Carter Nick : другие произведения.

Web Of Spies

Самиздат: [Регистрация] [Найти] [Рейтинги] [Обсуждения] [Новинки] [Обзоры] [Помощь|Техвопросы]
Ссылки:


 Ваша оценка:

  NC 16
  
  
  
  
  
  Nick Carter
  
  
  
  
  
  Een web vol spionnen
  
  
  
  
  
  Oorspronkelijke titel: Web Of Spies
  
  No 1966 By Universal Publishing & Distributing Corp.
  
  Nederlands van: David Brisk
  
  Omslagontwerp: Alex Jagtenberg
  
  1e druk: 1970 2e druk: 1976
  
  ISBN 90 283 0066 X
  
  Gescand en bewerkt @ 2016 John Yoman
  
  
  
  No 1969 Uitgeverij Romanpers BV - Amsterdam
  
  Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
  
  No part of this book may be reproduced in any form, by print, photo-print, microfilm or any other means without written permission from the publisher.
  
  
  
  
  
  1. DE ZWARTE KAART
  
  
  
  
  Zijn wapens waren in een verzegelde diplomatieke postzak naar Tanger verstuurd. Terwijl het grote straalvliegtuig nu op de Afrikaanse kust afkoerste en de in het zonlicht badende witte plek de vormen van afzonderlijke gebouwen van de oude en de nieuwe stad begon aan te nemen, had Nick Carter het gevoel dat hij er maar een beetje naakt bijzat. Het bij zich dragen van de Luger, de stiletto en het gasbommetje was een tweede natuur bij hem geworden. Maar Hawk, zijn chef, had het verboden. Het ging ditmaal om een bijzonder delicate opdracht van het allergrootste belang en er mocht niets scheef gaan. Natuurlijk zou er wel iets scheef gaan; dat gebeurde altijd! Maar je moest toch elke mogelijke voorzorgsmaatregel nemen. N3 moest op de gewone manier door de douanecontrole gaan, maar wel zo vlug mogelijk ópschieten en zich met Gay Lord in verbinding stellen.
  
  Gay! Dat was nog eens een meid! Nick grinnikte een beetje voor zich heen. Zijn lachje werd wat zuiniger toen hij zijn veiligheidsgordel vastmaakte en het bordje NIET ROKEN oplichtte. Terwijl hij er angstvallig voor zorgde de wazige, half-dronken uitdrukking op zijn blozende gezicht te houden, liet hij zijn geheugen een paar jaar teruggaan - vijf jaar, om precies te zijn.
  
  De laatste keer dat hij de lange, blonde Gay Lord had ontmoet, was in Hongkong geweest. Ze waren heel best op elkaar afgestemd geweest - hoewel die midden nachtelijke zwempartij en hun samenhokken in de Wan-Chai-wijk voor hen beiden op een ramp had kunnen uitlopen. Ze waren allebei aan het werk, maar aan verschillende opdrachten, en mochten niet samen gezien worden. Maar de vurige lokroep van hun beider hormonen was te luid geweest om te negeren. Ze hadden hun keus laten vallen op een goedkope kamer in een goedkoop hotelletje in Wan Chai... uitgerekend in de nacht dat de politie tot de conclusie was gekomen dat het hotel De Purperen Draak een broeinest van narcotica smokkelaars was en dat er nodig een inval moest worden gepleegd.
  
  Nick grinnikte weer wat opgewekter. Het was nu wel amusant, maar hij dacht er toen anders over. Gay en hij die als gekken over de daken vluchtten; hij in onderbroek en zij alleen met een slipje aan, terwijl ze hun kleren tegen hun blote borst geklemd hielden. Nicks gegrinnik verflauwde en hij kreeg alsnog een klam gevoel van binnen. Als Hawk daar ooit achter zou komen! Maar wat niet weet, wat niet deert. Hij vroeg zich af of Gay Lord nog steeds zo'n prachtige meid was. Vijf jaar kan een heel verschil betekenen, vooral in hun beroep. Eén ding stond vast: ze waren nu beiden ouder en wijzer. Dat kon niet anders, want ze leefden allebei nog!
  
  'M'sieur Hughes... u hebt mijn boek nog niet gesigneerd!' Het was de stewardess, een tot in de puntjes gesoigneerd Frans meisje dat naast zijn stoel stond en hem een boek met een opzichtig rood-met-geel stofomslag voorhield. Ze keek lachend op hem neer, terwijl haar ronde, zachte dij tegen zijn elleboog drukte. Hij was een beetje oud, deze auteur américain, een beetje gebogen en pafferig, maar toch was hij tres distingué. De schrijver van de nieuwste Amerikaanse bestseller, die ongetwijfeld zwom in de centjes van zijn honorarium. Nicole hoopte eigenlijk zo'n beetje dat hij haar die avond mee uit dineren zou nemen, omdat ze toch een rustdag had. Dat kon wel leuk zijn ... als hij maar nuchter was! Want M'sieur Hughes dronk als een vergiet. Eigenlijk was hij een zuiplap. Maar toch hoopte Nicole dat hij met haar zou dineren. Je kon als meisje nooit weten...
  
  Nick Carter, N3, die in AXE de hoogste rang had bereikt, namelijk die van KILLMASTER of meester-doder, liet het verleden varen en kwam vlug weer in het heden terug. Zijn dekmantel was erg bewerkelijk en kostbaar geweest en ze hadden er een hele tijd voor nodig gehad om hem voor elkaar te krijgen. Hij moest dan ook beslist gehandhaafd worden. Carter zette een nogal onnozel gezicht en pakte het boek aan. Het was splinternieuw en nog niet opengesneden en het rook naar drukinkt.
  
  'Geef maar hier, schatje,' zei hij tegen de stewardess. 'Dat doe ik met alle plezier voor je.' Hij klopte op haar zachte dij en verbaasde zich een beetje dat ze niet terugdeinsde. 'Ik zal je graag ter wille zijn. En misschien ben jij mij ook ter wille, hè?' Nick hield zijn duim en wijsvinger een paar centimeter van elkaar. 'Zou er nog tijd zijn voor een slokje op de valreep, dacht je? Nog een beetje van dat Fundador-spul, misschien? Ik ben op weg naar Spanje, zie je, en daarom moet ik vast aan hun drankjes wennen!' Hij lachte te hard en er keken passagiers naar hem om.
  
  Het meisje aarzelde even, maar toen boog ze zich naar hem toe. Haar been drukte nog steviger tegen zijn arm. Ze fluisterde hem toe: 'Omdat u het bent, M'sieur Hughes. Een kleintje dan. Ik kom zo terug.' Ze glipte weg, met stevige billetjes die uitdagend onder haar strakke uniform op en neer wipten.
  
  Nick sloeg het boek open en schreef zijn schuilnaam op het schutblad, onder de opdracht: Hartelijk dank voor een prettige reis; met de beste wensen - Kenneth Ludwell Hughes. Nick draaide het boek om en bekeek de foto achter op het stofomslag. Hij wilde er spottend om glimlachen, maar hij deed het niet. Hij speelde zijn rol en moest niet uit de toon vallen. Je wist nooit wie naar je keek en probeerde van je gezicht of je lippen af te lezen wat je dacht. Maar hij vond de foto wel vermakelijk. Hij stond in een tweed pak tegen een schoorsteenmantel geleund een pijp te roken. Hij leek sterk op zoals hij er nu uitzag, met grijs wordend haar aan zijn slapen, een grijs snorretje, en rubber vulstukken in zijn wangen om hem een breder gezicht te geven. Hij liep gebogen en droeg een pince-nez zonder montuur, die met een breed, zwart lint aan zijn revers bevestigd was. (Die rotbril zat helemaal niet lekker en deed pijn aan zijn neus. Zodra hij in Spanje was, zou hij hem afdanken en in plaats daarvan een zonnebril opzetten. De meeste schrijvers en schilders aan de Costa Brava deden het natuurlijk ook, en dus zou hij niet opvallen).
  
  Ja... die dekmantel was bewerkelijk en duur. Hawk had deze rol al een hele tijd achter de hand gehouden, totdat hij er de juiste opdracht voor had. Het boek was al lang daarvoor door een beroepsauteur geschreven en het droeg geen datum van uitgave. Er waren advertenties geplaatst in de literaire rubrieken van de belangrijkste kranten van de Verenigde Staten, de New York Times inbegrepen. Er waren cocktail-parties geweest en interviews voor radio en tv, en op de officiële dag van publicatie werden vijfduizend exemplaren in de circulatie gebracht - alles door AXE bekostigd. Het was een beste dekmantel en nu moest hij zich ernaar gedragen, zich helemaal in de rol inleven. Hij was een afgeleefde free-lance journalist van middelbare leeftijd, die eindelijk eens goed in de roos had geschoten. Hij had een bestseller geschreven, waarvan binnenkort een film zou worden gemaakt - zo stond in de misleidende advertenties - en hij was nu naar de Costa Brava om er te drinken en aan zijn volgende boek te beginnen.
  
  De stewardess kwam terug met Nicks Spaanse cognac. Hij sloeg het drankje naar binnen en lachte haar toe. 'Merci, schatje. Dat doet me deugd.' Hij hield zorgvuldig vast aan het spraakje van een boerse figuur uit het midden-westen.
  
  Tijdens de vlucht had hij zijn medepassagiers zitten opnemen, maar hij had niets ontdekt om zich ongerust over te maken. Ze hadden niet veel aandacht aan hem besteed. Hij had al dadelijk laten blijken dat hij het drankorgel van deze reis was en de mensen hadden het geaccepteerd, al toonden ze dan geen neiging tot toenadering - wat N3 heel goed in zijn kraam te pas kwam.
  
  Het grote toestel zweefde omlaag. Het neuswiel piepte en liet blauw rokende rubberresten op het in de zon blikkerende beton achter. Nick haalde zijn kofferschrijfmachine onder de stoel vandaan. Die laatste borrel had hem een beetje zweverig gemaakt. Hij kon heel veel alcohol verdragen, en de dokters van AXE hadden hem wat pillen meegegeven om de gevolgen van al te zwaar drankgebruik tegen te gaan, maar het is niet gemakkelijk de rol van een dronkeman te spelen zonder werkelijk dronken te zijn. Hij zou heel wat glazen moeten laten verdwijnen en heel wat planten met het krachtige sap moeten begieten om op de been en bij zijn positieven te blijven.
  
  In overeenstemming met de rol die hij speelde, kneep hij bij het verlaten van het vliegtuig de stewardess in haar bil. Ze glimlachte naar hem, absoluut niet boos, en keek zelfs een beetje teleurgesteld. 'Tot ziens, M'sieur Hughes,' riep ze hem na. 'Nog bedankt voor het boek.'
  
  Vrouwen zijn vreemde wezens, dacht Nick, toen hij bij de balie van de douane op zijn bagage wachtte. Hij had dat meisje alle aanleiding gegeven om verontwaardigd te zijn en hem zelfs een klap in het gezicht te geven, maar ze had geen van beide gedaan. Eigenlijk leek ze zelfs teleurgesteld. Wat had ze gedacht? Dat hij met haar zou aanpappen?
  
  Hij keek in het spiegelglas van een etalage en bestudeerde het beeld van de schrijver Kenneth Ludwell Hughes. Wat had die oude nepfiguur dat de mooie meisjes zich tot hem aangetrokken voelden? Dat was moeilijk te zeggen. Hij was wel flink van postuur, maar liep met afgezakte schouders en zijn grijze Orlon kostuum zat hem niet erg goed. Het vilt-hoedje met de smalle rand had hem een zekere zwier kunnen geven als hij hem niet recht op zijn hoofd had staan, met de rand aan de voorkant omlaag getrokken. Zijn gezicht was dik van de rubber vulstukken en glimmend rood van de drank. Op zijn ogen had hij bruine contactlenzen - zonder enige vergrotende werking - waardoor hij er droefgeestig en slapjes uitzag. De snor was peper-en-zoutkleurig - een meesterwerkje van de afdeling vermommingen van AXE met een maand garantie. Nee ... Kenneth Ludwell Hughes had niet veel om leuke meisjes aan te trekken. Behalve geld, en misschien de glorie van het succes. Nick zuchtte. Hij vond het zelfs onplezierig als zijn andere ik voor aap stond! Misschien zouden dat stewardessje en hij elkaar op een keer op meer gelijke voet kunnen ontmoeten.
  
  Intussen lag er een taak op hem te wachten. Actie Sappho. De opdracht: ontvoering van een lesbische Engelse, een beroemd geleerde die al door de Russen was ontvoerd maar het niet wist!
  
  De hele tijd dat Nick nadacht, had hij zijn omgeving in zich opgenomen. Achter de bruine contactlenzen dwaalden zijn ogen heen en weer op zoek naar gevaar. Hij vond niets. Zijn dekmantel hield zich dusverre goed - wat ook de bedoeling was.
  
  Een kruier met een versleten bruine djellaba aan kwakte een grote koffer voor Nicks voeten neer. Het was een schriel mannetje en hij hijgde van uitputting. Tegen de ongenadige zon had hij een verfomfaaide rode chécia op. De paar tanden die hij nog in zijn mond had, waren donkerbruin aangeslagen en hij wasemde de akelig zoete geur van kif uit. Hij bukte zich in de richting van Nick Carter en zei met schorre fluisterstem:
  
  'Ik geloof dat deze van jou is, beste kerel. Neushoornleer, en alle etiketten op de juiste plaats. Maar wat geef je de arme mensen op donderdag?'
  
  Nick haalde een bruyère pijp uit zijn zak en stopte hem met grove krultabak. Verdomme! Er was nu al iets misgegaan! Dit was de afgesproken benadering in noodgevallen, als er met Gay Lord iets aan de hand zou zijn en ze hem niet volgens plan kon ontmoeten. Hij bracht een brandende lucifer naar zijn pijp en mompelde zonder de man aan te kijken: 'Dan geef ik ze op hun donder; dagdieven verdienen niet beter.'
  
  'Dat is het goede antwoord,' zei de slonzige Arabier. 'Jij wint de kerstkalkoen, man. Ik ben Rogers, van M.I.5. De boel is een beetje scheef gegaan en daarom moest ik je opvangen en op de hoogte brengen. Maar we kunnen hier beter niet staan babbelen - haal wat geld te voorschijn en begin te sjacheren! Ik ben een dief en een rover en een schande in de ogen van Allah! Niemand zal erop letten als we dat doen. Dat is hier heel gewoon.'
  
  Nick haalde, een paar dirhams uit zijn zak en zwaaide ermee in de lucht. 'Het is niet de bedoeling dat ik Arabisch ken,' fluisterde hij. 'Ik zal je in het Engels moeten uitkafferen.'
  
  'Dat is best,' zei Rogers van M.I.5. Hij wierp zijn magere armpjes omhoog en riep de wereld en Allah als getuigen aan dat de rijke Amerikaanse effendi hem probeerde te verlakken. Hem, Ahmed, die tien kindermonden moest voeden, en binnenkort zou er nog een elfde mondje bijkomen! De effendi was zonder enige twijfel het gebroed van een zieke kameel!
  
  'Je bent een stuk dieventuig en je liegt datje barst!' schreeuwde Nick met schorre stem. Hij hield een geldstuk op. 'Een hele dirham om een koffertje honderd meter te dragen! Het zaagsel is zeker uit je hoofd gelopen! Ik peins er niet over! Je kunt een halve dirham krijgen en meer niet!'
  
  Een enkele voorbijganger grinnikte om het toneeltje, maar niemand had er werkelijk belangstelling voor.
  
  Door zijn adem in te houden slaagde Nick erin om er uit te zien alsof hij van woede zou ploffen. 'Wat is er aan de hand? Hebben ze het reisbureau opgeblazen?' Gay Lord had in Tanger een reisbureautje dat haar als dekmantel diende. Rogers trappelde van woede. Hij gaf een schop tegen de grote koffer en jankte van pijn, terwijl hij zijn smerige grote teen vasthield. 'Opgeblazen niet. Nog niet, tenminste. Maar ze hebben per post een zwarte spin gekregen, kerel, en dat is niet zo best. Zo iets als het teken van de zwarte hand, weet je. Dus hebben we de koppen bij elkaar gestoken, jullie jongens en wij, en hebben besloten dat de eigenares voorlopig beter niet op reis kan gaan. Als haar dekmantel naar de knoppen is, kun je trouwens beter een flink stuk uit haar buurt blijven. Dat moest ik je vertellen, en dan moest je in een of ander hotel kruipen en vandaar zelf de zaak in handen nemen. We kunnen nu wel ophouden met toneelspelen -ik zie je straks als je de douane voorbij bent.'
  
  Nick Carter, alias Kenneth Ludwell Hughes, kwam zonder moeilijkheden door de controle. De enorme koffer van neushoornleer lokte wel commentaar uit, maar alleen vanwege zijn omvang. De inhoud werd maar vluchtig nagekeken, wat goed uitkwam. Gladstone, zoals Nick zijn koffer noemde, was iets heel bijzonders. Er waren een tiental geheime vakjes heel handig in weggewerkt. Je kon het ding op slot doen en een mechanisme in werking stellen dat een alarmbel in werking stelde en traangas verspreidde als een onbevoegde het open wilde maken. Nick nam de koffer zo vaak mogelijk mee op reis. Hij voelde zich opgelucht toen de douanebeambte het verlossende krijtteken aanbracht.
  
  De politieman die ernaast stond vroeg met een glimlach aan Nick: Passeport, s'il vous plait?'
  
  Nick gaf hem het keurige nieuwe boekje met de foto van Hughes, schrijver, erin. De agent zette een stempel in het kunstwerkje uit de studio van AXE en gaf het zonder commentaar terug.
  
  Terwijl Nick de schrijfmachine en de grote koffer naar de taxi-standplaats sleepte en zich een tiental kruiers in djellaba's van allerlei kleur en ouderdom van het lijf hield, dacht hij snel na. En wat er in zijn hoofd opkwam beviel hem helemaal niet. Gay Lord was op de een of andere manier in de knoei geraakt, dat was wel duidelijk. Flink in de knoei, want anders zouden de Britten niet bijgesprongen zijn. Daar hadden ze natuurlijk alle recht toe, omdat het in de eerste plaats hun verantwoordelijkheid was, die actie Sappho. Ze hadden AXE om hulp gevraagd, met als reden dat ze een tekort aan kundige en ervaren agenten hadden. Dat was, zoals Nick wist, maar al te waar. Een stuk of zes van hun belangrijkste groepen waren de laatste tijd op de fles gegaan; vier van hun beste agenten hadden zich in de nesten gedraaid en een vijfde was gedood. Eigenlijk hadden ze de CIA om hulp gevraagd, maar de CIA had hen in dit speciale geval naar AXE doorverwezen. Dat betekende één ding: dat er waarschijnlijk doden zouden vallen. Wie dat zouden zijn en hoe het zou gebeuren, wist Nick nog niet.
  
  Dat was nu juist de moeilijkheid - hij wist maar zo verdomd weinig! Gay Lord was degene die op de hoogte was, en zij had het aan hem moeten vertellen. En nu kreeg hij de waarschuwing dat hij haar links moest laten liggen! De zaak zelf opknappen. Het slappe gezicht van meneer Hughes spande zich. Heel even viel Nick uit zijn rol. Hij mocht doodvallen als hij hen zo maar op hun woord zou geloven en Gay erbuiten zou laten! Trouwens, als ze in moeilijkheden zat, kon ze in gevaar zijn ook. Daar kon je donder op zeggen. Hij wist niet wat het te betekenen had als je met de post een zwarte spin toegestuurd kreeg. Agenten van AXE werkten meestal alleen, en hun opdrachten overlapten elkaar niet. En geen enkele agent werd verder ingelicht dan voor zijn taak strikt nodig was. Door foltering kon iedere man aan het praten worden gebracht, en hoewel Nick zelf geen cyaankalipil bij zich had, kende hij de waarde er van. Het was een heel verstandige regel van AXE dat geen enkele agent mocht weten wat zijn collega's uitvoerden. Maar dit was een uitzonderingsgeval. Als Gay in gevaar was, zou hij haar helpen als dat kon. En daar hadden die Engelsen geen barst mee te maken!
  
  Het Arabiertje stond bij de taxi's te wachten. Hij pakte de koffer en de schrijfmachine van Nick aan en smeet ze in een taxi. De chauffeur, een dikke Fransman met donkere trekken die op Arabisch bloed bij zijn voorouders wezen, bleef rustig zitten wachten terwijl Nick en Rogers weer aan het sjacheren sloegen.
  
  Nick stopte Rogers een paar muntjes in zijn vuile, bezwete hand. 'Hier, boef die je bent! Meer krijg je niet! Punt, uit. . 'Hond van een christen,' zei Rogers in vloeiend Arabisch dat Nick niet hoorde te verstaan. 'Heidens zwijn! Duizend zakken kamelenstront! De rijken beroven de armen!'
  
  De taxichauffeur voelde glimlachend met hem mee. Die rotzak van Amerikaan verstond blijkbaar geen Arabisch.
  
  Tegen de chauffeur zei Nick: 'De Minzah. En vlug.' Dat was het meest luxueuze hotel van Tanger. De chauffeur knikte. Rijke stinkerd, die Amerikaan.
  
  De Arabier liet een razende kreet horen. 'De Minzah! Deze hond logeert in de Minzah, waar alleen sultans zich thuis voelen, maar hij haalt wel mijn kinderen het brood uit de mond. Moge Allah hem treffen!'
  
  Nick boog zich naar hem toe. 'Waar komt de order vandaan dat ik uit de buurt van dat reisbureau moet blijven? Washington of jullie mensen?' Het antwoord daarop was van belang. 'Washington,' fluisterde Rogers. 'Jullie jongens! Heel dringend en belangrijk. Weg wezen en zelf aan de gang gaan. Dat is alles dat ik ervan weet. Succes, kerel. Smeer hem nu maar - er zitten veel te veel pottenkijkers op dit ellendige vliegveld.'
  
  'Bedankt,' zei Nick. 'Dat succes zal ik wel nodig hebben.' Hij wierp de Arabier nog een paar muntjes toe. 'Daar, bekkensnijder! Ga dat schurftige nageslacht van je maar voeren.' Hij stapte in en de taxi reed weg. Hij keek door het achterraampje en zag dat Rogers, de Arabier, hem nog stond na te schelden. Dat was de laatste keer dat hij hem zag.
  
  In de Minzah nam hij een suite in plaats van alleen maar een kamer, zoals een pas rijk geworden Amerikaanse schrijver betaamt, en deed alle deuren op slot. Zijn gebruikelijke zoekpartij naar afluisterapparaten leverde niets op. Hij had trouwens niet anders verwacht. Zijn dekmantel was goed en zou hem nog wel een tijdje van dienst zijn. Een flinke tijd misschien nog wel, als hij bij Gay Lord uit de buurt bleef. Hij nam een douche en trok schone kleren aan en ging toen de stad in. Hij wandelde een eindje van het hotel weg en controleerde of hij gevolgd werd. Er zat niemand achter hem aan, of ze waren zo goede vaklui dat hij niet eens hoefde te proberen, hen op een dwaalspoor te brengen. Een poosje later nam hij een taxi, nadat hij de eerste drie lege wagens voorbij had laten gaan. Rogers zou bij het vliegveld wel een ongevaarlijke taxi hebben uitgekozen, maar nu Nick in Tanger op zichzelf was aangewezen, moest hij oppassen.
  
  Hij liet zich naar de Rue d'Amérique brengen, naar een fraai gebouw met op de gevel een bronzen bord met Etats-Unis - Estados Unidos - United States Legation erop.
  
  Een verbaasde bureaubeambte met een vaal huiskleurtje gaf hem een afgesloten buideltje van ondoorzichtig plastic. Nick tekende voor ontvangst en zei hem goedendag. Toen hij wegliep, voelde hij de ogen van de beambte op zijn rug gevestigd. De heer Kenneth Ludwell Hughes veroorloofde zich een glimlachje. Het was een nogal ongewone inhoud voor een diplomatiek postzakje: een gedemonteerde 9-mm Luger met vier extra patroonhouders, een kleine stiletto die nu nog even dodelijk scherp was als vierhonderd jaar geleden toen Cellini het had gemaakt, en een bolletje ter grootte van een tafeltennisbal dat een dodelijke dosis reukloos gas bevatte en de bijnaam Pierre droeg.
  
  Alleen al het gewicht van de wapens in het buideltje gaven hem een lekkerder gevoel. Niet zo kaal meer. Hij had zin om een poosje rond te wandelen om zijn benen te strekken en indrukken op te doen. Hij was een hele tijd niet in Tanger geweest en er was heel wat nieuws te zien. Omdat hij naar Spanje moest, had hij erover gedacht naar de havenwijk te gaan en daar in een paar Spaanse cafeetjes rond te hangen om de taal weer eens te horen. Ook in Spanje was hij lang niet meer geweest. Door de tegenwoordige ontwikkelingen in de wereld waren zijn opdrachten de laatste tijd meestal op het Nabije en Verre Oosten gericht geweest.
  
  Hij legde aan in een kleine bar in een obscure steeg die op de Place de France uitkwam en bestelde een koffie en een fine. Na er maar één teug van te hebben genomen, liet hij de fine staan. Hij was het dronken gevoel nu kwijt - hij was trouwens meer beneveld dan echt dronken geweest - maar het was een opluchting dat hij nu niet meer de rol van een zuiplap hoefde te spelen.
  
  Toen hij in de Min'zah terug was, nam hij van de receptie een paar wegenkaarten mee van het gebied rondom Tanger en van Spanje. Toen hij op zijn kamer was, sloot hij de deuren weer af en snuffelde nog een keer naar elektronische apparaatjes. Niets te vinden.
  
  Nick vouwde op tafel de kaarten uit en bestudeerde ze. Hij haalde er weinig uit dat hij nog niet wist. Maar dat was verdorie nu juist de ellende: hij wist zo weinig! Hij keek naar de telefoon en kwam even in de verleiding om Gay Lord te bellen en zo te weten te komen wat er allemaal aan de hand was. Maar meteen kregen de wijsheid, die met de jaren komt, en de ijzeren discipline van AXE de overhand. Het zou fout zijn haar te bellen. De fout van een amateurtje. Trouwens, en nu had N3 een harde grijns op zijn gezicht en was duidelijk de wolf te zien die zich met de schaapsvacht van de heer Hughes had vermomd, als hij zijn orders in de wind ging slaan en een inbreuk op de discipline maakte, kon hij het maar beter meteen op grote schaal doen! Als Hawk erachter kwam, was de boot toch aan. Het niet nakomen van bevelen was zo iets als stelen - als je eraan begon, moest je het meteen groot aanpakken.
  
  Toen zijn moment van twijfel voorbij was, begon Nick zijn plannen te maken. Hij moest in elk geval Gay Lord spreken, als ze nog leefde en nog in haar villa op Kaap Malabata zat. Alleen Gay kon hem de informatie verschaffen die hij meteen nodig had. Alleen Gay wist waar die Engelse geleerde Alicia Todd zich met haar namaak-minnares verborgen hield. Een Russische agente maakte de oudere vrouw het hof om haar voor het Oostblok te winnen. Ergens in Spanje, ja. Ergens aan de Costa Brava zelfs. Zoveel wisten Hawk, AXE en Nick er wel van af, maar alleen Gay Lord kon zeggen waar ze precies zaten en er was geen tijd meer te verliezen. Als hij alles eerst aan Hawk en Washington en Londen en de FBI moest doorgeven, duurde het veel te lang. Dan zouden de parkietjes al lang uitgevlogen zijn voordat hij erop af kon gaan om het nest uit te halen. Of de Russische agente zou de Engelse vermoorden. Natuurlijk had ze opdracht gekregen om dat te doen als ze de vrouw niet wist over te halen en haar zelfs niet het land uit kon smokkelen. Haar vermoorden!
  
  Dat zou logisch zijn, want hij, N3, had precies dezelfde orders. In de eerste plaats moest hij proberen haar weg te krijgen, haar uit de handen van haar ontvoerders te ontvoeren. Daartoe moest hij alles in het werk stellen. Maar als het niet ging, moest hij haar doden!
  
  Dan moest Alicia Todd dood. Als het westen haar en haar uitgebreide kennis en haar nieuwe ontdekking niet kon behouden, dan zou het oosten die ook niet in handen krijgen. Dan mocht niemand haar hebben, behalve misschien god of de duivel. Maar met zulke kwesties bemoeide N3 zich niet. Nick kwakte de koffer op het bed en maakte hem open. Uit een geheim vakje in de dubbele bodem pakte hij een zwarte kaart met witte letters erop. Hij nam hem mee naar het schrijftafeltje en pakte een pen. AXE hield zich tegenwoordig heel erg aan het boekje, vond hij. Dat was iets waar Buitenlandse Zaken op had gestaan - die officiële executiebevelen. Als er later moeilijkheden van kwamen - zoals processen wegens oorlogsmisdaden - zouden ze een bewijs vormen van de wettigheid van de daad en het bevel daartoe. Nick grijnsde verbeten. Een hoop flauwe kul van een stelletje melige figuren op het departement, maar je had je eraan te houden.
  
  Bovenaan stond 'Executiebevel'. Dan kwamen de kleine letters die hij uit zijn hoofd kende, en daarna ruimte voor tien namen. Dat moest toch wel voldoende zijn, dacht N3, zelfs voor een opdracht die zo slecht van start was gegaan als deze.
  
  Hij legde de pen neer en pakte een potlood. Heel licht, zodat het gemakkelijk kon worden uitgevlakt, vulde hij in: Alicia Todd?
  
  Hij hoopte dat hij haar niet zou hoeven te doden. Ten eerste zou het betekenen dat de opdracht verknoeid was, maar bovendien wilde hij wel eens weten wat die Engelse had uitgevonden.
  
  Hoe had Hawk het ook alweer genoemd? De paradijspil.
  
  
  
  
  
  2. DE EERSTE SPIN
  
  
  
  
  Nick Carter joeg de gehuurde Peugeot met een flinke gang over de weg langs de baai. Het was middernacht geweest en naar het westen hing een zilveren maansikkel, bijna vastgeprikt op de grootste minaret van Tanger. Links van hem lag de Straat van Gibraltar rustig in het maanlicht te glanzen en over het water twinkelden in Algeciras en Gibraltar de lichtjes als elektrische glimwormen in de zachte septembernacht. Nick handhaafde een behoorlijke snelheid totdat hij langs een oude en niet meer gebruikte vuurtoren kwam. Toen sloeg hij van de grote weg naar Ceuta af en reed een smalle verharde weg in die naar de uiterste punt van Kaap Malabata leidde. Gay Lord verwachtte hem.
  
  Hij had de weg achter zich goed in de gaten gehouden. Als iemand hem volgde, gebeurde dat zonder licht aan en op een ruime afstand. Hoewel de maan snel naar de westelijke horizon daalde, gaf hij nog genoeg licht voor een paar honderd meter zicht. Nick dacht dat hij alleen was, maar hij kon geen risico nemen. Vlak na de volgende scherpe bocht ontdekte hij wagensporen die dwars van de weg afliepen. Hij remde meteen en reed de Peugeot de sporen op tot in de schaduw van een dicht acaciabosje. Hij deed de lichten uit, zette de motor af en maakte de klep van de schouderholster voor zijn Luger los. N3 bleef onbeweeglijk als een Boeddhabeeld zitten, een gespannen veer van een man achter het armtierige uiterlijk van Kenneth Ludwell Hughes. Terwijl hij zat te wachten, bedacht hij dat hij al een beetje genoeg begon te krijgen van die meneer Hughes. Het was vermoeiend steeds de dronkenlap uit te hangen, hoewel hij de rol met genoeg overtuigingskracht speelde. In het hotel hadden ze hem vanavond die Peugeot eigenlijk niet willen verhuren! Even buiten de beschuttende schaduw van de bomen glom iets wittigs in het wielspoor. Uit nieuwgierigheid en om meteen zijn benen even te strekken, kwam Nick de wagen uit en ging kijken wat het was, terwijl hij ervoor zorgde dat hij van de weg af niet te zien was. Hij gaf er met een van meneer Hughes' handwerkschoenen uit Londen een schop tegen en glimlachte flauwtjes. Een condoom. Er lagen er nog meer verspreid. Hij was toevallig op een vrijageplek terechtgekomen, die gelukkig op dat moment niet in gebruik was. Nick ging naar de auto terug en stopte een pijp, maar stak hem nog niet op. Hij dacht met weemoed aan de voorraad lange sigaretten met gouden mondstuk die hij in zijn dakwoning in New York had liggen. Hij hield niet van een pijp en had een hekel aan sigaren. Een pijp brandde hem op de tong en van sigaren werd hij zelfs een beetje misselijk. Maar Hughes, de schrijver, rookte pijp. En daar had hij zich aan te houden.
  
  Hij was er nu zeker van dat hij niet werd gevolgd. Hij deed de lichten aan en reed de Peugeot achteruit de weg op. Toen zette hij koers naar Punta de Fuego. Ze hadden hem verteld dat het een landtong was die even voor de punt van de kaap naar links in zee stak. Dat moest gemakkelijk genoeg te vinden zijn. Even gemakkelijk als contact opnemen met Gay Lord, toen hij dat eenmaal in zijn hoofd had gehaald.
  
  Hij was gewoon naar haar reisbureautje gegaan en had naar haar gevraagd, terwijl hij wist dat ze er niet zou zijn. Er was een knap Arabisch meisje met een minimaal minirokje en een heel strak truitje achter de balie, die tabak had van die dronken Amerikaan. Tijdens hun korte gesprek kauwde ze verwoed kauwgom. Nick, die zich zwaar beschonken voordeed, hield zich met beide handen aan de balie vast en hing een verhaal op dat hij een heel oude vriend van juffrouw Lord was. Uit Hongkong. Hij wilde haar beslist nog ontmoeten voordat hij uit Tanger wegging.
  
  In slecht Frans en nog armzaliger Spaans had het meisje hem proberen duidelijk te maken dat de eigenaresse van de zaak ziek was, heel erg ziek, en al een paar dagen niet was komen opdagen. Inshalla! Alleen Allah wist wanneer de dame weer op de zaak zou komen. Intussen had het meisje opdracht gekregen dat ze haar onder geen beding mocht storen! Ze blies een roze bel kauwgom naar buiten die klapte en in levenloze slierten uit haar mond bleef hangen. Ze stond op het punt met het lezen van haar stripverhaal - de Saint in het Arabisch - verder te gaan, toen Nick een biljet van tien dirham op de balie legde. Hij stond op zijn benen te zwaaien en lonkte wellustig naar de beha onder haar truitje die waarschijnlijk royaal van vulsel was voorzien. Hij zei: 'Ik ga nu even weg. Maar jij belt juffrouw Lord op en vertelt haar dat die ouwe Kenny haar wil spreken. Kenny Hughes uit Hongkong! Zeg haar dat ik haar iets moet overbrengen van de jongens van de Purperen Draak Country Club. Dan weet ze wel wie ik ben. Kijk ... ik zal het voor je opschrijven, schatje!'
  
  Hij pakte een reisfolder uit een standaard en schreef in de witte marge Purperen Draak Country Club. 'Zeg haar dat ik over een uur terug ben. Je brengt haar de boodschap over, oké?' Hij keek haar weer likkebaardend aan en voegde eraan toe: 'Als je dat goed doet, schatje, dan zit er nog eens tien dirham voor je aan vast. Oké?'
  
  Ze had er blijkbaar wel oren naar. Om helemaal de puntjes op de i te zetten, probeerde Nick een afspraakje met haar te maken. Hij kreeg heel erg uit de hoogte te horen dat ze vaste verkering had en dat ze trouwens niet met ongelovigen omging. Nick voelde zich flink opgelucht toen hij op wankele benen de straat op liep. Stel je voor dat ze erop was ingegaan!
  
  Toen hij een uur later terugkwam, werd hij geïnstrueerd. Juffrouw Lord zou hem graag ontvangen op een tijdstip dat hem schikte. Meer niet. Maar het was genoeg, en daarom was hij nu hier.
  
  Nick stopte bij een bordje, waarop in het Engels, Frans, Spaans en Arabisch stond dat de Moonlocklaan naar het westen afsloeg. Hij reed het verharde weggetje op dat nog smaller was dan dat wat hij zojuist had verlaten en ging voorzichtig verder. Na de volgende bocht kwam een bord waarop alleen maar Villa Gay stond.
  
  Daar zit ze dus, dacht hij en voelde zich bij het vooruitzicht een beetje opgewonden raken. Gay Lord was een van ze heel weinige meisjes onder de honderden die met hem naar bed waren geweest die hij nooit helemaal had kunnen vergeten. Dat was iets ongewoons voor Nicholas J. Huntington Carter! Misschien, zo dacht hij terwijl hij stapvoets door het laantje reed, kwam het omdat hun affaire plotseling was afgebroken voordat hij uit zichzelf was uitgeraasd. Na die dolle nacht in Wan Chai waren ze beiden hun eigen weg gegaan, door hun plichten uit elkaar gedreven. Nick Carter wist, en dat moest hij nu bij zichzelf erkennen, dat hij bij Gay Lord nooit helemaal aan zijn trekken was gekomen. Dus daarom sloeg hij zijn orders in de wind? Nee - er was nog meer. Veel meer. Gay zat bij AXE, en per slot van rekening zat ze blijkbaar in de knoei. Maar zelfs dat was niet voldoende - hij had wel eerder mensen van AXE laten doodgaan als er belangrijker zaken aan de orde waren. Maar wat dan? Dat Gay belangrijke inlichtingen had die hij, Nick, absoluut nodig had om met de actie Sappho door te kunnen gaan? Ja, dat was het. Daarom bevond hij zich vannacht hier. Het moest wel, want hij had geen andere oplossing weten te bedenken.
  
  Met een gesmoorde vloek stuurde Nick de Peugeot de grasberm in en stopte daar. Verdomme! In het houden van bespiegelingen was hij toch al nooit zo'n geweldenaar geweest. Hij was meer een man van actie dan van het grote denkwerk. Het laatste stuk zou hij te voet afleggen en heel goed uit zijn ogen kijken. Hoe verder hij in deze kwestie doordrong, hoe minder hij ermee ophad. Er zat ergens een luchtje aan dat hij niet langer kon negeren. Hij had te veel ervaring opgedaan om het niet te merken. Geld!
  
  Het leek hem toe dat Gay Lord er te veel van had. Ze leefde op grote voet. Kaap Malabata was het woonoord voor de grote bonzen! Prachtige villa's en enorme buitenplaatsen. De vroegere Koninklijke familie van Marokko had hier zijn zomerresidentie gehad. Hoe was het te verklaren dat Gay met de heel grote jongens mocht meedoen? Dat kon ze beslist niet van haar salaris van AXE. Ze betaalden bij AXE lang niet slecht, maar niemand werd er rijk van.
  
  Het reisbureau dan? Onwaarschijnlijk, als hij afging op wat hij die middag had gezien. Het was een miniatuurbedrijf, waar één meisje het werk gemakkelijk aankon. Gay at van twee wallen - dat was Nick wel duidelijk - maar van wie was de andere wal waarvan ze de afgelopen paar maanden had gegeten? Wie, welke macht, betaalde voor haar diensten? Betaalde voor de geheimen van AXE? 'Geheimen' overigens die Hawk zelf haar zorgvuldig had toegespeeld!
  
  N3 liep als een heimelijke schaduw het laantje af en bedacht dat hij vannacht wel eens meer inlichtingen zou kunnen loskrijgen dan waarop hij gerekend had. Als Gay Lord werkelijk dubbel spel speelde en van beide kanten zoveel probeerde te plukken als ze kon, dan zou hij er vannacht achterkomen en de nodige stappen nemen.
  
  Ergens klonk het hoesten van een man. Nick stond stil en dook in de struiken weg die langs de laan groeiden. Hij hield zijn adem in. Zijn ogen, die de dokters van AXE eens met die van een valk hadden vergeleken, zochten de met vlekken maanlicht bezaaide weg voor hem af. Bomen en struiken wierpen lange schaduwstrepen over het helder verlichte verharde wegdek. Nick vormde één geheel met de schaduwen en bleef wachten. De geduldige jager. Hij was een expert in het passief besluipen: wachten tot de ander de eerste stap doet en de eerste fout maakt.
  
  Er gingen vijf minuten voorbij. Nick hoorde de man nu lopen en onderscheidde het ongeduldige geknerp van leer op grind. Grind! Dat betekende dat de laan ophield en de inrit begon.
  
  Het gele licht van een aansteker vlamde in het donker op. Nick zag de bleke vlek van een gezicht toen de man een sigaret opstak. Hij stond nu tegen de post van een hek geleund. Even een glimp van bakstenen en een gedeelte van een ijzeren hek voordat de aansteker uitknipte.
  
  N3 keerde zich om en liep zachtjes langs de laan terug. Hij kwam langs de auto en ging nog verder. Na vijftig meter sloeg hij linksaf de bosjes in die direct na de wegberm heel dicht van groei waren. Hij kwam spoedig aan een wit geverfde hoge stenen muur. Met een flinke sprong kreeg hij met zijn ene hand de bovenkant van de muur te pakken. Hij hoopte maar dat er geen ijzeren punten of glasscherven op aangebracht zouden zijn. Dat was inderdaad niet het geval. Twee tellen later sprong hij aan de andere kant op de grond. In die korte, katachtige actie van het over de muur klimmen was de heer Kenneth Ludwell Hughes verdwenen. Dit was Nick Carter aan het werk!
  
  De maan was nu bijna onder en het licht was grillig geworden. Nick nam snel zijn omgeving op. Het bleek een flinke lap grond te zijn waarop volgens de regels van de kunst een tuin was aangelegd. Palmen wuifden hun gevederde ragebollen in de lichte bries die van de Straat van Gibraltar kwam opzetten. Er stonden kurkeiken en een dubbele rij geknotte olijven. Aan het einde van het laantje dat door de olijven werd gevormd, bevond zich een witte villa met een plat dak. Ergens op de begane grond brandde één lamp. Nick vermeed het laantje en liep er aan de rechterkant langs, door een bosje sierheesters die een sterke kaneelgeur verspreidden. Hij kwam langs een witte pergola waar de rozen nog in bloei stonden en de nachtlucht met hun zoete geur doordrenkten. Vlak bij stond een beeldje van Pan dat een straal water in een vijver plaste en tot het einde der dagen op zijn fluit speelde. Nick trok zijn lippen samen. Ja, beste kind, dacht hij, je laat het breed hangen! Onze Gay Lord leidt een leven als een lord, maar waar haalt ze de centen vandaan?
  
  Hij bereikte nu een groot terras dat omgeven was door een leuning die rijkelijk van ornamenten was voorzien en begroeid met ranken van de klimoleander. Hij wipte over de leuning en tripte op onhoorbare voeten naar de dubbele tuindeuren. Er viel een straaltje licht op de mozaïeksteentjes van het terras. De gordijnen waren slordig dichtgetrokken. Gay moest wel flink last van haar zenuwen hebben. Ze begon nonchalant te doen. Hij gluurde naar binnen.
  
  Gay Lord zat op een lange divan bij een lege open haard.
  
  Op een bijzettafel zag hij een groot glas en een glanzende kleine revolver. Ook stond er een flinke asbak van gehamerd koper. Arabisch spul. De kamer was groot en hoog, en elegant ingericht. Er stonden nog een paar divans met een kleed erover, en hier en daar een poef van kamelenhuid. De toekijkende N3 floot zachtjes voor zich heen. Onze Gay voerde inderdaad wel een heel grote staat!
  
  De vrouw op de divan drukte een lange sigaret uit en begon meteen aan een nieuwe. Ze pakte hem uit een zwart gebrandschilderde doos, draaide hem in een lang pijpje en stak hem met een gouden aansteker op. Toen nam ze haar glas en sloeg gulzig een grote slok naar binnen. Ze zag er betrokken uit en het viel Nick op dat ze kringen onder haar ogen had. Hij bekeek haar nauwkeurig en vergeleek haar met de vrouw waarmee hij in Hongkong een affaire begonnen was.
  
  Het figuur was er nog! Ze had een zwarte peignoir aan die niet veel verborgen liet. Ze was nu even in de dertig, maar ze had nog steeds een slanke, rijzige figuur van het fotomodel dat zijn handen destijds gestreeld hadden. Zoals vaker met meisjes met slanke armen het geval is, waren haar borsten stevig en vol van vorm en vertoonden ze niet de neiging te gaan hangen. Ze had een meisjestaille. Maar haar benen waren haar ware glorie: ze waren prachtig lang - de benen van een echt mooi Amerikaans meisje.
  
  Gay Lord was nu van de divan opgestaan en ijsbeerde door de grote kamer heen. Ze keek op het kleine horloge aan haar smalle pols en fronste haar wenkbrauwen. Nick Carter glimlachte. Hij bestudeerde het gezicht van de heen en weer lopende vrouw.
  
  Het was driehoekig van vorm, met een hoge smalle neus waarvan de vleugels iets uitstonden. De mond was royaal en had volle lippen die een man veel konden geven. Hij kon haar ogen niet zien, omdat ze liep, maar hij wist nog dat ze grijs en groot waren en soms listig en misleidend konden kijken. Nick had zich nooit illusies gemaakt over de vrouwen die hij had gehad.
  
  Hij tikte zachtjes op het raam.
  
  Gay Lord kwam vlug op de tuindeuren af. Het goudblonde haar, dat tot haar schouders kwam, wapperde als een vlag achter haar aan. Ze deed open en Nick stapte naar binnen. Ze vloog hem met een kreetje in de armen. 'Nick! Nick! O God, Nick, wat ben ik blij dat je er bent. Ik zit in de puree, schat. Heel diep in de. puree!' Ze klemde zich aan hem vast en hij voelde haar beven. Niet al te zachtzinnig duwde hij haar van zich af.
  
  'Nu niet!' zei hij kortaf. 'Doe het licht uit! En waar heb je geleerd die gordijnen dicht te doen? Ik heb tien minuten naar je staan kijken.'
  
  Gay liep naar de lichtknop aan de andere kant van de kamer. Haar peignoir maakte een ruisend geluid en liet een spoortje van een fijn parfum achter. Ze drukte op de schakelaar en op een verlichte kier onder de deur naar de hal na lag de kamer in het donker. Ze kwam naar hem terug en weer in zijn armen. Haar lippen zochten de zijne. Ze waren nog even sappig en gulzig als vroeger. Nick genoot van de kus, maar het was er niet het geschikte ogenblik voor. Hij duwde haar weer van zich af, maar dit keer niet zo bruusk. 'Wie is die figuur bij het hek?'
  
  'Bij het hek? Ik ... o, die! Dat is een privé-detective uit Tanger. Er zijn op het ogenblik geen andere mensen van AXE in Tanger, en om de een of andere reden willen de Britten me niet helpen. Daarom heb ik die man aangesteld. Hij heet Akad zus-of-zo. Dat kan ik nooit onthouden.'
  
  'Die legt zijn kop onder de hakbijl,''zei Nick. 'Hij verstaat zijn vak niet. Hij hoest en loopt rond en rookt. Roken nog wel!'
  
  'Iemand anders kon ik niet krijgen.' Gay ging weer tegen hem aan staan. 'Ik zei toch al dat de Britten niet te hulp wilden komen!'
  
  'Je weet toch waarom ze niet helpen?' Hij wist het wel. De Britten dachten ook dat ze uitverkoop hield. Ze koesterden dezelfde verdenking als hij, maar ze was geen Brits agent en daarom maakten ze zich er niet te druk om. Ze gooiden haar alleen maar voor de leeuwen. Die theeleuten verdeden hun tijd niet met verraders!
  
  Gay drong nog dichter tegen hem aan. Haar flinke, gepunte voorgevel drukte stevig tegen zijn borst. Haar lippen gleden over zijn mond. 'Nee! Nee, ik zou niet weten waarom. Ze zijn tot nog toe altijd behulpzaam geweest. Maar, lieverd, laten we het nu niet over die lui hebben. Laten we het over mij hebben! Ik ben bang, schat. Doodsbang. Je moet me eruit zien te krijgen. Nick. Je moet me helpen, als oude vriend!'
  
  Het was wel donker, maar hij mikte precies goed. Hij gaf haar een harde draai om de oren. Hij lachte erbij, en dat was een onprettig gehoor in het duister. Het klonk een beetje vals.
  
  Met die flauwe kul over vroeger hoef je bij mij niet aan boord te komen. Ik ben Nick, weet je wel? We hebben werk van elkaar gemaakt... en er bestaat een Frans gezegde dat je geen geheimen kunt hebben voor iemand waarmee je naar bed bent geweest. Dus je komt met alles voor de draad - maar dan ook met letterlijk alles - en misschien zal ik je dan helpen. Lieg tegen me, één leugentje maar, en ik laatje over aan degenen die zin hebben om je als schietschijf te gebruiken! Net als de Britten. Weet je dat ze me voor je gewaarschuwd hebben? Ik werd op het vliegveld door een van hun mannetjes opgewacht en die waarschuwde me dat k uit je buurt moest blijven. De opdracht kwam uit Washington, dus Hawk weet er ook van. Je bent een riskanter object dan een postorderpistool, beste kind!'
  
  Gay vlijde zich opnieuw in zijn armen en begon te huilen. Hu omhelsde haar bijna liefhebbend en streek over het geurige haar. Hij liet de boosheid uit zijn stem en zei op sussende toon: 'Kom, Gay. Vertel het maar aan Nick. Misschien kan ik je werkelijk helpen, al beloof, ik nog niets. Maar eerst dit: je beschikt toch over alle informatie over de actie Sappho? Je weet waar ze zitten - die lesbische en haar Russische vriendinnetje?'
  
  Hij voelde dat ze knikte, terwijl ze haar snikken nog niet de baas was. 'J-ja. Dat weet ik. Maar ik zit niet door Sappho in moeilijkheden ... Ik-ik heb voor twee kanten gewerkt, schat, en nu ben ik tegen de lamp gelopen!'
  
  Ze begon weer hartgrondig te huilen. 'Het zat hem in dat verdomde geld, Nick. Er was zoveel, en het lag voor het opscheppen. Ik kon het niet laten liggen!'
  
  'Ik dacht wel dat het zo iets zou zijn,' zei hij grimmig. 'En wie is er dan wel op uit om je koud te maken, schatje? Wie heb je nog meer in de veiling genomen dan AXE?'
  
  'Die Spinne. De Spinnen. Weet je iets van hen af?'
  
  'Een beetje. Smokkelen ze niet ex-nazi's Duitsland uit?'
  
  Gay knikte. Ze klampte zich in het donker aan hem vast en drong zich met de volle lengte van haar soepele vrouwelijkheid tegen zijn harde pantser aan. Nick glimlachte somber. Ze kwam met haar hele arsenaal van trucjes op de proppen. Enfin, misschien zou hij haar kunnen helpen, als het de actie Sappho niet in gevaar bracht. Die moest hij opknappen, en die ging voor.
  
  'De Spinnen zitten in Spanje. Ze werken van Spanje uit. Het is een nogal rauw stelletje: smokkelaars, bandieten en allerlei uitschot. De meesten hebben de pest aan Franco.'
  
  'Die is fascist,' zei Nick. 'Die Spinnen houden niet van fascisten of nazi's en smokkelen ze toch Duitsland uit?'
  
  'Om het geld, ja. Maar er steekt een vuiligheidje achter. Als die nazi's hun geld hebben afgedragen, komen ze vaak helemaal niet in Egypte of Zuid-Amerika terecht! De Spinnen nemen hen mee de bergen in en snijden hun daar de keel af.'
  
  'Mooi zo.'
  
  'Dat was het ook.' Gay stond nu heel dicht tegen hem aangedrukt en bewoog zich een beetje. 'Maar toen begon de ellende. De Spinnen vielen in twee groepen uit elkaar, een grote en een kleine. Ze hebben een soort burgeroorlog op touw gezet. En ik zit aan de verkeerde kant. Ik ...'
  
  'Even wachten, schatje. Laten we de kamer uit gaan. Hij is me te groot. Waar is je slaapkamer? Ik wil je gezicht zien als je me de rest vertelt.'
  
  In haar slaapkamer, met de deur op slot, voelde hij zich veiliger. Hij controleerde de ramen en ging toen naast haar op het bed zitten en liet de smalle bundel van zijn zaklantaarntje over haar betraande gezicht spelen. Ze sloeg haar vochtige glanzende ogen naar hem op. 'Je gaat me toch helpen, hè, lieverd?'
  
  'Dat hangt ervan af,' zei hij kortaf, 'of je liegt of je liegt niet. Het staat als een paal boven water dat ik niet met jou samen gesignaleerd mag worden - dat zou mijn dekmantel volkomen naar de bliksem helpen. En Hawk is zo trots als een aap op die dekmantel! Maar ga verder. Hoe ben je aan de verkeerde kant terechtgekomen? En waarom is het de verkeerde kant? Vertel me alles.' Hij richtte het lampje op zijn horloge, dat geen lichtgevende wijzerplaat had. Een fosforescerend horloge had meer dan eens een agent het leven gekost.
  
  Gay Lord lag zo op het zachte bed te draaien dat ze haar hoofd in zijn schoot kon leggen. Ze huilde niet meer en het beven had opgehouden. Nick wist dat ze hem vertrouwde. Ze hoopte dat hij haar met zich mee zou nemen, het land uit.
  
  'Ik zal het zo simpel mogelijk proberen te vertellen, al is het dat bepaald niet.'
  
  'Dat krijg ik in de gaten.' Hij wilde dat ze niet steeds met haar hoofd in zijn schoot lag te draaien. Het leidde zijn aandacht te veel af naar vroeger.
  
  De kleinste van de twee groepen,' zei Gay, 'staat onder leiding van een oude boef die El Lobo - Wolf - genoemd
  
  wordt. Vroeger was hij de baas van de hele bende. Dat was toen ze nog de meeste nazi's om zeep brachten, weet je. Maar ze moesten wel een enkeling doorlaten om de schijn op te houden, en daar kwam ik aan te pas. Ik hield voor AXE de nazi's in de gaten die het wel hadden gehaald. Ik heb in Alexandrië, Cairo en verder in het Nabije Oosten een hele organisatie op touw gezet om uit te vinden wat ze deden, waar ze naar toe gingen, wat hun werk en hun nieuwe naam was, en zo. Dat was niet zo moeilijk voor me, want El Lobo hielp me daarbij. Hij lustte ze geen van allen. Hij wist dat ik bij AXE zit en dat ik die inlichtingen zou doorgeven. Zo waren ze dus toch niet ontsnapt. Dat vond hij wel een goed idee.'
  
  'Dat kan ik me voorstellen,' mompelde Nick. Als ze nu maar eens ophield. Hij werd er helemaal gespannen van. Ze bracht hem die nacht in Hongkong in herinnering. Met opzet, natuurlijk.
  
  'Toen kwam er een nieuwe vent opdagen die het grootste gedeelte van de Spinnen om zich heen vergaarde,' zei Gay. 'Hij had zich op de een of andere manier met geld en wapens erin gewerkt en zich van de macht meester gemaakt. Hij is wel gek op de nazi's. Die kwamen er van toen af allemaal doorheen. En hij, die nieuwe man, ontdekte dat ik bij AXE zat en kwam naar me toe om een regeling af te spreken. Niet persoonlijk, natuurlijk, maar hij stuurde een mannetje op me af. De boodschap was dat de nieuwe man de pest had aan AXE en al zijn agenten, maar hij was bereid zaken met me te doen als ik er iets voor voelde! Hij wilde dat ik rapporten naar Washington bleef sturen met gegevens over waar de nazi's zich ophielden.'
  
  Nick moest hartelijk lachen. 'Ik snap het. Alleen zouden die rapporten van jou nep zijn?'
  
  'Allicht. Washington zou denken dat ze alles van die nazi's afwisten - maar dat zou niet het geval zijn. Ze zouden hen nooit meer kunnen vinden.'
  
  'Hm-m. En daar ben je op ingegaan? Je hebt dat voorstel van de nieuwe baas van de Spinnen aangenomen?'
  
  Gay hield zich een poosje doodstil. Toen zei ze: ik deed alsof. Ik heb het nooit echt gedaan. Maar hij, die nieuwe man, kon erachter komen of ik het deed of niet. Hij heeft in Washington en overal contacten zitten, dus ik moest iets slims op touw zetten. En ik dacht dat ik het gevonden had, Nick. Ik veranderde die rapporten juist voldoende om ze er goed te laten uitzien, alsof ik werkelijk AXE beduvelde. Maar in werkelijkheid legde ik voor mezelf een schaduwdossier aan dat wel juist was. Dan kon ik, wanneer ik naar Washington terugging, de rapporten veranderen en ze binnen een uur volkomen gecorrigeerd hebben. Dat heb ik gedaan - dat kan ik je bezweren! Ik kan het bewijzen ook. Het dossier, het echte dossier, heb ik in de safe in mijn werkkamer liggen. Dat kan ik je laten zien.'
  
  'Als je dat kunt,' zei N3, 'zal ik je eruit helpen. Ik weet nog niet hoe, maar ik zal het proberen.'
  
  'Doe dat,' zuchtte Gay. 'Want als je het niet doet, ben ik er geweest. Licht me eens even bij.'
  
  Ze ging overeind zitten en haalde iets uit de zak van haar. zwarte peignoir. Het glom in het scherpe lichtbundeltje. Gay schudde het glazen buisje en het rammelde alsof er een erwt inzat; alleen was het geen erwt. Nick keek met grote ogen naar het verwrongen dingetje achter het glas.
  
  Het was een verschrompelde, hard geworden dode spin. Ba! Hij merkte dat Gay huiverde. Er had iemand over haar graf gelopen!
  
  Gay zei: 'Alle leden van de Spinnenorganisatie, van beide groepen, hebben levende spinnen in glazen buisjes bij zich om zich te kunnen identificeren. Als ze iemand willen liquideren, sturen ze hem een dode spin. Deze hier kwam gisteren met de post.'
  
  N3 nam het ding van haar af en mikte het met een boog in de prullenbak. Een grove truc, dacht hij. Grof, maar wel effectief. De zwarte stip! Regelrecht overgenomen uit Schateiland.
  
  Gay Lord kreeg het weer te kwaad en klemde zich aan hem vast. 'Ik was zo bang,' snikte ze. 'Als de dood, Nick! Je weet niet wat dat is. Jij bent nog nooit ergens bang voor geweest!'
  
  Hoog tijd dat ze met dit werk kapt, dacht hij. Ze heeft het lef er niet meer voor. En de nuchterheid niet, getuige de slecht gesloten gordijnen en de lijfwacht die er niets van kon. Zelfs als het niet was ontdekt dat ze voor twee kanten werkte, zelfs als ze nog niet gecompromitteerd was geweest, had ze eruit gemoeten. Ze was hebzuchtig geworden, en dat was fataal.
  
  Nick vroeg zich af wie haar erbij had gelapt. Hawk zou ertoe in staat zijn, als hij eenmaal van haar verraad overtuigd was, of van wat hij als verraad beschouwde. Of de Britten? Dat ze agente van AXE was, zou voor die figuren geen enkel verschil uitmaken als ze hun in de weg stond. Het was nu eenmaal een treurig feit dat dubbelagenten ten slotte meestal door een van beide kanten voor de leeuwen geworpen werden. Zo is het leven nu eenmaal - of de dood, zo u wilt.
  
  Er was langzamerhand een onplezierig idee in het achterhoofd van N3 opgekomen. Hij onderdrukte of verhaastte het niet, maar liet het gewoon door zijn gedachten spelen. Bepaalde kleine voorvallen begonnen met elkaar in verband te staan. Een man die zich bij de Spinnen erin had gewerkt; die man had een hekel aan AXE en al zijn agenten! Langzaam aan begon het een bepaalde betekenis te krijgen. Hij dacht even terug aan een mistige straat, een paar jaar geleden in Londen, waar het maar een kwestie van seconden was geweest dat hij een man niet had gedood. Toen had hij al geweten dat het hem eens zou opbreken.
  
  Langs zijn neus weg, in de hoop dat hij niet het antwoord zou krijgen dat hij verwachtte, vroeg hij: 'Nu even over die actie Sappho - hoe ben je erachter gekomen waar Alicia Todd en Tasia Loften zitten?' De lesbische Engelse en de Russische agente die haar op het ogenblik in haar macht had. Actie Sappho - zijn opdracht!
  
  'De Spinnen hebben haar voor me gevonden. De groep van El Lobo. Het ging heel gemakkelijk. Waarom? Doet het er iets toe hoe ik het stel gevonden heb?'
  
  'Het doet er verdomd veel toe,' zei hij grof. 'En dan - die nieuwe kerel? De nieuwe man die de grootste groep van de Spinnen aan zich heeft getrokken - heeft hij een naam?'
  
  Ze drukte zich in het donker bevend tegen hem aan. 'Min of meer. Een verschrikkelijke naam: Judas!'
  
  Het was alsof hij met blote voeten op een slang had getrapt. Hij had gehoopt dat de man dood was - als je een creatuur als Judas een man kon noemen. Maar het was in zekere zin zijn eigen schuld. Hij was in die mistige nacht in Londen nu eenmaal te laat geweest. Seconden te laat!
  
  Gay bewoog zich naast hem op het bed. 'Nick ... kunnen we er niet beter vandoor gaan?' Haar parfum drong met kracht tot hem door. Ze rolde tegen hem aan en de stoot die hij van haar kreeg liet hem duidelijk haar stevige borsten door haar dunne peignoir heen voelen. 'Want als we hier nog een poosje blijven, zouden we net zo goed ... nu ja, je weet wel! Dat zal onze laatste keer zijn, neem ik aan. Ik zal je nooit meer zien. En nooit meer vergeten ook.'
  
  Hij richtte het lampje weer op zijn horloge. Het was nog te vroeg. In de nanacht zou er uit zee mist komen opzetten. De maan zou nu wel onder zijn, maar de sterren zouden nog helder aan de hemel staan. Hij kon zich niet permitteren dat hij met haar samen gezien werd, zelfs niet in het schijnsel van die sterren. Hij moest Kenneth Ludwell Hughes onverdacht en onbeschadigd naar de Costa Brava brengen.
  
  'We wachten tot vlak voor zonsopgang,' zei hij haar. 'De ochtendnevel is dan goed dicht. Je kunt je boeltje pakken en naar Tanger rijden. Ik kom achter je aan en blijf bij je in de buurt totdat je een vliegtuig te pakken kunt krijgen. Meer kan ik niet voor je doen. En denk eraan: we kennen elkaar niet en we praten niet met elkaar!'
  
  'A-als ze me op het vliegveld te pakken proberen te nemen?' Nick was geïrriteerd. 'Ik zei toch dat ik bij je in de buurt bleef! Ik ken heus nog wel een paar kunstjes, hoor.'
  
  Ze kroop tegen hem aan. 'Ik ben nu niet zo bang meer. Dat ben ik nooit geweest als ik jou om me heen had. O, Nick, schat - het is weer net als vroeger. Voor een uur of wat, tenminste. Ik ...'
  
  Hij duwde haar weg. 'Nu nog niet. Je bent slordig geworden, beste kind. Heel erg slordig! Wie is er nog meer in huis? Bedienden bedoel ik.'
  
  'We zijn alleen. Ik had wel bedienden, maar die heb ik gisteren allemaal ontslagen toen die zwarte spin kwam - ik moest zeker weten dat ik alleen in huis was als ik iets of iemand zou horen.'
  
  'Het is een geruststelling te horen dat je nog niet alles vergeten bent,' zei hij ironisch. 'Houd die lamp eens vast.' Nadat hij de ramen nog eens gecontroleerd had, schoof hij er meubels voor. Hij ging vlug en handig te werk, zonder dat het zijn krachtige spieren veel moeite kostte. Even later had hij van de slaapkamer een vesting gemaakt. Alleen de deur was niet gebarricadeerd. Daar was niets meer voor overgebleven, maar dat maakte niet veel uit. Hij was zwaar en stevig en had een goed slot. Het slot zou natuurlijk kapotgeschoten kunnen worden, maar tegen die tijd zou hij met de Luger klaar staan, of met de stiletto.
  
  Nick was er zeker van dat er op dat moment niemand anders in huis was. Hij had altijd zijn oren gespitst, onverschillig waarmee hij bezig was. Oren en ogen de kost geven. Hij had naar de bedienden gevraagd omdat hij dacht dat ze misschien uit waren en laat thuis zouden komen, of 's morgens naar hun werk zouden komen en dan vrienden meenemen. Arabische bedienden hebben altijd tientallen vrienden, vooral als ze in een groot huis werken. Dat zat hem in het eten.
  
  Het zou prettig zijn, te weten wie ze tegen het lijf konden lopen als ze in de vroege ochtend weggingen.
  
  Hij hoorde achter zich iets glijden: Gay's peignoir die op de vloer viel. Nu de kamer was afgesloten en er geen frisse lucht in kon, gaf de geur van haar lichaam vermengd met haar parfum het vertrek een haremachtige atmosfeer. Er hing de reuk van een begeerlijke vrouw die hartstochtelijk was. De angst voor de dood, overwoog hij, zou het nog wat pittiger en avontuurlijker maken voor hen beiden. En, zoals ze al had opgemerkt, het zou de laatste keer zijn.
  
  'Nick? Nick, lieveling...' Er klonk nu geen angst in haar stem, alleen maar begeerte. Gay kon een heel wilde meid zijn als zij de remmen wilde losgooien. Dan nam zij het initiatief - onvermoeibaar en veeleisend. Ze had zo haar eigen methoden van geven en nemen, haar eigen manier om haar bruisende lusten te stillen. Nick stond in het donker zachtjes te grinniken. De toon waarop ze hem aansprak kwam hem bekend voor. Nu hij er was, had veel van haar angst de vorm van begeerte aangenomen. De scheidingslijn daartussen was toch al niet zo breed. Er zat bovendien logica in haar seksuele gedrag: Gay wist dat hun affaire nooit helemaal uitgewoed was. Ze wist dat Nick haar nog steeds begeerde. Ze wilde gewoon een verzekering afsluiten tot na het vertrek van haar vliegtuig.
  
  Ze had nog steeds zijn zaklantaarntje. Plotseling deed ze het uit en lag de haremachtige kamer volkomen in het donker. Nick bleef stofstijf staan, hield zijn adem in en luisterde scherp. Bijna meteen hoorde hij haar vlak bij ademhalen. Het was een onregelmatig geluid dat uit haar borst opwelde en in haar keel bleef steken. Hij stelde zich voor dat ze haar mond wijd open had. Een vurig, sappig, rozerood symbool!
  
  'Nickie?' Eventjes klonk haar stem weer angstig.
  
  Hij zei kortaf: 'Hou op met die spelletjes.'
  
  Nick stond bij het bed. Hij deed zijn jasje en overhemd uit en liet ze op de vloer vallen. In een vloeiende beweging knielde hij en legde de Luger op een van de singels van het bed. De veren protesteerden.
  
  Gay liet vlak bij een lachje horen. 'Wat voer je toch uit, schat? Dat geluid komt me bekend voor - maar zonder mij erbij?'
  
  Nick stak de stiletto in de matras, waar hij er van het hoofdeinde gemakkelijk bij kon. 'Ik ben moe,' zei hij. 'Ik dacht dat je naar bed wilde? Als je het toch liever niet doet, is het mij ook best. Dan ga ik in mijn eentje een poosje maffen ...'
  
  'Als je dat eens zou durven!'
  
  Hij lachte. De lantaarn ging weer aan, een miniatuur zoeklicht in de nachtelijke kamer. 'Nick! Kijk ... weet je nog hoe ik er in werkelijkheid uitzie?'
  
  'Dat weet ik, ja.' Hij ging op het bed liggen en keek toe toen het lichtstraaltje op haar knappe gezicht en haar prachtige lichaam werd gericht. De lichtkegel tastte haar af terwijl ze het lampje op armlengte hield en het schijnsel langzaam over haar huid liet lopen.
  
  'Privé-show,' zei ze met een schor lachje. 'Alleen voor jou ter inzage, schat. O, Nickie, vind je heus dat ik nog steeds mooi ben? Ben ik nog net zo als vroeger, of ben ik een oude heks aan het worden?'
  
  'Allesbehalve een oude heks!' Nick raakte opgewonden en kreeg een tintelend gevoel over zich. Bepaald geen oude heks! Een verraadster, misschien. Een beetje stom, zeker. Maar geen oude heks ...
  
  De kleine toorts baadde haar lichaam. Een lichtende vinger zocht elk intiem plekje op, legde elk geheim bloot. Haar zinnelijke geur pakte zich in zijn neus samen en verstikte zijn keel, die plotseling erg droog was. Hij was ineens helemaal wild van haar.
  
  'Gay! Houd op met die verdomde narcistische vertoning en kom hier! We hebben heus niet alle tijd van de wereld, hoor. Het is zó weer dag.'
  
  'Tijd zat, minnaar van me! O - tijd zat; dat zul je wel zien.' Er klonk iets speels en quasi-schuchters in haar stem terwijl het licht beurtelings op elk van haar borsten bleef rusten, die er als perziken zo zacht van vel en zo sappig vol uitzagen. Het lichtstraaltje veroorzaakte vreemde effecten met schaduwen en Nick voelde een onbehaaglijk gevoel in zich opkomen. Een witte toverkol in een zwarte val! Hij had de indruk dat er nog iets anders dan erotiek in de kamer rondwaarde: de dood!
  
  Nick Carter beschikte niet over speciale voorkennis, maar het was de bijzondere gevoeligheid van zijn instincten die hem al zo vaak had gered, die nu tot hem sprak. De dood hield zich in die kamer op en hij was niet voor Nick gekomen! Het zou Gay Lords laatste nacht worden. Het lichtje bleef nu gericht op een van de stijf geworden lange bruine tepels. Een wormachtige kleine fallus.
  
  Nick kwam tierend van het bed af. 'Verdomme, Gay, als ik je bij je lurven moet pakken...'
  
  Het licht ging met een klikje uit. 'O nee ...' zei ze. 'Daar komt niets van in!'
  
  Net als vroeger, toen hij voor het eerst probeerde het initiatief te nemen, wilde ze er niets van weten. 'Grote fokhengsten van beton en leer zijn er om onderworpen te worden,' hijgde ze. 'O ... rotjongen. Heerlijke, grote rotjongen!' Toen hij aan zijn trekken kwam, was het nog steeds beter dan wat ook. Hij reed op een vuurrode nachtmerrie van genot. Zijn uitgestoken hand raakte het koele heft van het mes aan en hij hoopte maar dat hij het niet zou hoeven te gebruiken. Vannacht niet! Toch ging hij met zijn hand stevig om het wapen geklemd slapen. Gay lag verzadigd ademend tegen zijn borst aan ...
  
  Het eerste kille moment van ontwaken dacht hij dat de explosie een donderslag was, maar nog terwijl hij uit bed rolde wist hij wel beter. N3 kon vlugger dan wie ook ter wereld volkomen wakker worden. Nu stelden zijn met computersnelheid werkende zintuigen nog voordat hij op de vloer terechtkwam vast dat de slaapkamerdeur openstond. Gay was er niet. Het stonk naar zware explosieven. Er kwamen nog meer explosies, maar die waren korter en lichter. Handgranaten! Hij kende de methode: blaas een deur uit zijn voegen en gooi een granaat naar binnen. Dan naar de volgende kamer rennen en hetzelfde doen. Daar was geen kruid tegen gewassen!
  
  Hij was naakt. Daar was niets aan te doen. Hij wrong de Luger tussen de singel en de bedveren uit en knielde naast het bed neer. Gay zou nu dood zijn, daarvan was hij overtuigd. En hij wist ook waarom. Ze had haar vaste gewoonten - én die hadden haar nu de das omgedaan. Ze was warm en hoopvol en bevredigd geweest, en ze was wakker geworden en had gedaan wat ze altijd deed: ze was in een ander bed gekropen. Ze had nooit een bed kunnen velen dat klam en omgewoeld was van het paren. Zodra ze wakker werd, ging ze altijd weg. Maar deze keer had ze vergeten ... Ergens in huis klonk een schorre mannenstem: 'Prisa, prisa - opschieten, amigos! Velocidacl! Jullie kennen de orders!'
  
  'Even goed als jij,' riep een andere man. 'Maar waarom zo'n haast? Die puta is dood. Dat zeg ik, Carlos. Ik heb zelf een hele patroonhouder in die ramera leeggeschoten!'
  
  De eerste man sprak weer. Ze kwamen door de gang dichterbij. 'Bueno! Jij bent een held, hoor. Ik zal zorgen dat de baas het te weten komt. En nu wil je zeker blijven wachten om de complimenten van la policia in ontvangst te nemen?'
  
  'Maar we hebben nog een halve ransel vol granaten!'
  
  'Tonto!' Nick zag bijna voor zich hoe de man op de grond spuugde. 'Muy tonto! Gooi ze dan! Ga maar de stoere jongen uithangen - door die deur daar! Maar doe het vlug, hoor je? Heel vlug! Caramba! Waarom moet ik ook altijd met zulke stomme varkens optrekken! De boot wacht niet,
  
  Carlos - ik waarschuw je!'
  
  'Momento - stuk ongeduld! Hmmm - ik geloof dat je gelijk hebt met die deur. Ik had hem overgeslagen.'
  
  'Verspilling van tijd en handgranaten,' zei de mopperende man berustend. 'Die vrouw was alleen in huis. Ze is dood - ahh ... muy muerto! Maar ga je gang - je bent Gregory Peck die achter los malos hombres aanzit! Als je maar opschiet.' Er kwamen snelle voetstappen op de slaapkamer af. Nick Carter voelde zich als een roze blote baby in een hagelstorm. Eén handgranaat is een gemeen ding, en een paar tegelijk zijn nog veel gemener en maken het gevaar ettelijke malen zo groot. Vlug een besluit nemen, meneer Carter!
  
  Hij voelde er niets voor om het uit te vechten. Als ze het over een patroonhouder hadden, konden ze wel eens machinepistolen bij zich hebben. En dan nog handgranaten! En de ongeduldige man, die sprak als een oude rot in het vak, zou voor alle zekerheid de deuropening onder schot houden. Nick greep omhoog en trok de zware matras over zich heen. De brede, dikke matras, waarop Gay en hij kort tevoren nog aan het vrijen geweest waren. Misschien zou die hem nu redden.
  
  Met het onheilspellende geluid van een kegelbal stuiterde de eerste granaat de kamer in. Hij gleed langs Nick voorbij en ontplofte in een hoek. Niet voor het eerst in zijn leven wilde hij dat hij niet zo verdomd lang was!
  
  Hij telde zeven granaten. De scherven doorzeefden de matras en hij bloedde uit een tiental oppervlakkige verwondingen toen het voorbij was. Maar zijn buik was gespaard gebleven en zijn ledematen waren niet ernstig geraakt. Hij zegende het feit dat de mopperende man zo'n haast had gehad en de boel niet grondig had onderzocht. Bovendien verlangde hij er hartgrondig naar, die handgranatenwerper nog eens met zijn Luger of zijn stiletto te lijf te kunnen gaan, of desnoods met blote handen. Maar dat was niet voor hem weggelegd. Hij moest er gauw vandoor, voordat la policia er aankwam. Op het ogenblik bevond hij zich bepaald niet in een positie om tegenover wie dan ook verklaringen af te leggen.
  
  Hij wachtte nauwelijks tot ze het huis uit waren. Hij trof Gay in een andere slaapkamer aan. Zoals hij al had gedacht, was ze in een schoon bed gaan slapen. Het was haar laatste slaap geworden.
  
  De kogelregen had haar half uit bed gegooid. Ze lag op haar buik en het lange haar hing in een plas bloed die al donker begon te worden. Nick legde haar op haar rug midden op het bed terug. Ze hadden haar mooie gezicht ontzien. Eén borst was weggeschoten en ze had er een stuk of zes nieuwe navels bij gekregen die er rood uitzagen. De grijze ogen stonden wijd open en volgden hem terwijl hij door de kamer liep, precies zoals bij een portret.
  
  N3 voelde geen medelijden. Ze had een grof spel gespeeld waarvan ze de regels kende. Hij had gekregen wat hij hier was komen zoeken - zij had de verblijfplaats van de twee vrouwen voor hem ontdekt. Daarom was hij er zich nu van bewust dat hij zich eigenlijk een beetje opgelucht voelde. Gay had complicaties met zich meegebracht, en nu was de pion die haar naam droeg van het schaakbord verwijderd. Hij zocht een schoon laken op en legde het over haar heen. Dat was alles dat hij voor haar kon doen, of waarvoor hij tijd had.
  
  
  
  
  
  3. DE ROZE VILLA
  
  
  
  
  N3 lag met zijn ogen vast tegen de veldkijker gedrukt en moest toegeven dat de Russen hun vak kenden. Als het om de toepassing van seksualiteit in dat vak ging, waren ze grootmeesters. Het was de oudste vorm van strikken die de mens kende, en het feit dat die seksualiteit soms een beetje ongebruikelijke vormen aannam, bezorgde de Iwans geen slapeloze nachten. Zolang het maar resultaten opleverde, en dat leek het in dit geval zeker te doen.
  
  Dè kijker met gekleurde coating op de lenzen om weerkaatsing van zonnestralen te voorkomen, was speciaal voor AXE gemaakt. Zijn vergrotingsfactor was verbazingwekkend, en schrikbarend voor degene die bespioneerd werd. Nick, die hoog en droog in zijn arendsnest zat dat op de Golfo de Rosas aan de noordoostkust van Spanje uitkeek, glimlachte terwijl hij de twee naakte vrouwen bij het zwembassin bespiedde. De muur om de roze villa was hoog en ze dachten - alles dat ze deden wees erop - dat ze veilig waren voor nieuwsgierige blikken.
  
  Nick lachte. Mis poes! Zo wist hij al dat de Russische agente, die zich nu Tasia Loften noemde, een moedervlek in de vorm van een vlindertje op haar linkerbil had. Wat heel wat meer was dan zij op het ogenblik van hem afwist, hoopte hij. Het Russische meisje scheen zich trouwens volkomen op haar gemak te voelen. Nick wist niet wat hij daarvan denken moest. Ze leek zo zeker van zichzelf en van haar prooi, de Engelse, Alicia Todd.
  
  Nick schoof geïrriteerd heen en weer om te proberen een wat geriefelijker positie op de harde steenbodem te vinden. Hij was vuil en ongeschoren en nog steeds in de rol van Kenneth Ludwell Hughes, de dronken schrijver. Er was het afgelopen etmaal heel wat gebeurd. Het lijk van Gay Lord lag zo'n 1300 kilometer achter hem. In Gibraltar had hij een klassiek model Lancia gehuurd - oude wagens waren een hobby van de schrijver Hughes - en had in razende vaart de lange kustweg van Gibraltar naar Gerona afgelegd. Hij stopte onderweg maar één keer, en dat was voor enkele ogenblikken in Barcelona, om Hawk per telefoon met spraakvervormer op te bellen en een paar bijzonderheden vast te leggen. Zijn baas was niet ondersteboven van de dood van Gay, hoewel hij van mening was dat de omstandigheden te betreuren waren en daaraan duidelijk uitdrukking gaf. Hij reageerde niet openlijk op de inbreuk op de orders die Nick had toegegeven. Alleen werd zijn stem een fractie koeler. N3 besefte dat hij er later wel meer over te horen zou krijgen.
  
  Hawk was bijzonder ontstemd over het nieuws dat Judas, die al een hele tijd zijn persoonlijke zwarte schaap was, misschien bezig was een vuile vinger in de pap te steken. 'Misschien,' zei Hawk, 'dat je deze keer in staat zult zijn om je orders uit te voeren en hem liquideert. Hij had al lang gedood moeten zijn.' Zijn woorden waren koud en hard als ijsblokjes.
  
  Nick had al zijn intrek genomen in een gehuurde villa niet ver van de roze villa die hij nu aan het bespioneren was. Hij had een dikke huishoudster met een tienerzoon die aardig op weg was een Spaans type beatnik te worden. Nick was eigenlijk behoorlijk in conditie. Alleen had hij behoefte aan slaap en eten en aan een paar fatsoenlijke sigaretten in plaats van die verdomde eeuwige pijp van Hughes. Zijn dekmantel was nog steeds intact. Hij had Villa Gay onopgemerkt verlaten - na te hebben ontdekt dat zijn voorgevoel juist was geweest en de privé-detective er met een afgesneden keel bijlag - en was zonder enige moeite naar Gibraltar overgestoken. De moordenaars van Judas hadden te veel haast gehad om de villa en zijn omgeving uit te kammen. Waarom zouden ze zich trouwens hebben moeten druk maken? Gay Lord was dood. Judas en de zwarte spin hadden hun bedoelingen duidelijk gemaakt. De terreur had de overhand gekregen en het spel kon verder worden gespeeld.
  
  Er ontstond beweging bij het bassin en Nick richtte zijn aandacht weer op het bestuderen van vrouwenvlees. Een groot verschil, trouwens. Om zo te zien was Alicia Todd even in de veertig. Een nietig vogeltje van een vrouw met heel smalle polsen en enkels en met kleine borstjes die er stevig genoeg uitzagen. Ze had kortgeknipt zwart haar en er liep een streep zilver door een onwillig wegspringende lok. De genadeloze lenzen toonden de aanwezigheid van plekken op haar bovenarmen en schouders. Alicia Todd was al jaren in beperkte mate aan de heroïne. Nick bekeek nu haar gezicht terwijl ze zich over het Russische meisje boog en haar vluchtig een kus achter het oor gaf. Ze zag er flets uit, maar had gezonde tanden - hij zag duidelijk het wit ervan toen ze iets tegen het meisje zei - en ze maakte de indruk van een bijzonder intelligent en niet onaardig aapje. Nick zette zijn tanden stevig op elkaar. Hij wist wel beter, net als de Russen. En Judas waarschijnlijk ook. Onder dat schedeldak met de dunne haardos die grijs begon te worden, zat nog eens een stelletje hersens! Een neurotisch, onevenwichtig, seksueel verwrongen brein waarover zowel het Westen als het Oosten de beschikking wilde krijgen.
  
  Terwijl de vrouw nu olie in haar hand lief lopen en de lange, gladde rug van het Russische meisje begon in te smeren, dacht N3 aan zijn orders. Als hij haar niet mee kon krijgen, moest hij haar doden.
  
  Het Russische meisje had werkelijk een prachtige lange rug. Nick keek goedkeurend toe terwijl Alicia Todd om de wervelkolom heen de olie omhoog en omlaag wreef en de stevige, soepele spieren masseerde. Tasia Loften, zoals ze zich noemde, was flink bruin op twee blanke bikini-strepen na. Ze was werkelijk een prachtige meid om te zien en Nick koesterde onder het toekijken een paar onzakelijke gedachten. Hij betrapte zich er bovendien op dat hij hoopte dat Tasia Loften haar werk niet van harte deed. Dat ze vakwerk had geleverd en nog steeds leverde, stond vast. Ze had de Engelse grondig aan de haak geslagen. Alicia Todd was gek op haar. Dat bleek uit alles wat ze deed, zelfs uit het hanteren van het flesje en het inwrijven van de zonnebrandolie. Ze kon haar ogen haast niet van het gerijpte lichaam van het meisje afhouden of met haar vingers van het bruine, elastische vlees afblijven.
  
  Of een dergelijke liefde en begeerte sterk genoeg zouden worden om tot verraad te voeren, was een andere vraag. Voor de op de loer liggende N3 was dat voorlopig van weinig belang. Hij was er zich levendig van bewust hoe de zaken er voorstonden. De Russen probeerden het eerst met de strooppot. Ze wilden dat Alicia Todd uit vrije wil naar hen overliep om voor hen te werken. Vandaar deze korte idylle aan de Costa Brava, deze vrijpartij aan de kust van de zachtblauwe Mar Mediterraneo. De vervoering van lesbische liefde zou met een overvloed van strelingen en zuchten gepaard gaan. Dat zou volgens een strikt tijdschema gebeuren, bedacht Nick. Hij zou wel eens willen weten hoeveel tijd het meisje ter beschikking was gesteld om de vrouw om te praten. Als dat niet lukte zou de Engelse uit Spanje worden gesmokkeld en naar Rusland ontvoerd. En als ook dat niet doorging, zouden ze haar vermoorden om het Westen niet van haar hersens te laten profiteren. De zaak was volkomen duidelijk.
  
  Opnieuw probeerde Nick zijn grote postuur aan de steenbodem aan te passen. Die stenen waren verdomd hard! Zijn grijns was nu al even keihard: hij, N3, zou die rode strooppot laten leeglopen. Hij moest alleen uitmaken hoe en wanneer hij de Engelse kon stelen van de dieven die haar nu in handen hadden. En daarmee moest hij voortmaken.
  
  Het meisje had op haar buik gelegen toen de vrouw haar was gaan insmeren. Nu ging ze zitten en draaide zich om. Een kort ogenblik keek ze recht in de lenzen van de kijker. Hoewel Nick beter wist, had hij de indruk dat ze hem kon zien. Ze keek hem zo regelrecht aan!
  
  Nick moest even slikken. Ze was ook zo verdomd mooi! Het volstrekte tegendeel van alle Russische meisjes die hij ooit gezien of gekend had, en dat waren er nogal wat. Hij was met een paar ervan naar bed geweest, soms als onderdeel van zijn taak en soms voor zijn eigen genoegen, maar hij had nog nooit een Russische schoonheid gezien die zich hiermee kon meten. Er zat geen boerinnenspek aan, er was geen spoor van zware Slavische botten, geen stoerheid van een trekpaard. Dit was een nimf, een fee met peervormige borsten en vlammend rood haar. Dat was op zichzelf al iets ongewoons voor een Russisch meisje, maar Nick was er zeker van dat de zijig glanzende lokken hun natuurlijke kleur hadden. Hij glimlachte uit puur genot om wat hij zag toen hij zijn kijker over het lenige lichaam van het meisje liet gaan. Als al zijn werk zo prettig was!
  
  Tasia lag nu op haar rug op de schuimrubber matras naast het groen glinsterende bassin de behandeling van de Engelse te ondergaan. De vrouw was nog steeds het prachtige lijf van het meisje aan het insmeren en haar handen bleven met de tederheid van een minnaar op de perfecte borsten rusten. Nick, die de sterke lenzen op het gezicht van het meisje had ingesteld, zag de volle rode lippen heel even een afkerige uitdrukking aannemen. Het was een levendige mond, vuurrood, en nu een beetje mokkend om wat ze moest doen. Nick voelde zich belachelijk opgelucht: Tasia Loften deed met tegenzin wat ze moest doen. Ze was dus toch een echte vrouw. Van welk belang dat voor hem was en waarom hij zich daarover druk maakte, wist hij op dat moment absoluut nog niet.
  
  Of het meisje het prettig vond of niet, ze volgde bevelen op. Met een spottende glimlach op zijn hoekige gezicht keek Nick toe hoe de Engelse het meisje midden op de mond kuste. Hij kon zich voorstellen hoe het meisje weken of maanden geleden op het hoofdbureau van de MGB, op de bovenste etages van het sombere gebouwencomplex aan de Sadovaya in Moskou, haar opdracht had gekregen. Kameraad Anastasia Zaloff - dat was haar echte naam - zou in de houding staan voor een kolonel of brigadegeneraal van de staatsveiligheid. Dan kreeg ze haar orders. Het loslaten van een seksuele lokvogel op de Engelse geleerde zou worden beraamd - even koel en zakelijk als een bespreking over de productie van tractoren:
  
  Kolonel: 'U gaat naar Engeland, kameraad Zaloff, om direct contact op te nemen met de Engelse Alicia Todd. Uw papieren en uw dekmantel zijn in orde gemaakt. Onze mensen hebben ons bericht dat de Engelse spoedig met vakantie zal gaan. Die vakantie brengt ze altijd in Bournemouth door - dat is een badplaats. Daar gaat u ook naar toe om met haar bevriend te raken. U probeert haar verliefd op u te laten worden.'
  
  Meisje: 'Verliefd op mij, kameraad kolonel? Ik-ik begrijp niet wat u bedoelt.'
  
  Kolonel: 'Dat komt wel. De Engelse is lesbisch - ze houdt van vrouwen, kameraad Zaloff. Nu begrijpt u het toch zeker wel? Het is trouwens van geen belang of u het begrijpt of dat u deze opdracht prettig vindt, het is alleen maar belangrijk dat u hem tot een succesvol einde brengt. Wij hebben deze vrouw nodig! U zult toelaten dat ze haar attenties op u richt. Zodra u contact met haar hebt en de zaak zich goed ontwikkelt, haalt u haar over Engeland te verlaten en de rest van haar vakantie aan de Costa Brava in Spanje door te brengen. Er wordt daar een villa voor u in gereedheid gebracht. Daar zult u met die Engelse alleen zijn en u zult elke poging in het werk stellen om haar te indoctrineren, om haar over te halen aan onze kant te komen werken. U zult te allen tijde zeer toeschietelijk voor haar zijn, kameraad Zaloff! U zult haar elke attentie toestaan. U zult haar genegenheid beantwoorden ...'
  
  Meisje: 'Maar, kameraad kolonel, ik ... ik ben helemaal niet zo! Ik ...'
  
  Kolonel (volkomen onbewogen): 'U zult doen alsof, kameraad Zaloff. U zult toneelspeelster worden! U zult hard, heel hard uw best doen om deze vrouw aan onze kant te krijgen. U zult natuurlijk worden geobserveerd door agenten van ... door leden van de veiligheidsdienst.'
  
  Misschien kon zelfs de kolonel zich er niet toe brengen om de naam uit te spreken: Smjeri Spionam - Smersh!
  
  Meisje (bleek): 'Da, kameraad kolonel! Ik ... ik begrijp het volkomen. Ik zal mijn best doen.'
  
  Kolonel: 'U zult meer dan uw best doen, kameraad. O ja, er is nog iets: die Engelse is verslaafd. Heroïne, geloof ik. Ze gebruikt het al jaren in beperkte mate. U zult worden voorzien van ... hulpmiddelen. De Engelse is neurotisch en labiel en, naar ik heb gehoord, een groot genie. U zorgt ervoor dat ze steeds ruimschoots van narcotica is voorzien. Hebt u nog iets te vragen, kameraad Zaloff?'
  
  Meisje: 'Als het me niet lukt, kameraad kolonel? Als ik die vrouw niet kan bewegen om bij ons te komen?'
  
  Kolonel (zeer bars): 'Dat is een negatieve instelling, kameraad! Daarmee komen we er niet - absoluut niet. Maar voor het geval ze niet uit vrije wil komt, zullen we proberen haar uit Spanje naar het dichtstbijzijnde land te ontvoeren dat ons vriendelijk gezind is. En als ook dat mislukt - dan doodt u haar! Zo is het daarmee gesteld, kameraad Zaloff! Of wij krijgen die Engelse in handen, of niemand! Verder nog vragen?' De kolonel zou nu zijn geduld verloren hebben.
  
  Meisje: 'Njet, kameraad kolonel. Geen vragen meer.'
  
  Ja, dacht N3, terwijl hij door zijn kijker het mooie, maar ontevreden gezichtje bekeek - iets in die geest zou het wel zijn geweest. Hoe ver zou ze zijn gevorderd met de indoctrinatie van Alicia Todd? Al was Alicia Todd tot over haar oren verliefd, zou ze ook bereid zijn om over te lopen? Nu nog niet, veronderstelde hij. Het meisje zou haar geleidelijk proberen in te palmen. Ze was trouwens heel handig. Ze had Alicia Todd onder de neus van de Britse inlichtingendienst Engeland uit gekregen. Op het ogenblik had ze alle reden tot zelfvertrouwen!
  
  N3's lachje had iets dreigends. Op het ogenblik, ja. Vanavond was een andere kwestie. Ja, zo besloot hij - vanavond! Hij keek hoe Tasia kregelig onder de masserende
  
  handen vandaan rolde en een doosje sigaretten pakte dat op een handdoek naast haar lag. Ze stak een van de witte staafjes met het zilveren mondstuk in haar mond en rolde naar haar oude plekje terug, waar Alicia Todd haar vuur gaf. Nicks kijker kon zelfs het merk op het doosje leesbaar maken: Trojka.
  
  Alicia Todd nestelde zich naast het meisje en de twee naakte vrouwen gingen zonnebaden. De vrouw zei iets en lachte erbij; het meisje glimlachte flauwtjes. De vrouw legde haar arm om het meisje heen. Het meisje gooide de sigaret in het glinsterende bassin, waar een paar blaadjes - de eerste tekenen van de naderende herfst in dit plezierige landschap - al ronddreven. Nog even hield Nick de kijker gericht op de met olie ingesmeerde lichamen en gezichten die zo genadeloos aan zijn onderzoekende blikken waren blootgesteld. Beide vrouwen bleven met gesloten ogen en zwijgend liggen bakken. De volmaakte borsten van Tasia Loften, melkwit in contrast met de rest van haar lichaam, rezen en daalden rustig in de maat met de sterke hartslag eronder. De Engelse leek ingedommeld te zijn, terwijl ze haar magere arm beschermend om het meisje had geslagen. Nick Carter had sterk de indruk dat Tasia Loften niet sliep.
  
  Hij legde de kijker weg en ging op zijn rug liggen, om met het zinnelijke genot van een grote kater zijn sterke spieren te ontspannen. Hij kon niet opstaan of rondlopen maar hij rekte zich tot zijn gewrichten kraakten. Hij nam een slok water uit een flacon - er werd verondersteld fundador in te zitten, om meneer Hughes onder de olie te houden - om zijn mond te spoelen en goot een beetje op zijn dikke zwarte haar, dat aan de slapen wat grijs begon te worden. Hij dronk nog wat van het water - het was gebotteld spul omdat hij eens in Mexico een flinke aanval van toeristenkoliek had gehad en er niets voor voelde om die ervaring nog eens mee te maken - en maakte er een niet al te schone zakdoek mee nat, waarmee hij zijn gezicht afveegde. Het was warm in het kleine stenen hol aan de klifrand. Hij had zin in een bad, maar dat moest wachten. Een sigaret en een borrel zou hij ook pas later kunnen nemen.
  
  Zou hij vanavond wel gaan? Hij vond dat hij nu zijn besluit moest nemen. Hij moest toegeven dat er zowel iets voor als iets tegen was te zeggen. Hij was bepaald niet van plan geweest, al zo vlug tot actie over te gaan - hij ging graag te werk op een terrein dat hij door en door kende - maar hij had ook niet kunnen voorzien dat Judas nog leefde en zich misschien opmaakte om het spelletje ook mee te spelen. Wie weet? Zekerheid kon je toch niet krijgen. Het was alleen zijn instinct dat het hem zei, en dat had hem nog nooit teleurgesteld. Hij was met het betrouwbare instinct van een tijger geboren, en een tijger is een dier dat meer dan enig ander weet hoe het andere dieren moet doden en zelf in leven blijven. Nu vertelde zijn instinct hem dat ook Judas hierbij betrokken was. Ergens, op de een of andere manier, vroeg of laat, zou hij zijn troeven op tafel gooien. En eerder vroeg dan laat. Judas was geen man om er gras over te laten groeien als het om zijn eigen belangen, dat wil zeggen: geld, ging. Nick zou er verstandig aan doen de eerste klap te geven, die spreekwoordelijk een daalder waard is.
  
  Nick Carter zette een zonnebril op en ging, net als de vrouwen bij het zwembassin, met zijn gezicht naar de zon liggen bakken. Hij ademde diep, maar de beweging van zijn brede borst was nauwelijks merkbaar. In deze rusttoestand slaagde de niet bij hem passende kleding van Kenneth Ludwell Hughes, die door de urenlange autorit gekreukeld en vuil was geworden, er niet in de ware aard van de man die erin zat te verbergen. Een bijzonder intelligente en uitstekend geoefende moordmachine. Alleen voor de zaak van de westerse wereld bewaard gebleven - en Hawk had vaak daarop gegokt bij zijn eerste man - door zijn bijzonder sterk ontwikkelde zintuigen en instinct en door een gezond, rustig gevoel voor humor, met daarbij nog het vermogen zijn angst in de hand te houden. Deze laatste eigenschappen maakten van Nick Carter meer dan een uitstekend aangepast dier. Het vermogen tot het schenken van liefde en genegenheid was er bij hem praktisch niet bij.
  
  Nick verstond de kunst, in gedachten een kaart te tekenen. Dat deed hij nu terwijl hij in de late middagzon lag. Hij haalde zich de villa voor de geest totdat hij het roze steen bijna kon voelen, en be^on het plan voor zijn rooftocht van die nacht op te maken. Het besluit gleed even gemakkelijk zijn gedachten binnen als een zwaard in zijn schede. Vannacht zou het beste uitkomen. Het risico was dan minimaal. Het betekende wel dat hij geen steun kon verwachten - er zaten in Barcelona mannen van AXE klaar om bij het eerste seintje te hulp te komen - maar daarover maakte hij zich niet druk. Hij was toch een solist in zijn werk.
  
  Er was geen bewaking bij de roze villa. In elk geval geen mannelijke bewakers, anders zouden die vrouwen niet zo onbekommerd naakt zonnebaden. Dat verbaasde hem, maar hij accepteerde het feit voorlopig onder voorbehoud. Het was ondenkbaar dat het Russische meisje niet in de een of andere vorm hulp bij de hand zou hebben.
  
  Er was voorlopig nog niets van Judas en zijn mensen te merken. Maar het kon best zijn dat ze zich in de buurt verborgen ophielden. Dat zouden ze zeker, als zijn instinct gelijk had; dan zouden ze net als hij op het geschikte moment zitten te wachten. Nick zuchtte en ging op zijn buik liggen, hevig verlangend naar een sigaret. Hij verwachtte meer moeilijkheden met Judas dan met Tasia Loften. Zij was per slot van rekening een meisje. Judas zou over mannen met machinegeweren en handgranaten beschikken. Even zag hij het lijk van Gay Lord voor zich dat bloedig en uitgeblust op het bed lag. Gay was dood. De actie Sappho was nu aan de gang. Maar daarna - als hij de Engelse veilig uit Spanje had weg gekregen. N3's lachje was gemeen. Wie weet of het niet mogelijk was, met Judas in verbinding te blijven, terug te komen en zijn werk te voltooien!
  
  Hij lag doodstil met zijn gezicht op een arm. Zo op het oog sliep hij, maar hij liet de ligging van het terrein zijn gedachten passeren. Het zou het beste zijn, de overval in één vloeiend doorgaande actie te verrichten. Niet teruggaan om te controleren of hij gevolgd werd. Aan de achterkant binnenvallen, Alicia Todd te pakken krijgen, door de voordeur naar buiten en dan weg wezen. Het principe was doodeenvoudig.
  
  De roze villa stond bovenop een hoog klif aan de punt van Cala Mongo, een scherpe landtong die als de speen van een uier in de Golfo de Rosas uitstak. Hij bespioneerde de villa nu van de achterkant; verderop lag een steile rotswand die een honderd meter omlaag liep, tot in het heldere water van de Middellandse Zee. Er was een slingerende trap - werk van de oude Romeinen? - in die wand uitgehouwen, die bij een inham met een strandje en een aanlegsteiger terechtkwam. Een kleine boot kon daar gemakkelijk binnenvallen. De Cala was alleen te bereiken over een smalle, stoffige weg, die van het westen uit langs de rand van het klif kwam slingeren. Nick had de Lancia in een amandelbosje gezet en was de laatste kilometer komen lopen, waarbij hij zich een weg door de ravijnen had gebaand. Ten slotte had hij zijn hoge uitkijkpost bereikt via een onduidelijk paadje waarvoor alleen berggeiten waardering konden hebben.
  
  Hij zou vannacht dezelfde route nemen. De maan zou.in het laatste kwartier zijn, en dus zou het niet erg licht zijn. Als een wervelwind zou hij door de villa stuiven. Misschien zou hij het Russische meisje niet hoeven te doden, misschien kon hij haar bij verrassing overmeesteren of zou ze zich zonder te vechten overgeven. Hij wilde haar liever niet doden. Ze was veel te mooi om te worden afgeslacht.
  
  En dan, als hij Alicia Todd te pakken had, zou hij er in één ruk vandoor gaan. De voordeur uit, en het slingerende trapje af naar de steiger. Daar zou hij een bootje klaar hebben liggen, dat hij in het naburige vissersplaatsje La Escala kon organiseren, en dan zou hij gewoon de baai oversteken naar Rosas. Dan pas, en niet eerder, zou hij Barcelona bellen om een veilig onderkomen. Een plekje waar hij en de vrouw zich een paar dagen gedekt konden houden totdat de grootste pressie achter de rug was. En er zou pressie worden uitgeoefend - meer dan hem lief was. De Russen zouden hem op de hielen zitten. En Judas ook, als hij er inderdaad bij betrokken was.
  
  Nick rekte zich helemaal uit en gaapte. Een beetje slaap zou hem ook wel van pas komen. Hij pakte de kijker, die op de gloeiende rotsbodem naast hem lag. Over die achtervolging maakte hij zich geen al te grote zorgen. Als hij die juffrouw Todd eenmaal te pakken had en ondergedoken was, ging de rest vanzelf. Dan kon hij er de tijd voor nemen om haar door de Pyreneeën naar Frankrijk te brengen. Misschien zou Hawk het kunnen regelen dat ze door een vliegtuig van AXE werden opgepikt. Of wat dan ook. Hij gaapte nog een keer. Zo simpel als kippensoep. Maar het eerste datje voor kippensoep moet hebben is een kip.
  
  Hij zette de kijker aan zijn ogen. Het bassin achter de roze villa kwam scherp in het beeld. De twee vrouwen lagen nog steeds naakt op de rubber matras. Alicia Todd sliep, nog steeds met haar arm om het meisje en haar hand om een geoliede borst geklemd.
  
  Nick merkte het tegelijk met Tasia Loften. Zij sliep dus niet! Achter dat luie, verveelde en pruilende uiterlijk was ze bijzonder oplettend gebleven. Nu schoot ze overeind. Ze richtte haar knappe gezicht ongerust naar de rotswand waar Nick zich verborgen hield. Er kon geen twijfel bestaan aan wat haar had opgeschrikt: flitsen zonlicht. Scherpe lichtstralen die door een metalen of glazen oppervlak waren teruggekaatst. Iemand bespioneerde haar op het klif en de zon had haar via de lenzen een seintje gegeven!
  
  N3 had het extra-perifere gezichtsvermogen van een goede halfback in het Amerikaanse voetbal. Hij had in zijn ooghoek de flitsen opgevangen. Ze kwamen van rechts, niet meer dan een paar honderd meter verderop. Er was dus nog iemand die de villa en de twee vrouwen in het oog hield, maar die genoot niet het voordeel van gekleurde coating op zijn lenzen.
  
  Nick wierp een laatste blik naar de villa en zag nog juist dat het meisje haastig Alicia Todd door een achterdeur het huis inloodste. Beide vrouwen hadden nu een handdoek om zich heengeslagen. Nick lachte. Hij vroeg zich af wat Tasia zou zeggen - waarschijnlijk zou ze overlopen van preutse verontwaardiging! Het was in elk geval een goede smoes om de vrouw naar binnen te krijgen.
  
  Nick stak de kijker in het foedraal. Tasia was veel meer bij de hand dan hij had gedacht. Zachtjes vervloekte hij die andere pottenkijker. Het meisje was nu op plotseling gevaar bedacht. Vannacht zou ze op haar hoede zijn. Enfin, daar was niets aan te doen - gaan moest hij toch.
  
  Nick trok zich een beetje onder een uitstekend stuk rots terug. Er ging een minuut voorbij. Twee minuten. Drie. Toen flitste de zon weer op glas. Nick zag precies waar het was. Rechts van hem en iets lager, een honderd vijftig meter bij hem vandaan. Mooi zo.
  
  Als hij iemand om zeep moest brengen, moest dat geluidloos gebeuren. Hij bewoog zijn pols even en de stiletto gleed uit het zeemleren foedraal aan zijn rechteronderarm. Het handvat kwam precies tussen zijn vingers terecht. N3 controleerde zijn Luger, maar zorgde ervoor dat hij geen geluid maakte. Het pistool glansde mat en vettig in de zon - een geolied precisie-instrument van de dood. Nick stopte het weer in zijn holster.
  
  Hij verliet zijn schuilplaats en begon naar de plek van de weerkaatste zonnestralen te kruipen. Hij kwam gemakkelijk en geruisloos vooruit. Een heimelijke toeschouwer met verstand van zaken zou meteen denken aan een ratelslang die zich over een steenbodem voortbewoog op weg naar een argeloze haas.
  
  
  
  
  
  4. DE TWEEDE SPIN
  
  
  
  
  Het huis dat Nick Carter gehuurd had, Casa de Florido, lag op een stuk grond ongeveer twee en een halve kilometer van de roze villa vandaan. Het was een vierkant geval dat in de loop der jaren schilferig bruin was geworden en in verval was geraakt. De naam was wel op zijn plaats, want er bloeiden rozen en talrijke soorten subtropische bloemen en verder stonden hier en daar altijd groene eiken, rotsdennen, casuarina's en een paar palmen met dorre bruine bladeren, die in de nachtelijke zeebries een ratelend geluid maakten. Er waren verschillende bijgebouwen, waaronder een oude stal van ruw gehakt steen. Het erf werd omsloten door een vier meter hoge muur die hetzelfde poepkleurtje had als het huis. Aan de zeekant lag een grote patio van rode geglazuurde tegels, met een fontein die in geen jaren meer had gespoten. Daarachter was in de muur een ijzeren poortje naar een platje vanwaar je een uitzicht had op het klif en de zee ver in de diepte. Het stak boven het water uit, en het was een angstwekkende gewaarwording als je langs de steile wand naar de dreigende rotsblokken honderd vijftig meter lager keek. Er was voor de veiligheid een hekje van siersmeedwerk neergezet, maar dat was verroest en ingezakt.
  
  Het was er eigenlijk levensgevaarlijk. Daarom had Doña Ana, de huisbewaarster, haar zoontje Pablo verboden daar te spelen. En dat was nu juist de reden waarom Pablo - als zijn moeder in het dorp boodschappen deed - er wél speelde. Of liever: hij zat er te soezen en na te denken over de vreemde Noord-Amerikaan, die de villa zo halsoverkop had gehuurd.
  
  Dat was me toch een gekke señor! Wat een haast had hij, en wat een geld! Mucho dinero! Pablo had al een aardig stapeltje peseta's bij elkaar gespaard. Hij hoopte dat het er nog meer zouden worden. En dat zou zeker het geval zijn als het aan hem, Pablo Estéban Maurello Gonzales y Jones, lag. Er ging meer in Pablo om dan je zo zou zeggen; ook meer dan zijn moeder vermoedde. De arme vrouw had een zwaar leven gehad, en toch had ze haar grote fouten tot maar één weten te beperken: het verliefd worden op een Amerikaanse matroos van de koopvaardij die in Cadiz tijdelijk aan lager wal zat. Hij had haar niet willen trouwen. Maar zij had haar zoontje zijn naam meegegeven en was het land in getrokken om de roddel en de schande te ontlopen en had de jongen naar de oude traditie van kerk en samenleving opgevoed. Dat was ruim twaalf jaar geleden geweest. En nu was de goede Doña Ana zich er niet van bewust hoe Pablo in werkelijkheid was. Misschien maar goed ook, want ze zou dit produkt van deze tijd, de film, de Beatles, een levendige maar ongeschoolde geest en goedkope lectuur nooit kunnen begrijpen. Pablo was bij de tijd. Muy hip!
  
  Pablo haalde een bundeltje kleine bankbiljetten uit de zak van zijn versleten blue jeans en keek ernaar. Hij had geld genoeg om naar de bioscoop te gaan, maar hij kon best wat meer gebruiken. Veel meer. Hij had zo de indruk dat señor Hughes niet lang zou blijven - er was iets muy raro aan de señor - en vond dat hij het ijzer moest smeden zolang het nog heet was.
  
  En over ijzer smeden gesproken - daar had je de señor. In het diepe gebrom van die geweldige auto kon je je niet vergissen. Pablo was van het eerste ogenblik af gek geweest op die oude Lancia. Nu haastte hij zich naar het erf en kwam net op tijd om de señor de stenen stal te zien binnenrijden die als garage werd gebruikt.
  
  Pablo kwam niet meteen aanhollen om de señor te begroeien. Hij bleef in de schaduw staan wachten. De jongen was niet bepaald verlegen, maar zoals de meeste Spanjaarden was hij bijzonder beleefd. En zijn vlugge hersentjes vertelden hem dat de señor misschien niet gestoord wilde worden.
  
  Er was iets aan señor Hughes veranderd; dat had Pablo meteen door. Om te beginnen zag hij er niet dronken uit. Dat was al een hele verandering. Tot dusverre was de señor steeds muy ebrio geweest! Maar nu niet meer. En er was nog iets: de señor liep anders. Hij deed anders. Plotseling leek de señor helemaal niet meer dezelfde man.
  
  Pablo voelde het direct aan. De hersens van het kereltje waren meteen op de waarheid gestuit. De señor dacht dat hij alleen was. Hij wist niet dat er iemand naar hem keek! Pablo trok zich helemaal terug in de schaduwen van de opkomende schemering en keek geboeid toe.
  
  N3 haalde het sleuteltje uit het contact en stopte het in zijn zak. Hij bleef even in de deuropening van de oude stal staan om rond te kijken. Het was heel stil. De eerste straal van de vuurtoren streek als een enorme wijzer van een klok over de villa. Vogels maakten kwetterende geluidjes in de casuarina's voordat ze gingen slapen. Er brandde één lamp in de keuken van de villa. Er was geen geluid, geen schaduw, geen beweging van een mens te bekennen. Goed zo! Pablo was zeker met zijn moeder naar het dorp. Prachtig! Hij moest alleen zijn voor het karweitje dat hij in gedachten had.
  
  Nick liep naar de achterkant van de Lancia en boog zich een beetje voorover om te luisteren. De kofferruimte was enorm. Die man zou het daarbinnen niet al te ongerieflijk hebben. Lucht was er ook meer dan voldoende. Nick grinnikte onbewogen. Hij hoorde gescharrel in de kofferruimte. Iemand schopte tegen het metaal, een gedempt gebons. Schop er maar op los, vrind!
  
  Hij verliet de stal en kuierde naar de villa. Die man zat daar goed, totdat Nick klaar was om hem onder handen te nemen. Nick zou nu verdorie eindelijk eens een bad nemen en zich scheren, en een borrel en een sigaret! Echt roken, in plaats van dat gesabbel aan die pijp van Hughes. Onder het baden kon hij dan zijn plan rondmaken. Dan een vraaggesprekje - die man in de kofferruimte zou heus wel gaan praten! Hij was nu al doodsbenauwd. Ja, een paar antwoorden op een paar vragen, en dan kon hij verder met zijn karwei voor die nacht. Hij zou die vissersboot in orde moeten maken, dan naar de roze villa teruggaan en de Engelse ontvoeren. Als alles goed ging, moest de zaak vrijwel rond zijn tegen het aanbreken van de ochtend. En als hij het er zo vlug en handig van afbracht, zou Hawk die kwestie met Gay Lord wel in het vergeetboek laten raken. Hawk vergaf je bijna alles, als je de dingen maar voor elkaar kreeg. Nick ging zachtjes voor zich uit fluitend naar het huis toe.
  
  Buenas tardes, señor.'
  
  Nick bleef stokstijf staan. Dat was de jongen, verdomme! Pablo, de aankomende beatnik in Spaanse uitvoering. Geen kwade jongen, nam hij aan, maar hij kon hem vanavond missen als kiespijn.
  
  Goedenavond, Pablo. Ik schrok van je. Ik dacht dat je naar het dorp was.'
  
  De jongen keek hem ernstig aan. Pablo was schriel en zijn huid was olijfkleurig van tint. Hij had grote bruine ogen, die onder een woeste, glanzend zwarte haardos uitkeken. Zijn tanden waren klein en spierwit. Hij had een oud maar schoon T-shirt aan, en versleten blue jeans en sandalen zonder neus.
  
  Ik ga niet naar het dorp, señor. Mijn moeder gaat, maar ik niet. Ik wil thuisblijven om naar de radio te luisteren, maar hij is kapot. Hij speelt niet. En nu weet ik niet wat ik zal gaan doen, señor.'
  
  Als de jongen hier bleef, zou hij hem voor de voeten lopen. Er zouden wat kreten kunnen worden geslaakt wanneer hij de man onder handen nam. Dat kon zelfs gevaar opleveren.
  
  Nick zuchtte in zichzelf. Er was ook altijd wat. Als hij met een moeilijke opdracht bezig was, had hij zelfs van de kleinste ergernissen last. Maar hij glimlachte en zei: 'Ik kan me voorstellen dat die radio het niet doet, kerel.' Hij had het toestel in de keuken zien staan: een antieke Atwater-Kent met een toeterluidspreker. Bijna niet te geloven. Nick kreeg een inval. Misschien dat hij zo wat tijd kon winnen! Dit was nogal een vlotte knaap, leek hem. Voor geld zou je hem waarschijnlijk kunnen vertrouwen - tot op zekere hoogte.
  
  'Jammer van die radio,' ging hij verder. 'Maar nu je hier toch bent, kun je me misschien een handje helpen. Een paar peseta's verdienen, si?'
  
  Pablo lachte. 'Si señor! Estd bien! Wat wilt u van Pablo?' Hij hoopte dat het iets was dat hij vlug voor elkaar kon brengen. Dan kon hij zijn geld incasseren en naar de bios. Vanavond draaide er una pelicula magnifica met Humphrey Bogart. Dat mocht hij niet missen.
  
  'Esta bien.' Nick streek met zijn hand door het warrige haar van de jongen. 'Afgesproken. Ik zal je straks vertellen wat je moet doen - het is een boodschap in het dorp. In Estarit. En nu kun je een bad voor me klaarmaken. Muy pronto! Ik ben moe en vuil!'
  
  'Si señor! Ik doe het meteen.' Terwijl Pablo wegholde om in de keuken water te tappen en in de grote badkuip op de eerste verdieping te gieten, bedacht hij dat de señor er inderdaad moe uitzag als je van vlak bij keek. Cansadisimo. Moe als een hond.
  
  Een half uur later lag Nick weelderig in een groot bad halfvol lauw water te genieten en besloot hij de jongen nog wat meer in vertrouwen te nemen, en wel nadat hij Pablo een poosje zorgvuldig had zitten uithoren. Nicks eerste indruk van de jongen was juist geweest: een boefje dat bereid was bijna alles te doen, als er maar iets mee te verdienen was. Als hij hem naar Estarit stuurde, sloeg hij twee vliegen in één klap: de jongen was uit de weg en kon meteen helpen een bootje te pakken te krijgen. Nu hij definitief had besloten vannacht te gaan, ging de tijd een woordje meespreken.
  
  Nick, die ontspannen in het bad hangend een sigaret rookte en zo nu en dan een slok nam uit een groot glas fundador met gebotteld water, maakte er een heel geheimzinnig en eenvoudig verhaal van. Hij vertelde de jongen dat hij een 'zaakje' wilde opknappen. Voor dat zaakje had hij een goede boot nodig, een stevig scheepje met een betrouwbare man aan het roer. Kon Pablo zo'n man in het dorp opscharrelen en hem naar de villa brengen? Vanavond? Tegen middernacht? Een man die zijn mond kon houden?
  
  Het gezicht van de jongen klaarde helemaal op van begrip en opgetogenheid. Hij zat op het bankje te draaien, vanwaar hij de werkelijk prachtige spierbundels van de Noord-Amerikaan had zitten bewonderen. Hij snapte het. Si! Hij begreep het volkomen!
  
  Contrabandista!' De jongen sprak verrukt het woord uit. Net als op de film. Hij had het dus goed gezien met deze señor Hughes. Er stak meer achter de señor dan de mensen wisten! Veel meer! De señor was geen escritor, maar een smokkelaar. Visioenen van lekkernijen gegarneerd met pesetabiljetten begonnen in Pablo's gedachten rond te zweven. Nick grinnikte en liet zich bewonderen. Waarom zou hij niet de smokkelaar uithangen? In Spanje was smokkelen zo iets als een nationaal tijdverdrijf. Iedereen kon meedoen. Een geslaagde smokkelaar werd bijna even hoog aangeslagen als een stierenvechter.
  
  Hij gaf Pablo een bundeltje peseta's en stuurde hem erop uit. Hij zou om middernacht terug zijn met een zekere Sebastiaan, die een mooie boot met een geweldige motor had en zie er zeer beslist iets voor zou voelen om een paar oneerlijke peseta's bij te verdienen. Pablo was in de wolken toen hij wegging. Hij was de film die hij in Figueras had willen zien helemaal vergeten. Hij speelde nu zelf in een film. Hij was Humphrey Bogart!
  
  Toen Pablo langs de stal holde, wierp hij even een blik op de grote gele Lancia. Hij herinnerde zich hoe de señor zich meteen nadat hij de wagen had weggezet over de kofferruimte had gebogen. Natuurlijk kijken of die goed op slot zat. El botin, de buit, zat daar natuurlijk in. Maar die kreeg Pablo niet te zien. Nog niet! De jongen begon zich grote bedragen aan peseta's voor te stellen toen hij de villa achter zich liet en het stoffige witte weggetje naar het dorp opliep. Van het baden en het scheren was Nick geweldig opgekikkerd. Hij liep de schemerige, koele slaapkamer met het hoge plafond in en ging languit naakt op bed liggen. Hij was nog wel moe, maar bij de gedachte aan de actie die voor hem lag begon de vermoeidheid steeds meer van hem af te glijden. Een poosje later ging hij met gekruiste benen zitten en nam de eerste houding van de yoga aan. Hij had tijd genoeg. Het was nog maar even over acht. Toch ging hij niet in diepe meditatie - daar had je tijd en sterke geestelijke beheersing voor nodig, en hij had geen behoefte om nu de waarheid achter de waarheid te zoeken. De oude Brahmin die hem had opgeleid, had gezegd dat de zelfweg-cijfering niet altijd volledig hoefde te zijn. Het was mogelijk, de techniek oppervlakkig toe te passen voor actie die niet al te diep op de dingen inging. Dat zou vannacht gebeuren. Actie die een beetje aan de oppervlakte bleef. Geen gelegenheid voor gepieker als de slag was ontbrand. Misschien schieten en bloed en geschreeuw. Misschien de dood, maar geen tijd voor diepe gedachten.
  
  Hij haalde flink adem en liet zijn gespierde buik helemaal hol staan en zo het proces van geestelijke osmose op gang komen. Zijn gedachten dwaalden terug naar de roze villa en wat hij daar had gezien. Hij zag meteen in waar hij een fout had gemaakt.
  
  Het was meer een nalatigheid, maar toch was het fout. Hij had nogal nonchalant aangenomen dat er geen mannelijke bewaking bij de villa zou zijn. Zo iets kon fataal zijn in zijn beroep. Voor zover hij kon nagaan had hij gelijk gehad, maar hij was toen niet ver genoeg gegaan. Nu wist hij wel beter. Natuurlijk was er bewaking! Dat kon niet anders. Die kwamen pas in actie als het donker werd. Waarschijnlijk zaten ze zelfs niet eens in de villa, maar ergens in de buurt. Ze zouden van zonsondergang tot zonsopgang de wacht houden en dan teruggaan naar waar ze vandaan waren gekomen - vermoedelijk het dichtstbijzijnde dorp. Estarit, waar hij zo juist Pablo naar toe had gestuurd om een smokkelaar op te scharrelen!
  
  Ja, er zou zeker bewaking zijn. Nick kon zich hen voor de geest halen. Hij had er al zoveel meegemaakt. Stevige kerels in goedkope kostuums. Harde, vierkante koppen. Spieren als ploegpaarden. De meesten niet gespeend van moed en vakkundigheid, maar niet overlopend van fantasie, flair en initiatief. Die mannen wisten orders op te volgen en te sterven, maar meer niet. Hij bande hen bijna verachtelijk uit zijn gedachten. Niet om je druk over te maken. Het kon zelfs wel mogelijk zijn om hen helemaal te omzeilen. Hij moest zo min mogelijk rumoer maken en het doden zo mogelijk vermijden. De policia was al lastig genoeg in Spanje, en de Guardia Civil met de lakleren lefpetten en groene uniformen en glanzende karabijnen nog veel lastiger. Dat waren meer soldaten dan politiemannen, en ze zouden waarschijnlijk niet erg vriendelijk optreden als ze hem te pakken kregen. Dan had je nog de Spaanse veiligheidspolitie waarmee je moest oppassen. Die lui konden ook heel ongezellig worden. Spanjaarden zijn in de grond een wreed volk. Zij hadden de inquisitie op touw gezet. En N3 had 'iet een en ander over Spaanse kerkers gehoord. De knoet en het rad vond je heus niet alleen in Moskou!
  
  Nick schudde de lichte yogatrance van zich af. Hij moest dus vlug te werk gaan, meer niet. Als een geestverschijning naar binnen en eruit. De Engelse pakken en er vandoor. Daar viel hem iets in. Verondersteld dat Alicia Todd niet mee wilde? Daar bestond kans op. Ze was te gek op het Russische meisje om nuchter te denken of veel van gevaar en verraad te begrijpen. Hij kon er donder op zeggen dat er geen gelegenheid zou zijn om het uitvoerig uit te praten. Nick glimlachte zuinig en pakte de koffer van neushoornhuid die in de hoek stond. Hij gooide hem op bed en maakte hem open. Hij controleerde de naalden en de voorraad heroïne die hij had meegenomen. Alles om de verslaafde Engelse in goede stemming te houden, in elk geval totdat hij haar naar Engeland had teruggebracht.
  
  N3 liep naar de aftandse toilettafel en pakte de kromme pijp die daar lag naast een zakje tabak. Hij bleef er even naar staan kijken en slingerde de pijp toen weg. Hij kwam tegen de muur aan en brak. Nick lachte. Saluut, Kenneth Ludwell Hughes! De schrijver had zo juist de laatste adem uitgeblazen. Vannacht zou hij onder zijn eigen vlag in actie komen. Dat was vlugger, minder ingewikkeld en gemakkelijker. Daar ging dan de gecompliceerde dekmantel die Hawk had bedacht! Maar hij had wel aan zijn doel beantwoord. Hij had hem ongemerkt tot bij de villa gebracht. Om half negen ging hij naar beneden, de stal in. Het heerschap zou nu wel ontdooid zijn. Nick had hem met opzet aan zijn lot overgelaten, om de angst en het acute ongemak hun werk te laten doen. De man zou nu wel niet veel fut meer hebben. Hij bleef bij de kofferruimte staan luisteren, maar hoorde niets. Nick kreeg een raar gevoel over zich. Jezus ... als die man nu dood was? Maar dat was niet waarschijnlijk. Hij was van een rotswand af de man op de nek gesprongen en was met zijn voeten op hem terechtgekomen. Die knaap was meteen buiten westen gegaan en was het nog steeds toen Nick hem achterin propte, maar hij had niet zijn nek gebroken. Daar had hij op gelet, want hij had geen zin om met een lijk rond te zeulen. Bij het open maken van het kofferdeksel hoopte hij maar dat de man niet intussen was doodgegaan. Een lijk is nooit zo vlot met het beantwoorden van vragen!
  
  De man was niet dood. Hij voelde zich ellendig en was doodsbang, maar dood was hij niet. Toen Nick met zijn zaklantaarn in de bak scheen, staarde de man hem met grote angstogen aan. Hij zat helemaal opgevouwen in de beperkte ruimte en begon met een hoge, schrille stem luidkeels te jammeren. 'Jesu - jesu, agua! Om godswil - agua!' Hij had het onduidelijke Catalaanse accent van de noordelijke provincies.
  
  Nick tilde hem als een zak aardappels uit de kofferruimte en kwakte hem op de vloer van de stal. 'Geen water,' zei hij. 'Later misschien. Als je vlot praat en niet lastig bent. Comprendo?'
  
  De man rolde over de vloer en boog en strekte zijn verkrampte ledematen. Als een dier in doodsnood staarde hij in de zaklantaarn. 'Si - si! Ik begrijp het. Maar ik verga van de dorst, señor! Alstublieft - ik smeek u: één glaasje?' Nick gaf hem een trap in de ribben. Hard genoeg om pijn te doen, maar niet hard genoeg om botten te breken. Hij had geen enkel medelijden met de man en hij voelde zich bepaald geen sadist toen hij hem schopte. Zo moest je nu eenmaal optreden. Hij wilde van deze figuur de waarheid horen, de volledige waarheid en niets anders dan de waarheid. Angst aanjagen en een beetje ruig optreden, dan kreeg je het gedaan. Ze leefden van krachtsvertoon, foltering en dood! Iets anders kenden ze niet. Hij zou zijn antwoorden loskrijgen. En - Nick huiverde inwendig een beetje - hij was verdomd bang dat hij maar al te goed wist wat die antwoorden zouden zijn. De man had echt het uiterlijk van een lid van de knokploeg van Judas.
  
  Nick duwde de man voor zich uit naar de keuken van de villa. Er hing daar alleen maar een lamp aan een snoer van net plafond. Hij zette de man op een stoel aan de grote geschuurde tafel neer. Nick schonk voor zichzelf uit een grote fles in de hoek een glas water in. Hij dronk op zijn gemak en likte zijn lippen af. De man keek hem zielig aan. Hij stak zijn hand uit en beefde verschrikkelijk. 'Dios mio, señor - één glaasje maar!'
  
  Nick goot de rest van het water op de stenen vloer. Hij keek als een cobra de man strak aan. Judas had zo te zien niet veel keus gehad, maar de man kon toch wel een taaie zijn. Hij had sluik, vettig haar en een smal snorretje. De troebele ogen waren ontwijkend en zijn donkere huid was pokdalig. Zijn onvolledige gebit bestond uit bruine stompjes.
  
  'Trek je broek uit!' beval Nick.
  
  'Señor! '
  
  Nick had een grijze sportpantalon en een schoon wit shirt aan. Het shirt had korte mouwen en daardoor kon de man het zeemleren foedraal aan de onderarm van N3 zien zitten. Nick draaide zijn pols en de stiletto gleed in zijn hand. Hij richtte het als een stalen wijsvinger op de man. 'Je broek, en vlug! Gooi hem hierheen.'
  
  De man deed zijn goedkope katoenen broek uit en wierp hem Nick toe. Hij had dunne benen die zwart behaard waren. Nick grinnikte boosaardig naar hem. Het was een psychologisch trucje dat hij lang geleden had geleerd. Een man zonder broek is altijd in het nadeel. Symbool van het verlies van zijn mannelijkheid.
  
  Nick schudde de inhoud van de zakken op de vloer uit. Een portefeuille, klein geld - centimo's en peseta's - een verzilverd crucifix, een smerige zakdoek, een verfomfaaid pakje El Toro sigaretten ... en glazen buisjes zoals voor pillen wordt gebruikt.
  
  Nick raapte het buisje op en bekeek het. Er zat een gouden spinnetje in dat zich lui bewoog en zijn gelede poten boog. Nick vroeg zich af wat ze die beestjes te eten gaven, als ze ze te eten gaven. Hij grinnikte de man toe en hield het buisje omhoog. 'Arana!'
  
  De man haalde zijn schouders op. 'Een liefhebberij van me, señor.' Zijn stem klonk droog en trilde, maar N3 merkte dat hij weer wat moed begon te scheppen. Dat was niet erg. Dat zou niet lang duren. Hij trok een harder gezicht en zette een scherpere stem op. In het Spaans, en zoveel mogelijk met een Catalaans accent, zei hij dreigend: 'Je bent een leugenaar en een dief en een stuk stront in de ogen van je moeder. Je bent een smerig aftreksel van het smerigste dat er bestaat. Je hoort bij een moordenaarsbende die zich de Spinnen noemt en je werkt voor een man die Judas heet! Als je dat alles niet toegeeft, en onmiddellijk toegeeft, snijd ik je de strot af!' Hij kwam op de man toe en zette hem de punt van de stiletto op de keel.
  
  De man spartelde op de stoel en deinsde terug, maar hij was taaier dan Nick had gedacht. Of, dacht N3, hij is banger van Judas dan van mij. Enfin, ook daaraan kon iets worden gedaan.
  
  'Daar is niets van aan,' jammerde de man. 'Ik ben een arme man, alleen maar een schaapherder. Ik weet niet waar u het over hebt.'
  
  Nick drukte de naaldscherpe punt van de stiletto dieper in het zachte vlees. 'Alleen maar een schaapherder? Een herder met een dure veldkijker en een Beretta pistool met veel patronen en een scherp mes!' Die had hij van de man afgepakt toen die nog bewusteloos was en hij had ze van het klif in zee gegooid.
  
  'Die dingen heb ik gevonden,' zei de man. 'Echt waar, señor. Ik ... ik heb ze in een grot gevonden. Ik ben een dief, señor, dat geef ik toe. Dus u geeft mij aan bij de policia, si?'
  
  'Ik geef je aan bij de policia néé. Ik zal je ongetwijfeld verziekte bloed hier over de hele vloer laten stromen als je niet ophoudt met liegen.' Nick gaf een prik met de stiletto. De man gilde en deinsde terug. Hij bracht zijn hand naar de keel en keek met grote ogen naar het bloed dat warm en kleverig over zijn vingers stroomde.
  
  'Voor de dag ermee,' snauwde Nick. 'Ik zit hier niet om grapjes te maken. De volgende prik gaat dieper!'
  
  Toch aarzelde de man nog. Judas had de wind er goed onder. Nick boog zich weer naar de man toe; de stiletto was midden tussen de ontwijkende ogen gericht. 'Misschien komt het omdat je stom bent,' zei Nick. 'Misschien ben je wel zo stom dat je het niet door hebt. Luister dan goed, leugenachtige vrind - als je je mond opendoet, zal Judas je vermoorden, si?'
  
  In zijn angst vergat de man zichzelf. Hij knikte en ratelde: 'Si - si! Ik kan niet spreken! Ik heb gezworen dat ik niets over die man vertellen zal, de man die u Judas noemt. Het is omdat ik de verschrikkelijkste dood zal sterven ...' Hij brak af en keek Nick met uitpuilende ogen aan.
  
  Nick biologeerde het mannetje zoals een slang bij een vogel doet. Hij grijnsde. Honingzoet zei hij: 'Natuurlijk begrijp ik dat, compadre. Allicht. Maar denk je eens even in: Judas vermoordt je als hij je te pakken krijgt en als je je mond opendoet. Als je je mond niet opendoet, zal ik je persoonlijk binnen een minuut doden. En ik hoef je niet te pakken zien te krijgen. Ik héb je al!'
  
  Nick keek op zijn horloge. 'Ik geef je één minuut, amigo. Eén minuut om te beslissen of het beter is direct met zekerheid te sterven, of later, met een kansje dat je weet te ontkomen. Zoek het maar uit.'
  
  Pepe Garcia zakte ellendig op zijn stoel terug. Hij zat in de val, en dat wist hij. Ook wist hij dat die duivel met zijn onverbiddelijke ogen, die Noord-Amerikaan met zijn spieren als kabeltouwen meende wat hij had gezegd. Pepe gaf een diepe zucht. Hij zat tussen twee duivels in! De man die ze Judas noemden - Pepe had hem nog nooit gezien - was al net zo'n duivel als deze grote, knappe señor. Als hij zijn mond opendeed, zou Judas hem laten vermoorden - als ze hem te pakken kregen! Maar misschien zou Judas hem niet vangen. Pepe had veel familie en Spanje was een groot land. Misschien kon hij zich voor Judas verborgen houden. Pepe zuchtte nog eens en gaf zich gewonnen. Beter een duivel op afstand dan eentje vlak voor je neus. Dios mio! Wat had die stiletto hem pijn gedaan!
  
  'Ik zal spreken. Ik zal de waarheid zeggen, señor! Dat zweer ik bij de Heilige Maagd - maar eerst wat te drinken?'
  
  'Later,' zei N3 hardvochtig. 'Als je uitgesproken bent. En als je liegt, krijg je helemaal geen water. Dan ga je eraan.' Hij gaf een zacht prikje met de stiletto in de halsader van de man.
  
  De woorden stroomden uit de mond van de man. Het was inderdaad waar dat hij bij de Spinnen was - van de grootste groep, van de echte Spinnen, want er bestonden twee groepen, ach, maar de señor wist dat al? Mooi - hij, Pepe dus, was al lang geleden in de Spinnen opgenomen. Toen de oude baas, El hobo, nog de baas was - de señor wilde op het ogenblik ook niet over El hobo horen? Maar wat wilde de edele heer dan wel horen?
  
  Alleen over Judas? Si, alleen over Judas dus. Maar er was niet veel dat hij, Pepe, die op de onderste sport van de ladder stond, over die man Judas kon vertellen. Hij had hem nog nooit gezien. Er waren maar weinigen die hem hadden gezien. Alleen de capitanos, de leiders, was het vergund Judas persoonlijk te ontmoeten, om hun orders in ontvangst te nemen. Die orders werden doorgegeven, en de campesinos, de boeren, deden wat hun werd opgedragen. Ze moesten het eens in hun hoofd halen om het niet te doen. Hij, Pepe, was zelf zo'n arme campesino.
  
  'Wanneer heb je voor het eerst over Judas gehoord?' Nick zat op een paar meter van de man af op een achterstevoren gedraaide stoel. Hij had de stiletto weggelegd en liet de Luger niet al te dreigend over de leuning van de stoel hangen. Pepe fronste zijn voorhoofd en krabde op zijn hoofd zodat de roos eruit dwarrelde. 'Ik weet het niet zeker, señor. Misschien zes maanden. Toen kwam hij met mucho dinero om zich in een goede positie bij de Spinnen in te kopen. Al gauw was hij de baas! Er waren eerst nog een paar moorden geweest, geloof ik. Maar daar was ik niet bij.'
  
  Nick Carter knikte afwezig. Dat was typisch de methode van Judas. Zich ergens inkopen en dan de boel overnemen. Degenen vermoorden die tegen hem waren of die hij niet meer kon gebruiken.
  
  Vijf minuten later wist hij in hoofdzaak de dingen die hij weten wilde. De man wist werkelijk niet veel van de grote lijnen af. Maar Nicks instinct vertelde hem dat er toch iets - iets belangrijks - was dat hij uit deze ongewassen bandido kon wringen. Iets dat van onmiddellijk belang was. Pepe was geen beste leugenaar. Het was gemakkelijk uit te maken waar hij uitvluchten zocht. Bovendien was Pepe hard aan het nadenken. Nick zette een uitgestreken gezicht en kon gemakkelijk de grove redenering achter het lage voorhoofd van Pepe volgen. Pepe hield iets heel belangrijks achter! Pepe dacht dat het, als hij kon ontsnappen en de Spinnen weer kon bereiken, misschien zijn leven kon redden. Listig begon N3 zijn val op te zetten. Eerst liet hij de man zoveel water drinken als hij lustte.
  
  'Dios mio!' zei de man toen hij genoeg had en met de rug van zijn vuile hand zijn kin afveegde. 'Dat deed me goed.'
  
  'Neem maar zoveel als je lust,' zei Nick vriendelijk. 'Zeg eens, Pepe, waar heeft die Judas zijn hoofdkwartier?' Als bij ongeluk liet hij het boze oog van de Luger de man aanstaren.
  
  Pepe verslikte zich en keek benauwd naar de Luger. 'Dat kan ik u niet met zekerheid zeggen, señor. Ik heb alleen maar geruchten opgevangen. Een campesino als ik zou nooit in zo'n hoofdkwartier worden toegelaten.'
  
  Dat was waarschijnlijk zo, overdacht Nick. Judas mag een verwerpelijk creatuur zijn, maar hij is niet dom. Hij zwaaide met de Luger naar Pepe. 'En die geruchten?'
  
  'Ik heb gehoord dat er een plaats in het noorden is, señor. Alleen maar geruchten, weet u. Loos gepraat van anderen die waarschijnlijk net zo weinig weten als ik. Maar er wordt gefluisterd dat Judas zich in een oude monasterio hoog in de bergen vlak bij de Franse grens bevindt. Ik heb me laten vertellen - ook geruchten - dat het ergens op de Col de Aras is. Een pas naar Frankrijk, weet u?'
  
  N3 knikte. Dat kon uitkomen. Judas zou altijd een veilige basis met een goede ontsnappingsmogelijkheid hebben.
  
  'Dat klooster ... Bij welke stad of welk dorp ligt het?' Het zou heel goed uitkomen als hij, wanneer deze opdracht achter de rug was, kon terugkomen om Judas op te sporen en die rekening voorgoed te vereffenen.
  
  'Dat weet ik niet zeker,' zei Pepe. 'Maar ik meen dat het vlak bij de grens is - misschien in de buurt van het dorpje Prats de Mollo. Si - dat is het, geloof ik. Ik weet zeker dat ik dat gehoord heb!' Hij keek Nick nu bijna stralend aan. 'Het klooster zelf, señor ... ik heb ook horen vertellen dat het zo eentje is waar de monniken in hun doodkisten sliepen!' Pepe's voorzichtige glimlachje verdween en hij sloeg haastig een kruis. 'Que tupe!' zei hij. 'Daarin geloof ik niet voordat mijn tijd gekomen is. Die monniken - muy loco.' Nick onderbrak hem handig met het vraagje: 'Wanneer is Judas van plan zijn overval op de roze villa te plegen?'
  
  De man liet zijn mond openvallen. Geen slechte toneelspeler, moest Nick toegeven. Maar een toneelspeler hoefde nog niet bijzonder intelligent te zijn.
  
  Pepe staarde hem met zijn domme, koffiekleurige ogen aan. 'Overval, señor? Ik weet niets van een overval af. Ik heb niets ...'
  
  Het cynische sombere oog van de Luger staarde naar Pepe's buik. Hij kromp op zijn stoel in elkaar. 'Alstublieft, señor,' bracht hij met trillende stem uit. 'Ik vertel u de waarheid. Ik weet niets af van de tijd waarop ...' Hij hield op en keek Nick steeds angstiger aan.
  
  'Ach . .zei Nick Carter zachtjes. 'De tijd, Pepe! De tijd -waarop Judas de villa wil overvallen en de vrouwen die daar zijn wegslepen? De vrouwen die jij hebt bespioneerd? Vlug, Pepe. Mijn pistool is muy impaciente!'
  
  Toch stribbelde Pepe nog tegen. Als hij alleen maar dit ene feit, dat zo verschrikkelijk belangrijk was, kon verzwijgen. Dan zou hij iets hebben om mee te onderhandelen als hij bij de Spinnen terug probeerde te komen. Dat zou hem het leven redden - als hij maar niet verzwakte en het er tegenover deze duivel uit de hel uitflapte!
  
  Pepe keek Carter in de ogen. Het kostte hem heel wat moeite - het was of hij de hel binnenstaarde - maar het lukte hem. 'Ik denk over drie of vier dagen,' zei Pepe vlot. 'Ik ben er niet zeker van, weet u, maar dat is wat ik heb opgevangen. En u hebt gelijk, señor! Het lijkt of u altijd gelijk hebt. Die Judas gaat inderdaad het roze huis overvallen en de vrouwen weghalen. Speciaal één van die vrouwen wil hij in handen krijgen; dat heb ik horen vertellen. Misschien voor het losgeld, si?'
  
  Nick stak de Luger tussen zijn riem, achter bij zijn wervelkolom, waar Pepe er met zijn maaiende handen niet bij zou kunnen. Hij stak met twee grote passen de stenen vloer over en tilde de jammerende man hoog de lucht in. Hij schudde hem heen en weer, zoals een terriër met een rat doet. 'Je liegt,' zei hij beheerst. 'Maar ik weet wel wat ik daaraan kan doen, Pepe. Kom mee. Ik zal je het uitzicht laten zien.' Het kleine maansikkeltje gaf nog verrassend veel licht af. De blauwe hemel om hen heen was met sterren bezaaid. In het heldere, koele licht waren de dreigende rotsen honderd vijftig meter beneden het platje duidelijk te zien. Nick klauwde een grote hand om Pepe's hals en duwde hem naar de rand. Het zwakke ijzeren hek trilde toen de verschrikte man er met zijn voet tegenaan kwam. Pepe jammerde zachtjes en liet zich op zijn knieën vallen.
  
  'Dios mio! - dat doet u toch niet! Ik smeek u, señor! Ik bezweer u bij alle heiligen!'
  
  'Je schijnt heel wat vrome kreten te kennen,' zei N3 onbewogen. 'Dat is maar goed ook, want die zul je nodig hebben. En nu ga je staan!'
  
  Hij trok de bevende man overeind. Pepe had zijn broek weer mogen aantrekken, en nu rukte Nick de riem uit de lusjes. Hij sloeg hem om de borst van de man heen, onder zijn armen door en stak het einde ervan door de gesp.
  
  'En nu,' zei Nick zachtjes, 'nu zullen we eens kijken.' Hij steunde een beetje toen hij het einde van de riem om zijn hand wikkelde en Pepe over het ijzeren hek tilde. De man brulde. In het kille sterrenlicht grijnsde Nick hem toe. Pepe was zwaar, maar toch niet zo zwaar dat zijn spieren hem niet een poosje konden houden. Met één uitgestrekte arm hield hij de brullende man boven de lege diepte.
  
  'Bewaar je adem maar om te praten. Ik zal tot tien tellen -en als je me dan nog niet de waarheid hebt verteld, laat ik je vallen.'
  
  Pepe sloeg en worstelde en wrong zich in bochten als een paling aan de haak. 'Ik zal het zeggen,' gilde hij. 'Ik zal u de waarheid zeggen! O - Dios - Dios - Dios ...'
  
  'Wanneer overvalt Judas de roze villa?' Plotseling kreeg Nick een heel duidelijke ingeving. 'Vannacht, hè?'
  
  'Ja,' brulde de man. 'Ja - ja! Vannacht. Al gauw - zodra de maan onder is. Er zullen veel Spinnen zijn om de vrouwen gevangen te nemen! Ik bezweer u ...' Pepe begon te snikken. 'Ik bezweer het u ... heus! ;Dios mio! señor. Ik heb u alles verteld. Laat u me nu los.'
  
  Even kwam er iets dat op medelijden leek bij Nick Carter op. Hij schoof het meteen terzijde. 'Dat zal ik doen,' zei hij rustig. Hij liet de riem los en keek toe hoe een popperige figuur spartelend en schreeuwend naar de rotsblokken viel. Nick keerde zich om. Het was nooit verstandig sprekende bewijsstukken te laten liggen. Hij zette zich Pepe uit het hoofd. Een klein wiel in een groot raderwerk, dacht hij, terwijl hij naar de villa terugholde. Judas sloeg snel toe. Sneller dan Nick had voorzien, maar hij had nog de tijd om te handelen. De dood van Pepe, en die van Gay, waren nog maar het begin. Er zouden meer doden vallen voordat deze zaak uit de wereld was - veel meer.
  
  
  
  
  
  5. BLOED OP DE STERREN
  
  
  
  
  Nick Carter joeg de grote Lancia roadster de zachte septemberavond door. De twaalf machtige cilinders loeiden als dolle honden over de smalle wegen en de Romeinse brug over de Rio Ter en door slapende dorpjes. De witgekalkte lemen huizen stonden er stil en donker bij. Dorpelingen en boeren in Spanje gaan vroeg naar bed.
  
  Het licht van de sterren glom kil op de smalle streep van de stoffige weg. Eén keer keek hij op zijn horloge. Bijna elf uur. Over een uur zou de maan ondergaan. Hij zou elke minuut van dat uur nodig hebben. Nick vloekte zachtjes voor zich uit terwijl hij over het stuur gebogen zat. Judas was hem bijna te glad afgeweest. Hij hoefde zich niet te verontschuldigen, maar hij had de zaak bijna verknoeid. Als hij niet toevallig de flits in de kijker van Pepe had opgemerkt en de man had gepakt en aan de praat gekregen -enfin, dan zou hij morgen weer naar de villa zijn gegaan en tot de ontdekking zijn gekomen dat de vogels gevlogen waren. Maar nu had hij een kans, een klein kansje, om Judas nog net de loef af te steken.
  
  N3 maakte zich geen illusies over wat hem vannacht te wachten stond. Hij stond in zijn eentje tegenover velen. Judas was een goed organisator, die over lijken ging. Veel fouten zou hij niet maken. Hij zou voldoende mannetjes sturen en die zouden goed gewapend zijn. Machinepistolen, handgranaten - de hele bliksemse boel. Nicks gezicht - zijn eigen, en niet meer dat van de schrijver - had een behoedzame, vastberaden uitdrukking aangenomen. Het zou warm toegaan.
  
  Hij stond meteen al voor een beslissing. Cala Mongo was een kleine kaap, die als een dikke vinger in de golf uitstak. De roze villa stond op de punt van de nagel van die vinger. Vanaf het begin van de cala, die hij nu met een snelheid van ver over de honderd naderde, was het een anderhalve kilometer. Anderhalve kilometer dichte bebossing, steile ravijntjes en een moeilijk doordringbare aanplant van dennen, olijven en amandelbomen. Bij de villa zelf groeide een bijna volkomen ondoordringbare gordel van kurkeiken tot vlak bij de muren. Dat had hij 's middags allemaal opgemerkt en goed in zijn geheugen geprent.
  
  Nick remde langzaam af. Hij kwam in de buurt van de denkbeeldige lijn die hij over de voet van de cala had getrokken. Hij kon over een wagenspoor veel dichter bij de villa komen, maar hij besloot het niet te doen. Het laatste stuk moest hij maar te voet gaan. De Lancia net buiten de cala verstoppen om een tweede aftochtmogelijkheid open te houden. Hij had geen zekerheid dat er een eerste mogelijkheid zou zijn - hij had een briefje en een stapeltje bankbiljetten voor Pablo en zijn kennis met de boot achtergelaten. Hoe heette die ook alweer? Sebastian. Nick haalde zijn schouders op terwijl de auto bijna tot stilstand was gekomen. Daar zou hij zich nu maar geen zorgen meer om maken.
  
  Hij liet de Lancia in een bosje verstopt achter en stortte zich de wildernis in. Voor deze rooftocht was hij in Gladstone, zijn grote koffer, gedoken en nu droeg hij een zwarte sportpantalon, sluipschoenen en een zwarte jersey pullover. Over zijn hoofd trok hij nu een donkere nylon kous met uitgeknipte oogspleetjes. De kous gaf een prettig geurtje af, waarom Nick nu even moest lachen. Hij had die kous namelijk onder heel grappige en plezierige omstandigheden gestolen.
  
  De stiletto zat klaar aan zijn rechteronderarm. De Luger was als altijd goed geolied en bereid om te doden. Hij had vier extra houders met patronen bij zich. Tussen zijn benen droeg hij in een metalen houder als een reservebal zijn vriend Pierre mee - het dodelijke gasbommetje. Hij was, zo overwoog Nick grimmig, vannacht gewapend om op de berenjacht te gaan. Maar hij was nu niet op beren uit - niet op Russische beren, tenminste. Dat kon wachten ...
  
  Maar toch waren er beren op pad ... dat merkte hij toen hij voorzichtig uit een lange rotsspleet op een open plek kwam. Daar stond een auto mat glanzend in het laatste restje maanlicht. Een zwarte sedan, die hij direct als een Zis herkende - Russisch fabricaat. Er zat een man achter het stuur. Nick bleef stokstijf staan en vormde een geheel met de schaduwen aan de rand van de open plek. Een spookachtig zuchtje wind van de Middellandse Zee bracht de bladeren boven zijn hoofd in beweging. N3 wachtte af. Er sprong een haas voorbij die hem niet opmerkte.
  
  Na vijf minuten was hij er zeker van dat de man achter het stuur dood was. Hij snelde op de wagen af en scheen even met zijn kleine zaklantaarn naar binnen. Nu begreep hij waarom de man niet voorover gevallen was: hij zat met een gemene harpoen aan de rugleuning vastgeprikt! Nick zag de glimmende schacht van het ding uit de borst van de man steken. Hij had een chauffeurslivrei aan, maar er kon geen twijfel over bestaan dat hij een breed, Slavisch gezicht had. Nick bleef niet lang op de open plek staan. Hij zocht vlug de dekking van de bomen en dichte struiken op en wierp intussen een blik naar het westen. Het zou niet lang meer duren of de maan was onder. Hij trok snel door de lage begroeiing tussen de bomen verder, een beetje gespannen van wat hij zojuist had ontdekt. De mannen van Judas gebruikten dus hoge druk luchtbuksen. Nick knikte waarderend en sprong een ravijn in. Die buksen waren dodelijk - en geluidloos! Behalve dan een zacht tjoing bij het afschieten. Op een paar meter afstand hoorde je dat al niet meer - en die harpoentjes waren heel venijnige dingen.
  
  Dat er een Zis stond, kwam hem vreemd voor. Spanje was een moeilijk land voor de communisten om zich te roeren. Misschien wel het moeilijkste. Als ze werden gepakt, waren ze er niet best aan toe. En toch stond er een Russische auto in de buurt van de villa? De gewone bewakers zouden het niet in hun hoofd halen zo'n wagen te gebruiken - dus betekende het dat het Russische meisje Tasia om versterkingen had gevraagd. Ze wist dat ze bespioneerd werd en ze had de schrik te pakken gekregen. Nick grinnikte even onder zijn nylon kous. Judas kon wel eens tegenover een grotere macht komen te staan dan waarop hij had gerekend. Dat kwam N3 goed van pas. Zij moesten het maar onder elkaar uitvechten, terwijl hij daar binnenviel om de Engelse te ontvoeren.
  
  Het tweede Russische lijk schopte hem in het gezicht - letterlijk. Hij baande zich een weg tussen de dicht op elkaar staande kurkeiken door, toen hij tegen de bungelende voeten aanliep. Nick deinsde terug en keek omhoog. De man was aan een lage tak opgehangen. In het licht van de sterren zag hij het gezwollen gezicht en de uit zijn mond hangende tong. Die Spinnen van Judas, overwoog hij terwijl hij om de boom heenliep, verstonden hun vak goed. Ze waren bijzonder dodelijk, De Russki's trokken tot dusverre aan het kortste eind. Hij was nu nog maar een paar honderd meter van de villa af. Opeens hoorde hij met de wind een muzikaal gerinkel van belletjes meekomen. Belletjes in deze wildernis? Toen werd het hem duidelijk: geiten. Die werden natuurlijk op de open plekken en de aanplant losgelaten om te grazen, waarna de herder naar het dorp terugging om te slapen. Nick lachte spottend voor zich heen. Misschien was Pepe werkelijk herder geweest - in zijn vrije tijd!
  
  Nick gluurde over de rand van een heuveltje. Een stuk of twintig langharige geiten cirkelden om iets heen dat in het midden van de open plek lag. De geiten waren opgewonden en schrikachtig en hun belletjes tinkelden duidelijk en voortdurend door de nacht. Er was genoeg licht van de sterren om Nick te laten zien wat hun nieuwsgierigheid en hun schrik had opgewekt: nog een lijk.
  
  Nick bleef vijf minuten lang onbeweeglijk bij de rand van het heuveltje liggen. Niets. Toen rende hij lichtvoetig op het lijk af en verspreidde de geiten, wat met een verwoed belgerinkel gepaard ging. Nick liet zich op een knie zakken en scheen de dode man even in het gezicht. Tegenpunt voor de Russen. De man was donker van haar, ogen en huid; hij was mager en droeg een baret, een vuil hemd en een katoenen broek. Zijn hals was afgesneden. Er krioelden insecten in de straaltjes stollend bloed onder het hoofd van het lijk. Nick stond op. De dood, zo dacht hij, is vannacht wel geruisloos! Swissssj ...
  
  De harpoen miste hem met een paar centimeter. Een van de geiten liet een klaaglijk geblaat horen en maakte een luchtsprong. Nick ging er als een dief vandoor; gebukt en zigzaggend zocht hij de dekking van het dichtstbijzijnde bosje op. Toen hij het bereikte, kwam een tweede harpoen trillend in een kurkeik terecht.
  
  Nick ging meteen verder. Hij moest nu zonder vertraging de villa bereiken en had geen tijd om met de harpoenist af te rekenen. De ellendeling! Nick veegde het zweet uit zijn ogen en bleef staan om de nylon kous weer recht te trekken. Dat was te veel op het nippertje geweest om nog plezierig te zijn. Slordig van hem, trouwens. Degene die deze actie op touw had gezet, wist precies wat hij deed. Hij had op zijn terugweg bewakers uitgezet. Nick overwoog of Judas' mannen walkietalkies gebruikten. Waarschijnlijk wel, als je zag hoe de boel was georganiseerd. Dat betekende dat ergens een centrale post moest zijn - het kon wel eens zijn dat hij die moest zien te vinden en uitschakelen voordat hij met zijn eigen actie verder kon gaan.
  
  Hij bevond zich nu in de kurkaanplant, dicht bij de hoge roze muur. Hij rustte even om op adem te komen en de situatie te overzien. De hoge muur blokkeerde zijn uitzicht, maar Nick was er zeker van dat het in de villa donker was. Het was doodstil om hem heen. Alleen een vaag, dor geritsel van een zuchtje wind door de bomen. De maan was nu onder en er was alleen het licht van de sterren, dat voor zijn doel helder genoeg was.
  
  Hij bevond zich midden in een guerrilla-actie die in het donker werd uitgevochten. Nick keek even naar de westelijke hemel. Nu de maan weg was, zag hij Mars rood aan het firmament twinkelen. Was dat symbolisch?
  
  Al drie doden, en hijzelf bijna de vierde. Hij rilde en besefte dat het zweet op zijn lichaam koud werd. Hij kon maar beter verder gaan.
  
  Als een katachtig roofdier klom hij in een scheefgegroeide, knoestige kurkeik. Een van de hoofdtakken kwam tot op een meter van de muur. Nick kroop vlug over die uitstekende tak; de ruwe bast gaf hem een goed houvast, en hij waagde de sprong. Hij kwam op de muur terecht, dreigde even uit balans te raken en gleed toen stilletjes in de duisternis van het erf weg. Het bassin lag donker als een bergmeertje de flonkerende sterren te weerkaatsen. In de villa was het inderdaad volkomen donker. De spookachtige stilte werd niet verbroken. Zowel Judas als de Russen waren blijkbaar vastbesloten, niet de aandacht van de policia of de Guardia Civil op zich te vestigen.
  
  Bij het bassin groeiden palmen en casuarina's, die een paraplu van diepe schaduw vormden. Zijn hand raakte de schuimrubber matras waarop de twee vrouwen hadden liggen te zonnebaden en hij dacht even aan de schoonheid van het Russische meisje. Zijn glimlach miste elke vorm van plezier en even leek zijn magere kop een doodshoofd; ze zou niet zo'n schoonheid meer zijn als Judas haar te grazen nam! Er sloeg ineens een briesje op het erf neer dat het water van het bassin in beweging bracht. Er dreef iets in rond. Nick kroop over de matras naar de waterkant. Er lagen drie mannen in het bassin, allen op hun buik. Ze deinden zacht met het water op en neer. Nick stak een vinger in het water en likte. Bloed! Hij trok een vies gezicht. Het was te donker om te zien of het Russen of mannen van Judas waren, maar dat ze dood waren stond wel vast. Nog drie lijken. De verlieslijst groeide.
  
  Hij kroop om de poel des doods heen naar de achterdeur van het huis. Op slot!
  
  Nick deed een paar stappen terug. Er groeide een dichte wingerd tegen de muur op. Nick klom erin omhoog en kwam ter hoogte van een balkon met een ijzeren leuning die hij met een sprong wist te bereiken. Er stond een glazen deur op een kier. Met een vreemd gevoel van opluchting hoorde hij het geluid van stemmen - een schor gefluister. De stilte was drukkend geworden, dat moest hij nu wel toegeven. Het was een verademing die stemmen te horen - al waren ze vijandelijk.
  
  In de kamer achter de deur was het donker. Nick keek naar binnen en probeerde zijn ogen aan de nieuwe en grotere duisternis aan te passen. Aan de andere kant van de kamer, ongeveer waar de gangdeur zou moeten zijn, zag hij zo nu en dan lichtflikkeringen op de vloer. Even wist hij niet wat hij ervan moest denken, maar toen begreep hij het. De deur was dicht, maar het licht kwam van de gang. Misschien dat iemand lucifers afstreek of rookte.
  
  Het schorre gefluister was opnieuw te horen, en nu duidelijker. Een man zei zacht in het Spaans: 'Mil rayos - ik brand verdomme mijn vingers!'
  
  'Basta!' Dat was de stem van iemand die de leiding had. 'Je kletst te veel, Garcia! Let liever op je werk - de radio. Waar blijft die zak met het traangas toch?'
  
  Een derde stem: 'De kaffer! Hij had eerst het gas moeten brengen - dat was zijn taak!'
  
  Nick was als een schaduw de kamer binnengeglipt en liep geruisloos naar de gangdeur. Hij liep voorzichtig om zich heen tastend, maar raakte niets en kreeg de indruk dat de kamer leeg was. Hij knielde bij de deur en legde zijn oor op de vloer. Het gefluister was nu heel duidelijk. De man die blijkbaar het bevel voerde zei: 'Die Ferdo - wat spookt hij in godsnaam uit - maakt hij onderweg een nummertje met een geit?'
  
  Er lachte iemand. 'Dat kan best, maar ik denk eerder dat hij verdwaald is. Expres - Ferdo is muy cobarde!'
  
  'Hij is inderdaad een lafaard. Maar ik denk niet dat hij ons in de steek zal laten - zelfs daarvoor is hij nog te bang. Als we dit allemaal achter de rug hebben, snijd ik hem zijn strot af!'
  
  'Bemoei je er niet mee,' zei de aanvoerder, 'daar zorg ik wel voor.'
  
  Nu klonk de stem van weer een andere man. Hij klonk bang en somber: 'We moeten gaan!'
  
  De aanvoerder vloekte zachtjes. 'Dat weet ik, Juan. Het is tijd om te gaan. We liggen op het schema achter, si! Maar we kunnen niet zonder die Engelse weggaan. Daarom blijven we zitten wachten tot we dat traangas hebben om die Russische puta uit haar hol te roken en dan de Engelse te pakken te nemen, nietwaar? Als we nu een dappere vrijwilliger hadden om zijn kop door dat gat te steken en het met die Russische hoer uit te knokken - dan zouden we ópschieten, no? Wie geeft zich op?'
  
  Er was op de gang aan de andere kant van de deur een langdurige stilte. Nick grijnsde. Het scheen dat niemand het tegen het Russische meisje durfde op te nemen. De hoer. Puta. Hij begon in te zien hoe de zaken er voorstonden. Hij tastte naar de rits van zijn broek.
  
  Een van de mannen zei: 'Ze heeft een machinepistool, die puta!'
  
  'Wij ook, amigo! Vier zelfs.'
  
  'Maar zij zit op het dak en kan het hele dak bestrijken. Je kunt er alleen maar door dat luik komen, en zij heeft de ladder opgetrokken en een andere ladder hebben we niet. Waar of niet?'
  
  'Allemaal volkomen waar,' zei de aanvoerder sarcastisch. 'En dus blijven we wachten tot die knuppel met zijn traangas terugkomt. Dan rekenen we met die puta af en pakken die Engelse. Gonzales, geef me eens een vuurtje.'
  
  Nick had voorzichtig de deur op een kier gezet en keek een lange, smalle gang in. Hij kon met moeite de vier schimmen onderscheiden die in elkaar gedoken onder een langwerpige opening in het plafond zaten. Er viel sterrenlicht door de opening naar binnen.
  
  Er klonk het geschraap van een lucifer en een geel vlammetje verlichtte het gezicht van de aanvoerder. Nick zag een vale spitse kop, een druipsnor, een kromme neus en een wrede mond. Alle mannen hadden donkere kleren aan en een baret op.
  
  De lucifer doofde. Iemand merkte op: 'Misschien komt Ferdo helemaal niet. Misschien is hij gedood, si?'
  
  De aanvoerder hoonde: 'Door wie? Die geiten? Alle Russische bewakers zijn dood, nietwaar?'
  
  'Misschien?'
  
  'Niks misschien, idioot! We hebben goed uitgekeken, of niet soms? We hebben de Russische bewakers geteld, nietwaar? En de Russische lijken, nietwaar? Kloppen die aantallen soms niet?'
  
  'Jawel. Maar er is iets mis - en vergeet Pepe niet. Die heeft zich niet afgemeld - en niemand heeft hem gezien. Er is iets heel vreemds aan de hand. Ik begin bang te worden.'
  
  De aanvoerder lachte schor. 'Ik ook, compafiero! Bang om zonder die Engelse bij Judas te komen aanzetten.'
  
  Nick haalde handig de gascapsule Pierre uit het metalen houdertje tussen zijn benen te voorschijn. Hij trok zijn rits weer op en hield het bolletje tussen zijn vingers. Zo dodelijk als de hel! Hij keek nog eens de gang in. Die was smal en hoog, maar om zo te zien voldoende afgesloten. De mannen zaten nu zwijgend bij het luik op een kluitje bij elkaar. Hij zag hun sigaretten beurtelings opgloeien. Even aarzelde hij. Op deze tocht had hij maar één gascapsule meegenomen - er was een rotzooi op het magazijn geweest en hij had geen tijd om te wachten.
  
  N3 draaide het instelschijfje op het bolletje. Verdomme - hij moest het nu wel gebruiken. Er zaten daar vier knapen met machinepistolen en hij begon in tijdnood te komen. Hij had sterk de indruk dat Ferdo niet zou komen opdagen met zijn traangas of met versterkingen.
  
  Hij duwde de deur nog een paar centimeter open en gooide het bommetje zachtjes de gang in. Er lag een rietmat op de vloer en de mannen hoorden het ding niet eens neerkomen. Nick deed de deur zachtjes dicht en begon te tellen.
  
  
  
  
  
  6. HET VLUGGE DENKWERK
  
  
  
  
  Hij telde langzaam tot tien. Ondertussen zoog hij zijn longen vol lucht. Het gas verspreidde zich wel snel, maar hij nam liever geen risico. Hij kon trouwens als het moest zijn adem vier minuten inhouden. Dat verschafte hem voldoende tijd om het dak te bereiken - en misschien zijn kop eraf te laten schieten door de puta met het machinepistool? Nick grinnikte ironisch. Een puta? Kom nou! Putas zoals dat Russische meisje bestonden niet.
  
  Onder het tellen nam hij ook een verstrekkende beslissing. Het was een hoogst ongebruikelijke en buiten het boekje om, en Hawk zou er niet veel mee ophebben. Maar Hawk zat hier niet en Nick wel. Er tekende zich een ruw plan in zijn gedachten af en hij besloot dat aan te houden - om te beginnen improviserend. Misschien zou het lukken. Hij hoopte het. Hij had heel weinig zin om het Russische meisje te doden tenzij het beslist noodzakelijk was, en misschien zou het dat niet zijn. Dus laat Hawk maar schuimbekken, van dit moment af zou Nick het op zijn eigen manier behandelen.
  
  Hij deed de deur open en hield zijn adem in. De vier mannen van Judas lagen op de grond. Nick verspilde geen tijd aan hen. Ze waren dood. Hij repte zich de gang door tot precies onder het luik. Aan één kant stonden meubels in een piramide opgestapeld om bij het luik te kunnen komen. Daarom was die kamer natuurlijk leeg.
  
  N3 had nog maar een minuut zijn adem ingehouden. Hij knipte zijn zaklantaarntje aan. De vier dode mannen staarden met glazige ogen naar het zilveren lichtje. Nick bekeek hen snel. Allemaal tot de tanden gewapend. Machinepistolen, pistolen en messen. Nick raapte een van de machinepistolen op en zocht zes patroonhouders bij elkaar. Naast de man met de druipsnor lag een walkie-talkie. Nick klikte de schakelaar over. Meteen hoorde hij een blikken stem. 'Hee! Alberto! Wat is er in de naam van alle negen duivels bij jullie aan de hand? Hola - adelante! Over!'
  
  Nick Carter lachte grimmig. Alberto kwam niet over. Maar hijzelf en de vrouwen moesten weg zien te komen. Er was een centrale post in de buurt en er zouden dus wel spoedig versterkingen opdagen. Weg wezen en een schietgebedje doen. Hij hing het machinepistool over zijn schouder en klom op de wankele stapel meubels. Het zou een dubbeltje op z'n kant worden, dacht hij. Tasia Loften zou nu langzamerhand wel één bonk zenuwen zijn, met een bijzonder kriebelige vinger aan de trekker.
  
  N3 kroop op een gevaarlijk wankelende stoel die tot vlak onder het luik reikte. In tegenstelling met de gang, baadde het dak in het sterrenlicht. Ze kon hem gewoonweg niet missen! Ze zat in de solide bakstenen dakkapel precies in het midden van het dak. Kien meisje, en ze had lef ook -dat moest hij toegeven. Ze had de Engelse meegesleept, de ladder opgetrokken en was in de dakkapel gaan zitten. Op het platte dak had ze een ongehinderd schootsveld. Met traangas was ze op den duur natuurlijk wel verjaagd, maar de mannen van Judas hadden dat nu eenmaal verknold. En dus zat er een volkomen levende Tasia achter de smalle getraliede raampjes van de dakkapel.
  
  Nick knoopte zijn zakdoek aan de korte loop van het machinepistool en stak hem door de luikopening omhoog. Hij voelde er niet veel voor om de stilte te verbreken, maar het moest gebeuren. En waarschijnlijk deed het er ook niets toe. Ze zouden er toch wel spoedig genoeg aankomen.
  
  Hij zwaaide met de zakdoek heen en weer. 'Tasia Loften!' Zijn stem klonk hard en duidelijk. 'Tasia Loften! Hoor je me? Geef alsjeblieft meteen antwoord. We hebben heel weinig tijd. Ik kom je helpen.'
  
  Het bleef even volkomen stil. De sterren glinsterden koud als ijsblokjes. Toen klonk haar stem laag en muzikaal: 'Ik hoor u. Wie bent u en wat wilt u?' Haar Engels was uitstekend en vrijwel zonder accent. Daar moest ze jaren op gestudeerd en geoefend hebben.
  
  Nick haalde diep adem. Daar ging hij dan. Hij kon zich indenken dat Hawk zou verschrompelen als hij hoorde hoe Nick zijn dekmantel volkomen prijsgaf.
  
  'Ik ben Nick Carter. Misschien heb je wel eens van me gehoord. Ik ben een Amerikaanse agent. Ik wil je helpen, maar we moeten voortmaken. We zijn door veel lui omsingeld en al jouw bewakers zijn dood. We kunnen niet blijven praten - kan ik het dak op komen?'
  
  'Bent u gewapend?'
  
  'Allicht. Vlug dan! Ik zal je geen kwaad doen - ik geef toe dat ik achter die Engelse aanzit, maar als we niet voortmaken, gaan we er allebei aan. Je moet gauw een besluit nemen.'
  
  'Gooi uw wapen op het dak, Amerikaan!'
  
  Nick wierp het machinepistool door de luikopening. Hij kromp ineen. Dat lawaai kon je op een kilometer afstand horen.
  
  'Ik heb nog meer wapens,' riep hij. 'Een pistool en een mes, maar ik zal mijn handen omhoog houden. We zijn op het ogenblik geen vijanden van elkaar, meisje. Maar maak in godsnaam voort!'
  
  'Komt u dan maar boven. Maar uw handen flink omhoog. Ik heb een machinegeweer bij me en ik weet ermee om te gaan!'
  
  'Dat wil ik geloven.' Nick trok zich omhoog en klom het dak op. In de vierkante dakkapel was het donker. Hij stak zijn handen zo hoog mogelijk in de lucht en liep naar het raampje. Ze had hem scherp op de korrel. Als ze besloot de trekker over te halen, was alles voorbij. En zelfs als ze dat niet deed, zou hij al zijn overtuigingskracht moeten gebruiken. Daarom had hij besloten zijn dekmantel te laten schieten en zich zoveel mogelijk aan de waarheid te houden. Liegen is zwaar werk en je kunt er altijd mee in de knoop raken. De waarheid, of tenminste bijna de waarheid, is een stuk gemakkelijker.
  
  'Daar blijven staan! Uw handen omhoog blijven houden!' Hij was twee meter van het raam af. Hij zag de vage vlek van haar gezicht en bleef wijdbeens met zijn armen recht in de lucht staan. 'We hebben maar vijf of hoogstens tien minuten,' zei hij haar. 'Luister naar wat ik te zeggen heb en onderbreek me niet. Vorm daarna je besluit. We zijn omsingeld door de mannen van Judas, en dat zijn moordenaars. En kwade moordenaars ook! Ik ...'
  
  'Judas? Wie is die Judas?'
  
  'Wacht even!' Hij reageerde fel. 'Luisteren, zei ik.'
  
  N3 praatte bijna vijf minuten aan een stuk. Het zweet kriebelde op zijn huid alsof hij last van vlooien had. Hij praatte voor zijn leven en dat van de twee vrouwen - voorlopig tenminste - en voor het succes van de actie Sappho.
  
  Hij wist dat hij er geweest was als hij één foutje maakte. Hawk had eens aan een collega verteld dat Nick Carter, als hij wilde, een kleuter kon overhalen zijn snoepje aan hem af te staan en vogels uit de bomen kon flikflooien. Nu stond hij met bonzend hart en het zweet in zijn handen al zijn charmes op te diepen. Carter, die met elk van zijn handen een man kon oppakken en langzaam wurgen, vond wat hij nu deed veel zwaarder, maar ten slotte lukte het hem. Zijn plan werd geaccepteerd.
  
  Toen Tasia eenmaal haar besluit had genomen, ging ze snel en vastberaden te werk. 'Doet u uw handen maar omlaag. We zijn nog wel vijanden, maar sluiten voorlopig een wapenstilstand. Ik vertrouw u niet en ik verwacht niet van u dat u mij vertrouwt. Maar wat moeten we nu meteen doen?' Nick veegde het zweet van zijn voorhoofd. 'Als de bliksem er vandoor gaan. Ik snap toch al niet waarom ze zo lang wegblijven. Hoe is het met de Engelse gesteld?'
  
  'Goed. Ik heb haar een dubbele dosis van haar narcoticum gegeven. Dat houdt haar rustig. Maar daar weet u natuurlijk van?'
  
  'Ja. Haal haar naar buiten. Wat heb je met de ladder gedaan?'
  
  'In die hoek daar.' Ze ging van het tralieraampje weg en hij hoorde haar iets tegen Alicia Todd zeggen. Nick vond de ladder en sleepte hem naar het luikgat. Hij hoorde het gerammel van een grendelketting en het piepen van de deur van de dakkapel die openging. Hij liet de ladder tot op de gangvloer zakken en keerde zich om. Het meisje droeg nog steeds het machinepistool en had het op zijn buik gericht. Nick grijnsde. Dat moest hij meteen maar even rechtzetten. Hij stak zijn handen in de lucht en drukte zijn buik tegen de loop aan. 'Hoor eens,' zei hij vriendelijk, 'als we hieruit willen komen, moeten we elkaar vertrouwen. Voorlopig, tenminste. Haal dus die trekker over of hou dat ding niet meer op mij gericht.' Hij knikte in de richting van het andere machinepistool dat hij op het dak had gegooid. 'Dat ding daar heb ik ook nog nodig.'
  
  Ze keken elkaar bij deze eerste werkelijke confrontatie strak aan. Haar lange, ovale ogen schenen groenig in het zwakke licht. Het glanzende rode haar hing tot op haar schouders. Haar mond, die anders zinnelijk en royaal was, stond nu strak. Toen kwam er enige ontspanning door een flauw glimlachje. Haar doordringende blik hield hem nog even vast en toen wendde ze zich van hem af. 'U hebt gelijk. We zullen doen zoals u zegt. Laten we gaan.'
  
  Nick raapte zijn wapen op en liet zich door de luikopening zakken. 'Neem haar mee,' zei hij over zijn schouder, 'en schiet in godsnaam een beetje op.'
  
  Tasia sprak Alicia Todd toe alsof de vrouw een klein kind was. 'We gaan nu een lekkere wandeling in het maanlicht maken, schatje. Kom mee. Het wordt heel leuk.'
  
  Alicia had shorts en een herensporthemd aan. Ze had haar korte haar keurig gekamd en de zilveren lok glansde in het licht van de sterren. Haar dunne benen leken vogelpootjes. Ze liep langzaam, alsof ze in trance was en pakte met haar eigen kleine hand die van het meisje stevig vast. 'Als je graag wilt, lieveling. Maar er is geen maan.'
  
  'Geeft niet,' zei Tasia. 'Dan maken we onze eigen maan. Kom mee.' Ze hielp de vrouw achter Nick aan de ladder af en hing het machinepistool intussen over haar schouder.
  
  De vier mannen van Judas lagen waar hij hen had achtergelaten. Nick keek niet om. 'Hoe bereiken we de voordeur?' vroeg hij. 'Ik denk dat daar onze beste kans ligt. Er ligt een boot op ons te wachten aan de voet van het klif - dat hoop ik tenminste. Maar het is een fiftyfifty kans. We zullen het erop moeten wagen.'
  
  'Rechtuit de gang door. Daar is een trap naar de voorkamer. Daarvandaan is het een meter of vijftig naar de patio en de trap die langs de rotswand loopt. U hebt daar een boot liggen?'
  
  'Dat hoop ik, zei ik.' Zijn stem was grimmig. 'Vijftig meter, hè? Dat konden wel eens vijftig heel lange meters worden.' Tasia liet het machinepistool van haar schouder zakken. 'Wij hebben ook wapens. We kunnen terugvechten.' Ze liep vlak achter Nick aan en hij ving iets op van de fijne geur van haar heerlijke lichaam. Tasia trok Alicia Todd aan de hand mee. De geniale geest was tot rust gekomen en bleef kalm en gelukkig onder invloed van de heroïne.
  
  Ze bereikten de benedenverdieping en Nick ging op de tast voor hen uit, totdat hij aan een zware ijzeren deur kwam. Het was pikdonker in de voorkamer. Zijn vingers worstelden met de zware ouderwetse grendel. Hij stak een hand achteruit om het meisje te waarschuwen en raakte een van haar borsten aan. Ze deinsde terug en hij hoorde dat ze haar adem inhield. 'Sorry,' zei Nick, geamuseerd om de vreemde dingen die je onder vreemde omstandigheden kunt zeggen. 'Ik werd niet handtastelijk, maar ik ga nu opendoen. Hou haar stil!'
  
  'We hebben van haar geen last totdat de heroïne is uitgewerkt.'
  
  'Mooi. Enfin, daar gaan we dan.' Hij begon de grote ijzeren deur open te trekken. Er klonk een gepiep, een angstwekkend hard geluid in de doodse stilte, maar er was niets aan te doen. De oude scharnieren waren verroest. Nick foeterde. Hij zette met een ruk de deur wijd open, deed een stap terug in de voorkamer en duwde de twee vrouwen in een hoek. Hij begon juist fluisterend een waarschuwing te geven, toen het licht aanging.
  
  In een fractie van een seconde was alles anders geworden. De villa was uit een slapende geheimzinnigheid tot een helse chaos gewekt. Een scherpe lichtstraal doorsneed de voorkamer en een stuk of zes machinepistolen openden het vuur. Ze spoten venijnige stralen lood in het rond. Kogels kletterden tegen de ijzeren deur en ricocheerden met een dierlijk gekrijs door de kamer. Het lawaai was onvoorstelbaar.
  
  Een van de kogels schampte in het voorbijgaan Nicks been. Hij had een ijzig gevoel op zijn rug toen hij zich op het Russische meisje liet vallen. Hij was bang en op het moment volkomen hulpeloos. Het was alsof je in een schuttersputje zit te wachten totdat je door een mortiergranaat wordt geraakt. Verdomme, dacht hij - nu hebben we het wel gehad. Alle afdelingen van de policia en de Guardia Civil tot mijlenver in de omtrek zouden gealarmeerd zijn. De aanvoerder van Judas moest gek geworden zijn.
  
  De Engelse gilde; door hysterie klonk haar stem schril als van een klein kind. Ze had in een hoek in elkaar gedoken gezeten. Nu glipte ze langs Nick en Tasia heen en zette het op een lopen, naar de open deur waar de stromen lood naar binnen gespoten werden. Nick dook haar na. Hij kreeg even een dun been te pakken, maar ze ontglipte hem. Het meisje was overeind geschoten en ging achter de vrouw aan. Ze volgde haar het schijnsel van de lichtbundel in. Nick pakte haar beet en bracht de tegenspartelende Tasia in de kamer terug. 'Nee, idioot! Nee! Ga liggen!'
  
  Tasia verweerde zich, wrong zich in allerlei bochten en schopte van zich af. 'Ik moet! Ik ... ze mogen haar niet te pakken krijgen. Laat me los!'
  
  Nick hield haar in een ijzeren greep. 'Nee! Daarbuiten gaan we er allebei aan. Zij misschien niet - kijk!'
  
  Het vuren was gestaakt. De Engelse holde verder naar de schijnwerper toe en schreeuwde en zwaaide woest met haar armen. Ze was volkomen verward en hysterisch en lette nergens meer op. Nu rende ze ineens naar de patio. De schijnwerper volgde haar en zette haar in het zonnetje als een actrice op het toneel.
  
  De lamp werd uitgeschakeld. Een man riep op bevelende toon: 'Dat is die Engelse! Pak haar! Pronto - pronto.'
  
  Tasia rukte zich van Nick los. Ze zei iets bijzonder gemeens in het Russisch en nam haar machinepistool in de aanslag. Voordat ze de trekker kon overhalen, greep hij haar weer en worstelde haar tegen de grond. Ze slaagde erin één salvo af te vuren dat een stuk van het plafond naar beneden haalde. 'Doe niet zo verdomd stom!' hijgde hij. 'Dadelijk raak je haar nog! Zolang ze in leven is, hebben we nog een kans om haar terug te krijgen.'
  
  Tasia probeerde hem een schop tegen zijn zaakje te geven en beet in zijn pols. 'Mijn orders!' bracht ze hortend uit. 'Orders dat ze niet levend mag ontsnappen!'
  
  Natuurlijk; dat waren zijn orders ook. 'Nu nog niet,' zei Nick haar bevelend. 'Nog niet, verdomme!' Met zijn strak gespannen rechterhand gaf hij een korte tik op haar mooie kin. Ze viel slap tegen hem aan, als een prachtige pop waar de vulling uitgehaald is.
  
  Buiten was het weer stil. Nick gluurde om de deur en zag vaag iets bewegen. Alicia Todd, die zich ergens in die buurt bevond, gaf nog een schreeuw. Het geluid werd abrupt gesmoord toen iemand haar de mond snoerde. Nick wachtte af en het meisje naast hem maakte een zacht snorkend geluid.
  
  'Hombre - bent u daarbinnen?' Het was de stem die tevoren de bevelen had uitgedeeld. Nick riep terug: 'Wat moetje?' De stem nam een vriendelijke argumenteertoon aan. 'Alleen onze doden, señor ! We hebben die Engelse vrouw nu in handen en hebben met u verder geen onenigheid. Ik weet zelfs niet eens wie u bent en het kan me niet schelen ook. Maar we moeten onze doden weghalen - dat is het bevel van onze leider. Ze mogen niet in handen van de policia komen.'
  
  'Over de policia gesproken,' zei Nick grimmig, 'die zal zo wel komen opdagen.'
  
  Dat weet ik, señor. Wij hebben er geen behoefte aan om ze te ontmoeten. Bent u misschien een vriend van de policia?' Nick gaf toe dat dat niet het geval was.
  
  'Dat dacht ik wel, señor. Dit is mijn voorstel: Gaat u naar de dakkapel terug en blijft u daar zeg tien minuten zitten.
  
  Wij zullen voortmaken, dat verzeker ik u. Als wij weg zijn, zal ik drie schoten afvuren. Dan kunt u ook vertrekken. Op die manier kunnen we allebei de policia te slim af zijn, si?' N3 dacht vlug na. Het leek hem de enige oplossing. Met de tijd zou het wel loslopen - het was hier een verlaten gebied met maar een enkele telefoon. Tenzij ze de grote pech hadden dat er toevallig juist een patrouille van de Guardia Civil in de buurt was, moest deze opzet slagen. Zijn gedachten raasden verder naar de volgende stap die hij moest nemen. 'Oké,' riep hij. 'Ik doe het. Je kunt vier van je mannen in de gang boven aantreffen.'
  
  'Wat een sof!' Ergens in het donker vloekte een van de mannen.
  
  'Silencio!' De aanvoerder klonk bits. 'Dat is dan in orde,' ging hij voort. 'Ik stel voor dat we voortmaken, señor.'
  
  'In orde - maar nog één ding! Ik laat een mededeling voor Judas op een van de dode mannen achter. Zorg ervoor dat hij die krijgt, hè?'
  
  Een lange stilte. Toen zei de man met een vreemde stem: 'Judas, señor? Ik begrijp u niet!'
  
  Nick Carter lachte hard. 'Jij comprendo donders goed! Bij mij moet je niet met die flauwe kul aan boord komen. Zorg er alleen maar voor dat hij de boodschap krijgt.'
  
  Weer stilte. En toen: 'Goed, señor. Ik doe zoals u wenst. Laten we nu maar voortmaken.'
  
  'In orde. Geef me vijf minuten om op het dak te komen.'
  
  'Si'
  
  Nick, met het machinepistool over zijn ene schouder en het nog bewusteloze meisje over de andere, rende naar de gang boven, waar de vier doden lagen. Hij liet haar als een zak aardappelen op de grond vallen - er was geen tijd om haar voorzichtig te behandelen, zelfs al had hij de neiging daartoe gehad - en schroefde de hak van zijn rechterschoen los. Hij haalde er een gegomd zegel ter grootte van een postzegel uit te voorschijn. Zijn persoonlijke handelsmerk: een afbeelding van een gemeen uitziend bijltje, met daaronder zijn naam en rang: NICK CARTER - KILLMASTER. Nick grinnikte boosaardig. Dat zou Judas herkennen! Hij zou weten dat hij met de echte Carter te maken had. Of hij de handschoen zou opnemen, was een andere zaak. Met zijn ballpoint schreef Nick drie woorden op het zegel: Casa de Florido. Nu wist Judas waar hij hem vinden kon.
  
  Hij likte aan de gomkant, stapte over drie van de lijken heen en plakte het op het voorhoofd van de vierde, de man met de snor die aan het hoofd van het groepje had gestaan. De ogen - een eigenaardige geelbruine kleur - staarden hem aan maar leken hem de vernedering niet kwalijk te nemen. Nick gaf een tikje tegen een wang die al koud werd. 'Sorry, hombre, maar er is niets aan te doen. Jij moet vandaag postbode zijn.'
  
  Het meisje had haar bewustzijn nog steeds niet terug. Hij pakte haar op en liep via de ladder het dak op. Hij haalde de ladder omhoog en haastte zich, naar de dakkapel, waar hij het meisje neerlegde en ging zitten luisteren. Een minuut later hoorde hij hen beneden zich zachtjes praten. Er werden commando's op fluistertoon gegeven. Ja, dacht Nick tijdens het wachten, Judas had wel een organisatie opgebouwd. Hij had de eerste ronde gewonnen, de rotzak.
  
  Hij richtte zijn aandacht op het meisje. Ze bewoog nu een beetje en kreunde. Hij liet de bundel van zijn kleine zaklantaarn over haar lichaam gaan. Ze had een lange rok aan en een boerinnenblouse met een kort lijfje. Haar rode haar gloeide in de lichtbundel. Hij tastte vlug haar lichaam af. Ze droeg haast niets onder die kleren. Een beha en een slipje, maar geen gordeltje voor de beige kousen die ze tot ver over haar knieën had opgetrokken. Tussen haar dijen, halverwege tussen knieën en kruis, vond hij wat hij zocht: een klein automatisch pistool in een holster aan een kousenband. Nick glimlachte en dacht even na; toen besloot hij het kleine wapen te laten waar het was. Door omstandigheden moesten ze met elkaar optrekken - voorlopig althans. Ze zouden elkaar niet werkelijk vertrouwen, maar als hij haar het pistool liet houden, zou dat het vertrouwen misschien een beetje ten goede komen. Ze zou best doorhebben dat hij het had kunnen afpakken.
  
  Het meisje kreunde en deed haar ogen open. Even bleef ze Nick verbaasd aankijken. Toen kregen haar ogen hun helderheid terug en was ze meteen op haar hoede. Ze ging zitten en wreef over haar fraaie kinnetje, Nick merkte nu pas dat er een kuiltje in zat.
  
  Ze zei kwaad: 'U hebt me geslagen!'
  
  'Dat klopt. Ik heb je neergeslagen. Je stond op het punt om je overhoop te laten schieten of, wat nog erger is, je zou Alicia Todd doodgeschoten hebben. Ik moest je wel neerslaan.'
  
  Ze wreef weer over haar kin. 'Misschien had u me beter kunnen doden. Nu zullen zij het doen - omdat ik de opdracht heb verknoeid.'
  
  Nick wist wie 'zij' waren, maar zei niets. Hij had de nylon kous afgedaan en hij merkte dat ze hem bij het flauwe licht van de lantaarn nieuwsgierig opnam. 'U bent inderdaad Nick Carter,' zei ze. 'Nu ben ik er zeker van. Ze hebben me eens uw foto laten zien. Maar die snor - die kan ik me niet herinneren.'
  
  Hij streek over de laatste herinnering aan Kenneth Ludwell Hughes en lachte haar toe. 'Die heb ik vergeten af te scheren. En natuurlijk ben ik Carter. Ik hoop dat de foto in Moskou een goede was.'
  
  Het meisje schudde haar hoofd. 'Die flatteerde u niet.'
  
  'Jammer. Maar nu moet je even naar me luisteren ...' Hij zette vlug uiteen welke afspraak hij had gemaakt. Juist toen hij ermee klaar was, hoorde hij ergens tussen de kurkeiken de schoten.
  
  Nick stond op. 'Tijd om op te krassen, schatje. Kom gauw mee. Zo meteen krioelt het hier van de politie.'
  
  Ze aarzelde een ogenblik. Uit zijn ooghoek zag hij hoe ze terloops even tussen haar dijbenen voelde en hoe haar gezicht opklaarde. Hij zei niets, maar pakte alleen het machinepistool op en liep de dakkapel uit naar waar hij de ladder had neergelegd. Ze liep achter hem aan en zei: 'Wilt u dat ik met u meega?'
  
  Hij wist heel goed dat ze als een klit aan hem zou blijven hangen, in elk geval totdat ze hulp van haar eigen mensen kon inroepen, maar hij zei: 'Als je er iets voor voelt. Misschien dat we elkaar kunnen helpen, totdat we Alicia Todd terug hebben. Dan kunnen we het onder elkaar uitvechten, hè? Daar zullen we het later wel eens over hebben. Ga nu maar mee - als je mee wilt.'
  
  Toen ze de patio hadden bereikt en aan de gevaarlijke afdaling langs de steile rotshelling zouden beginnen, besloot hij op de Lancia te gokken. Er was nog geen politie te bekennen, en misschien had hij geluk. Hij had de grote gele wagen nodig - er waren een paar speciale voorzieningen getroffen tijdens zijn korte oponthoud in Barcelona - en als de politie de wagen te pakken kreeg, zou meteen het verband met Casa de Florido gelegd worden. Het was niet wat je noemt een onopvallende wagen en bovendien was hij geregistreerd op naam van Kenneth Ludwell Hughes. Dan zou de politie willen weten wat met die man gebeurd was. Nick glimlachte verbeten terwijl hij Tasia door een smalle bocht in de trap hielp. Ze konden hem zelfs ervan beschuldigen dat hij zichzelf had vermoord!
  
  Eén ding stond vast: er zouden heel wat kwade en verbaasde politiemannen komen rondscharrelen. Ze zouden de Zis en de dode Russen vinden. Overal bloed! De roze villa met kogels doorzeefd. Twee vrouwen verdwenen. Werk van de duivel!
  
  Nick fronste zijn voorhoofd. Het zou geen grappige situatie worden. De Russen, in de vorm van de auto en de lijken, zouden ervoor zorgen dat de veiligheidspolitie halsoverkop
  
  uit Madrid kwam aansnellen. De onderste steen zou boven komen. Als hij de Lancia weg kon krijgen, had hij misschien een kans. Dan was er niets dat de verdenking op Casa de Florido zou richten, hoewel ze in de loop van het onderzoek er toch wel zouden komen. Maar hij had voor ten minste enkele dagen een veilig onderdak nodig. Totdat Judas toehapte - als hij zou toehappen.
  
  Hij moest het erop wagen. Hij moest naar de Lancia teruggaan.
  
  Het was een hele opluchting toen hij Pablo in de grot aan de voet van het klif aantrof. Aan het steigertje lag een oude caique met een opgelapt rood zeil.
  
  Pablo was buiten zichzelf van opwinding. Hij en zijn vriend Sebastian hadden het schieten gehoord, señor! Hij, als eerste asistente van de señor, had te hulp willen snellen, maar Sebastian had hem tegengehouden. Sebastian was wel groot en zwaar, maar hij was een beetje verlegen!
  
  Pablo gaapte Tasia vol ontzag aan. De señor smokkelde vrouwen!
  
  Nick vertelde vlug wat hij wilde. Hij gaf Pablo de zorg voor het meisje. Ze moesten haar naar de villa terugbrengen en daar op hem blijven wachten. Later zou hij alles uitleggen. Er was een hele stapel peseta's te verdienen als ze hun mond hielden en deden wat hun gezegd werd.
  
  Zowel de jongen als Sebastian waren gewillig. Hun monden waren dichtgeplakt! Het zou gebeuren zoals de señor wenste.
  
  Met het meisje aan boord voer de caique langzaam uit. Nick keerde zich om en holde weg. Het zou erom spannen. Hij was als altijd in goede conditie, maar zelfs voor hem zou het een hele opgave worden. Hij moest op topsnelheid anderhalve kilometer over moeilijk terrein rennen.
  
  N3 gooide de machinepistolen in zee en ging ervandoor. Als een opgejaagde haas schoot hij de steile stenen trap op. Daarna door de roze villa en de achterdeur, langs het bas-
  
  sin waar het water met bloed vermengd was en de muur over, de aanplant van kurkeiken in.
  
  Geen ogenblik verminderde hij zijn snelheid. Zijn adem begon te stoten. Hij viel meermalen en stond steeds weer direct op. De sterren werden wazig voor zijn ogen en hij baadde in het zweet. Het zout prikte in zijn ogen en het leek of er ijzeren banden om zijn borst werden strakgetrokken.
  
  Nick ademde nu niet meer - hij snikte, slikte, hapte naar lucht en worstelde om zichzelf in de hand te blijven houden. Hij holde de Zis voorbij en zag de dode man nog steeds achter het stuur zitten. Verder. Zijn adem was een pijnlijk gegier in het nachtelijk duister.
  
  Hij smakte achter het stuur van de Lancia neer en dwong zijn handen hun werk te doen: het contactsleuteltje omdraaien en de zware motor op gang te brengen. Hij reed achteruit, draaide en reed de stoffige weg op - en toen zag hij de koplampen op hem afkomen.
  
  Hij ging altijd uitgekookt te werk en zo had hij nu het licht van de Lancia niet aangedaan. Hij schoot meteen de weg af en hobbelde door een greppel een bosje van treurwilgen en eucalyptus in. Hij zette de motor af en bleef hijgend achter het stuur zitten. Hij was uitgeput. Als ze hem ontdekten, was hij erbij.
  
  Twee wagens vol Guardias Civiles raasden voorbij. Nick zag de glans van het lakleer op hun petten en van de karabijnen. Ze passeerden hem als een wervelstorm en lieten een verstikkende stofwolk achter, maar ze zagen hem niet.
  
  
  
  
  
  7. KENNISMAKING MET MENEER DOODSHOOFD
  
  
  
  
  Nicks gok op het veilige onderdak van Casa de Florido werd gehonoreerd. Hij moest er wel een paar handigheidjes voor uithalen, maar niets bijzonder zwaars voor een agent van zijn kaliber. Hij schoor zijn snor af en trad de wereld als Nick Carter tegemoet - zonder vermomming. Daar zou Judas op afkomen als een aasvlieg op een kadaver, zelfs onder normale omstandigheden. Maar nu had hij bovendien Alicia Todd in handen, en die wilde hij aan de hoogste bieder kwijt. Er waren allerlei speculaties te maken over wat Judas wel of niet zou doen. Nick probeerde het zich zo goed mogelijk in te denken en kon verder alleen maar afwachten. Hij deelde zijn ideeën over Judas niet aan Tasia Loften mee. Zij vormde een probleem op zichzelf en had trouwens zelf genoeg problemen om op te lossen.
  
  Haar aanwezigheid in de villa was al een probleem. De jongen Pablo en de nieuwe dikke deelgenoot Sebastian gingen er nog steeds van uit dat Nick in de een of andere smokkelarij zat. Hij was een contrabandista! Pablo was nu van mening dat Nick in blanke slavinnen handelde, maar Sebastian ging ertegen in en zei dat de señor in verdovende middelen deed. Dat had Nick van hen afgeluisterd. Hij wist zijn plezier te verbergen en deelde met gulle hand peseta's uit. Hij zat met hen opgescheept en maakte er maar het beste van.
  
  De plotselinge verdwijning van de schrijver Hughes lokte geen bijzonder commentaar van Pablo en Sebastian uit - langzamerhand verbaasden ze zich wat de señor betrof nergens meer over - maar Nick wist dat het met Doña Ana anders gesteld zou zijn. Die deugdzame dame moest gesust en ontwapend worden. En dat gebeurde.
  
  Nick vertelde Pablo dat het meisje zijn liefje was en dat ze een week of twee lang in de villa niets anders dan drinken en vrijen wilden. Daarna: nieuwe zaakjes en nog meer peseta's! Maar zou het in de tussentijd niet beter zijn als Doña Ana uit de buurt bleef? Nick moest bekennen dat Tasia en hij in zonde leefden - en dat was toch niet iets voor de ogen van een eerbiedwaardige dame en moeder? Daar was Pablo het mee eens en hij bracht het nieuws aan Doña Ana in het dorp over. Nick kon zich voorstellen hoe de tongen zich nu zouden roeren, maar dat kon hem niets schelen. Zonde is één ding, policia en Guardia Civil een ander. De laatsten hadden trouwens nog geen belangstelling voor de villa getoond. Nick hoopte dat zijn geluk zou stand houden tot nadat Judas zijn zet had gedaan.
  
  Tasia speelde voor het oog van de wereld het spelletje van de maîtresse mee. Ze liet toe dat ze zo nu en dan aangehaald en gestreeld werd en liet zich zelfs kussen. Maar ze berustte nauwelijks in de situatie en haar lippen bleven altijd passief. Ze was gespannen en had iets wanhopigs over zich, en dat kon hij maar al te goed begrijpen. Tasia had de Engelse in handen gehad en had haar laten schieten. N3 wist wat een dergelijke mislukking bij de MGB betekende. In het ergste geval liquidatie, en op zijn best een strafkamp in Siberië. Nick voelde een beetje met dit heerlijke wezentje mee, dat zo eenzaam was, en eigenlijk een nummer dat op de vlucht was om het er levend af te brengen. Ze bezat alleen maar de kleren die ze aanhad, en meer niet. Behalve dan nog het pistooltje dat aan een van haar mooie benen vastzat en waarvan hij het bestaan niet zou moeten weten. Haar paspoort, haar geld, haar kleren en andere persoonlijke bezittingen waren allemaal in de roze villa, en daar kon ze niet heen. Ze volgde hem als een hondje en hield hem voortdurend in het oog. Hij kon het haar niet kwalijk nemen. Vreemd genoeg was hij in zekere zin haar beschermer. Hij hield zich niet voor de gek met het idee dat deze toestand lang zou duren. Er was geen telefoon in de villa en naar buiten kon ze niet; dus kon ze geen hulp inroepen,
  
  zelfs al zou ze het gewild hebben. Maar Nick wist dat ze dat toch niet zou doen. Tasia Loften had maar één hoop: Alicia Todd weer in handen te krijgen voordat ze weer tegenover haar bazen kwam te staan. Dus klampte ze zich aan Nick vast en gebruikte hem als het enige werktuig dat ze had. Daarmee kon hij wel vrede hebben - voorlopig hadden ze elkaar nodig. En steeds meer begon het idee bij hem post te vatten dat het leuk zou zijn en dat hij er eer mee zou inleggen als hij Tasia én de Engelse mee terug zou brengen. Als hij haar zou kunnen ompraten!
  
  Ze sliepen die eerste dag tot laat in de middag uit. De geforceerde ren naar de Lancia had Nick uitgeput, maar hij stond even fris en uitgerust als altijd op. Hij had zoals gewoonlijk naakt geslapen en deed nu een zwembroekje aan en daalde het klif af naar het inhammetje. Het zand was er zacht en enigszins roze van tint in het late middaglicht. Sebastians caique lag met gestreken zeil zacht op de kabbelende golfjes te rijden. N3 controleerde of hij niet werd gevolgd en ging toen aan het zoeken.
  
  Op de sikkelvormige inham kwamen allerlei kleine grotten uit. Bij een ervan, net in de schaduw van een rotsrand, trof hij het verpletterde lijk van Pepe aan. Hij sleepte het de grot in en groef met zijn blote handen een graf in het zachte zand, dat hij daarna als een hondje tussen zijn benen door weer dichtgooide. Toen hij daarmee klaar was en de grond met zijn vlakke hand gelijkmaakte, viel er een schaduw over de ingang van de grot. Hij keek op en zag dat het meisje hem gadesloeg. Instinctief had hij zijn stiletto uit de schede in zijn hand laten springen. Hij wist zichzelf er nog juist van te weerhouden het mes naar haar te werpen en hij keek haar kwaad aan.
  
  'Je moet nooit zo stilletjes op me afkomen! Dat is gevaarlijk!' Haar rode mond, die net iets te groot was om haar een klassieke schoonheid te laten zijn, nam een ironisch glimlachje aan. 'Dat merk ik, ja. Ik zal in het vervolg oppassen.' Ze knikte met haar hoofd naar het graf. 'Wie is dat?' Hij vertelde het haar. Toen hij klaar was met zijn relaas, zei ze: 'Ik geloof dat er veel bloed aan uw handen kleeft, meneer Carter.'
  
  Hij keek haar aan met onbewogen ogen die haar zowel boeiden als bang maakten. Je kon moeilijk zeggen wat voor kleur ze hadden - soms waren ze grijs, soms staalblauw, en dan weer bijna gelig als bij een roofdier. Die ogen van hem waren voor haar een raadsel. Ze waren schrander, listig, onbevreesd en in elk geval hardvochtig. Het zouden aller-akeligste ogen zijn geweest, bedacht ze nu, als er niet zo nu en dan iets vrolijks van uitstraalde.
  
  Er speelde een eigenaardig glimlachje om zijn lippen. 'Bloed is gemakkelijk van mijn handen te wassen,' zei hij. 'Het is trouwens een tijd waarin veel bloed vloeit, vooral bij het werk dat ik doe. En dat geldt ook voor jou, beste kind. Maar we kunnen beter de filosofie met rust laten - daar hebben we nu de tijd niet voor. Ik ga zwemmen - doe je mee?'
  
  'Ga maar vast. Ik kom zo.'
  
  Hij was de inham voor de tweede keer aan het oversteken toen zij uit de grot naar buiten kwam. Ze had alleen een dun roze broekje aan. Hij had haar prachtige borsten al door de verrekijker gezien, maar deze close-up was adembenemend. Hij stopte zijn vloeiende crawlslag om naar haar te kijken. Het was misschien wel onbeschoft om zo iets te doen, maar het ging vanzelf. Haar borsten waren grote blanke peren, strak van lijn en perfect van vorm en met een rood puntje; ze staken stevig en veerkrachtig van haar borstkas naar voren.
  
  Tasia merkte dat hij strak naar haar keek, maar trok er zich weinig van aan. Ze lachte hem uit. 'Jullie Amerikanen! Net kleine kinderen! Jullie raken opgewonden van een paar melkklieren. Wij in Rusland, in Europa, maken daar geen drukte over. Ik ga vaak zo in de Zwarte Zee zwemmen en dan kijken de mannen me niet aan.'
  
  Ze sprong het water in en begon in de inham heen en weer te zwemmen. Hij merkte meteen dat ze een goed zwemster was. Ze ging lenig en soepel door het water. Ze had haar vuurrode haar opgestoken en in de ondergaande zon kwam er een gloeiende glans van af. Nick Carter voelde een seksuele prikkel opkomen, maar hij zette die meteen van zich af. Hij had toch al moeilijkheden genoeg.
  
  Hij zwom op zijn gemak met haar mee heen en terug over de inham. Hij zei: 'Het spijt me dat ik je aangaapte, Tasia. Ik kon er niets aan doen. Je bent een heel mooie vrouw. Ben je getrouwd?'
  
  'Njet!' In het Russisch vertelde ze hem dat vrouwen van haar soort geen vergunning kregen om te trouwen. In elk geval de eerste tijd niet. Ze was te waardevol voor haar land. 'Ik dacht dat we hadden afgesproken dat we Engels zouden spreken,' maakte Nick haar attent. 'Jouw Engels is beter dan mijn Russisch. En we zullen alle communicatie nodig hebben die we kunnen krijgen, schatje, neem dat maar van mij aan!'
  
  Ze stond nu te watertrappen. De lange groene ogen namen hem aandachtig op. 'Da - ja, bedoel ik. Je hebt gelijk.' Ze lachte even zonder speciale reden en liet haar glanzend witte tanden zien. 'Het is wel een eigenaardig span dat we samen vormen, hè? Een communiste en een imperialistische kapitalist. Als mijn kolonel me nu zag, zou hij me meteen laten doodschieten.'
  
  Nick zei doodnuchter: 'Dat zou hij toch wel doen, neem ik aan. Tenzij je Alicia Todd weer in handen weet te krijgen. En daarop heb je in de verste verte geen kans, of het moet via mij zijn - en dan heb ik haar in handen. Dat betekent dat je mij moet doden om haar te krijgen. Dacht je dat je dat voor elkaar zou krijgen, Tasia?' Hij keek doordringend in de groene diepten van haar ogen en ontmoette daarin een nuchtere vastberadenheid die niet voor de zijne onderdeed.
  
  Toen veranderde het beeld. De koelheid in haar ogen ruimde het veld, eerst voor een vage, neutrale uitdrukking en toen voor een geleidelijk toenemende warmte. Ze kwam nu tegen hem aan. Door het koude water waren haar tepels strakke en harde rode puntjes geworden, die nu langs zijn borst streken. Het was een vrouwelijke toenaderingspoging van de meest ongecompliceerde en duidelijke soort. Zo oud als de mensheid, en dat hadden ze beiden door.
  
  N3 was er niet afkerig van. Hij dacht dat hij het wel aankon. Hij sloeg zijn armen om haar heen en trok haar dicht tegen zich aan. Haar naaktheid in het heldere water was opwindend voor zijn lichaam, maar niet voor zijn hersens. Toen hij haar kuste, kreeg hij de indruk dat het bij haar ook het geval was. Ze deinsde niet terug, maar ze werkte ook niet mee. Haar lippen waren passief. Ze liet de kus toe, maar beantwoordde hem niet. Nick had een binnenpretje. Het was voor haar opeens een omgekeerde situatie. Nu wilde haar geest wel, maar werkte haar lichaam niet mee.
  
  Hij duwde haar zachtjes van zich af. 'Niet bepaald een succes, hè? Maar dat vergat ik bijna - ik ben misschien niet van het goede geslacht?'
  
  Tot zijn verbazing had hij raak geschoten. Ze werd vuurrood. 'Ik ben niet... niet zó! Wat je ook mag hebben gezien of wat ze je ook hebben verteld. Ik houd van mannen. Van sommige mannen! Met die Engelse doe ik ... alleen wat me opgedragen is. Ik vind het afschuwelijk.'
  
  Hij keek haar met een spottend lachje aan. 'O ja? Net zo afschuwelijk als je mij vindt?'
  
  'Ik - ik heb geen afkeer van je, meneer Carter. Je bent een vijand, meer niet. Wij staan tegenover elkaar. Ik heb een afkeer van wat je vertegenwoordigt, maar niet van je persoonlijk.'
  
  'Het is prettig dat ik dat weet,' zei hij. 'We zitten voor een poosje met elkaar opgescheept en dan kunnen we het voor hetzelfde geld plezierig houden, vind je niet?' Met een
  
  lachje, en voordat ze doorhad wat hij van plan was, kuste hij een van haar heerlijke borsten. Er ging een krampachtige rilling door haar heen en even dacht hij dat ze zou reageren. Toen haalde ze diep adem en duwde hem met beide handen van zich af. Ze kneep haar rode lippen samen alsof ze pijn had en kneep haar groene ogen een beetje toe. 'Nee! Raak me niet meer aan! Nooit! Dat wil ik niet hebben.'
  
  Ze zwom vlug van hem weg, wipte haar stevige billen boven water en dook onder. Ze bleef een hele tijd onder water en toen ze opdook rolde het water van haar gladde bruine huid af, die in het paarsige late licht op het vel van een zeehond leek. Ze had haar zelfbeheersing terug en Nick dacht dat hij iets ondeugends en boosaardigs in haar smaragdgroene ogen zag tintelen.
  
  'Ik geloof dat we een regeling moeten maken, meneer Carter!'
  
  'Noem me maar Nick. Vijanden en mede-samenzweerders moeten elkaar bij de voornaam noemen, vind ik.'
  
  'Goed, Nick. Maar we moeten een regeling maken. We zijn inderdaad vijanden, jij en ik. Misschien moet ik je doden, Nick. Of jij mij. Dat zit er dik in. Ik geloof niet dat we de zaak nog ingewikkelder moeten maken door verliefd te worden.'
  
  'Jij draaft meteen door,' zei Nick nuchter. 'Ik had niet zozeer liefde op het oog als wel seks, en dat is niet hetzelfde.' Tasia schudde heftig het hoofd. 'Voor mij wel! Ik ben een vrouw. Op jou verliefd worden zou een ramp voor me zijn - dat zou verraad betekenen!'
  
  'Dat zou ik niet prettig vinden,' zei Nick. 'Ik heb iets tegen verraders.' En dat was zo. Als hij haar wilde laten overlopen, zou ze het uit vrije wil moeten doen, omdat haar de schellen van de ogen waren gevallen en niet omdat ze op hem verliefd was geworden.
  
  'Laten we er nu maar over ophouden,' zei hij. 'Maar je zult wel een tijdje moeten doen alsof je verliefd op me bent.
  
  We moeten mijn helpertjes Pablo en Sebastian zand in de ogen strooien, en Doña Ana. En, wat nog belangrijker is, de policia en de Guardia Civil, als die komen neuzen. Wat ik overigens niet hoop.'
  
  Samen bespraken ze in de schemering hun plan.
  
  Vroeg in de middag van de volgende dag zagen ze de stofwolk boven de weg naar de villa naderbij komen. Ze zaten op de ruime betegelde veranda, Nick die een glas whisky met water in zijn hand heen en weer bewoog en Tasia die haar laatste Trojka tot een miniatuurpeukje oprookte. Ze keken met enige bezorgdheid naar de stofwolk.
  
  Ten slotte gooide Tasia het peukje weg. 'Zou dat de politie zijn? In zo'n kleine wagen?'
  
  'Ik betwijfel het.' Hij kon nu zien dat het autootje een aftandse Renault Dauphine was. Toen het naderbij kwam en het erf opreed, haalde hij opgelucht adem. Het was een taxi. Wat betekende dat hij uit Gerona kwam, de enige echte stad in de buurt.
  
  Nick had een lichtgewicht sportjasje aan om de Luger te verbergen, en hij knoopte het nu dicht. Ook de stiletto had hij bij de hand. Tegen Tasia zei hij: 'Dat is geen politie. Maak je niet ongerust en laat mij maar het woord doen. Jij bent mijn liefje, snap je? Meer niet.'
  
  'Ik weet het. Dat zal best lukken. Maar ... wie denk je dat het is?' Nick had haar over Judas verteld wat hem dienstig leek. Hij schoof de Luger in een wat meer voor de hand liggende stand. 'Een boodschapper,' zei hij rustig. 'Judas zal heus niet zelf komen opdagen. Houd je gedekt.'
  
  De taxi stopte. De chauffeur, een Spanjaard met een pet op, keerde zich om en sprak met zijn passagier. Het portier ging open en er kwam iets, nee, er ontrolde zich iets uit de wagen. Nick keek gefascineerd toe. Het was ongelooflijk dat er zoveel menselijk wezen - als het menselijk was - in een kleine Renault kon worden gepropt. Even dacht hij aan de stomme filmkluchten van Mack Sennett, waarin je soms een dozijn mensen uit één auto ziet stappen.
  
  Het wezen kwam langzaam naar buiten en ontwarde zijn enorme armen en henen. De man - Nick stelde nu vast dat het één man was - moest ver over de twee meter zijn, en navenant breed. Naast zich hoorde hij de adem van Tasia stokken. 'Allemachtig, Nick, wat heeft dat te betekenen?'
  
  'Ik weet het ook niet, schatje. Misschien een kruising tussen Primo Camera en het Monster van Frankenstein - echt iets voor Judas om met zo'n ondergeschoven gorilla op de proppen te komen. Pas maar op dat je het beest niet kwaad maakt.'
  
  De taxi bleef wachten. De man kwam langzaam op de veranda af. Hij maakte trage, slepende passen. Jezus, dacht Nick, het is inderdaad het Monster van Frankenstein. Hij hoeft alleen nog maar een ijzeren stang uit zijn nek te laten steken.
  
  De man bleef twee meter voor de veranda staan en keek hen aan. Even hield iedereen zijn mond. N3 had de vreemde gewaarwording dat hij dit al eens eerder had meegemaakt en besefte dat hij het waarschijnlijk in de een of andere griezelfilm had gezien. Hij voelde dat zijn nekharen overeind gingen staan terwijl hij de reus grondig bekeek. Hij had meteen een intense hekel aan de man, zonder precies te weten waarom, en hij was bang.
  
  De man had een versleten blauw pak aan dat hem te krap zat. Zijn polsen en enkels staken belachelijk uit. Hij had geen hoed op en zijn enorme kop was zo kaal als een biljartbal. De kleine ogen stonden te dicht tegen de platte neus aan. Zijn mond was groot en slap en vochtig. Toen de man sprak, zag Nick dat zijn hoektanden misvormd waren en als slagtanden uitstaken.
  
  'Meneer Nicholas Carter?' Het was een toonloos bulderende stem, die van een robot leek te komen. De nietszeggende ogen namen Nick even op en richtten zich toen op het meisje. Ze bestreken haar van top tot teen, terwijl er een tic op zijn ongare pannenkoekgezicht verscheen.
  
  'Ik ben Carter, ja. Wie bent u en wat wilt u?' Nick probeerde een schatting te maken van de spierkracht die onder het goedkope kostuum schuilde. Hij hoopte dat hij nooit met deze aapmens op de vuist zou hoeven.
  
  De man haalde een langwerpige witte envelop uit zijn binnenzak. Hij kwam naar voren geschuifeld en reikte hem met een enorme hand, die met een dikke laag rossige haartjes was bedekt, aan Nick over. 'Boodschap,' zei hij. 'Ik wacht op antwoord.' Hij keek Tasia opnieuw aan en likte met een afzichtelijk rode tong zijn lippen af. Toen draaide hij zich om en ging bij de taxi staan wachten.
  
  Tasia gaf een diepe, stokkende zucht. 'Wat een monster!' zei ze. 'Een groter monster bestaat er niet. Heb je gezien hoe hij naar me keek?'
  
  'Dat heb ik.' Nick glimlachte haar grimmig toe. 'Pas dus maar op, want anders geef ik je aan hem.' Hij scheurde de envelop open. 'Nu zullen we eens zien hoe onze vriend J. zijn spelletje wil spelen.'
  
  De brief was getypt.
  
  
  
  Beste Carter,
  
  Hierbij introduceer ik mijn man Doodshoofd. Wees u zo vriendelijk uw antwoord op dit briefje aan hem mee te geven - graag zwart op wit, want zijn geheugen is niet best. Zoals u weet, heb ik Alicia Todd in mijn macht. Ze maakt het naar omstandigheden goed - ik ken haar toestand natuurlijk en heb voldoende voorraad van het narcoticum dat ze nodig heeft om niet in te storten. Zou dat wel gebeuren, dan zou ze voor niemand van ons enige waarde hebben. Ze is te koop, zoals u ongetwijfeld al vermoedde. De prijs bedraagt tien miljoen dollar. Ik moet toegeven dat ik van plan was alleen met uiteindelijke opdrachtgevers in onderhandeling te treden, maar nu u erin betrokken bent, beste Carter, is de verleiding me te machtig! Ik meen dat we nog iets te vereffenen hebben. Maar, zoals altijd: eerst de zaken en dan persoonlijke liefhebberijen.
  
  We zullen dit natuurlijk persoonlijk moeten bespreken. Er is morgen in Gerona een stierengevecht, waarbij ik aanwezig zal zijn in de loge naast die van de president. Ik zal omringd zijn door mijn mannen, die voor u niet als zodanig herkenbaar zullen zijn. Dus geen trucs, beste Carter! Ik neem aan dat we geen van beiden erop gesteld zijn de aandacht van de politie te trekken. U kunt gewapend verschijnen, als u dat verkiest - het blijft mij om het even. En u mag gerust de charmante mejuffrouw Anastasia Zaloff meenemen. Het zal amusant zijn, u beiden tegen elkaar te zien opbieden. In haar geval zal het een bieden zijn alsof haar leven ervan afhangt, nietwaar? Ook dat vind ik amusant. Het geeft de situatie iets pikants. Tot morgen, Carter. Mocht u intussen nog contact opnemen met uw baas, de heer Hawk, brengt u hem dan mijn groeten over.
  
  J.
  
  
  
  Nick veroorloofde zich de weelde van een paar met zorg gekozen en zacht uitgestoten vloeken. 'In elk geval moet je toegeven dat die stinkerd een ijskoude is! Ik heb een keer de kans gehad om hem te doden, en die heb ik gemist. Dat zal me niet nog een keer overkomen!'
  
  Tasia hoorde hem nauwelijks. Ze keek min of meer gebiologeerd naar Doodshoofd, die tegen het taxietje geleund stond en er als een toren bovenuit stak, terwijl hij met zijn elleboog op het dak steunde. Hij keek hen aan.
  
  'Geef hem het antwoord en stuur hem weg,' zei ze nerveus. 'Ik kan die blik van hem niet verdragen! Ik heb gewoon het gevoel of ik wordt aangerand. Maak alsjeblieft voort, Nick. Ik heb niet vaak last van mijn zenuwen, maar van die vent ga ik gillen.'
  
  Nicks gegrinnik had iets boosaardigs. 'Ik verbaas me over je, schatje. Een belangrijke agente van de MGB die de bibberatie krijgt van een vent met een klierafwijking.
  
  Maar... Hij gaf haar het briefje. 'Lees het maar, als je wilt.'
  
  Hij haalde een notitieboek uit zijn zak, scheurde er een blaadje uit en schreef erop: Ik zal aanwezig zijn - N. C.
  
  Nick zwaaide met het papiertje naar de reus. 'Mijn man Doodshoofd,' mompelde hij tegen het meisje. 'Wel een passende naam, vind je niet?'
  
  'Hm-m,' zei Tasia.
  
  Doodshoofd kwam naar de veranda geschommeld. Nick gaf hem het papiertje. 'Breng dit naar je baas, pronto!' Doodshoofd was net een valse grote hond die een baas had en die trouwens niet zonder baas zou kunnen. In dat grote lijf huisden waarschijnlijk nauwelijks meer hersens dan bij een garnaal.
  
  Doodshoofd stopte het in zijn zak en knikte. Zijn grauwe ogen zwierven opnieuw over het lichaam van het meisje en weer kwam de tic te voorschijn. Met zijn bloedrode tong maakte hij zijn lippen vochtig. Als de hond van Pavlov, dacht Nick. Bij het zien van een vrouw steeds weer dezelfde automatische reactie.
  
  Met tegenzin liet de man Tasia met zijn blikken los en keek Nick aan. Met zijn vreemde mechanische stem zei hij: 'Ik breng het meteen. Dag, meneer Carter.' Zijn enorme lijf maakte een komisch buiginkje en de man hobbelde terug naar de taxi, waar hij zichzelf op de achterbank begon te proppen. Toen de taxi was vertrokken, zei Tasia: 'Dus we ontmoeten die Judas morgen bij het stierengevecht?' Ze gaf hem het briefje terug.
  
  N3 knikte. 'Ik merk dat je jezelf meerekent. Mooi. Ik zal je nodig hebben.'
  
  Ze glimlachte hem flauwtjes toe. 'Dat is goed. Maar ik zou toch zijn meegegaan. Ik moet me met handen en voeten aan je vastklampen, Nick. Ik kan me niet permitteren dat ik je kwijtraak.'
  
  Nu. was het zijn beurt om te glimlachen. 'Totdat we die vrouw vinden, hè?'
  
  'Ja. Totdat we haar vinden - daarna vecht ieder voor zijn eigen standje.'
  
  'Dat geeft me iets om naar uit te kijken.' Hij stond op en pakte haar bij de hand. 'Kom mee. Ik zal je iets laten zien en je van een paar dingen op de hoogte brengen.'
  
  Hij bracht haar naar de stal, waar Tasia even in bewondering voor de Lancia bleef staan. Het was een klassieke combinatie van kracht en schoonheid, glanzend kanariegeel gelakt, met een rode streep. De grote koplampen waren gepoetste ogen die de schemerige ruimte in staarden, en de vernikkelde uitlaatpijpen kwamen als krioelende slangen uit de motorkap te voorschijn. Boven de aanloop van de beide voorspatborden zat een groot reservewiel gemonteerd. Er zaten twee compressoren in, één voor elke serie van zes cilinders.
  
  'Dat is een prachtige oude wagen,' zei het meisje.
  
  'Dat is hij zeker. Maar bekijk dit eens even; dat heb ik er in Barcelona gauw even in laten maken.' Hij drukte op een bijna onzichtbaar knopje op het dashboard, en een stuk van het instrumentenpaneel gleed opzij, waardoor een klein scherm zichtbaar werd.
  
  Nick tikte met zijn vinger tegen het televisieachtige schermpje. 'Radar! We geven Judas morgen een verklikkertje mee - of, liever gezegd, dat doe jij - en dan volgen we hem met behulp van dit ding. Er komt dan met tussenpozen een signaal op het scherm. Dat moet gemakkelijk genoeg te volgen zijn.' Hij schoof het paneel dicht en haalde een zilveren aansteker uit zijn zak. Hij stak voor hen beiden een sigaret op en liet haar toen de aansteker bekijken. 'Dit is een positieverklikker zowel als een aansteker,' legde hij uit. 'Het zendt tegelijk een hoorbaar en een zichtbaar signaal uit - en het werkt zes uur aan een stuk. Dat is wel lang genoeg om een goede peiling op Judas te maken. Ik ben ervan overtuigd dat hij die juffrouw Todd binnen een afstand van zes uur rijden heeft verstopt.' Nick dacht dat hij wel wist waar Alicia Todd was - in het oude klooster waarover Pepe het had gehad. Maar dat vertelde hij het meisje niet. Tasia was een beetje sceptisch wat de aansteker betrof. 'Ik weet wel iets van die dingen af,' zei ze. 'Maar hoe verstoppen we die aansteker bij Judas? Een man die zo uitgekookt en ervaren is zal toch zeker
  
  Nick knikte bedachtzaam. 'Je hebt gelijk. Daar had ik ook al aan gedacht.' Hij glimlachte haar raadselachtig toe. 'Daarom vond ik dat jij hem beter bij Doodshoofd kunt plaatsen. Die is nogal duf, en je hebt gezien hoe hij naar je keek. Dat moet wel te doen zijn.'
  
  Ze sperde haar groene ogen open. 'Doodshoofd! Dat - dat monster! Dat - dat kan ik niet, Nick. Dan zou ik dicht bij hem moeten komen en dat kan ik niet verdragen.'
  
  Nick Carter kneep zijn ogen tot spleetjes samen. 'Dat kun je best verdragen, schatje. Jij kunt alles verdragen. Denk anders maar eens aan Siberië! Als je boft, tenminste.' Hij gooide haar de aansteker toe. 'Hou hem bij je. Vlak voordat je hem bij Doodshoofd onderbrengt, draai je het schroefje in de bodem een hele slag naar rechts. Dan begint hij uit te zenden.'
  
  Die avond ging N3 op zijn bed in een diepe yoga-trance. Hij wilde zijn geest zuiveren voor wat hem de volgende dag te doen stond. Hij was betrokken in een partij blind schaken met Judas, en één verkeerde zet betekende het verlies van de hele partij. Eén factor werkte in Nicks voordeel en had dat al gedaan: Judas' haat tegen AXE en de Verenigde Staten. Daardoor was J naar hem toegekomen, in plaats van het meteen hogerop te zoeken. Maar J zocht een gelegenheid om Nick te doden - en dat kon wel eens zijn fatale misstap worden. Er waren velen geweest die een dergelijke misstap hadden begaan, en die waren allemaal dood.
  
  N3 dacht niet dat Judas morgen al iets zou ondernemen. Zeker niet in Gerona, te midden van het publiek om de arena, waar tientallen agenten rondliepen. Nee - de man had die samenkomst georganiseerd om eens lekker te kunnen gnuiven als hij Nick en Tasia tegen elkaar uitspeelde. Dat zou J veel genoegen doen.
  
  Maar behalve een aartsmisdadiger was J ook een keihard zakenman. Op het ogenblik beschikte hij over de dame in dit vreemdsoortige en dodelijke schaakspel - een dame die hij het liefst aan de Russen zou verkopen. En dat vanwege zijn haat tegen AXE en de Verenigde Staten, en omdat hij onenigheid met de Rode Chinezen had. Maar geld sprak bij J altijd een hartig woordje mee. N3 wist dat hij Hawk kon bellen om de vereiste miljoenen binnen de vierentwintig uur ter beschikking te hebben. Alles wat hem dan te doen stond, was het geld overhandigen en de Engelse in ruil daarvoor in ontvangst nemen. Doodeenvoudig.
  
  Maar zo eenvoudig toch ook niet! Diep in trance verzonken zag Nick de dingen verbazend duidelijk. Elk detail was scherp uitgeëtst en met een diamantboor in zijn geheugen gegrift. En J zat vol trucs.
  
  Hij kon Nick of de Russen best een kat in de zak verkopen. De vrouw kon wel dood zijn. Ze was hysterisch, neurotisch en verslaafd. De angst en opwinding en de spanning konden te groot voor haar geworden zijn. In dat geval zou J niet aarzelen een lijk te verkopen. Misschien vond hij dat wel een goede mop!
  
  Er was één kwestie die de zaak bijzonder ingewikkeld kon maken. Zelfs in zijn trance fronste Nick zijn voorhoofd, want hier had AXE het lelijk laten zitten. Of misschien toch niet AXE, maar de Britten of de CIA. Wie het was geweest, deed er eigenlijk niet toe. Maar het bleef een feit dat Nick met veel moeite van Tasia, een Russische agente, de informatie had weten los te krijgen dat de formule waar ze allemaal achterheen zaten - die van de paradijspil, zoals Hawk hem noemde - nooit op papier was gezet!
  
  Alicia Todd had de hele opzet in haar geheugen zitten!
  
  De mogelijke consequenties van deze idiote situatie waren ontelbaar. In elk geval wees het erop dat Alicia Todd, al was ze dan lesbisch, neurotisch en aan heroïne verslaafd, niet op haar achterhoofd was gevallen. Ze was heel handig. Ze had een enorm geheim ontraadseld dat van de grootste militaire betekenis was en dat geheim hield ze voorlopig voor zich. Zelfs de Britten wisten maar in grote lijnen wat Alicia Todd had uitgewerkt. Ook de Russen wisten het -vandaar hun uitvoerige en vernuftige opzet om het meisje op haar los te laten. Proberen om de Engelse seksueel op te warmen. Ze zouden niets doen om haar gevoelige, geniale geest bang te maken of schade te doen - totdat duidelijk zou blijken dat ze ernaast grepen, en dan zouden ze haar vermoorden.
  
  Dat J zou proberen de formule van Alicia Todd los te krijgen, stond als een paal boven water. Als hem dat lukte kon hij naar twee kanten verkopen en dubbele winst maken. N3 betwijfelde of dat inderdaad zou lukken, en misschien J zelf ook wel. Om dé vrouw in een zo goed mogelijke geestelijke en lichamelijke conditie te houden, moest hij toestaan dat ze heroïne kreeg, en als ze heroïne kreeg kon zij J wel aan - ze zou hem nooit precies de juiste formule geven en J zou niet de gelegenheid hebben om de proef te nemen met de informatie die ze hem had verschaft. Want Judas had haast! Als de vrouw stierf terwijl hij haar vasthield, kon hij proberen een schertsformule te verkopen, maar dat was alleen een noodsprong, om te proberen nog iets van zijn zware investering te maken.
  
  Er kwam een vage glimlach op N3's lippen terwijl hij met zijn benen in zijn schoot gekruist op het bed in diepe droom verzonken zat. J zat een beetje in de knoop!
  
  In elk geval zou hij Hawk niet opbellen om Judas die miljoenen in handen te spelen. Hij zou Alicia Todd zien te vinden en haar ontvoeren. Later zou hij terugkomen om Judas over de kling te jagen. Het was allemaal eigenlijk heel simpel, en je zou wel dwaas zijn om je over de ontelbare facetten van de zaak druk te maken. Het was goed, en zelfs noodzakelijk, dat je de moeilijkheden onderkende, Dan kon je ze vermijden en recht op je doel afgaan.
  
  Nick ging van zijn trance meteen in een diepe slaap over. Hij strekte zich op het grote, ouderwetse bed uit en sliep de slaap van de kinderen en de rechtvaardigen.
  
  In de nanacht begon Tasia Loften zich onrustig en bang te voelen. Heel gewaagd, terwijl ze zich voorhield dat het volkomen fout was, sloop ze Nicks kamer binnen in een enorme flanellen nachtjapon van Doña Ana die ze gevonden had.
  
  Hij had proppen krantenpapier om zijn bed heen gestrooid, zodat ze niet onopgemerkt dichterbij kon komen. Ze bleef voor de papieren barrière staan en bekeek de slapende man. Hij had een hand onder zijn hoofdkussen en ze hoefde de Luger niet te zien om te weten waar hij lag. Ze rilde. Wat ze deed was heel gevaarlijk!
  
  Toch draalde ze. Zijn gezicht fascineerde haar. Het licht van de sterren viel door de jaloezieën binnen en zette zijn regelmatige gelaatstrekken in een vaag schijnsel. Hij was -dat moest ze toegeven - een bijzonder knappe kerel om te zien. Door het weinige licht en door de slaap waren de scherpe lijntjes die het gevaar en de spanning in het gezicht hadden gegrift nu niet zichtbaar.
  
  Tasia had moeite met haar adem. Haar borsten gloeiden en ze voelde er scheuten in. Dit was volkomen mis, zei ze tegen zichzelf. Heel erg fout! Hij was een vijand van haar. Ze draaide zich om en schuifelde op haar blote voeten terug naar haar eigen bed. Alstublieft, zo smeekte ze de God die in haar land al zo lang officieel uitgebannen was, zorgt u er alstublieft voor dat ik hem niet hoef te doden!
  
  
  
  
  
  8. IN EEN SPAANS STADJE
  
  
  
  
  'Persoonlijk,' verklaarde Judas, 'zou ik de Engelse het liefst aan jullie beiden verkopen. Tien miljoen van de regeringen van jullie beiden. Ik zou haar dan in het openbaar aan jullie overdragen en toekijken als jullie het onder elkaar uitvechten. Misschien slaan jullie elkaar wel dood! Dan kan ik die dame weer te grazen nemen en haar nog eens verkopen. Ja, dat idee heeft iets!' Judas gniffelde.
  
  Zowel Nick als Tasia moest zich naar hem toebuigen om hem te verstaan. Ze hadden juist een onbevredigend stierengevecht achter de rug - de stier was laf en onbetrouwbaar geweest en de matador niet veel beter. Nu was een volgende stier de arena binnengekomen en de sol, de goedkope rang waar de echte afïcionados zaten, liet zich luidkeels horen. De sol vond dat ook deze stier nergens op leek en schreeuwde el presidente toe dat er een ander beest moest komen. Dat was zijn privilege en, te oordelen naar het kabaal van de sol, ook zijn plicht. Het was tot dusverre een waardeloze corrida geweest en de sol nam het niet langer.
  
  Het begon in de arena zitkussentjes, kartonnen bekers en flessen te hagelen. Het was nog geen complete rel, maar de mogelijkheid zat erin. Maar de president had nog niet zijn groene zakdoek over de voorkant van zijn loge uitgehangen, ten teken dat de stier moest worden weggehaald en door een vechtlustiger exemplaar vervangen. Intussen stelden de policia en de Guardia Civil zich strategisch op, gereed om in te grijpen als het publiek zou uitbarsten.
  
  Nick en het meisje zaten aan weerskanten van Judas in de sombra op de dure plaatsen naast de loge van el presidente. Er bevonden zich geen andere mensen in hun loge, die daarom een ideale plaats was voor het soort bespreking dat zij voerden: lawaaiig en onopvallend. Nick had geen van de mannen van Judas weten te ontdekken, uitgezonderd Doodshoofd, maar hij wist dat ze in de buurt waren. Ze waren er natuurlijk met velen en zwaar gewapend. Nick was dan ook niet van plan iets te proberen, maar voorlopig was hij tevreden. Het contact was gelegd.
  
  Hij boog zich weer naar de kleine man toe: 'Maar zo gaat het niet gebeuren, vriend J! Tasia en ik zijn nu bondgenoten.' Nick gaf het meisje een knipoog. De reus Doodshoofd hing bij een van de uitgangen rond en stak torenhoog boven het publiek uit. Hij stond met zijn enorme armen op zijn zware borst gekruist verachtelijk naar de mensen en de stieren te kijken. Nick moest bij zichzelf toegeven dat de man die stieren waarschijnlijk wel met blote handen de baas kon.
  
  Het werd tijd dat Tasia met Doodshoofd contact maakte en de aansteker-verklikker bij hem verstopte. Hij kon zich haar tegenzin indenken, maar het moest nu eenmaal gebeuren. Hij gaf haar een knikje en zij knipoogde terug. Ze had vanmiddag schaduwen onder haar ogen en ze zag er gespannen uit. 'Bondgenoten?' Judas gniffelde opnieuw. Zijn mond was groot en vochtig en stond altijd in een glimlach. Een glimlach die geen glimlach was. J was het enige geval van rictus sardonicus dat N3 ooit had gezien - die eeuwige grijns zat op het gezicht van de man vastgeplakt.
  
  'Bondgenoten!' herhaalde Judas. 'Voor hoelang? Tot ik de vrouw aan jullie uitlever? Ik zou graag willen zien wat er dan gebeurt.'
  
  'Vergeet het maar,' zei Nick kortaf. 'Over de procedure zijn we het eens, dacht ik. Laten we doorgaan.' In het kwartier dat ze bij elkaar zaten, waren ze overeengekomen dat Nick eerst alleen met Judas zou spreken, dan zou hij weggaan en zou Tasia met de man onderhandelen. Judas zou dan binnen vierentwintig uur zijn beslissing mededelen.
  
  De razernij van de sol rees ten top. Er suisde een fles gevaarlijk dicht langs het hoofd van het meisje. Ze was juist bezig achter Judas en Nick om de loge te verlaten; nu bukte ze en struikelde, maar Nick ving haar op. In een flits keken haar groene ogen diep in de zijne en was haar geur nauwelijks te weerstaan. Ze fluisterde: 'Ik ben bang.'
  
  Nick duwde haar zacht overeind. 'Ga jij je maar even opfrissen, schatje. Ik beloof je dat ik geen spelletje met je zal spelen.' Dat was natuurlijk een leugen, net zoals alles wat hij Judas zou gaan zeggen. Maar hij moest het spel tot het einde toe spelen.
  
  Toen het meisje weg was, zei Judas: 'Dat is ook een onhandige griet! Zo'n plotselinge beweging maken was heel gevaarlijk van haar. Er zijn op het ogenblik wel een dozijn pistolen op je gericht, Carter.'
  
  Nick ging er niet op in. Hij keek naar de verwarde tonelen om zich heen. De zaken liepen meer en meer uit de hand. De politie was de sol binnengevallen en er waren op verschillende plaatsen schermutselingen aan de gang. Judas wierp een blik naar de presidentiële loge. 'Waarom hangt die idioot zijn groene doek niet uit om die mensen een andere stier te geven? Voor je het weet is het hier een complete rel!'
  
  Nick grijnsde verbeten. 'Sinds wanneer maak je je druk over geweld, Judas?'
  
  De man maakte met zijn kleine blanke handen een gebaar alsof hij ze waste. Hij was niet veel groter dan anderhalve meter. Vandaag droeg hij een grijs zakenkostuum dat uitstekend van snit was en had hij een zwarte gleufhoed op. In zijn crème zijden das stak een speld met een zwarte parel. Zijn voetjes staken in hoogglanzende handwerk schoenen. Nick had nog nooit het kwaad zo fraai verpakt gezien.
  
  'Ik heb een verschrikkelijke hekel aan gepeupel,' verklaarde Judas stijfjes. 'Geweld zonder profijt of motief is zinloos. Maar we zitten hier niet om mijn stokpaardjes te bespreken. Jij wilt die Engelse geleerde hebben, Carter - hoeveel is jouw regering bereid voor haar neer te tellen?'
  
  Nick had zijn antwoord al klaar. 'Dat is geen probleem. Ik betaal een miljoen meer dan de Russen - onverschillig wat die bieden. Ik stel voor dat je met het meisje praat om te weten te komen hoe hoog ze wil gaan, dan vertel je mij dat bedrag en ik leg er een miljoen bovenop. Contant. United States dollars, te betalen op een overeengekomen tijdstip en plaats. De details kunnen we later uitwerken. Maar probeer me geen kunstjes te flikken, J! Ik moet die vrouw levend, gezond en bij haar positieven in handen krijgen, anders gaat de koop niet door. Ik zal haar persoonlijk controleren voordat jij een cent in handen krijgt.'
  
  Judas waste weer zijn handen. Nick keek naar dat gebaar en veronderstelde dat het iets Freudiaans was. Misschien dacht de man wel dat hij zo het bloed van zijn handen kon krijgen.
  
  'Dat ziet er goed geregeld uit,' zei Judas. Het klonk teleurgesteld. Hij beleeft hier niet veel plezier aan, overwoog Nick. Hij heeft ons niet zo aan het lijntje weten te houden als hij had gewild.
  
  Hij haalde zijn schouders op. 'Wat had je dan gedacht, J? Het is toch een zakelijke transactie. Wij kunnen het ons permitteren meer te betalen dan de Iwans - dat weet jij net zo goed als ik. En dus krijgen wij Alicia Todd. Daarmee is de kous af.'
  
  'Daar lijkt het wel op, ja.' Judas keek Nick met zijn troebele oogjes strak aan. Nick moest onwillekeurig denken aan babybilletjes met een paar krenten erop. Het gezicht van Judas was roze, zacht en onbehaard. Alleen aan een paar fijne streepjes kon je zien dat het overgeplante huid was. Huid, oogharen en wenkbrauwen - alle even vals als de donkere pruik onder de zwarte hoed.
  
  N3 kende het verhaal. Judas had een paar jaar geleden een agent van AXE in China gedood, maar voordat de man stierf had hij Judas met een vlammenwerper te grazen genomen. Judas leek er weinig voor te voelen om een eind aan het gesprek te maken. Hij boog zich naar Nick toe, waarbij hij uit zijn verstarde mondhoek kwijlde. 'Vertel me eens, Carter - en vergeet nu eventjes dat we doodsvijanden zijn - geloof jij dat dat meisje het geld los kan krijgen? Ik dacht van niet. Ik geloof dat ze bluft. Ik denk dat de Russen de zaak zullen rekken. Ze zullen haar straffen voor haar mislukking en haar doodschieten of naar Siberië sturen, en dan zullen ze het een of andere geintje uithalen om die vrouw van me af te troggelen. Zo nodig zullen ze bruut geweld gebruiken.'
  
  Nick had intussen Tasia proberen te vinden zonder het J te laten merken. Nu ging hij er op zijn gemak bijzitten. Het meisje had een heel geschikt moment gekozen. Ze had van dichtbij met Doodshoofd staan praten - wat zou haar dat een moeite gekost hebben! - toen de politie een troep herrieschoppers, grotendeels tieners, eruit gooide. Tasia en Doodshoofd raakten even in een bakkeleiende menigte verstrikt. Het meisje botste hard tegen Doodshoofd aan. Nick kon ontspannen in zichzelf grinniken. Zo moest het wel gelukt zijn. De aansteker zat nu in een van de zakken van Doodshoofd vrolijk zijn signalen uit te zenden.
  
  N3 zette een onbewogen gezicht en zei tegen Judas: 'Allicht dat ze bruut geweld gebruiken. Wat had je dan gedacht? De Russki's moeten nu wel goed de pest aan je hebben. Je hebt in de roze villa een heel stel van hun jongens beschadigd. Permanent beschadigd! Dacht je dat ze dan grote verzoendag met jou willen houden?'
  
  Judas kwijlde weer. 'Ach ja - die Villa Rosa! Mijn mannen hadden niet gedacht dat er zoveel zouden zitten. Heel jammer. Ook jammer dat ze jou niet gedood hebben, nu ze toch bezig waren. Maar ze wisten natuurlijk niet wie je was.' De donkere oogjes namen Nick nuchter op. Vreemd, dacht Nick, die figuur knippert nooit met zijn oogleden.
  
  Hij grijnsde Judas toe: 'Dat is maar goed ook. Als ze me hadden gedood, zouden we nu niet hier zitten onderhandelen. Daar mag je je goede gesternte dankbaar voor zijn, J, want ik ben het met je eens: dat meisje krijgt het geld niet bij elkaar. Ze speelt een wanhopig blufspelletje. Ik zou oppassen als ik jou was,' voegde hij er opgewekt aan toe. 'Ze is in staat jou te doden uit pure wanhoop.'
  
  'Dat dacht ik niet,' zei de kleine man rustig. 'Ik geloof in mijn toekomst, en ik had toch nog steeds liever gewild dat mijn mannen je in de Villa Rosa hadden gedood. Met jou onderhandelen is een genoegen dat ik me dan graag had willen ontzeggen. Jouw regering zou toch nog wel handelbaar gebleken zijn. Jij bent persoonlijk niet van belang, Carter.'
  
  N3 beantwoordde de strakke blik. Even waren de fluwelen handschoenen afgedaan. 'Ik zal ervoor zorgen dat je nog een kans krijgt,' zei Carter honingzoet.
  
  'Graag,' antwoordde Judas.
  
  Judas ging weer recht zitten. Met een ceriserode zakdoek veegde hij het speeksel van zijn mond. Hij nam een sigaartje uit een gouden koker en stak hem op. 'Het meisje komt er weer aan,' zei hij onbewogen. 'Ik ga nu met haar praten. Maar ik geloof dat je gelijk hebt en dat we geen overeenkomst zullen afsluiten. Jammer - ik had veel liever aan de Russen verkocht. Maar het geld spreekt een woordje mee.'
  
  'Gelijk heb je,' zei Nick. Hij stond op. 'Hoe neem je contact met me op?'
  
  'Ga naar je Casa de Florido terug en wacht daar af. Uiterlijk over vierentwintig uur laat ik het je weten. Dan ontmoeten we elkaar opnieuw om alle details uit te werken.'
  
  'Maak het niet later,' zei Nick. 'Het kan daar nu ieder ogenblik onplezierig worden. De politie zal er ongetwijfeld komen om vragen te stellen over de slachtpartij in de roze villa. Ik zit er liever niet meer als ze komen.'
  
  Judas veegde opnieuw zijn kwijlende mond af. Hij kon het speeksel dat zich voortdurend in zijn mondhoeken verzamelde blijkbaar niet meer de baas.
  
  'Maak je daar maar niet ongerust over, Carter.' Er kwam even iets levendigs in zijn ogen. 'Ik zal wel voor je zorgen!
  
  Voorlopig tot ziens.'
  
  N3 gaf de boef een bikkelhard lachje. 'Hasta luego, J. Ik zie je nog wel.'
  
  Nick drong zich door de menigte heen. Het was nu een beetje rustiger geworden, maar erg veel verbeterd was het niet. El presidente had ten slotte toegegeven en er was een andere stier in de arena verschenen. De picadores waren al bezig. Dank zij de nieuwe stier en het optreden van de politie werden er uit de sol geen flessen en kussentjes meer in het strijdperk gegooid. De mensen daar stelden zich nu tevreden met alleen maar te fluiten en te stampen en te loeien.
  
  Nick kwam Tasia in de drukte tegen. Een ogenblik streken hun lichamen langs elkaar en was zijn mond vlak bij haar oor. 'Oké?'
  
  Ze knikte en haar zijige oorlelletje streek langs zijn lippen. 'Het is in orde. Het zit in de zak van die griezel. Het was verschrikkelijk. Hij probeerde me te grijpen en tegen zich aan te drukken.'
  
  'Grote meid! Ik zal zorgen dat ze je hiervoor de vetleren medaille geven. Ga nu maar met dat viespeukje onderhandelen. Ik zie je wel in de wagen; ik heb genoeg van die drukte hier.'
  
  Hij stond tegen de Lancia geleund een sigaret te roken, toen ze op hem afkwamen. Het waren er vijf: twee policia, twee Guardias Civiles en een gezet mannetje in burger. Deze laatste hield Nick een legitimatiekaart onder de neus. 'Teniente de policia. U bent meneer Carter, meneer Nicholas Carter?'
  
  Al zijn zenuwen stonden op springen, maar Nick vertrok geen spier. Hij zegende de ingeving die hij had gehad om zijn wapens in de villa achter te laten. Het was een gok geweest en het was niet van harte gegaan, maar nu wierp het resultaten af. Hij voelde het zweet langs zijn nek lopen.
  
  'Ik ben Carter, ja. Wat is er aan de hand?' De manier waarop de Guardias Civiles naar hem keken stond hem niet aan.
  
  Ze hadden kennelijk niets met Noord-Amerikanen op en zouden hem maar al te graag met hun kolven bewerken. De luitenant stak zijn hand uit. 'Pasaporte, por favor.'
  
  N3 haalde zijn nieuwe paspoort te voorschijn. Het was een goede vervalsing. Hij had hem nog maar pas de vorige . avond in orde gemaakt met spullen die hij in zijn grote koffer meesleepte. Zijn foto zat erop, hoewel hij door handig camerawerk wat vertekend was.
  
  De luitenant wierp maar een enkele blik op het paspoort. Hij deed een stap achteruit en gaf de mannen die hij bij zich had een knikje. Tegen Nick zei hij: 'Mijn excuses, señor, maar we moeten u fouilleren. Dat is onze plicht, ziet u. Wij hebben een tip gehad.'
  
  Nick grijnsde hem vlot toe en stak zijn armen omhoog. 'Yo comprendo. Gaat uw gang. Zou u mij ook willen vertellen waarnaar u op zoek bent?'
  
  'Mond houden!' snauwde een van de Guardias. Hij begon Nick af te tasten.
  
  Een kil gevoel van wanhoop begon zich van N3 meester te maken. Dit was allemaal te vlot en te kunstmatig en te glad. Een tip, had de luitenant gezegd. Wat voor soort tip? Van wie? Alsof hij dat niet wist, dacht hij zuur. Wie anders dan J? Maar waarom? Waar had hij een fout gemaakt? Judas had toegegeven dat het ongunstig zou zijn om met het Russische meisje te marchanderen ...
  
  De Guardia Civil bromde triomfantelijk. Hij hield iets omhoog om het de anderen te laten zien. 'Hola! ;Mire! El narcótico ...'
  
  N3 keek er samen met de mannen naar. Zijn maag kneep zich samen. Er laaide woede in hem op. Hij zat nu wel goed in de moeilijkheden!
  
  De luitenant bestudeerde het witte pakje waar een elastiekje omheen zat. Hij bekeek de vuile injectienaald. Toen hij Nick weer aankeek, waren zijn ogen hard. Hij zwaaide met de naald naar Nick. 'Kunt u hier een uitleg van geven,
  
  señor?' Het zou een onnozele vraag geweest zijn als hij niet op zo'n kat-en-muis-toon was gesteld en er niet zo'n keiharde glinstering in de ogen van de man was geweest.
  
  Nick Carter haalde zijn schouders op. Wat viel er nu uit te leggen? Ze hadden hem te pakken. Hij was de tussenpersoon die met de spullen in zijn zak was opgepikt. Hij had een hartig woordje willen vloeken. Wat een ezel was hij! Hij was slordig geweest. J wilde hem om de een of andere reden een poosje uit de weg hebben en het zag ernaar uit dat J's wens in vervulling ging.
  
  'Daar kan ik geen uitleg van geven,' zei hij op vlakke toon. 'Ik begrijp er niets van. Dat is niet van mij! Ik gebruik nooit verdovende middelen, Teniente. Zie ik er soms naar uit? Iemand heeft dat in mijn zak gestopt - dat bezweer ik u!'
  
  'Si, in uw zak gestopt, dat zal best!' Met zijn sluwe glimlachje liet de luitenant zien dat hij slechte tanden had. 'Dat is een sterk verhaal, señor! Komt u maar eens met ons mee naar het bureau!'
  
  Dit was het moment van de waarheid. Zou hij proberen te ontsnappen? Hij geloofde wel dat hij het vijftal aankon. Ze zouden denken dat ze sterk genoeg in aantal waren en geen aanval verwachten. De moeilijkheid was dat het er inderdaad vijf waren. Hij kon niet een beetje voorzichtig aan doen. Het zou vlug en genadeloos moeten gebeuren - en dan zou hij al gauw een paar van hen met zijn blote handen moeten doden. Als dat gebeurde was de hele actie Sappho getorpedeerd. Hij kon onmogelijk zijn werk doen als iedere politieman in Spanje naar hem op zoek was.
  
  Op dat moment werd hem de beslissing uit handen genomen. De grote Guardia was verder gaan zoeken en zat met zijn vingers in Nicks zakken te wroeten. Nu vond hij weer iets en bekeek het. Zijn grote, vlakke hoofd vertrok van woede. Hij spuugde op Nicks broekspijp. De luitenant maakte een sissend geluid van verbazing. 'Caramba, dat is nog kwalijker dan een narcótico! Hij is een van die verdomde bandieten. Geef eens hier, Juan!'
  
  De Guardia gooide het glazen buisje naar de luitenant. Nick vervloekte zichzelf nog een keer. Dat deed werkelijk de deur dicht. Hij had die ellendige spin van Pepe in zijn zak gestopt en er helemaal niet meer aan gedacht!
  
  Er werden nu karabijnen op Nick gericht. Hij kreeg het bevel zijn handen hoog in de lucht te steken. Er begonnen zich mensen om hen heen te scharen. N3 laaide van hulpeloze woede. Het had nu geen zin om te proberen te ontvluchten. Ze waren nu gealarmeerd en dachten dat hij een van die gehate Spinnen was; ze zouden hem doorzeven voordat hij een stap had gedaan. Hij zou iets anders moeten verzinnen, en vlug ook.
  
  De luitenant bekeek het gouden spinnetje in het buisje. Zijn troebele ogen namen toen Nick op en met een boosaardig lachje liet hij zijn slechte tanden weer zien. Nick meende dat hij zijn gedachten kon lezen: eindelijk hadden zij van de politie een Spin levend in handen gekregen! Werkelijk een bijzondere gebeurtenis. Hij zou natuurlijk niet zo lang in leven blijven, maar voordat hij werd opgehangen of doodgeschoten was hij misschien wel aan het praten te krijgen. Onder het politiebureau bevonden zich kerkers die in geen jaren meer waren gebruikt. Maar die calabozos waren netjes bijgehouden en alle oude martelwerktuigen stonden klaar. Het was natuurlijk wel strijdig met de wet om arrestanten te folteren, maar wie zou het te weten komen? In elk geval was de Noord-Amerikaan een Spin, en dat maakte veel verschil. Spinnen waren niet alleen bandidos, ze waren eveneens staatsvijanden. Vijanden van de Caudillo zelf! Ze hadden de eed afgelegd om die grote man bij de eerste de beste gelegenheid te vermoorden!
  
  Dit was wel de vangst van het jaar. Hiervoor zou hij zeker worden bevorderd. De luitenant gaf zijn mannen een teken. 'Breng hem weg. Je hoeft hem niet met zachte handschoenen aan te pakken. Hij moet maar meteen goede manieren leren,
  
  want we zullen heel wat lange gesprekken voeren, die Spin en ik, en hij zal me alles over zijn kameraden moeten vertellen. Nietwaar, señor Spin?'
  
  N3 gaf geen antwoord. Hij had grondig staan nadenken en was nu tot een onplezierige ontdekking gekomen. Een conclusie die hem wel volledig voor schut zette. Het was niet Judas die hem erin had laten lopen, maar Tasia! Of in de loge, toen ze struikelde, of in de menigte, toen hij wegging, had ze die spullen in zijn zak gestopt. Ze was trouwens een hele tijd weggeweest en had toen ongetwijfeld de politie gewaarschuwd. En dat betekende dat ze het in de loge moest hebben gedaan.
  
  Dat van die spin was natuurlijk zijn eigen stommiteit. Het was een nalatigheid van hem dat hij het beest niet tegelijk met Pepe uit de weg had geruimd. Een nalatigheid waarop de hele actie Sappho wel eens zou kunnen stranden of die voor Nick Carter zelf fataal kon worden. Van axf. of Hawk zelf was geen steun te verwachten. Ze zouden nooit officieel toegeven dat ze iets met hem te maken hadden. Net als elke andere agent werd hij volkomen aan zijn lot overgelaten.
  
  De loop van een karabijn werd in zijn rug geduwd. 'Lopen!' En N3 liep.
  
  
  
  
  
  9. RAD VAN ANGSTIG AVONTUUR
  
  
  
  
  De pieken waren duidelijk zichtbaar op het schermpje in het dashboard van de wagen, en het geluidssignaal was goed te horen. Tasia, aan het stuur van de Lancia, volgde Judas en het monster Doodshoofd de stad Gerona uit en in noordelijke richting. Ze had hun tien minuten voorsprong gegeven, maar dat was van geen belang. De verklikker die Doodshoofd in zijn zak had werkte prima.
  
  Haar handen waren koud en stijf en ze boog voortdurend haar vingers. Het lag niet aan de verandering van weer, hoewel het naar het noorden toe koeler werd en er een dreigende lucht kwam opzetten. Costa Brava, de woeste kust, is berucht om zijn plotselinge septemberstormen. Ze slaan onverwacht woedend toe en zijn even plotseling verdwenen, maar ze brengen regen, hagel, sneeuw, bliksem en donderslagen met zich mee.
  
  Nee, zei het meisje tegen zichzelf, het was niet het Rechte weer dat haar dwarszat. Ze was verstijfd van angst! Op dat moment zou ze er alles voor hebben gegeven als ze de Amerikaanse agent naast zich had zitten - dat was nog eens een onverstoorbare figuur! - maar dat was onmogelijk. Ze had de naald en het pakje verdovende middelen stiekem in zijn zak laten glijden en had de politie gewaarschuwd. Nick Carter was voorlopig afdoende uit de weg geruimd.
  
  Het was allemaal nogal losgelopen, totdat ze die Judas had ontmoet. Toen was ze met haar neus op de werkelijkheid gezet. Op de vrije markt had ze geen been om op te staan. Als het niet anders kon, zou Nick Carter de Engelse kopen, en daar viel voor haar, Tasia, niets aan te doen. Zij kon niet tegen die Amerikaanse dollars opbieden, en dat had Judas ook doorgehad. Hij had haar rustig uitgelachen tijdens hun korte onderhoud en had haar duidelijk laten vallen. Ze werd openlijk gewaarschuwd dat de Engelse gedood zou kunnen worden als ze moeilijkheden maakte. Dat was natuurlijk bluf, en ze had er zich niets van aangetrokken. Maar het bleef een feit dat de Amerikaan aan de winnende hand was. Hij zou Alicia Todd te pakken krijgen, tenzij er vlug iets zou worden ondernomen! En dat deed ze dan ook. Ze zou Judas tot in zijn hol volgen en de vrouw van hem afpikken. Dat was het enige dat ze kon doen en dat ze moest doen.
  
  Het videosignaal krabbelde als een geelgroene luis over het scherm. Het ging nog steeds naar wens. Judas bleef in noordelijke richting rijden. Tasia wierp een blik op de wegenkaart die naast haar op de zitting lag. Ze fronste haar wenkbrauwen. Kon het zijn dat de man de Franse grens over zou gaan? Perpignan lag nog geen honderd kilometer van Gerona af. Maar er lagen natuurlijk nog talloze dorpjes tussen - van die plukjes stenen huizen die op de zuidhellingen van de Pyreneeën warmpjes tegen elkaar geleund staan. Tasia schudde twijfelend het hoofd en richtte haar aandacht op de weg. De geplaveide weg lag nu al een poosje achter haar. Waar ze nu reed was het smal en rotsachtig, vol stenen en kuilen. Ze moest oppassen. Als er iets met de Lancia gebeurde en ze het spoor kwijtraakte, zou ze nergens meer zijn!
  
  Haar angst was de hele dag door alleen maar groter geworden. Zolang Nick bij haar was, ging het nog wel, en dat begreep ze eigenlijk niet. Ze had ook nogal erotische ideeën over hem gekoesterd - ze moest er nu nog van blozen - die ze zelfs aan die verschrikkelijke mensen van Smersh nooit zou toegeven. Zulke ideeën waren ontoelaatbaar.
  
  Ze zat met het ellendige feit opgescheept dat ze bij haar land niet om dat geld hoefde aan te kloppen. Zodra ze dat zou doen, zou ze haar fiasco erkennen. Tasia rilde onwillekeurig. Ze dacht aan het akelige fletse gebouw op de Srentenka Ulitsa, aan een Spartaans ingericht hokje in het souterrain met een felle schijnwerper aan het plafond. Een kale houten tafel met riemen eraan. Ook zouden er zwepen en messen en een luchtslang zijn, of misschien een tandartsenboor.
  
  Ze kneep zo hard in het stuurwiel dat haar vingers wit werden. Ze stelde zich voor hoe haar prachtige lichaam - valse bescheidenheid bezat ze niet - eruit zou zien als ze met haar klaar waren. Haar mooie gezicht verwrongen. Dat kon ze niet verdragen, dat ging gewoon niet.
  
  Ze voelde tussen haar lange dijbenen. Dat was alles wat ze had - het blauwe automatische pistooltje aan de kousenband. Acht kogels. Het was niet veel om Judas en zijn mensen mee te lijf te gaan. Ze zou met haar durf en slimheid de doorslag moeten geven. Per slot van rekening was ze een Russisch meisje - een lid van het uitverkoren volk dat eens de aarde zou erven en de boel goed zou organiseren.
  
  Het lichtsignaal ging bij het dorpje La Junquera plotseling naar links. De geluidsseinen werden nu veel sterker. Ineens werd het lichtsignaal dol. Het was nauwelijks meer te onderscheiden in een sneeuwwolk. Sneeuw? Tasia remde de Lancia af en keek verbaasd naar het scherm. Het was alsof de naderende bui op het radarscherm al neerkwam.
  
  Tasia stopte. Het signaal verdween van het scherm, maar het geluid bleef duidelijk hoorbaar. Tasia mompelde een lelijk woord in het Russisch. Wat was er verdorie toch aan de hand?
  
  Waar ze had gestopt was het verlaten en kaal. Het land, dat hoog tegen die niet zo veraf gelegen bergen opglooide, was bespikkeld met hoge dennen. Het meisje stapte uit en keek om zich heen. De stilte was drukkend en het gekras van een kraai die uit een van de bomen opvloog klonk haar welkom in de oren.
  
  In een den die bij de weg stond hing iets te glinsteren. Ze liep erheen en ineens wist ze het. Zilverpapier. Er hingen lange stroken zilverpapier in de boom, als een kerstversiering. Tasia bekeek de weg die voor haar lag en knielde om beter zicht te krijgen van het schuin invallende licht dat door de wolken werd weerkaatst. De weg was bezaaid met zilveren slangetjes!
  
  Het hart zonk haar in de schoenen. Judas had dat zilverpapier uitgestrooid om de radar in de war te schoppen. Dat was op zichzelf al erg genoeg, maar het betekende bovendien dat Judas wist of vermoedde dat...
  
  Het geweerschot scheurde scherp door de stilte heen. De kogel boorde een schoon gaatje in de voorruit en vervolgde
  
  zijn baan. Uit een groepje dennenbomen langs de weg riep een stem met Catalaans accent: 'Halt, señorita! De handen omhoog, alstublieft.'
  
  Langzaam, met een gevoel van wanhoop en woede op zich zelf, stak Tasia haar armen in de lucht. Dit was het einde van alles. Judas had alleen maar een beetje met haar gespeeld. Ze was een domme gans geweest om te denken dat ze de Engelse in haar eentje kon redden.
  
  Even later was ze door een dozijn grof geklede mannen omsingeld. Ze hadden zich allemaal warm ingepakt en waren zwaar gewapend. Een paar hadden machinepistolen en zware bandeliers. Ze namen haar met grote belangstelling op en maakten obscene opmerkingen tegen elkaar. Ze werd oppervlakkig gefouilleerd en het kleine pistool werd haar afgenomen. De man die het had gevonden mompelde goedkeurend en aaide met zijn eeltige hand de binnenkant van haar dijen. Tasia gaf hem een oplawaai die hem raakte terwijl hij gebukt stond, zodat hij op de grond rolde. Dat veroorzaakte grote hilariteit onder de andere mannen.
  
  'Muy bella,' zei de lange man die de bevelen uitdeelde. 'Maar wel een tijgerin! Maar kom, compañeros, het wordt zo koud als het hart van de Caudillo. Laten we voortmaken. In het klooster is wijn en eten, en ook een haardvuur. Doe die puta een blinddoek om en neem haar mee.'
  
  Vlak voordat er een vuile zakdoek voor haar ogen werd geknoopt, zag Tasia hoog tegen de helling op een lichtje flitsen. Iets dergelijks had ze nog maar kort geleden in de roze villa meegemaakt. Iemand bespioneerde hen van de berghelling af. Eén moment sprong haar hart op - kon het Nick zijn? Maar nee - de Amerikaanse agent kon het met geen mogelijkheid zijn. Daar had zij wel voor gezorgd.
  
  Terwijl ze geblinddoekt stond, hoorde ze een jeep van de helling afkomen. Ze werd in het voertuig geduwd, dat wegschoot. Ze hoorde de Lancia achter hen aankomen.
  
  Een half uur later werd de blinddoek haar afgenomen.
  
  Tasia bevond zich in een keurig kantoortje in een ronde toren. Een van de torens van het klooster, nam ze aan. Het was er gezellig en er brandde een elektrische kachel. Achter een groot bureau vandaan staarde Judas haar aan, terwijl hij met zijn kleine handen een wasbeweging maakte. Hij zei: 'Dat was heel onverstandig van u, te proberen mij te volgen, juffrouw Zaloff. Bijzonder onverstandig! Had u werkelijk gedacht dat ik niet voldoende voorzorgsmaatregelen J zou nemen? Ziet u me soms voor een idioot aan?'
  
  Het meisje gaf geen antwoord. Ze keek mokkend naar de vloer en voelde zich opgelucht dat Doodshoofd er niet bij was. Haar zenuwen, die het toch al zo zwaar te verduren hadden, konden niet veel meer verdragen van Doodshoofd! Judas was klaar met zijn denkbeeldige handenwassen en maakte van zijn vingers een torentje. Over dat torentje heen keek hij het meisje aan. Zijn uitdrukkingloze ogen namen haar van top tot teen op. Hij kwijlde uit zijn eeuwig glim- ; lachende mondhoeken en deed haar aan een boosaardig en lachwekkend clowntje denken.
  
  Het duurde even voordat Judas weer sprak. 'Ik was aanvankelijk helemaal niet over u te spreken, juffrouw Zaloff, maar ik heb er nog eens over nagedacht en nu ben ik bijna van mening veranderd. Ik heb een beetje last met uw vriendin, juffrouw Todd. Ze is bijzonder onhandelbaar. Ze wil niet eten en een paar minuten geleden weigerde ze zelfs haar dagelijkse dosis heroïne. Ik vrees dat de schellen haar van de ogen zijn gevallen en dat ze de situatie een beetje duidelijker is gaan zien. U zou voor mij van nut kunnen zijn, juffrouw Zaloff. Of moet ik u Tasia noemen, omdat u die naam voor uw dekmantel hebt aangenomen?'
  
  'Wat doet het ertoe hoe u me noemt?' zei Tasia met een kwaad gezicht. 'U hebt gewonnen en ik ben de verliezer. U weet wat dat in mijn land betekent. Met mij is het gedaan.'
  
  'Dat hoeft nog niet.' Judas boog zich naar voren om haar strak aan te kijken. Hij had een tic bij zijn mondopening en Tasia veronderstelde dat hij nu probeerde werkelijk te glimlachen. Het resultaat was een verschrikking.
  
  'Dat hoeft nog niet,' herhaalde Judas. 'Ik zei al dat die juffrouw Todd lastig blijkt. Als ze haar heroïne niet neemt, stort ze in. Misschien wordt ze dan zelfs krankzinnig. U, juffrouw Tasia, zal haar moeten overhalen. Dat zal u niet te veel moeite kosten. Zij is lesbisch en verliefd op u. Ze zal dolgelukkig zijn dat ze u terug heeft. Het is zelfs mogelijk dat u haar weet te bewegen met me mee te werken - door mij het geheim te vertellen. De formule!'
  
  Tasia schudde van nee. 'Dat doet ze niet. Ze wilde met mij zelfs helemaal niet over dat onderwerp praten.' Judas was iets met haar van plan. Hij had haar nodig, zei hij. En hij had haar nog niet gedood. Misschien bestond er nog hoop. Maar ze zou ai haar vindingrijkheid en haar listen nodig hebben om die kleine duivel aan te kunnen.
  
  Judas keek haar onbewogen aan. 'Ik geloof datje misschien niet zo hard je best hebt gedaan, beste kind. Je hebt natuurlijk opdracht gehad, haar niet te hard aan te pakken. Jouw mensen willen haar uit vrije wil achter het ijzeren gordijn om volledig en uit overtuiging samen te werken.'
  
  Judas grinnikte vochtig. 'Dat kan ik me best voorstellen. Onder de omstandigheden, de meest ongewone omstandigheden, is het de enige manier. Het is natuurlijk de pest dat die vrouw nooit iets op papier heeft gezet. Dat maakt de zaak enorm veel ingewikkelder.'
  
  Judas waste zijn handen en er verscheen een vreemde glinstering in zijn krentenoogjes. 'Dat bindt me de handen, zogezegd. Buitengewoon jammer! Je kunt dan niet met die vrouw ... uh ... experimenteren, zoals je normaal zou doen. Het is net als balanceren met een schaal eieren - je bent bang dat je ze allemaal tegelijk breekt.'
  
  Tasia keek hem dreigend aan. 'U bedoelt dat u niet het risico durft te nemen om haar te folteren!'
  
  Judas knikte. 'Als je het zo grof wilt stellen, Tasia. Dat geeft voor mij niet, hoor. Ik houd niet van subtiele mensen, behalve dan mezelf. Maar laten we de mogelijkheden van deze situatie overwegen, nu je mijn gast bent en Nick Carter uit de weg is! Dat was heel handig van je, beste kind. Ik heb uiteraard gezien hoe je het deed en een van mijn mannen is je achterna gegaan en zag je telefoneren. Hij zag je ook tegen ons arme Doodshoofd botsen en dit in zijn zak stoppen!'
  
  Judas greep in de la van zijn bureau en wierp de zilveren aansteker op het blad. 'Wel een handig ding, maar tegenwoordig toch wel wat uit de tijd. Ik verwonder me wel een beetje over Carter - ik had meer van hem verwacht. Misschien gaat het hem allemaal te vlug.'
  
  Intussen deden Tasia's hersens overwerk en overwogen elke mogelijkheid. J stuurde ergens op aan. Ze besloot met hem mee te doen, totdat ze haar kans schoon zou zien.
  
  'Carter is een ezel,' zei ze. 'Net als alle Amerikanen is hij over het paard getild. Hij denkt dat er in de hele wereld geen betere is dan hij - en zelfs als hij niet slaagt, denkt hij altijd nog te kunnen terugvallen op zijn dollars.'
  
  Judas' vingers waren roze slangetjes toen hij ze in elkaar strengelde. 'Dat kan hij ook,' zei hij zacht. 'Dat kan hij ook - en aan Amerikaanse dollars mankeert niets, hoor, beste kind. Zelfs als ik met jouw mensen zaken doe, wat me wél zo lief is, zal ik erop staan dat ze in dollars betalen! Laten we dat eerst even duidelijk stellen!'
  
  Tasia besloot te riskeren dat hij haar zou doorzien. Ze kreeg door waar hij het op aanstuurde. Het was een risico dat ze moest nemen.
  
  'Ik kan van geen enkel nut voor u zijn,' zei ze botweg. 'Ik ben niet in mijn opdracht geslaagd, die alleen maar luidde dat ik die Engelse binnen onze grenzen moest krijgen. Ik kan u geen dollars bieden. Mijn superieuren zullen me nu laten vallen als een baksteen, en als ik in Rusland terugkom, word ik waarschijnlijk doodgeschoten!'
  
  Hij maakte van zijn handjes nu een taartvormpje. 'Dat is me allemaal bekend, beste Tasia. Maar... ik heb een plan! En dat zou alle moeilijkheden in één klap kunnen oplossen. Jij komt voor mij werken. Ik heb de laatste tijd een paar goede agenten verloren en die moeten vervangen worden. Met jouw opleiding en ervaring zou je voor mij grote waarde kunnen hebben. En jouw mensen zullen jou wel degelijk erkennen en via jou met mij onderhandelen - als ik erop sta. En dat zal ik. Jij kunt nog steeds de zaak rond krijgen terwijl je veiligheid de hele tijd gewaarborgd is! Jouw mensen zullen het misschien niet leuk vinden, maar ze zullen door de knieën gaan. Ze zijn in Alicia Todd geïnteresseerd, en niet in jou.'
  
  Dat was zo. Ze zou het misschien zelfs zonder kleerscheuren volbrengen - voor een poosje. Maar vroeg of laat zou Smersh haar te pakken krijgen. Die wisten niet van vergeven en vergeten. Haar dossier zou geopend blijven totdat er met rode inkt het stempel AFGESLOTEN op zou komen te staan. Maar waarom zou ze voorlopig niet doen alsof ze meespeelde? Ze had niets te verliezen, volstrekt niets.
  
  Judas staarde haar weer aan. 'Ik merk dat je mijn aanbod in overweging neemt,' zei hij. 'Goed ... ik zal je een paar uur geven om erover na te denken. Je moet heel zeker van jezelf zijn, beste kind, want als je ook maar probeert me te beduvelen, gaan er heel nare dingen met je gebeuren! Dan word je niet doodgeschoten - dat zou een te gemakkelijke uitweg zijn. Nee! Dan geef ik je doodeenvoudig aan Doodshoofd, om met je te doen wat hij wil. Hij is reuze gek op je, weetje!'
  
  Tasia kon een krampachtige rilling niet onderdrukken. Daar stortte Judas zich als een roofvogel op. 'Aha! Ik zie dat je onder de indruk bent. Bang zelfs! Ik kan niet zeggen dat ik je dat kwalijk neem, beste kind. Je hebt van mij uiteraard op dat gebied niets te vrezen! Mijn - mijn smaak gaat naar heel iets anders uit.' Er kwam een grote rode tong te voorschijn die de starre lippen aflikte. 'Maar met Doodshoofd is het anders gesteld - die is verzot op vrouwen. Op alle vrouwen, maar natuurlijk heeft hij liever mooie. Hij is, zoals de Spanjaarden dat noemen, muy lujurioso! Hij kan er nooit genoeg van krijgen en wordt nooit volkomen bevredigd. En, zoals je aan zijn omvang kunt schatten, neemt hij wel wat mee in bed!'
  
  Het gezicht van het meisje was vuurrood en het bloed bonsde in haar slapen. Die kleine viespeuk achter het bureau zat haar nog steeds likkebaardend aan te kijken en van haar ontsteltenis te genieten. Toch dwong ze zich hem recht in de ogen te kijken.
  
  'Ik ben inderdaad bang voor Doodshoofd,' zei ze. 'Hij doet me denken aan een slangenkuil in het donker. Maar u hoeft niet van hem gebruik te maken om me te laten gehoorzamen - in deze kwestie in elk geval niet. We zijn op hetzelfde uit. Als ik die Engelse Rusland in kan krijgen, heb ik mijn plicht gedaan en ben ik tevreden. Zelfs als ik - als ik nooit meer naar mijn land terug kan.'
  
  Judas knikte. 'Ik snap het. Ze zijn al vroeg aan je begonnen te werken en hebben je grondig opgeleid. Dat is uitstekend -als je eenmaal hebt geleerd orders op te volgen, doet het er niet veel toe wie die orders uitdeelt. We zijn het dus met elkaar eens? Jij brengt Alicia Todd weer aan haar heroïne? Het zal niet gemakkelijk zijn, weet je. Ze is er beroerd aan toe. Je zult heel handig, heel geduldig en heel geruststellend moeten optreden. Haar zenuwen moeten weer op peil worden gebracht. Daarna, maar alleen daarna, mag je doorgaan met je poging om haar naar jullie kant over te halen, als je daar zin in hebt. Het zal voor iedereen gemakkelijker zijn als ze meegaand is. Je zou dan zelfs kunnen proberen of je haar zover kunt krijgen dat ze de formule op schrift zet, hoewel ik betwijfel of je dat bereikt. Zó gek is ze nog niet.' Tasia zei dat ook zij daaraan twijfelde. Bovendien konden ze het niet controleren. Alicia Todd kon hun elke willekeurige verzameling van symbolen voor de neus zetten, die niets te betekenen had.
  
  Daarmee was Judas het eens. 'Je hebt gelijk. We moeten ons erop richten dat we de koopwaar onbeschadigd en in prima conditie afleveren. Dat zal jouw hoofdtaak zijn, beste kind. En je zult moeten voortmaken. Zodra ze weer op peil is, stellen we ons per radio met jouw mensen in verbinding en sluiten de transactie af. Mijn zender bestrijkt de hele wereld en ik weet zeker dat jij de juiste procedure kent.'
  
  Tasia stond op. 'Brengt u me nu maar naar haar toe.'
  
  'Eén ogenblikje.' Judas probeerde weer te glimlachen. Het speeksel stroomde over zijn kin. Hij veegde het weg en haalde een plat metalen doosje ter grootte van een sardineblik uit zijn zak. Er zaten twee knoppen op, een rode en een zwarte. Judas zette het voor zich op het bureau en hief een bezwerend vingertje op. 'Ga zitten, Tasia. Ik ben nog niet uitgepraat.'
  
  Het meisje liet zich gelaten weer op de stoel zakken. Wat nu weer? Haar hoofd tolde. Wat ze nodig had was een poosje alleen zijn, of althans bij Judas vandaan. Ze moest nadenken, plannen maken!
  
  Judas tikte met zijn vinger op het platte doosje. 'Het lijkt misschien, beste kind, dat ik te veel over Doodshoofd zit door te zagen. Misschien is dat wel zo, maar ik wil er zeker van zijn dat je werkelijk de situatie begrijpt waarin je je bevindt. Je hebt een levendige en geoefende geest en op het ogenblik zit je al te bedenken hoe je me een loer kunt draaien.'
  
  'Nee! Ik ...'
  
  Judas stak bezwerend een hand op. 'Je hoeft geen moeite te doen om een leugen te verzinnen! Ik weet wat je denkt - en ik neem het je niet kwalijk. In jouw plaats zou ik hetzelfde doen. Maar ik ben niet in jouw plaats, en jij wel. Ik wil dat je precies weet wat die plaats is en wat dat inhoudt. Ik zal er geen doekjes om winden, beste kind: ik zal je met behulp van terreur in het gareel laten lopen. Je zult me gehoorzamen omdat je bang bent voor de consequenties van eventuele ongehoorzaamheid! Dus moet je die consequenties kunnen overzien - en ik heb het nu niet over de dood.'
  
  Judas tikte weer op het doosje. 'Je moet begrijpen wat er met Doodshoofd aan de hand is. Hij is geen normaal menselijk wezen, en daar bedoel ik nog niet eens zijn omvang mee. Hij is eigenlijk een soort robot. Een wandelend lijk. Hij was dood toen ik hem vond.
  
  Hij lag op een plank in het lijkenhuis van een Pools stadje. Hij was al een minuut of tien dood, dus er was al aanzienlijke beschadiging van zijn hersens opgetreden tegen de tijd dat hij weer tot leven was gewekt. Kun je me volgen?'
  
  Tasia voelde zich van top tot teen verkild. Ze voelde een onbedwingbare trilling in haar knieën opkomen en plantte haar voeten zo stevig mogelijk op de vloer om het tegen te gaan. Wat Judas haar nu vertelde klonk geloofwaardig en ze luisterde in een soort angstige betovering. Als het zijn bedoeling was haar bang te maken, dan was hij daarin geslaagd, moest ze toegeven.
  
  'Het doet er niet toe hoe ik toevallig daar terechtgekomen was. Ik was er en het was aan mij te danken dat dat enorme lichaam weer tot leven werd gewekt. Hij had een eenvoudige hartaanval gehad, en het was dan ook niet te moeilijk. Digitaline, elektrische schokbehandeling, hartmassage - en hij kwam weer bij. Maar die grote lummel in leven houden was een andere kwestie. Zijn hart was te klein voor zijn enorme lichaam. Maar ook dat probleem werd opgelost - voorlopig, tenminste. Ik gaf opdracht tot een operatie en het aanbrengen van een hartstimulator in de buik van Doodshoofd. Heb je wel eens van die vernuftige dingetjes gehoord?'
  
  Het meisje knikte. Haar ogen richtten zich weer op het doosje. 'Ja, inderdaad. Artsen in ons land verrichten die ingreep ook.' Waar stuurde die man het nu op aan?
  
  Judas maakte met zijn vingers een torentje. 'Dus zit onze arme Doodshoofd vol batterijen en draadjes. Elektroden noemen ze die, geloof ik. Hoe dan ook, dat hele geval doet het goed. Op den duur heeft die arme kerel natuurlijk nieuwe batterijen nodig.' Zijn mondopening trilde. 'Misschien dat ik daar toestemming voor geef, misschien ook niet. Dat hangt af van de waarde die Doodshoofd dan voor me heeft. Maar dat is op het ogenblik niet van belang. Dit wel!'
  
  Judas hield het doosje omhoog. 'Ik ben nog een stapje verder gegaan en heb dit laten maken. Een elektronisch dingetje dat veel op een schakeldoosje voor afstandbediening van een televisietoestel lijkt. Je drukt op een knop en zet een andere zender aan, zonder uit je stoel op te staan. Dit is net zo iets - alleen kan ik er het hart van Doodshoofd mee laten stilstaan!'
  
  Tasia wist dat hij de waarheid sprak. Het bedenken van een dergelijk monsterlijk iets was echt iets voor hem. Judas tikte licht op de rode knop, zonder hem in te drukken. 'Met deze zet ik zijn hart stil; druk ik op de zwarte, dan gaat het weer kloppen. Natuurlijk moet je er niet te lang mee wachten. Er is al hersenletsel opgetreden, en dan zou het fataal voor Doodshoofd kunnen worden. Ik doe dus erg voorzichtig, want ik heb hem nog nodig.'
  
  Tasia dwong zichzelf tot spreken om de boosaardige betovering te verbreken die het gemene mannetje aan het scheppen was.
  
  'Waarom vertelt u me dat allemaal?'
  
  Judas veegde zijn mond weer eens af. 'Voor jouw bestwil, heus. Vanwege een grappig verschijnsel. Als ik die zwarte knop eenmaal indruk, komt Doodshoofd gewoon weer tot leven. Maar druk ik een paar keer achter elkaar, dan wordt het interessant. Zijn hart gaat dan honderd maal zo snel. Het slaat gewoon op hol. En de razernij die zich dan van hem meester maakt, zoekt een seksuele uitweg. Doodshoofd is dan niet te verzadigen. Je zou bij hem niet tekortkomen, beste kind, dat verzeker ik je. Met de prikkel van deze knop is hij in staat een etmaal lang door te gaan zonder uit te blazen! Je zou er geen plezier aan beleven, Tasia! In elk geval zou je het nooit meer vergeten - als je het overleeft, wat ik betwijfel. En nu, beste kind - ben ik duidelijk genoeg geweest?'
  
  Ze kon hem niet langer aankijken en kon nauwelijks de woorden over haar lippen krijgen: 'Inderdaad. Als ik u niet gehoorzaam of u probeer te bedriegen ... dan levert u me aan Doodshoofd over?'
  
  'Precies, beste kind. Ik stop je dan met Doodshoofd in een van de cellen van de monniken en druk een keer of zes op de zwarte knop. De rest laat ik aan jouw fantasie over.'
  
  Ze begon over haar hele lichaam te beven. Ze was razend op zichzelf, maar kon zich niet bedwingen. Ze boog zich voorover en greep met verwrongen gezicht haar knieën vast. Judas leek voldaan te zijn. Hij stond op en kwam van achter zijn bureau te voorschijn. Hij gaf haar zachte klopjes op haar schouder. 'Kom, kom ... beheers je. Ik ben ervan overtuigd dat het niet zover zal komen. Ik geloof dat je inziet waar het om gaat. Nu gaan we maar eens naar die Engelse toe. Ze zit in de noordelijke toren.'
  
  Tasia volgde het mannetje door een wirwar van bochtige stenen gangen. De muren waren donker en glibberig. Er liepen losse elektriciteitskabels en hier en daar brandde een flauw peertje. Hun stappen klonken hol.
  
  'Het is hier een nogal primitieve bedoening,' mompelde Judas. 'En toch heb ik hier al heel wat geld aan besteed. Eigenlijk té veel. Maar dat krijg ik allemaal terug als ons handeltje doorgang vindt. En het heeft zijn voordelen - het is een verlaten klooster, waar nooit iemand komt. Bovendien ligt het vlak bij de Franse grens. Ik heb het tot een fort verbouwd en voel me hier werkelijk veilig.' Het leek of hij in zichzelf liep te praten en geen aandacht besteedde aan het meisje dat met snelle passen achter hem aankwam.
  
  Van tijd tot tijd passeerden ze cellen die op de gangen uitkwamen. Miezerige vierkante stenen hokjes met bovenin één raampje. In sommige ervan merkte Tania kisten op, die alleen maar doodkisten konden zijn. Dat kon toch niet? Het klooster had al zo'n honderd jaar leeggestaan ... Dan zouden het waarschijnlijk toch een soort voorraadkisten zijn. Voorbij een bocht in een gang zag ze er weer een. Judas keerde zich juist om en zag haar kijken. 'Ja, dat zijn doodkisten. De monniken die dit klooster hebben neergezet sliepen daarin! Een onplezierig idee, hè?'
  
  Hij bette zijn natgekwijlde kin. 'Bijzonder onprettig. Het scheen dat ze gewoonweg niet konden wachten en vast probeerden een beetje dood te zijn. Ik persoonlijk heb daar niet zo'n haast mee.' En hij gaf weer zijn akelige kleine parodie op een glimlach ten beste.
  
  Ze verlieten de toren en kwamen op een gekanteelde muur. Van hieruit leek het gebouw meer op een kasteel dan op een klooster. Weer scheen Judas haar gedachten te lezen.
  
  'Ze moesten zich verdedigen, zie je. De Moren zullen wel achter die monniken aangezeten hebben. Je moet de kerkers eens zien. Heel diep en donker en vochtig. Er loopt een onderaards beekje door. Maar misschien zouden we het beter niet over de kerkers kunnen hebben.' Hij gniffelde weer. 'Ik hoop datje ze nooit zult hoeven te zien!'
  
  Tasia, die geoefend was in het waarnemen, keek goed om zich heen. Het zou van pas kunnen komen. Op het platte dak van elk van de vier torens was een machinegeweer in stelling gebracht met een bezetting van twee mannen met een baret op. Bovendien patrouilleerden er gewapende mannen op de muren. Hoe kon ze hier in hemelsnaam wegkomen, of hoe kon een ander hier binnenkomen?
  
  Aan alle vier de zijden waren de muren door een droge gracht omgeven. Tasia zag ergens verderop water glinsteren en veronderstelde dat er een stuwreservoir was. Judas kon dus de gracht laten vollopen wanneer hij maar wilde. Voorbij de gracht stond een hek van venijnig prikkeldraad. Judas ving haar blik op en zei: 'Dat hek wordt 's nachts onder stroom gezet en in de gracht worden wilde stieren losgelaten. Kwade beesten, die stieren van me! Maar kom mee, beste kind, we moeten aan de slag. We mogen geen tijd verspillen.'
  
  Binnen de muren lag een flink plein met verschillende bijgebouwen. In een ervan waren koks aan het werk. Er brandden op het plein verscheidene flinke vuren waar groepjes mannen omheen zaten. Z,e hadden allemaal baretten op en jassen van dikke schapenhuid aan. Over hun borst hingen kruiselings zware leren bandeliers. Elk van de mannen had bovendien een geweer over zijn schouder. Judas, zo stelde het meisje vast, beschikte over een vervaarlijk legertje!
  
  Er kwam een steeds krachtiger wind opzetten, die in vlagen om de torens en kantelen gierde en de sneeuw opjoeg. De lucht was loodgrijs. Judas keek ernaar en lachte. 'Een van die beruchte septemberstormen. Dat is prachtig! Die zal ervoor zorgen dat we onder ons blijven.'
  
  Ze waren nu aan de vierde toren gekomen, die er beter afgewerkt uitzag dan de andere drie. 'Onze Engelse logee heeft hier de beste accommodatie,' zei Judas, '... na die van mij, uiteraard.'
  
  Ze stonden aan de voet van een wenteltrap, toen de kreet klonk. Hoog, schril, aanhoudend en zó angstig als Tasia nooit voor mogelijk had gehouden. Het was de angst en de afschuw zelf, die kreet. Hij steeg op uit de lillende substantie van een ziel die krankzinnig wordt!
  
  Judas mompelde een vloek en liep met sprongen de trap op. Onder het lopen tastte hij in zijn zak en haalde er het zwarte metalen doosje uit. Tasia kwam met grote passen achter hem aangehold. Doodshoofd! Het kon haast niet anders. Doodshoofd nam natuurlijk Alicia Todd onder handen.
  
  Ze kwamen bij een deuropening waar een gordijn voor hing. Judas trok het met een ruk open. Tasia stond vlak achter hem en keek over zijn schouder naar binnen. Doodshoofd torende boven de vrouw uit alsof ze een pygmee was. Hij had haar met een grote hand over haar mond tot zwijgen gebracht. De hand bedekte het hele gezicht van de vrouw en hield haar op een smal bed vastgenageld. Met zijn andere hand was Doodshoofd bezig haar kleren stuk voor stuk van het lijf te rukken. Het waren de kleren waarin ze de roze villa had verlaten. Het mannenshirt was nu weggescheurd en liet een zwarte beha zien. Met één scheurende ruk trok Doodshoofd de short van de vrouw weg. Haar dunne benen trappelden zielig in het rond terwijl ze zich aan de greep van de reus probeerde te ontworstelen. Doodshoofd was zich volstrekt niet van hun aanwezigheid bewust. Hij rukte nu aan het witte slipje van de vrouw. Zijn nagels lieten bloedige sporen op haar blanke buik achter. Doodshoofd onbenullige gezicht was helemaal verwrongen van extase over wat er zou gebeuren. Tasia voelde zich misselijk worden.
  
  Judas stond in zich zelf te vloeken. Hij maakte geen aanstalten om de kamer binnen te gaan, maar drukte op de rode knop van het doosje.
  
  Doodshoofd verstarde. Zijn massale lijf kromde zich en verkrampte als bij een man in de elektrische stoel wanneer de stroom toeslaat. Hij probeerde zich om te keren en hen aan te kijken. Halverwege zijn draai begon hij te vallen. Het ging traag, met zijn hoofd achterover geknikt en zijn gezicht vertrokken. Hij graaide met zijn schuiten van handen naar zijn borst en scheurde zijn hemd open. Toen sloeg hij tegen de vloer alsof er een boom was geveld.
  
  Judas ging tot daden over. Hoewel Tasia hem haatte en een afschuw van hem had, kon ze bewondering opbrengen voor zijn capaciteiten.
  
  Hij keek op zijn polshorloge. 'Ik kan hem twee of drie minuten zo houden, meer niet! Pak die vrouw op en draag haar over de gang naar de volgende cel. Blijf daar bij haar totdat ik Doodshoofd weer tot leven heb gewekt en hem wegbreng. Hij moet haar niet te zien krijgen als ik hem bijbreng. Geef haar een injectie nu ze nog een shock heeft. Dubbele dosis! Hier ...' Hij gaf haar een naald en een capsule. 'Voortmaken nu. Ik kom zo gauw mogelijk terug.' Tasia tilde de Engelse op en droeg haar weg. Ze moest daarbij over Doodshoofd heenstappen, die er als een gevelde boomstam bijlag. Zijn gezicht was paars aangelopen. Tasia hoopte vurig dat het Judas deze keer niet meer zou lukken om de man weer tot leven te wekken!
  
  De cel was leeg, op een doodkist na, die in een hoek stond. Er zat een deksel op en Tasia strekte Alicia Todd op het deksel uit. De vrouw was buiten bewustzijn en ademde zwaar; haar hele gezicht was met zweetdruppeltjes bedekt. Wallen onder haar ogen vormden twee grauwe halvemaantjes op haar gezicht. Tasia had de vrouw nooit erg gemogen en ze had het afschuwelijk gevonden om met haar te vrijen, maar nu voelde ze medelijden met haar. Alicia Todd ging door een hel. Ze probeerde van de verdovende middelen af te komen, wat een bijna onmogelijke taak was, en nu die overval door Doodshoofd. Daar zou iedere vrouw gek van worden.
  
  Ze vulde vlug de injectiespuit en stak de naald in de arm van de vrouw. Er was geen alcohol bij de hand en ze moest dus het risico van een infectie aanvaarden. Ze legde de vrouw recht en liet haar op de doodkist achter.
  
  Toen ze om de hoek van de deur keek, kwam Doodshoofd naar buiten strompelen. Hij zwaaide en hield zich aan de muur overeind. Achter hem kwam Judas met het doosje in de hand. Hij stond op zachte toon de man uit te kafferen, Doodshoofd wankelde verder de gang door, blijkbaar zonder iets in zich op te nemen.
  
  Tasia dook de kale cel weer in en bekeek de bewusteloze vrouw op de doodkist. Ze had een sterk voorgevoel: Alicia
  
  Todd zou deze ervaring niet zo gauw te boven komen en misschien zou ze nooit helemaal beter worden. Wat dan? Haar opdracht was Alicia Todd te doden als ze geen manier kon vinden om haar veilig Rusland binnen te loodsen. Maar hoe moest ze haar vermoorden? Wapens had ze niet meer. Haar handen? Ze keek ernaar. Het waren slanke handen, maar sterk genoeg om het aan te kunnen. Ze liep naar de doodkist om de vrouw goed te bekijken. Wat ze zag had nu al veel van een lijk. Tasia's handen kromden zich tot twee boosaardige haken. Toen strekte zij ze weer. Nu nog niet! Er bestond nog een sprankje hoop! Misschien zou de vrouw toch niet krankzinnig worden. Na wat ze had doorstaan zou ze zich misschien volkomen aan Tasia vastklampen en al haar geheimen prijsgeven. Als Tasia handig genoeg was en het juiste moment afwachtte, kon ze Judas misschien te slim af zijn! Misschien, misschien, misschien Ineens had Tasia zin om te glimlachen. Nick Carter, de Amerikaanse agent, zou kunnen opdagen en haar bevrijden! Ze voelde een eigenaardige warmte in zich opkomen, een heerlijke, verboden trilling. Nick zou komen - daarvan was ze overtuigd.
  
  
  
  
  
  10. DE DERDE SPIN
  
  
  
  
  Het uur van de wanhoop.
  
  Als oude rot in het vak wist N3 hoe gevaarlijk het was en hoe vergiftigend het werkte als je de moed opgaf. Dan raakte je verlamd en werd onverschillig, je kon niet meer de vechtlust opbrengen om je door de tegenslagen heen te worstelen. Op het ogenblik had hij al zijn wilskracht nodig om zich te weren. Nuchter als hij was, moest hij toegeven dat de zaken er slecht voorstonden. Ze hadden hem nog niet gefolterd, maar dat zou heus wel komen. Hij zou dat moeten doorstaan, zolang er nog hoop was, tenminste.
  
  Hij kon natuurlijk de martelingen en de dood ontlopen door zijn identiteit als agent van AXE bekend te maken. Zolang hij niet voor een vuurpeloton gesleept werd, was het ondenkbaar dat hij zo iets zou doen. Meer nog dan in enig ander land hadden ze in Spanje een hekel aan de activiteiten van buitenlandse agenten binnen hun grenzen. Als Nick bekendmaakte wat hij was, zou dat heel vervelende tegenmaatregelen uitlokken. Terwijl Nick op een hoop muf stro zat, bedacht hij dat Hawk waarschijnlijk liever zou zien dat hij werd gefusilleerd.
  
  N3 zat in een kerker diep onder het politiebureau. De ellende was, dat het geen kerker was in de normale zin van het woord. Het was een vochtig stenen hok, zonder ramen of deuren. De enige opening was een luik in het plafond.
  
  Met een deur zou hij nog een kansje hebben gehad. Hij had geleerd hoe hij bijna elk slot open kon krijgen, maar ook had hij dan kunnen proberen een van de bewakers een ogenblikje in zijn cel te lokken - wat fataal voor die man geweest zou zijn! Maar nu voelde N3 zich hulpeloos, en dat was hem bijna nooit overkomen. De politie wilde met een Spin geen enkel risico lopen. De enige opening in zijn cel was afgesloten met een ijzeren luik van een bij een meter, en dan vier meter boven zijn hoofd. Ze hadden hem afgetuigd en als een zak aardappelen in de cel gekwakt. Zijn botten deden er nog pijn van, maar hij was tot zijn geluk in het vochtige stro terechtgekomen en had niets gebroken. Het luik was eigenlijk een ijzeren rooster en liet een klein beetje groenig licht binnenvallen. Niet dat hij er veel aan had - er waren alleen maar vier glibberige en met mos begroeide wanden te zien, en een stenen vloer die met smerig stro bedekt was. Er krioelden beestjes in rond, maar er waren geen ratten, en dat kon Nick zich voorstellen, want ratten zouden niet in zo'n hol gaan zitten!
  
  Hij was er nog nooit zo na aan toe geweest zich gewonnen te geven. Zelfs Houdini had zich niet hieruit weten te werken! Ze hadden hem grondig gefouilleerd en alles afgepakt. Hij had alleen nog maar de kleren die hij aanhad, zelfs geen sigaret of lucifer.
  
  Een groot schorpioenachtig insect scharrelde langs zijn voet en hij schopte er in machteloze woede naar. Hij vervloekte het Russische meisje en zich zelf en Hawk en Gay Lord en Pepe en de Spinnen en iedereen die hij kon bedenken. Dat vervloeken leverde hem niets op, maar het luchten van zijn gevoelens bracht hem in een iets betere stemming. Maar hij moest de situatie duidelijk onder ogen zien: er was geen tijd te verliezen, en dat was nu juist het enige waarvan hij elk ogenblik meer verloor!
  
  Er klonken boven voetstappen en het luik werd opengetrokken. Er viel nu wat meer licht het hol binnen. Daar hebben we het dan, dacht N3 met verbitterde berusting - de inquisitie gaat beginnen!
  
  Maar het was alleen een agent met zijn eten. De zwarte kop tuurde naar binnen. 'Comida, seilor. Ik hoop dat u van uw sandwich zult smullen - we hebben hem speciaal voor u gemaakt! Het is vlees van een laffe stier die gisteren is afgemaakt.' Een andere man moest erom lachen en zei: 'Vertel die Noord-Amerikaan maar dat hij hem helemaal moet opeten. Hij zal straks zijn krachten hard nodig hebben.'
  
  Nick pakte het pannetje aan dat aan een touw werd neergelaten. Intussen keek hij de bewaker aan. Hij kreeg de indruk dat de man hem een knipoogje gaf. Toen werd het luik dichtgesmeten en verdwenen de voetstappen.
  
  Nick staarde naar het pannetje in zijn handen. Een knipoog? Het was natuurlijk een lichteffect geweest. Waarom zou een bewaker hem een knipoogje geven? Toch verbaasde hij er zich nog steeds over toen hij de inhoud van het pannetje controleerde. De man had op een bepaalde toon gesproken - of was dat ook maar verbeelding? Misschien begon hij hier werkelijk gek te worden.
  
  In het pannetje zaten alleen maar een sandwich en een kroes water. Nick dronk het water op - hij was uitgedroogd -en bekeek toen de sandwich, waarvan zowel het brood als het vlees grof en donker waren. Hij haalde er de bovenste plak brood af - en daar had je het!
  
  Een gouden spinnetje.
  
  Het beest leefde nog en krabbelde op de plak vlees rond. Nick tikte het er met zijn vinger af. Hij zocht onder het vlees verder en vond daar een papiertje - een sigarette-vloeitje. Er stond één woord opgekrabbeld: medianoche - middernacht.
  
  N3 ging weer op zijn stinkende stroleger zitten en ontspande zich. Er bestond een kans om uit deze kooi te komen en weer eigen baas te worden! Hij voelde zich een heel stuk opgeknapt.
  
  Terwijl hij zat te wachten, overwoog hij de verschillende motieven, mogelijkheden en ambities van degenen die hierbij betrokken konden zijn. Het kon Judas zijn die hem vrij wilde hebben. Dat zou wel een bijzondere ironie van het noodlot zijn! Er zat een zekere krankzinnige logica in: Judas wilde zijn dollars hebben en Judas wilde hem vermoorden. Hij zou geen van beide krijgen als Nick in deze kerker opgesloten bleef.
  
  Maar toch helde Nick naar de mening over dat het Judas niet was - hij geloofde eerder aan El Lobo, de aanvoerder van de kleinere Spinnenbende. Die oude wolf was op de een of andere manier te weten gekomen wat er met hem was gebeurd en wilde hem eruit hebben - om redenen die hemzelf het beste bekend waren. Daar brak Nick zijn hoofd niet over. Na een poosje was zijn opwinding gezakt en ging hij rustig slapen.
  
  Hij werd wakker van de venijnige, holle plof van een handgranaat. N3 schoot onmiddellijk overeind, klaar wakker en gereed om tot actie over te gaan. Boven klonk het geklos
  
  van talrijke voeten en er werd veel geschreeuwd. Een machinepistool barstte in een hikkende razernij uit. Er ontplofte nog een handgranaat. En weer een. N3 was geïmponeerd. El Lobo - als hij het was - nam geen halve maatregelen. Ze waren daar boven een heel oorlogje aan het voeren!
  
  Het luik werd met een dreun opengegooid. Er keek een gemaskerd gezicht op hem neer. Een hoge sopraanstem vroeg: 'U bent señor Cartair?'
  
  Jezus! Een meisje! Nick zei: 'Tot uw dienst, señorita!'
  
  Er werd een touw met knopen erin neergelaten. 'Klimmen, señor! En doe het muy pronto! We moeten meteen uit dit verdomde hok weg!'
  
  Nick klom in het touw als een Hindoe op zoek naar Karma. Het meisje had twee machinepistolen bij zich en gooide Nick de ene toe. 'Kom! Pronto, pronto, maar schiet er niet meer dood dan strikt nodig is!'
  
  Nick liep door de stenen gangen achter haar aan. Ze schoot voor hem uit als een kleine geestverschijning in een ruime corduroy broek en een zwart leren windjack. Ze had de pijpen van de broek in haar Amerikaanse soldatenlaarzen gestoken en ze klepperde vooruit alsof ze klompen aanhad. Toen ze een hoek omsloegen, struikelde Nick haast over de lijken van twee Guardias Civiles. Het meisje spuugde op de grond en zei: 'Bastardos!'
  
  Boven klonk weer het geratel van een machinepistool; een handgranaat deed 'boems' in een besloten ruimte, en Nick moest onwillekeurig aan Villa Gay denken. Ook deze Spinnen verstonden hun vak!
  
  Ze kwamen nu aan een trap met brede treden, die naar het eigenlijke politiebureau leidde. Boven bevond zich een ijzeren valhek dat opgetrokken was. Het meisje keerde zich met een ruk om naar Nick. 'We moeten nu vlug zijn en heel voorzichtig! We waren maar met ons tienen en er zijn er een paar gedood. De Guardia stuurt natuurlijk versterking.
  
  We moeten voortmaken!'
  
  Ze doken onder het valhek door en renden door een halletje een brede gang in die over de hele lengte van het bureau liep. De gang hing vol rook en het stonk er naar cordiet. Aan de voorkant van het bureau klonk gekreun.
  
  Het meisje wees naar links. 'Adelante! Door de achterdeur. Daar staat een vrachtauto te wachten - vlug!'
  
  Nick rende verder. Toen hij bij de achterdeur was, hoorde hij het meisje roepen: 'Carlos! Mendoza! Raphael! Pronto, pronto - hierheen! Ik dek jullie!'
  
  Nick bleef staan en keek achterom. Hij zag drie stevige kerels, ook met een masker op, door de gang op hem afkomen. Het meisje bleef achter hen en kwam langzaam achterstevoren naar hem toe.
  
  Een van de mannen pakte Nick bij de arm. 'Tonto - sufferd! Doorlopen. Het is hier geen kermis! Doorlopen!'
  
  Nick wrong zich uit de greep van de man los. Er waren drie Guardias de hoek om gekomen. Nick legde zijn machinepistool aan en liet een salvo los. Een van de agenten viel. Hij werd weer bij zijn arm gepakt. 'We doen dit niet voor de lol, señor! Komt u in godsnaam mee!'
  
  Terwijl ze hem door de deur meenamen naar buiten, keek Nick nog steeds naar het meisje om. Ze liet zich op een knie zakken en schoot met de korte salvo's van een ervaren schutter. De overgebleven twee Guardias wankelden en stortten neer. Het meisje bleef nog even achter om een laatste vuurstoot te geven en sprong toen op en rende als een haas naar de achterdeur. Nick werd naar een geplaveide binnenplaats geloodst. Wat een reuzenmeid! Volkomen beheerst en gevaarlijk als een gifslang! Hij vroeg zich af wie ze was.
  
  Hij holde over de stenen die glibberig waren van de natte sneeuw. In het pikdonker waren alleen de afgedekte lampen van een oude vrachtauto te zien. De wind gierde over de binnenplaats en het was er akelig koud.
  
  N3 werd door sterke armen opgetild en in de auto getrokken. Verscheidene mannen rolden mopperend over hem heen. Het meisje was de laatste die binnensprong. Ze riep de bestuurder commanderend toe: 'Vertrekken - en vlug! Naar de Kruisboogstraat! En rij voorzichtig, hombre. Als we ergens tegenaan vliegen, zijn we er geweest!'
  
  De truck raasde van de binnenplaats een steegje in. Het werd een rit die Nick nooit zou vergeten. De chauffeur was óf de grootste kei die ooit een stuur in handen had gehad, óf hij had de bescherming van alle heiligen die op de heiligenkalender voorkomen. De banden jankten van de kwellingen die ze ondergingen. Eén keer schraapten ze met de laadbak langs een muur. Elke bocht werd op twee wielen genomen - soms leken het er nog wel minder - en Nick begon er bijna spijt van te krijgen dat hij niet in zijn veilige en stille kerker was gebleven.
  
  Niemand besteedde enige aandacht aan hem. Hij zat op de vloer, in een hoek vastgeklemd, omwalmd door een verzamelstank van zweet en bloed, goedkope cognac en tabak. Bij elke hobbel bonsde het machinepistool in zijn ribben. Het meisje sprak. Nick was opnieuw geïmponeerd door het ontzag dat de ruige troep voor haar had. Zij was de baas, daar viel niet aan te twijfelen.
  
  'Hoeveel hebben we er verloren?' Nu ze betrekkelijk rustig sprak, klonk haar stem niet meer zo hoog en schril. Het was zelfs een prettig geluid, vond Nick.
  
  Een van de mannen gaf antwoord. 'Drie, señorita, allemaal dood.'
  
  'Ben je daar zeker van?'
  
  Een andere man, blijkbaar de onderaanvoerder, antwoordde: 'Ik weet het zeker, Carmena mia. Twee waren meteen dood en Ricardo had een schot in zijn buik. Hij zou nog lang hebben liggen sterven, daarom heb ik hem de keel afgesneden.'
  
  Het was even stil in de wild slingerende vrachtauto. Toen zei het meisje: 'Bien - we konden hem toch moeilijk aan die bastardos overlaten! Dus we zijn met ons zevenen over, si? Het kon slechter. Jullie hebben het prima gedaan. El Lobo zal tevreden zijn.'
  
  Ten slotte stopte de vrachtwagen aan de buitenkant van Gerona. Nick werd naar een laag stenen huis binnen een barrera gebracht. Het was er donker. De mannen en het meisje praatten op fluistertoon met elkaar en niemand rookte. De lucht was als een loden paraplu over hen heen komen te hangen en de duisternis werd door lichte plekken sneeuw onderbroken. De wind stak zijn ijzige vingers naar Nick uit.
  
  Ze kwamen via een trap in een keldergewelf terecht dat door walmende fakkels aan de muur werd verlicht. Er stond een tafel van planken die over een paar vaten gelegd waren en er stonden een paar oude stoelen omheen. In een hoek lagen vaten en kisten en volle jutezakken opgestapeld. Dat zou iets voor Pablo zijn geweest, dacht Nick - een echt hol van contrabandistas!
  
  Iemand schoof een stoel voor hem aan en gaf hem de wijnzak. Hij kende het kunstje van vroeger en mikte vakkundig het rode straaltje in zijn mond. Het was een uitstekende canario.
  
  Ook de anderen lieten hun wijnzak rondgaan. De mannen trokken zich terug naar de banken en strozakken die langs de wanden waren opgesteld en bemoeiden zich verder met hun eigen zaken. Toch was N3 zich er duidelijk van bewust dat hun ogen op hem en het meisje gericht waren. Ze waren op hun hoede, die bandieten! Op alle gebeurtenissen voorbereid. Het meisje werd goed gehoorzaamd en goed bewaakt.
  
  Ze gingen aan de ruwe tafel recht tegenover elkaar zitten. Ze deed haar baret af en schudde haar korte bruine krullen los. Het licht weerkaatste er glanzend in. Ze streek er met haar vingers door, die bruin en vuil waren, maar gracieus in bun bewegingen. Haar ogen keken hem door de gaatjes in het dominomasker onbevangen aan.
  
  Toen ze het masker afdeed, hield Nick Carter zijn adem even in. Het was nog maar een kind! Een schatje met een olijfkleurige huid en een ovaal gezichtje. Slank als een jongen, met wat ze aan vrouwelijke vormen bezat verborgen in de te ruime mannenkleding die ze aanhad. Ze deed ook het zware leren windjak uit en hij ontdekte twee heerlijke kleine bollingen in haar blouse. Een echt kind nog. Voordat hij het wist gooide hij eruit: 'Hoe oud ben je?'
  
  De grijze ogen verkilden. Ze plantte haar kin in een vuil handje en keek hem afkeurend aan. 'Daar hebt u niets mee te maken, señor! Maar ik neem aan dat u er niets aan kunt doen. Het is een bekend feit dat Noord-Amerikanen geen manieren kennen. Ik ben zeventien.'
  
  'Is het waarachtig?' Nick probeerde de sluizen van zijn charme open te zetten. Hij was moe en vuil en ongeschoren. Hij maakte zich zorgen en was aan het eind van zijn Latijn. Maar hij had dat meisje en haar mannen hard nodig en hij wilde niet met de verkeerde voet van wal steken. Hij lachte haar toe met dezelfde lach die menige vrouw van de wereld te machtig was geweest. 'Het spijt me,' voegde hij eraan toe. 'Het was mijn bedoeling niet om nieuwsgierig te zijn. Ik denk dat ik nog steeds een beetje confuso ben. Jij en je mannen hebben een ongelooflijke prestatie geleverd!'
  
  Ze scheen niet onder de indruk te zijn. 'Nada - ik doe alleen maar wat El Lobo me opdraagt. Hij is in een heleboel dingen een oude gek, maar deze keer had hij misschien gelijk. Wij hebben u geholpen, señor. Nu moet ü óns helpen.' Nick merkte dat de gesprekken om hen heen werden gestaakt. Alle mannen zaten te luisteren. Hij merkte ook dat hij nog niet als een lid van de club werd beschouwd, al hadden ze hem gered en onder de neus van de politie weggekaapt. Hij was wat je noemt voorwaardelijk op vrije voeten. De hele kwestie begon er als een zakelijke overeenkomst uit te zien! Enfin, daar was niet veel tegen in te brengen.
  
  Terwijl hij een nonchalante houding aannam die niet helemaal met zijn gevoelens overeenkwam, pakte hij de wijnzak en goot zich de mond vol. Er lag op de tafel een pakje Toro sigaretten waarvan hij er een opstak aan een brandende kaars. Hij moest hoesten van de scherpe tabak. Toen hij voldoende komedie gespeeld had en scherp beseffend dat de tijd maar voorbijging, zette hij zijn ellebogen op de planken neer en boog zich naar het meisje voorover. 'U hebt me niet gered omdat u het zo'n leuke sport vindt, señorita! Ik moet nog veel dingen doen en er is niet veel tijd meer. Als u dus eens vertelde wat u op uw hart hebt - kort en krachtig! '
  
  De grijze ogen namen hem aandachtig op. Ook zij stak een Toro op. Zij hoefde niet te hoesten. De rook kringelde uit het mooie, strakke neusje. N3 dacht eraan hoe ze had geknield om de twee Guardias Civiles neer te knallen. Zeventien jaar - goedemorgen ! Ze was zo oud als de wereld!
  
  'U hebt gelijk, señor Cartair. We hebben geen tijd te verliezen. We verlaten dit huis binnen een uur en trekken de bergen in, waar El Lobo ons opwacht - ü opwacht! Maar er zijn eerst nog heel wat dingen die u weten moet.'
  
  Nick glimlachte. 'Ik luister.' Hij merkte dat de gesprekken om hen heen werden hervat. De bandidos stelden er verder geen belang in.
  
  De rode mond van het meisje krulde zich in een spottend lachje. 'Er wordt gezegd, señor, dat u een Noord-Amerikaanse agent bent! Dat zegt El Lobo. Er wordt ook beweerd dat u de allerbeste agent bent - dat u heel slim bent! Dat u ook een killer bent. Dat zegt El Lobo allemaal, begrijpt u. Daarmee hoef ik het nog niet eens te zijn, ziet u. Als u zo slim bent, hoe kwam u dan in de cel terecht? Waarom moest het ons drie goede mannen kosten om u te bevrijden?'
  
  Nick voelde dat hij een blos kreeg. Die dondersteen! Ze zat hem werkelijk op stang te jagen! Toen grinnikte hij. Je moest toch wel toegeven dat ze er rond voor uitkwam!
  
  'Dat was een ongelukkig toeval,' zei hij. 'Ik ben door een vrouw erin geluisd. Als ik haar terugvind, reken ik wel met haar af!'
  
  'U bent een dwaas om een vrouw te vertrouwen, señor!' Ze keek hem met haar jong-oude ogen strak aan. 'Maar dat geeft nu niet meer. We hebben die vrouw voor u opgespoord - we hebben beide vrouwen voor u gevonden, de Engelse en de Russische. De man die Judas heet, heeft hen in handen.'
  
  Nick ging met een ruk rechtop zitten. Dus J had ook Tasia te pakken gekregen? 'Waar?'
  
  'In een oud klooster bij het dorpje Prats de Mollo. Het ligt op de Col de Aras - dat is een pas die onze mensen goed kennen. Hij loopt naar Frankrijk toe.'
  
  N3 knikte bedachtzaam en trok aan zijn sigaret. Dus Pepe had niet gelogen. Dat waren de namen die ook hij in zijn angst had uitgestoten.
  
  'Ik heb ervan gehoord,' zei hij tegen het meisje. 'Die El Lobo - bevindt die zich op het ogenblik ook daar? Is hij met Judas in gevecht gewikkeld?'
  
  'Nog niet, señor. Hij wacht tot u er bent. We hebben die man Judas nu al wekenlang in de gaten gehouden. Het klooster bespioneerd. Hij heeft er niets van gemerkt. Hij denkt dat hij veilig zit, en dat is het beste. Hij heeft veel mensen en wij maar weinig. Hij heeft machinegeweren -echte, en niet van die lichte dingen zoals wij hebben. Hij heeft ook een prikkeldraadversperring waar elektrische stroom door gaat! En er is een droge gracht waarin hij 's nachts wilde stieren laat rondlopen! Begrijpt u nu een beetje de problemen, señor?'
  
  N3 zei dat bij inderdaad de problemen begreep. In zijn hart schrok hij er een beetje van. Er kwam heel wat voor kijken om J uit zijn gerieflijke hol te verjagen. Maar er zat niets anders op, het moest gebeuren.
  
  Hij zette een zelfverzekerd gezicht. 'Hoe heeft El Lobo over mij te horen gekregen?'
  
  'Van de Norteamericano dame - de señora Lord? Si - zo heette ze - señora Lord.'
  
  Gay Lord! Nick dacht even terug aan het prachtige lichaam dat nu in een graf lag te vergaan.
  
  Hij beschikte niet over een absoluut geheugen, maar hij wist zich toch wel tot in elk detail het gesprek te herinneren dat hij die nacht met Gay in haar villa had gehad. Daarbij was El Lobo ter sprake gekomen. Ze had met die boef nauw samengewerkt.
  
  Hij keek het meisje strak aan. 'Hebben señora Lord en El Lobo elkaar ooit ontmoet? Met elkaar gesproken?'
  
  Ze scheen verbaasd te zijn over die vraag. Ze bewoog haar welgevormde schouders in het dunne bloesje. 'Nou en of! Heel vaak! Ik ben er zelf meer dan eens bij geweest. Wij, de echte Spinnen, waren genoodzaakt een paar van die Duitse honden te laten ontkomen - u begrijpt toch wel dat wij ze niet allemaal konden doden? Dan zouden ze gaan denken dat er een luchtje aan was. Maar El Lobo vertelde aan die dame van u alles over de Duitsers die we doorgelaten hadden - dan konden ze misschien later worden opgepakt of gedood.'
  
  Nick bleef even zwijgen en stak nog een sigaret op. Het klopte allemaal. De stukjes van de legpuzzel pasten in elkaar. Misschien had Gay Lord toch niet gelogen - misschien was ze werkelijk van plan geweest om met AXE open spel te spelen, maar Judas was er vlugger bij geweest! Daar viel nu niets meer aan te veranderen. Wél van belang was nu dat El Lobo de twee vrouwen voor Gay had opgespoord, en hen nu voor Nick had teruggevonden! Hij hoefde nu alleen maar El Lobo de vergoeding geven die hem toekwam, en dan kon hij de zaak afmaken.
  
  Hij vroeg haar zonder omwegen: 'Wat verwacht El Lobo in ruil voor wat hij voor me gedaan heeft?'
  
  Het was warm en benauwd in de kelder en het meisje had de bovenste twee knopen van haar bloesje losgemaakt. Ze speelde nu met een zilveren crucifix die in de bleke holte tussen haar jonge borstjes hing. Haar antwoord was al even recht op de man af.
  
  'El Lobo heeft veel voor u gedaan - en voor de señora die dood is. Nu wil hij voor altijd een eind maken aan die man Judas - om zo een eind te maken aan de strijd tussen de twee groepen Spinnen. Die moeten weer samengaan, en dat kan alleen maar gebeuren als Judas dood is. El Lobo zegt dat het er nu de tijd voor is. Wij hebben Judas in zijn klooster omsingeld en hij heeft het nog niet in (je gaten. Hij heeft veel te doen en hij wordt een beetje slordig - het heeft iets te maken met de Engelse en die Russin, waar wij niets van begrijpen. Maar dat kon ons niet schelen. El Lobo zegt dat we dat maar aan u moeten overlaten. Wij willen alleen Judas vernietigen. U zult ons helpen, no? El Lobo zegt dat u de hele macht van de Estados Unidos achter u hebt staan. Is dat waar?'
  
  N3 knikte ernstig. 'Dat is zo.'
  
  Slimme oude wolf. Hij was erop uit om eens en voor altijd de rekening met Judas te vereffenen, en nu oefende hij druk uit! Hij had Gay geholpen, en nu was de Estados Unidos hem het een en ander verschuldigd. Enfin - misschien was dat wel zo. En hij, Carter, was de betaalmeester!
  
  N3 leunde achterover en stak nog zo'n verschrikkelijke sigaret op. Hij voelde zich meer opgelucht en voldaan dan in lange tijd het geval was geweest. En waarom ook niet? Hij en El Lobo waren op hetzelfde uit - de vernietiging van Judas. Nick wilde bovendien de Engelse hebben, en Tasia als hij haar zover wist te krijgen dat ze overliep, maar dat kon de oude wolf niets schelen. El Lobo leek hem een slimme, handige en tamelijk eenvoudige man toe, die het er alleen maar op aanlegde zijn oude bedrijf te hervatten: het incasseren van nazi-centen voor het afsnijden van nazi-kelen. Met daarbij nog een beetje gewoon smokkelaars- en bandietenwerk. Dat was een ambitie, dacht N3 die er inwendig om moest lachen, die zo gek nog niet leek. Lofwaardig, als je het zedelijke niveau en de politieke vooroordelen van El Lobo in aanmerking nam.
  
  Het meisje zei: 'Señora Lord had het vaak over u, señor Cartair. El Lobo heeft hoge verwachtingen - hij denkt dat u een manier kunt vinden om langs het prikkeldraad en de stieren en de machinegeweren te komen! De señora zei dat u heel slim en heel dapper bent. Maar zij was op u verliefd, nietwaar?'
  
  Nick glimlachte haar rustig toe. 'Si. Maar jij bent het niet, en jij bent ook niet zo overtuigd als El Lobo, hè?' Om de een of andere reden was zij het nu die bloosde. Het was voor het eerst dat hij iets van verlegenheid bij haar opmerkte. De blos liep door tot het begin van de welving van haar nog rijpende borstjes. Maar ze gaf een duidelijk antwoord, zonder er omheen te draaien.
  
  'Ik weet het niet, señor Cartair. Ik ben niet zo gemakkelijk van vertrouwen. Maar misschien vertrouw ik wel op het instinct van El Lobo. In vele opzichten is hij een oude dwaas, maar in dit soort dingen niet. Ik zal scherp op u letten, señor!'
  
  Nick lachte een beetje grimmig. Het was een nieuwe ervaring voor N3, die de hoogste rang van KILLMASTER bekleedde, om door een meisje van zeventien op proef te worden aangenomen. Toen herinnerde hij zich hoe ze met een machinepistool omsprong en verdween zijn ergernis. Bij sommigen komen de kwaliteiten al heel gauw aan het licht!
  
  Hij stond op. 'Mooi zo. Laten we gaan. Ik moet nog even naar mijn villa aan de kust terug om iets te halen. Het duurt niet lang - misschien een uur. En ik moet naar Barcelona opbellen - dat is van het grootste belang. Het moet natuurlijk een telefoon zijn die niet wordt afgeluisterd.'
  
  Het meisje wierp een blik op het stalen horloge aan haar slanke pols. 'Het weer is hier slecht - en in de bergen zal het nog slechter zijn. Het is nu half twee en het blijft donker tot een uur of zeven. We kunnen het halen, maar dan moeten we niet langer wachten! We moeten ons in de bergen verborgen hebben voordat het licht wordt. Maar de telefoon - hebt u er geen in die villa?'
  
  'Nee. En als er een was, zou ik hem nog niet gebruiken. Ik zou er niet op durven vertrouwen. Maar jullie hebben ...' Het ging met een beetje tegenzin, maar ze zei: 'Dan zullen wij er wel voor zorgen. Een veilige telefoon is voor ons een kostbaar iets, señor! En er gaan vier van mijn mannen met u mee naar de villa, begrijpt u?'
  
  Nick begreep het. Ze vertrouwde hem nog niet.
  
  Toen ze zich opmaakten om het keldergewelf te verlaten vroeg hij haar uit over iets dat hem al een poosje verwonderde. Hij probeerde met een glimlach de vraag wat zachter te laten lijken. 'Je hebt al twee keer El Lobo een oude dwaas genoemd, señorita. Ik heb niet de indruk dat de anderen dat zouden doen. Wat geeft je daar het recht toe?'
  
  De donkergrijze ogen keken helder en open in de zijne. Voor het eerst meende hij iets te ontdekken dat kon wijzen dat ze belangstelde in zijn persoon. Die meid had zelfbeheersing! Er kwam even een wild idee bij hem boven, maar dat verwierp hij meteen. Ze was pas zeventien, nog maar een kind! Het meisje lachte hem opeens stralend toe. Haar lach bracht een zilveren klank in de sombere kelder.
  
  'Ik heb het volste recht,' zei ze. 'Ik heet Carmena Santos en El Lobo heet ook Santos - hij is mijn grootvader! En ik noem hem een oude dwaas als ik daar zin in heb. Want dat is hij. Hij is nog steeds met de burgeroorlog bezig. Hij gelooft dat de Republiek eens zal terugkomen. Dertig jaar lang heeft hij zich voor de mannen van Franco schuil gehouden. Altijd op de vlucht en heen en terug over de Franse grens. Zo heeft mijn moeder geleefd - en zo leef ik!
  
  Ik hou er niet van, señor. Dus noem ik hem een oude dwaas. Maar ik houd van hem en ik ben hem gehoorzaam -en dat zult u ook zijn, señor. Laten we nu maar doorgaan met de kwestie van het doden van Judas.'
  
  Ze schoof langs Nick heen. Voor het eerst zag hij dat er onder de grove mannenkleren een heel jong vrouwenlichaam zat. Er kwam nog een gedachte bij hem op. 'Hoe wisten jullie waar ik was, Carmena? De politie had er maar weinig tijd voor nodig om me in die kerker te gooien.'
  
  Haar glimlachje was raadselachtig. 'Dat was doodgemakkelijk, señor. We hebben heel wat Spinnen bij de politie zitten. Een ervan heeft u helpen arresteren - dat was degene die het ruwste tegen u optrad. Hij moet erg oppassen, ziet u. Hij vond de spin in het flesje en hij waarschuwde ons pronto. Toen wist ik wat me te doen stond, en dat heb ik gedaan.' N3 zag het slanke achterwerk voor zijn neus de trap opgaan. Werd hij oud? Kleuters met machinepistolen! Toe maar!
  
  
  
  
  
  11. EL LOBO
  
  
  
  
  De storm woedde de hele dag op de Col de Aras. Er was een flinke laag sneeuw gevallen, maar bij het vallen van de avond werd het rustiger en werd de lucht schoongeveegd. Het laatste restje maanlicht zou verdwijnen als de najaarsbuien weer kwamen opzetten, maar nu was het maanlicht een risico waar ze niet aan hadden gedacht. De last van de sneeuw hadden ze gedeeltelijk ondervangen: El Lobo had een paar mannetjes naar het dorp gestuurd om lakens tc halen en er sneeuwpakken voor de mannen van te laten maken. Nu lagen de oude man en Nick, elk met een laken om zich heen, in de koude sneeuw het klooster te bekijken.
  
  Nick kwam bij zichzelf tot de conclusie dat het een zwaar karwei zou worden.
  
  'Ze zijn heel erg zeker van hun zaak,' zei de oude man naast hem. 'Ze hebben niet door dat wij hier liggen, de bastardos! Dat is een groot voordeel voor u, señor, si?'
  
  Nick knikte.. Hij hield zijn nachtkijker op het klooster gericht. Hier en daar in de torens scheen licht en zo nu en dan streek een zoeklicht over de kantelen. Hij moest toegeven dat ze het verrassingselement aan hun kant leken te hebben, maar toch was hij niet al te optimistisch. Het zou er bijzonder om spannen.
  
  El hobo had een stem om cokes mee te kloppen. Hij was broodmager en zijn huid leek op het leer van een oud zadel. Met zijn druipsnor zag hij eruit als een woeste walrus. In het algemeen gaf zijn uiterlijk precies weer wat hij was: een revolutionair op wiens hoofd een beloning staat en die bandiet en smokkelaar is geworden. Dertig jaar lang was hij de soldaten en politie van Franco te glad af geweest. Nick vertrouwde de oude man niet helemaal en hij mocht hem ook niet bepaald. Hij was als een knoestige oude eik die weigerde dood te gaan.
  
  Hij en El hobo hadden het grootste gedeelte van de dag in een oude Romeinse toren, uit hét gezichtsveld van het klooster, plannen zitten smeden. Elk detail was uitgewerkt. Zoals Nick wel had verwacht, zou hij een eenmans-commando moeten vormen. Zo iets als het paard van Troje. De oude boef wond er geen doekjes om: hij ging geen mannen riskeren als de weg niet een beetje vrijgemaakt was. En dat was de taak van Nick: in het klooster binnendringen en daar de boel flink op stelten zetten. De wilde stieren buiten gevecht stellen, als dat kon. In elk geval kortsluiting maken en de stroom in de versperring uitschakelen. Alle deuren openzetten die hij maar kon bereiken. Zoveel mogelijk machinegeweren buiten gevecht stellen.
  
  Nu zei El Lobo: 'Ik geloof dat we zover klaar zijn, señor.
  
  Nu hoeven we alleen nog maar te wachten tot de lucht weer betrekt. En dan gaat u, si?'
  
  N3 knikte opnieuw. 'Dan ga ik, si. Ik geloof dat u de mannen maar moet gaan halen, jefe. De wind zet op en het zal niet lang meer duren of het gaat weer sneeuwen. Dan ga ik erop af!'
  
  Toen de oude man als een slang over de sneeuw was weggeslopen, controleerde Nick zijn wapens. Hij had een heel arsenaal bij zich. Behalve de Luger en de stiletto had hij nu ook een vreemdsoortig geweer met een korte loop. Het was voor dat geweer dat hij Barcelona had gebeld. Een vliegtuig van AXE had het te zamen met een hoeveelheid heel speciale munitie op een veld bij Gerona uitgeworpen. Een koerier van de Spinnen had het die middag naar hem toegebracht. Om de loop had een berichtje van het kantoor Barcelona gezeten: DRINGEND CONTACT OPNEMEN MET HAWK. Nick lag in de sneeuw grimmig voor zich uit te lachen. Wat hij nu deed was belangrijker dan zich met zijn baas in verbinding te stellen. Hawk maakte zich zorgen. Daar moest hij dan nog maar even mee doorgaan. De actie zou vannacht afgelopen zijn, hoe het resultaat ook zou uitvallen.
  
  Verder had hij nog zes handgranaten bij zich. Hij had zijn gezicht zwart gemaakt en droeg een dikke wollen muts. Hij had twee truien over elkaar aan, en een dikke corduroy broek, grove sokken en korte militaire laarzen, waarvan El Lobo een onuitputtelijke voorraad had.
  
  Tegen de tijd dat El Lobo met vier van zijn mannen terugkwam, was de wind flink aangewakkerd en wervelde de sneeuw verblindend om hen heen. Er kwamen nog meer vlokken uit de laaghangende wolken neer. Het zou niet lang meer duren of de hele lucht zat dicht, en dan konden ze gaan. Ze hadden allen een witte zakdoek om hun linkerbovenarm geknoopt om elkaar in het komende gevecht te kunnen herkennen. Een belangrijke voorzorgsmaatregel, vond Nick. De meeste mannen hadden net als de bravos van Judas baretten op en ook hun kleding kwam sterk overeen. Dan werd het moeilijk vriend en vijand uit elkaar te houden als het gevecht eenmaal aan de gang was.
  
  Het licht van maan en sterren verdween voor de rest van de nacht en ze kropen door de dikke sneeuwlaag naar de versperring die onder stroom stond. Ze kwamen moeilijk vooruit door bosjes dennen en kurkeiken en door smalle ravijnen waar de sneeuw hoog opgetast lag. Ten slotte kwamen ze aan het einde van een ravijn binnen drie meter van de versperring. Hier rustten ze uit en namen de situatie op. Niemand deed een mond open en ze hadden allen hun laken over het gezicht getrokken.
  
  Tot zover was het naar wens gegaan. Nick keek onder zijn laken vandaan naar het klooster. Er was niets dat op een alarmtoestand wees. Hij hoorde mannen roepen en zingen. Er zou wel wijn van hand tot hand gaan. Gele lichtvlekken vrolijkten de onplezierige nachtelijke atmosfeer op. N3's blik bleef op de grootste van de vier torens rusten - hij had die middag vastgesteld dat het de meest voor de hand liggende plaats was waar de twee vrouwen opgesloten zouden zitten. Zeker was hij er natuurlijk niet van. J kon Tasia in een kerker hebben laten gooien - tenzij hij haar nu naar zijn kant had weten te lokken! Alicia Todd, meende Nick, zou goed behandeld worden. Je kon het J wel toevertrouwen met zulke belangrijke koopwaar voorzichtig om te springen. El Lobo prevelde iets. Het klonk ongeduldig. Nick haalde diep adem. 'All right, hombres! We gaan! Wees voorzichtig!' Ze hadden die waarschuwing niet nodig. Ze waren zich allemaal levendig bewust van de machinegeweren op de torens. Eén verkeerde zet, het minste of geringste opvallende geluid, en ze waren er geweest.
  
  Maar nu had een van de wilde zwarte stieren hen geroken en hij kwam langs de binnenste omheining snuffelen die was aangelegd om ze tegen de elektrische stroom te beschermen. Het beest snoof argwanend en krabde met zijn voorhoef in de sneeuw. Er waren zes van die stieren, hadden ze Nick verteld. Zwarte woestelingen uit Andalusië. Judas had op hun toch al levensgevaarlijke horens stalen punten laten aanbrengen.
  
  De vier mannen die met El Lobo waren meegekomen, waren al begonnen vooruit te kruipen. Nick zei heel zachtjes: 'Stop!'
  
  De oude man keerde zich ongeduldig om. 'Wat is er?'
  
  Nick fluisterde: 'De stier - hij weet dat wij er zijn en hij wil niet weg. We moeten van hem af. Eén moment!'
  
  Hij laadde een zware pijl in het geweer. De pijl bevatte genoeg narcoticum om een olifant mee plat te krijgen. De stier stond nog steeds te snuiven en te krabben en rook aan de binnenste omheining, precies op de plek waar Nick naar binnen wilde gaan.
  
  'Jij moet weg, broeder,' mompelde Nick. Hij sprak tegen de mannen: 'Bukken, amigos!' Hij richtte nauwkeurig op de zwarte massa van het dier en haalde de trekker over. Flop! Het beest stampte even in de sneeuw en zakte toen langzaam omlaag. De zes mannen lagen doodstil op een reactie te wachten. Niets. Na een minuut gaf Nick zacht het commando: 'Mars! Vlug en geruisloos! Tot ziens, jefe!'
  
  De hand die de zijne een ogenblik in zijn greep nam, was ruig als schuurpapier. 'Ga met God,' zei El Lobo.
  
  Ze hadden de hele dag op de truc geoefend, waarbij een deken werd gebruikt om Nick op te vangen. Nu was het dan menens! Je kreeg maar één kans, overwoog Nick toen hij zich vooruit wurmde naar de vier mannen die bij de versperring op hem wachtten. Het was eigenlijk een idee van Carmena geweest. De versperring die onder stroom stond vormde het eerste en waarschijnlijk ook het grootste probleem. Ze konden kortsluiting veroorzaken, maar dan zou er alarm gegeven worden ...
  
  De grond was nu bevroren. Er lag ook sneeuw. Een tunnel graven zou tijd kosten en hoorbaar zijn. Het was onmogelijk om onder de versperring door te gaan en om er doorheen te breken. Dan zouden ze er overheen moeten. Maar hoe? Zelfs Nick had even met de handen in het haar gezeten.
  
  Toen had Carmena voorgesteld; 'Waarom gooien jullie hem er niet overheen? Dat moeten vier van die grote beulen toch wel kunnen? Die versperring is nog geen twee en een halve meter hoog!'
  
  Ze hadden twee palen neergezet en een touw op die hoogte ertussen gespannen. De vier mannen, allen taaie montanas met een enorme spierkracht, hadden Nick keer op keer met ruime speling over het touw gegooid. En nu kwam de proef op de som!
  
  Ze zeiden geen woord. Ieder wist wat hem te doen stond. Nick lag in de sneeuw en hield het pijltjesgeweer tegen zijn borst gedrukt. Als hij eenmaal in de lucht was, moest hij zich tot een massieve bal oprollen en als een polsstokspringer omlaag komen.
  
  Eén man voor elke enkel en één voor elke pols. Nick hield zich slap terwijl ze hem heen en weer zwaaiden om een grote aanvangssnelheid te ontwikkelen. Een - twee - drie -vier - vijf! Ze gooiden hem hoog de lucht in en over de omheining!
  
  Toen hij met een speling van een paar decimeter boven de dodelijke barrière zweefde, rolde hij zich op en zag een fractie van een seconde de boosaardige, elektrische geladen stekels onder zich. Toen begon hij te vallen en kwam hij ten slotte met een zachte plof in de sneeuw terecht, die daar dertig centimeter hoog lag en zijn gewicht als een kussen opving. Een minuut later was hij met behulp van een draadtang door de binnenste omheining heen. Hij bleef met de kap van zijn sneeuwpak over zijn hoofd getrokken doodstil liggen. Hij wilde juist opkijken, toen hij de stier hoorde aankomen.
  
  Het dier had het zachte geluid gehoord en nu rook hij Nick, die verstard bleef liggen. Hij had gehoord dat een stier je geen kopstoot geeft als je volkomen onbeweeglijk blijft. Hij hoopte nu maar dat deze stier dat ook wist. De warme dierenlucht bereikte zijn neus. De stier bleef pal voor hem staan en snoof en krabde een beetje. Hij was niet helemaal zeker van dat vreemde wezen dat daar in de sneeuw lag. Het had een vijandig luchtje, maar het bewoog zich niet. Misschien was het al dood ...
  
  De stier gaf Nick met de stalen punten op zijn horens een duwtje. Nick had al zijn zelfbeheersing nodig om stil te blijven liggen. Hij was hulpeloos! Als de stier van plan was hem aan zijn horens te rijgen, kon hij dat doen voordat Nick het geweer kon gebruiken.
  
  Een vuurpijl steeg als een witte bloem in de donkere lucht op. Er werd een zoeklicht aangestoken. De bewakers op de torens hadden iets in de gaten - of het was alleen maar een routinekwestie. Nick lag in de koude lucht te zweten. De stier of het machinegeweer - wat zou het worden? Zouden de wachtposten het onbeweeglijke lijf van de verdoofde stier zien? Het leek of er een uur voorbijging ...
  
  De vuurpijl leidde de stier af. Hij liep verder. De fakkel brandde uit en ook het zoeklicht werd uitgedaan. Nick herademde. Hij begon door de sneeuw verder te kruipen en zorgde ervoor dat hij zijn zwartgemaakte gezicht onder de witte kap verborgen hield. Hij wist precies waar hij naar toe ging. El Lobo had zijn mannen het klooster dagenlang in het oog laten houden, en hun informaties waren uitvoerig en nauwkeurig geweest. Er was een wild bergbeekje in de buurt dat het water voor de gracht kon leveren. Het stroomde door de kelder van het klooster en bereikte verderop de hoofdtak. Op het ogenblik was de gracht droog, door een sluisje afgedamd om de stieren te kunnen laten rondlopen.
  
  Nick kwam aan de voet van de muur van het klooster en voelde zich nu veiliger. Hij kroop langs de muur verder totdat hij een overwelfde doorgang bereikte. Hier dook de gracht steil omlaag en verdween in de duistere gaping. Nick liet zich over de sneeuw naar beneden glijden en kroop de stikdonkere ruimte in. De muren kwamen dichter naar elkaar toe. Hij was het klooster binnengedrongen!
  
  Hij wurmde zich uit het sneeuwpak dat hem in zijn bewegingen hinderde en kroop op ellebogen en knieën verder, met het geweer tussen zijn onderarmen en zijn borst geklemd. Het was er erg nauw en diep. Als het water hierdoor liep, moest het wel met een enorm geweld gaan!
  
  Ver voor zich uit zag hij vaag een fakkel branden. Hij flikkerde en spetterde in de tocht van de tunnel. Toen Nick dichterbij kwam, zag hij dat het een teerfakkel was, zoals ze die in vroeger tijd gebruikten, en dat hij met een verroeste ijzeren ring aan de beslagen stenen muur hing. Hij scheen op uitgesleten traptreden die naar de bedding van de beek leidden. Even moest N3 denken aan de akelige tonelen die dergelijke fakkels in het verleden moesten hebben verlicht. Hoeveel lijken zouden er al in de snelle stroom zijn geworpen? Er schoot hem iets ie binnen: het was altijd goed als je een extra uitgang had, waarop je kon terugvallen!
  
  Hij klom de trap op en bevond zich op een lange overloop van platte stenen. Aan het eind ervan liep een trap omhoog en een naar beneden. Een ogenblik bleef hij naar beneden staan kijken in een wenteltrap waarui een droge, duffe lucht opsteeg. Daar zouden de kerkers zich wel bevinden.
  
  N3 controleerde zijn wapens. Hij had de Luger al in zijn gordel en de stiletto in het foedraal zitten. De handgranaten bolden zijn broekzakken en het pijltjesgeweer was geladen. Hij klom in looppas de trap op. Hij bewoog zich onhoorbaar als een geestverschijning. Zijn witte tanden blonken in zijn zwartgemaakte gezicht en hij had al zijn geoefende spieren en zenuwen klaar voor het werk dat hem te doen stond. Hij kwam aan het eind van de trap op een dwarsgang uit. Op hetzelfde moment hoorde hij zachte voetstappen en trok hij zich in de schaduw terug. Even later zag hij Tasia op zich afkomen. Ze droeg een fakkel en in het spookachtige licht zag ze er bleek en gespannen uit. Het leek of haar rode haar in brand stond. Ze liep op kousenvoeten aan hem voorbij; het nylon sliste op de stenen bodem.
  
  Nick stond op het punt om achter haar aan te gaan, toen hij nog iemand hoorde aankomen - iemand die kennelijk het meisje achtervolgde. Hij bleef weer in de schaduw staan. Dat werd een hele optocht!
  
  Nu kwam Doodshoofd aangewaggeld. Hij sleepte zijn schuiten van voeten over de stenen en liep zachtjes in zich zelf te wauwelen. Doodshoofd had een zaklantaarntje bij zich dat hij zo nu en dan even aanflitste, maar Nick kon hem in het weerkaatste licht van de fakkel duidelijk zien.
  
  In het voorbijlopen hobbelde de kolossale schaduw van Doodshoofd over de wanden. Zijn platte gorillakop bleef buiten de lichtkring, maar Nick zag wel dat de man een trui zonder kraag droeg, waardoor hij nog kolossaler leek, en dat hij een smerig katoenen petje op zijn kaalgeschoren hoofd had. De man probeerde geruisloos te lopen en zijn voeten maakten een sloffend geluid.
  
  Nick liet hen een kleine voorsprong nemen en zette toen de achtervolging in. Hij liet zich door het telkens aanflitsende lantaarntje van Doodshoofd leiden. Toen ze een hoek naderden, zag hij het lichtje rechtsaf gaan. Nick rende op zijn tenen naar de hoek en keek er omheen. Even verderop in de gang viel een flauw schijnsel uit een vertrek. De deuropening ging achter een gordijn schuil. Nick was precies op tijd om te zien hoe Doodshoofd het gordijn opzij trok en naar binnen sprong. Een tel later gaf het Russische meisje een doordringende hoge gil die wegstierf in een pruttelend geluid. N3 rende erop af.
  
  Hij had het pijltjesgeweer in de aanslag toen hij het gordijn van de roe afrukte. Een kleine gloeilamp verlichtte het toneel dat hij voor zich zag. Het was een radiokamer, waarvan de muren schuilgingen achter kasten met schakelpanelen en instrumenten. Hij was zo maar tot het hart van Judas' burcht doorgedrongen!
  
  Doodshoofd stond met zijn rug naar Nick toe. Hij had Tasia hulpeloos als een lappenpop in zijn reusachtige greep en smoorde met één hand haar kreten. Met haar kousenvoeten spartelde ze vergeefs in het rond. Nick zag een klein stukje van het gezicht achter die hand - hij had nog nooit de doodsangst zo duidelijk op een menselijk gezicht geschreven zien staan!
  
  N3 schoot Doodshoofd een pijl in zijn rug. Het was een doel dat hij niet kon missen. De reus liet het meisje los en draaide zich met een ruk naar Nick om. De roofdierachtige hoektanden glommen de man van AXE dreigend toe. Met dezelfde dosis verdovende middelen in zich die de stier onmiddellijk had geveld, zag hij nog kans drie passen naar Nick te doen. Zijn grote handen kromden zich naar Nicks hals.
  
  Doodshoofd sloeg met een dreun tegen de vloer. Een van zijn handen greep nog naar Nicks schoen en toen lag hij stil. Nick stapte over het gevallen monster heen naar het meisje toe. Ze lag voor het centrale bedieningspaneel. Er kwam zachtjes een blikkerige stem uit de luidspreker - een Russische stem! Nick luisterde.
  
  'Spreekt u maar MGB 5 - spreekt u maar MGB 5. Dit is Avanpost 9 - Avanpost 9 - Ik moet uw opdracht bevestigen. MGB 5 - spreekt u maar!'
  
  Nick glimlachte verbeten. Hij boog zich over het op de grond uitgestrekte meisje heen en zette de schakelaar over. De Russische stem werd afgebroken. Nick tilde het meisje op en schudde haar zachtjes heen en weer. Toen gaf hij haar, niet zo zachtjes, een paar tikken op de wangen. Ze knipperde met haar oogleden en de groene ogen staarden hem met vernieuwde angst aan. Ze deed haar brede rode mond open om te schreeuwen. Nick legde er zijn hand op - hij was vergeten hoe hij er met een zwart gezicht uitzag.
  
  'Ik ben Nick! Nick Carter!' Hij schudde haar nog eens. 'Nu moet je eens ophouden met flauwvallen, schatje! We moeten aan de slag. Waar zit Judas?'
  
  Tasia beefde. Ze keek over zijn schouder en zag Doodshoofd er onbeweeglijk bijliggen, waarna ze nog sterker beefde. Ze klampte zich aan Nick vast. Even was zijn neus vervuld van de warme, volle geur van haar vrouwelijkheid. 'God!' jammerde ze. 'God, o God! Dat - dat ding zat achter me aan!'
  
  Nick gaf haar een flinke klap in het gezicht. 'Mens, houd daar nu eens over op! Waar zit Judas?'
  
  Ze hield zich nog steeds aan hem vast, maar haar ogen namen langzamerhand weer een normale uitdrukking aan. 'Bij Alicia ... notities maken! Ze is krankzinnig geworden, Nick! Ze was bijna dood, maar de heroïne heeft haar weer bijgebracht. Maar ze is gek, hartstikke gek! Ze kan ieder ogenblik volledig instorten, maar ze praat wel - grotendeels nonsens. Ze zit voor zich uit te staren en kletst maar door!' Nick keek haar bezorgd aan. 'En J probeert het een en ander uit dat geklets op te vangen? De formule, misschien? Hoe is ze in die toestand gekomen?'
  
  Tasia vertelde hem van de aanranding door Doodshoofd. Ze keek naar het monster op de vloer, dat nog steeds het pijltje in zijn rug had zitten, en kreeg weer een rilling. 'Daarvan zou iedere vrouw gek geworden zijn. Is - is hij dood?'
  
  N3 gaf Doodshoofd een harde schop tegen zijn ribben. Hij zag een vochtige plek op de vloer waar de reus had gekwijld. 'Nee. Dood is hij niet. Maar hij is wel voor een paar uur buiten westen.' Hij keerde zich naar het meisje om. 'Wat is Avanpost 9?'
  
  Hij zag haar verstarren. Ze wierp een snelle blik naar het schakelpaneel.
  
  'Ik heb hem uitgedraaid,' zei Nick venijnig. Hij deed een stap naar voren. 'Ik vroeg je wat! Wat is Avanpost 9? Wie, wat, waar en hoe? Ik wil er alles van weten. En meteen!'
  
  Ze stak koppig haar kin naar voren. 'Dat - dat doe ik niet! Ik ben je dankbaar, Nick, maar we zijn nog steeds vijanden. Ik moet nog steeds mijn opdracht uitvoeren.'
  
  'Ik ook!'
  
  Zelfs als ze de waarheid had gesproken en de Engelse inderdaad alles eruit gooide, maakte het weinig verschil - er waren genoeg dokters in Engeland en Amerika! Misschien kon Alicia Todd toch nog wel genezen. Intussen zat het geheim in haar hoofd verankerd, en dat hoofd moest voor het Westen bewaard blijven!
  
  Plotseling en zonder enige waarschuwing gaf hij haar met zijn vlakke hand een klets in het gezicht. Tasia wankelde en viel op haar knieën. Hij trok haar omhoog en sloeg haar opnieuw. Er sijpelde bloed uit haar mondhoek. 'O nee,' huilde ze, 'nee Nick - niet doen!'
  
  Terwijl ze nog een beetje wazig was tastte hij haar vlug af. Hij voelde tussen haar dijbenen. Het pistooltje was verdwenen en ze had geen ander wapen bij zich. Hij omsloot met een van zijn handen haar zachte arm en begon te knijpen. Langzaam voerde hij de kracht van zijn greep op. 'Wat is Avanpost 9?'
  
  Het meisje zakte geleidelijk weer op haar knieën met een gezicht dat van de pijn verwrongen was. Eindelijk brak haar weerstand. 'Goed - goed - ik zal het je zeggen. Maar houd op met dat pijn doen', alsjeblieft!'
  
  Nick liet haar los. 'Vertel op!'
  
  Tasia bleef op haar knieën zitten en sloeg haar handen voor haar gezicht. Snikkend zei ze: 'Avanpost is een mobiele groep van ons die in Andorra zit. Ik moest iets doen. Dat móést ik. Ik heb hen opgeroepen en de ligging van dit klooster opgegeven en hun opdracht gegeven mij te hulp te komen. Ik - ik heb geen tijd gehad om de uitzending af te maken - Doodshoofd kreeg me te pakken - maar ik geloof dat ze zullen komen. Ze zijn altijd voorbereid op zulke situaties!' Ze keek Nick met een uitdagende blik aan en wreef haar arm. 'Dus je ziet dat je toch niet gewonnen hebt! Mijn mensen zullen hier zo dadelijk zijn! Parachutisten! Ze zullen Judas doden - en dat ze wees op Doodshoofd - 'en jou ook! En ik neem Alicia Todd mee naar Rusland!'
  
  Nick wreef zich over zijn kin. Dat deed de deur dicht! Allemachtig! El Lobo zat buiten te wachten op het signaal om het klooster aan te vallen, te wachten op het uitschakelen van de stroom, op de eerste ontploffende handgranaat als Nick de machinegeweren aanviel! En nu kwamen de Russen roet in het eten gooien. Parachutisten nog wel! Dit zou werkelijk in een grootscheepse knokpartij kunnen ontaarden!
  
  N3 pakte Tasia's pols in een stevige greep en sleepte haar achter zich aan terwijl hij alle schakelaars omzette. Er stond nergens aangegeven waarvoor ze dienden, maar een ervan zou zeker het venijn uit de versperring halen. Toen de lamp in de kamer uitging, zette hij de laatste schakelaar weer in zijn oude stand, want hij moest licht hebben. Alle andere schakelaars zette hij op 'uit'.
  
  Terwijl hij daarmee bezig was dacht hij als een bezetene na. Het meisje had hem de waarheid verteld - daarvan was hij overtuigd. Andorra was een semi-onafhankelijk staatje en het lag maar een kilometer of vijftig verderop - de Iwans zouden gauw genoeg hier zijn. Het was een ruige en verlaten landstreek en echt een plaats voor de Russen om zo'n mobiele groep te stationeren. En straks zouden ze uit de sneeuwlucht komen vallen met machinepistolen en handgranaten en god-weet-wat. Misschien zelfs lichte mitrailleurs of mortieren! Vlammenwerpers wellicht!
  
  Er was een smal raampje in de kamer - niet veel meer dan een spleet. Nick trok het meisje met zich mee toen hij het openzette. Hij haalde een handgranaat uit zijn zak. Tasia keek er met grote ogen naar. 'W-wat ga je doen?'
  
  Nick keek haar aan met ogen die onheilspellend in zijn zwarte gezicht fonkelden. 'Ik waarschuw mijn kameraden verderop bij de beek, schatje - dat ga ik doen! Als ik deze granaat laat ploffen, denkt El Lobo dat ik een mitrailleur heb uitgeschakeld. De stroom in de versperring is uitgevallen. Hij gaat dan tot de aanval over en verwacht een hoop steun van mij. Die hij niet zal krijgen - omdat jij en ik van de verwarring gebruik gaan maken om Alicia Todd hier vandaan te krijgen!' Hij greep haar pols steviger vast. 'Ik neem je alleen maar mee, schatje, omdat ik jouw hulp nodig heb voor haar! Wees dus verstandig en loop me niet voor de voeten, hè? Eén verkeerde beweging van jou en ik sla je buiten westen en bind je vast en laat je aan hem daar over!'
  
  Nick wees met zijn hoofd naar de reus. 'Die komt op een gegeven moment wel weer bij.'
  
  Tasia zei niets, maar ze keek boos en opstandig. Ze was hulpeloos, en dat wisten ze beiden. Totdat haar eigen mensen kwamen, moest ze met hem meedoen - en ze moest in de buurt van de Engelse blijven.
  
  Nick trok de pen los en liet de granaat uit het raam vallen. Er zouden heel wat goede kerels omkomen door dit valse signaal van hem, maar daar viel niets aan te doen. Actie Sappho moest tot een goed einde worden gebracht. Zolang hij nog ademhaalde, moest hij het blijven proberen!
  
  De handgranaat ontplofte met een oorverdovende knal. Onmiddellijk hoorde Nick in de verte geroep en de knallen van nog meer ontploffende granaten. Dan het snelle pok-pok-pok van de mitrailleurs op de torens. El Lobo en zijn mannen zouden een voorproeve van de hel krijgen! Maar nu de versperring niet meer onder stroom stond en de meeste lichten uit waren, hadden ze nog een kleine kans. N3 besloot meteen dat hij niet zou blijven wachten om te zien hoe het afliep. Als El Lobo erachter kwam hoe de vork in de steel zat, zou ook hij een vijand worden!
  
  Nick sleepte Tasia mee naar de deur. 'Kom mee! Nu moeten we vlug zijn. Breng me naar Alicia Todd toe!'
  
  'Dat gaat niet door,' zei Judas.
  
  Hij was een kleine gestalte in de deuropening. Het pistool in zijn hand was groot en zwart en het was op Nicks buik gericht. 'Je handen omhoog!' commandeerde Judas. 'En vlug, of ik schiet!'
  
  Nick deed wat hij zei. Iets anders zat er voorlopig niet op. N3 vervloekte zijn pech. Als hij een paar seconden eerder was geweest, had hij in het klooster kunnen gaan en staan waar hij wilde, en nu was hij in de val gelopen!
  
  Judas keek het meisje met zijn harde zwarte ogen aan. 'Ik zal dit niet vergeten, beste kind. Je zult spijt hebben van je bedrog, dat kan ik je verzekeren. Ga daar tegen die muur staan, jullie allebei.'
  
  Ze gehoorzaamden. Nick grijnsde de kleine man toe. 'Wat heeft zij gedaan, J? Je laten denken dat ze naar jouw kant overliep?'
  
  Judas gaf niet meteen antwoord. Hij zette eerst allerlei schakelaars weer op 'aan'. Het donkere oog van het pistool bleef op Nicks buik gericht. Nick wist het niet zeker - de muren waren dik - maar hij meende dat hij een smartelijk geschreeuw hoorde. Een paar mannen van El hobo, die in de dodelijke versperring waren blijven steken! De kreten verdronken in hernieuwde vuurstoten van de mitrailleurs. Judas liep terug naar de plek waar Doodshoofd was neergestort. Hij bukte zich, trok de pijl uit de rug van de reus en gooide het ding weg. Hij gaf Doodshoofd met zijn voetje een schop. De reus bewoog zich en kreunde. Nick kon zijn ogen en oren niet geloven. Dat ding was domweg niet menselijk!
  
  Judas haalde een grote zijden zakdoek te voorschijn om zijn mond af te vegen. Hij keek Nick aan. 'Handig van je, om de Wolf voor je te laten werken, Carter! Ik ben blij dat je dat gedaan hebt, want nu kan ik voorgoed met hem afrekenen. Dat had ik eigenlijk al eerder moeten doen, maar je weet dat ik het nogal druk heb gehad. Maar het zal gauw achter de rug zijn. Die aanval van hem is niet meer dan een muggenbeet. Intussen geloof ik dat ik recht heb op een beetje vertier, een kleine wraakoefening, Carter! Ik ga toekijken hoe Doodshoofd jou afslacht! Daar zal ik enorm veel plezier aan beleven!'
  
  Nick hoonde het mannetje. 'Dan mag je lang wachten! Hij zit volgespoten met een verdovend middel!'
  
  'Let dan maar eens op, vriend!'
  
  Nick keek toe. Eerst was hij verwonderd en toen ontmoedigd. Judas haalde het doosje uit zijn zak en drukte op de zwarte knop. N3 keerde zich een beetje naar het Russische meisje toe. Zij staarde versteend naar Doodshoofd.
  
  'Wat is dat in godsnaam?' vroeg Nick haar met rauwe stem. 'Hij komt weer bij!' Haar stem beefde. 'Je zult het zien - hij brengt hem bij bewustzijn. Dat monster gaat nooit dood!' Nick herkende de toon van een hysterische aanval. Tasia stond op het punt door te slaan, maar hij kon haar nu niet helpen. Hij keek met stijgende verbazing toe hoe Doodshoofd zich begon te roeren. De zware armen en benen vertoonden stuiptrekkingen en het grote misvormde hoofd wilde zich opheffen!
  
  Judas wierp een blik op Nick. Het pistool in zijn hand bleef vast op zijn buik gericht. 'Je had gelijk. Hij heeft een flinke dosis te pakken gehad - ik zal hem een paar keer achter elkaar moeten activeren.' Hij drukte een paar maal de zwarte knop in. Tasia mompelde iets en kreunde toen van louter angst. Judas keek naar haar en zei: 'Je hoeft je niet bezorgd te maken, beste kind. Voorlopig tenminste niet. Jij komt pas later aan de beurt!'
  
  N3 moest wel geloven wat hij zag. Doodshoofd kwam langzaam overeind. Eerst zat hij op handen en knieën en toen stond hij plotseling zwaaiend op zijn benen. Zijn grauwe ogen zwierven de kamer rond. Toen ze Nick zagen, ging de smerige mond open en kwamen de roofdiertanden te voorschijn. Er welde een geluid in Doodshoofds keel op en de man kwam op Nick af.
  
  Judas stak een bezwerend handje uit zoals hij bij een klein kind zou doen. 'Niet hier,' zei hij op vriendelijke toon. 'De apparaten hier, Doodshoofd - die mogen niet kapotgaan. Kom mee naar de kamer verderop in de gang. Jij voorop, Doodshoofd!'
  
  Doodshoofd deed gedwee wat hem gezegd werd. Hij ging de kamer uit. Judas maakte een gebaar met het pistool. 'Nu jij, Carter. En geen grapjes uithalen. Naar de kamer hiernaast.' Tegen het meisje zei hij: 'Jij en ik gaan toekijken, beste kind. Dan krijg je vast een voorproefje van wat jou te wachten staat - op een enigszins andere manier, uiteraard.'
  
  Nick had een eigenaardig voorgevoel toen hij over de koude gang naar de volgende lege cel liep. Hij kon het gevoel niet goed thuisbrengen, maar wat hij zojuist had gezien was genoeg geweest om zelfs zijn stalen zenuwen uit hun gewone doen te brengen. Was dat stuk ellende van een Doodshoofd onsterfelijk of zo?
  
  De mitrailleurs buiten vuurden er als razenden op los, zo nu en dan afgewisseld door de scherpere schoten van geweren. De doffe knallen van handgranaten klonken er voortdurend tussendoor. El Lobo en zijn mannen lieten zich niet onbetuigd - en de Wolf zou zich afvragen wat er met Nick was gebeurd! Hij zette die gedachte van zich af en begon een plan te maken voor het gevecht dat hij moest voeren. Als hij Doodshoofd maar één moment kon uitschakelen - lang genoeg om Judas in zijn nek te springen en het pistool af te pakken. Dan had hij nog een klein kansje. In ieder geval meer dan hij nu had. N3 probeerde het kille gevoel dat over zijn rug kroop te onderdrukken. Hij kende alle trucs uit het boekje!
  
  Maar de tijd raakte op. Die raasde maar voort! De Russen konden er elk ogenblik aankomen - en het zou ook niet lang meer duren of de policia en de Guardia Civil zouden er zijn.
  
  Dat zou een heksenketel worden, als iedereen op iedereen schoot! Nick voelde een intense behoefte om ergens heel ver weg te zitten.
  
  Doodshoofd wachtte in het kamertje. Er bengelde een kale gloeilamp aan het plafond. In de hoek stond iets - het leek wel een doodkist! Nick keek nog eens, waarachtig, een doodkist! Judas was wel zeker van zichzelf en van Doodshoofd ...
  
  Judas duwde Nick met zijn pistool naar binnen. Tegen Doodshoofd zei hij maar drie woorden: 'Dood hem - langzaam.'
  
  Doodshoofd grijnsde kwaadaardig. Met gekromde vingers hief hij zijn zware armen op en kwam schuifelend op Nick af. Er droop kwijl langs zijn kin en er stegen dierlijke geluiden uit zijn keel op.
  
  N3 had zich nog nooit zo onbeschermd gevoeld. Hij beschikte alleen over zijn eigen kracht en handigheid, en daar moest hij het maar mee doen. En hij moest niet alleen Doodshoofd even buiten gevecht stellen - hij had er niet veel hoop op dat hij die bruut zou kunnen doden - hij moest ook Judas bij verrassing aanvallen en dat pistool afpakken!
  
  N3 sprong in de lucht, maakte een draai en schopte uit alle macht. Hij had ijzer aan zijn schoenen, en de savate was perfect uitgevoerd. Zijn voet kwam als een stoomhamer tegen Doodshoofds borst terecht. Nick voelde de pijn van de klap tot in zijn buik.
  
  Doodshoofd grijnsde.
  
  Nick richtte een regen van harde klappen op de grote stompe kin. Hoeken en dwarsslagen - te snel achter elkaar om ze een voor een te kunnen volgen. Zijn trainer, die alle grote boksers in de ring had gezien, had Nick eens in gunstige zin met Joe Louis vergeleken. Terwijl hij de slagen losliet, draaide hij in een boog naar achteren, zodat Doodshoofd tussen hem en de deuropening kwam te staan, waar
  
  Judas met het pistool in de aanslag stond toe te kijken. Doodshoofd liet zich geen moment tegenhouden. Hij kwam steeds weer met ontblote slagtanden op de stoten inlopen. Nick zag bloed op zijn handen zitten en realiseerde zich opeens dat het zijn eigen bloed was. Zijn vuisten bloedden en deden lelijk pijn - hij had ze bijna gebroken!
  
  Nick probeerde het nog eens met een savate-trap, en nu op de keel gericht. Doodshoofd knipperde met zijn ogen en kwam weer op hem af. Nick gaf hem een venijnige stopstoot in zijn buik. Het was alsof hij op een stalen deur timmerde. Doodshoofd nam Nick beet en kwakte hem tegen de muur. De man van AXE kreeg een kokhalzend gevoel van de smak, maar hij kwam op zijn voeten terecht en haalde uit met een slag naar de liezen van zijn tegenstander. Doodshoofd gaf hem een kniestoot onder de kin, pakte hem weer op en smeet hem opnieuw tegen de muur.
  
  Nick viel, rolde om en sprong overeind, ontweek de moorddadige aanval van Doodshoofd en liet zich opnieuw vallen. Hij was net op tijd. Doodshoofd gaf een mokerslag met zijn enorme vuist. Nick wist nog juist de slag te ontwijken. Die zou zijn schedel ingeslagen hebben!
  
  Doodshoofd werkte Nick nu de hoek in. Nicks longen waren nog in goede conditie, maar hij hijgde flink. Doodshoofd stond erbij alsof hij nog moest beginnen. Hij pakte zijn handen boven zijn hoofd samen, hief ze zo hoog mogelijk op en stak met zijn volle twee meter tien een eind boven de man van AXE uit. Hij drong op.
  
  Nick sprong en sloeg in één vloeiende beweging. Hij sloeg met de ruwe en eeltige zijkant van zijn hand. Het was de tameshi wari slag uit de karatetechniek, die alleen voor het doden wordt gebruikt. Nog de vorige maand had Nick bij de training een blok ijs van honderd pond met die slag doormidden gehakt!
  
  Hij voerde de karateslag volkomen juist uit, met alle kracht die hij in zich had. Doodshoofd knipperde met zijn ogen en bleef even staan. Toen sprong hij met een snauw naar voren. Zijn samengevouwen handen kwamen met een doffe dreun op Nicks hoofd neer.
  
  N3 stortte in een duistere afgrond.
  
  
  
  
  
  12. DOODKIST VOOR TWEE PERSONEN
  
  
  
  
  Nick Carter kwam bij in een smalle, ruwe, bekrompen ruimte die naar oud hout rook. Hout? Er hing ook een zwoele vrouwenlucht. Hij voelde haar zachte lichaam stevig tegen zijn taaie body aangedrukt liggen. Dat kon alleen maar een of andere dolle droom zijn! Alles was een droom! Actie Sappho bestond niet, en evenmin Judas of El Lobo of Tasia of Alicia Todd! Hij was zat geworden en met een vreemde vrouw naar bed gegaan en had dat alles gedroomd! Vlak bij, bijna in zijn oor, barstte een mitrailleur in langgerekte vuurstoot uit. Nick schrok op en stootte met zijn ellebogen hard tegen het hout. Waar was hij verdomme toch!
  
  Hij voelde zachte lippen tegen zijn oor, vochtige en warme lippen. Het meisje Tasia fluisterde: 'Ben je wakker? Praat zachtjes! En beweeg je niet. Wat er ook gebeurt - niet bewegen!'
  
  N3 deed wat ze zei. Hij fluisterde terug: 'Waar zitten we? En waarom mag ik me niet bewegen?' Hij zag nu niet meer dubbel. Het was donker om hem heen, met uitzondering van een lichtend oog bij zijn hoofd. Wat was dat? Had daar een kwast in het hout gezeten?
  
  Haar lippen bewogen zich tegen zijn oor. 'We zitten in een doodkist gespijkerd! Een van die oude. En we zijn op een van de torens met Judas en - en dat monster! Er zijn nog anderen ook. We moeten ons niet bewegen, want de kist staat heel wankel op de kantelen. Als we naar de verkeerde kant overhellen, storten we in de gracht helemaal beneden. Dan zijn we er geweest - en ik wil nu niet doodgaan. Mijn mensen zijn er! Zoeven zijn de parachutisten omlaag gekomen. Voorlopig hebben ze zich met El Lobo verenigd. Het duurt niet lang meer of ze hebben het klooster in handen, Nick. Ik heb het toch gewonnen!'
  
  Nick had even tijd nodig om die informatie in zich op te nemen. De mitrailleur zat weer in zijn oor te jeremiëren en hij hoorde Judas een bevel roepen. Ergens verderop klonken het vinnige geratel van machinepistolen en de ontploffingen van handgranaten. Dus J was zijn oorlogje toch aan het verliezen? Op dat moment was er even een vuur-pauze en hoorde hij een ander geluid - dat van stromend water! De gracht?
  
  Tasia gaf fluisterend antwoord op zijn vraag: 'Ja. Judas heeft de sluis laten opengooien om het water van de beek binnen te laten. De mannen van de Wolf hebben alle stieren neergeschoten en een ervan - ik denk dat hij gek was geworden van de pijn - stortte zich door de binnenste omheining heen en rende in de elektrische draden, waardoor hij kortsluiting maakte. Daarom liet Judas het water binnenstromen. Heel wat mannen van de Wolf werden erdoor verrast -ook een meisje! Een kind nog, leek het me. Dat was een heel zielig gezicht, Nick. Ik zag de oude man haar lichaam wegdragen!'
  
  Carmena dood! Nick had een scherp gevoel van spijt, en meteen registreerden zijn hersens een nieuwe consequentie. Hij moest nu zeer zeker El Lobo uit de weg blijven! Zijn verraad aan het strijdplan, en nu ook nog de dood van Carmena deden hem in aanmerking komen voor een kogel tussen zijn ribben. En terecht, dacht hij, volkomen eerlijk tegenover zich zelf. Maar als iedereen kreeg wat hij verdiende, zouden er niet veel mensen meer in leven zijn ...
  
  Allerlei ontsnappingsideeën kwamen bij hem op.
  
  'Hoe weet je dat allemaal?'
  
  Toen hij de vraag stelde, doorboorden drie kogels tik-tok ter hoogte van zijn hoofd de kist. Nick kromp ineen. Ze moesten eruit, en vlug!
  
  'Doodshoofd droeg je in de kist naar boven,' fluisterde ze. 'Ik moest lopen. Toen zijn ze een hele tijd in het gevecht betrokken geweest. Judas geeft zijn commando's over de radio. Maar hij weet dat hij nu aan de verliezende hand is en ik denk dat hij op de een of andere manier zal proberen te ontsnappen. Ik zag dat hij met Doodshoofd stond te fluisteren! Hij zal zijn mannen heus wel laten creperen!'
  
  Er sloeg nog een kogel in de kist. Nick voelde het meisje beven. Nick nam een besluit. Vroeg of laat zou een van die kogels hen te pakken krijgen. Als het geen verdwaalde was, dan zeker een gerichte van Judas. Vlak voordat hij de benen nam, zou hij de mitrailleur omzwenken en een lange vuurstoot op de doodkist loslaten. Het was toch al een wonder dat hij hen zo lang in leven had gelaten. Hij vroeg Tasia ernaar.
  
  Haar lippen bewogen zich weer tegen zijn oor. 'Ik dacht in het begin dat hij het plan had, ons op de een of andere manier als gijzelaars te gebruiken, maar nu niet meer. Hij wil er vandoor en de Engelse meenemen - daar ben ik nu van overtuigd. Hij vermoordt ons domweg voordat hij gaat.' Ze sprak rustig, nu zonder enige hysterie, en N3 voelde dat ze bereid was desnoods te sterven. Dat bevreemdde hem. Hij kende haar goed genoeg om te weten dat ze alleen zo kalm en op de dood voorbereid zou zijn als ze een goede reden had. Had ze haar opdracht volbracht? Wat had ze gedaan? Wat was te weten gekomen? Had ze Alicia Todd gedood?
  
  Voordat hij al die vragen had kunnen stellen, hoorde hij in de kist de stem van Judas. Nick draaide zijn stijve nek een beetje en zag de afzichtelijke rode mondopening bij het gaatje van de kwast dat hij al had ontdekt. De kunsttanden glommen ivoorachtig. Van Judas' stem kwamen vooral de sisklanken in de beknotte ruimte van de doodkist sterk door. 'Ben je al bijgekomen, Carter?'
  
  Nick hield zich stil. Een ogenblik later zei Judas: 'Dat is nu jammer. Ik wilde afscheid van je nemen. Enfin, beste kind, dan doe ik het maar van jou. Doodshoofd en ik gaan nu weg en nemen de hoofdprijs mee. Ik weet in Zwitserland een instituut waar ze haar misschien kunnen helpen - en als dat niet lukt, kan ik haar altijd nog als licht beschadigd verkopen!' Judas hinnikte en Nick kon zich de grijnzende bek voorstellen. 'Met korting, natuurlijk,' voegde Judas eraan toe. 'Gegroet dan, beste kind. Het zal vlug en genadig zijn. We jagen een paar kogels door de kist en ...'
  
  Judas had Nick de oriëntatie verschaft die hij nodig had. Hij wist nu welk deel van de kist boven de gracht uitstak. Hij siste Tasia toe: 'Houd je vast en duim!'
  
  Nick verplaatste plotseling zijn gewicht zoveel als dat in de beperkte ruimte mogelijk was naar het voeteinde. De kist wankelde en ging glijden. Judas schreeuwde naar de man aan het machinegeweer: 'Schieten! Vlug dan, idioot! Schiet dan - doorzeef ze!'
  
  Het was te laat. De kist gleed van de borstwering en viel kantelend naar beneden. Tasia gilde en klampte zich aan Nick vast. Hij zette zich zoveel mogelijk schrap en wachtte de klap af. Als het water maar diep genoeg was en als ze maar in een stand terechtkwamen waarin hij een kans had om zijn enorme spierkracht te gebruiken!
  
  De kist kletste plat neer. Hij kwam hard aan voor de twee die erin zaten. Ze werden tegen elkaar gekwakt, lijf op lijf, gezicht tegen gezicht. In Nicks oren bulderden de Niagara watervallen.
  
  Ze bleven drijven! Ze waren in de kolkende stroming terechtgekomen en tolden als een stuk wrakhout met het water mee. Ze stootten elk ogenblik ergens tegenaan, werden heen en weer geschud, er kwam water binnen, maar ze bleven ondanks alles drijven.
  
  Tasia was nog maar nauwelijks bij bewustzijn. 'Kruip onder me,' brulde hij. 'Probeer onder me te gaan liggen - ik moet me kunnen afzetten!' Hij duwde omhoog en drukte met zijn rug tegen het deksel van de kist. Goddank dat ze met het deksel omhoog waren neergekomen! Hij spande zich keer op keer, maar Doodshoofd had de spijkers er góed ingeslagen.
  
  De kist dook plotseling en gleed hobbelend een lange helling af. Ze waren in de tunnel onder het klooster terechtgekomen. Nick dreunde met een vloek tegen het deksel van de doodkist op. Hij moest eruit! Anders zouden ze er helemaal doorheen gaan en in de hoofdtak van het riviertje terechtkomen. Nick spande zijn spieren tot het zweet hem in de ogen liep en zijn slapen bonkten van pijn. En eindelijk lieten de spijkers met een snerpend gepiep los. Het deksel was half open.
  
  Ze bevonden zich halverwege de overloop, waar nog steeds een fakkel flikkerde. Nick wrikte het deksel helemaal eraf en gebruikte het als een peddel om de kist tegen het stenen trapje te sturen dat het water in liep. Hij sprong eruit en trok met één hand de kist op. De treden waren glibberig eh bemost en de oude doodkist gleed er gemakkelijk over naar boven. Nick reikte Tasia zijn hand en trok haar de kist uit. Ze leek nog steeds een beetje suf.
  
  'We hebben geen tijd te verliezen,' bulderde N3. 'We moeten ons verbergen. En dan afwachten! J en Doodshoofd komen met Alicia hier naar toe - daar ben ik van overtuigd. J heeft altijd een nooduitgang, en die kan nergens anders' dan hier zijn. Hij heeft waarschijnlijk ergens een auto of een boot verborgen. Kom - opschieten!'
  
  Tasia was niet enthousiast. Het meisje keek apathisch toe. Hij stampte op het deksel van de kist en spleet het overlangs doormidden. Toen wrikte hij er met zijn blote handen nog een stuk van af, en zo had hij een lange knots met drie gemene punten aan het eind. Hij baadde in het zweet. Hij veegde het uit zijn ogen, sloeg naar een brutale vleermuis en grinnikte haar toe. Hij hield de knots omhoog. 'Nu zal ik Doodshoofd te grazen nemen - daar zorgt dit wel voor!' Haar blik was somber. In een flits werd het hem duidelijk. Het meisje was teleurgesteld over hun ontvluchting. Ze had andere plannen gekoesterd. Maar welke?
  
  Tasia zei: 'Je krijgt hem niet dood! Dat ding is praktisch onsterfelijk. Je weet het niet!' In het kort vertelde ze hem over het hart van Doodshoofd en het platte metalen doosje. N3's gezicht, dat nog steeds gedeeltelijk zwart was, stond ernstig. 'Dus dat is het! Misschien toch zo gek nog niet! Als ik dat doosje in handen heb, kan ik hem zonder enige moeite doden.'
  
  'Judas heeft natuurlijk een pistool bij zich,' zei ze mat. 'En wij hebben niets. Hij heeft toch gelijk - hij heeft gewonnen en wij verloren, zelfs al ontkomen we levend.'
  
  Nick hield de ijzerhouten plank op. De spijkers waren lang en glimmend. 'Ik heb dit nog,' zei hij tegen haar. 'En hou je verder stil! Daar komen ze aan. Blijf in de schaduw en verroer je niet - als je dit voor me verprutst, lever ik je aan Doodshoofd uit - dat verzeker ik je, Tasia!'
  
  'Ik geloof je wel.' Ze trok zich stilletjes tussen de pilaren van de catacombe in het donkerste hoekje terug.
  
  Judas liep voorop. Hij zeulde met veel moeite een doodkist mee en zag er helemaal niet meer zo keurig verzorgd uit. Hij was zijn pruik kwijt en zijn kale hoofd glom in het licht van de fakkel. Achter hem aan kwam Doodshoofd, die een doodkist als een mand fruit op zijn hoofd droeg. Hij zette hem met het grootste gemak aan de waterkant neer. Nick kon uit zijn schuilhoek zien dat het lichaam van Alicia Todd in de kist lag. Haar borstjes hobbelden in een gelijkmatige cadans op en neer. Het leek of ze sliep; ze had haar ogen dicht. Waarschijnlijk zwaar verdoofd. Judas wilde haar natuurlijk in een dergelijke toestand houden - dan had hij de minste last van haar.
  
  Judas gaf snel bevelen. Met zijn rechterhand zwaaide hij met zijn pistool. Dat bracht Nick tot het besluit dat hij voorlopig J ongemoeid zou laten. Eerst Doodshoofd onder handen nemen en dan J en de vrouw achterna. Het was een risico dat hij moest nemen.
  
  Doodshoofd nam een deksel in zijn handen en brak het doormidden. Hij gaf een helft aan Judas, die knikte. Doodshoofd pakte de kist met Alicia Todd erin op en zette hem in het water. Judas klauterde in de kist en duwde zich met zijn geïmproviseerde peddel af. Hij zei iets tegen Doodshoofd. De reus knikte langzaam met zijn hoofd. Judas schoot met de stroom weg en verdween het donkere tunnelgewelf in.
  
  Nick rende terug naar de plek waar Tasia stond te wachten. 'Ga hem achterna!' siste hij haar toe. 'Je kunt goed zwemmen. Ga het water in en volg hem. Ik reken met Doodshoofd af en kom dan achter je aan. Vlug! Houd hem in het oog en wacht op mij - en geen rotstreken! Denk erom dat hij een pistool heeft.'
  
  Het meisje knikte en liet zich in het donkere water zakken. Er was een licht geplas te horen. Nick, die onhoorbaar op Doodshoofd afsnelde, zag hem verstarren en het groteske hoofd in de richting van het geluid draaien. Hij was juist bezig de andere kist in het water te laten glijden.
  
  Nick schoot de stenen overloop op. Hij hield de ijzerhouten plank omhoog en zei grijnzend tegen Doodshoofd: 'Ga je op reis, Monster? Dat gaat niet door, lieverd. We moeten nog even iets rechtzetten!' Hij kwam langzaam op de man af. Doodshoofd nam Nick met doffe ogen op. Hij rekte zich in zijn volle lengte uit en kromde zijn reusachtige schouders. De aapachtige armen bogen zich tot een tang, en de reus schuifelde naar Nick toe. Met zijn schorre mechanische stem zei hij: 'Ik blij dat u gekomen bent, meneer Carter. Heel blij! Eindelijk zal ik goed doden - denk maar niet dat u nog aan Doodshoofd ontsnapt!'
  
  'Wat zijn we spraakzaam vandaag,' spotte Nick. Hij schoot naar voren en haalde Doodshoofd met de spijkers open. Drie lange, bloedige sporen vertoonden zich op de gladde schedel. Doodshoofd grijnsde kwaadaardig met zijn glimmende slagtanden. 'U Doodshoofd niet pijn doen,' zei hij brommend. 'Niemand kan Doodshoofd pijn doen! Ik u fijnknijpen!'
  
  Nick had een vinnige grijns op zijn gezicht. Hij stapte plotseling vooruit en deed een uitval met de plank, die hij nu bij wijze van zwaard hanteerde. Hij trof Doodshoofd precies in de hartstreek. Op het moment dat hij hem raakte, gaf hij de plank een venijnige draai.
  
  Doodshoofd kwam desondanks onverbiddelijk opzetten. Hij begon Nick tegen de muur aan te drijven. Nick begon weer overvloedig te zweten. Hij deed steeds weer uitvallen naar het hart van deze behemoth, om de fijne elektroden te vernielen die Doodshoofd in leven hielden. De bedrading moest kapot, of de batterij - als het maar iets was. Als dat niet lukte ging hij er zelf aan!
  
  Het haalde niets uit. Keer op keer ramde hij de borst van Doodshoofd en wrikte dan de plank in het rond, maar het had geen enkel resultaat. Toen keerde Nick de plank om en gebruikte de spijkers. Hij stootte ze ter hoogte van het hart in de zware borst en rukte ze heen en weer. Nog steeds niets. Wel baadde Doodshoofd in het bloed, maar hij bleef terugkomen. Nick had geen tijd en geen ruimte meer over. Dat was het einde. Doodshoofd had hem tegen de muur ingesloten. De grote handen sloten zich om zijn keel. De stinkende adem kwam zijn neus in en de snijtanden glommen ...
  
  Ineens verstijfde Doodshoofd. Hij trok zijn handen van Nicks keel weg. Hij rechtte zijn rug en graaide naar zijn borst. Er ontsnapte een dierlijk gebrul aan zijn keel. Nick staarde naar de grauwe ogen en zag het licht eruit wegvloeien!
  
  Doodshoofd wankelde achteruit en viel steunend en klauwend op de grond. Hij gaf een laatste stuiptrekking en bleef toen stil liggen.
  
  Nick sprong over het lijk heen en rende naar de doodkist. Hij wist wat er was gebeurd en glimlachte flauwtjes. Judas had té handig willen zijn. Hij had natuurlijk de hoofdtak van het riviertje bereikt en dacht nu dat hij in veiligheid was. Doodshoofd kon hij niet meer gebruiken. Judas moest onderduiken en daarbij zou Doodshoofd een blok aan het been zijn. Daarom had Judas de rode knop op het doosje ingedrukt!
  
  Drie minuten later dreef de kist, na een ontelbaar aantal malen tegen de stenen muren gestoten te zijn, het snel stromende riviertje in. Het was tamelijk breed en het water was koud en schuimend van de smeltende sneeuw. Stroomafwaarts lagen glanzend zwarte rotsblokken en Nick hoorde het onheilspellende geluid van een stroomversnelling. In het oosten begon het boven de bergen dag te worden. Het sneeuwde niet meet en de wind was gaan liggen. Achter hem, in het klooster, klonk onophoudelijk mitrailleurvuur en ontploften handgranaten. El lx>bo en zijn Russische bondgenoten waren daar nu ongetwijfeld binnengedrongen en het laatste verzet aan het breken. Ze zouden haast hebben - El Lobo om zich te verspreiden en onder te duiken, en de Russen om naar Andorra terug te gaan. Ze zouden dan ook niet al te kieskeurig te werk gaan met het doden! El Lobo zou razend zijn dat hij Judas niet kon vinden, en dan was er nog de dood van Carmena. De Russen van Avanpost 9 waren natuurlijk al even razend dat Tasia en de Engelse er niet waren. Het was bepaald tijd om weg te wezen. Maar eerst...
  
  De kist schoot op de stroomversnelling af. Nick zag dat er niets tegen te doen was en sprong eruit. Hij zwom naar een bosje aan de oever en trok zich juist rillend op de kant toen het meisje sprak. Ze had zich in hetzelfde bosje verstopt.
  
  'Hierheen!' zei ze zachtjes. 'Vlug. Judas zit even verderop. Hij kwam in de stroomversnelling terecht en sloeg om. Hij heeft Alicia op het droge weten te krijgen. Ze zitten daar in die braamstruiken, vlak bij het begin van de stroomversnelling. Ik geloof dat Judas zijn pistool is kwijtgeraakt toen hij omsloeg, maar ik weet het niet zeker.'
  
  Nick zag de braamstruiken even bewegen, terwijl het windstil was. Hij bracht zijn handen aan zijn mond en riep zacht: 'Judas? Geef het maar op - geef mij die vrouw! Ik heb een geweer op je gericht en we weten dat jij je pistool hebt verloren in het water! Ik tel tot tien, en dan ga ik schieten!'
  
  'Dat laat je wel uit je hoofd, Carter! Dan kun je de vrouw raken. We hoeven niet te proberen elkaar af te bluffen, Carter. We zitten allebei in de soep. Kijk maar achter je, op de muren van het klooster!'
  
  Nick keek achterom. Daar zag hij figuurtjes met zwarte helmen op. De Russische parachutisten! Er viel nu nog maar een enkel schot. Nick pakte Tasia's pols in een ijzeren greep. 'Je geeft geen kik,' waarschuwde hij, 'of ik draai je nek om! '
  
  Judas sprak weer. 'We kunnen beter tot een vergelijk komen, Carter. Ik heb hier vlak bij een wagen verstopt. Jij laat mij gaan en ik laat de vrouw aan jou over. Je moet meteen beslissen. Als je er niet op ingaat, dood ik haar. Dat bezweer ik je, Carter!'
  
  Nick zweeg. Het spel leek remise te eindigen. Judas hield hem in bedwang. Hij was wanhopig genoeg om zijn dreigement uit te voeren. En waarschijnlijk had die kleine stinkerd voor zich zelf een cyaankalipil bij zich.
  
  Opnieuw kwam de stem van Judas, scherp en gespannen. 'Nou ... Carter? Ik heb wel mijn pistool verloren, maar ik heb nog een mes! Wat zal het zijn?'
  
  'Goed,' zei N3. Er zou nog wel eens een gelegenheid komen! 'Smeer 'em. Laat de vrouw daar liggen. Vlug dan!
  
  Tot ziens, J!'
  
  'Ik hoop zeker dat we elkaar nog een keer ontmoeten, Carter!'
  
  Ze zagen de kleine figuur uit het braambos wegspurten naar een groep kurkeiken. Het werd nu al duidelijk licht. Toen de wagen startte, herkende Nick meteen de Lancia. Die uitgeslapen kleine ellendeling had zijn Lancia verborgen om te kunnen ontvluchten!
  
  De gele wagen schoot achter de kurkeiken vandaan en reed in een karrenspoor omhoog naar de weg. Hij moest vlak langs het klooster. Tasia wilde opstaan, maar Nick hield haar omlaag. 'Wacht!'
  
  Plotseling barstte er een mitrailleur los. Een heel lange vuurstoot - veel langer, dacht Nick, dan nodig was. Het was een wraakzuchtig geluid. Een zuil van gele en zwarte rook kwam boven de bomen te zweven. Nick grinnikte zuur. El Lobo had de wagen herkend. J had zijn kans gewaagd en had verloren.
  
  Ook Nick had verloren - en AXE. Ze knielden bij het lijk van Alicia Todd in het braambosje neer. Er was geen wond te bekennen. Tasia drukte de starende ogen dicht. 'Dus ze heeft ons toch te pakken genomen - ze moet gestorven zijn terwijl J sprak. Wil je me alsjeblieft laten gaan - naar mijn mensen terug, nu het nog kan? De politie ...'
  
  'Dat had je gedacht!' Hij pakte haar ruw bij haar schouder beet.
  
  
  
  
  
  13. SCHOT IN DE ROOS
  
  
  
  
  Het was een slonzige kamer in een aftands hotelletje in de havenwijk van Barcelona, aan de overkant van de avenida als je uit het Parque de la Ciudadela komt. Het had hun drie dagen, honderd wonderen en duizenden peseta's gekost om het te bereiken. Spanje was één ziedende massa woedende policia en Guardia Civil. De regering stond op het punt de noodtoestand af te kondigen. Geheiligde Spaanse bodem was keer op keer onteerd - de affaire van de roze villa, de overval van bandieten op een politiebureau, en nu nog een complete veldslag in de bergen! En weer een tegenvaller voor de politie en de militaire veiligheidsdienst: alleen maar dode Russen en dode Spinnen. De kranten brulden van hun voorpagina's de algemene verontwaardiging uit.
  
  N3's pasgeschoren gezicht stond grimmig en gespannen, toen hij de kranten inkeek die een verbindingsman van AXE zojuist bij hem had achtergelaten. De man had ook orders voor hem overgebracht - als de bliksem Spanje verlaten, en liefst nog gauwer! Met het oog daarop had de man van AXE Nick van een auto, nieuwe papieren en een flink bedrag aan geld voorzien. Verder moest Nick het zelf zien te klaren.
  
  Nick legde de kranten weg en liet zijn blik door de onooglijke kamer gaan. Even bleef hij staan bij een stel vrouwenkleren die over een stoel gegooid waren. Uit het washokje klonk het geluid van een douche. Hij stelde zich het lenige, gebruinde lichaam voor, dat nu wel wat vermagerd was. Nu waren ze dan zover - en hij vroeg zich af hoe ze het zou willen. Langs de moeilijke of de gemakkelijke weg? Ze was ongewoon meegaand geweest sinds het ogenblik dat ze die boot hadden gevonden en over de rivier waren ontvlucht. Hij wist wel waarom - maar wist zij dat hij het wist? Hij dacht van niet. De tijd zou het uitwijzen - en die tijd was nu!
  
  De douche hield op. Hij hoorde dat ze zich flink afdroogde. Ze begon te neuriën, betrapte zich zelf erop en bleef midden in een noot steken. Nick glimlachte mechanisch. Dat was een vergissing geweest - ze voelde zich prettig, maar wilde het hem niet laten weten! En waarom voelde Tasia zich dan wel zo prettig?
  
  Ze kwam het washokje uit met alleen maar een handdoek om haar middel. Haar heerlijk stevige borsten staken voor haar uit als voorposten die het terrein verkennen. Het waren inderdaad voorposten, en ze verkenden het emotionele vlak.
  
  Nick kwam met een inwendige zucht overeind - onder andere omstandigheden zou dit een geweldig bevredigende ervaring geworden zijn. Nick Carter was altijd al een zinnelijk type geweest, en vooral als hij een zware opdracht achter de rug had. Het was een noodzakelijk stuk ontspanning voor hem - maar dit keer? Hij had een smaak in zijn mond alsof hij aluin en as geslikt had.
  
  Hij sloeg zijn armen om haar nog vochtige huid. Hij kuste haar flink en vakkundig, en genoot van haar lippen ondanks dat dit werk en geen vrijetijdsbesteding was. Ze stond huiverend tegen hem aan, terwijl haar vochtige zachte huid als een zeehondenvacht hem van zijn knieën tot zijn schouders bestreek. Haar borsten waren zo stevig en veerkrachtig dat ze bij haar toenemende opwinding niet slap werden en hem met hun pittige puntjes op afstand hielden. Hun tongen maakten met elkaar kennis en ze wijdden zich met aandacht aan hun eerste echte kus. Ten slotte trok ze zich met tegenzin terug. Ze keek hem niet aan. 'Ik ... ik neem aan dat dit niet te vermijden was, hè?'
  
  Nick streek over haar vochtige rode haar. Hij haalde de fijne sliertjes tussen zijn vingers door. Hij streek met zijn neus over haar oor en liet zijn hand afglijden naar de heerlijke rondingen van haar taille, haar heupen en haar stevige billen. 'Dat lijkt mij ook,' zei hij. 'Heb je er bezwaar tegen?' Ze pakte zijn rondzwervende hand en bracht hem naar haar borsten. Zijn vingers streelden de stijve tepel. 'Geen bezwaar,' mompelde ze. 'Absoluut niet! Maar niemand mag het ooit te weten komen - beloof je me dat?'
  
  'Dat beloof ik.'
  
  'En dan ... dan gaan we praten? Over mij?'
  
  Hij knikte en knabbelde aan haar oor. 'We zullen zeker praten - over jou.' Handig wijf. Meteen van de gelegenheid gebruik maken. Hij dreef haar zachtjes naar het bed toe. Een paar minuten later was zijn vermoeden zekerheid geworden. Ze nam heftig en vurig aan het voorspel deel, maar elke keer als zijn hand omlaag zwierf, bracht ze hem naar haar juwelen van borsten terug. Ze fluisterde in zijn oor: 'Daar - alleen maar daar! Kus me daar! Dat is de plek waar ik het meest opgewonden raak!'
  
  Nick was langzamerhand bijna niet meer te houden. Hij foeterde in zichzelf - wat hij al niet voor Hawk en AXE moest opknappen!
  
  Maar ten slotte verraadde ze zich door haar eigen hartstocht en haar zwoegende onderlichaam. Ze gaf een kreunende zucht en zonk ontspannen onder hem neer. Ze had haar ogen dicht en wachtte.
  
  Met vlugge vingers drong Nick het kleine, diepe en vochtige sanctum sanctorum van haar lichaam binnen. Hij vond wat hij zocht en rolde van het bed.
  
  Het meisje was nog zo doezelig van onbevredigde seksuele hartstocht, dat ze zich even niet realiseerde wat er was gebeurd. Toen gaf ze een kreet en schoot overeind. Ze viel met klauwende handen op Nick aan en haar gezicht was een studie in razernij en teleurstelling.
  
  Nick duwde haar op het bed terug. Hij hield de kleine capsule omhoog.
  
  'Dus je bent toch iets van Alicia Todd te weten gekomen? Dat dacht ik wel.'
  
  De lange, groene ogen keken hem nu vol haat aan, maar er school ook iets van ontzag en angst in. Haar rode mond wrong zich in een teleurgestelde grimas. 'Ze had op het laatst toch een paar heldere ogenblikken - ik heb inderdaad nog iets van haar kunnen loskrijgen, ja. Ik weet alleen niet of er iets van te maken is.'
  
  Nick liet zijn charmeurslagje zien. Hij stopte de capsule in zijn zak. 'Dat zoeken onze mensen wel uit. Kleed je aan, Tasia.'
  
  Hij bleef terwijl zij zich aankleedde met zijn rug tegen de deur geleund staan. Toen ze klaar was, ging ze op het bed zitten. 'En wat nu?'
  
  'En nu: gegroet!' Hij gooide een stapel peseta's op het bed. 'Als ik jou was, schatje, zou ik hier een poosje blijven zitten en eens flink nadenken. Heel goed nadenken! Als je tot de juiste conclusie komt, kun je dit nummer bellen ...' Hij krabbelde een telefoonnummer op een blaadje papier en gaf het aan haar. '... en dan zullen onze mensen je wel onder hun hoede nemen. Ze helpen je dan Spanje uit en brengen je naar West-Duitsland. Daar neemt de CIA het over. Denk er maar eens goed over na, baby! Dat is heus beter dan de kogel of Siberië!'
  
  Hij ging weg en deed de deur zacht achter zich dicht. Een week later, in Washington, liet Hawk N3 komen. Toen Nick het sobere kantoortje binnenkwam, zat zijn baas op een niet aangestoken sigaar te kauwen en naar een stukje papier te kijken. Met een stompe wijsvinger schoof hij het Nick toe. 'Geen donder waard - die jongens met hun witte jassen aan zeggen dat er iets is weggelaten of ingestopt of god-weet-wat. In elk geval heeft die rotformule geen enkele waarde.'
  
  Nick ging op een van Hawks ongemakkelijke stoelen zitten. 'Laat het dan maar opbergen in de map Gemiste Doelen,' zei hij meegaand. 'Per slot van rekening kan niet ieder schot in de roos zijn.'
  
  Hawk zat met het stukje papier te spelen. 'Ja. Daar hoort het wel in thuis - Gemiste Doelen! Maar in elk geval hebben die Rode jongens ook niet raak geschoten!'
  
  Nick Carter kneep zijn ogen een beetje samen. 'Is er ooit wel een roos geweest om raak te schieten?'
  
  Er verscheen een vonkje van ergernis in de harde ogen van Hawk. 'Ik ben blij dat je tenminste nog zoveel belangstelling hebt. Tot nu toe heb je opvallend weinig nieuwsgierigheid betoond.'
  
  Nick haalde zijn schouders op. 'Ik krijg opdracht om iets te doen, en niet om mijn neus te steken in het waarom van die opdracht.'
  
  Hawk keek hem strak aan en haalde toen ook zijn schouders op. 'Hoe dan ook, die juffrouw Todd had werkelijk iets ontdekt. Wat ik er als leek van begrijp, had ze een derivaat van de LSD-groep ontwikkeld. Een van die hallucinogenen. Todd was vooral farmacologe, weet je.'
  
  'Dat wist ik niet, maar gaat u door. Ik vind het geweldig interessant.'
  
  Hawk keek hem argwanend aan. 'Hm-m. Enfin, de Engelse jongens zeggen dat het iets reusachtigs was. Al had ze er niets van op papier gezet, ze had wel een paar pillen gemaakt. Eentje was al genoeg om een man - een soldaat, natuurlijk - twee weken zonder slaap te laten. En de hele tijd kon hij in topconditie blijven doorwerken. Je snapt wel wat dat betekent, hè?'
  
  Nick sloeg zijn lange benen over elkaar en stak nog een sigaret op. 'Allicht - de feitelijke mankracht van de strijdkrachten zou een paar maal zo groot worden.'
  
  Hawk knikte. 'Inderdaad. Maar die pil deed nog meer - hij wekt ook een gevoel van uiterste euforie op. De gebruiker van die pil voelt zich groot als een reus en tot alles in staat. Zijn moreel wordt er zo geweldig van, dat hij denkt dat hij onverslaanbaar is. Die Engelse jongens zeggen dat soldaten die zo'n pil ophebben zingend de dood ingaan. Dat zeggen die jongens, hoor - ik niet!'
  
  Nick tikte wat as van zijn sigaret. 'Zo iets zouden wij toch nooit kunnen gebruiken. Dat zouden de Mamaatje niet toestaan. Die vinden het al erg genoeg als ze in het leger bier krijgen.'
  
  'O nee?' zei Hawk dwars. 'Dacht je dat we dat niet konden?' Na een poosje somber gezwegen te hebben, zei Hawk verder: 'Wat dat meisje betreft...'
  
  'Tasia?'
  
  'Anastasia Zaloff! Ze wilde niet overlopen en is teruggegaan naar achter het ijzeren gordijn. Onze mensen hebben haar maar laten gaan - ze is daar toch van weinig nut meer.'
  
  'Daar was ik al bang voor.' Hij dacht er liever niet aan.
  
  Toen Nick op het punt stond om weg te gaan, zei Hawk met iets scherps in zijn ogen: 'O ja, je weet nog wel die dekmantel die je zo achteloos hebt laten schieten? Kenneth Ludwell Hughes, de schrijver?'
  
  Nick keek zijn baas vriendelijk en met begrip aan. Hawk viel niet over kleinigheden en hij was niet haatdragend, maar hij had zo zijn stokpaardje. Die dekmantel was zijn grote trots geweest.
  
  Hij knikte. 'Dat weet ik nog, ja.'
  
  Hawks lachje was zo warm als ijswater. 'Nou - dat boek dat jij zogenaamd geschreven had blijkt werkelijk een bestseller te zijn! De man die het geschreven heeft is verleden week overleden. Nu wil die uitgever weten of jij er iets voor voelt om een boek te schrijven - een vervolg op dat andere!' Het antwoord dat Nick Carter gaf is niet voor publicatie geschikt.
  
  
  
  * * *
  
  
  
  
  
  Over het boek:
  
  
  
  
  Aan Spanje's zonovergoten Costa Brava komt Nick Carter tot de schokkende ontdekking dat hij dezelfde riskante opdracht heeft als zijn 'collega', de opwindend gevormde Russische agente Tasia Loften. Een Engelse biologe, in het bezit van de formule van een wereldverpletterende uitvinding, moet worden ontvoerd ... of gedood! Tasia lijkt in het voordeel, maar dan werpt een derde partij zich met alle ongeoorloofde middelen in de strijd. Koude rillingen lopen Nick Carter over de rug als hij ontdekt wie aan het hoofd staat van de wijdvertakte organisatie die 'Die Spinne' heet.
  
  Dat is Judas, de duivelse misdadiger die alleen maar bloedsporen achterlaat en die Nick Carter een diepgewortelde haat toedraagt...
  
  
  
  
  
 Ваша оценка:

Связаться с программистом сайта.

Новые книги авторов СИ, вышедшие из печати:
О.Болдырева "Крадуш. Чужие души" М.Николаев "Вторжение на Землю"

Как попасть в этoт список
Сайт - "Художники" .. || .. Доска об'явлений "Книги"