeling van de Rolls in dit afgelegen dorpje ook mocht zijn, de dame was er kennelijk niet bij betrokken. De auto werd bestuurd door een kleine, stevige man die er uitzag als een mestizo of, door N3's ervaren ogen, een Chinees, die probeerde voor een mestizo door te gaan. Dat was, onder de gegeven omstandigheden, zeer goed mogelijk, dacht Nick. Hij keek belangstellend toe, toen de Rolls een stukje voorbij de cantina stopte en de chauffeur uitstapte. Hij had een sportbroek en een luidruchtig sporthemd aan en droeg blauwe gymschoenen. Hij liep met verende pas en wekte de indruk van een hoekige gespierdheid, van een krachtige opgerolde veer. Judoman, dacht de AXE-agent. Karate ook, waarschijnlijk. Hij maakte een geestelijke aantekening. De man had een kleine hamer bij zich en een groot, opgerold vel papier. Hij liep naar de blinde muur van een verlaten adobehuis en spijkerde er een affiche op, met spijkers die hij uit zijn mond nam. Nick kon de woorden niet lezen maar het embleem van de slang was duidelijk genoeg. De gouden slang met zijn staart in de bek, dezelfde als de armband die hij had gezien.
  
  Een tweede man stak zijn hoofd uit het achterraam van de Rolls en zei iets tegen de mestizo. De man had een witte panamahoed op, maar Nick kon het gezicht goed zien.
  
  Het was rossig, goed doorvoed, begon wat dik te worden. Een varkensgezicht, dat hij nog niet zo lang geleden op een glanzende foto in San Diego had gezien. De man heette Maxwell Harper en hij was directeur van een groot public relationsbureau in Los Angeles. Hij voerde de campagne voor de cosmetica van De Teef.
  
  Harper leidde ook de publiciteit voor de Partij van de Slang, vandaar de wat vluchtige belangstelling van de CIA voor hem. De man deed niets illegaals, zoals de directeur duidelijk had gemaakt. Hij was geregistreerd bij de Mexicaanse regering en had een werkvergunning gekregen. Hij werd openlijk betaald door de Partij van de Slang om de campagne te voeren. Niettemin werd hij in het oog gehouden. Uit wat de directeur niet had gezegd, had Nick opgemaakt, dat de CIA zich enigszins ongerust maakte over Maxwell Harper.
  
  De mestizo was klaar met het bevestigen van de affiche en liep terug naar de auto. In plaats van achter het stuur te schuiven pakte hij een tweede rol papier van de voorbank, /ei iets tegen Harper en liep in de richting van de cantina. Nick draaide zich om en liep naar de achterkant van de cantina. Toen hij langs de bar liep hield hij een biljet van twintig peso's op en legde zijn vinger tegen zijn lippen. De oude man knikte. Nick glipte door de deur in de achterkamer. Hij deed de deur op een kier en luisterde. Zijn ogen, die de armoedige, kale kamer doorzochten, vielen op de kleine doodkist op een paar schragen. Het kind in de kist was in een witte jurk gekleed. Haar kleine handen waren op haar borst gevouwen. Ze zag eruit als een bruine rubberpop, die even terzijde was gelegd.
  
  Uit de bar klonk een stroom Spaans, zwaar doorspekt met het dialect van de provincie. Nick keek door de spleet. De mestizo had een borrel voor zich en sprak de oude man toe. Hij had de affiche op de bar ontrold en er bierflessen op gezet. Hij wees met een stompe vinger naar de tekst en praatte verder. De oude man luisterde nors zwijgend, knikte af en toe. Ten slotte schoof de mestizo een dun stapeltje peso-biljetten naar de oude man, wees op een muur van de cantina en vertrok. Nick wachtte tot hij het zachte gezoem van de Rolls hoorde verdwijnen, liep toen terug naar de bar. De oude man las de affiche terwijl zijn lippen bewogen.
  
  'Ze beloven een heleboel,' zei hij tegen Nick. 'De Slangen - maar ze zullen niets doen. Net als alle anderen.'
  
  Nick las de tekst. Hij moest toegeven dat het niet slecht gedaan was. Niet bepaald subtiel, zeker niet eerlijk, maar slim gedaan. Dat moest de hand van Maxwell Harper zijn. Public relations-tekst, Amerikaanse stijl. Elke belofte werd voorbehouden, maar op zo'n manier dat de onwetende, ongeletterde het nooit zou opmerken.
  
  Hij nam nog een glas tequila en schoof een biljet van vijfduizend peso's naar de oude man. 'Voor de mucha-cha,' zei Nick. Hij knikte naar de achterkamer. 'Een grafsteen, misschien. En het spijt me, oude man. Het spijt me heel erg.'
  
  Bij de deur bleef hij staan en keek om. De oude man betastte het geld. Uit beide vochtige ogen drupte een zilveren traan. Ze gleden over zijn donkere wangen, waardoor er een licht spoor in het vuil ontstond. 'Muchas gracias, señor. U bent een goed mens.'
  
  Nick werd door een gedachte getroffen. 'Het kind,' zei hij vriendelijk. 'Waarom hebt u haar niet naar het kasteel gebracht, naar El Mirador? Ze zouden u daar toch wel geholpen hebben? Ik heb gehoord dat de eigenares erg rijk is.'
  
  De oude man keek hem lange tijd aan. Toen spuugde hij.
  
  'We hebben haar ernaar toe gebracht, señor. We hebben om hulp gesmeekt. Ik, persoonlijk, heb gehuild. Ik ben op mijn knieën gevallen. We werden bij het hek weggestuurd.' Hij spoog weer. 'La Perra! De Teef! Die helpt niemand.'
  
  Nick Carter kon het nauwelijks geloven. Ze mocht dan een teef zijn, toch was ze een vrouw. En een vrouw en een ziek kind ... 'Misschien was het de fout van de bewakers,' begon hij, maar de oude man onderbrak hem. 'Ze hebben het kasteel opgebeld, señor. Ik heb ze zelf met de vrouw horen praten. Met La Perra. Ze wou niets doen. Ze noemde ons bedelaars en gaf de bewakers opdracht ons weg te jagen.'
  
  Nick liep door de gore straat naar een kleine bodega die de oude man hem aangewezen had. Het was een armzalig geval, met maar weinig voorraad, maar hij zag kans wat voedsel in blik, twee dekens, en een kleine, schurftige ezel, die Jake heette, te kopen. Hij betaalde, laadde zijn inkopen op Jake en ging terug naar de barranca. Niemand lette op hem toen hij het dorp verliet. Er was geen spoor van de Rolls te bekennen. Hij bracht de rest van de middag door met stroomop- en -afwaarts het rivierzand te wassen en verzamelde wat goudstof. Hij zou er niet rijk van worden.
  
  Het was heet en droog en de lucht was helderblauw met hier en daar een wolkje. Om ongeveer vier uur hield hij op met zoeken en nam een bad in het meer. Hij liet zijn kleren dicht bij de oever liggen, met de Webley er bovenop. Hij dook in de diepte en zwom rond zoals hij de vorige dag had gedaan, maar vond niets interessants. Hij had ook niet verwacht nog een lijk te vinden.
  
  Ditmaal bleef hij iets langer dan vier minuten onder. Het was lang genoeg voor haar om bij het meer te komen zonder dat Nick de hoefslagen hoorde. Toen hij blazend en sputterend bovenkwam, zat ze daar op een prachtige palomino naar hem te kijken. De Luger in haar hand was rotsvast. Vlak achter de palomino lagen twee enorme Do-bermans plat op hun buik, met hun scharlaken tong schuin in hun van boosaardige hoektanden voorziene bek. De man en de vrouw keken elkaar een ogenblik aan. De vrouw sprak het eerst, in het Duits. 'Der Tag kommt!' Nick Carters hersens snorden als een computer. Het was de helft van een herkenningsteken en hij kende het, maar niet de andere helft. Hij had onmiddellijk begrepen dat dit De Teef was; hij meende ook dat haar bezoek iets te maken had met de dode man, die hij had gevonden, maar hij kon zijn wetenschap niet uitbuiten. Hij kon het alleen maar koel en recht-door-zee spelen. Hij liet een toets van serviliteit in zijn houding sluipen. Hij glimlachte voorzichtig tegen haar.
  
  'Spijt me, mevrouw. Ik spreek geen Duits. Alleen maar Engels. Dat was toch Duits?'
  
  Hij zag een flikkering van teleurstelling in de toegeknepen groene ogen. Ze was een lange vrouw met enorme, stevige borsten en een ongelooflijk smal middel. Haar haar was als fijn gesponnen zilver, een Medusiaanse waterval die tot op haar schouders viel en met een gouden broche bijeengehouden werd. Haar voortreffelijke huid had een geelbruine gloed. Door wat hij van haar wist - en niet mocht laten blijken - was Nick Carter enorm onder de indruk. Deze vrouw, al was ze een teef, was een legende, al tijdens haar leven.
  
  De Luger bewoog in haar hand alsof hij een eigen leven leidde. Hij wist dat ze hem ter plekke zou vermoorden als ze daar zin in had.
  
  Ze sprak weer. 'Zegt het woord Siegfried je niets?'
  
  'Nee, mevrouw. Moet dat?' Nick probeerde verlegen en niet op zijn gemak te kijken. Op dit moment was dat niet zo moeilijk, nu hij tot zijn middel naakt in het water stond.
  
  De groene ogen gleden van Nick naar het stapeltje kleren, merkten de Webley op, streken toen langs het meer en de hut. Ze sloeg niets over. De ogen kwamen terug naar Nick. 'Wat doe je hier?'
  
  Nick haalde zijn schouders op en zei: 'Ik probeer wat geld te verdienen, mevrouw. Ik wou hier zoeken tot ik genoeg goud heb en dan teruggaan naar de States.'
  
  Alsof de gedachte zojuist bij hem was opgekomen, voegde hij er aan toe: 'Is dit land van u, mevrouw? Ben ik hier onbevoegd? Dan spijt het me. Ik wist het niet. Als u het zegt, ga ik meteen verder, mevrouw.'
  
  'Het land is niet precies van mij,' zei ze. Ze had een rijzweep in haar hand en tikte ermee op een dij, die rond en weelderig in een roze rijbroek opzwol. Tik-tik-tik - er school arrogantie en ongeduld in de beweging. 'Het is niet van mij,' herhaalde ze, 'maar ik heb hier de leiding. Ik zeg wie hier goud kan zoeken en wie niet. Ik zou je in de gevangenis kunnen laten stoppen, of zelfs laten ophangen als ik dat wilde. Of ik kan je nu neerschieten. Ik betwijfel of iemand je zou missen.'
  
  Nederig, zo ootmoedig als hij maar kon, zei Nick: 'Dat betwijfel ik ook, mevrouw.'
  
  De palomino begon ongeduldig te worden, danste op zijn slanke benen, zwaaide met zijn blonde staart naar de vliegen, die hem plaagden. De vrouw trok woest aan het bit en hield het dier wreed in bedwang. 'Kalm, zwerver!' Haar groene ogen bleven voortdurend op Nick gevestigd en de Luger nam zijn koude blik geen moment weg van Nicks buik.
  
  'Ben je helemaal alleen?'
  
  'Ja, mevrouw.'
  
  'Heb je niemand anders gezien? Een andere man? Hij is ouder dan jij, bijna kaal, maar krachtig gebouwd. Heb je zo'n man gezien?'
  
  Reken maar, dacht Nick. Hij ligt ongeveer zeven meter verderop begraven. Hij zei: 'Nee, mevrouw. Ik heb niemand gezien. Maar ik ben hier pas sinds gisteren. Kan ik nu alstublieft uit het water komen, mevrouw? Het is koud.' Ze negeerde het en vroeg: 'Hoe heet je?'
  
  'Jamie McPherson, mevrouw.'
  
  'Ben je legaal in Mexico? Heb je goede papieren?'
  
  Nu veroorloofde Nick zich om zich beter op zijn gemak te voelen. Hij speelde het volkomen op het gevoel, maar hij meende dat hij nu kon doen alsof de spanning een tikje was afgenomen. Ten slotte had ze hem nog niet neergeschoten en hij moest niet al te zeer komediespelen. Niet te dom of te serviel lijken, anders zou ze hem nooit de kans geven de plaats van de dode man in te nemen. En dat was precies wat N3 in gedachten had. Hij wist dat hij wild op de zaken vooruitliep, maar soms hadden die dolle gokken succes.
  
  Daarom zei hij sluw: 'Nou, mevrouw, ik zou zeggen dat ik hier niet precies legaal ben. Ik heb wel papieren, maar die zijn misschien een beetje verjaard. Misschien een beetje boel.'
  
  Voor de eerste keer vertoonde de brede scharlaken mond een toets van een glimlach. Haar tanden waren groot en verblindend wit. Nick, denkend aan wat haar ware leeftijd was, vroeg zich af of ze echt waren. Dat zou een nieuw wonder zijn.
  
  De Luger beschreef een korte boog. 'Kom eruit,' beval ze. 'Kleed je aan. Ik wil je papieren zien. Daarna kunnen we misschien praten.'
  
  Nick Carter keek naar deze zilverharige Walküre met een verbijstering, die niet geheel voorgewend was. 'Maar, mevrouw - ik bedoel, sja, ik heb mijn kleren niet aan!'
  
  De Luger staarde hem aan. 'Eruit, zei ik. Ik heb wel eerder naakte mannen gezien. Een heleboel. Boven de gordel ben je geweldig gebouwd. Ik wil de rest ook zien.'
  
  Hlet werd met een natuurlijk vertoon van gezag gezegd, met de volmaakte oprechtheid van iemand die boven de conventies staat.
  
  Nick haalde zijn schouders op en klom tegen de glibberige oever op. De Oude Heer, Hawk, zou het nooit geloven. 1 lij geloofde het zelf nauwelijks.
  
  Toen hij uit het water kwam gromden de twee Dobermans en lieten hun tanden zien. De vrouw boog zich uit baar zadel om met de rijzweep naar de beesten te slaan, maar het pistool bleef op zijn doelwit gericht: Nicks fors gespierde maag.
  
  'Kalm,' zei ze tegen de honden. 'Damon, Pythias, af!' De honden zakten weer op hun hurken, snoven en keken Nick vals aan. Dat waren bepaald de verkeerde namen voor de bruten, dacht hij, zonder een blijk van herkenning van de klassieke namen te geven. Een onontwikkeld man als hij zou Damon en Pythias niet kennen.
  
  Hij liep naar zijn kleren. 'Pak de revolver niet op,' beval ze. 'Schop hem in mijn richting.'
  
  Nick duwde de Webley met zijn grote teen in haar richting. Ze zwaaide lenig uit het zadel en raapte het wapen op. Haar soepele bewegingen deden Nick denken aan de cougar die hij de vorige avond had gezien. Hij wilde zijn kleren pakken.
  
  'Kleed je nog niet aan. Kom overeind en draai je om. Langzaam.'
  
  Er klonk een nieuwe toon in haar stem.
  
  Langzaam, met de warme zon op zijn naakte huid, draaide Nick zich naar haar om. Langzaam, heel langzaam begonnen de groene ogen bij zijn voeten en kropen omhoog. Ze bleven lange tijd rusten op zijn lendenen en Nick voelde dat hij begon te reageren. Hij probeerde het tegen te gaan, de aankomende zwelling te doen stoppen, maar het hielp niet. Langzaam, onherroepelijk, reageerde hij op haar gretige blik. Hij zag dat ze haar lippen met een flikkering van haar tong bevochtigde. De groene ogen keken samengeknepen naar hem, naar zijn vlees, en gedurende een ogenblik scheen ze het gouden masker van haar gezicht te smelten en in snelle opeenvolging een reeks nieuwe op te zetten en weg te werpen.
  
  De AXE-man voelde een stijgende opwinding in zich, afgezien van de lichamelijke dwang, die een dekhengst van hem maakte. Hij bekeek haar gezicht, met de arrogante haakneus boven de brede mond, en in het gezicht las hij de hartstocht - dit was een vrouw die van wilde wreedheid kon overgaan tot zoete fluisteringen van overgave; deze vrouw was - het stond duidelijk op dat gezicht te lezen - in staat tot wreedheid, perversie, erotische fantasmagorieën, die ver buiten het bevattingsvermogen van normale mensen gingen - hij betwijfelde of ze in de strikte zin bij haar verstand was - tot fallische aanbidding tijdens een duivelsmis. Op haar leeftijd, dacht hij, moest ze alles gezien en ervaren hebben dat mannen en vrouwen samen kunnen doen, plus vele dingen die kunstmatig en tegennatuurlijk waren. En nog was ze niet verzadigd. Dat bewees haar blik nu.
  
  Gerda von Rothe rilde en maakte een hoorbaar geluid in haar keel. Ze verbrak de betovering. 'Kleed je aan,' beval ze scherp. 'Schiet op. Dan kunnen we praten. Ik moet terug naar het kasteel.'
  
  Ze keek toe terwijl hij zich aankleedde. Toen wierp ze hem de nog geladen Webley toe en stak de Luger in een holster. Ze was nu vol zelfvertrouwen.
  
  'Kom,' zei ze tegen hem. 'We lopen een stukje. Om te praten. Ik denk, Jamie, dat ik je kan gebruiken. Makkelijk werk' - de groene ogen glinsterden - 'en ik betaal je goed. Het lijkt me dat je hard geld nodig hebt.'
  
  'Ja, mevrouw, reken maar.'
  
  Ze fronste. 'Noem me niet mevrouw - noem me voorlopig Gerda. Maar dat betekent niet dat je te familiair moet worden, begrepen? Ik neem je in dienst, Jamie. Jou en je lichaam. Wat er ook gebeurt, je bent een bediende. Niets meer. Heb je dat begrepen?'
  
  'Ja, mev ... ik bedoel, ja, Gerda. Ik snap het. Okay wat mij aangaat. Ik ben niet veel waard. Gewoon een goudzoeker die nooit geluk heeft gehad.'
  
  Ze fronste tegen hem. Een bries streek door het zilveren haar en het wapperde rond haar gezicht. Ze was bijna even lang als hij, zag Nick, en moest een 130-140 pond wegen. Stevig verpakt vrouwenvlees. Zelfs in de rijbroek en de simpele bloes was er iets Rubensiaans aan haar figuur.
  
  Ze fronste nog steeds. 'Jammer niet zo,' zei ze. 'Daar word ik ziek van. De mensen zijn wat ze van zichzelf maken, Jamie. Het lijkt me niet dat jij veel van jezelf gemaakt hebt. Dat vind ik nogal vreemd, een man met zo'n lichaam. Waarom ben je geen bokser, of een worstelaar of zoiets? In de oudheid had je een gladiator kunnen zijn.'
  
  Nick gaf geen antwoord. Ze bereikte het ondiepe gedeelte en ze bukte zich om een steen op te rapen en over het riviertje te laten zeilen. De zon hing nu laag in het westen.
  
  Gerda von Rothe wees op een plat rotsblok. 'We gaan hier zitten om te praten, Jamie. Heb je een sigaret?'
  
  'Alleen maar Mexicaanse. Die zijn niet zo best.'
  
  'Geeft niet. Ik wil er een.' Gebiedend. Als een gehoorzame slaaf gaf Nick haar een sigaret en stak hem voor haar op. Ze blies rook door de arrogante neus. 'Dit is de plek om te praten. Een open plek waar niemand in je buurt kan komen.'
  
  Nick, die sterk het gevoel had dat ze op dit moment in het oog gehouden werden, onderdrukte zijn glimlach. Als ze eens wist. Hij hoopte dat de schutter niet zou besluiten weer te gaan schieten, al dan niet voor de lol. Dat zou alles verknoeien.
  
  Gerda keek hem door de rook aan. 'Je bent geen ontwikkeld man, wel?'
  
  'Nee. Ik denk van niet. Ik ben maar tot de vijfde klas gegaan. Waarom? Heeft u een ontwikkelde man nodig voor het karwei waar u het over had?'
  
  Weer fronste ze. 'Ik stel de vragen, Jamie. Jij stelt geen vragen. Jij volgt bevelen op. Letterlijk. En dat is alles wat ik van je verlang.'
  
  'Goed. Natuurlijk. Maar die baan - wat wilt u dat ik doe?' Ze beantwoordde hem met een wedervraag. 'Heb je ooit iemand gedood, Jamie?'
  
  Nick kon er naar waarheid op antwoorden. 'Ja. Een paar keer. Maar altijd in een eerlijk gevecht.'
  
  Gerda von Rothe knikte. Ze scheen tevreden te zijn. 'Ik wil dat er een man gedood wordt, Jamie. Misschien twee mannen. Misschien zelfs nog meer. Wil jij het doen? Er komt enig gevaar voor jezelf bij te pas, daar waarschuw ik je voor.'
  
  'Het gevaar kan me niet schelen. Dat heb ik wel vaker meegemaakt. Maar ik moet een goeie prijs hebben - ik riskeer het vuurpeloton niet voor een handje kleingeld.'
  
  Ze boog zich naar hem toe en de groene ogen waren zo hard als glas en één ogenblik kreeg Nick de indruk van een leeuwin. 'Tienduizend dollar voor de eerste man,' zei ze zacht. 'En tienduizend voor elke man daarna. Is dat niet fair en gul?'
  
  Nick deed alsof hij het een ogenblik overwoog, zei toen: 'Ja. Dat klinkt goed. Wie moet ik afmaken? Hoe? En wanneer?'
  
  Gerda stond op. Ze rekte haar lange, weelderige lichaam uit als een kat. Ze klopte met de rijzweep op haar dij. 'Dat weet ik nog niet precies. Ik moet een plan opstellen. En ik moet jou het kasteel in zien te krijgen. De mannen die je moet doden zijn daar. Ze zijn gevaarlijk en erg behoedzaam. Je krijgt maar één kans. Er mag niets mis gaan.'
  
  Nick keek naar zijn haveloze kleren. 'Uw bewakers zouden me het hek niet binnenlaten.'
  
  'Dat hoeft niet. Je komt niet door de hoofdingang naar binnen. En ik heb kleren op het kasteel, alles wat je nodig hebt. Als je eenmaal binnen bent kan ik je voorstellen als - als een vriend op doorreis. Het zal ze niet verbazen. Ik heb wel eerder ... mannelijke vrienden ontvangen.'
  
  Nick dacht: nou reken maar, kindje!
  
  Gerda von Rothe pakte Nicks pols op met een grote, goed gemanicuurde hand. Ze had geen nagellak op. Ze keek naar het dure polshorloge - hij had gehoopt dat ze het niet zou opmerken - en zei: 'Mijn God, is het al zo laat? Ik moet terug.'
  
  De aanraking van haar droge, warme vingers zond een elektrische stroom door Nick. Hij probeerde zijn hand los te trekken maar ze hield hem stevig vast. Ze keek naar het horloge. Haar ogen waren enigszins toegeknepen toen ze hem weer aankeek. 'Dat is een duur horloge voor een zwerver.'
  
  Het was inderdaad een zeer bijzonder horloge. Nick bad dat de uurwijzer nu niet zou gaan flikkeren. Het was in wezen een combinatie van een horloge en een RZ - richtingzoeker - en de uurwijzer zou onmiddellijk ronddraaien om elke radio-uitzending binnen de vijfendertig kilometer aan te wijzen. Het horloge en het zoemsignaal in het heft van zijn mes waren alle apparaatjes die hij op deze missie had mogen meenemen.
  
  Hij keek haar recht aan. 'Mooi, hè? Dat heb ik ongeveer een jaar geleden in Tampico gestolen. Ik was van plan het naar de lommerd te brengen, maar daar is het nooit van gekomen. En nou hoeft het niet - als ik dat karwei voor u opgeknapt heb.'
  
  Ze liepen terug langs het stroompje. Ze scheen het horloge vergeten te zijn. 'Je komt vanavond naar het kasteel,' zei ze. 'Kom rond middernacht en blijf uit de buurt van de hoofdingang. Er is een kleinere poort, ongeveer een halve kilometer ten noorden van de hoofdpoort, dat is dus rechts, waar het hek naar het westen, naar de zee afbuigt. Kom naar die poort toe. Ik zal op je wachten. Wees heel stil en voorzichtig. De bewakers patrouilleren om het uur aan de binnenkant van het hek en ze hebben honden bij zich. Ik kan de routine nu niet veranderen. Dan zouden ze argwaan krijgen. Denk je dat je dat kunt zonder fouten te maken?'
  
  Nick vond het tijd worden enige kwiekheid te laten blijken. 'Ik ben geen idioot,' gromde hij. 'Omdat ik niet ontwikkeld ben, wil het nog niet zeggen dat ik een stomkop ben. Laat het maar aan mij over.'
  
  Opnieuw de harde groene blik. Toen: 'Ik geloof dat je er wel voor geschikt bent, Jamie. Zolang je de bevelen op-
  
  volgt en niet probeert zelf na te denken of probeert te begrijpen wat er aan de hand is.' Ze lachte kort. 'Dat zou een vergissing zijn, dat kan ik je wel verzekeren. Het is veel te gecompliceerd voor een man als jij. Je bent een magnifieke bruut, Jamie, en ik verwacht bruut werk van je. Meer niet.'
  
  Ze liet haar dij langs de zijne strijken. Ze bevochtigde haar lippen met een scharlaken tong. 'En ik zal je belonen als een bruut, Jamie. Met nog iets anders dan geld, bedoel ik. Ik beloof je dat het je niet zal teleurstellen.'
  
  Ze bereikten de open plek bij het meer. De palomino graasde vorstelijk op zijn eentje, en negeerde Jake als een van de lagere standen. De twee Dobermans lagen te hijgen op dezelfde plek waar ze waren achtergelaten. Goed getrainde bruten, dacht Nick. Ze lieten hem hun tanden zien en gromden toen hij naderbij kwam, maar bewogen zich niet.
  
  Gerda von Rothe zwenkte, lang en vorstelijk als een vrouwelijke Caesar, in het zadel. In een plotselinge impuls legde Nick een hand aan de binnenkant op haar dij, tus-< sen de knie en de lies. Hij kneep zacht en grinnikte tegen haar. 'Ik zie je om middernacht, Gerda.'
  
  Gedurende enkele seconden verdroeg ze zijn aanraking. Haar glimlach was hard, koud, wreed. Toen sloeg ze hem met de rijzweep hard en zwiepend in het gezicht. 'Raak me nooit meer aan,' zei ze. 'Tot ik zeg dat ik aangeraakt wil worden. Tot ziens, Jamie. Middernacht bij de poort.' Nick betastte voorzichtig de striem op zijn gezicht en keek toe hoe ze rond het meer naar de mesa reed. Ze liet de palomino in draf gaan. Damon en Pythias renden achter haar aan.
  
  Hij keek tot ze uit het gezicht verdwenen was. Toen hij zich ten slotte omdraaide naar de hut lag er een uitdrukking op zijn gezicht van verwondering, bijna van ongeloof, die zeer ongebruikelijk was voor de AXE-agent. Hij had in zijn werk vaak te maken gehad met vreemde situaties, maar dit was het toppunt. Hij voelde zich alsof hij zich in een duistere droom bewoog.
  
  Ze mocht een teef zijn, een legende was ze in elk geval. Als de verhalen, de geruchten, de wijdverspreide mondelinge en gedrukte publiciteit, geloofd mochten worden - was Gerda von Rothe zeventig jaar oud!
  
  
  
  
  
  6 - EL TIGRE
  
  
  
  
  Ze overvielen hem toen hij gebruik maakte van de latrine. Hen sluwe zet van hun kant. Een man met zijn broek omlaag is sterk in het nadeel. Nick had de Webley naast zich op de grond gelegd. Toen de vier bandieten uit de beschutting van het kleine bosje yuca-planten stapten, stak hij zijn hand uit naar het wapen, maar hield zich bijtijds in. Hij werd door vier karabijnen onder schot gehouden.
  
  De jongste van de bandieten - hij was nauwelijks meer dan een jongen, met een flitsend-witte glimlach - zei: 'Buenos dias, señor. Of moet ik zeggen: goeienavond? In elk geval, señor, steek uw handen alstublieft omhoog. Wees niet bang. We willen u geen kwaad doen.'
  
  Nick Carter trok een lelijk gezicht. 'Mag ik eerst mijn riem vastmaken?'
  
  De jongen knikte. Hij was kennelijk de leider, ondanks zijn jeugd. 'Ga uw gang, señor. Maar probeer alstublieft niets uit te halen - ik zou u niet graag neerschieten. José! Pak de revolver.'
  
  Nick keek woedend aan de andere kant van de latrine toe hoe een van de bandieten de Webley oppakte en aan de jongen gaf. Het was vernederend zo gemakkelijk te pakken genomen te worden. Hij had diep zitten nadenken over Gerda von Rothe, het kasteel en de vreemde wending in de gebeurtenissen. Hij was niet alert geweest. Soms was het fout om te denken.
  
  Hij zei: 'Je begaat een fout, weet je. Ik heb niks dat de moeite van het stelen waard is, tenzij je een paar blikken eten en een schurftige ezel de moeite waard vindt.'
  
  De jongeman lachte en zijn tanden blikkerden in de invallende schemering. 'Dat weten we, señor. We zijn niet gekomen om u te beroven. Maar laten we niet verder praten. Mijn broer, El Tigre, zit vol ongeduld op u te wachten. Het heeft lang geduurd voor u kwam, señor, geloof ik. Jullie gringo's houden je niet erg aan je beloften.'
  
  Nick werd teruggeduwd tussen de bomen waar een muilezel stond te wachten. Het scheen dat de bandieten liepen en de muilezel voor hem was. Hij ontdekte al spoedig waarom. Hij werd geblinddoekt en gedwongen op te stijgen. Het dier had een benige ruggengraat die als een zaag aanvoelde. Zijn voeten werden onder de buik van de muilezel gebonden, maar zijn handen bleven vrij.
  
  Voordat de blinddoek bevestigd werd, nam hij hen goed op. De drie oudere mannen hadden platte, onbewogen Indianengezichten met de kleur van een bronzen munt. Ze waren allen gekleed in het klassieke uniform van de Mexicaanse bandido - losse, op pyjama's lijkende pakken, die eens wit waren geweest en hoge, breedgerande sombrero's. Ze droegen sandalen. Ieder had twee leren bandeliers kruiselings over de borst. Allen hadden, afgezien van de karabijnen, pistolen en messen. Het was, dacht Nick, een aardig moordzuchtig groepje. Je moest taai zijn om als bandiet in Mexico lang in leven te blijven. Als je gepakt werd, namen de autoriteiten niet de moeite er een rechtszaak van te maken. De bandieten werden gedwongen hun eigen graf te graven, kregen een laatste sigaret, en dan deed het vuurpeloton zijn werk. Hij vroeg zich af hoe El Tigre het overleefd had. De Mexicaanse regering beweerde luidkeels dat het bandietendom was opgeruimd. Was er misschien een soort afspraak? Opnieuw had Nick het gevoel dat hij rondstruikelde in een droom, in een doolhof dwaalde. Er verschenen steeds nieuwe openingen. Hoe had Hawk de missie genoemd? Een verdomd rotkarwei! Nick was geneigd het eens te zijn met zijn baas.
  
  Hij probeerde de weg die ze volgden in zich op te nemen. Hij voelde dat ze het doodlopende einde van de barranca bereikten en de muilezel de steile helling opging. Als ze rechtdoor zouden gaan, kwamen ze op de mesa. Maar de muilezel werd naar rechts getrokken, in de richting van de berg vanwaar hij de vorige avond omlaag had gekeken en waar op hem geschoten was. Nick wachtte tot ze zouden gaan klimmen, maar in plaats daarvan ging hij een steile helling af, waarbij de muilezel uitgleed en met zijn romp over de leisteen gleed. Door de plotselinge verandering in de akoestiek - de bandieten ratelden voortdurend tegen elkaar - hoorde hij dat ze in een ander ravijn waren. Ze gingen omlaag, steeds omlaag. Nick gaf het op. Hij was hopeloos in de war.
  
  Tijdens de rit van een uur had hij voldoende tijd om na te denken. Glijdend en glippend op de muilezel, voortdurend gemarteld door de benige ruggengraat van het beest, zag hij toch kans zich te concentreren. Misschien hielp de blinddoek hem daarbij. Hij deed zijn uiterste best om zijn gedachten op een ordelijke rij te houden en te proberen deze bepaald vreemde aaneenschakeling van gebeurtenissen te doorgronden.
  
  Gerda von Rothe had de ex-nazi, de SS-er verwacht, wiens lijk Nick gevonden en begraven had. De man was waarschijnlijk uit Brazilië gekomen. Hij was kennelijk een moordenaar geweest die gestuurd was om een karwei voor Gerda op te knappen. Een karwei dat Nick nu zou overnemen. Dat dacht Gerda tenminste. Hij giste dat een van de mannen, die ze wilde laten vermoorden, Maxwell Harper was, de public relationsman. Waarom? Voor het ogenblik gaf Nick dit probleem op. Hij had er geen flauw idee van, of het moest zijn dat Gerda de indruk had gewekt een gevangene in haar eigen kasteel te zijn. Mogelijk ...
  
  Wie was de andere man - of mannen? - die ze wilde laten vermoorden? De mestizo, of Chinees, die hij in het dorp had gezien? Opnieuw een mogelijkheid. De mestizo en Harper schenen nauw samen te werken. Maar alweer -waarom moord? En hoe speelden de Chinese communisten en nazi's samen in hetzelfde komplot, als dat al het geval was? Nick Carter schudde zijn hoofd en kreunde bijna hardop. Een gecompliceerde machinerie!
  
  En nu het volgende verbijsterende facet in deze waanzinnige warboel. El Tigre had hem verwacht! Volgens de jonge leider van de bandieten al enige tijd. De spieren in Nicks slanke kaak bolden op. Verdomme! De CIA-man was vluchtig over de kwestie van de bandieten heen gegleden. Te vluchtig. Het was niet waarschijnlijk dat de bandieten hem lastig zouden vallen. Dat was hem verzekerd. Maar hier zat hij op die scheermesscherpe obsceniteit van een muilezel, de gevangene van bandieten.
  
  Zijn gedachten flitsten terug naar Gerda von Rothe en de eerste woorden die ze tegen hem had gezegd. 'Der Tag kommt!'
  
  De dag komt! Wat voor dag? Wanneer? Waarom? Hoe? Wie? En hoe pasten de Chinezen en het valse geld erin? Ditmaal kreunde Nick metterdaad hardop.
  
  De leider van de bandieten die dicht achter hem moest zijn, toonde onmiddellijk zijn bezorgdheid. 'Hebt u pijn, señor?'
  
  'Die verdomde muilezel vermoordt me,' zei Nick scherp. Zijn humeur was aan flarden en hij hield zich voor dat hij zich moest beheersen. Dit was het moment voor de ijzige onverstoorbaarheid waar hij in zijn beste momenten toe in staat was. Hij had nu niet bepaald een van zijn beste momenten. Dat moest hij toegeven. En niet alleen vanwege zijn armzalige toestand van het ogenblik. Hij had het misselijkmakende gevoel van een man, die rondtastte in een vat vol teer. Er waren dingen, gebeurtenissen, voorvallen, waar hij geen idee van had. Hij was er nu van overtuigd dat de CIA informatie, belangrijke informatie, voor hem had achtergehouden. Zelfs als het niet met opzet was gebeurd, een vergissing was geweest, was het toch ernstig.
  
  Zijn inwendige vloeken waren verschroeiend en als vitriool. Als hij op dat moment tegenover de directeur van de CIA had gestaan, zou zijn taal hem minstens voor de krijgsraad gebracht hebben. De CIA was gewoon te groot, met te veel ijzers in het vuur, om efficiënt te kunnen functioneren. Goddank dat AXE bestond. Toen betrok Nick ook Hawk in zijn vervloekingen omdat hij hem hier ingehaald had.
  
  'Het spijt me dat we geen zadel hebben, señor,' zei de jonge bandiet. 'Maar wees gerust - het is niet ver meer.' Om zijn brein te verhelderen en de gedachten van zijn misère af te leiden, vroeg Nick: 'Wie van jullie schooiers heeft gisteravond op me geschoten?'
  
  De bandiet lachte. 'Dat spijt me, señor. Mijn broer was er muy colérico over. Erg kwaad. Het was een zekere Gonzalez die ze niet allemaal bij elkaar heeft. Hij wilde een grap uithalen, snapt u. Hij wilde u hang maken.'
  
  'Daar is hij dan in geslaagd,' zei Nick zuur.
  
  Tien minuten later werd hij van de muilezel geholpen. De blinddoek bleef voor zijn ogen. Hij werd voorzichtig geleid door wat naar hij wist een mijnschacht moest zijn. Dat lag voor de hand. Er waren in dit gebied waarschijnlijk tientallen verlaten mijnen, volmaakte bandietennesten. De gedachte keerde terug - waarom had de staatspolitie hen niet uitgerookt en uitgeroeid?
  
  De blinddoek werd afgenomen. Nick knipperde in het gele licht van olielampen, die aan het lage plafond hingen. Het was inderdaad een mijnschacht. Vocht druppelde van het plafond, dat gestut werd door dikke palen, en gleed langs de wanden van de schacht. Op de grond lagen roestige rails.
  
  De jonge bandiet glimlachte tegen hem. 'Kom. Ik zal u bij mijn broer brengen.' Hij liep de schacht in. Nick wierp een blik achter zich. Hij zag ongeveer een dozijn mannen in de schacht. Er lagen dekenrollen en slaapzakken - de laatste ongetwijfeld gestolen terwijl de eigenaars begraven of voor de gieren achtergelaten waren - en een paar mannen kookten iets boven kleine vuurtjes. Er was tocht in de gang waardoor er geen rook ontstond.
  
  De jonge bandiet bleef voor een groot zeil staan dat een gang van de schacht afsloot. 'Hermano, hier is de gringo. Hij is kwaad en heeft pijn in zijn kont, maar hij is in orde. Wil je hem nu spreken, si?
  
  'Laat hem binnen, Pancho. Hij alleen.' Zijn Engels was goed, bijna zonder accent. Het was de stem van een man die ontwikkeling had genoten. Zou waarschijnlijk een doctor in de filosofie blijken te zijn, dacht Nick. Op deze krankzinnige missie verbaasde hem niets meer.
  
  De jonge bandiet legde een hand op Nicks schouder en hoog zich fluisterend naar hem toe. 'Mijn broer is een groot man, señor - maar hij is ook un gran borrachón. Ik raad u aan met hem mee te drinken als u er tegen kunt. Mijn broer houdt niet van mensen die niet drinken en hij vertrouwt ze ook niet.'
  
  Nick knikte ten dank. Pancho drukte weer op zijn schouder en trok het zeildoek opzij en Nick ging de galerij binnen. Hij was aan de achterkant afgesloten en ingericht als een primitief woon- en slaapverblijf. Er hing een lamp aan het plafond. Een tweede lantaren stond op een bureau dat gemaakt was van oude kisten. Achter het bureau zat de man die El Tigre genoemd werd naar hem te kijken.
  
  De man stond op. Met een hoffelijk gebaar wees hij op een kist voor het bureau. 'Ga zitten, meneer. U drinkt natuurlijk iets? U zult er wel behoefte aan hebben na die tocht op de muilezel, ja? Ik heb die reis zelf gemaakt en liet is niet bepaald een pretje.'
  
  'Dat is erg zacht uitgedrukt,' zei Nick. Zijn ogen flitsten door de kleine kamer, namen alles op. Overal zag hij boeken. Planken vol. Stapels op de grond. Gebonden boeken en paperbacks.
  
  El Tigre kwam achter het bureau vandaan en gaf Nick een tinnen beker. 'U vindt het niet erg,' zei hij, 'als ik u nog geen hand geef? Ik weet nog niet zeker of we wel vrienden zullen worden, ziet u. Als ik u later zou moeten doden, wat me enorm zou spijten, is het wat makkelijker als ik uw hand niet geschud heb. Begrijpt u?'
  
  'Ik geloof van wel,' zei Nick. 'Al kan ik me niet voorstellen waarom u me zou willen doden.'
  
  'Dat snap ik,' zei El Tigre. 'Dat snap ik, maar daar zullen we het later over hebben.' Hij hief zijn eigen beker op. 'Salud y peseta's, señor.'
  
  Nick dronk. Zijn keel krampte samen en zijn maag golfde. Mescal! Pulque! Wat het ook was, het was moord. Hij was zich ervan bewust, dat de man naar hem keek terwijl hij dronk. Hij hield zijn gezicht onbewogen en gaf de beker terug. 'Nog een slokje, graag.'
  
  El Tigre pakte een fles op en schonk in. Nick meende een goedkeurende blik in de donkere ogen te zien. El Tigre was een lange, stevig gebouwde man, met een dikke zwarte baard, waardoor hij enigszins op Castro leek. De baard was keurig geknipt en toen Nick de beker weer aanpakte zag hij dat 's mans handen schoon en goed verzorgd waren. El Tigre droeg niet het gebruikelijke bandietenuniform, maar een groen, Amerikaans vechtpak en een platte kepi. Er glinsterde iets op de pet. Nick keek scherper en zag dat het een metalen insigne was in de vorm van een bergleeuw, of cougar, de 'tijger' van Mexico.
  
  Ze dronken weer, ditmaal zwijgend. De mescal had reeds een vuur ontstoken in de buik van de AXE-man. Het enige waar ik nu behoefte aan heb, dacht hij, is lam te worden. Volslagen dronken. Dat zou mooi zijn. Maar het zou hem uiteraard niet overkomen. Hij moest nuchter blijven en het karwei voortzetten. Hij had een voorgevoel dat het niet makkelijk zou zijn. En hij had geen enkele illusie - El Tigre zou het zware pistool aan zijn riem gebruiken als hij daar zin in had. Nick danste op een zeer dun koord tussen leven en dood.
  
  El Tigre ging weer achter zijn bureau zitten. Hij vouwde zijn handen in elkaar en keek naar Nick, die zich afvroeg hoe dronken de bandietenhoofdman precies was. Vrij stevig, giste hij, hoewel hij er goed tegen kon.
  
  'Nu,' zei El Tigre, 'kunnen we ter zake komen. En laten we beginnen met te zeggen dat ik erg kwaad op jullie ben. Jullie hebben je woord niet gehouden. Jullie hebben een hoop beloofd en niets geleverd. Ik spuug in de melk van de CIA!' En hij spoog op de grond.
  
  Nick Carter sloot een ogenblik zijn ogen in een zwijgende smeekbede. Daar was het. Die verdomde stomme zwervers! Waar hebben ze me deze keer ingesleept? Zijn gedachten flitsten. Hij moest beslissen hoe hij dit moest aanpakken en hij moest het de eerste keer bij het juiste eind hebben. Hij nam een beslissing.
  
  'Er is een fout gemaakt,' zei hij. 'Ik ben niet van de CIA, hoewel ik op het moment voor ze werk.' Daar ging zijn camouflage. Er was niets aan te doen.
  
  El Tigre keek Nick gedurende lange tijd aan. Toen: 'Ik begrijp u toch goed, señor? U bent niet van de CIA, maar u werkt voor ze. Bueno. Dat komt op hetzelfde neer, ja? U hebt me instructies en geld gebracht, nee? En ongetwijfeld komt de beloofde voorraad al gauw?'
  
  Dit was riskant. 'Ik heb niets gebracht,' zei Nick. 'Ik weet hier niets van. Dat zweer ik, amigo.' Hij nam een nader besluit en voegde eraan toe: 'Kan ik nu opstaan en iets laten zien zonder neergeschoten te worden?'
  
  El Tigre nam een slok uit de fles mescal. Hij maakte de klep van zijn holster los, pakte zijn pistool en legde het op het bureau. 'Toegestaan, señor. Maar wees erg voorzichtig. Ik begin een erge hekel aan u te krijgen.'
  
  Nick rolde zijn linkermouw op en stak zijn arm in de lichtcirkel van de lantaren. De tatoeage van het blauwe bijltje glinsterde in het zachte licht. Voor het moment nam Nick zijn kwalijke gedachten omtrent het symbool terug. 'Ik ben lid van een organisatie die AXE heet,' zei hij tegen El Tigre. 'Ooit van ons gehoord?'
  
  El Tigre streek over zijn baard. Hij knikte. 'Ik heb van u gehoord. U bent een moordorganisatie, ja? Beulen.'
  
  Het had geen zin het te ontkennen. Nick had besloten volkomen oprecht te zijn. Liegen kon alleen de dood betekenen.
  
  'Onder andere,' gaf hij toe. 'Dit is misschien een moordmissie, misschien ook niet. Ik weet het nog niet. Er zijn te veel dingen die ik niet weet. Onder andere het verband tussen u en de CIA. Ik weet hier absoluut niets van, El Tigre. Als u het me wilt vertellen en me vertrouwen, kunnen we elkaar misschien helpen. Wie had u verwacht?'
  
  El Tigre pakte de mescalfles en ontdekte dat hij leeg was. Hij pakte een andere uit een kist bij zijn voeten en vulde hun bekers weer. Nick dronk, zette de beker neer en wachtte af. De andere man dronk de mescal in één slok uit. Hij vulde zijn beker weer. Hij onderdrukte een hik met zijn vingers en keek Nick aan. Langzaam wees hij van muur tot muur door de kleine galerij.
  
  'Ziet u hoe ik moet leven, señor? Me als een rat in een mijn verstoppen. Het klopt niet dat El Tigre zo moet leven. Señor, ik ben student aan de beroemde universiteit van Mexico geweest. Waar ik, ik moet het toegeven, gegradueerd ben als bandiet.' Wit blikkerende tanden vormden een lach in de baard. 'Dat is natuurlijk een grapje. Ik ben afgestudeerd in de filosofie.'
  
  Nick kon een vraag niet onderdrukken, hoewel hij wist dat deze hen van het pad zou afvoeren dat hij had willen volgen. 'Waarom bent u dan bandiet geworden?'
  
  'Tja, waarom?' El Tigre vulde Nicks beker weer en schoof deze naar hem toe. 'Drink!' Het was een bevel. Nick dronk. Hij begon zonder twijfel dronken te worden. Moet oppassen, hield hij zichzelf voor. Oppassen, jongen.
  
  El Tigre trok zijn brede schouders op. 'Ik weet niet waarom ik bandiet geworden ben. Mijn moeder hield van me en ik had geen onderdrukt verlangen om met haar naar bed te gaan. Geen spoor van een Oedipuscomplex, señor - overigens, hoe heet u?'
  
  Nick noemde hem zijn echte naam en voegde er aan toe: 'Mijn camouflagenaam is Jamie McPherson en ik speel voor goudzoeker. Ik denk dat uw broer dat zal kunnen bevestigen.'
  
  'Nick Carter! Ik heb via via van u gehoord, señor. U bent, geloof ik, tamelijk beroemd.' Nick bespeurde een flits van respect in de donkere ogen. Respect en nog iets. Berekening? Was deze figuur werkelijk zo dronken als hij voorgaf?
  
  El Tigre pakte het pistool van zijn bureau op en richtte het losjes op Nick. 'Maar laten we terugkomen,' zei hij, 'op de reden waarom ik bandiet geworden ben. Een hoogst boeiende vraag die ik, zoals ik zei, niet werkelijk beantwoorden kan. Ik vermoed dat een psychoanalyst (ik spuug in de melk van alle psychoanalysten) zou zeggen dat het komt omdat iemand toen ik klein was mijn rode speelgoedautootje heeft gestolen. Dat soort nonsens. Maar ik heb nooit een rood speelgoedautootje gehad en als ik er wel een had gehad en iemand zou hem gestolen hebben, dan zou ik hem vermoord hebben. Nee, señor Carter, ik heb een erg gelukkige jeugd gehad. Mijn ouders hadden het goed en mijn moeder, God hebbe haar ziel, was een engel. Mijn vader was niet bepaald een engel, maar toch een goed mens en ik ...'
  
  El Tigre richtte het pistool op Nicks voeten en haalde de trekker over. Het was een automatische .45 en de knal dreunde door de kleine galerij. Nick kwam half overeind van de kist, terwijl het zweet hem uitbrak en de paniek hem aangreep. Hij begreep niet waarom hij niets voelde. Geen schok, geen pijn, niets.
  
  1 oen zag hij de enorme rat. Hij rolde ongeveer een meter van de stoel in doodsstrijd. De zware kogel had zijn ingewanden blootgelegd. Bloed besmeurde de grond.
  
  El Tigre blies rook van de loop van het pistool. Hij grinnikte tegen Nick. 'Ik hoop dat ik u niet heb laten schrikken, señor. Ik haat ratten. Ik schiet er hier voortdurend op. Er moeten er miljoenen zijn.'
  
  De AXE-man haalde zijn groezelige zakdoek te voorschijn en veegde het zweet uit zijn ogen. Zijn zenuwen waren tot het uiterste gespannen. Hij begon zich af te vragen of El Tigre niet alleen dronken maar ook gek was. Hij pakte zijn beker en dronk de rest van de mescal.
  
  'U hebt me even laten schrikken,' zei hij. 'Maar zullen we verder gaan? Over de CIA.' Hij keek op zijn horloge. De uurwijzer verrichtte zijn normale werk. Het was vijf over negen. Om middernacht zou De Teef bij de poort op hem wachten. Ha! Er bestond een kans van ongeveer één op de duizend dat hij die afspraak kon nakomen.
  
  Maar toen El Tigre opstond, wankelde of zwaaide hij niet. Hij scheen de invloed van de dodelijke mescal zonder moeite af te schudden. 'Excuseer me een ogenblik, señor. Ik moet met mijn broer spreken.' Hij duwde het pistool in zijn holster en verliet de kamer. Terwijl hij weg was, bekeek Nick de boeken. Geschiedenis, filosofie, politieke wetenschap, biografieën - El Tigre was een groot lezer, een ontwikkeld man. Daarin lag, dacht de AXE-man, zijn hoop. Hij had niet te maken met een wezenloze boer, die verteerd werd door hebzucht en bloeddorstigheid. Nick Carters scherpe geest begon een plan op te stellen. Een afwijkend plan, waarmee hij tegen de orders zou ingaan, maar Hawk zou het begrijpen. De situatie was veranderd sinds zijn instructies in San Diego - en hoe! El Tigre kwam terug. Hij ging weer achter het bureau zitten en schonk mescal voor hen beiden in. Nick was zich nu bewust van een plezierige euforie - oppassen! - en de kleine galerij scheen af en toe rond te draaien. Hij was nog niet dronken - maar wel op de grens.
  
  El Tigre koos een lange madurosigaar uit een doos en gaf de doos aan Nick. De AXE-man stak er een op, kuchte toen. De sigaar was sterk genoeg om op eigen benen te staan.
  
  'Pancho vertelt me dat u hebt gepraat met La Terra, De Teef van het kasteel, señor.' El Tigre liet blauwe rook uit zijn neusgaten ontsnappen terwijl hij Nick aankeek.
  
  Nick knikte. Ze hadden hem natuurlijk in het oog gehouden. 'Ja. We hadden een bijzonder boeiend gesprek. Ik word als gast op het kasteel verwacht - eerlijk gezegd ga ik er om middernacht naar toe.' Hij keek op zijn horloge. Het was nu half tien. 'Met uw permissie, natuurlijk. En ik heb een gids nodig. Ik weet niet waar ik ben.'
  
  Tot zijn verrassing boog El Tigre zijn hoofd even. 'Het is mogelijk dat u die afspraak kunt nakomen. We zullen zien. Ik ben erg geïnteresseerd in De Teef. U zou kunnen zeggen dat het neerkomt op een obsessie. Ik wil haar verkrachten. Verkrachten en haar kasteel plunderen. Ik zou het al eerder gedaan hebben, maar ik heb me netjes gedragen vanwege de beloften van de CIA. Maar nu is mijn geduld op - maar laten we het in de goede volgorde doen, señor. Dan, zoals u zei, kunnen we elkaar misschien helpen. Alstublieft, drink!'
  
  Nick dronk. De dode rat leek te bewegen en een rood en blauwe wolk zweefde door de sombere kleine kamer. Grimmig klemde hij zich vast aan een innerlijk gevoel van nuchterheid.
  
  Hij boog zich grinnikend naar El Tigre toe. Hij voelde zich geweldig.
  
  'Vertel me,' zei Nick, 'alles over uw afspraak met de CIA.' El Tigre staarde naar het plafond. Zijn rode lippen waren samengeknepen in de donkere baard en hij blies een volmaakte rookkring. 'Met genoegen, señor. Maar eerst wil ik herhalen - ik geloof dat ze er deze keer een troep van gemaakt hebben!'
  
  'Dat moet u mij vertellen!'
  
  Nick zei het bitter en met gevoel.
  
  
  
  
  
  7 - EEN TEERLING IS GEWORPEN
  
  
  
  
  'Een half jaar geleden,' zei El Tigre, 'zat ik aan lager wal, señor Carter. Ik had vele mannen verloren, de buit was klein en de staatspolitie - moge ik lang genoeg leven om in hun melk te spugen - had me in het nauw gebracht. Daar ik niet iemand ben die zich overgeeft, bereidde ik me voor op de dood. Toen opeens, een wonder - de politie zette de jacht stop. Ze stuurden me een boodschap - dat ik, als ik in dit gebied bleef en niet opereerde, niet lastig gevallen zou worden. Ik begreep het niet.' Hij dronk uit de fles en wierp hem Nick toe. Nick dronk en vroeg zich af of yoga hem in deze toestand van nut zou zijn. Zou de dodelijke invloed van de mescal wijken als hij in trance ging? Hij meende van niet.
  
  'Korte tijd later,' vervolgde het bandietenhoofd, 'nam een CIA-man contact met me op. Hij deed zich voor als een toerist die verdwaald was. Hij had een identiteitsbewijs dat me echt leek. Ik accepteerde hem als zodanig. We hebben een lang gesprek gehad.'
  
  Nick knikte begrijpend. Het beeld werd iets duidelijker. De CIA kon El Tigre gebruiken, dus hadden ze hun politieke macht en invloed toegepast om de politie de jacht te laten stopzetten. Maar waarom?
  
  'Er werd gesproken over een Partij van de Slang,' zei El Tigre. 'Ik wist daar weinig van. Die partij was net opgericht. Maar de CIA-man was erg ongerust - hij zei dat de Partij van de Slang gefinancierd werd door de Chinese communisten en dat ze te gelegener tijd zouden proberen de macht in Mexico over te nemen. Ik ben bang dat ik hem heb uitgelachen, señor Carter, maar hij was heel serieus. Hij wilde mij en mijn mannen gebruiken als een kern, een kader, om een eventuele revolutie, die de Partij van de Slang zou ontketenen, te bestrijden. Voor dat doel moest ik zoveel mogelijk mannen aanwerven. Intussen mocht ik niet opereren als bandido en moest ik me rustig schuilhouden. Begrijpt u daar iets van, amigo?'
  
  Nick zei dat hij het begreep. Hij nam enige, hoewel niet alle, valse dingen die hij van de CIA had gedacht terug. Je moest het hen nageven - ze planden lang van tevoren. Als ze meenden, dat er een risico bestond van een door de Chinezen geïnspireerde revolutie in Mexico - een voortdurend aanwezig risico in dat politiek opvliegende land (zie de geschiedenis) - zouden ze tenminste een strijdkracht hebben om terug te vechten, een banier waar de contrarevolutionairen zich achter konden scharen. El Tigre zou niet de eerste bandiet zijn die voor de vrijheid vocht.
  
  'Er werd me veel materiaal en geld beloofd,' zei El Tigre. 'Intussen moest ik me koest houden, de rijken niet beroven om aan de armen te geven en mensen aanwerven. Dat heb ik allemaal gedaan, señor. Maar er kwam niets van. Sindsdien heb ik niets van de CIA gehoord. Er zou een andere agent komen om met mij en mijn mannen te leven, maar hij is nooit gekomen. Het materiaal en geld zijn nooit gekomen. Begrijpt u nu misschien waarom het me teleurstelt dat u niet van de CIA bent?' Hij nam een ferme slok uit de fles mescal.
  
  Nick trok aan de madurosigaar. Wat een bende! Niettemin moest hij een weg zien te vinden in die duistere doolhof om zijn missie te kunnen volbrengen.
  
  'Er is ergens een grote fout gemaakt,' zei Nick. 'Misschien is het niet echt de schuld van de CIA. Hun agent kan vermoord zijn voor hij contact met u kon opnemen.
  
  'Er is een man vermoord,' zei El Tigre. 'Dichtbij de plek waar mijn mannen u gevonden hebben. Zijn kleren waren verbrand en zijn lijk was in het meer gegooid.'
  
  Nick keek de man scherp aan. 'Hebt u dat gezien?' El Tigre haalde zijn schouders op. 'Nee. Een van mijn mannen. We houden alles scherp in het oog en zien niet veel over het hoofd. De man is vermoord door een Amerikaan, ene Maxwell Harper. Soms logeert hij bij La Perra op het kasteel. Maar ik geloof niet dat hij met haar naar bed gaat. Ik heb begrepen dat ze niet simpatico zijn. Als ze minnaars waren, geloof ik niet dat zij zwervers en schooiers, soms lifters, op zou pikken en mee naar huis nemen. Dat hebben we haar zien doen.'
  
  Nick negeerde deze nadere blik op het karakter van Gerda von Rothe. Haar wat vreemde seksuele mores konden wachten.
  
  'Was die Amerikaan, die Harper, alleen toen hij de man vermoordde?'
  
  'Nee. Er was nog een man, die zich voor mestizo uitgeeft, bij hem. In werkelijkheid is hij een Chinees. Maar hij heeft de man niet vermoord. Dat heeft de gringo met een tommygun gedaan. Toen hebben ze, zoals ik al zei, zijn lichaam in het meer gegooid en zijn kleren verbrand. Toen ze weg waren hebben mijn mannen het lijk uit het meer gevist en bekeken. Ze kwamen het mij vertellen en ik heb het lichaam ook bekeken. Toen hebben we het weer in het meer geworpen. Het scheen niets met ons te maken te hebben.' El Tigre pakte een nieuwe lange zwarte sigaar uit de doos en stak hem op.
  
  Dat was dat, wat Siegfried betrof, of wat zijn werkelijke naam ook mocht zijn, die man De Teef had verwacht. Harper en de Chinees hadden hem opgevangen en hem definitief uitgeschakeld. En Gerda von Rothe, die wanhopig op zoek was naar hulp, had Jamie McPherson de baan aangeboden die de ex-nazi niet kon aannemen omdat hij opeens was doodgegaan.
  
  El Tigre nam een slok en gaf de fles aan Nick. 'Drink!' Hij voegde er aan toe: 'Ik vond het SS-teken op de dode man erg interessant. Ik heb gehoord dat er een hoop nazi's in Zuid-Amerika zijn ondergedoken. Maar de CIA-man had alleen maar belangstelling voor de Chinese communisten. Hij zei niets over Duitsers.'
  
  'Ik denk niet dat ze iets over de nazi's hebben kunnen weten,' zei Nick. Hij probeerde de laatste slok mescal binnen te houden. Zijn maag stond in brand. Nadat hij de misselijkheid had bedwongen, vroeg hij: 'Heeft de CIA-man iets gezegd over het kasteel, over El Mirador? Heeft hij u gevraagd de vrouw in het oog te houden?'
  
  El Tigre schudde zijn zwarte bos haar. 'Niets. Behalve dat we er uit de buurt moesten blijven. Hij scheen zich geen zorgen om El Mirador te maken. Ik dacht dat dat kwam omdat De Teef zo rijk is, en zo belangrijk in Amerika. Gelooft u echt dat ze zeventig is, señor Carter? U hebt haar van dichterbij gezien dan ik, u hebt met haar gesproken. Wat denkt u ervan?'
  
  De niet ter zake doende opmerking onderbrak Nicks gedachtegang. Hij keek door de rondzwevende sigarenrook naar de bandiet. Toen: 'Ik weet het echt niet. Ze ziet er zeker niet naar uit, handelt er niet naar. Ze ziet er niet ouder uit dan vijfendertig, hooguit veertig. Ze is erg mooi, op een koude, nogal wrede manier. Maar in alle verhalen over haar, de publiciteit in de loop der jaren, wordt beweerd dat ze echt zeventig is en jong blijft door haar crèmes en lotions - en haar levenswijze. Ik ben een scepticus en kan het nauwelijks geloven. Maar toch bestaat ze. Alleen begrijp ik niet wat het met onze zaak te maken heeft.'
  
  Zijn overtuiging was de afgelopen paar minuten gesterkt. De CIA vergiste zich wat El Mirador en De Teef betrof. Dat moest wel! En hij zou het bewijzen. Het zou er op of er onder zijn. Als hij zich vergiste, kon hij hoogstens opgehangen en gevierendeeld worden.
  
  'Het heeft veel met onze zaak te maken,' zei El Tigre. Hij spoog op de grond en grinnikte tegen Nick. 'Vooropgesteld, natuurlijk, dat we het over onze zaak eens zijn.'
  
  Nick keek weer op zijn horloge. Het was tien uur. 'Ik wil dat kasteel in komen,' zei hij, 'en het afbreken.'
  
  El Tigre knikte. 'Ik ook. Ik zal nog verder gaan - ik wil alles in het kasteel stelen dat de moeite waard is. Ik houd me niet langer aan mijn woord jegens de CIA. Mijn geduld is op. Na de overval hef ik mijn bende op en dan verspreiden we ons. Misschien ga ik naar Zuid-Amerika. Er is toch niet veel toekomst in het bandietenwerk. Maar eerst - ah, eerst - moet ik De Teef verkrachten. Dat heb ik mezelf beloofd.'
  
  Nick voelde dat de mescal uitwerking op hem had. De kamer draaide langzaam rond en in de verte hoorde hij vaag de muziek van een draaimolen. Met grote moeite zag hij kans te voorkomen dat zijn woorden samenvloeiden.
  
  'Ik moet bekennen,' zei hij zorgvuldig, 'dat ik dat een vreemde ambitie vind. Waarom haar verkrachten? Als het waar is wat u zei over de manier waarop ze mannen oppikt, moet het niet nodig zijn De Teef te verkrachten.'
  
  'Ah,' riep El Tigre. 'Ah, maar dat zou niet hetzelfde zijn. Ik zou niet hetzelfde woeste plezier hebben. Ik ben een gewelddadig man, señor Carter. Ik geef het toe. We hebben allemaal onze kleine perversiteiten en de mijne is dat ik niet kan genieten van een vrouw die zich vrijwillig geeft.'
  
  Het was de mescal die lachte. Nick zei: 'Misschien wordt u dan wel teleurgesteld, amigo. Waarschijnlijk heet ze u van harte welkom.'
  
  'Dat zou me erg spijten.' El Tigre trok aan zijn baard. 'Ik verlang er al een hele tijd naar om haar te verkrachten. De Teef is zo - ja, precies dat: een teef! Trots. Arrogant. Ze heeft haar rijzweep op de boeren en Indianen in de buurt gebruikt alsof ze haar slaven zijn. Ik ga die trots vernederen. Ik zal haar om genade laten gillen en schreeuwen.' Nick Carter haalde zijn schouders op. Waarom niet? Gerda von Rothe had niets voor hem te betekenen, behalve als een spoor naar het doel van zijn missie. En hij was er nu zeker van dat zijn echte werk, de bron van alle geheimzinnigheid - van het valse geld en de Partij van de Gouden Slang - in of in de buurt van het kasteel El Mirador lag. Dus zou hij El Tigre voor zijn eigen doeleinden gebruiken. Precies zoals El Tigre hem gebruikte.
  
  Het bandietenopperhoofd staarde dromerig in de ruimte, een sigaar in zijn mond, de mescalfles in zijn hand. Hij raapte iets van de grond naast zich op en wierp het Nick toe. 'Voor ik ga slapen kijk ik elke avond naar deze foto, señor Carter. En dan beloof ik mezelf dat ik haar op zekere dag zal hebben. Die dag is nu gekomen.'
  
  Het was een chic Amerikaans modetijdschrift dat gescheurd en verfomfaaid was en waar de omslag aan ontbrak. Het was vijf jaar oud. Er was een foto van een hele pagina van Gerda von Rothe die in bikini naast een zwembad lag. Ze zag er uit als een Venus van Botticelli en de weelderige en vlezige buigingslijnen werden scherp onthuld door het kleine badpak. Het onderschrift luidde: 'Het Wonder van Vijfenzestig.'
  
  Nick las de tekst met vage ogen en de letters dansten en golfden als levende dingen. Er stond iets over Zwarte Ossen, nog een literaire verwijzing, She van H. Rider Haggard, en een heleboel over de crèmes en strenge gezondheidskuur waar de fabelachtige Von Rothe haar jeugdigheid aan toeschreef.
  
  Killmaster - was hij werkelijk Killmaster? - schoof het tijdschrift terug naar El Tigre. De kamer zweefde nu. Hijzelf hing drie decimeter boven de grond.
  
  'Misschien,' zag hij kans te zeggen. 'Misschien is het waar, maar ik geloof nog steeds dat het een truc is.' Hij moest lachen.
  
  'Ik hoop van niet,' zei El Tigre. 'Dat zou erg wreed zijn van het noodlot. Ik heb zo uitgezien naar het verkrachten van deze zeventigjarige vrouw. Het zal een enorme sensatie zijn - en ik ben iemand die al vele sensaties meegemaakt heeft. Wat doet u nu, señor Carter?'
  
  'Ik?' zei señor Carter. 'Ik ga overgeven, amigo. Alles er uitgooien. Ik hoop dat u niet op mijn slechte manieren zult letten, maar ik ben dronken. En dat kan niet. Er is werk aan de winkel.'
  
  'Het is waar,' stemde El Tigre in, 'dat u completamente borracho bent. Het spijt me. Misschien kun u niet zo goed tegen drank. Maar ga uw gang, señor. Geef over zoveel u maar wilt.'
  
  Terwijl hij in een hoek stond over te geven, dacht Nick dat het erg onaardig van El Tigre was om zo denigrerend over zijn vermogen om te drinken te doen. Nick Carter kon iedereen onder de tafel drinken. Nou ja, bijna iedereen. Toen kwam het braaksel weer heet in zijn keel en hij dacht niets meer. Toen hij ten slotte bleek en bevend naar het bureau liep, zag hij dat El Tigre stond. De bandietenleider stond scheef, als een gebaarde toren van Pisa, maar hij glimlachte.
  
  'Kom,' zei hij tegen Nick. 'Nu gaan we rijden. Ik breng u persoonlijk naar het kasteel. Onderweg kunnen we plannen maken. We werken samen en krijgen allebei wat we willen. Zoals jullie gringo's zeggen - voor wat hoort wat, si?'
  
  'Si.' Hij stak zich enigszins beter. Of hij op een paard kon blijven zitten viel te bezien.
  
  El Tigre stak een grote hand uit. 'Nu schudden we elkaar de hand, mijn vriend. Ik vertrouw je. Jullie van AXE zijn het zout der aarde. Ik spuug in de melk van de CIA.' Ze gaven elkaar de hand. El Tigre struikelde de mijnschacht in en begon orders te brullen waar de bandieten als wildemannen op reageerden. Nick kreeg de Webley terug.
  
  Het was Pancho, de jongere broer, die weer op de blinddoek stond. Het kon El Tigre niet schelen. Maar Pancho was, terwijl hij de doek voor Nicks ogen bond, vriendelijk als altijd. 'Het is voor uw eigen bestwil, hombre. Als mijn broer borracbo is vergeet hij dingen. Maar ik niet. Maar als u deze plek niet kent, kunt u ons niet verraden en hoeven we u niet te doden. Is het niet zo?' Nick gaf toe dat het zo was.
  
  'Laten we gaan!' brulde El Tigre. 'We hebben niet de hele nacht de tijd. Mijn amigo mag niet te laat komen voor zijn afspraak met La Perra.'
  
  Het was een rit die Killmaster nooit zou vergeten. Ditmaal had hij een paard met een zadel met een knop om zich aan vast te houden en dat was maar goed ook. El Tigre, die met een lange teugel aan Nicks paard verbonden was, zette een wild tempo in. Glijdend, slippend, klimmend gingen ze voort. Over heuvels en door ravijnen en over mesas. Ten slotte trok de bandiet de teugels aan. 'Je kunt de blinddoek nu afdoen, amigo. We zijn er bijna.'
  
  Ze bevonden zich op een lage heuvel die op de snelweg uitkeek. Een bolle maan wierp een vaag schijnsel. In de verte zag Nick licht in El Mirador branden. De poort en het wachthuisje waren in duisternis gehuld. Waarschijnlijk met opzet. Hij herinnerde zich de bewaker die hij zijn tommygun had zien schoonmaken.
  
  Hij keek op zijn horloge, zag eindelijk dat het half twaalf was. Nog een half uur en hij zou Gerda von Rothe bij de zijpoort ontmoeten.
  
  'Nu,' zei El Tigre, trekken we ons plan, amigo. Het is erg eenvoudig. Luister.'
  
  Ze spraken een kwartier en bereikten volledige overeenstemming. Killmaster wist dat de teerling nu geworpen was, dat hij de Rubicon was overgestoken, dat er geen terugweg was. Hij had El Tigre nodig en de bandiet had hem nodig. Elk voor zijn eigen doeleinden. Wat Nick ging doen was uiterst illegaal - hij zou een heleboel wetten overtreden. Daar was niets aan te doen. In elk geval waren hij en Hawk overeengekomen dat hij de zaak op zijn manier zou aanpakken. Als hij het mis had - tja, daar moest hij maar niet aan denken.
  
  El Tigre klopte hem op de knie. 'Het is tijd om te gaan, amigo. Ik zie je op het afgesproken uur. Buena suerte.'' Nick gleed uit het zadel. Hij moest de rest van de weg te voet afleggen, en wel geruisloos. Hij schudde El Tigre de hand. 'Adiós.'
  
  El Tigre boog zich over naar de AXE-man. 'Wees voorzichtig, amigo. Heel voorzichtig. Er is iets dat ik vergeten had je te vertellen - we hebben De Teef vele mannen het kasteel zien binnenvoeren. We hebben er nooit weer een uit zien komen.'
  
  Bedankt, zei Nick. Binnensmonds. Hij keek toe hoe El Tigre het andere paard de zachte helling van de heuvel afvoerde. Nou, daar was het. Dit was het moment. Hij wist dat hij nog enigszins dronken was. Hij had hoofdpijn. Maar al met al was hij in redelijke conditie, gezien de mescal die hij verwerkt had. Wat een figuur, die El Tigre.
  
  Killmaster wierp nog een blik op zijn horloge. Het was nu tien voor twaalf. Toen verstijfde hij, met zijn ogen op de uurwijzer van het horloge gevestigd. Hij trilde, draaide snel en schokkend rond. De RZ was aan het werk. Iemand in de buurt bediende een krachtige zender. Tenslotte kwam de uurwijzer tot stilstand en wees regelrecht naar het kasteel.
  
  Nick voelde opluchting. Zijn ingeving begon vrucht af te werpen.
  
  
  
  
  
  8 - SEKS IN DE OCHTEND
  
  
  
  
  Killmaster werd wakker als altijd, abrupt en volledig in het bezit van zijn vermogens. Hij bewoog zich niet en hij opende zijn ogen niet, maar hij wist waar hij was, hoe hij daar gekomen was en waarom hij daar was. Hij had nog een beetje hoofdpijn en zijn maag was gevoelig - naweeën van de dodelijke mescal - maar hij had geen echte kater. Hij hoorde Gerda von Rothe zacht naast zich ademhalen en haar mollige en stevige been lag warm tegen het zijne. Nick verschoof net genoeg om het contact te verbreken. De vrouw bewoog zich en mompelde iets in haar slaap. Hij begreep de woorden niet, ze sprak Duits. Hij werd zich bewust van zachte muziek die de kamer binnenstroomde, gedempt, heel zacht, de hele tijd al. Hij lag roerloos, met gesloten ogen, en probeerde een semitrance op te roepen om zijn gedachten te kunnen ordenen. Maar de klanken stoorden hem en hij wist dat dit zou blijven doorgaan tot hij ze had thuisgebracht. Het was iets Freudiaans in zijn relatie tot zijn omgeving - hij moest de diepte ervan doorgronden. Alle factoren overzien die konden bijdragen tot zijn leven, of dood! De puntjes op de i's zetten. Hij was in wezen een praktische ecoloog, zoals Hawk eens gezegd had, die oorzaak en gevolg bestudeerde, met het oogmerk in leven te blijven.
  
  Tenslotte herkende hij de muziek - De verkochte bruid van Smetana. Hij was enigszins verbaasd. Na de afgelopen nacht en de vroege ochtenduren, doorgebracht met het bevredigen van de zilverharige amazone naast zich, had hij minstens Wagner verwacht. Misschien de Walkürennacht. Nick zuchtte bij de niet onaangename herinnering. Gerda had hem bepaald een nacht bezorgd! De vrouw was onverzadigbaar. Als ze inderdaad zeventig was, was hij blij haar niet gekend te hebben toen ze dertig was. Dan zou hij deze ochtend dood geweest zijn.
  
  Hij veegde in zijn ogen en opende ze. Hij staarde naar het plafond. Het bevond zich ruim twintig meter boven hem en was gewelfd. Als hij een geheugensteuntje nodig gehad zou hebben om hem eraan te herinneren dat hij zich in een middeleeuws fort bevond, een sprookjeskasteel dat van de Rijn ontvoerd was, zou dat plafond voldoende geweest zijn. Banieren en vanen hingen slap van de bogen af, elk voorzien van de witte lelie van het cosmeticamerk. Het was een valse noot.
  
  Nick liet zijn enigszins bloeddoorlopen ogen door de slaapkamer dwalen. Als je een halve hectare betegelde vloer een slaapkamer kon noemen. Er waren enkele hoge ramen in nissen, die nu met gordijnen bedekt waren, op nog geen vijftien meter afstand. Hij vroeg zich af waar de ramen op uitkeken. Een mogelijke ontsnappingsroute?
  
  Het bed waar hij in lag was enorm. Het was een bed in de vorm van een reusachtige gouden zwaan. Vorstelijk leventje, hier. Nick dacht even aan de andere mannen die hier door De Teef gebracht waren. Ze moesten haar in ditzelfde bed bevredigd hebben, zoals hij de afgelopen nacht. Wat was er met hen gebeurd? Hij meende het te weten ... een dode kon niet over een merkwaardige liefdesnacht roddelen!
  
  Hij werd zich bewust van een vreemd gezoem en geklik boven zijn hoofd. Een ogenblik later verscheen er een beeld op de roomkleurige muur aan de andere kant van de kamer. Tussen de bogen bevond zich, behalve een luidspreker voor de muziek, ook een projector. Beide werkten automatisch. Hij herinnerde zich dat hij en De Teef de vorige avond, nadat ze hem via een geheime gang naar deze verbazingwekkende kamer had gebracht - en hem een koude douche had laten nemen - naar de beelden op de muur gekeken hadden. Erotische prenten, als je van eufemismen hield. Pornografische, als je de waarheid geen geweld wilde aandoen. Ze waren opwindend geweest, besefte Nick, en van goede kwaliteit. Maar je kon ervan op aan dat Von Rothe het allerbeste had, zelfs op het gebied van pornografie.
  
  Het toestel moest een automatisch timingmechanisme hebben, meende Nick, daar er nu volstrekt onschuldige landschappen verschenen. Daar was de Matterhorn, een opname van het Poolgebied met ijsberen en daarna de Tower in Londen. Een flits van een honkbalwedstrijd. Micky Mantle sloeg een homerun. Nick lag op zijn rug en keek met enige belangstelling. Een fascinerend toestel. De Teef had de vorige avond gemompeld dat ze er de voorkeur aan gaf boven de statische vorm van schilderijen.
  
  De projector maakte een fout. Er werd een bepaald geil beeld op de muur geworpen. Een man en drie vrouwen die zich aan seksuele acrobatiek overgaven. Nick grinnikte en onderdrukte zijn gegniffel. De machine was in de war - er waren kennelijk nachtbeelden en dagbeelden, bed- en huis-, tuin- en keukenbeelden.
  
  'Dat verdomde ding moet gerepareerd worden,' zei een slaperige stem naast hem. 'Het raakt voortdurend in de war. Ik zal het uitschakelen.'
  
  Killmaster kwam in de verleiding 'Guten Morgen, sckönes Fraulein te zeggen. Maar hij bedacht bijtijds dat hij Jamie McPherson was, arme onwetende Jamie die geen ontwikkeling bezat. Hier om een karwei voor Fraulein Von Rothe op te knappen. Een moordzaakje.
  
  Daarom zei hij: 'Morgen, Gerda. Je hebt gelijk - die machine is in de war. Zo vroeg in de ochtend moet hij dergelijke beelden niet laten zien. Je zou op een idee kunnen komen.' Hij bracht de beste schuine grijns tevoorschijn, die hij op dat uur tot zijn beschikking had.
  
  De vrouw negeerde hem. Ze boog zich opzij om aan haar kant van het bed iets te regelen. Het beeld vervaagde op de muur en de muziek hield op. Nick maakte in gedachten een aantekening. Controleknoppen onder het bed. Voor de muziek en de projector - en wat nog meer? Noem het intuïtie, of het zesde zintuig dat hij in de loop der jaren had ontwikkeld, maar hij dacht dat ze er een soort alarmsysteem moest hebben.
  
  Gerda von Rothe ging rechtop in het bed zitten en keek naar hem. Het koninklijk paarse laken van de fijnste zijde - geen ersatz voor deze dame - bedekte haar slechts tot het middel. Haar ferme tors was goudbruin, dezelfde glans als op haar gezicht, en er was geen onsje vet te bespeuren. Haar gezicht, zelfs met de slaapkreukels, was een zwaard van arrogante schoonheid, met een brede mond en ogen als smaragden. Haar borsten waren groot en zwaar en bijzonder stevig, met lange rode tepels en bruinachtige stralenkransjes. Ze wezen nu rechtstreeks naar Nick, als tweelingkanonnen. Ze deed geen poging zich te bedekken. 'Je was gisteravond dronken,' zei ze beschuldigend. Haar groene blik was hard. Ze streek met een grote hand door het verwarde zilveren haar. 'Dat gebeurt niet meer, begrepen!' Het was geen vraag.
  
  Hij knikte. 'Begrepen. Het spijt me. Ik had een fles tequila in mijn tas, en, tja, ik denk dat ik gewoon te veel gedronken heb. Maar het is goed gegaan. Ik ben toch hier gekomen?'
  
  De scharlaken mond krulde op. 'Daar gaat het niet om, idioot. Ik betaal je om een karwei voor me op te knappen. Je mag het niet verknoeien.' Ze beet hard op haar onderlip en keek hem een poosje aan. 'Het zal je slecht vergaan als je het verknoeit, Jamie. Als zij je niet eerst doden, doe ik het. Begrijp dat goed. In de eerste plaats, als je drinkt en het verknoeit, zullen zij je zonder twijfel doden. Harper en Hurtada zijn harde jongens en ze weten hoe ze met vuurwapens moeten omgaan. Het zal niet zo makkelijk zijn ze te doden.'
  
  Eindelijk hadden zijn slachtoffers nu namen! Nick was niet van plan hen of wie dan ook te doden, tenzij het voor zijn werk nodig was, maar het was goed te weten wie hij geacht werd te doden. Harper kende hij uiteraard en hij nam aan dat Hurtada de mestizo was - of liever gezegd de Chinees, die zich voor mestizo uitgaf. Hij vroeg zich af in hoeverre De Teef hem de waarheid zou vertellen.
  
  Nick herhaalde de namen. 'Hurtada en Harper? Zijn dat de knapen die ik koud moet maken? Je zei dat je een plan had, Gerda. Misschien kun je me dat beter nu vertellen. Ik moet een hoop weten, alles wat er te weten valt, als ik het niet wil verknoeien, zoals jij zei. Wanneer wil je dat die figuren gedood worden? Wanneer? Waar? Hoe? Begrijp je?'
  
  Haar glimlach was vaag. 'Je begint het te leren, Jamie. Je vraagt tenminste niet waarom ik ze dood wil hebben. En ik zou het je ook niet vertellen. Noem het een - een soort paleisrevolutie. Weet je wat dat betekent?'
  
  'Nee, ik geloof het niet. Maar je hebt er wel het paleis voor.'
  
  'Inderdaad, Jamie. En dat is precies het punt - de oude gek die dit kasteel heeft laten bouwen was een romanticus, een man die na zijn tijd geboren is. Het is een enorm kasteel. Er zijn plekken waar ik zelfs nooit geweest ben -en er zijn kerkers en geheime gangen en een heleboel verborgen hoekjes. Plekken waar een lijk nooit gevonden zal worden. Je moet het kasteel vandaag verkennen, Jamie, en een geschikte plek of plekken zoeken. Als ze jou niet geschikt lijken, hebben we altijd de oceaan nog. Dat laat ik aan jou over. Maar je moet Harper en Hurtada afzonderlijk doden, als het kan, en niemand mag het je zien doen. Dat is erg belangrijk. Ik wil dat ze in het niets verdwijnen, zonder een spoor achter te laten. Hoe je dat doet is jouw zaak. Tenslotte moet je iets doen voor twintigduizend dollar.'
  
  De Teef rolde naar hem toe en streelde zijn biceps met haar vingertoppen. 'Ik had gelijk wat jou betrof, Jamie. Je zou een prachtige gladiator geweest zijn.' De groene ogen gloeiden nu warm. Inwendig kreunde Nick. De Teef was weer loops. Hij voelde opeens een overweldigende behoefte om naar de badkamer te gaan.
  
  Hij gleed aan zijn kant van het bed onder de lakens vandaan. 'Sorry, maar ik moet mijn zwager een hand geven ...'
  
  'Wacht,' zei ze scherp. 'Wacht!'
  
  Het was te laat. Nicks blote voet raakte de grond en het tumult brak los. Gongs dreunden in de kamer en tussen de bogen van het plafond. De AXE-man keek toe, terwijl hij meer verrassing toonde dan hij voelde, hoe Gerda von Rothe haar hand onder het bed duwde en een onzichtbare hendel overhaalde. Het scherpe gedreun hield op. De vrouw keek Nick een ogenblik fronsend aan, glimlachte toen in een spaarzame goede bui. 'Je mag je mond nu dicht doen, Jamie. Het was het alarm maar. Wanneer dat ingeschakeld is kan niemand bij het bed komen of er uitstappen zonder de gongs in werking te zetten. De vloer is bedraad.' Haar glimlach maakte plaats voor een geprikkelde uitdrukking. 'Maar natuurlijk komt Erma nu, verdomme!'
  
  'Wie is Erma?' Nick deed nog steeds alsof hij verbijsterd was. In het geheim was hij tevreden. Het was goed te weten dat het alarm er was, niet zo goed te weten dat je het bed niet uit kon als het ingeschakeld was. Dat zou zijn kansen op een privé-speurtocht beperken - tenzij hij een manier kon bedenken om het alarmsignaal te slim af te zijn.
  
  De enorme dubbele deuren van de slaapkamer werden met een dreun opengesmeten. Nick zag wie Erma was. Ze was Miss Twee bij Twee 1966. Ze had back kunnen spelen in een rugbyploeg. Ze had geel haar, met grijs doorschoten, dat in een massieve rol rond haar schedel lag. Ze droeg een mannensporthemd over haar broek. Haar biceps, zichtbaar onder de korte mouwen, waren bijna even fors als die van Nick en leken even hard. Haar gezicht was rood en vlekkerig en Nick had durven zweren dat ze bloemkooloren had. Op dit moment had hij meer belangstelling voor de Luger die ze in een vierkante hand geklemd hield. Hij zag er enigszins uit als zijn eigen 9 mm, die hij niet had mogen meenemen, maar dit wapen was niet ontmanteld en leek splinternieuw. Het was recht op zijn naakte buik gericht.
  
  Nick besloot er een grapje van te maken. Hij wilde dat De Teef hem zou blijven beschouwen als een koele jongen, die misschien een tikje dom was. Terwijl hij langzaam zijn handen omhoog bracht, zei hij: 'Niet schieten - niet schieten! Ik heb echt niks gedaan. Het is allemaal een vergissing.' En hij knipoogde naar Gerda. Erma keek van Nick naar haar meesteres. De Luger bleef pal op Nicks navel gericht. Erma had gele ogen, geel als van een kat.
  
  'Het is in orde,' zei Gerda von Rothe. 'Het was een vergissing, Erma. Hij wist niets van het alarm af en ik had vergeten het uit te schakelen. Je kunt gaan.'
  
  Erma keek Nick aan. Haar gele ogen begonnen bij zijn voeten en gleden zeer langzaam omhoog. De blik treuzelde en nam elke vierkante centimeter van zijn lichaam op. Haar grote, vochtige mond vertrok van afkeer. En hij kon zich evenmin vergissen in de gloed van haat in haar gele ogen, toen ze de AXE-man eindelijk recht in het gelaat keek.
  
  Erma draaide zich om en marcheerde de kamer uit. De grote deuren dreunden dicht. Ze had geen woord gezegd. Nick keek De Teef aan. 'Die vrouw mag me niet,' zei hij. Ze lachte. 'Nee. Ze haat alle mannen. Ze houdt van mij - en is soms een lastpak. Maar ze heeft haar voordelen. In de eerste plaats is ze een uitstekende lijfwacht. Ze is vroeger in Duitsland worstelares geweest. Ik zou je niet aanraden je vrijheden met Erma te veroorloven, Jamie.' De Teef onderdrukte een geeuw. 'Maar Erma is geen slechte meid - af en toe, als ik op het punt sta dood te gaan van verveling, mag ze met me naar bed. Daarna is ze maandenlang blij.'
  
  Killmaster hield zich van de domme. Hij werd geacht een onontwikkelde pummel te zijn. 'Ik snap het niet,' zei hij. 'Ze is een vrouw?'
  
  'En jij bent een grote, knappe aap,' zei de vrouw bijna teder. 'Met de hersens van een aap. Ga naar de badkamer als je zo nodig moet. En kom dan gauw terug. Ik merk dat ik weer behoefte aan je krijg.'
  
  Ze wees met een Koninklijke vinger naar Nick. 'Je was goed, gisteravond, dat moet ik toegeven, maar ik weet zeker dat je nuchter beter bent. Ga.' Het was een bevel. Nick schatte dat de badkamer slechts een kwart van de omvang van de slaapkamer had. Alle kranen en dergelijke waren van zuiver goud. Op de mozaïekvloer lagen schitterende Turkse tapijten. Er was een klein zwembad in plaats van een badkuip, er waren een dozijn grote spiegels en de sanitaire faciliteiten waren oriëntaals. Een glinsterende betegelde goot met een chroomstaaf om te hurken. Veel beter voor de gezondheid dan de westerse stijl. Verwarming en verlichting waren indirect. Er was geen andere uitweg uit de badkamer dan de deur. Dat had hij willen weten.
  
  Nick liet zich in een badstoel naast het bad zakken en dacht na. De Teef had hem de vrijheid van het kasteel beloofd, opdat hij het terrein kon verkennen en een plan voor de moorden opstellen. Hij zou voortdurend in het oog gehouden worden. Daar kon hij zeker van zijn! Maar daar zou hij zich zorgen om maken als het zover was.
  
  Nick keek op zijn horloge. Hij zag de uurwijzer rondtollen terwijl de RZ aan het werk was. Die verborgen zender was weer in bedrijf!
  
  De AXE-man keek naar de deur van de badkamer, terwijl hij zijn horloge in de gaten hield, en probeerde een plaatsbepaling vast te stellen met betrekking tot de slaapkamer. Hij haalde zich de kamer voor de geest en herinnerde zich de hoge ramen in hun sponningen. Die bevonden zich links van hem als hij uit de badkamer kwam. En de uurwijzer wees nu, licht trillend, in die richting. Hij moest zien wat er zich achter die ramen bevond.
  
  'Jamie!' Het werd gebruld.
  
  'Ik kom eraan,' mompelde Nick binnensmonds. 'Ik kom er aan, oh edele Teef. Uw goede en trouwe dienaar gehoorzaamt u. Bespaar me de zweep, oh Teef der Teven!' Zijn grijns was, vlak voor hij de deur van de badkamer opende, hard en wreed. Hij wenste El Tigre alle mogelijke succes met zijn verkrachtingsplan. Bij de gedachte aan El Tigre keek hij weer op zijn horloge. De rz was nog steeds bezig, maar de minutenwijzer stond op vijf voor een zeker uur. Was het niet middag geweest? El Tigre en zijn mannen zouden rond de schemering komen. Dat was in dit seizoen omstreeks negen uur. El Tigre vertrouwde erop dat Nick de weg zou banen voor zijn aanval.
  
  Terwijl hij terugliep naar het zwanenbed, wierp hij een verstolen blik op de hoge ramen. De RZ was nog steeds bezig en wees in die richting; het was dus een lange uitzending. Veel langer dan gewoonlijk. Misschien kon de CIA een nauwkeuriger plaatsbepaling vaststellen. Misschien konden de jongens in de Homer zelfs een plaatsbepaling vaststellen. Ja, misschien. Er konden een heleboel dingen gebeuren voor hij hulp zou krijgen. Hulp? Domme jongen! Dit was een solo-karwei - op die basis had hij het aangenomen en op die basis zou hij het uitvoeren. Hij zou het op zijn eentje winnen of verliezen. Afgezien van El Tigre. Nick had geen illusies wat El Tigre betrof.
  
  Gerda von Rothe, een weelderig gouden Venus op het zwanenbed, lag ongeduldig te wachten. Haar harde, mollige benen waren gespreid en nu zag Nick - wat hij tevoren niet gezien had - dat haar schaamhaar even zilver was, even glinsterend en iriserend als het haar op haar hoofd. God! Was het mogelijk dat ze werkelijk zeventig was?
  
  De Teef was een snelle figuur die niet van voorspel hield. Ze klemde de AXE-agent in een verbijsterend sterke greep vast en duwde hem onder zich. 'Jij onder,' zei ze kortaf.
  
  En zo geschiedde het. Ze maakte gebruik van hem, kreunde af en toe en draaide zich toen om. 'Ik ga nu slapen,' zei ze kalm. 'Een poosje. Dat doe ik altijd. Je mag me nergens voor wakker maken.'
  
  En ze sliep inderdaad. De volmaakt natuurlijke slaap van een bevredigd dier. Nick luisterde een ogenblik naar de diepe, regelmatige ademhaling, stak voorzichtig een voet uit bed, trok hem toen terug. Hij zou haar vijf minuten geven. En hij hoopte dat ze het alarmsignaal niet weer had ingeschakeld. Hij had nu een beetje geluk nodig.
  
  Hij lag met zijn handen achter zijn hoofd en staarde naar het plafond. De luidspreker zweeg. De projector was blind. Hij vroeg zich af wat er met zijn kleren gebeurd was. Zijn 'camouflage'-kleren, de groezelige lange onderbroek en de rest. En waar was de Webley? Hij was spiernaakt in een heksenkasteel. Omringd door alarmsignalen en honden en bewakers, om van Brunhilde met de Luger nog niet eens te spreken. Ze zou het prachtig vinden een kogel in zijn bast te schieten.
  
  De AXE-agent trok rimpeltjes rond zijn ogen en neuriede heel zacht: 'Ze zullen me nooit geloven als ik het hen vertel en ik zal het hen zeker vertellen ... dum-dum-da-dum ...'
  
  Er waren vijf minuten verstreken. De vrouw sliep nog steeds. Nick gleed voorzichtig uit het bed. Het alarmsignaal klonk niet. Hij liep naar de hoge ramen, trok de gordijnen open en keek naar buiten. Aan deze kant was geen ontsnapping mogelijk. Links en rechts zag hij torentjes met kantelen. Daartussen, onder de ramen, daalde de muur loodrecht af naar door schuim overspoelde rotsen. Hij schatte dat die gekartelde grauwe tanden ruim zeventig meter lager waren. Geen uitweg!
  
  Rechts van hem, naar het noorden, zag hij een complex van lage witte gebouwen, zodanig in een natuurlijke helling van de klip gesitueerd, dat ze onzichtbaar waren geweest toen hij met zijn veldkijker gespeurd had. Hij meende dat ze zelfs van de weg af niet zichtbaar zouden zijn. Het waren rechthoekige gebouwen van één verdieping -vijf stuks - en ze zagen er tamelijk nieuw uit.
  
  Terwijl hij keek zag hij twee mannen in lange witte jassen uit een van de gebouwen komen en naar een van de andere lopen, onderweg pratend en gebarend. Het waren jassen zoals laboranten dragen. Dat was niets bijzonders, moest Nick toegeven. Het konden laboratoria zijn, waar De Teef nieuwe formules beproefde voor huidcrèmes en andere hulpmiddeltjes voor schoonheid en eeuwige jeugd. Het kon. Wat het onwaarschijnlijk maakte was het tafereel dat zich nu voor zijn ogen ontrolde.
  
  Toen de twee mannen de deur van een van de gebouwen bereikten, kwam een gewapende bewaker te voorschijn die hen tegen hield. Nick wenste vurig dat hij zijn kijker bij zich had, maar zijn voortreffelijke gezichtsvermogen was voldoende om te zien dat deze bewaker verschilde van die bij het hek. Deze man was of een mestizo - of een Chinees! Hij droeg een kakihemd en shorts, tot de knie reikende sokken en zware legerschoenen. Hij had een platte pet met een klep maar zonder insigne op. Maar het was het gedrag van de bewaker dat de meeste indruk op Nick maakte - er hing een strikt militaire sfeer rond de man, toen hij papieren bekeek.
  
  Nick Carter floot heel zacht. Er was Chinees militair personeel in Mexico! En de veiligheidsmaatregelen waren streng - die twee mannen moesten papieren laten zien om van het ene gebouw naar het andere te gaan. Alsof ze dwangarbeiders waren die niet vertrouwd konden worden.
  
  Achter hem bewoog Gerda von Rothe zich in het zwanenbed en kreunde in haar slaap. Nick rende naar de badkamer.
  
  Hij nam een bad, plonsde rond, zwom een paar slagen en nam een douche om de zeep af te spoelen. Hij was nu scherp en alert, de mescal was slechts een gallige herinnering. Hij zag een klein kastje met een speciale scheerspiegel en verlichting, dat alles bevatte wat een man nodig kon hebben om toilet te maken. Alles was duur, het beste van het beste. Nick trok een grimas in de spiegel terwijl hij de zwarte stoppels afschoor. Het lag voor de hand. Hij wilde wedden dat er ergens ook mannenkleren zouden hangen.
  
  Toen hij uit de badkamer kwam, was ze wakker. Ze wierp hem een glimlachje toe. Op twee meter afstand van het bed bleef hij staan. Ze keek hem goedkeurend aan, meende Nick, goedkeurend en nog iets. Een spoor van spijt? Zou ze het betreuren hem te moeten doden nadat hij het vuile werk voor haar had opgeknapt?
  
  'Ik had er geen idee van,' zei De Teef na een ogenblik, 'dat je onder die baard zo knap was. Je gezicht past bij de rest van je, Jamie. Je bent bepaald een verrukkelijke bruut.' Haar groene ogen gleden luchtig over zijn lichaam zonder te talmen en Nick haalde iets opgeluchter adem. Ze was bevredigd - voor het moment, althans.
  
  'Op deze manier kan ik niet veel uitrichten,' zei hij. 'Ik heb kleren nodig. Waar zijn de mijne?'
  
  'Die heb ik natuurlijk door Erma laten verbranden.' Ze wees. 'Druk op die knop in de muur naast de deur van de badkamer.'
  
  Nick deed het. Er gleed een paneel in de muur opzij, waardoor een lange, diepe kast zichtbaar werd. Keurig op hangertjes geschikt bevond zich daar een lange rij herenkostuums en broeken. Tientallen. Ze hadden etiketten uit Londen, Parijs, Rome en New York. Het allerbeste voor de dekhengsten van La Perra, dacht Nick.
  
  Een derde van de kast werd in beslag genomen door planken waar overhemden, sokken, onderkleding en dure, nog in hun dozen verpakte dassen opgestapeld lagen. Onder de planken stonden minstens vijftig paar schoenen in alle maten en soorten. Alles was nieuw. Natuurlijk. Als ze zich van haar minnaars-op-doorreis ontdeed zouden ze worden begraven - als ze de moeite nam hen te begraven - in de kleren die ze op het moment van hun dood droegen. 'Zoek maar uit wat je wilt,' zei ze vanaf het bed. 'Kleed je aan en blijf hier tot ik je laat komen. Dan kunnen we ontbijten en verder praten.'
  
  Ze stapte uit bed, trok een peignoir aan en stak haar voeten in hooggehakte muiltjes. Ze liep naar de dubbele deuren. Over haar schouder zei ze: 'Denk er aan, Jamie. Probeer hier niet weg te gaan voordat ik je laat komen. Er staat een bewaker buiten. Het is voor je eigen bestwil. Er zitten spionnen onder mijn eigen mensen en ik wil dat Harper en Hurtada pas op het allerlaatste ogenblik weten dat je hier bent. Als het te laat is. We moeten erg voorzichtig zijn.'
  
  Toen ze de deur opende, zag Nick een glimp van een gewapende bewaker die achterover op een stoel tegen de muur leunde. Hij sprong overeind toen De Teef naar buiten kwam. Hij droeg een donkergrijs uniform, een glimmende riem en had het zilveren lelie-insigne op zijn pet. Uit een holster met klep stak de zware kolf van een automatische .45. Nick zag dat de man met zijn hakken klapte en salueerde toen de vrouw langs hem liep. Ze lette er niet op. Toen ging de deur dicht.
  
  Terwijl hij kleren uitzocht dacht Nick Carter diep na. Hoe meer hij van deze vreemde toestand te weten kwam des te gekker werd het. Maar hij begon toch iets door te krijgen van wat er aan de hand was. Als door half-transparant water, als in een donkere spiegel, begon hij de omtrek van de gebeurtenissen te ontwaren. Het leek inderdaad op een paleisrevolutie.
  
  Twee verschillende soorten bewakers. De ene groep was militair en - hij durfde er om te wedden - Chinees; de andere groep was para-militair en had Gerda von Rothe trouw gezworen. Ze had hulp verwacht, hulp van neonazi's. Daar hadden Harper en Hurtada een stokje voor gestoken en dat was de reden waarom Von Rothe de gok gewaagd had - Nick glimlachte koud - om een in haar ogen prachtige en domme bruut te huren, die haar moest beschermen. Beschermen? Hij moest gniffelen. Ze had evenzeer bescherming nodig als een tijgerin of een zwarte weduwespin.
  
  Het feit bleef dat hij op een kleine burgeroorlog was gestuit, een moorddadige strijd om een inzet die hij niet kende, maar die hoog moest zijn. Verschrikkelijk hoog. Nick koos een grijze Daksbroek, suèdeschoenen met rubberzolen, een hemd van Iers linnen met korte mouwen en een lichtbruin jasje. Hij vouwde een witzijden sjaal om zijn nek en knoopte het jasje dicht. Toen hij zichzelf in de spiegel bekeek meende hij dat hij er misschien iets te sophisticated uitzag - het was zijn schuld niet dat luchtige kleren hem zo goed stonden. Hij kwam in de verleiding zich te verkleden, maar besloot het niet te doen. De Teef zou het behoorlijk druk krijgen. Ze zou geen tijd hebben om argwaan te krijgen. Waarschijnlijk zou ze het niet eens opmerken en als dat wel het geval was, zou ze hoogstens denken dat dit een geval was van een ruwe diamant die in al zijn pracht te voorschijn kwam nadat hij gepolijst was. Nick proefde de mescal nog steeds in zijn keel. Hij liep weer naar de badkamer en poetste zijn tanden nogmaals en gorgelde. Hij liep weer naar de hoge ramen en keek naar buiten. De zon was nu verdwenen en een massa zwarte wolken stapelde zich in het westen op. Er naderde onweer van boven de Grote Oceaan. Terwijl hij keek hoe de torenende wolken zich verhieven en rondtolden, voelde hij opeens een vreemde koudheid in zich. Er zaten vele belachelijke aspecten aan deze missie, moest hij toegeven, maar aan het eind van de zaak stond de Dood klaar. Voor wie? Voor hoevelen?
  
  De bliksem krabbelde bleek vuur over een van de optorenende donderkoppen. Daarna volgde de donder, zwaar en dreigend. Nick liet het gordijn vallen en draaide zich net naar de deur om, toen deze geopend werd. De bewaker wenkte hem met een vinger.
  
  'Kom. Ze hebben je nodig.'
  
  
  
  
  
  9 - INSTANT MOORD
  
  
  
  
  Na een uitgebreid ontbijt - Nick had niet beseft hoe uitgehongerd hij was - opgediend van een buffet voor een open haard in een enorme refter, op doorzichtig porselein en verguld zilver, voerde Gerda von Rothe Nick mee door een reeks lange, vochtige gangen naar wat ze de bibliotheek noemde. Het was een geweldige ruimte met een plafond als van een kathedraal. Rondom stonden boeken, duizenden boeken, en er was een ladder op wieltjes om de bovenste planken te bereiken. Gezeten voor een open haard, waarin verschillende ossen tegelijkertijd gebraden zouden kunnen worden - het was altijd vochtig en kil in het kasteel, zei ze, ondanks de centrale verwarming -praatten ze. Maar eerst gaf De Teef hem de Webley en het jachtmes terug, die ze uit de la van een enorm Louis Quinze-bureau pakte.
  
  Terwijl ze hem de wapens gaf, zei ze: 'Je gebruikt je eigen wapens, Jamie. Het mes is geruislozer, maar je moet op je eigen gezond verstand afgaan. Als je deze revolver gebruikt en er komen ooit moeilijkheden van, zullen je kogels in de lijken gevonden worden. Het lijkt me een uniek ding, je revolver. Ik heb er nog nooit zo een gezien. Waar heb je die vandaan?'
  
  'Van een vent gegapt,' zei hij nors. 'Al lang geleden. Ze kunnen hem nooit op mij natrekken, maak je maar geen zorgen.'
  
  'Ik maak me geen zorgen.' Ze tikte met een dun, zwartleren rijzweepje op zijn kin. Ze zou, stelde hij zich voor, altijd een soort zweep of knoet bij zich hebben. Zonder dat zou ze zich waarschijnlijk naakt voelen. Een ander facet van haar valse persoonlijkheid, van deze ongelooflijk gotische persona.
  
  Ze had zich verkleed in een sportbroek en een eenvoudige witte bloes, en haar zilveren haar werd weer door de gouden gesp bij elkaar gehouden. Ze had zwartglimmende schoenen met platte hakken aan.
  
  'Ik heb nagedacht.' En ze vertelde hem waar ze over had nagedacht. Killmaster voelde een vage kilte over zijn ruggengraat glijden. Ze wilde hem onder druk zetten.
  
  'Waarom zouden we wachten?' De scharlaken mond glimlachte tegen hem, de witte tanden blikkerden. 'Deze kamer is enorm groot en de boeken zullen het grootste gedeelte van het geluid dat je maakt absorberen. Ik vermoed,' zei ze en het klonk spijtig, 'dat je toch je revolver zult moeten gebruiken. Je zult geen kans krijgen ze te verrassen en dichtbij genoeg te komen om het met het mes te doen. Nee - het moet met de revolver gebeuren. Ik doe de deur op slot als ik wegga en zal opdracht geven dat niemand hier binnen mag komen. Als je klaar bent kom ik terug om je met de lichamen te helpen.'
  
  Nick keek haar aan. Hij liet zijn mond openvallen. 'Bedoel je dat je wilt dat ik het hier doe? In deze kamer? Meteen al?'
  
  Ze streek met het topje van de zweep over zijn gezicht. 'Waarom niet, Jamie? Hoe eerder hoe beter. Ik had er eerder aan moeten denken. Zie je, ik heb vandaag een zakelijke bespreking met ze, en die vinden altijd hier plaats. Ik zal ze eerst een paar borrels geven, zodat ze zich ontspannen en niet op hun hoede zijn, dan maak ik een of ander excuus om de kamer uit te gaan. Daarna doe je het. Heel eenvoudig.'
  
  'Niet zo verdomd eenvoudig.' Hij kon niet doen alsof hij zo dom was! Zelfs Jamie McPherson was niet zo dom. 'Hoe wil je verklaren wie ik ben? Ze kennen me niet, ze weten niet eens dat ik in het kasteel ben. Zodra ze me zien zullen ze achterdochtig worden. Je zei dat ze wisten hoe ze zich moesten redden, Gerda. Trouwens, kijk!' Nick stak de grote Webley in zijn riem en trok het jasje erover. 'Zie je wel? Dat ding is veel te opvallend. Die knapen zouden het zo zien. Nee, het is beter als je mij mijn eigen tijd en plek laat kiezen. Ik ...'
  
  Fffffttt... de rijzweep zwiepte over zijn wang. Niet zo hard dat er bloed te voorschijn kwam, maar met een vinnige prik. Nick deed een pas achteruit, dwong zichzelf te beheersen. Als hij nu kwaad werd, zou hij alles verknoeien. Hij kromp in elkaar. 'Hé, laat dat! Dat doet pijn. Ik wou alleen ...'
  
  'Nee.' De Teef zei het zacht. 'Ik heb je gezegd dat je niet moest proberen te denken. Dat doe ik. Er is zoveel dat je niet weet, Jamie. Kom hier, dan zal ik je laten zien hoe je ze bij verrassing kunt overvallen.'
  
  Hij volgde haar naar een plank met boeken bij de open haard, zag haar met een spatelvormige vinger op de rug van een boek drukken. Het was Dickens' Dombey en Zoon.
  
  Een klein stuk van de muur zwaaide geruisloos open. Ze stapte opzij zodat hij als eerste binnen kon gaan. Het was een klein, benauwd hokje zonder verwarming en betimmerd met donkere panelen. Gerda trok de muur met planken achter zich dicht. De geparfumeerde geur van haar grote gouden lichaam vulde de kleine ruimte. Als seks een duidelijke eigen geur had, bedacht Nick, was dit het wel. Ze wees naar een smalle spleet in de muur. 'Kijk maar eens, Jamie.'
  
  Hij ontdekte dat hij het grootste deel van de bibliotheek kon zien. Een aantal boeken waren kleiner dan de andere en de ruimte daarboven was bedekt met dun zwart gaas. Ze tikte hem op de schouder en wees op een koptelefoon die aan een spijker in de betimmering hing. 'Daarmee kun je alles horen wat er in de bibliotheek wordt gezegd. Maar zij kunnen jou niet horen en niet zien vanwege dat gaas. Het enige wat je hoeft te doen is te wachten tot ik wegga - ik wil geen getuige zijn van de moord, snap je - dan kies je je moment en doet de wand open en doodt ze. Het moet makkelijk kunnen. Ze zullen geen enkele verdenking koesteren. Ze weten niet van het bestaan van deze kamer.'
  
  Hij knikte onwillig. 'Ja. Alsof je op vissen in een aquarium schiet. En wanneer moet het gebeuren?'
  
  'Zo dadelijk. Waarom zouden we het uitstellen? Het onweert nu en het zicht is slecht. Vanuit de laboratoria zullen ze hen misschien niet eens hier zien komen. Niet dat het er iets toe doet. Ze verdwijnen gewoon, worden nooit meer gezien.' Ze raakte zijn gezicht aan met de rijzweep. 'Jij zorgt voor deze twee, Jamie. Ik kan voor de anderen zorgen.'
  
  En voor mij ook. Ongetwijfeld. Hardop zei hij: 'Dat gedeelte zit me een beetje dwars, Gerda. Ze hebben vrienden, nietwaar? Wat gaat er gebeuren als ze opeens vermist worden?'
  
  Tik - tik. Het leer van de zweep voelde koud aan op zijn wang. 'Dat heb ik je al verteld. Dat regel ik. Ik beloof het je, Jamie. Als ze verdwenen zijn, verdwijnen de, eh, vrienden ook. Ze pakken gewoon hun biezen en vertrekken. Goed - ik ga nu opbellen om Harper en Hurtada te vertellen dat ik ze wil spreken. Jij blijft hier. Nog iets te vragen?'
  
  Hij kon niets bedenken. De tijd om vragen te stellen was afgelopen. Vanaf dit moment was het een dodelijke race en elke man, of vrouw, stond op eigen benen. Toen werd hij door een gedachte getroffen. 'Beter als ik de koptelefoon probeer,' zei hij. 'Ik wil niet dat er iets misloopt.'
  
  'Ik ook niet.' Ze boog zich naar hem toe, drukte haar grote lichaam, met de volle, stevige borsten tegen hem aan. Haar lippen streken over zijn wang. 'Verknoei het niet, Jamie. Je weet wat er gebeurt als het mis gaat. Maar als je het goed doet, zal ik je laten zien hoe het in het paradijs is.'
  
  Ze haalde een kleine hendel over en de boekenplanken zwaaiden open. Ze ging naar buiten en de planken zwaaiden dicht. Hij keek haar na door de spleet tussen de boeken. Ze liep naar het bureau, draaide zich om en keek naar de planken. 'Kun je me horen? Zo ja, klop dan op de betimmering.'
  
  Haar stem klonk zacht, metalig, maar duidelijk. Hij klopte op de muur en zag haar knikken. Ze reikte naar een telefoon op het bureau en draaide een nummer. Ze wachtte, tikte met een voet, trommelde met de rijzweep op het bureau, een norse uitdrukking op het arrogante gezicht. 'Harper? Met Gerda.' Ze trok een lelijk gezicht tegen de telefoon. 'Ik moet je onmiddellijk spreken. Jou en Hurtada. Ja, natuurlijk is het belangrijk, anders zou ik de moeite niet nemen. Ja, verdomme. Dat zei ik. Komen jullie zo gauw mogelijk naar de bibliotheek. We moeten praten. Onmiddellijk, verdomme!'
  
  De Teef smeet de hoorn neer. Ze keek naar de boekenplanken, knipoogde, liep toen naar een hoge kast in een hoek van de bibliotheek en haalde er flessen en glazen uit. Nick hoorde haar zacht neuriën terwijl ze haar voorbereidingen trof. Een van Brahms' korte mouvements uit de Liebeslieder. Wat een figuur! Lady Macbeth was, bij haar vergeleken, een heilige!
  
  Het zou nog enkele minuten duren voor de twee mannen arriveerden. Nick buitte die tijd goed uit. Hij ging af op een ingeving. Het was donker in de kleine kamer, en hij had geen lucifers of aansteker, dus moest hij in het donker de betimmering aftasten. Hij hield de koptelefoon op. Het snoer was gelukkig lang genoeg.
  
  Als er een achteruitgang in deze schuilplaats was - en daar was hij zeker van - moest die zich in het achterpaneel bevinden. Hij betastte het gladde hout met zijn vingertoppen, drukte en klopte zacht, luisterde naar een holle klank. Niets. Hij bleef het proberen. Hij stond op het punt het in wanhoop op te geven, toen zijn vingers een gering uitsteeksel in de betimmering beroerden, een krul of een arabesk. Hij drukte er op, hoorde een zacht geklik en een stuk van de betimmering gleed opzij. Een vochtige luchtstroom die naar schimmel en stof en oude botten rook streek over zijn gezicht. Hij had de uitweg gevonden. God mocht weten waar die naar toe leidde. Waarschijnlijk naar een of ander knekelhuis, waar de Draak zat te wachten.
  
  Hij liet het paneel open en liep terug naar het kijkgat. Gerda von Rothe zat achter het bureau een cocktail te drinken en tikte met de zweep op haar ferme, ronde dij. Zonder in zijn richting te kijken zei ze: 'Ze kunnen nu elk ogenblik hier zijn, Jamie. Denk aan het karwei en doe het snel, maak er een eind aan. En vergeet niet - het zijn harde jongens. Geef ze geen enkele kans!'
  
  Er werd op de deur van de bibliotheek geklopt. De Teef wierp een blik op de schuilplaats en zei heel zacht: 'Hier zijn ze. Viel Glück, Jamie.' Het was hem al eerder opgevallen, dat ze op Duits terugviel als ze opgewonden was. Hij zag haar verdwijnen in de blinde hoek aan het eind van de bibliotheek. Koude lucht blies uit de tunnel achter hem, verkilde zijn nek. Waarom zou hij niet nu meteen verdwijnen? Zijn verkenning beginnen ... Het kon immers uren duren voor hij van het kasteel naar die laboratoria kwam en hij had elke minuut nodig. Niettemin aarzelde hij. Als de ontmoeting kwaadaardig zou worden, wat hij hoopte, bestond de kans dat hij waardevolle informatie zou krijgen, die hem op de lange duur tijd zou kunnen besparen. Gerda von Rothe kwam weer te voorschijn, gevolgd door Maxwell Harper en de mestizo - Chinees - Hurtada. Nick vroeg zich af hoe de man in Peking genoemd werd. Hij droeg nu een lange, witte laborantenjas over een gebreid vest en een donkere broek. Hij was blootshoofds en zijn pikzwarte haar was kortgeknipt. Harper had dezelfde panamahoed op. Hij zette hem niet af. Zijn parelgrijze lichtgewichtpak was voortreffelijk gesneden en een felkleurige das glinsterde op zijn verblindend witte overhemd. De AXE-man, wie niets ontging, zag dat Harper van gesteven boorden hield: de scherpe punten drukten in de roze hangwangen. Harper, dacht hij opnieuw, zag er uit als een goed gewassen en geschoren varken. Maar hij onderschatte de man niet. Hij zag de platte bult van het schouderholster onder het prachtige pak. Van de twee mannen, dacht hij nu, kon Harper best de gevaarlijkste zijn. Eenvoudig omdat hij er niet naar uitzag.
  
  De stemmen klonken door de koptelefoon, zacht maar duidelijk.
  
  'Waar gaat het om, Gerda?' Harpers stem klonk hees. 'Wil je een beetje voortmaken? Ik moet vanavond terug naar Mexico City om het vliegtuig naar Los Angeles te halen. Wat is er?'
  
  Hurtada zei niets. Harper liet zich in een stoel bij het bureau vallen, maar Hurtada ijsbeerde nerveus door de kamer en wierp met toegeknepen ogen donkere blikken op de andere twee. Hij maakte een indruk van opperste geagiteerdheid.
  
  De AXE-man wachtte belangstellend af wat Gerda zou zeggen. Ze moest hen iets op de mouw spelden, hen aan het lijntje houden nu ze hen had laten komen. Wat zou het worden? Een stukje van de waarheid of een web van leugens? Hij drukte met zijn neus tegen het zwarte gaas. Gerda von Rothe schonk drankjes in en gaf de mannen een glas. Harper nam een ferme slok. Hurtada proefde van zijn glas, trok een lelijk gezicht en zette het neer.
  
  'Alles loopt mis en dat weet je!' De Teef keek de twee mannen aan. Ze sloeg met de rijzweep in haar handpalm. 'Alles is misgegaan sinds die idioot van een Vargas het valse geld heeft gestolen en ermee verdwenen is. Dat leidt vroeg of laat tot moeilijkheden. Ik wil dat jullie je operatie hier opdoeken en verdwijnen!'
  
  Harper keek geamuseerd naar Hurtada, nam nog een slok, lachte toen Gerda uit. 'Christus, is dat alles? Heb je ons daarvoor laten komen?.Ik heb je al gezegd dat Hurtada en ik het hebben besproken en we zijn tot de conclusie gekomen dat er weinig risico bestaat. Geloof me, Gerda, we hebben het van alle kanten bekeken. Als wij met dat geld in verband gebracht waren, zouden we het nu wel geweten hebben. Maak je dus niet druk. Wees een verstandig meisje en speel mee. Op die manier blijft iedereen gezond van lijf en leden. Trouwens, deze operatie duurt niet eeuwig. Op een goeie dag gaan we weg en laten we jou met rust.'
  
  De vrouw sloeg met de rijzweep op het bureau. 'Jullie ruïneren me,' schreeuwde ze. 'Jullie maken alles kapot wat ik in de loop der jaren heb opgebouwd. Ik neem het niet. Ik wil dat jullie hier weggaan.' Ze keek woedend naar Hurtada. 'Neem je smerige Chinese soldaten mee en zet ze in je onderzeeër waar ze thuishoren. Breng ze terug naar China! Ik heb er genoeg van.'
  
  De toekijkende Nick fronste verbaasd. Dit had een klank van waarheid. Was haar woede oprecht of gespeeld? Had ze vergeten dat hij stond te luisteren? Toen begreep hij het. Het kon haar niet schelen wat hij nu te horen kreeg. Jamie McPherson was een stomme schooier, weet je nog? En ook om een andere reden deed het er niet toe: hij zou El Mirador nooit levend verlaten.
  
  Hurtada had nog niets gezegd. Nu fixeerde hij de vrouw met koude zwarte ogen en zei: 'Ik begrijp er niets van, Gerda. Waarom maak je zo'n scène? Dat slaat nergens op. Ik dacht dat alles duidelijk was. Jij kunt ons niet verraden, of zelfs geen moeilijkheden voor ons maken, zonder jezelf te verraden. Dacht je dat we niet van je vrienden in Brazilië wisten? Dacht je misschien dat we zo stom zijn om geen voorzorgsmaatregelen te nemen?'
  
  Maxwell Harper lachte. 'Wat hij bedoelt, Gerda, is dat je niet langer je nazi-vriendje uit Brazilië hoeft te zoeken. Ik ben bang dat hij niet zal komen opdagen.'
  
  Nick was er nu zeker van dat Gerda von Rothe hem tijdelijk was vergeten. De dodelijke zwakheid der arrogantie -en de Germaanse hubris is veel erger dan de Griekse ooit geweest is - is dat zij niet kan verdragen beschimpt te worden. Gerda scheen op te zwellen, metterdaad te groeien. Ze werd vuurrood en op dat moment verloor haar gezicht zijn schoonheid en zag er demonisch uit. Ze sloeg naar Harpers glas, veegde het met de zweep van het bureau.
  
  'Dat is het dus! Je hebt hem vermoord!'
  
  De Amerikaan haalde zijn brede schouders op. 'Als je de knaap die zich Siegfried noemde bedoelt, inderdaad. We kregen de indruk dat hij een revolverheld was, een gehuurde beul, die jij had laten komen, Gerda. Daarom hebben we het voorzichtig gespeeld. Je hebt af en toe erg valse ideeën, mijn beste kind. Ik wou dat je daar geen last van had.'
  
  De vrouw scheen haar zelfbeheersing terug te vinden, althans gedeeltelijk. Ze boog zich over naar Harper. 'Hoe wist je dat dat Siegfried was? Dat kan hij je nooit verteld hebben. Nooit! Hij was een van onze beste mensen.' Harper stak een kleine zwarte sigaar op. Door de blauwe rook heen straalde hij joviaal tegen Gerda. 'Maar dat heeft hij wel gedaan. Hurtada heeft hem overreed. Zijn voeten een beetje gebrand met een aansteker. Nog voor we klaar met hem waren, was hij bereid om te praten. Hij wilde ons zijn hele afstamming en de details van zijn liefdeleven vertellen.' Harper gniffelde. 'Hurtada doet het erg goed met vuur. Alleen niet erg subtiel, zeker niet voor een Chinees.'
  
  'Genoeg van die nonsens,' snauwde Hurtada. Hij fixeerde De Teef met een koude, zwarte blik. 'Wij, ik, verwacht vanaf nu volledige gehoorzaamheid van je. Geen boodschappen meer naar Brazilië. Zij kunnen je niet helpen. Het is de Partij van de Slang die, met Chinese financiering, Mexico overneemt. Niet de nieuwe nazipartij. Laat dat goed tot je doordringen, vrouw.'
  
  Nick zag de rillingen door haar forse lichaam gaan. Ze was lijkbleek en haar mond was een vuurrode streep. Met een plotselinge woeste beweging brak ze de rijzweep doormidden. 'Hoe durf je zo tegen mij te praten? Hoe durf je! Hier, in mijn eigen huis.'
  
  'Ja, ik durf,' zei Hurtada zacht. 'Van nu af volg je de bevelen op, net als alle anderen. Ik heb nu de leiding van de zaak.'
  
  Het was fascinerend. Het kostte Nick moeite zijn vrolijkheid te bedwingen terwijl hij toekeek en luisterde. Met kwieke, bevredigende geluidjes vielen stukjes van de legpuzzel op hun plaats.
  
  Hij keek toevallig naar Harpers gezicht terwijl Hurtada zijn laatste woorden zei. Hij las verrassing en geschoktheid op het dikke roze gezicht.
  
  'Sinds wanneer?' gromde Harper. 'Sinds wanneer heb jij de leiding van de zaak, Hurtada? Daar heb ik niets van gehoord.' Beide mannen negeerden De Teef nu. Er hing een bijna zichtbare spanning tussen hen. Nick wreef zich in de handen. Het werd steeds beter.
  
  Hurtada haalde een dun velletje geel papier uit zijn zak en wierp het Harper toe. 'Sinds precies een uur geleden, mijn vriend. Dit is me door de Zeedraak gestuurd. Van Peking.'
  
  Boinggggg - weer midden in de roos. Er was een Chinese onderzeeër die voor de kust van Californië en Mexico rond koerste.
  
  Harper bekeek het papier. Zijn lippen krulden. Hij gooide het papier op de grond. 'Dat zijn codegroepen. Je weet dat ik deze code niet kan lezen. Wie zegt me dat je de waarheid spreekt? Het is best mogelijk dat je liegt! Je hebt al vanaf het begin van deze operatie de leiding willen overnemen.'
  
  Nick keek nu weer naar De Teef. Ze zat nu kalm van de ene man naar de andere te kijken, bespeurde kennelijk de diepe frictie tussen de twee, was gespannen op een opening, die deze frictie haar zou kunnen bieden. Ze had zichzelf weer in bedwang en haar gezicht was rustig. Ze had Jamie nog, haar troefkaart. Wat deed het ertoe, dat deze twee ruzie maakten? Over enkele minuten zouden beiden dood zijn. Nick zag haar gedachten rondtollen achter die prachtige, arrogante façade.
  
  Ze hoefde zelfs geen excuus te bedenken om te vertrekken. Hurtada, die zijn blik op Harper gevestigd hield, gaf haar het excuus. Hij zei: 'Laat ons even alleen, Gerda. Ik moet een paar dingen met mijn vriend hier bepraten. Onder vier ogen. Ik zal je straks vertellen wat we besproken hebben.'
  
  Een pasklaar excuus. Gerda von Rothe liep om het bureau heen en begaf zich op weg naar de deur. Ze wierp een enkele blik in Nicks richting. Hij zag de groene ogen flikkeren, een nauwelijks zichtbare beweging, maar de mededeling was duidelijk. Schiet op, Jamie, mijn jongen. Moord! Bloed! Als ik terugkom wil ik hier twee warme lijken zien ...
  
  Ze verdween uit het gezicht. Bij de deur hoorde hij haar zeggen: 'Er is nog iets. Mijn bewakers melden bewegingen in de heuvels aan de andere kant van de snelweg. Bandieten, denken ze. We mogen niet over het hoofd zien dat...'
  
  'Naar de hel met die bandieten,' zei Harper hard. 'Als het de politie maar niet is. God, bandieten kunnen we heus wel aan. Jouw en onze bewakers zitten overal met machinegeweren. Wat kunnen een paar rottige bandieten ons dan schelen?'
  
  'Ik vond dat je het moest weten.' De deur ging achter haar dicht. De geoliede klik van het slot klonk in de koptelefoon door. Nick hoorde het nauwelijks. Hij hield zijn ogen voor de spleet in de muur gevestigd.
  
  Hurtada liep om het bureau heen naar de plek waar De Teef had gestaan. Hij was snel. Zo snel dat zelfs Nick Carters geoefende blik niet kon zien waar hij het kleine automatische pistool had verborgen gehouden. Het was een .32, op deze korte afstand dodelijk, en Hurtada hield het wapen op Harper gericht.
  
  'Je spelletje is uit,' zei Hurtada. 'Jij dikke schoft. Jij varken! Ik had het moeten begrijpen.'
  
  Nick moest het de Amerikaan toegeven. Hij kromp niet in elkaar. Hij zat met een nieuwe borrel naast zich en keek naar het pistool in Hurtada's hand. 'Waar heb je het in godsnaam over, Tsjoeng? Wat is er met jou aan de hand? Ben je kwaad omdat ik twijfelde aan die boodschap van je? Okay, ik neem het terug. Jij hebt de leiding nu. Veel succes. Nu moet ik op weg naar Mexico City, anders mis ik mijn vliegtuig. Ik heb een zaak waar ik op moet letten, snap je. Ik moet de camouflage ophouden, een normale indruk wekken. Dus als je me niet kwalijk neemt...' Harper wilde opstaan. Hurtada, of Tsjoeng Hie, wees met het pistool op hem. 'Blijf zitten. En lieg niet. Peking weet eindelijk hoe het met jou zit en ze hebben het aan mij doorgegeven.' Tsjoeng wees op het gele papier dat naast Harper op de grond lag. 'Behalve dat Peking mij de leiding van de missie heeft gegeven, hebben ze me ingelicht dat jij een dubbelagent bent. Ik ben gemachtigd me van je te ontdoen, zoals het mij goeddunkt.'
  
  Nick zou Maxwell Harper met plezier hebben voorgedragen voor een Oscar. De man was voortreffelijk. Hij leunde achterover in zijn stoel en fronste tegen Tsjoeng Hie.
  
  'Ik snap het gewoon niet! Ben je gek geworden? Is Peking gek geworden? Als dit een geintje moet voorstellen,
  
  Tsjoeng, heb je een slecht moment uitgekozen om ...'
  
  'Hou je mond,' siste de Chinees. 'Je hoeft niet te proberen je er met leugens uit te kletsen, Harper. Peking heeft het bewijs dat je een Russisch agent bent, al jaren. Sinds de Partij van de Slang is opgericht, heb jij inlichtingen aan het Kremlin doorgegeven, dikke schoft. En je hebt de zaak gesaboteerd! Nu begrijp ik wat ik eerder niet doorhad. Waarom we zulke langzame vorderingen maakten, waarom de politie zoveel goede partijleiders op verzonnen aanklachten te pakken heeft gekregen. Waarom de distributie van het valse geld zo slecht verliep, al zouden jouw bazen daar ook van geprofiteerd hebben! Met behoedzaamheid, met listigheid, hadden we het valse geld nu nog in de Verenigde Staten kunnen verspreiden en het echte geld om de Partij te financieren binnen kunnen halen. Maar jij stond erop alles in één keer op de markt te gooien. En geen wonder dat je je niet druk maakte om die dronkenlap, om Vargas. Als hij gepakt was en de Partij verziekt had, zoveel te beter voor jou. Nou, varken, je hebt je salaris van het Kremlin verdiend - en je hebt de dood verdiend!'
  
  Harpers omvang en dikte leidden zelfs Nick om de tuin. Hij zou op Tsjoeng Hie gewed hebben. Hij zou verloren hebben.
  
  Harper smeet zijn glas in een flitsende beweging naar de Chinees. Tsjoeng dook en schoot, maar bij het wegduiken raakte hij uit balans en kon niet meer mikken. Hij miste Harpers maag en raakte hem hoog in de rechterarm. Harper liet zich achter het grote bureau vallen en schoot om de hoek. Het grote zwarte pistool danste en brulde in zijn hand. Tsjoeng zag kans nog een schot af te vuren en splinters vlogen van het bureau. Tsjoeng liet de .32 vallen en liep langzaam achteruit, terwijl hij zijn buik met twee handen vasthield. Hij keek met verbijsterde, donkere ogen naar het rood dat tussen zijn vingers lekte. Het was duidelijk dat hij het niet geloofde.
  
  Harper kwam overeind achter het bureau en liep langzaam op de zich nog steeds terugtrekkende Tsjoeng toe. Hij hief het zwarte pistool op. De Chinees stak zijn handen met de palmen omhoog uit als in een smeekbede, alsof hij hoopte dat hij de kogels kon pakken voordat ze hem konden kwetsen.
  
  Harper schoot hem van dichtbij driemaal in de buik. Door de inslag tolde Tsjoeng om en viel tegen de boekenkasten. Hij gleed omlaag en zijn tastende vingers gleden van de ruggen van de boeken af en lieten een bloederig spoor achter. Hij bewoog zich nog een keer als een doorspietste vis en draaide zich schokkend op zijn buik om. Harper schoot nog een keer in zijn achterhoofd.
  
  Als De Teef stond te luisteren, en Nick was daar wel bijna zeker van, zou ze nu opgetogen zijn. Ze zou denken dat Jamie zich aan de afspraak had gehouden. En ze kon hier nu elk ogenblik zijn.
  
  Hij zag dat Harper zijn jasje uittrok en de wond in zijn bovenarm bekeek. Het hagelwitte hemd werd rood. Harper pakte een zakdoek, maakte er een prop van en drukte deze op de wond. Toen haalde hij een nieuw magazijn uit zijn zak en laadde het pistool weer. Nick knikte met koele professionele goedkeuring. Hij twijfelde er sterk aan of De Teef deze figuur onverhoeds zou kunnen overvallen. Een sluwe en glibberige figuur, en hard; Nick twijfelde er geen seconde aan dat Tsjoeng Hie gelijk had gehad. Peking had gelijk. Harper was een dubbelagent. Werkte zowel voor het Kremlin als voor Peking. Het deed er weinig toe waar zijn werkelijke loyaliteit lag, als hij die al had. Mannen als Harper werkten voor geld, alleen voor geld.
  
  Hij had waarschijnlijk zijn eigen gedachten omtrent het valse geld en de clichés.
  
  Nick draaide zich om en stapte in de koude tunnel. Hij vond een hendel waarmee het paneel achter hem gesloten werd. De Teef zou natuurlijk begrijpen waar hij heen gegaan was, maar hij had een voorsprong. En hij had zelf zo zijn gedachten.
  
  
  
  
  
  10 - BLAUWBAARD WAS EEN VROUW
  
  
  
  
  De smalle tunnel voerde naar een stenen trap, die in het stinkende donker omlaag ging. Nick zocht zich voorzichtig een weg. Toen hij ongeveer zeventig meter afgedaald was, zag hij een vaag lichtschijnsel en hoorde hij het snorrende zoem-zoem-zoem. Wat?
  
  Dynamo's, natuurlijk. Gerda von Rothe zou zich niet verlaten op de grillen van de Mexicaanse elektriciteit. Ze moest haar eigen generatoren hebben, zowel primaire als reserve.
  
  Hij bereikte de laatste tree en bleef staan. Aan het eind van een korte gang bevond zich een helder verlichte kamer waar het geluid van de dynamo's vandaan kwam. Nick zag de schaduw van een man op de vloer van de gang. De schaduw zat vlak achter de deur van de verlichte kamer. Terwijl de AXE-man luisterde hoorde hij vaag het geritsel van bladzijden die omgeslagen werden. Een verveelde bewaker, die las om de tijd door te komen.
  
  Nick Carters grijns was hard. Er komt direct leven in de brouwerij, makker! Hij sloop als een geest door de gang. Het moest snel gebeuren. Hij had er geen idee van wat er in het kasteel aan de gang was. Hadden Harper en De Teef elkaar de oorlog verklaard en het misschien al uitgevochten? Of hadden ze zich vereend en waren ze nu naar hem op jacht? Veel hing af van de reactie van de vrouw op de dood van Tsjoeng Hie. Ze zou misschien proberen Harper te pakken te nemen. Ze zou hem misschien omtrent Nick inlichten. Misschien ook niet. Nick haalde zijn schouders op - het maakte hem niet uit. Hij was op weg en niets kon hem nu tegenhouden.
  
  Het was kinderspel om de bewaker te overvallen. Hij gleed als een schim de deur in en legde het jachtmes tegen de keel van de man. 'Geen kik,' fluisterde Nick. 'Geen beweging of ik snij je je keel af. Gesnapt?' De bewaker knikte gespannen. Hij begreep het. Nick trok de Colt .45 uit het holster van de man en stak het wapen in zijn eigen riem. 'Beste jongen,' fluisterde hij. 'Houen zo, dan kun je het misschien nog navertellen.'
  
  Hij deed een halve pas achteruit en liet de eeltige zijkant van zijn rechterhand met een felle karateslag in de nek van de man neerkomen. Nick kon een staaf ijs van vijftig kilo met die slag doormidden slaan.
  
  'Welterusten, jongen,' zei Nick zacht. Hij inspecteerde de kamer snel, vond een rol snoer en bond de bewaker. Hij stopte de man zijn eigen zakdoek als prop in de mond. Toen rende hij snel door de gang naar de trap en luisterde. De achtervolging was nog niet ingezet. Uiteraard kende De Teef haar eigen kasteel. Ze zou misschien van een andere kant komen.
  
  Toen dacht Nick aan de honden, Damon en Pythias, de valse Dobermans. Hij vloekte binnensmonds. Zijn oude kleren! Ze zou ze niet allemaal verbrand hebben. Er moest iets achtergehouden zijn om de honden op zijn spoor te zetten.
  
  Hij rende terug naar de generatorenkamer. Nu was het moment om de hel te laten losbreken. Hij keek snel de kamer door; hij was vol schakelborden en metalen dozen, een doolhof van elektrische apparatuur. Nick had een krachtige staaflamp van de bewaker afgenomen. Hij zette elke hendel die hij zag in de UIT-positie en grinnikte. Dat zou daarboven en in de laboratoria enig tumult verwekken. Als de labs hun elektriciteit uit dezelfde bron ontvingen. Hij hoopte het.
  
  Nick schakelde nog een hendel op UIT en de lichten in de kamer gingen uit. Mooi zo. Hij knipte de lantaren aan, ging verder met de hendels, stootte de gebonden bewaker vriendschappelijk met zijn teen aan en verliet de kamer. Hij sloeg rechtsaf, weg van de trap, en volgde de lantaren naar een bundel kabels die naar een andere gang voerde. Naar hij hoopte naar de labs. De kabels waren met klampen aan de vochtige stenen muren bevestigd, een dikke kluwen - zoveel kabels konden alleen maar betekenen dat ze de labs voorzagen. Hij gokte erop. Anders kon hij uren in de kelders en kerkers van deze gotische monstruositeit ronddwalen.
  
  Nick botste tegen een grote ijzeren deur. Hij was afgesloten. De kabels verdwenen in een V-vormige gleuf aan de bovenkant van de deur.
  
  De AXE-man concentreerde zijn enorme krachten vergeefs op de deur. Hij week niet. Het besef van wat hij gedaan had drong tot hem door en hij voelde zich bijna misselijk worden. Hij had een fout begaan. Een ernstige fout!
  
  Hij rende in volle draf terug naar de generatorenkamer. Bij elke pas vervloekte hij zichzelf. Hij kon zich dergelijke vergissingen niet veroorloven. Nog een paar, nog één zo'n vergissing kon zijn dood betekenen.
  
  Hij liet de lantaren over de nog steeds bewusteloze bewaker glijden en fouilleerde hem, iets wat hij eerder had moeten doen. Daar waren ze - de sleutels. Een was bijzonder groot en ouderwets. Dat moest de sleutel van de ijzeren deur zijn. Nick stopte de sleutels in zijn zak en wilde weer teruggaan, toen hij de eerste lichtplas op de onderste tree van de trap zag vallen. Hij hoorde stemmen. Ze zaten hem al achterna.
  
  Hij had enkele seconden nodig om door de ijzeren deur te komen en hij zou ervoor moeten vechten. Op zijn tenen rende hij door de korte gang naar de trap, met de .45 van de bewaker in zijn hand. Er viel een helder schijnsel aan zijn voeten. Ze hadden net de laatste kronkel in de wenteltrap bereikt. Nick boog zich om de hoek en liet een salvo los.
  
  De Colt klonk als zware artillerie in de beperkte ruimte. Het licht ging uit en ze kwamen de trap afstommelen. Een man gilde. Er klonk het geluid van zich haastig terugtrekkende voetstappen. De Teef betaalde hen niet voldoende om hen vrijwillig in een zo dodelijke hinderlaag te laten lopen.
  
  Nick wachtte een ogenblik. Hij hoorde gedempte geluiden boven zich. Hij riskeerde een blik met zijn eigen lantaren en zag het lichaam van een bewaker op de trap liggen. Bloed stroomde als een miniatuurwaterval over de trap. Iemand vuurde op Nicks lichtstraal op de muren. De kogel zoemde rond als een bij van lood die dol geworden was. Nick vuurde zijn pistool leeg op de trap, waarbij hij probeerde de kogels van de muur en rond de bocht van de trap te laten ketsen. Hij hoorde een kreet van pijn. Hij draaide zich om en rende terug door de gang. Dat moest hen enkele minuten tegenhouden.
  
  De ijzeren deur ging open met de grote sleutel. Het slot was goed geolied. Nick slipte door de deur en deed hem achter zich op slot. Zijn aftocht was voor geruime tijd gedekt - het zou hen uren kosten om door die deur te komen, zelfs met een acetyleenbrander - maar de gedachte stelde hem nauwelijks gerust. Als zijn ingeving juist was en de kabels naar de laboratoria voerden, zouden ze weten waarheen hij op weg was. Ze zouden proberen hem daar de pas af te snijden. Het enige wat hij gewonnen had waren de paar minuten, die zij bij de trap verspeeld hadden.
  
  Hij zag onmiddellijk dat hij zich nu in het oudste gedeelte van het kasteel bevond. De gang ging aanhoudend omlaag en de muren waren bedekt met slijm en druppelend water. Dit was geen kelder, maar een kerker, gehakt uit de rots waar El Mirador op stond.
  
  Ratten schuifelden voor hem uit terwijl hij steeds verder daalde. Hij was benieuwd of de ratten na generaties blind waren geworden, zoals vissen die in grotten leefden en nooit het daglicht zagen.
  
  Hij bereikte de eerste cel. De deur was van ijzer, met een smal tralieraam erin. Nick liet het licht door de opening spelen ... en hield zijn adem in. Afkeer verspreidde zich als elektrische stroom door zijn lichaam, toen hij naar het griezelige schouwspel keek. Hij had erger dingen gezien, maar niet veel erger en niet vaak.
  
  De dode man die aan de achtermuur van de cel was geketend was nog niet helemaal een skelet. Hij moest, begreep Nick in een vlaag van misselijkheid, de laatste zijn die daar gebracht was. Beenderen glinsterden wit en blauw tussen weggeteerd vlees. De ratten, die een ogenblik gestoord waren bij hun bezigheden, keken naar het licht; toen, omdat ze geen gevaar zagen en bespeurden dat de onbekende niet zou binnendringen, begonnen ze weer te vreten.
  
  Ratten vreten geen kleren. Nick zag dat de dode man voortreffelijk gekleed was. De vouw zat nog in zijn broek.
  
  Het pak zag ernaar uit dat het van Regent in Bond Street kwam. Het was niet lang geleden uit de kast in de grote slaapkamer van Gerda von Rothe gekomen. De arme sloeber die het nu droeg, dacht Nick, was niet in staat geweest De Teef gedurende lang te bevredigen. Hij herinnerde zich de woorden van El Tigre: 'We hebben haar vele mannen het kasteel zien binnenvoeren. We hebben er nooit weer een uit zien komen.'
  
  Nu wist hij het. Hij had te maken met een psychopathe, een krankzinnige vrouw. De gedachte dat ze werkelijk zeventig kon zijn bezorgde hem een nieuwe rilling - al die jaren over de wereld trekken, doden en martelen, en niettemin haar eigen schoonheid bewarend.
  
  In de volgende cel waren ook ratten, maar die waren er slecht aan toe. Er was niet veel overgebleven. Nick liep snel de rij cellen langs. Het waren er zes. In vier bevonden zich skeletten die aan de muur geketend waren. De witte, gepolijste beenderen glinsterden in het licht van zijn lantaren. Elk skelet was voortreffelijk gekleed. Ze beknibbelde in elk geval niet op de kleermakersrekening, dacht hij. In dat opzicht was ze gul, gezien zijn eigen dure kleding van het ogenblik. Pik hen op, kleed hen, voed hen, gebruik hen - en vermoord hen. Dat was haar modus operandi. Ze werden waarschijnlijk geketend om dan dood te hongeren. Lifters, zwervers, mensen op doorreis, eenzame mannen, zonder verwanten die navraag zouden kunnen doen, die lastige onderzoeken op gang konden brengen. Een of twee van de bewakers moesten ervan geweten hebben - en goed betaald zijn voor hun stilzwijgen. En Erma, de dikke lesbienne, die moest ervan geweten hebben! En geholpen hebben. En gelachen hebben. Nick betwijfelde of Tsjoeng of Harper geweten konden hebben wat er aan de hand was ..El Mirador had, tot nu toe, zijn geheimen goed bewaard.
  
  Hij volgde de glimmende kabels door een andere gang die plotseling onder een rechte hoek was opgedoken. Hij was, meende hij, nu zo ver dat hij in de buurt van de labs moest zijn. Hij moest zich eronder bevinden. Toen zag hij niet ver voor zich uit het dansende licht van lantarens en hoorde het gemompel van stemmen. Hij had de kerkers dus achter zich gelaten, maar wie en wat bevond zich voor hem?
  
  Een van de lantarens danste in zijn richting. Nick stapte in een ondiepe nis in de muur en wachtte. De man was, vermoedde hij, op zoek naar een breuk in de kabel. Blijkbaar wisten ze nog niet waar de werkelijke moeilijkheden scholen - in de generatorenkamer. De communicatie tussen het kasteel en de labs was verre van perfect en dat was in zijn voordeel. Maar hoelang? Hij verwachtte dat de lichten nu elk moment weer konden aangaan. Als ze hem nu te pakken kregen was hij ten dode opgeschreven.
  
  De man kwam door de gang en liet zijn lantaren over de kabels schijnen. Hij floot zacht. Nick trok het jachtmes uit zijn riem. Dit moest geruisloos gebeuren en permanent zijn. Hij zat nu in de klem en kon zich geen genade veroorloven.
  
  De fluitende man kwam naderbij. In de weerkaatsing van het lantarenlicht zag Nick dat het een van de Chinese soldaten was. Een arme duivel, die waarschijnlijk van niets wist, en nooit weer de goede aarde van China zou zien. Eén ogenblik kwam de AXE-man in de verleiding te proberen de man het zwijgen op te leggen zonder hem te doden, maar hij besloot het niet te proberen. Er stond te veel op het spel.
  
  De soldaat bevond zich nu tegenover de nis. Nick stapte naar voren en wikkelde van achteren een stalen arm om de keel van de man, zodat zijn kreet gesmoord werd. De soldaat was sterk en worstelde als een demon, maar Nick trok het hoofd achteruit en sneed hem in dezelfde beweging de keel af. Hij voelde het warme bloed over zijn hand gutsen. De man verslapte. Zacht borrelend ontsnapte de lucht aan de doorgesneden keel.
  
  Nick liet het lichaam zakken en trok het in de nis. Hij pakte de tommygun die de man op zijn rug had hangen en controleerde de veiligheidspal. Het wapen stond op veilig. Hij haalde de pal over. Hij riskeerde een enkele blik met zijn lantaren en zag dat de man te klein was. Hij kon het uniform niet aantrekken en bovendien was het doorweekt met bloed. Hij liet het lichaam achter en liep de gang uit, waarbij hij af en toe met de lantaren op de kabels scheen. Het was mogelijk dat de anderen zouden denken dat hij de soldaat was die terugkwam.
  
  De andere lichten waren nu op de terugtocht. Hij zag ze als vuurvliegjes dansen in wat een grote open ruimte leek te zijn. De gang eindigde en opeens kon hij de zee, fris en duidelijk, ruiken, een welkome geur na de stank in de kerkers. Het was een ondergrondse grot, een soort lagune die van de Grote Oceaan binnenstroomde. Eén wild moment dacht Nick dat hij de Chinese onderzeeër hier zou aantreffen, de Zeedraak waar Tsjoeng het over had gehad, toen lachte hij zichzelf uit. De Chinezen zouden te veel prijs op hun atoomonderzeeër stellen om hem in een val als hier te brengen.
  
  Hij treuzelde aan het eind van de gang, waar deze zich verbreedde tot de grot. De grot leek ruim en hoog, hoewel hij daar in het donker niet zeker van kon zijn. Hij had zijn eigen lantaren nu uitgeknipt en stond roerloos na te denken zonder dat het hem veel opleverde. Hij had geen vaststaand plan. Hij had tot nu toe geïmproviseerd - hij moest verder improviseren. Terwijl de dreiging van de lichten als een zwaard boven hem hing.
  
  Rechts zag hij vaag geel licht uit een half geopende deur vallen. Kaarsen of een soort lantaren. Met de tommygun in de aanslag sloop hij langs de muur van de grot en hield zijn rug tegen de ruwe wand gedrukt.
  
  Halverwege de verlichte deur kwam hij langs een andere deur die van glad staal was gemaakt dat koud en vlak aanvoelde onder zijn tastende vingers. Zonder van zijn lantaren gebruik te maken verkende hij het oppervlak van de deur nauwkeurig met zijn vingertoppen. In het midden vond hij een draaischijf met cijfers in reliëf. Het was een kluis. Een grote kluis met een combinatieslot.
  
  Nick gromde tevreden. Hier moesten ze het goede geld bewaren, het geld dat ze in ruil voor de vervalsingen kregen. Hoeveel zouden ze hier hebben? Miljoenen, ongetwijfeld. Geld dat bestemd was voor het welzijn en de groei van de Partij van de Slang, geld dat macht moest kopen, zodat de partij, achter een respectabele façade, een doorn in het vlees van de Verenigde Staten kon zijn. Slechts de dode Tsjoeng Hie, of misschien Harper, zou de combinatie kennen. Nick hoefde zich er niet druk over te maken. Hij ging verder.
  
  Toen hij bij de open deur kwam, hoorde hij Chinees ratelen, zo snel dat hij de woorden niet kon verstaan. Zijn Chinees was trouwens, afgezien van Kantonees, toch niet zo best. Dit was een noordelijk dialect, de scherpe klank van Peking, en de toon was niet mis te verstaan. Er werden bevelen gegeven. Scherpe en kwade bevelen.
  
  Hij loerde door de deur in een kleine, op een kluis lijkende kamer. Twee van de Chinese soldaten stonden dichtbij de deur, hun machinepistolen gericht op drie mannen in witte laborantenjassen, die snel werkten in het gele licht van de lantaren die aan het plafond hing. De mannen in de witte jassen brachten vellen papier, die ze van een hoge stapel pakten, naar een andere, kleinere stapel naast een drukpers. De pers was klein en zag er oud uit, hoewel hij glom van de olie en goed onderhouden was. De pers werd aangedreven door een riem die naar een kleine elektrische motor liep.
  
  Het lenige brein van de AXE-man begreep alles onmiddellijk, in een flits van totale bevatting. De pers, het papier, de snij- en trimmachines - dit was de plek waar de valse biljetten van vijf dollar gedrukt werden. Kennelijk nog steeds, ook al was deze onderneming enigszins afgeroomd. Maar de Chinese communisten konden dergelijke goede vervalsingen altijd gebruiken.
  
  De mannen in de witte jassen waren zonder twijfel laboranten van De Teef. Of waren het geweest. Ze werkten nu, onder schot gehouden, voor de Chinezen. Dwangarbeid, zou je het kunnen noemen. Zelfs nu de elektriciteit was uitgevallen en de pers niet werkte, werden ze nog opgejaagd. Nick nam aan dat Tsjoeng Hie, wat hij ook in de bibliotheek had gezegd, lucht van de zaak had gekregen en bezig was geweest eruit te stappen. Vandaar een laatste uitspatting van geld drukken.
  
  Waar was het licht? De Teef en haar bewakers moesten nu de generatorenkamer toch bereikt hebben. Tenzij - en hij werd door kilte bevangen - tenzij ze de black-out om een bepaalde reden handhaafde. Dat moest het zijn. Gerda von Rothe had iets in de zin, een zet die door de duisternis verborgen moest blijven.
  
  Opeens begreep hij wat het was, wat ze aan het doen was. Hij had zeer weinig tijd. Hij had helemaal geen tijd.
  
  Nick Carter stormde de kluis binnen. Met de tommygun op de heup schoot hij de Chinese soldaten in twee korte salvo's neer. Ze vielen en de machinepistolen gleden uit hun levenloze handen. De mannen in de witte jassen staarden naar dit monster, dat zo plotseling vuurspugend was verschenen. Nick riep hen toe.
  
  'Snel! Jullie moeten je een weg naar buiten vechten. Pak hun pistolen en schiet op! Ik ben een vriend. Hebben jullie hier zwavelzuur? Kom op ... schiet op.'
  
  Drie verbijsterde gezichten keken hem in opperste angst en verbazing en besluiteloosheid aan.
  
  'Zwavelzuur,' brulde Nick. 'Godverdomme! Zwavelzuur. Hebben jullie dat hier?'
  
  De snelste van de mannen kwam tot zichzelf. Hij wees met trillende vinger op een glazen vat met een groene vloeistof.
  
  Nick sprong op het vat af, tilde het op en rende ermee naar de kleine drukpers. De clichés waren op de pers gemonteerd, die zo kostbare clichés die niet echt konden zijn, maar het op de een of andere manier toch waren. Hij zette het vat op de clichés op de pers, stapte achteruit. Hij liet een lang salvo uit de tommygun los. Het glas werd verbrijzeld. Scherven vlogen in alle richtingen en het zuur stroomde over de platen en vrat borrelend en kokend aan het metaal.
  
  Nick vuurde nog een lang salvo af op de clichés zelf om het zuur bij zijn vernietigingstaak te helpen. Toen was het gebeurd. De clichés waren onbruikbaar, volslagen vernield, en het werd tijd hier weg te gaan. Hij rende naar de deur in de verwachting door een kogelregen verwelkomd te worden. En hij wist dat hij nog niet gereed was om te sterven. Hij gleed in een lange duik op zijn buik de deur uit. Kogels ketsten af op het metaal boven hem. Een insekt van lood beet in zijn enkel.
  
  De lichten floepten aan.
  
  
  
  
  
  11 - HET NET
  
  
  
  
  Killmaster rolde als een ton door terwijl hij langs de wand van de grot schuurde. De grote lampen die aan de zoldering schitterden waren fel en van een verblindend wit dat pijn deed aan zijn ogen. Later begreep hij dat hij zijn leven te danken had aan die plotseling aangefloepte lichten; ze hadden iedereen verblind - de Chinese soldaten en de bewakers van De Teef, die van twee kanten de grot binnenstormden. Ze kwamen uit de gang, die Nick zojuist achter zich had gelaten en ze stroomden door hoge stalen schuifdeuren aan de andere kant van de grot. Terwijl hij rende en schoot en wild naar dekking zocht, begreep Nick wat de vrouw had gedaan. Ze had de elektriciteit met opzet uitgeschakeld gehouden tot ze gereed was voor de aanval. Harper moest dood zijn. Of had zich bij haar gevoegd. Hoe dan ook, ze was erop uit de Chinezen te elimineren, om de leiding voor altijd over te nemen.
  
  De AXE-man voelde dat hij op dit moment van weinig belang was. Goddank! Dat gaf hem enige kans. Om hier te verdwijnen. Zijn taak was afgelopen. Het was nu zijn plicht levend terug te gaan met wat hij wist en het door de CIA en Mexicaanse politie te laten afwikkelen.
  
  Niemand scheen op het ogenblik rechtstreeks op hem te schieten. Hij was gevangen in een kruisvuur. Hij hurkte in de beschutting van een hoge stapel papier - de Chinezen moesten tonnen van het spul gebracht hebben - en wierp een snelle blik op het slagveld. Geen spoor van Gerda von Rothe zelf. Haar bewakers onderhielden een zwaar en constant vuur op de kleine groep Chinese soldaten die nu samengedrongen waren op een richel aan de andere kant van de lagune. Het licht werd iets vager toen de Chinezen een reeks lampen kapot schoten. Dat lag voor de hand. De Chinezen waren ver in de minderheid en zouden in het donker een betere kans hebben.
  
  De AXE-man lag met zijn neus tegen de vochtige steen gedrukt en liet zijn blik ronddwalen. Voor het moment was hij immobiel en dat deugde niet. Helemaal niet. De scherpe stem van zijn oude sergeant klonk in zijn oren - de eerste regel voor overleving in een vuurgevecht: blijf in beweging, blijf in beweging, blijf in beweging!
  
  Kogels ketsten rondom hem, floten tegen de muur boven zijn hoofd. Hij zag iets dat hem tevoren ontgaan was: een smalle opening in de wand van de grot tussen hem en de kluis met het combinatieslot. Terwijl hij de opening in het oog kreeg, zag hij een Chinees ofn de hoek kijken, een salvo met zijn tommygun afvuren en zich weer in de gang terugtrekken.
  
  Een kogel rukte aan zijn jasje dat nu smerig en met bloed overdekt was. Hij moest hier weg. Elke plek was beter dan hier. Hij rende snel naar de opening van de gang terwijl hij bijna dubbel gebogen was en zigzaggend liep. Toen hij op vijf meter afstand van de gang was, werd de Chinese soldaat weer zichtbaar. Zijn arm ging omhoog en naar achteren en hij wierp iets in de richting van de bewakers rond de tunnel achterin. Een handgranaat!
  
  Terwijl de soldaat terugdook in de gang zag hij Nick aankomen. Zijn ogen sperden zich open en hij probeerde zijn tommygun te zwenken, maar hij was te laat. Nick liet een salvo los waardoor zijn hoofd bijna afgerukt werd. De handgranaat ontplofte met een doffe klap en hij hoorde mannen gillen. Nick dook in de beschutting van de gang op het moment dat een fusillade tegen de muur vlak achter hem ratelde. Hij kon weer ademen.
  
  De tunnel in de rots was hoog en smal, net breed genoeg voor één man. Aan het eind zag hij een felle lichtgloed en zelfs boven het geratel van de machinepistolen uit hoorde Nick het geklik van een seinsleutel die op hoge snelheid bediend werd. Dit was hun radiokamer. De telegrafist moest in verbinding staan met de onderzeeër Zeedraak, die ergens voor de kust lag. Een verzoek om hulp. Nick Carter rende de radiokamer binnen. Er viel weinig hulp voor de Chinezen te verwachten.
  
  Er was slechts één telegrafist, die woest zijn sleutel bediende. Hij draaide zich om toen Nick schietend binnenkwam, de verschrikking duidelijk op het bleekgele gezicht. Het was een kleine man. Nick schoot hem uit de stoel. Hij viel over de seinsleutel, die met een hoog voltage bleef janken. Nick richtte zijn tommygun op de zender en haalde de trekker over. Er gebeurde niets. Het verdomde ding zat vast. Nee. Leeg. Zijn magazijn was leeg en hij had geen extra munitie.
  
  Er hing een andere tommygun aan een spijker in de muur. Nick greep het wapen en stond op het punt een salvo los te laten, toen hij zich inhield. Idioot! Hij had enige tijd. Seconden. Uitbuiten.
  
  Hij ging achter de sleutel zitten en begon ongecodeerd te zenden. Hotner luisterde misschien. In elk geval zouden de CIA-monitors meeluisteren. Het was de kostbare seconden waard.
  
  Zijn vinger drukte de sleutel in en hij seinde snel, verward en slordig, maar het kwam eruit:
  
  Carter - Carter - Carter -De Hel Losgebroken El Mirador - Te Maken Met VIP En Iwan, Kathay, Nazi - Stuur Onmiddellijk Amerikaanse En Mexicaanse Cavalerie - Dringend - Carter - Carter - Carter -
  
  Nick drapeerde het lichaam van de Chinees weer over de sleutel, zodat deze zijn aanhoudende, jankende signaal zou blijven uitzenden. De RZ-jongens moesten in staat zijn op grond daarvan een plaatsbepaling vast te stellen! Hij glipte de smalle tunnel weer in, bleef even staan om een half dozijn handgranaten uit een kist te pakken. Hij duwde de granaten in verschillende zakken terwijl hij de gang verder inliep. In de grot klonk het als het Ardennenoffensief. De Chinezen verweerden zich fel.
  
  Op zijn buik gelegen loerde hij om de hoek van de tunnel. Het tafereel speelde zich nu in het halfdonker af. De meeste plafondlichten waren kapot geschoten. De Chinezen bevonden zich nog steeds op de richel aan de overkant van de lagune en de bewakers hielden hen daar vast met hun vuur. De mannen van De Teef schenen geen haast te hebben om een stormloop te wagen en even later zag Nick de reden. Ze gingen geweergranaten gebruiken. Nick zag dat een van de bewakers bij de achterste tunnel een staafgranaat in zijn geweerloop drukte en op de richel boven de lagune mikte. De man haalde de trekker over. Een zacht Foeoeoem.
  
  De geweergranaat reikte niet ver genoeg en ontplofte in het water, maar zond een golf schuim over de in de val zittende Chinese soldaten. De volgende granaat zou dichterbij neerkomen. Dan hadden de soldaten het gehad. Ze moesten zich overgeven of zouden sneuvelen. Nick twijfelde eraan of De Teef gevangenen zou willen maken. Ze wilde alles opruimen.
  
  Het was tijd dat hij weer in beweging kwam. Hij kroop naar voren op zijn buik. Hij was nog niet opgemerkt. Vlak voor hem, misschien tien meter verder, zag hij een andere richel, die rond de lagune liep. Op deze richel lag een houten steiger - hij zag de glinstering van vochtig hout in het vage licht. Deze richel moest naar de ingang van de ondergrondse grot leiden en dat betekende een uitweg naar de Grote Oceaan. Voor hem de enige uitweg. Nick spande zijn spieren en maakte zich gereed erheen te rennen. Die tien meter leken een kilometer.
  
  Opeens zwiepte er een kogelregen rondom hem. Hij dook in elkaar, voelde zich naakt. Hij was half zichtbaar in het licht van de tunnel achter hem. Stomme idioot! Hij rolde om, schoot en het licht in de tunnel doofde. Hij bleef doorrollen. Toen sprong hij overeind en rende naar de steiger op de richel. Op dat moment schoten de Chinezen het laatste plafondlicht kapot. Dat redde N3 ongetwijfeld het leven.
  
  Een dozijn bloeddoorlopen ogen knipoogde naar hem. Lood zoefde aan alle kanten om hem heen. Hij bereikte de richel, stormde de hoek om en viel spartelend op de natte planken. Hij voelde dat uit alle poriën zweet stroomde. Godallemachtig, hij zou nooit dichter bij de dood komen!
  
  Hij stond op en rende over de glibberige planken die langs de wand van de lagune liepen. Hier was, hoog in de lucht, nog een lamp die alles onthulde wat hij moest weten.
  
  Er waren pijlers aangebracht en twee ruwe steigers aangelegd, die als houten vingers in het heldere water van de lagune staken. Aan elke steiger hobbelde een dwergonderzeeër. Dat was het dus! Nick twijfelde er niet aan dat de Zeedraak hun moederschip was. Op die manier hadden Tsjoeng Hie en zijn mannen het valse geld verspreid. De dwergduikboten konden, wanneer ze maar wilden, het moederschip verlaten en de hele westkust van de Verenigde Staten bestrijken om in afgelegen inhammen en naar verlaten stranden te sluipen, waar ze opgevangen zouden worden door de handelaars in het valse geld. Het was geen wonder dat de F-mannen en de Geheime Dienst het niet hadden kunnen voorkomen.
  
  De luiken van beide dwergduikboten stonden open en Nick rende erheen. Uit beide stroomde licht en toen hij de eerste bereikte, zag hij aan de achtersteven het water kolken. Sloegen ze op de vlucht? Zo ja - en zijn grijns was als van een wolf die een verdwaald lam ziet - zo ja, vergeet het dan maar! Hij rende de steiger op, terwijl hij de pen uit een granaat trok. Hij wierp de granaat in het openstaande luik van de eerste dwergonderzeeër en zonder op de ontploffing te wachten, nóg een. Hij rende naar de andere onderzeeër. Achter zich hoorde hij de explosie van de granaten in de kleine ruimte. Dag dag, kleine duikboot. Een gezicht verscheen in de luikopening van de tweede onderzeeër. Nick liet een salvo uit zijn tommygun los en het gezicht verdween in een chaos van uit elkaar gerukt vlees en bloed. Hij wierp nog twee granaten in het luik en rende verder om aan de dreunende ontploffingen te ontkomen.
  
  Terwijl hij verder rende moest Nick toegeven dat hij moe begon te worden. Zijn longen stonden in brand en elke ademtocht was een marteling. Zijn benen waren van nat touw. Hij bloedde uit een half dozijn wonden. Hij hijgde, snikte, ging verder op zijn wilskracht en instinct. Als hij niet spoedig kon uitrusten zou hij, wist hij, moeten gaan liggen en sterven.
  
  De grot werd nauwer en lager. De richel hield op. Nick bleef staan, klemde zich hijgend aan de muur vast en bekeek de scène met een kalme blik. Zijn lichaam was bijna uitgeput, maar zijn hersens functioneerden nog steeds goed.
  
  De in- en uitgang van de lagune bevond zich onder water. Dat zou de dwergduikboten niet tegenhouden. Hem wel. Het betekende dat hij in zijn conditie zou moeten duiken en zwemmen. Hoe ver? Hoe lang? Hij voelde zich misselijk worden. Het was een helse dood - verdrinken in een rotstunnel, blind en gevangen en worstelend.
  
  Hij zag dat het net begon te zakken. Het licht was vaag en hij kneep even zijn ogen dicht om zich te overtuigen. Ja. Het was een dicht gevlochten net van staaldraad, dat nu als een garagedeur omlaag kwam om de lagune af te grendelen. Het was nu of nooit. Zonder na te denken wierp hij de tommygun en de oude Webley in het water, trok zijn jasje en hemd uit en tegelijkertijd begreep hij wie op de knop had gedrukt waar het net mee geactiveerd werd. De Teef had haar comeback gemaakt!
  
  Nick had het jachtmes nodig om de Homer op te roepen als hij hier uitkwam. Hij dook met een lange, platte duik in de lagune, kwam omhoog en trapte zich toen omlaag. Hij moest op de bodem zijn vóór het net!
  
  Hij had geen kans gehad om verse lucht in zijn longen te zuigen. Hij betwijfelde of hij het langer dan vier minuten zou uithouden op de bodem. Het moest lang genoeg zijn als hij het net kon voorblijven en als de tunnel die naar zee voerde niet te lang was. Hij ging steeds dieper. Zijn ogen waren open, maar hij kon niets zien. De duisternis was volkomen. Hij moest op gevoel werken.
  
  Killmaster was te laat. Toen hij de slijmerige modderbodem bereikte, voelde hij de stalen rand van het net op zijn pols neerkomen. Eén ogenblik worstelde hij in paniek, bang om op de bodem vastgeklemd te worden, toen keerde de kalmte terug en hoefde hij slechts een stukje in de zachte modder te graven om zijn hand te kunnen bevrijden. Maar hij bevond zich aan de verkeerde kant van het net.
  
  Nick begon in de modder te graven als een hond die op zoek was naar een bot, om te zien of hij een tunnel onder het stalen gaas kon graven. Hij wist dat het een verloren zaak was, maar hij bleef graven en wierp aan alle kanten de dikke, glibberige modder op. Pijn beet in zijn longen. Er waren nauwelijks twee minuten voorbij. Hij was niet in een conditie om een dergelijke pijniging te kunnen doorstaan.
  
  De ondiepe geul die hij had gegraven vulde zich even snel weer op. Het had gewoon geen zin. Zijn longen werden nu gefolterd. Hij zou het spoedig moeten opgeven. Dat betekende dat hij gepakt zou worden. Misschien een snelle dood. Misschien niet. In elk geval zou het niet plezierig zijn.
  
  Ondanks de nabijheid van dood door gebrek aan zuurstof werkte Nicks voortreffelijke brein op volle toeren. Hij tastte naar het mes in zijn riem en hakte in op de AXE-tatoeage op zijn arm. De Teef had het in bed niet gezien - ze had het veel te druk gehad met haar eigen genot - maar nu zou het iets anders zijn. Hij moest liegen en nog eens liegen en op een wonder hopen, maar als ze wist dat hij van AXE was, zou het afgelopen zijn voor hij daartoe de kans kreeg.
  
  Opnieuw hakte hij in zijn arm, maar paste op dat hij zijn slagader niet raakte. Nogmaals. Dat moest voldoende zijn. Misschien kon hij het voor een van zijn wonden laten doorgaan. Hij voelde geen pijn, afgezien van de verschrikkelijke brand in zijn longen. Hij trapte zich omhoog.
  
  Nick Carter steeg op naar een nieuw en onmiddellijk gevaar dat hij niet had kunnen voorzien. De haai was mogelijk net zo geschrokken als Killmaster. Hij was van zee komen zwemmen om de grot te verkennen en was door het net ingesloten. Toen was er bloed in het water gekomen. De haai voelde dat hij honger had. Hij opende zijn bek en draaide zich om en zwom in de richting van het brok vermoeide prooi, dat zo dichtbij in het water trapte. Nick zag de haai op zich afkomen en voelde werkelijke angst. Er bestaat niemand die geen speciale nachtangst kent en deze verbergt. De AXE-man was 's nachts vaak doorweekt wakker geworden na een droom waarin hij door haaien verslonden werd.
  
  Hij had het mes nog. Hij wachtte. Het water kolkte in een kleine storm, toen de lange, slanke bruut op hem afkwam met lange rijen glinsterende tanden. Nick stootte toe, wanhopig, maar vervuld van een koude haat jegens de vis. Hij voelde het mes diep wegzinken. Het werd uit zijn greep losgerukt. Verdwenen.
  
  Hij hoorde het schot slechts vaag. Er werd een krachtig wit licht op hem gericht. De haai sloeg in zijn doodsstrijd met zijn staart. Nick trapte water en beschutte zijn ogen tegen het verblindende licht terwijl hij in de richting van de richel keek.
  
  'Kom op, Jamie,' zei Gerda von Rothe. Ze gebaarde met het machinepistool naar hem. 'De volgende kogel is voor jou.'
  
  Naast haar zaten de twee Dobermans. Achter de honden stond de vierkante Erma, die de beesten aan de lijn hield. Het had een misvatting van zijn vermoeide brein kunnen zijn, maar Nick meende zelfs op die afstand een gloed van haat in de gele ogen te zien.
  
  Vlakbij stonden drie, vier geüniformeerde bewakers van De Teef. Allen hadden hun machinepistool op Nick gericht. Hij was verslagen. Hij begon naar de richel te zwemmen.
  
  Zo onverschillig als hij maar kon keek Nick op naar de Teef en vroeg: 'Waar heb jij gezeten. Wat is er verdomme trouwens aan de hand? Ze hadden me bijna gemold. Ik probeerde hier weg te komen. Voor een oorlog had ik niet getekend!'
  
  Hij was te zwak om zichzelf uit het water te trekken. Dat deden twee van de bewakers. Gerda's groene blik bleef voortdurend op hem gevestigd. Nick, die in die ogen keek, vond dat smaragden daarbij vergeleken gelatine waren.
  
  
  
  
  
  12 - DE DODELIJKE KUS
  
  
  
  
  Vijf minuten nadat de eerste afranseling was begonnen, raakte Nick bewusteloos. Het deed hem weinig goed. Hij kwam weer tot bewustzijn en ontdekte dat er niets veranderd was, behalve dat hij en het zwanenbed nu doorweekt waren met water. Ze hadden emmers vol over hem uitgegoten. Hij lag nog steeds op het bed vastgebonden, met gespreide armen en benen en zo naakt als een pasgeboren kind, en zijn folteraars waren er ook nog. Allebei. De Teef en Erma. In de groene ogen en in de gele ogen kon hij geen spoor van genade lezen. Integendeel.
  
  De Teef torende boven hem uit, een grote hand op haar heup, de ander rond het machinepistool. Ze had zich verkleed in een rijbroek die opbolde boven hoge, glimmend-zwarte laarzen. Ze droeg een zwart hemd waarvan de knoopjes zo ver openstonden, dat haar magnifieke borsten zichtbaar waren. Om haar linkerarm droeg ze nu een rode armband met een groene swastika. Het Scheve Kruis! 'Ik zie dat je in uniform bent,' zei Nick. 'Eindelijk laat je je ware kleuren zien, hè?'
  
  Haar grote, witte tanden glinsterden. 'Voor een poosje maar. Dan moet ik mijn oude rol weer gaan spelen. Maar vergeet mij - ik ben geïnteresseerd in jouw ware kleuren,
  
  Jamie. Dat is natuurlijk niet je echte naam, zoals we allebei weten. Wat is die naam dan wel? En waar ben je op uit? Je werkt toch niet toevallig voor de Mexicaanse regering?'
  
  Hij wist dat hij moest oppassen met zijn leugens. Op de terugweg naar de slaapkamer had hij het geprobeerd met de rol van de domme goudzwerver Jamie en hij had er een stoot met een pistoolkolf op zijn achterhoofd aan overgehouden. Die camouflage was voorgoed in rook opgegaan. Wat kon hij ervoor in de plaats stellen? Toen kreeg Nick een ingeving. Vertel haar een deel van de waarheid - ze zou het nooit geloven.
  
  Hij vroeg: 'Heb je ooit van een zekere El Tigre gehoord? Een bandiet?'
  
  De Teef knikte. 'Natuurlijk. Hij houdt zich hier ergens in de buurt schuil. Mijn bewakers houden hem scherp in het oog. Ik geloof dat hij dit kasteel wil overvallen om het te plunderen, maar hij durft niet. En?'
  
  Als de schemering valt, dacht Nick, als de schemering valt zul je wel zien! Als El Tigre zijn belofte hield. Zich aan het plan hield. En als de AXE-man zich aan zijn helft van de afspraak kon houden. Op het moment leek dat laatste niet waarschijnlijk.
  
  'Ik werk voor El Tigre,' zei hij. 'Ik ben een voorhoedeman. Ik had opdracht het kasteel binnen te dringen en het te verkennen, alle details te weten te komen. De Tijger is van plan je volgende week te pakken te nemen, zuster. En dat,' loog hij, 'is de waarheid.'
  
  Gerda keek hem aan met verachting in haar groene ogen. 'Kun je niets beters verzinnen?'
  
  Nick knikte. 'Het enige wat ik kan doen is de waarheid te vertellen.'
  
  Ze liep terug naar haar stoel. 'Erma!'
  
  Nick had nooit gedacht dat de dag zou aanbreken waarop hij bang zou zijn voor een vrouw. Hij was bang voor Erma. Niet direct een fysieke angst: hij wist dat hij het ergste zou kunnen doorstaan. Het kwam omdat ze hoe dan ook een vrouw was, en de aanblik van haar liet een groen spoor van misselijk slijm in zijn buik achter. Hij keek haar nu aan, forceerde een glimlach en zei, meer om zichzelf moed in te spreken dan om uitdagend te doen: 'De Gestapo is wat tekort gekomen toen ze jou over het hoofd zagen, meisje.'
  
  Erma stond naast het bed en keek met toegeknepen gele ogen neer op Nick. Als ze niet zo sinister was geweest, zou ze potsierlijk geweest zijn. Ze droeg dezelfde kleding als de eerste keer, een mannenbroek en hemd, maar nu had ook zij een armband met een swastika. En terwijl haar bolle aardappelgezicht tevoren rood was geweest, was het nu zeer bleek, met donkere kringen onder haar ogen. Ze hijgde bijna terwijl ze naar Nick keek. Ze likte haar dikke lippen met een stompe, vlekkerige tong.
  
  'De Gestapo heeft niets over het hoofd gezien,' zei ze tegen hem. 'Als jong meisje heb ik voor ze gewerkt. Het was prettig werk.'
  
  De zweep, die ze in haar hand had, was lang en glimmend en zwart. Zes koorden van gevlochten leer zaten aan het handvat vast. Erma liet de koorden door haar vingers glijden en likte haar lippen opnieuw.
  
  'Dat ligt voor de hand,' zei- Nick en keek naar de zweep. 'Heb je je vader en moeder aangegeven? Neven en nichten? Bij tientallen, wed ik. Heb je ze ook gegeseld?'
  
  'Sommigen gesel ik,' zei Erma onbewogen. 'Bij anderen doe ik andere dingen. Sommigen dood ik snel. Jou zal ik niet zo snel doden.'
  
  De Teef zei: 'Schiet op, Erma! En wees voorzichtig - niet te hard op de geslachtsdelen. Misschien wil ik hem later nog gebruiken.'
  
  Erma hief de zweep op. De spieren in haar enorme biceps zwollen op. Nick deed zijn ogen dicht. Daar gaan we weer. Hij probeerde zich te herinneren hoe erg de pijn tevoren was geweest. Het lukte hem niet. Dat was gek. Je kon je nooit precies herinneren hoe pijn aanvoelde. Je moest het opnieuw ervaren en ...
  
  Erma liet de zweep over zijn naakte borstkas zwiepen. Nick kreunde. Hij had zichzelf voorgehouden dat hij dat niet zou doen, maar hij kreunde toch. Zes witgloeiende draden werden over zijn huid getrokken. Opnieuw. Lager, deze keer. De pijn was nu aanhoudend, zonder respijt, en hij hoorde zichzelf gillen en voelde zichzelf kronkelen en rukken aan de touwen waarmee hij aan het bed gebonden was.
  
  Nog lager nu. Ze ranselde zijn buik met vloeibaar vuur, maar hoedde zich ervoor zijn genitaliën te raken. Ze spaart me voor dekhengstwerk, dacht Nick en toen gilde hij weer.
  
  Zijn dijen nu. Toen over de knieën en zijn kuiten en scheenbenen. Het zweet droop van het vlekkerige gezicht van de vrouw, stroomde zilt onder de kroon van haar geelgrijze haar uit. Haar ogen waren spleten, haar mond was een uitgerekte bleke anus. De forse arm ging omhoog en omlaag, omhoog en omlaag. Nick voelde dat hij het bewustzijn weer verloor. Het was onverdraaglijk. Laat je gaan, laat je gaan en val in het diepe gat, het zwarte gat van bewusteloosheid. Laat je gaan!
  
  'Dat is voorlopig voldoende,' zei Gerda von Rothe. 'Ik wil dat hij bij bewustzijn blijft. Haal de alcohol, Erma.'
  
  Nick hield zijn ogen gesloten, wankelde op de rand van het duistere hol. Hij wist wat er nu zou gebeuren en zette zich schrap tegen de beet. En kreeg een idee. Misschien kon hij wat tijd winnen. Alles om maar aan die zweep te ontkomen.
  
  Hij hoorde Erma met haar zware voetstap terugkomen uit de badkamer. Hij keek door een spleet van zijn ogen. Ze had een grote fles alcohol bij zich. Ze sprenkelde het over hem, in de rauwe, bloederige striemen, en zijn vlees gilde bij deze nieuwe marteling. En hoewel hij het probeerde kon hij zich niet inhouden.
  
  'Lief van je,' mompelde hij. 'Je wilt natuurlijk niet dat ik bloedvergiftiging oploop.'
  
  De Teef stond weer naast het bed. Was dat een glinstering van onwillige bewondering die hij in haar groene ogen zag?
  
  Inderdaad. Ze zei: 'Je bent heel wat mans, Jamie, of hoe je ook heten mag. Misschien ben je het soort man waar ik mijn hele leven naar gezocht heb. Jammer dat je het moest bederven.' Er school oprechte spijt achter de manier waarop ze haar brede schouders ophaalde. Spijt en nog iets anders. Ze keek naar Nicks middenrif. Haar tong speelde rond haar lippen als een kleine rode slang. Nick keek naar zichzelf en kon, ondanks alle pijn, nauwelijks een lach onderdrukken. De geseling had hem op de een of andere manier opgewonden. En nu raakte zij opgewonden door zijn reactie, deze sadistische teef die een zo passende bijnaam had.
  
  Wanhopig zocht de AXE-man naar een list, naar een manier om de situatie te verklaren. Seks en Dood waren de yin en yang van het bestaan. In zijn geval zou hij misschien net in staat zijn Dood in Leven te veranderen. Maar eerst, tijd - hij moest tijd winnen!
  
  'Heb ik het bedorven?' Hij zag kans vaag te grinniken. 'Kunnen we niet opnieuw beginnen, Gerda? Ik heb genoeg gehad. Ik kan niet meer verdragen. Ik zal alles doen wat je zegt, alles zijn wat je zegt. Ik zal je helpen El Tigre te verdrijven als hij volgende week komt. Maar laat haar niet meer met die zweep slaan. Alsjeblieft!'
  
  Opnieuw het onwillige schouderophalen. Ze rukte haar blik van zijn lichaam los. 'Het is te laat. Ik kan je niet vertrouwen.'
  
  'Okay, maar martel me niet meer. Dood me snel.' Hij 'acteerde' nu wanhopig. Op de een of andere manier moest hij haar belangstelling vasthouden, haar opgewonden houden, haar verlokken tot de fantastische handeling waar, durfde hij wedden, haar verwrongen geest toe in staat was. Alleen dan zou hij misschien een kans hebben. 'Ik ... ik kan je een paar dingen vertellen, Gerda! Dingen waar jij niets van weet - die je moet weten. Ik heb Tsjoeng Hie en Harper horen praten nadat jij weggegaan was.'
  
  Ze zat weer in haar stoel, leunde achterover, met het machinepistool op schoot. Erma stond voor de hoge ramen met haar rug naar hen toe, terwijl ze de bloederige koorden langzaam door haar vingers liet glijden. Nick besefte dat ze geen woord miste.
  
  Gerda von Rothe onderdrukte een kunstmatige geeuw. Nick meende dat het voorgewende verveling was, want haar blik bleef voortdurend op Nicks lichaam gevestigd. 'Wat zou jij me over Harper en Tsjoeng Hie kunnen vertellen dat van belang is? De Chinees is dood en Harper zal het spoedig zijn. Hij heeft zich nu ergens in de buurt van het kasteel verstopt, maar hij kan niet ontsnappen. Trouwens, ik weet alles van ze af. Niet dat het er nog toe doet. Het is afgelopen met ze.'
  
  'Misschien niet,' zei Nick. 'Wist je dat Harper een Russisch agent is? Een dubbelagent! Het Kremlin weet alles van deze organisatie, Gerda. Ze wilden proberen roet in het eten van Peking te gooien. Je dacht toch niet dat ze jullie neo-nazi's hun gang zouden laten gaan? De Russen haten de nazi's veel erger dan de Chinezen en dat is alleen maar een kwestie van politiek. Voor jullie, voor de nazi's, voelen zij een diepe bloedhaat.'
  
  Hij had haar geschokt en verrast. De groene ogen onderbraken de gretige verkenning van zijn middel en kwamen omhoog naar zijn ogen. 'Je schijnt een heleboel te weten en te begrijpen. Je praat bepaald niet als een bandiet. Maar wat jij beweert, dat Harper een Russisch agent is, waarom zou ik dat geloven?'
  
  Dit was makkelijk. 'Je hebt het lichaam van Tsjoeng, of Hurtada, of hoe hij ook heet, gezien. Harper heeft hem vermoord. Ik heb het hem zien doen, weet je nog? Hij moest wel. Tsjoeng stond op het punt hem te vermoorden, in opdracht van Peking. Ze waren achter de waarheid gekomen wat Harper betrof. Hij was inderdaad een Russisch agent.'
  
  Een zachte stroom obsceniteiten vloeide uit haar rode mond. 'Ik geloof je, Jamie, wie je ook bent. De slimme schoft! Al die jaren heeft hij voor mij gewerkt en ik had nergens erg in. Ik wist niet eens dat hij voor de Chinezen werkte tot hij en Tsjoeng hier kwamen en de zaak overnamen.'
  
  Bij het raam zei Erma: 'Je praat te veel, Gerda.'
  
  'Hou je mond,' zei De Teef. 'Wat geeft het als hij toch moet sterven? En het amuseert me om nu te praten. Hou je mond dus en breng me een whiskysoda. Schiet op.' Erma wierp een boosaardige blik op de AXE-man toen ze de kamer verliet. De boodschap in de gele ogen was duidelijk. Misschien kun je haar voor de gek houden, zeiden ze, maar mij houd je niet voor de gek.
  
  Nick zei: 'Zie je wel, ik heb je iets verteld dat je niet wist.
  
  Heb ik nu niet iets tegoed? Een makkelijker dood, bijvoorbeeld? Ik kan die martelingen niet meer verdragen. Ik zou gek worden.'
  
  De Teef lachte tegen hem. 'Mij kan het persoonlijk niet schelen. Maar Erma vindt het prettig om jou te geselen, zie je. Echt seksueel prettig. Arme meid. Ze heeft tegenwoordig niet zoveel plezier. Jammer.'
  
  'Ik voel met haar mee.'
  
  Ze lachte weer. 'Jij zou het niet kunnen begrijpen. Jij bent te normaal. Zo geweldig normaal, Jamie. Ik denk dat ik je zo zal blijven noemen tot - tja, tot het afgelopen is. Het is een leuke naam. Ik wou werkelijk dat het je echte naam was en dat de dingen er anders voorstonden. Je bent een geweldige man, Jamie. De beste die ik ooit gehad heb ... En ik heb er vele gehad.'
  
  Hij moest haar aan het praten houden. 'Ik zou graag nog één ding weten voor je me doodt... Ben je echt zeventig? Het kan nu geen kwaad om het me te vertellen.'
  
  De Teef kwam naar het bed toe. Met de koude neus van de tommygun porde ze in zijn geslachtsdelen, met een wellustige grijns om haar rode mond.
  
  'Kan helemaal geen kwaad,' stemde ze in. 'Ik zal je een gunst bewijzen, mijn Jamie, nu je gaat sterven. Ik zal antwoord geven op al je vragen. Het doet er nu niet meer toe.'
  
  'Nou? Ben je echt zeventig?'
  
  Ze genoot. Ze porde hem hard met de tommygun en hij kromp ineen.
  
  'Natuurlijk ben ik geen zeventig, arme idioot. Ik ben zesendertig. Het was een truc om de verkoop van de crèmes van de Witte Lelie te stimuleren. Mijn naam is zelfs niet Gerda, maar Gretel. Gerda was de naam van mijn moeder. Toen zij gestorven was, heb ik haar in het geheim begraven en haar plaats ingenomen. Het was een idee van Harper. Hij is een handige schoft en verstaat zijn vak. Hij zorgde voor alle publiciteit waar de legende uit is ontstaan dat ik zeventig was en door mijn crèmes jeugdig was gebleven. Het was geweldig. We zijn er rijk door geworden en het was een goede camouflage voor mijn echte werk.'
  
  Haar ogen hadden zijn geslachtsdelen nu losgelaten en gloeiden fanatiek.
  
  'Der Tag?' Nick hield zijn stem zacht en laag.
  
  Haar ogen brandden in de zijne. Ze wierp haar rechterarm omhoog in de nazi-groet. 'Ja! De dag! Hij zal weer aanbreken. Daar kun je zeker van zijn. Niet de oude tijd, maar de nieuwe. De Hitlerjeugd, waar ik lid van was, zal heersen. Hitler is niet dood. Hitler zal nooit sterven. Heil Hitler!'
  
  'Heil Hitler!' Het was Erma. Ze kwam naar hen toe met een blad met drankjes op de ene hand balancerend, de andere arm in de groet opgeheven. 'Heil Hitler! En nu lijkt het me tijd dat we deze man doden, Gerda. Na hem nog wat gegeseld te hebben, natuurlijk.'
  
  De Teef glimlachte geamuseerd. 'Je hoeft niet langer te doen alsof, Erma. Hij weet dat ik Gerda niet ben. Ik heb hem de waarheid verteld.' Ze schonk zich een half glas whisky in en dronk het onvermengd. Nick bevochtigde zijn lippen. Ze zag de beweging en schonk weer whisky in haar glas, hield het toen aan zijn lippen. Nick kuchte en sputterde toen de scherpe vloeistof door zijn slokdarm gleed.
  
  Terwijl De Teef het glas wegnam en Nick op het hoofd klopte, keek ze naar Erma. 'Ik geloof niet dat ik hem al dood wil hebben. Misschien stel ik hem voor de keuze, beste Erma. Een kans, moet ik misschien zeggen. We hebben de cellen nog steeds, weet je. Ten slotte hebben die stomme Amerikanen een liedje dat erg goed klopt - het is moeilijk een goede man te vinden!'
  
  'Alsjeblieft niet in de cellen,' zei Nick. 'Ik heb ze gezien. En wat zich daarin bevond. Ik haat ratten. En ik wil niet doodhongeren.'
  
  Gerda von Rothe - zo zou hij haar altijd beschouwen - vulde haar eigen glas weer voor de helft en dronk. Ditmaal dronk ze de soda na de whisky. Nick voelde een beetje hoop in zich groeien. Als ze maar dronken genoeg werd - maar ook dat was een gok. Misschien zou ze hem gewoon met de tommygun doorboren.
  
  Erma had haar meesteres met open ogen en mond aangekeken. 'Je bent gek, Gretel. Wil je alles riskeren voor een beetje plezier met dit kreng? Deze man.' Het woord klonk giftig. 'Terwijl er zoveel valt te doen - die afschuwelijke troep die we moeten opruimen, zoveel dat we moeten verstoppen, begraven. En die man Harper is nog niet gevonden.'
  
  'Naar de hel met Harper,' snauwde De Teef. 'We hebben zijn auto onklaar gemaakt en alle uitgangen worden bewaakt. Hij kan niet wegkomen. Op zijn tijd zullen we hem zoeken en als een rat afmaken. Maar nu nog niet. Nu ga ik wat plezier maken met Jamie hier!' Ze wierp het machinepistool naar de verbijsterde Erma, die het niettemin behendig opving en de loop onmiddellijk naar Nicks weerloze buik liet zwenken.
  
  'Gretel! Wat ga je ... ben je helemaal gek geworden?' Er klonk oprechte geschoktheid in de stem van de forse vrouw. Ze keek met uitpuilende ogen toe toen haar meesteres zich begon uit te kleden. In nog geen minuut was De Teef in haar goudgele blootje, even naakt als Nick. Ze pakte een mes van onder de kussens van de stoel en kwam op Nick af. Toen ze zich over hem boog, streken haar grote borsten, even stevig en koel als meloenen, over zijn gewonde borst. Ze liet haar borsten provocerend over zijn huid glijden. De lange tepels werden bevlekt met Nicks bloed.
  
  De Teef zwaaide boven hem. Hij zag dat ze al enigszins dronken was. Twee halve glazen waren een heel glas - en dat was een hoop whisky. Vooral als ze er niet goed tegen kon. Zijn hoop werd sterker. Misschien zou hij alsnog in staat zijn hier weg te komen. Het zou een wonder vergen, maar misschien zou dat wonder plaatsvinden. Ze stond op het punt hem los te snijden. Erma loerde in hulpeloze woede, haar vinger op de trekker van de tommygun, erop gebrand hem te doorboren. Oplettend, zo oplettend.
  
  Om haar af te remmen, omdat hij de drank de kans wilde geven beter door te werken, zei hij: 'Je had me beloofd dat je antwoord op mijn vragen zou geven, Gerda - ik bedoel Gretel. Er zit me nog één vraag dwars. Die clichés. De clichés voor het valse geld. Wie heeft die gemaakt? Waar heb je ze vandaan?'
  
  De naakte vrouw zwaaide, hield het mes opgeheven, en haar ogen stonden niet zo helder meer. 'Wat? Oh, die clichés, Jamie. Je wilt weten waar die clichés vandaan gekomen zijn. Dat is het dus - dat ben je, Jamie. Je bent een agent van Financiën! Een stinkende F-man van de States! Dat had ik eerder moeten begrijpen.'
  
  Het deed er nu niet toe. De volgende paar minuten zouden beslissen over leven of dood. Nick Carter knikte. 'Okay, ik ben een F-man. Ik zat achter de clichés aan en ik heb ze gevonden. Ik heb ze vernietigd. Maar ik zou graag de waarheid willen weten ...'
  
  Ze zette de punt van het mes op zijn borst en trok een bloederige snee van ruim een centimeter lang. 'Dat komt, Jamie, dat komt. Ik houd me aan mijn woord. Die clichés waren echt. Onze mensen hebben ze in 1941, vlak voor Pearl Harbor, gestolen. Het was een van de grootste coups van de Abwehr.'
  
  Ze zag het ongeloof op zijn gezicht. 'Het is waar, zeg ik je!' De Teef schreeuwde nu. 'Het waren Duitsers, vergeet dat niet, en ze hadden er hun zinnen op gezet het onmogelijke te presteren. Dat hebben ze gedaan. Ze hebben de clichés gestolen en vervangen door uitstekende vervalsingen. En het waren de vervalsingen die door de stomme Amerikanen vernietigd zijn! Terwijl de echte clichés in een kluis in Berlijn lagen. Maar mijn mensen konden het goede papier niet maken, papier dat goed genoeg was, daarom konden de clichés niet gebruikt worden. Toen de oorlog verloren was, zijn mijn moeder en ik naar Mexico gegaan. Haar minnaar kwam mee. En hij had de clichés bij zich die hij had gestolen. Het waren geen nazi's, die twee, geen goede Duitsers. Maar ze zagen een kans om rijk te worden aan de heldendaden van andere mensen, grotere mensen. Ik was toen pas zestien en kon niets doen, maar ik wist het. Ik wist het en keek toe en wachtte af. De minnaar ging het eerste dood. Toen mijn moeder. Toen kreeg ik mijn kans. Ik had jarenlang plannen gemaakt - en toen kwamen die Chinese duivels zich met me bemoeien. En nu hebben we genoeg gepraat, Jamie.'
  
  De Teef sneed de touwen los waar Nick mee gebonden was. Ze wierp het mes naar Erma en liet zich naast Nick op het zwanenbed neer. 'Laat me nu nog een keer zien hoe goed je bent, liefje! Laat me zwijmelen. Als je me helemaal bevredigt zal ik je nog niet doden. Dan stop ik je in een cel en bewaar je daar voor volgende keren.' Ze giechelde beschonken en speeksel verscheen in haar mondhoeken. 'Misschien geef ik je zelfs wel te eten, Jamie.' En ze kronkelde zich onder hem.
  
  Elke beweging was een marteling voor zijn gegeselde en bebloede huid, maar Nick merkte dat hij capabel was. Verbijsterend. Over zijn schouder zei De Teef: 'Hou het pistool steeds op hem gericht, Erma. Als hij één verkeerde beweging maakt, heb je mijn toestemming hem dood te schieten.'
  
  Het dronken gelach weerkaatste woest door de enorme slaapkamer. De Teef beet Nick in zijn oor. 'Kom op, Jamie. Kom op, grote minnaar. Werken voor de kost!'
  
  Het was niet bepaald een gezellig karwei en hij voelde zich ook niet wat je noemt in de stemming. Terwijl hij een gestaag ritme aanhield, dacht Nick minstens twee zetten vooruit. En bewerkte zijn kies met zijn tong. Onder de kap op de kies bevond zich een pilletje met cyaankali. Hij had het bevel opgevolgd en het met zich meegenomen. Nu had hij er misschien iets aan. Misschien. Al bijna een even groot woord als als.
  
  De Teef had haar ogen gesloten. Ze begon zacht te kreunen. Nick wierp snel een blik op Erma. De dikke vrouw zat nog steeds in de stoel met de tommygun in aanslag, maar ze had zich naar voren gebogen en hij zag de opwinding op haar vlekkerige gezicht. Dat kon nuttig zijn. Opwinding zou haar richtvermogen misschien juist voldoende beïnvloeden om ...
  
  Hij zag kans het kapje van zijn kies los te werken. Hij duwde het kapje naar de zijkant van zijn mond, omdat hij geen vinger durfde te gebruiken om het uit zijn mond te halen. Hij voelde het cyaankali-pilletje in zijn mond, glad en dodelijk. Dat pilletje was van gelatine gemaakt en begon al te smelten. Hij moest het kwijt. Nu!
  
  Nick stootte een lang, gesimuleerd gekreun uit. Hij drukte zijn mond hard op de open, vochtige rode grot van Gerda's mond. Hij had haar niet eerder gekust en het overviel haar. Toen reageerde ze op de kus. Haar tong was een vochtige dolk die in zijn mond prikte. Nick duwde het pilletje behendig met zijn tong in haar mond. Dit was het kritieke moment. Als ze iets vermoedde ... als ze het pilletje voelde ...
  
  Hij gaf haar een geweldige stoot, die haar een kreet ontlokte. Ze spreidde zich om hem op te vangen. Hij voelde haar krampachtig slikken. Het was gebeurd. Nu moest hij het feit verbergen tot het pilletje smolt. En als dat gebeurd was moest hij haar dood verbergen tot hij een kans kreeg om Erma te pakken.
  
  De Teef, zich volstrekt onbewust van de dood die in haar huisde, klemde zich vast en kronkelde woest. Nick liet een van zijn uitgestrekte handen zorgeloos naar de rand van het bed glijden waar hij haar het alarm had zien uitschakelen. Hij moest het nu inschakelen. Door het plotselinge oorverdovende kabaal zou Erma misschien slechter mikken. Hij had alle hulp nodig die hij kon krijgen. Hij moest die tommygun te pakken krijgen!
  
  Gretel von Rothe kromde haar lange ruggengraat en probeerde te gillen. Haar groene ogen gingen een moment wijd open en staarden in Nicks ogen. In die fractie van een seconde, haar laatste op aarde, las hij angst, verschrikking en besef. Toen scheen het groen te vervagen en ze verslapte in zijn armen. Als Erma de doodsstuip nu maar aanzag voor liefdesgekronkel...
  
  'Wat is er? Wat heb je met haar gedaan?' Hij hoorde haar uit de stoel opstaan en naar hem toe komen. Hij liet zich opzij glijden naar de rand van het bed, terwijl zijn hand rondtastte. Wanhopig probeerde hij tijd te winnen. 'Wat er is? Niets. Ze, tja, is gewoon, nou ja, je weet wel. En je weet dat ze daarna altijd gaat slapen.' Waar was die hendel of knop of wat dan ook, verdomme?
  
  Nicks vingers raakten een kleine knop aan. Hij draaide hem om. Terwijl hij het deed, vlogen de grote dubbele deuren van de slaapkamer open. Daar stond een wankelende Maxwell Harper. Op zijn overhemd een grote plas bloed. Hij richtte een pistool op Erma en vuurde.
  
  En miste.
  
  De alarmsignalen maakten een hels kabaal. Erma zwenkte de tommygun naar Harper en liet een salvo los, dat de lange man in de buik raakte. Door de kogelregen werd hij achterwaarts door de deuren gedreven, terwijl hij rondtolde en naar de muren tastte om steun te vinden.
  
  Killmaster kwam in een lange, lage duik van het bed. Het was de enige kans die hij zou krijgen en hij wist het. Maar hij was nu Killmaster en verzamelde zijn laatste krachten voor deze kans. Geen illusies. Het was doden of gedood te worden.
  
  Hij gleed onder het salvo van kogels door. De hitte schroeide zijn gezicht en kruit mitrailleerde zijn rug. Hij joeg zijn rechtervuist in een borst als een basketbal, vlak boven het hart. Erma snakte naar adem, haar mond zakte open en ze liet de tommygun vallen. Nick sloeg haar nu in de buik en zijn vuist zonk diep weg in de harde bult.
  
  Erma prikte met de vingers van haar rechterhand in zijn ogen. Ze greep zijn rechterarm en trok hem naar voren en wierp hem met een heupzwaai op de grond. Nick had het gevoel dat er een rotsblok op zijn hoofd was gevallen. Hij weifelde een ogenblik. God, ze was sterk!
  
  Maar ze had hem bovenop de tommygun geworpen. Hij raapte het wapen op en richtte op haar - ze stormde op hem af als een razende waterbuffel - en haalde de trekker over. Het wapen ketste. Nick gooide het zover mogelijk weg en ontweek de karateslag. Hij gleed uit en viel en ze probeerde hem in de genitaliën te schoppen. Hij rolde bijtijds weg, maar voelde zijn huid scheuren en schroeien toen haar schoen langs zijn been streek. Ze had scheermesjes in de neuzen van haar schoenen.
  
  Erma viel hem nogmaals aan. Obsceniteiten stroomden uit de anusachtige mond. De gele ogen waren gek van haat. Nick wierp zich op haar. Hij gaf haar een kopstoot in de maag. Ze ging ademloos zitten, maar toen hij weer naar haar uitviel, rolde ze weg, bracht haar stompe voetballersbenen omhoog, schopte hem in de buik en wierp hem over haar hoofd. Hij kwam neer met een dreunende schok die bijna het einde betekende. Die meid kende alle trucjes!
  
  Ze kwam hem achterna. Op dat moment was hij verdoofd en bijna weerloos en ze naderde hem van achteren. Hij voelde dat zijn hoofd hard achteruit getrokken werd en een touwachtig, glad en toch vezelachtig, naar vrouw ruikend ding werd om zijn keel geslagen. Zijn adem werd afgesneden!
  
  Erma wurgde hem met haar haar. Met een van de lange vlechten die ze rond haar hoofd gewikkeld droeg. Nu gebruikte ze hem als wurgkoord. De kamer begon rond te tollen en zwart te worden. De druk was onverbiddelijk, verschrikkelijk, en hij kon de greep niet verbreken. Zijn tong stak uit zijn mond, zijn tanden beten erop, zijn hele prachtige en gewonde lichaam schokte en stierf door gebrek aan lucht.
  
  Eén ding - één kans. Hij tastte achter zich; zijn hand gleed tussen de dikke, zacht-stevig gespierde dijen. Ze knielde achter hem met wijd gespreide benen. Hij voelde haar liezen, ramde zijn hand, zijn nagels, hard in haar en begon haar uit elkaar te trekken. Als uit de verte hoorde hij haar gillen. De haarvlecht viel weg van zijn keel.
  
  Hij had tijd om één keer in te ademen. Niet meer. Ze rolde van hem weg. Hij zwenkte om, raakte haar met zijn elleboog in het gezicht. Onder de vette kin met zijn in elkaar geslagen handen. Ze vloekte en haalde naar hem uit en Nick wankelde achteruit onder de slag. Mijn God! Wat een amazone.
  
  Ze schopte naar zijn liezen, probeerde hem te castreren met de scheermesjes. Nick probeerde haar kaak met een rechtse hoek te raken, miste, en de verschrikkelijke stoot vermorzelde haar neus. Het bloed gutste. Erma stormde weer op hem af. Nick dook weg en wierp zijn lichaam tegen haar knieën. Ze stortte over hem heen en haar rauwe gezicht was een masker van bloed. Hij hoorde brekend glas. Toen hoorde hij Erma gillen. Gillen en gillen. De hele weg naar beneden.
  
  Nick Carter stond leeg naar het gebroken raam te kijken. Hij wankelde. Hij was naakt en overdekt met bloed. Het alarm maakte nog steeds een hels kabaal, alleen scheen het geluid nu in zijn hoofd te ontstaan. Het zou nooit bij hem opgekomen zijn, maar een scherp en ervaren waarnemer had hem kunnen vergelijken met een beeld van Michelangelo, dat op de een of andere manier kans had gezien uit de hel terug te keren.
  
  Hij wankelde naar het bed en schakelde het alarm uit. Op het moment dat de signalen ophielden te ratelen, werd hij zich bewust van een ander geluid. Geweervuur. Geroep. Kreten. Granaten.
  
  Nick wankelde weer naar het gebroken raam. Het was buiten donker. De regen kwam in zwarte diagonalen omlaag.
  
  Hij herinnerde het zich. El Tigre!
  
  Moeizaam liep hij naar de hoge kast en trok er enige kleren uit. Een broek, een hemd, schoenen, hij trok het ordeloos aan. Hij moest uit dit helse kasteel zien weg te komen.
  
  Toen hij op weg naar buiten langs het zwanenbed liep, wierp hij een laatste blik op de naakte Teef. Ze lag op haar rug en keek in een gefixeerde groene bespiegeling met starende ogen naar het plafond. Nick wuifde in de richting van het bed en ging door de dubbele deuren naar buiten.
  
  Hij struikelde over het lichaam van Harper en zag een ogenblik geen kans op te staan. Het zou fijn zijn om daar te blijven liggen. Altijd. Slapen ...
  
  'Amigo? Leef je?'
  
  Nick deed een oog open en tuurde. El Tigre, in patronengordels gewikkeld, zijn sombrero schuin op het hoofd, stond naar hem te kijken. In de ene hand had hij een geweer, in de andere een fles van de duurste Scotch van De Teef. Achter hem stond een grinnikende Pancho, de jongere broer, met nog enkele bandieten.
  
  El Tigre herhaalde zijn vraag: 'Leef je, amigo?
  
  'Vertel jij het me maar.' Zijn stem scheen uit een echoput te komen. Nick probeerde overeind te komen, slaagde er niet in, bleef op handen en knieën liggen. El Tigre hurkte naast hem, sloeg een arm om zijn schouder. Hij grijnsde breed met witte tanden en er stond een toets van ontzag in zijn ogen te lezen. 'Ik ben je veel dank verschuldigd, amigo, omdat je me geholpen hebt. Je hebt een karwei opgeknapt dat magnifico was. Ik heb nog nooit zo'n slagveld gezien. Het was erg makkelijk voor mijn mannen. Nogmaals mijn dank.'
  
  Nick stak een hand op. 'De nada, señor. Maar het lijkt me het beste als je me hier weghaalt - en snel. De Mexicaanse politie kan hier elk ogenblik zijn en God weet wie nog meer. Ik wil hier niet te grazen genomen worden. Kun je me een paard lenen?'
  
  El Tigre hielp hem overeind. 'Alles wat je maar wilt, amigo! Maar natuurlijk, wat je maar wilt.' Hij draaide zich om en snauwde bevelen tegen Pancho en de andere bandieten, wendde zich toen weer tot Nick: 'Ik spuug in de melk van de politie! Maar gracias.'
  
  Nick wankelde naar de gang. El Tigre hield hem met een stevige hand tegen. 'Momentito, amigo. Ben je vergeten wat ik mezelf beloofd heb, mijn verlangen om De Teef te verkrachten! Dat heb ik nog niet gedaan. Waar is ze?'
  
  Nick wilde het uitleggen. Toen dacht hij: naar de hel ermee. Hij was te moe. Hij wees met een duim naar de dubbele deuren. 'Daar. Ga je gang. Ze is niet gevaarlijk meer.'
  
  El Tigre klopte hem op de schouder. 'Wacht op me, amigo. We hebben alle tijd. Ik heb schildwachten die de politie een poosje op afstand kunnen houden. Ik verzeker je dat dit niet lang zal duren.' Hij nam een lange slok uit de fles en gaf hem aan Nick. 'Aha, eindelijk wordt mijn droom werkelijkheid.'
  
  Nick zag hem in de slaapkamer verdwijnen. Hij grinnikte vaag. Wat zou El Tigre voor de gek gehouden worden. Toen het bandietenopperhoofd niet onmiddellijk terugkwam, liep Nick naar de slaapkamer en keek naar binnen. Hij trok een grimas en klemde zich aan de deurpost vast om steun te zoeken. Langzaam schudde hij zijn hoofd. Dit was een première - zelfs voor Killmaster. Hij had vreemde en verschrikkelijke dingen gezien in de uitoefening van zijn plicht. Maar nog nooit iets dergelijks.
  
  El Tigre was bezig zijn belofte in te lossen om de vrouw te verkrachten. Zelfs in de dood.
  
  
  
  
  
  13 - TERMINACIÓN
  
  
  
  
  Nick lag in de kleine ziekenboeg van de Homer en keek naar de massa buizen en leidingen, die kriskras over het lage plafond liepen. Een marine-arts had zijn vele wonden verbonden en hem vol kalmerende middelen gespoten. Het spul had een verrukkelijke euforie in Killmaster opgewekt. Op het ogenblik was hij volmaakt tevreden; hij was veilig en hij hoefde zijn vermoeide botten niet te bewegen. Hij was een beetje vaag wat de laatste gebeurtenissen betrof. Pancho had Nick, in opdracht van El Tigre, vol drank gegoten en hem op een paard gehesen. Toen hadden Pancho en een andere bandiet hem begeleid naar het strand waar de Homer hem zou oppikken. Dit terwijl El Tigre het kasteel plunderde en zijn ontsnapping voorbereidde.
  
  Nick hoopte dat El Tigre het zou redden. Hij was een vreemde vogel, om het zacht uit te drukken - misschien was hij loco - maar hij was een vriend in nood geweest. Dat de bandiet Nick gedood zou hebben, zonder er een woord aan vuil te maken, als dat in zijn belang was geweest, deed daar niets aan af. Alles was goed verlopen. Ja, Nick wenste El Tigre het beste. Hij zou geluk nodig hebben. Hij zou waarschijnlijk een zeer kort leven leiden.
  
  Met de dood van Harper en Tsjoeng Hie en De Teef en Erma, had de CIA niet langer behoefte aan EI Tigre. Ze zouden de staatspolitie weer op hem loslaten, hem voor de wolven werpen. Vlucht snel, El Tigre. Vlucht ver.
  
  Als de Mexicaanse politie in het verkrachte kasteel, het verwoeste El Mirador, kwam en een nauwgezet onderzoek instelde, zou ze enkele verbijsterende zaken aantreffen. Ze zou ook een kluis vol geld vinden, goed Amerikaans geld dat ze, Nick twijfelde er geen moment aan, zou confisqueren. Daar mocht de CIA zich druk over maken. Hij, Nick Carter, was er op tijd uitgestapt. Er was niets dat AXE met deze zaak in verband kon brengen. Daar zou Hawk blij om zijn.
  
  Hij probeerde zich te herinneren hoe hij precies terug aan boord van de Homer was gekomen. Pancho had hem op het strand achtergelaten met een zacht adiós. Hij kon zich vaag herinneren dat ze iets over een onderzeeër, el submarino, hadden gezegd. Toen had hij hun paarden snel weg horen galopperen.
  
  Maar hij had de Homer niet kunnen oproepen! Hij had het jachtmes met het zoemsignaal in het heft verloren. Had het achtergelaten in de haai die hem in de lagune had aangevallen. Hoe was de onderzeeër dan hier terechtgekomen?
  
  Nick kon het zich nu duidelijker herinneren. Hij herinnerde zich de rubberboot, de voorzichtige handen, de haast en het gefluister toen ze hem terug naar de Homer brachten. Toen de injectienaald en de gezegende slaap.
  
  De luitenant die het bevel over de Homer voerde kwam de ziekenboeg binnen en grinnikte tegen Nick. 'Voelt u zich wat beter, meneer?' Er was, merkte Nick met een begin van nieuwsgierigheid, iets nieuws aan de luitenant. Een soort opwinding. Een onderdrukte intensiteit. En die grijns - die jongen zag er uit als een kat die een waterdicht systeem had ontdekt om de muis te vangen!
  
  'Ik kan tenminste weer iets voelen,' antwoordde Nick. 'Niets gebroken, zei de dokter. Het schijnt dat ik wat bloed ben kwijtgeraakt. Een paar weken slaap en ik ben er weer bovenop.' Voor zichzelf voegde hij eraan toe: plus een paar meisjes en een paar flessen. Eén ogenblik dacht hij spijtig aan Angelita Dolores Rita Inez Delgado. Het zou plezierig zijn haar weer te zien met wat vrije tijd voor de boeg. Toen verdreef hij de gedachte. In wezen te jong voor hem. En als hij terugging zou de herinnering misschien bedorven worden. Hij zou iemand anders vinden. Dat was voor hem nooit een probleem.
  
  'Hoe hebben jullie me kunnen oppikken?' vroeg hij. 'Ik had geen signaal gegeven. Dat kon ik niet. Ik was dat verdomde ding kwijtgeraakt.'
  
  De luitenant ging op de rand van de kooi zitten. Hij zette zijn pet af en streek zijn haar glad. Bovenop was hij kaal aan het worden.
  
  'We hebben uw boodschap opgevangen, meneer, en toen konden we een plaatsbepaling vaststellen aan de hand van het signaal dat u uitzond.' Hij keek Nick vragend aan. 'Eerlijk gezegd sloeg het voor mij nergens op, meneer. Maar San Diego had de plaatsbepaling ook vastgesteld en ze stuurden mij een boodschap om u op te halen, om onmiddellijk naar het rendez-vous te gaan - voor alle zekerheid. Ik geloof dat het goed is, dat we dat gedaan hebben.'
  
  'Dat geloof ik ook.' Iemand had zijn hersens gebruikt, dacht Nick. Waarschijnlijk was het Hawk geweest, die van alles op de hoogte was en wist dat, als zijn mannetje een noodsein zond, de zaken er werkelijk ernstig voor moesten staan.
  
  'Over San Diego gesproken,' zei Nick, 'duurt het nog lang voor we daar zijn?'
  
  De luitenant knikte. 'Ik ben bang van wel, meneer. We moeten boven water varen. We, eh, hebben op zee een beetje averij gehad en we sukkelen min of meer naar huis.'
  
  'Oh ja?' Nick richtte zich op een elleboog op. 'Wat is er gebeurd?'
  
  Er kwam een vreemde blik in de ogen van de luitenant. Hij wilde er dolgraag over praten, deze stoer uitziende figuur de waarheid vertellen - hij had het gevoel dat er verband bestond - maar hij herinnerde zich zijn orders. 'Het ... het spijt me, meneer. Daar kan ik niet over praten. Geclassificeerd.' Hij stond op om te vertrekken. 'Nou, over een paar uur zijn we in San Diego, meneer. Het beste.'
  
  Bij de deur keek hij over zijn schouder naar Nick. 'We hebben een botsing op zee gehad, meneer. Dat is het enige wat ik u kan vertellen.' Nick was er niet zeker van of de luitenant knipoogde of hij iets in zijn oog had.
  
  Hij ging weer liggen, stak een sigaret op en keek weer naar het plafond. De Homer had de Zeedraak dus geramd. Was 's nachts op de Chinese onderzeeër gestuit en had hem geramd. Dat zou inderdaad geclassificeerd materiaal zijn - voor altijd! Laat Peking zich maar zorgen maken over de onderzeeër die nooit terugkwam.
  
  
  
  Ondanks al het kabaal dat hij maakte werd hij naar het marine-hospitaal in San Diego gebracht. Vergeefs probeerde Killmaster aan alle touwtjes te trekken die hij maar kon vinden: de dokters waren niet te vermurwen. Hij had minstens een week injecties, vitaminen, röntgenfoto's en overvloedig marine-voedsel voor de boeg.
  
  Er was een kleine troost. Haar naam was Barbara Holt, de kleinste en verrukkelijkste marine-verpleegster die Nick ooit had gezien. Ze had rood haar. Nick begreep niet hoe Hollywood haar over het hoofd had kunnen zien. Hij haalde haar over hem een officiële telefoon te laten gebruiken. Ze smokkelde hem 's avonds het privé-kantoor van een Hoge Bons binnen en hij belde Hawk op. Zijn huis om te beginnen en, toen hij daar geen gehoor kreeg, het kantoor in Washington. Hawk moest, zoals hij zo vaak deed, het klokje rond werken.
  
  Toen zijn baas aan de lijn kwam zei Nick: 'U kunt beter de vervormer gebruiken, meneer.'
  
  'Doe ik al.'
  
  Nick sprak tien minuten. Toen hij klaar was, schraapte Hawk zijn keel en zei: 'Goed gedaan, N3. Een uitstekend stukje werk. Natuurlijk heeft de CIA al contact met me opgenomen. De directeur is uiterst tevreden, uiterst tevreden! Ik geloof dat je een medaille krijgt. Persoonlijk ben ik het er niet mee eens. Je ego is al groot genoeg. En trouwens: het is een kwestie van veiligheid. Maar ik ben bang dat ze erop staan.'
  
  Nick zei: 'Meneer? Ben ik nu officieel ontheven van bruikleen aan de CIA? Ben ik weer AXE - alleen maar AXE? Alleen verantwoording schuldig aan u en de president?'
  
  'Inderdaad. Hoezo?'
  
  Toen Hawk ophing had hij een verwarde uitdrukking op het oude, gelijnde gezicht. Hij belde om zijn secretaresse. 'Laat Techniek deze telefoonvervormer controleren, juffrouw Stokes. N3 kan niet gezegd hebben wat ik meende te horen ... iets over in de melk spugen!'
  
  
  
  * * *
  
  
  
  
  
  Over het boek:
  
  
  
  
  Een Mexicaanse politieke partij, een gravin, schatrijk geworden in de cosmetica, de CIA en AXE.
  
  Ziehier de ingrediënten voor een opdracht die Nick Carter doet beseffen dat het bij zich hebben van een zelfmoordpil een bittere noodzaak is.
  
  Zijn instructies luiden dan ook: slagen ... of de pil!
  
  
  
  
  
 Ваша оценка:

Связаться с программистом сайта.

Новые книги авторов СИ, вышедшие из печати:
О.Болдырева "Крадуш. Чужие души" М.Николаев "Вторжение на Землю"

Как попасть в этoт список

Кожевенное мастерство | Сайт "Художники" | Доска об'явлений "Книги"